MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN. PLANNING EN UITVOERING.

Vergelijkbare documenten
van SolarWorld Montagesysteem voor zonnepanelen op schuine daken. Planning en uitvoering.

van SolarWorld Montagesysteem voor zonnepanelen op platte daken Planning en uitvoering.

MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN PLANNING EN UITVOERING

MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN. PLANNING EN UITVOERING.

Plattedak-montagesysteem voor licht hellende daken Planning en uitvoering

Gebruikershandleiding. kolom

/2002 BE/NL

Gebruikershandleiding. kolom

Installatiehandleiding. Pannendak montage SUNKIT ZONNESTROOMSYSTEEM VOOR MONTAGE OP PANNENDAK SUNKIT. Zonnestroomsysteem

INSTALLATIEHANDLEIDING. zonnepanelen op een schuin pannendak

INSTALLATIEHANDLEIDING ZONNEPANELEN OP EEN SCHUIN PANNENDAK ALUMINIUM DAKHAAK

Handleiding voor het ClickFit Montage Systeem voor Schuindak met dakpannen

Golfplatendak montage

fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op golfplaten- en trapeziumdak

Installatiehandleiding Easy Roof Evolution. Formaat L-1 (1676 x 1001 portrait)

Perfectie in design en techniek

BEVESTIGING PM05. Deze documentatie maakt onderdeel uit van het

6.8 Afmonteren / meerdere rijen onder elkaar

Ubbink indak bevestigingssysteem voor zonnepanelen

AluGrid100 Montageinstructies. Ballasthouder. Moduledrager onder. Doorlopende balken. Verdere benodigde documenten


fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op hellend dak

Aluminium Broeikas. extremshops.eu Grape Model: Grape. Benodigd gereedschap

WIJ WETEN HOE JE ZONNEPANELEN VEILIG BEVESTIGT OP DAKEN

InterSole NEW. Installatiehandleiding A B C

Montage instructies set van 3 zonnepanelen, 210 Wp Schuin dak

Doe Het Zelf handleiding zonnepanelen installatie voor schuin dak

Installatie handleiding

MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN. PLANNING EN UITVOERING.

STORMVAST & BALLASTVRIJ MONTEREN VAN PV, WP, LBK EN COLLECTOR

INSTALLATIEHANDLEIDING. Het installeren van zonnepanelen op een schuin pannendak. Geert Lenoir Erik de Leeuw Wico Gerritsen vs. 2.

Montage-instructie. Screens. V599 Ritz V599R Ritz V599 Ritz XL

fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op plat dak

Instructies bij het plaatsen van stalen CAST-PMR ramen

InterSole SE. Installatiehandleiding B C. Renusol GmbH Taubenholzweg

Montagehandleiding voor wasbak Oblong en Cuboid Type: wandmontage voor een holle wand

Triple Solar PVT Paneel

Montagehandleiding voor wasbak Oblong en Cuboid Type: wandmontage voor een metselwerk- of betonmuur

Universal & Console ICOSUN ICOSUN. Zonne-energie systemen. Garantie op hoog rendement. Licht in gewicht. Duurzaam. Zekere installatie

Let op! neem alle veiligheidsmaatregelen volgens de geldende richtlijnen in acht, alvorens te beginnen aan de installatie

Gebruikershandleiding. Universeel montagesysteem voor platte daken

BEVESTIGING PM03. Deze documentatie maakt onderdeel uit van het

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

fischer Solar-fix Simpel en snel! Hét bevestigingssysteem voor zonnepanelen en zonneboilers

Ribbelbuis voor zonnesystemen 2 in 1

Cedel Montagesysteem voor Zonnepanelen

ConSole. Installatiehandleiding TUV

InterSole SE. Installatiehandleiding. Ubbink Econergy Solar GmbH Taubenholzweg. D Köln. Tel.:

MONTAGEHANDLEIDING. :metselwerk of beton

HANDLEIDING NL MONTAGESYSTEEM VOOR SCHUINDAK MET DAKPANNEN

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

Paviljoenen. 8-hoekig model MONTAGEHANDLEIDING. Benodigd gereedschap

Montage-instructie. Screens. V599R Ritz V599 Ritz XL

Montagehandleiding voor Squarish Type: wandmontage voor een holle wand

Zelf een kinderbed maken - HORNBACH

Montage-instructie. Ritzscreen V540 V599 V599R V599 L V599 XL

FlatFix Fusion. Richtlijnen voor Aarding en Potentiaalvereffening

Technisch HEXA FLOORING

BALLASTVRIJ MONTAGESYSTEEM EN TOCH STORMVAST MONTEREN

Installatiehandleiding plaatsen van twee zonnecollectoren op een schuindak

Cedel Montagesysteem voor Zonnepanelen

Bestnr SUNSET Zonne-energieset 12 V module PX 85

Montagesysteem voor zonnepanelen MONTAGEHANDLEIDING. SingleRail System SingleHook FT.

Montage instructie. Flashingkit. Landscape

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL 200-F. voor de vakman

Plaatsingsvoorschriften voor DELTA -ALPINA bij pannendaken in beton of gebakken aarde in BENELUX

HANDLEIDING MONTAGESYSTEEM VOOR GOLFPLATENDAK

Montagesysteem voor zonnepanelen. Montagehandleiding. SingleRail System SingleHook NL.

WALL HORIZONTALE PLAATSING Montage van het systeem Onderstructuur Uitzettingsregels Afwerking

Montage-instructie. Ritzscreen V599R V599 XL

Montage instructies set van 3 zonnepanelen, 210 Wp Plat dak

Montage-instructie Screen

Montage-instructie. Rolluik RV40 - RV41

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL-F. voor de vakman. Vitosol-F type SV en SH Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage met spantanker

MONTAGE HANDLEIDING ROLLUIK

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

Montagehandleiding voor wasbak Oblong en Cuboid Type: wandmontage voor een cellenbeton- of gipsblokkenmuur

Montagehandleiding voor betonnen wasbak Taludes Type: wandmontage voor een holle wand

Principe Solar Dakinstallatie T.Solaris Zonnepaneel- Elementen

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL 200-F. voor de vakman. Vitosol 200-F type SVK Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage

TERRASOVERKAPPING Montage Handleiding (NL)

HANDLEIDING MONTAGESYSTEEM VOOR BITUMEN / EPDM

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL 200-F. voor de vakman. Vitosol 200-F type SVK Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage

SolarSpeed. Montagehandleiding

HANDLEIDING NL MONTAGESYSTEEM VOOR SCHUINDAK MET DAKPANNEN

Panelen van bekleed staal (plastisol, polyester, polyurethaan, PVDF, ). Gemakkelijk te plaatsen en bestand tegen de tand des tijds.

Zelf uw woning aanpassen

Montagehandleiding. Voordat u start met het plaatsen van het Twist-Fix lijnsysteem, controleer of de volgende artikelen aanwezig zijn:

TERRASOVERKAPPING Montage Handleiding (NL)

Zonne-energiesystemen. Een compleet zonne-energiepakket, klaar voor installatie

Lichte inhaak arm (type CL) Geboute arm (type CB) Zware inhaak arm (type CH) Geklemde arm (type CP)

Voor de montage van de Bear County schutting Garden Design WPC

MACROPORT TERRASOVERKAPPING MONTAGE HANDLEIDING (NL)

SolarSpeed. Montagehandleiding

Montagehandleiding voor Squarish Type: wandmontage voor een metselwerk- of betonmuur

Installatiehandleiding

Neutralisatie-eenheid

Montagehandleiding voor SolidDutch wasbakken Type: wandmontage voor een metselwerk- of betonmuur

Modul Huizen model zadeldak

Transcriptie:

Montagehandleiding MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN. PLANNING EN UITVOERING. Originele montagehandleiding voor Installaeurs www.solarworld.com 01-2014 NL

Bewezen kwaliteit simpel slim Met het Sunfix plus montagesysteem voor zonnepaneelsystemen hebt u gekozen voor een hoogwaardig product uit het assortiment van SolarWorld AG. Het Sunfix plus montagesysteem wordt in combinatie met een SolarWorld zonne-energiebouwset individueel op basis van geteste metingstabellen aan de bouwkundige situatie aangepast. Dankzij de frameplanning wordt het installatieoppervlak optimaal en veilig benut. Bij de keuze en het gebruik van alle componenten van het framesysteem is het essentieel dat deze van uitstekende kwaliteit zijn, zodat het zonnepaneelsysteem vlekkeloos functioneert. In de toelichting hieronder wordt aan de hand van een voorbeeld de deskundige montage van het Sunfix plus montagesysteem beschreven. Op basis daarvan kunt u uw framesysteem probleemloos installeren. Bouwkundige bijzonderheden moeten worden gedocumenteerd, zodat bij de planning van het frame rekening kan worden gehouden met de bijzonderheden van uw dak. Laatste update: 01/2014 2

