Inspectierapport Voorschool OBS Iemenhof (KDV) Spanjaardspad 86 7761BR Schoonebeek Registratienummer 494169266 Toezichthouder: GGD Drenthe In opdracht van gemeente: Emmen Datum inspectie: 06-11-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 01-12-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Op basis van het risicogestuurd toezicht (RGT) zijn de inspectieactiviteiten binnen dit onderzoek bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties en nieuwe wetgeving. Beschouwing Algemeen Kinderdagverblijf voorschool OBS Iemenhof is onderdeel van kinderopvangorganisatie Villa Vrolijk. In één groepsruimte wordt opvang geboden aan ten hoogste 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. De opvang vindt plaats in een lokaal van OBS Iemenhof. Inspectiegeschiedenis 2014 onderzoek na registratie - geen handhavingsadvies 2015 jaarlijks onderzoek - geen handhavingsadvies 2016 jaarlijks onderzoek - geen handhavingsadvies Overleg en overreding Er heeft geen overleg en overreding plaatsgevonden. Bevindingen op hoofdlijnen De locatie voldoet aan de geïnspecteerde eisen uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen Peuterspeelzalen (Wko). Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Inleiding: Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: De koppeling van het pedagogische beleid aan het handelen in de praktijk; emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Het handelen van de beroepskrachten met betrekking tot de vier pedagogische basisdoelen wordt beschreven aan de hand van observatie-items uit het Veldinstrument observatie kindercentrum. Pedagogische praktijk De beroepskracht is op de hoogte van de inhoud van het pedagogisch beleid. Zij kan aan de hand van voorbeelden beschrijven hoe er in de praktijk wordt gewerkt. Observatie: Deze is gedaan op de ochtend- en de middaggroep. In de ochtendgroep waren 8 kinderen aanwezig en één beroepskracht. 's Middags waren er 4 kinderen en één beroepskracht. Wanneer de kinderen binnenkomen worden ze door de beroepskracht begroet. Er is tijd voor overdracht van en naar de ouders. De kinderen beginnen uit zichzelf te spelen met het speelgoed wat klaar ligt. In eerste instantie zijn er 's middags twee kinderen. Samen bouwen ze een toren van Lego. De kinderen zijn op hun gemak en gaan op in hun spel. De beroepskracht is vriendelijk en respectvol in woord en gebaar. Kinderen krijgen regelmatig een complimentje en worden zo positief bevestigd. De beroepskracht reageert adequaat op wat de kinderen vertellen. Mogelijkheden om kinderen iets aan te reiken worden herkend en benut, bijvoorbeeld wanneer de Lego toren omvalt. "Zou je de toren ook liggend kunnen bouwen?" De kinderen kijken even en gaan het dan proberen. "Ja, dat kan!" zegt een van de kinderen als ze een legoblokje aan de toren heeft vastgemaakt. De sfeer op de groep is goed, er is weinig tot geen onenigheid tussen de kinderen. Uit de pedagogische observatie is gebleken dat de beroepskracht handelt volgens het pedagogisch beleid. De emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd, er worden mogelijkheden geboden om te komen tot de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competentie en normen en waarden worden overgedragen. Op deze manier sluit de beroepskracht aan bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen, wat bijdraagt aan de emotionele veiligheid en ontwikkeling van de persoonlijke competenties van de kinderen. Er wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Voorschoolse educatie indien gesubsidieerd door het college Er wordt gewerkt met het Vroeg- en voorschoolse Educatie(VVE)-programma Uk en Puk. Beroepskrachten zijn geschoold in het werken met dit programma en zijn in het bezit van een geldig VVE-certificaat en een certificaat/diploma Taalvaardigheid en Lezen op niveau 3F/2B. Er zijn twee groepen, die ieder op verschillende dagdelen van dezelfde groepsruimte gebruik maken. Beide groepen komen op drie dagdelen, in het totaal meer dan 10 uur. 4 van 11
Uit de documenten op de locatie blijkt dat er niet meer dan 16 kinderen tegelijkertijd worden opgevangen, en dat er per 8 kinderen tenminste 1 beroepskracht wordt ingezet. De houder heeft een scholingsplan opgesteld waaruit blijkt dat er in 2017 aandacht is voor de bijscholing van medewerkers op het gebied van VVE. Er wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview (gesprek beroepskracht 06-11-2017) Observaties (op de groep) Pedagogisch werkplan (oktober 2017) Notulen teamoverleg (12-06-2017 en 26-09-2017) Opleidingsplan voorschoolse educatie (03-10-2017) 5 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie zijn de verklaringen omtrent het gedrag (VOG) van de medewerkers beoordeeld. De VOG's voldoen aan de wettelijke eisen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over een diploma welke overeenkomt met de lijst in de meest recente CAO-Kinderopvang. Er wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Opvang in groepen Kinderen zijn ingedeeld in een groep en komen op vaste dagen en tijden. De kinderen komen steeds in dezelfde groepsruimte met dezelfde kinderen en dezelfde beroepskrachten. Uit de documenten op de groep blijkt dat er wordt voldaan aan de maximale groepsgrootte. Er wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Beroepskracht-kindratio Uit zowel de observatie op de groep als uit de op de locatie aanwezige documenten blijkt dat er in de weken 41 en 42 werd voldaan aan de eisen met betrekking tot het beroepskracht-kindratio. Er is altijd tenminste 1 beroepskracht per 8 kinderen aanwezig. Er wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview (gesprek beroepskracht 06-11-2017) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 41 en 42) Personeelsrooster (week 41 en 42) 6 van 11
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het vastgestelde pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie indien gesubsidieerd door het college De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit De verhouding tussen het aantal beroepskrachten voorschoolse educatie en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht voorschoolse educatie per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit De houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden draagt er zorg voor dat de beroepskrachten voorschoolse educatie in het bezit zijn van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van een bij ministeriële regeling aan te wijzen opleiding, specifiek gericht op het opdoen van pedagogische vaardigheden. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties ten aanzien van de door hen te verrichten beroepswerkzaamheden. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht voorschoolse educatie bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit 7 van 11
Met ingang van 1 augustus 2017 geldt uitsluitend voor voorzieningen in gemeenten die behoren tot de G37 en G86, overeenkomstig het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2017: De beroepskracht voorschoolse educatie beheerst aantoonbaar ten minste niveau 3F, op de onderdelen Mondelinge Taalvaardigheid en Lezen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3a Besluit basisvoorwaarden kwaliteit De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. Daarin komt tot uitdrukking op welke wijze de kennis van en de vaardigheden van de beroepskracht voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden door middel van voorschoolse educatie, worden onderhouden. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is vóór aanvang van de werkzaamheden aan de houder overgelegd en bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee jaar. De actuele verklaring omtrent het gedrag is niet ouder dan twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Voorschool OBS Iemenhof Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Villa Vrolijk Adres houder : De Pienhoek 3 Postcode en plaats : 7761CA Schoonebeek Website : www.villavrolijk.com KvK nummer : 56465033 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Drenthe Adres : Postbus 144 Postcode en plaats : 9400AC ASSEN Telefoonnummer : 0592-306300 Onderzoek uitgevoerd door : M Oranje Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Emmen Adres : Postbus 30001 Postcode en plaats : 7800RA EMMEN Planning Datum inspectie : 06-11-2017 Opstellen concept inspectierapport : 21-11-2017 Zienswijze houder : 23-11-2017 Vaststelling inspectierapport : 01-12-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 04-12-2017 Verzenden inspectierapport naar : 04-12-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 04-12-2017 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder is akkoord met de inhoud van het rapport. 11 van 11