Welkom in deze dienst Voorganger is ds. M. Aangeenbrug (Apeldoorn) Schriftlezing: Lukas 22 Psalm 138 vers 3 Psalm 129 vers 1, 2 en 3 Psalm 126 vers 2 Psalm 22 vers 1, 6 en 7 Gezang 49 vers 1, 3 en 4 (Herv. Bundel 1938) Psalm 145 vers 2 en 4 Zondag 4 maart 16:45 uur Goede Herderkerk
Dan zingen zij, in God verblijd, Aan Hem gewijd, Van 's HEEREN wegen; Want groot is 's HEEREN heerlijkheid, Zijn Majesteit Ten top gestegen. Psalm 138 vers 3
Hij slaat toch, schoon oneindig hoog, Op hen het oog, Die need rig knie-len; Maar ziet van ver met gramschap aan Den ijd len waan Der trotse zielen. Psalm 138 vers 3
Men heeft mij fel benauwd van jongs af aan. Zegg Isrel nu: men juichte, toen wij vielen. Men heeft mij reeds van jongs af leed gedaan; Geen overmacht kon m' echter ooit vernielen. Psalm 129 vers 1
Men heeft mijn rug door ploegers diep geploegd, Die hebben wreed hun voren lang getogen, En smart bij smart tot mijn verderf gevoegd, Voor 't kermen doof, en wars van mededogen. Psalm 129 vers 2
De HEER', die goed, doch ook rechtvaardig is, Hieuw gunstig af der goddelozen touwen. Dat smaad hen treff', en dat hun aanslag miss'; Drijf hen terug, die Sion rampen brouwen. Psalm 129 vers 3
God heeft bij ons wat groots verricht; Hij zelf heeft onzen druk verlicht; Hij heeft door wond ren ons bevrijd; Dies juichen wij en zijn verblijd. Breng, HEER', al Uw gevang nen weder; Zie verder op Uw erfvolk neder, Verkwik het als de watervloed, Die 't zuiderland herleven doet. Psalm 126 vers 2
Schriftlezing Lukas 22
Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij, En redt mij niet, terwijl ik zwoeg en strij', En brullend klaag in d' angsten die ik lij'? Dus fel geslagen? 't Zij ik, mijn God, bij dag moog' bitter klagen. Gij antwoordt niet; 't Zij ik des nachts moog' kermen. Ik heb geen rust, ook vind ik geen ontfermen, In mijn verdriet. Psalm 22 vers 1
Wees dan mijn hulp; houd U niet ver van mij; Mij prangt de nood, benauwdheid is nabij; 'k Heb buiten U, daar ik zo bitter lij', Geen hulp te wachten. Een stierenheir uit Bazan, sterk van krachten, En fel verwoed, Omringt m' aan alle zijden. Mijn God, hoe zwaar, hoe smart lijk valt dit lijden Voor mijn gemoed! Psalm 22 vers 6
Zij rukken aan, met opgesperden mond, Gelijk een leeuw, al brullend in het rond. Ik vloei daarheen als waat ren op den grond, Die zich verspreiden. Mijn beend ren zijn in mij vaneen gescheiden, O dood lijk uur, Wat hitte doet mij branden! Mijn hart is week, en smelt in d ingewanden, Als was voor 't vuur. Psalm 22 vers 7
Jezus, leven van mijn leven, Jezus, dood van mijne dood, die voor mij U hebt gegeven, in de bangste zielennood, opdat ik niet hoop'loos sterven, maar uw heerlijkheid zou erven, duizend, duizend maal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer! Gezang 49 vers 1 Hervormde bundel 1938
Heer, verzoener van mijn zonden, Heiland, die mij hebt gezocht, die mijn boeien hebt ontbonden, en voor God mij vrijgekocht, ik, onrein in schuld verloren, ben opnieuw in U geboren: duizend, duizend maal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer! Gezang 49 vers 3 Hervormde bundel 1938
Dank, mijn Heiland, voor uw lijden, voor uw bitt're bange nood, voor uw heilig, biddend strijden, voor uw trouw tot in de dood, voor de wonden, U geslagen, voor het kruis, door U gedragen; duizend, duizend maal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer! Gezang 49 vers 4 Hervormde bundel 1938
Ik zal, O HEER', dien ik mijn Koning noem, Den luister van Uw majesteit en roem Verbreiden, en Uw wonderlijke daân Met diep ontzag aandachtig gadeslaan. Elks juichend hart zal Uw geducht vermogen, De grote kracht van Uwen arm verhogen. Ik zal mijn stem met aller lofzang paren, En overal Uw grootheid openbaren. Palm 145 vers 2
Al wat Gij wrocht, zal juichen tot Uw eer; Uw gunstvolk zal verblijd U zeeg nen, HEER', En roemen van Uw koninkrijk, Uw macht, Uw heerlijkheid en Goddelijke kracht; Om, waar zich 't hart ooit voelt in leerzucht blaken, Uw heerlijkheid, Uw macht bekend te maken, En d' eer Uws rijks, zo groot, zo hoog verheven, Voor aller oor den hoogsten roem te geven. Palm 145 vers 4
Wij wensen elkaar een gezegende zondag