Inhoudsopgave A Pagina Algemene aanwijzingen A1 Classificatie van de veiligheidsaanwijzingen 5 A2 Veiligheidsaanwijzingen 6 A3 Aanwijzingen voor de installatieplanning 7 A4 Montageaanwijzingen 9 A5 Eigenlijk en oneigenlijk gebruik 10 A6 Aansluiting zonnepanelen 11 A7 Technisch overzicht 12 B C Systeembeschrijving dakparallelle opbouw Voorbeeldmontage dakparallelle opbouw B1 Opbouw 13 B2 Draagprofielen 15 B3 Schraubverbindungen 18 B4 Zonnepaneelklemmen 19 B4.1 Sunmodule Plus Vario 20 B5 Bevestigingselementen 22 B5.1 B5.1.1 Bevestigingsset dakhaken Aanwijzingen voor montage van SolarWorld dakhaken op schuine daken met dakisolatie op het dak 22 24 B5.1.2 Aanwijzingen voor montage van SolarWorld flensplaten voor uitgebreide verstelbaarheid 25 B5.2 Bevestigingsset dakhaak voor leisteendaken 26 B5.2.1 B5.2.2 Leisteendaken op houten beschot Leisteen op panlatten 26 27 B5.3 B5.4 B5.5 B5.6 B5.7 Bevestigingsset beverstaartdakhaken Bevestigingsset stokschroef Bevestigingsset zonnepaneelbevestiging Bevestigingsset trapeziumdak Bevestigingsset metalen profieldakplatendak 28 29 31 34 35 B5.7.1 Balkklauw B5.7.2 Felsklem B6 Equipotentiaal/aarding 36 C1 Bepaling van de positie van de installatie en de 37 bevestigingspunten C2 Montage van de bevestigingselementen 38 C3 Montage van de draagprofielen 39 C4 Montage van de zonnepanelen 41 3

D E Systeembeschrijving verhoogde opbouw Voorbeeldmontage verhoogde opbouw Pagina D1 Types zonnepaneelframes voor platte daken 42 D2 Uiterlijke randvoorwaarden 44 D3 Opbouw 45 D4 Draagprofielen 47 D4.1 D4.2 Onderstellaag Klemlaag zonnepaneel 47 48 D5 Zonnepaneelklemmen 49 D6 Bevestigingselementen 50 D7 Equipotentiaal/aarding 50 D8 Vereiste verzwaringslast 51 E1 Bepalen van de positie van de installatie en de 52 bevestigingspunten E2 Montage van de bevestigingselementen 53 E3 Montage van de draagprofielen onderstellaag 54 E4 Montage van de frames voor platte daken 56 E4.1 Schroefverbinding frame voor platte daken 56 E4.2 Bevestiging frames voor platte daken 56 E5 Montage van de klemlaag 57 E6 Montage van de zonnepanelen 58 F G Onderhoud/reiniging Onderhoud en reiniging 60 Aansprakelijkheid Aansprakelijkheid 60 4

Algemene aanwijzingen A1 Classificatie van de veiligheidsaanwijzingen A Lees de volledige montagehandleiding aandachtig door en respecteer de veiligheidsaanwijzingen! Waarschuwingstekens, signaalwoorden GEVAAR! WAARSCHUWING! VOORZICHTIG! OPGELET Waarschuwingsniveaus Waarschuwt voor onmiddellijk levensgevaar. Waarschuwt voor mogelijk levensgevaar en/of zware verwondingen. Waarschuwt voor mogelijk lichamelijk letsel. Waarschuwt voor materiële schade zonder de mogelijkheid van lichamelijk letsel. Bijkomende symbolen Verwijst naar bijkomende belangrijke informatie. Neem bij de montage de geldende ongevalpreventievoorschriften in acht. Het betreden van de zonnepanelen is verboden. Controleer of de Sunfix plus uitsluitend wordt gebruikt voor het doel waarvoor de installatie is bestemd. Houd u bij de montage aan de plaatselijk geldende normen, bouwvoorschriften en ongevalpreventievoorschriften. De veiligheidsaanwijzingen van andere installatieonderdelen moeten worden gevolgd. Het niet naleven van de hieronder genoemde aanwijzingen kan een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Berg de montagehandleiding goed op! 5

A2 Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Levensgevaar door elektrische schok f f Zonnepanelen wekken elektriciteit op zodra er licht op valt. De spanning van één zonnepaneel is lager dan 50 VDC. Als er meerdere zonnepanelen in serie zijn geschakeld, dan is de totale spanning de som van de spanning van alle panelen en die is gevaarlijk. Als er meerdere panelen parallel worden geschakeld, dan geldt het bovenstaande voor de totale stroomsterkte. Dankzij de volledig geïsoleerde contactdozen bestaat weliswaar geen gevaar van aanraken, maar om brand, vonken of een gevaarlijke elektrische schok te vermijden moet op de volgende punten worden gelet: f f Monteer zonnepanelen en leidingen niet met natte stekkers en contactdozen! f f Voer alle werkzaamheden aan de leidingen zeer voorzichtig uit! f f In de omvormer kunnen ook in verbroken toestand hoge aanrakingsspanningen optreden! f f Wees bij alle werkzaamheden aan de omvormer en de leidingen altijd voorzichtig! GEVAAR! Levensgevaar door elektrische lichtbogen Zonnepanelen produceren bij lichtinval gelijkstroom. Wanneer een gesloten string (bijv. bij het losmaken van de gelijkstroomleiding van de omvormer onder belasting) wordt verbroken, kan er een gevaarlijke elektrische lichtboog ontstaan. Houd rekening met de volgende aanwijzingen: Verbreek nooit de verbinding tussen de zonnegenerator en de omvormer zolang deze op het net is aangesloten. Controleer of de kabelverbindingen volledig in orde zijn (geen spleten, geen vuil)! WAARSCHUWING! Valgevaar Bij werkzaamheden op het dak of bij het betreden of verlaten van het dak bestaat valgevaar. Leef altijd de ongevalpreventievoorschriften na en gebruik geschikte valbeveiligingen. WAARSCHUWING! Brandgevaarlijke stoen Zonnepanelen mogen niet in de buurt van toestellen of ruimtes worden ingezet waar ontvlambare gassen of stoen kunnen vrijkomen of waar deze zich kunnen verzamelen. VOORZICHTIG! Handblessures mogelijk Bij de montage van het frame en de zonnepanelen kunnen handen worden gekneusd. De werkzaamheden mogen dan ook alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd. Gebruik veiligheidshandschoenen! VOORZICHTIG! Vallende voorwerpen Bij het monteren van het systeem op het dak kunnen gereedschap, montagemateriaal of zonnepanelen van het dak vallen en personen verwonden. Zet de gevarenzone op de grond voor het begin van de montagewerkzaamheden af en waarschuw personen die zich in de buurt bevinden. 6

A3 Aanwijzingen voor de installatieplanning Controleer of de onderconstructie met betrekking tot de draagkracht (afmetingen, onderhoudstoestand, juiste materiaalkengetallen), draagstructuur en overige daarmee in verbinding staande lagen (bijv. isolatielaag) geschikt is. Houdt u zich voor de houten onderconstructie aan de in de montagehandleiding aangegeven minimale doorsneden. Indien de bestaande houten onderconstructie niet voldoet aan deze waarden, dan moet deze deskundig worden verstevigd zodat de doorsnede over de vereiste maten beschikt en overeenkomt met de volle doorsnede. In geval van twijfel moet het nieuwe, aangebrachte hout de vereiste minimummaten hebben. Zorg ervoor dat het neerslagwater ongehinderd kan wegstromen. Houd rekening met bouwfysische aspecten (bijv. mogelijk optreden van condenswater bij het doordringen van isolatielagen). Vraag bij twijfel advies aan een deskundige (bijv. staticus). Bij de installatie van zonnepaneelinstallaties op vezelcementdaken moet worden nagegaan of de dakelementen asbesthoudend zijn. Daarbij dienen de geldige verordeningen te worden nageleefd! Bescherm kabels die u buiten legt door geschikte maatregelen te nemen (bijv. door het leggen in UV-bestendige kunststofbuizen of kabelkanalen) tegen weersinvloeden, UV-licht en mechanische beschadiging. Bij dakparallelle installaties moeten de panelen om constructieve redenen minstens 20 cm van de dakrand gemonteerd worden. De zonnepanelen mogen in geen enkel geval over de dakrand uitsteken! Conform EN 1991-1-4 (Eurocode 1) moet bij de dakranden vanwege de windzuigingspieken rekening worden gehouden met hogere windbelasting. Dit kan ertoe leiden dat er op deze plaatsen meer bevestigingselementen moeten worden gebruikt. Bij ondersteunde constructies bedraagt de afstand tot de rand over het algemeen 1,20 m vanaf de dakgoot en de nok en 1,50 m vanaf de gevels. Precieze gegevens hieromtrent hangen van de windbelasting en de gebouwgeometrie af en worden lasting de planning door SolarWorld berekend. Controleer bij het verstevigen met een verzwaringslast of de onderconstructie over voldoende reservedraagkracht beschikt. Controleer bij het verstevigen van het montageframe met verzwaringslasten of het gebruik van beschermmatten nodig is. Als dat het geval is, zorg dan dat u matten van het geschikte materiaal gebruikt. Mocht u geen informatie hebben over de materiaalverdraagzaamheid van beschermmatten en dakafdichting, adviseren wij u om een scheidingsvlies aan te brengen. De wrijvingswaarde tussen het dakoppervlak en het verzwaringselement van het frame voor platte daken (bijv. betonnen component) moet hoger zijn dan µ 0,6. De afstand tussen de rijen zonnepanelen wordt individueel bepaald door de hellingshoek van de panelen en de minimale instralingshoek waaronder de zon op de panelen valt op uw locatie. Aanwijzingen m.b.t. de randen op schuine daken EN 1991-1-4 (Eurocode 1) Volgens EN 1991-1-4 (Eurocode 1) moet bij de randen rekening worden gehouden met verhoogde windbelasting. Met deze belasting wordt, naast belasting door sneeuw en eigen gewicht, in de installatieplanning rekening gehouden. De randgebieden hebben de volgen maten: e 1 = t/10 of h/5, de kleinere waarde is maatgevend e 2 = b/10 of h/5, de kleinere waarde is maatgevend 7

Aanwijzing m.b.t. de randen op platte daken Op de hoeken en kanten van het dak is de luchtcirculatie veel sterker. Hierdoor is de windbelasting veel groter (zie EC1). Hier is een installatie van opstaande zonnepaneelsystemen niet toegelaten. Deze zones (1,20 m van de lange zijde van het gebouw en 1,50 van de korte zijde van het gebouw, resp. h/5) moeten in principe vrij blijven. Afwijkingen zijn alleen na overleg mogelijk. Indien het zonnepaneelsysteem met verzwaringselementen (bijv. betonnen componenten) op het dak wordt gefixeerd, moeten de buitenste elementen sterker worden verzwaard (donkergrijze elementen, zie afb. A3-1). In acht te nemen afstanden tot de rand a = 1,20 m (lange zijde van het gebouw) b = 1,50 m (korte zijde van het gebouw) 1,20m 1,50m Afb. A3-1 Brandbeveiliging Bij de planning en de bouw moeten alle lokaal geldende bouwrechtelijke brandbeveiligingsbepalingen in acht genomen worden. Opmerking over tussenwanden voor brand en gebouwen Afhankelijk van het gebouw zijn er verschillende bouwrechtelijke eisen voor de uitvoering van een fotovoltaïsch zonnesysteem (volgens de plaatselijk geldende bouwvoorschriften). In principe geldt: 1. De functie van tussenwanden voor brand en gebouwen mag niet afgezwakt worden 2. Tussenwanden voor brand en gebouwen mogen niet met fotovoltaïsche modules bedekt worden. 3. Er moet tussen het fotovoltaïsche zonnesysteem en de tussenwanden voor brand en gebouwen voldoende afstand gelaten worden (overeenkomstig de plaatselijk geldende bouwvoorschriften). 8

A4 Montageaanwijzingen Neem bij de montage de geldende ongevalpreventievoorschriften in acht. Houd u aan de technische regels en normen die voor montage op daken gelden. Houd u bij de installatie en inbedrijfstelling aan de geldende bepalingen, normen en voorschriften. Zorg dat personen die zich op het dak van een gebouw bevinden dat 3 meter of hoger is, beveiligd zijn met een veiligheidsuitrusting tegen vallen. Bescherm personen die op de grond werken tegen naar beneden vallende delen door het plaatsen van beschutting. Houd u ook aan de veiligheidsaanwijzingen van alle andere installatiecomponenten (bijv. omvormers en zonnepanelen). Laat een elektromonteur de installatie aansluiten op het openbare elektriciteitsnet. De elektromonteur moet in het bezit zijn van een goedkeuring door de verantwoordelijke stroomaanbieder. Houd u aan de montagehandleidingen van de zonnepanelen en de omvormer en aan het montage- en bedradingsschema die bij de levering zijn gevoegd. Zorg dat alle schroefverbindingen goed vastzitten. 9

A5 Eigenlijk en oneigenlijk gebruik Eigenlijk gebruik Het montagesysteem Sunfix plus dient voor de bevestiging van zonnepanelen op daken van gebruikelijke bouwaard en bouwhoogte. Tot het eigenlijke gebruik behoort het in acht nemen van de montagehandleiding en de naleving van de vermelde onderhouds- en reinigingsaanwijzingen. Voor schade als gevolg van het niet naleven van de montagehandleiding kan de producent niet aansprakelijk worden gesteld. Oneigenlijk gebruik Deze opsomming bevat niet alle denkbare vormen van oneigenlijk gebruik en maakt bijgevolg geen aanspraak op volledigheid. De genoemde aanwijzingen zijn slechts bedoeld als voorbeeld om een idee te krijgen van wat oneigenlijk gebruik betekent. f f De aanwijzingen van deze montagehandleiding werden niet nageleefd. f f Het montagesysteem werd: op een oneigenlijke manier voor de bevestiging van zonnepanelen gebruikt niet in overeenkomst met de randvoorwaarden van deze montagehandleiding gemonteerd (bijv. voor de bevestiging aan gevels) verkeerd gemonteerd verkeerd of niet onderhouden omgebouwd aan te grote belastingen blootgesteld f f Reparaties werden ondeskundig uitgevoerd. f f De installatie werd met componenten van andere fabrikanten gecombineerd. 10

A6 Zonnepanelen aansluiten GEVAAR! Levensgevaarlijke spanningen f f Het in serie schakelen van zonnepanelen kan leiden tot levensgevaarlijke spanningen! f f Sluit de omvormer nooit aan om deze te proberen. f f De zonnepaneelinstallatie mag uitsluitend door een daartoe bevoegde elektromonteur op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten en vrijgegeven. Voor de montage, de elektrische aansluiting en de werking van de omvormer moeten de instructies in de technische beschrijving die bij het apparaat is gevoegd, verplicht worden opgevolgd. String 2 String 1 3 1 Elektriciteitsnet 2 Omvormer 3 Zonne-energiegenerator 2 1 1. Sluit de zonnepanelen met behulp van het elektrische schema aan. Houd u altijd aan de gegevens op het elektrische schema (opdeling van de strings, eventuele wissels, groepskabels). Door onjuist aansluiten kunt u de omvormer en/of zonnepanelen onherstelbaar beschadigen. Om in het geval van een bliksemstroom de inductieve koppeling zo laag mogelijk te houden moeten de heen- en retourleiding (+/-) van de string zo dicht mogelijk bij elkaar worden gelegd (lusvorming voorkomen). De buigradii van de kabels mogen in geen geval lager liggen dan de minimumwaarden (5 x kabeldiameter). Het wordt ten strengste afgeraden om bij temperaturen onder -5 C zonnepanelen te monteren en/ of kabels te leggen. Houd de stekkers en de contactdozen tijdens de montage droog. Controle 1. Controleer of de zonnegenerator met meerdere strings juist is aangesloten door de nullastspanningen van de afzonderlijke strings te meten. 2. Vergelijk de gemeten waarden met de aangegeven waarden. Afwijkende waarden duiden op een foute aansluiting. Sluit de omvormer nooit aan om deze te proberen. De zonnepaneelinstallatie mag uitsluitend door een daartoe bevoegde elektromonteur op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten en vrijgegeven. Voor de montage, de elektrische aansluiting en de werking van de omvormer moeten de instructies in de technische beschrijving die bij het apparaat is gevoegd, verplicht worden opgevolgd. 2. Leg de groepskabels. 3. Bevestig daarbij de kabel met de UV-bestendige kabelbinders aan het draagprofiel. 4. Monteer en sluit vervolgens de volgende zonnepaneelrijen aan. Let daarbij op de juiste polariteit. 11

A7 Technisch overzicht Het Sunfix plus montagesysteem is een flexibel inzetbare draagstructuur voor dakparallelle installatie van zonnepanelen op schuine daken. Het systeem wordt individueel als compleet bouwpakket voorbereid. Uitgangspunt voor de individuele planning is de aanwezige dakconstructie en de statische eisen (oriëntatie, belasting door sneeuw en wind, etc.) op de plaats van installatie. Afb. A 7-1 Voorbeeld frameschema U krijgt bij elk systeem een bijpassend "Frameschema" en een "DC bedradingsschema". Hierop staan de plaatsen vermeld van de bevestigingspunten en de draagprofielen, en de aansluiting van de zonnepanelen op de omvormers, allemaal aangepast aan uw dakconstructie en de positie van de zonnepanelen. Afb. A 7-2 Voorbeeld bedradingsschema Eigenschappen Sunfix plus montagesysteem Montage van de zonnepanelen parallel ten opzichte van het dak en verhoogd mogelijk. Draagprofielen van aluminium Bevestigings- en verbindingselementen van roestvrij staal of aluminium Bevestigingselementen voor bijna elke soort dakopbouw en dakbedekking (bijv. verschillende typen dakpannen, leisteen, beverstaartpannen, vezelcementgolfplaten, sandwichplaten, Kalzipplaten en trapeziumplaten) Meting van het systeem volgens actueel geldende sneeuw- en windbelastingsnormen Frames voor platte daken met opstelhoeken 15, 20 en 30 leverbaar Horizontale of verticale montage van de zonnepanelen mogelijk Montage dwars ten opzichte van dakhelling met zonnepaneelframe voor platte daken type A (horizontaal) zonder verstijvingsbalk tot een dakhelling van 5, met verstijvingsbalk tot een dakhelling van < 20 mogelijk. Met frame voor platte daken type B (verticaal) tot een dakhelling van 5 mogelijk. Montage met/tegen de dakhelling met frame voor platte daken type A en B tot een dakhelling van < 20 mogelijk. Montage van zonnepanelen bij type A (horizontaal) kan door slechts één persoon worden uitgevoerd. 12

Systeembeschrijving dakparallelle opbouw B B1 Opbouw 3 4 1 2 5 Afb. B 1-1 Opbouw frame Details profiel- en zonnepaneelklemmen 1 2 3 Zonnepaneelklem rand Zonnepaneelklem binnen Profielen 4 Draagprofielen aluminium Fix Plus 13

Bevestiging aan dakconstructie (voorbeelden): 5a 5b Stokschroeven + dubbele flens (bijv. voor montage op trapeziumplaten) Dakhaak (voor montage op dakpannendaken) 5c 5d Stokschroef + hoekflens (bijv. voor montage op trapeziumplaten) Balkklauw (voor montage op Kalzip-daken) 5e 5f Verbinding met klinknagels (alternerend) Zonnepaneelbevestiging + hoekflens (bijv. voor montage op sandwichdaken) 14

B2 Draagprofielen Vereiste draagprofiellagen De draagprofielen kunnen eenlagig of tweelagig worden uitgevoerd. De uitvoering hangt af van de dakconstructie en de plaatsing van de zonnepanelen (verticaal of horizontaal). Montage tweelagig Standaard worden de montageprofielen tweelagig uitgevoerd. Door deze constructie is een maximale flexibiliteit onafhankelijk van de onderconstructie mogelijk. De afstand tussen de zonnepanelen bedraagt 9 mm! De draagprofielen direct onder de zonnepanelen moeten op een afstand e=1100 mm worden gemonteerd. Afwijkingen zijn mogelijk overeenkomstig de gebruiksinformatie van de zonnepanelen. 1.100 mm 9 mm 9 mm Afb. B 2-1 Zonnepaneel verticaal 1.100 mm Afb. B 2-2 Zonnepanelen horizontaal Montage eenlagig Bij een geschikte onderconstructie is een eenlagig onderstel ook mogelijk. Voor eenlagige onderconstructies gelden de volgende randvoorwaarden: Alleen geschikt voor vlakke onderconstructies Het aantal bevestigingspunten is beperkt. Een uitvoering is omwille van statische redenen bijgevolg niet altijd mogelijk. De afstand tussen de draagprofielen onder een rij zonnepanelen bedraagt 1100 mm. Afwijkingen zijn mogelijk overeenkomstig de gebruiksinformatie van de zonnepanelen. Wij adviseren om bij een eenlagige montage een technische haalbaarheidscontrole uit te voeren. 9 mm 1.100 mm 9 mm 1.100 mm Afb. B 2-3 Zonnepanelen verticaal Afb. B 2-4 Zonnepanelen horizontaal Bij licht hellende daken bestaat de mogelijkheid om de zonnepanelen in een hoek ten opzichte van de dakbedekking te monteren. De zonnepanelen kun- nen hierbij zowel horizontaal als verticaal worden gemonteerd. Meer informatie hierover vindt u in de montagehandleiding van het Sunfix montagesysteem voor platte daken van SolarWorld. 15

10 mm Afhankelijk van de afstand van de onderconstructie, de optredende belastingen (sneeuw, wind) en de montagewijze zijn er verschillende draagprofielen leverbaar. Alle profielen kunnen daarbij met elkaar worden gecombineerd. In de fabriek worden de profielen reeds op de vereiste lengte gemaakt, waardoor ze alleen in uitzonderlijke gevallen nog op de plaats van installatie moeten worden aangepast. Profielverbindingsdeel Fix Plus T 33mm 42mm Fix Plus 1 49mm Fix Plus 2 56mm Fix Plus 3 Fix Plus 5 93mm Afb. B 2-5 Overzicht draagprofielen en profielverbindingsdelen Afb. B 2-6 Draagprofiel Fix Plus 3 en profielverbindingsdeel 3 Afb. B 2-6a De afzonderlijke draagprofielen worden met behulp van profielverbindingsdelen in lengterichting met elkaar verbonden. De kleine profielen Fix Plus 1 en 2 worden met twee profielverbindingsdelen per verbinding gemonteerd. Het extra profielverbindingsdeel wordt standaard in de zijdelingse gleuf geschoven. Afb. B 2-7 Profielverbindingsdelen 1 en 2, zijdelingse montage In bijzondere gevallen (bijv. als op deze plaats een dakhaak wordt verbonden) kan het extra inschuifbare verbindingsdeel ook in de bovenste gleuf worden geschoven. 16 Maximale afstand van draagprofielen aan kopzijde 10 mm Afb. B 2-8 Draagprofielen Fix Plus 1 en 2, profielverbindingsdelen 1 en 2, montage zijdelings en boven

Elk profiel dient volgens de montagetekening minimaal op 2 posities op het dak te zijn bevestigd. Verbindingsdeel Verbindingsdeel Bevestiging Verbindingsdeel Bevestiging Bevestiging Afb. B 2-8 detail 1 Profiel zonder directe bevestiging - niet mogelijk! Afb. B 2-8 detail 2 Afb. B 2-8 detail 3 Profiel met 1 bevestigingspunt niet mogelijk! Profiel met 2 bevestigingspunten - OK! De twee verschillende lagen van het onderstel worden met aluminiumklemmen aan elkaar bevestigd. Gegoten aluminiumklem Afb. B 2-9 Gegoten aluminiumklem S Aluminiumkruisklem L Gegoten aluminiumklem S Aluminiumkruisklem L M8x18,5 M8x24 Gegoten aluminiumklem S Afb. B 2-11 Afb. B 2-10 Aluminiumkruisklem L en gegoten aluminiumklem S (voor gebieden met zeer hoge windbelasting) De extra aluminiumkruisklem L voor de beveiliging tegen windzuiging wordt bij heel hoge belasting op de klemverbinding gebruikt. Dit is alleen bij hoge windbelasting in combinatie met grote draagafstanden van het onderstelsysteem het geval. De klem wordt aan de rand van de installatie gemonteerd en is alleen in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk. Gegevens hierover vindt u in de individuele installatieplanning. Voorwaarde voor het plaatsen van de aluminiumkruisklem L (extra klem) 1e laag (klemlaag) Fix Plus 5 17

B3 Schroefverbindingen 1 2 De bevestigingselementen (bijv. dakhaak, haakse flens, enz.) en draagprofielen, en de onderlinge draagprofielen van de onderstellaag worden met elkaar verbonden met schroefverbindingen met schroeven M8 en gleufstenen met kunststoflip. Afb. B 3-1 1 Schroef M8x16mm resp. 18,5mm met aandrijving T40 2 Bevestigingsset geel (gleufsteen met gele kunststoflip) Montage: 1. Plaatsen van bevestigingsset geel. 90 2. 90 draaien van de montagehulp met behulp van kunststoflip. Afb. B 3-2 Afb. B 3-3 3. Positioneren van bevestigingsset geel op het bevestigingselement met behulp van de kunststoflip. 15 Nm 4. In- en vastdraaien van de schroef M8. Aandraaimoment M A = 15 Nm Afb. B 3-4 Afb. B 3-5 18

B4 Zonnepaneelklemmen 1 2 De zonnepanelen worden met klemmen bevestigd. Om de vereiste aandrukkracht te garanderen adviseren wij om een momentsleutel te gebruiken. Afb. B 4-1 Zonnepaneelklemmen rand 2 Houd er rekening mee dat vast aangedraaide RVSschroeven eventueel niet meer zonder beschadiging kunnen worden losgedraaid. Positioneer daarom het zonnepaneel eerst nauwkeurig in de juiste stand en draai dan pas de schroeven met het aangegeven draaimoment vast! Controleer de schroeven jaarlijks steekproefsgewijs met betrekking tot het vereiste aanhaalmoment! Afb. B 4-2 Zonnepaneelklemmen binnen Aandraaimoment M A = 15 Nm Aandrijving zonnepaneelklemmen: T40 1 2 1 Eindstuk 2 Zonnepaneelklemmen Afb. B 4-3 Zonnepaneelklemmen Montage aan de rand Montage aan de binnenkant Afb. B 4-4 Zonnepaneelklemmen opschuiven Afb. B 4-7 Zonnepaneelklemmen inzetten 90 Afb. B 4-5 Eindstuk opschuiven Afb. B 4-8 Zonnepaneelklemmen draaien 15 Nm 15 Nm Afb. B 4-6 Schroef vastdraaien Afb. B 4-9 Tweede zonnepaneel plaatsen, schroef vastdraaien 19

B4.1 Aanvullende aanwijzingen bij de montage van zonnepanelen van het type Sunmodule Plus Vario b x h 1001 x 1357 mm Klembereiken zonnepanelen b x h 1001 x 1357 mm 1. Toegestane klembereiken uitsluitend bij de montage van Zonnepanelen Sunmodule Plus Vario b x h 1001 x 1357 mm (symmetrische plaatsing, standaardmontage) 420 mm 83 mm 420 mm 83 mm Klemmbereich Afb. B 4.1-1 Klembereiken bij symmetrische plaatsing 2. Toegestane klembereiken bij de montage van zonnepanelen Sunmodule Plus Vario b x h 1001 x 1357 mm en Sunmodule+ b x h 1001 x 1675 mm (gemengd). 420 mm 160 mm 800 mm 1100 mm > 20 mm Afb. B 4.1-2 Standaardmontage volgens de Technische Orderplanning SolarWorld Afb. B 4.1-3 Klembereiken bij asymmetrische plaatsing (uitzonderlijk geval) Bij asymmetrische plaatsing moet de afstand tussen de klemmen en de zonnepaneelrand e > 20 mm bedragen. In het bereik van de zonnepaneelhoek mag niet worden geklemd! 20

Bij de montage van zonnepanelen Sunmodule Plus Vario b x h 1001 x 1357 mm en zonnepanelen Sunmodule Plus b x h 1001 x 1675 mm (gemengd) dient u er op te letten dat de aansluitdoos van het zonnepaneel niet direct boven het bevestigingsprofiel ligt om beschadiging bij belasting te voorkomen! Indien noodzakelijk moet u het zonnepaneel vóór de montage 180 draaien. Afb. B 4.1-4 positie aansluitdoos OK! Afb. B 4.1-5 positie aansluitdoos VERKEERD! 21

B5 Bevestigingselementen B5.1 Bevestigingsset dakhaken De bevestigingsset dakhaken is geschikt voor de meest gangbare dakpannen zoals bijv. Frankfurter dakpannen, sluitingspannen, Taunus pannen etc. 2 3 7 3 2 7 1 Draagprofiel 2 Schroef M8 5 5 3 Bevestigingsset geel 4 Schroef M8 5 Dakhaken Afb. B 5.1-1 Dachhaken 0 Afb. B 5.1-2 Dachhaken 90 6 Flensmoer M8 A2 7 Platkopschroef 8 Flensplaten voor uitgebreide verstelbaarheid 9 Onderlegplaat Medium 2 6 8 4 3 7 1 5 9 Afb. B 5.1.3 Dachhaken 0 Technische gegevens dakhaken Niet verstelbaar dak haken Verstelbare dak haken Verbinding met houten onderconstructie Platkopschroeven 8x100mm Bij dakisolatie op aanvraag tot 8x280mm Platkopschroeven 6x80mm Vereiste verankeringsdiepte platkopschroeven in de houten onderconstructie Min. afmetingen houten dakspar b x h 60x100mm (Platkopschroeven 8x100mm) 60 mm 51x100 mm (Platkopschroeven 6x80mm) Aandrijving platkopschroef T40 T25 22

Montage: 1. Verwijder de dakpan boven de haakpositie. Afb. B 5.1-4 2. Plaats het been van de dakhaak in het diepere deel (holte) van de pan en bevestig de dakhaak met 2 schroeven aan de dakspar. De afstand dakpan - dakhaak moet daarbij 5 mm bedragen. Eventueel kan iets onder de bodemplaat worden gelegd. Afb. B 5.1-5 3. Slijp de afdekdakpan aan de achterzijde uit en sluit het dak weer. Bij sluitingspannen moet ook in de onderste dakpan een uitsparing worden gemaakt. Afb. B 5.1-6 5 mm Wanneer de maximale belasting wordt bereikt, ligt de dakhaak op de dakbedekking. De afstand tussen dakhaken en dakpannen moet in onbelaste toestand 5 mm bedragen. Afb. B 5.1-7 23

B5.1.1 Aanwijzingen voor montage van SolarWorld dakhaken op schuine daken met dakisolatie op het dak Bevestiging aan dakconstructie Isolatie op de daksparren Dakhaken Bevestiging tengels (door opdrachtgever) Tengels Tellerkopschroeven Afb. B5.1.1-1 Voorbeeld dakconstructie met isolatie op de daksparren Daksparren Algemene aanwijzingen Bij de montage van SolarWorld dakhaken op schuine daken met isolatie op de daksparren moet u op het volgende letten: 1. De tengels moeten vakkundig zijn vastgeschroefd zodat ze de extra belasting van de op de daksparren aangebrachte isolatie kunnen weerstaan (houdt u zich aan informatie van de producent). 2. Op de montageplaats van de dakhaak moet de tengel volledig gaaf zijn (geen kwastgaten, scheuren etc.) zodat de belasting van dakhaak en bevestiging goed kan worden overgedragen. 24

B5.1.2 Aanwijzingen voor montage van SolarWorld flensplaten voor uitgebreide verstelbaarheid Bevestiging aan dakconstructie Flensplaat 6 mm Abb. B 5.1.2 ingebouwde toestand Houdt bij het inbouwen van flesplaten rekening met het volgende: 1. De flensplaat is een uitbreiding van de Sunfix plus dakhaakbevestigingssets en kan samen met alle dakhaaktypen van SolarWorld worden gebruikt. 2. Een extra hoogtecompensatie van 38 tot 54 mm is mogelijk. 3. Dakhaken zonder flensplaat moeten 6 mm worden verzet. (90 : horizontaal, 0 : vertikaal) 25

B5.2 Bevestigingsset dakhaak voor leisteendaken B5.2.1 Leisteendaken op houten beschot 1 2 4 De bevestigingsset leisteen-/schindeldakhaken is zowel geschikt voor schindeldaken met houten beschot als voor bitumendaken (bijv. bitumenschindels). Afb. B 5.2.1-1 Leisteendakhaak 0 3 1 Schroef M8 4 Houtschroef verzonken kop M6 2 Bevestigingsset geel 5 Plaat (niet in bouwpakket inbegrepen) 3 Leisteendakhaak 6 Houten beschot 2 3 1 4 De dakhaak moet direct op de dragende onderconstructie liggen. Omwille van de afdichting moeten onder de dakhaken altijd platen worden gelegd (op bouwlocatie, platen maken geen deel uit van het bouwpakket). Dicht bij montage op bitumendaken de haak later weer af. Afb. B 5.2.1-2 Leisteendakhaak 90 Wij adviseren om bij de montage op leisteendaken en bitumendaken de dichtheid van de constructie door een dakdekker te laten controleren. 5 6 3 Afb. B 5.2.1-3 Gemonteerde toestand Technische gegevens leisteen-/ schindeldakhaken Verbinding met houten onderconstructie Vereiste verankeringsdiepte schroef verzonken kop in de houten onderconstructie Min. afmetingen houten dakspar b x h Bevestigingshoek aan profiel Aandrijving schroef verzonken kop Schroef verzonken kop 6x100mm 60 mm 50x100mm 0 en 90 (zie afb.) T25 26

B5.2.2 Leisteen op panlatten 2 De bevestigingsset platte-dakpandakhaak is geschikt voor leisteendaken zonder houten beschot. 1 3 4 1 Schroef M8 4 Platkopschroef 2 Bevestigingsset geel 3 Platte-dakpandakhaak 5 Weerbestendige bedekking (niet in bouwpakket inbegrepen) 6 Houten latten Afb. B 5.2.2-1 Platte-dakpandakhaak 0 1 2 3 Afb. B 5.2.2-2 Platte-dakpandakhaak 90 4 Montageaanwijzingen: Maak in de afdekkende leisteen in het deel van de haak een uitsparing. De dichtheid van de uitsparing moet door montage van een kunststoen afdekplaat of een metalen plaat zijn gewaarborgd. (Metalen plaat of afdekplaat moet door de opdrachtgever worden aangeleverd en maakt geen deel uit van het bouwpakket). Plaats eventueel iets onder de dakhaak om de verschillende latdikten te compenseren. 5 6 Wij adviseren om bij de montage op leisteendaken de dichtheid van de constructie door een dakdekker te laten controleren. 3 Afb. B 5.2.2-3 Gemonteerde toestand Technische gegevens platte-dakpandakhaak Verbinding met houten onderconstructie Min. afmetingen houten dakspar b x h Bevestigingshoek aan profiel Aandrijving platkopschroef Platkopschroeven 8x80 mm ("standaard") Bij dakisolatie op het dak op aanvraag tot 8x280 mm 60x100 mm 0 en 90 (zie afb.) T40 27

B5.3 Bevestigingsset beverstaartdakhaken De bevestigingsset beverstaartdakhaken is geschikt voor de montage op beverstaartdakpannen. 1 Draagprofiel 5 Platkopschroef M8 2 Schroef M8 6 Dakspar 3 Bevestigingsset geel 7 Tegenlatten 4 Beverstaartdakhaak 8 Dakpanlatten De haak ligt op de daaronder liggende dakpan. Het is daarom aan te bevelen om lastverdelende plaatjes te gebruiken. 2 4 Afb. B 5.3-1 Beverstaartdakhaak 0 3 5 3 4 Afb. B 5.3-2 Beverstaartdakhaak 90 2 1 5 5 6 4 7 Afb. B 5.3-2a Gemonteerde toestand Technische gegevens beverstaartdakhaken Verbinding met houten onderconstructie Vereiste verankeringsdiepte schroef verzonken kop in de houten onderconstructie Min. afmetingen houten dakspar b x h Bevestigingshoek aan profiel Aandrijving platkopschroef Platkopschroef 8x100mm Bij dakisolatie op aanvraag tot 8x280mm 60 mm 60x100mm 0 en 90 (zie afb.) T40 Montageaanwijzing: Maak in de afdekkende dakpan in het deel van de haak een uitsparing of plaats een halve of een derde dakpan. Plaats in de uitsparing een op maat gemaakt, aan alle zijden overlappend plaatje, zodat het geheel dicht is (op bouwlocatie te voorzien, de plaatjes zijn in het bouwpakket niet inbegrepen). Plaats eventueel iets onder de dakhaak (bijv. met hardhouten plankjes) om de verschillende latdikten te compenseren. Afb. B 5.3-3 28

B5.4 Bevestigingsset stokschroef De bevestigingsset stokschroeven is geschikt voor de bevestiging op daken met vezelcementgolfplaten en trapeziumplaten met houten onderconstructie. 8 3 Bij de toepassing van stokschroeven zijn er meerdere bevestigingsmogelijkheden. Afhankelijk van de eisen worden voor de bevestiging één of twee stokschroeven gebruikt. Bij bevestiging met één stokschroef gebeurt de montage met behulp van een hoekflens. Bij hoge eisen kunt u de bevestigingsset "Dubbele flens'" met twee stokschroeven M10 of M12 gebruiken. 2 7 11 1 1 Door de metrische schroefdraad kan een hoogteverschil tussen de stokschroeven worden gecompenseerd. 1 Stokschroef M10/12 2 Flensmoer M10/12 Afb. B 5.4-1 8 5 Afb. B 5.4-2 9 4 3 Hoekflens 4 Dubbele flens 11 5 L-hoek 6 Schroef M8 1 7 Afdichting EPDM 8 Schroef M8 9 Flensmoer M8 2 6 7 10 Houten onderconstructie 11 Bevestigingsset geel Afb. B 5.4-3 4 7 1 10 Afb. B 5.4-4 29

Technische gegevens bevestigingsset stokschroef Verbinding met draagprofiel Ø Stokschroef Vereiste verankeringsdiepte stokschroef in de houten onderconstructie Min. afmetingen houten balk b x h Voorboor-ø dakbedekking Voorboor-ø houten onderconstructie Aandrijving stokschroef Hoekflens (met 1 stokschroef) Dubbele flens (met 2 stokschroeven) M10 (L = 190-240 mm) M12 (L = 190-240 mm) 70 mm 70x70mm voor M10 84x70mm voor M12 ds + 2 mm (ds = schachtdiameter schroef) 0,7 x ds Zeskant Montage: 1. Boor een gat in de houten onderconstructie en de dakbedekking. Afb. B 5.4-5 2. Stokschroef inschroeven. Afb. B 5.4-6 3. Schuif het afdichtingsrubber en de onderlegring op, draai de moer op en draai vast (afdichtingsrubber moet lichtjes worden samengedrukt). Afb. B 5.4-7 4. Monteer de flens. 30 Afb. B 5.4-8

B5.5 Bevestigingsset zonnepaneelbevestiging 13 3 12 8 5 13 12 6 9 5 7 13 12 13 3 5 4 1 12 5 1 11 2 2 1 2 1 10 Afb.5.5.-0 Zonnepaneelbevestiging met kalot en winkelflens Afb.5.5.-0a Zonnepaneelbevestiging met kalot en dubbele flens, kort Afb.5.5.-0b Zonnepaneelbevestiging met kalot en dubbele flens, lang Afb. 5.5-0c Zonnepaneelbevestiging met FZD-afdichting en hoekflens 1 Zonnepaneelbevestiging 8 Onderlegring 2 Kalot 9 Onderlegring groot 3 Hoekflens 10 Schroef M8 4 Afdichting 11 FZD-afdichting 5 Moer M10 12 Bevestigingsset geel 6 Dubbele flens 13 Schroef M8 7 Dubbele flens lang Afb. B 5.5-1 Zonnepaneelbevestiging in stalen onderconstructie De zonnepaneelbevestiging is een bevestigingselement voor de montage van zonnepaneelsystemen op sandwichdaken. De zonnepaneelbevestiging is leverbaar in verschillende uitvoeringen en wordt in de dragende onderconstructie van het dak (hout of staal) geschroefd. In de levering is een kalot inbegrepen die voor een hoge stabiliteit en dichtheid van de constructie zorgt. Eveneens is het mogelijk om de zonnepaneelbevestiging in trapezium- en golfplaatdaken te monteren. Voor de montage van zonnepaneelbevestigingen moet u rekening houden met de volgende punten: De zonnepaneelbevestiging wordt altijd in de onderconstructie verankerd. Als onderconstructie zijn zowel stalen als houten dakgordingen geschikt. Houd u aan het certificaat van de fabrikant EJOT R Z.14.4-532. Afb. B 5.5-1a Zonnepaneelbevestiging in houten onderconstructie 31

Voor de montage van de zonnepaneelbevestigingen wordt de volgende procedure aanbevolen: 1. Kies de voorboordiameter volgens de tabel. 2. Kies de boorlengte en de diepte van het boorgat op basis van de schroeflengte. 3. Boor het gat. Het boorgat moet minimaal 10 mm dieper zijn dan de diepte die de schroef in de onderconstructie dringt. Het boorgat moet haaks op het oppervlak worden aangebracht. 4. Verwijder de boorspaanders van het oppervlak. 5. Leg de kalot erop. 6. Draai de zonnepaneelbevestiging erin met een schroevendraaier en een passende bit (zie tabel) met n 100 1/min. De afdichtringen mogen niet meer dan 25% worden samengedrukt (bijna gelijk). Tabel zonnepaneelbevestiging Schroef Beschrijving Aandrijving in de draadstift JZ3-SB-8,0xL- E16/8 + kalot JZ3-SB-8,0xL- FZD Onderconstructie [mm] staal 1,5 < 5,0 5,0 < 7,5 7,5 < 10 10 mm VoorboorØ [mm] 6,8 7,0 7,2 7,4 SW 5 Schroeflengte / Inschroefdiepte [mm] Diepte van het boorgat: [mm] Schroeflengte: dikte sandwichelement resp. trapeziumprofielhoogte + 20 mm JA3-SB-8,0xL- E16/8 + kalot JA3-SB-8,0xL- FZD SDF-SB-7xL/50- E16+ kalot + treknagel SDF-SB-7xL/50- FZD + treknagel Hout Beton (Sterkteklasse C12/15) 5,5 SW 5 32 96 5,5 32 96 10 10 SW 5 Schroeflengte: 87 227 Inschroefdiepte: 50 mm diepte van het boorgat: 70-80 mm Schroeflengte: 87 227 Inschroefdiepte: 50 mm diepte van het boorgat: 70-80 mm 32

Aanvullende maatregelen bij dwarsbelasting van de zonnepaneelbevestiging Als de zonnepaneelbevestigingen dwars ten opzichte van de profieltafels worden belast (dit is alleen het geval bij constructies dwars ten opzichte van de helling van het dak), dan moeten de profieltafels op dezelfde hoogte in de naastgelegen laag gelegen delen (holten) op de onderconstructie worden bevestigd (zie afb.). Deze bevestigingen moeten zo worden gemaakt dat zij de dwarskrachten van de zonnepaneelbevestigingen overdragen op de onderconstructie. Bij dwarskrachten van de zonnepaneelbevestigingen in de lengterichting van de profieltafels mogen ook verder verwijderd liggende verbindingen van de desbetreende profieltafel met de onderconstructie worden verbonden voor het verminderen van de belasting. Afb. B 5.5-3 Te los Juist Te vast Afb. B 5.5-2 De volgende Ejot-schroeven (of gelijkwaardige schroeven) kunnen worden gebruikt: Houten onderconstructies Schroeven JT3-2-6,5 x L met afdichtring ø 22 mm Lengte L Dikte van het sandwichprofiel in laag deel (holte) + 50 mm Voorboordiameter Zonder voorboren Stalen onderconstructies Schroeven Lengte L Voorboordiameter JT3-6,3 x L met afdichtring ø 22 mm Dikte van het sandwichprofiel in laag deel (holte) + 20 mm Is afhankelijk van de dikte van het staalelement Dikte van het staalelement [mm] Voorboordiameter [mm] 2,0 d < 5,0 5,3 5,0 d < 7,0 5,5 d 7,0 5,7 33

B5.6 Bevestigingsset trapeziumdak De bevestigingsset trapeziumdak is geschikt voor de bevestiging op trapeziumplaten. Voor de bevestiging worden blindklinknagels gebruikt. Het aantal en de afstand tussen de klinknagels zijn afhankelijk van de statische omstandigheden. 2 3 De trapeziumprofielen moeten altijd haaks op het verloop van de ribben van de trapeziumplaat worden aangebracht! Profielverbindingen zijn niet nodig. Afb. B5.6-1 1 1 EPDM-rubber 2 Blindklinknagel 3 Fix Plus T Technische gegevens bevestigingsset trapeziumplaat Minimum plaatdikte trapeziumplaat Staal t 0,50 mm Aluminium t 0,50 mm; R m 215 N/mm 2 Bevestiging Blindklinknagel Voorboor - ø 5,4 mm Afstand profielen (profielverbinding) 5-7 mm Montage: 1. Kleef het EPDM-rubber op de klinkplaatsen van de trapeziumplaat. 2. Leg het profiel erop. 3. Klinknagelverbindingen voorboren. 4. Klinknagels aanbrengen. Afb. B 5.6-2 Bovenaanzicht Afb. B 5.6-3 Bovenaanzicht l=435 mm l=435 mm l>435 mm l>435 mm l=435 mm l>435 mm l>435 mm Afb. B 5.6-2.1 Afb. B 5.6-3.1 34

B5.7 Bevestigingsset metalen profieldakplatendak B5.7.1 Balkklauw De balkklauw is geschikt voor dakbedekkingen met Kalzip-profieltafels. 3 4 2 Afb. B 5.7-1 1 Balkklauw 3 Schroef M8 2 Schroef M8 met vierkante nek 4 Bevestigingsset geel 1 Afb. B 5.7-2 Technische gegevens bevestigingsset Kalzip-dak (balkklauw) Minimale plaatdikte Kalzip-plaat Aluminium t 0,80 mm Vereiste clipafstand Kalzip-plaat e 2,00 m B5.7.2 Felsklem De felsklem is geschikt voor dakbedekkingen met fels-profieltafels. 3 4 2 1 5 Afb. B 5.7.2-1 1 Felsklem 3 Zeskantmoer DIN 934-M12 5 Zeskantschroef DIN 933-M12x30 2 Schroef M8 4 Bevestigingsset geel Afb. B 5.7.2-2 Montageaanwijzingen: De balkklauwen en felsklemmen moeten zo worden gepositioneerd dat zoveel mogelijk profieltafels gelijkmatig worden belast. f f Op de bouwlocatie moet ervoor worden gezorgd dat de last van de dakbedekking op de onderconstructie wordt overgedragen. 35

B6 Equipotentiaal/aarding De onderneming die de installatie uitvoert, is tevens verantwoordelijk voor een deskundige aarding. Geen bliksembeveiliging aan buitenzijde aanwezig Voor het zonnepaneelframe en het montageframe wordt een functionele aarding aanbevolen. Verbind hiervoor alle elektrisch geleidende delen met elkaar met hiervoor geschikt materiaal en sluit deze met minimaal 6 mm² (koper) aan op de potentiaalvereeningsrail. De equipotentiaal tussen het geanodiseerde zonnepaneelframe en het framesysteem wordt door het gebruik van de zonnepaneelklem gegarandeerd. De functionaliteit moet voor de inbedrijfstelling worden gecontroleerd en gedocumenteerd. Bliksembeveiliging aan buitenzijde aanwezig Het zonnepaneelframe en het montageframe moeten worden opgenomen in het veiligheidsconcept tegen directe blikseminslag. Vraag eventueel advies aan een deskundige op het gebied van bliksembeveiliging. Door de aansluitingsklem voor de equipotentiaal die bij elke installatie meegeleverd wordt, kan een interne equipotentiaal in het framesysteem plaatsvinden. De klemmen worden bijvoorbeeld met een 8 mm aluminium draad aangesloten. Met deze klem kan het systeem aan een aardingsrail of een bliksembeveiligingssysteem worden verbonden. De verbinding in het equipotentiaal moet in de documentatie van de installatie worden beschreven en voor de inbedrijfstelling van de installatie moet worden gecontroleerd of de verbinding functioneert. De equipotentiaal moet overeenkomstig de geldende voorschriften en normen worden uitgevoerd. Afb. B 6-1 Verbinding van de equipotentiaal/aansluitingsklem 36

Voorbeeldmontage dakparallelle opbouw C Bij wijze van voorbeeld wordt de montage beschreven van een tweelagig Sunfix plus montagesysteem op een dakpannendak met verticaal gelegde zonnepanelen en dakhaken 90. C1 Bepaling van de positie van de installatie en de bevestigingspunten Bepaal de plaats van de installatie op het dak en markeer deze. Houd u aan de in de planning aangegeven afstanden tot de randen. Positioneer de draagpun- ten (hier: dakhaken) overeenkomstig het bijgevoegde montageplan, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Positie geplande installatie Positie dakhaken Positie daksparren Afb. C 1-1 37

C2 Montage van de bevestigingselementen Verwijder nu op de vastgelegde plaatsen de dakpannen en bevestig daar de dakhaken. Zorg ervoor dat de bevestigingspunten exact in elkaars verlengde liggen. Werk verwijderde dakpannen eventueel bij met een haakse slijper en sluit het dak weer. Houd hierbij ook rekening met de instructies in hoofdstuk B 5 - Bevestigingsmogelijkheden. Afb. C 2-1 Detail 1 Afb. C 2-1 Afb. C 2-1 Detail 2 Aanpassing aan dakhaak (indien nodig) Afb. C 2-2 Onderkant dakpan 38

C3 Montage van de draagprofielen Montage van de onderste profiellaag (2de laag) Zorg dat de verticale draagprofielen boven en onder in elkaars verlengde liggen. Bevestig ze vervolgens telkens met één M8 Torx schroef met gleufsteen aan de dakhaak. Indien nodig: monteer het profielverbindingsdeel tussen de profielen. Afb. C 3-1 39

Montage van de bovenste profiellaag (1ste laag, klemlaag) Teken de positie van de horizontale draagprofielen af conform het montageplan (per paneel zijn er twee draagprofielen op een afstand van 1.100 mm nodig) en monteer dan het horizontale draagprofiel met het profielverbindingsdeel. Indien nodig: monteer het profielverbindingsdeel voor profielverbindingen in lengterichting tussen de profielen. Zonnepaneelklemwijdte (+/- tolerantie) 1100 mm Daksparrenafstand Afb. C 3-2 Afb. C 3-2 Detail 1 Kruisverbinding profielen Afb. C 3-2 Detail 2 Lengteverbinding profielen (hier: Fix Plus 1) 40

C4 Montage van zonnepanelen Bevestig de zonnepanelen met de zonnepaneelklemmen aan de lange zijden op de draagprofielen. Houd bij de plaatsing van de zonnepanelen rekening met algemene maattoleranties. Deze kunt u compenseren door een spleet ten opzichte van de klemschroef van max. 1 mm. Druk aan de rand de zonnepanelen 30 mm naar binnen en plaats een afstandhouder. Gebruik bij de montage een momentsleutel. Het draaimoment bedraagt 15 Nm. Houd u aan de "Gebruikersinformatie zonnepaneel" die bij de zonnepanelen is gevoegd. Aandraaimoment M A = 15 Nm Aandrijving zonnepaneelklemmen: T40 Afb. C 4-1 Afb. C 4-1 Detail 1 Afb. C 4-1 Detail 2 41

D Systeembeschrijving verhoogde opbouw D1 Typen zonnepaneelframes voor platte daken De zonnepanelen kunnen zowel horizontaal als verticaal worden gemonteerd. Er worden hierbij twee verschillende frames voor platte daken (type A en B) gebruikt. Beide frametypes zijn met opstelhoeken 15, 20 en 30 leverbaar. Frame voor platte daken type A (bij horizontale montage van de zonnepanelen): 1 Zonnepaneel 2 Frame voor platte daken 3 Schroefverbinding 4 Klemmen 5 Dakconstructie, aanw. 6 Verstijvingsbalk (optioneel) 7 Klemlaag (alleen type B) 8 Draagprofiel onderstellaag 9 Bevestiging aan dakconstructie 1 2 6 4 3 8 9 5 Afb. D 1-1 Zijaanzicht frame voor platte daken type A Afb. D 1-2 Voorbeeld van een installatie met frames voor platte daken type A Frame voor platte daken type B (bij verticale montage van de zonnepanelen) 7 h b I Afb. D 1-3 Zijaanzicht frame voor platte daken type B Afb. D 1-4 Voorbeeld van een installatie met frames voor platte daken type B 42

Afmetingen frames voor platte daken Type A Type B Hoek Hoogte h [mm] l [mm] Boorgatafstand b [mm] 15 320 1070 1035 20 405 1070 1035 30 560 1070 1035 15 405 1244 1210 20 500 1244 1210 30 680 1244 1210 De maximumafstand tussen de frames voor platte daken en de maximumoversteek van de profielen hangen af van de hoogte van het gebouw, de voor de regio aanneembare sneeuw- en windbelastingen, de toestand van het terrein en de hoogte boven het NAP. Daarom is het onmogelijk om algemeen geldende informatie over deze afmetingen te geven. De waarden voor uw installatie vindt u in de installatieplanning. 43

D2 Uiterlijke randvoorwaarden Alle na te leven uiterlijke randvoorwaarden staan in de volgende tabel: Randvoorwaarden frame voor platte daken type A (zonnepaneel horizontaal) Richting van de opstelling met/tegen de dakhelling dwars t.o.v. de dakhelling Windbelasting [kn/m 2 ] 1,20 Sneeuwbelasting [kn/m 2 ] 4,00 Hoogte boven NAP [m] 1000 Gebouwhoogte [m] 25 Toegel. dakhelling [ ] 20 Verstijvingsbalk Frameafstand [m] niet nodig 1,10 m (2 frames per zonnepaneel) nodig vanaf 5 dakhelling (1 balk per zonnepaneel) Op basis van de individuele planning van de installatie zijn speciale oplossingen op aanvraag mogelijk! Randvoorwaarden frame voor platte daken type B (zonnepaneel verticaal) Richting van de opstelling met/tegen de dakhelling dwars t.o.v. de dakhelling Windbelasting [kn/m 2 ] 1,20 Sneeuwbelasting [kn/m 2 ] 4,00 Hoogte boven NAP [m] 1000 Gebouwhoogte [m] 25 Toegel. dakhelling [ ] 20 5 Verstijvingsbalk niet nodig Frameafstand [m] vrij, afhankelijk van de planning van de installatie Op basis van de individuele planning van de installatie zijn speciale oplossingen op aanvraag mogelijk! Verzwaarde systemen zijn alleen toegelaten tot een dakhelling van maximaal 5! 44

D3 Opbouw Type A 1 2a 4 3 5 Afb. D 3A 1 2a Afb. D 3-1 detail 1 Afb. D 3-1 detail 2 45

2c 2b 3 4 5 Afb. D 3B 46

D4 Draagprofielen D4.1 Onderstellaag Type A Vereiste draagprofiellagen De draagprofielen kunnen eenlagig of tweelagig worden uitgevoerd. De uitvoering is afhankelijk van de dakconstructie. Tweelagige uitvoering Standaard worden de systemen tweelagig uitgevoerd. Door deze constructie is een maximale flexibiliteit onafhankelijk van de onderconstructie mogelijk. Type B Vereiste draagprofiellagen De draagprofielen kunnen tweelagig of drielagig worden uitgevoerd. De uitvoering is afhankelijk van de dakconstructie. Drielagige uitvoering Standaard worden de systemen drielagig uitgevoerd. Door deze constructie is een maximale flexibiliteit onafhankelijk van de onderconstructie mogelijk. Klemlaag (laag 1) Tussenlaag (laag 1) Tussenlaag (laag 2) Onderste laag (laag 2) Onderste laag (laag 3) Afb. D 4.1-1a Afb. D 4.1-1b Montage eenlagig Bij een geschikte onderconstructie is een eenlagig onderstel ook mogelijk. De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing: Alleen geschikt voor vlakke onderconstructies Het aantal bevestigingspunten is beperkt. Een uitvoering is omwille van statische redenen bijgevolg niet altijd mogelijk. Tweelagige uitvoering Bij een geschikte onderconstructie is ook een tweelagig onderstel mogelijk. De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing: Alleen geschikt voor vlakke onderconstructies Het aantal bevestigingspunten is beperkt. Een uitvoering is omwille van statische redenen bijgevolg niet altijd mogelijk. Klemlaag (laag 1) Onderste laag (laag 1) Onderste laag (laag 2) Afb. D 4.1-2a Afb. D 4.1-2b Wij adviseren om bij een eenlagige montage een technische haalbaarheidscontrole uit te voeren. Wij adviseren om bij een tweelagige montage een technische haalbaarheidscontrole uit te voeren. 47

D4.2 Klemlaag zonnepaneel Type A Klemlaag niet nodig. Type B Profiel op smalle kant! ca. 80 mm Afb. D 4.2-1 Abb. D 4.2-2 Klemlaag 15 Nm Afb. D 4.2-3 Afb. D 4.2-4 Aandraaimoment M A = 15 Nm De afzonderlijke draagprofielen worden met behulp van verbindingsdelen in lengterichting met elkaar verbonden. max. 10 mm Afb. D 4.2-5 Afb. D 4.2-6 48