REGELING STUDIEFINANCIERING 2000



Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 5.6, vijfde lid, van de Wet studiefinanciering 2000;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 5.6, vijfde lid, van Wet studiefinanciering 2000;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 5.6, vijfde lid, van Wet studiefinanciering 2000;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Wijziging Regeling studiefinanciering 2000 in verband met onder andere de uitbreiding van de meeneembaarheid van studiefinanciering

Regeling studiefinanciering 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Regeling studiefinanciering 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Kopopleiding. Word in één jaar leraar na je hbo- of wo-bachelor!

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Gelet op artikel 33, lid Ib, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

CROHO. code. University. University

VSNU - overzichtlijst bacheloropleidingen concept

(ec of m&o) + (wia of wib) 2. Bedrijfskunde (ec of m&o) (ec of m&o)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:

De volgende afgeronde vooropleiding geven recht tot toelating tot de volgende kopopleiding:

* * * wia of wib Bedrijfskunde 8. B Business Studies * * * wia of wib 9. B Econometrics * wib wib wib 10. B Econometrics and Operations

code University University

Eisen voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs, bij de VO-profielen zoals die vanaf 1 augustus 2007 worden aangeboden

Opleidingen NT NG EM CM. B Accountancy * econ of m&o * (econ of m&o) + (wisa of wisb) B Bedrijfskunde econ of m&o econ of m&o * econ of maw of m&o

1. Bestuurskunde/Overheidsmanagement ec ec ec 2. Creatieve therapie¹ 3. Culturele en Maatschappelijke Vorming

BIJLAGE C BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS April 2012

Toelatingseisen en aanbevolen vakken NHL, Stenden hogeschool en hogeschool Van Hall Larenstein

Vooropleidingseisen WO per 1 oktober 2008

Vooropleidingseisen WO

Nadere vooropleidingseisen in het wetenschappelijk onderwijs, bij de profielen in het voortgezet onderwijs geldig tot 1 augustus 2007.

BIJLAGE C BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

Vooropleidingseisen WO

BIJLAGE A NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN VOOR OPLEIDINGEN VAN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS

Eisen voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs, bij de VO-profielen zoals die vanaf 1 augustus 2007 worden aangeboden

Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs

Toelatingseisen en aanbevolen vakken NHL Hogeschool, Stenden Hogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein

Bijlage C behorende bij artikel 2, tweede lid, van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007

BIJLAGE C BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

Vooropleidingseisen Van havo naar hbo

Bijlage A behorende bij artikel 2, eerste lid, van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007

Bijlage B. Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs

WO-BACHELOR - studentaantallen Economie en Recht

Vooropleidingseisen van VWO naar WO

Alle HBO studies NT NG EM CM. B Accountancy 3 * econ of m&o * (econ of m&o) + (wisa of wisb)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Toelatingseisen en aanbevolen vakken NHL Hogeschool, Stenden Hogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein

HAVO naar bachelor HBO

Alle WO studies NT NG EM CM

Italiaanse taal en cultuur Talen en Cult. ZO Az+Oceanie (Indonesië) Landschapsarch. en ruimtel. planning

Bijlage C. ak: aardrijkskunde bi: biologie gr: Grieks. la: Latijn na: natuurkunde nl&t: natuur, leven en technologie

Nadere vooropleidingseisen in het wetenschappelijk onderwijs, bij de profielen in het voortgezet onderwijs geldig vanaf 1 augustus 2007.

Vooropleidingseisen HBO per 1 oktober 2008

VWO WO doorstroomeisen

B Milieu-maatschappij-wetenschappen. B Molecular Science and Technology. B Oude Culturen van de Mediterrane Wereld

BIJLAGE C BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

Ook zonder aanbevolen vak ben je toelaatbaar, het is geen vereiste.

Bijlage C behorende bij artikel 2, tweede lid, van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007

Vooropleidingseisen HBO per 1 oktober 2008

havo HBO doorstroomeisen

Vooropleidingseisen van vwo naar wo

Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs Geldend van t/m heden

Ook zonder aanbevolen vak ben je toelaatbaar, het is geen vereiste.

Van VWO naar WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS

VWO (nieuwe) doorstroomlijsten naar WO

Overzicht instellingen en opleidingen in experiment leeruitkomsten

Een vakaanduiding betekent dat er toegangsrecht is indien aan de vakaanduiding is voldaan.

Van HAVO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

BIJLAGE B NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN VOOR OPLEIDINGEN VAN HET HOGER BEROEPSONDERWIJS

Van VWO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Toelatingseisen en aanbevolen vakken NHL Hogeschool, Stenden Hogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein

Bijlage A. Nadere vooropleidingseisen in het Wetenschappelijk Onderwijs

Van VWO naar WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS

VWO naar bachelor HBO

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Opdracht LOB Hoofdstuk 1, opdracht 1.A

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vooropleidingseisen HBO

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling

Welk profiel geeft toegang tot welke HBO- of universitaire studie? toelatingseisen HBO en WO

Nadere vooropleidingseisen in het hoger beroepsonderwijs, bij de profielen in het voortgezet onderwijs geldig vanaf 1 augustus 2007.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Informatiebrief wetgeving bepaling hoogte collegegelden

1. Instroom met HAVO diploma

VWO (nieuwe) doorstroomlijsten naar HBO

ARTIKEL I. Wet studiefinanciering 2000 In de Wet studiefinanciering 2000 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

Bijlage D behorende bij artikel 2, vierde lid, van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007

Regeling normen studiefinanciering 2007

vwo WO doorstroomeisen

mvt: moderne vreemde taal na: natuurkunde nl&t: natuur, leven en technologie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Van VWO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Overzicht instellingen en opleidingen in experiment leeruitkomsten

Transcriptie:

REGELING STUDIEFINANCIERING 2000 Gelet op de artikelen 1.3, 2.12, 2.14, eerste lid, 3.7, tweede lid, 3.24, tweede lid, 3.26, eerste en vierde lid, 3.27, vijfde lid, 3.28, eerste lid, 3.29, 6.9, derde en vijfde lid, en 7.4, vijfde en zesde lid, Wet studiefinanciering 2000, laatstelijk gewijzigd bij Stscrnt. 26285 van 25 augustus 2015. Artikel 1.1. Begripsbepalingen HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN WET: Wet studiefinanciering 2000. DE MINISTER: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Artikel 2.1. Formulieren HOOFDSTUK 2. REGELING OMTRENT AANVRAAG Gegevens die nodig zijn voor de toekenning van studiefinanciering, worden door de studerende, diens partner of diens ouders, verstrekt door invulling en inlevering of elektronische verzending van daartoe bestemde door de Minister te verstrekken formulieren. Artikel 2.2. Vervallen Artikel 2.3. Aanvraagprocedure 1. In de aanvraag om toekenning van studiefinanciering worden de basisbeurs, de aanvullende beurs, de basislening, de aanvullende lening of het collegegeldkrediet aangevraagd. 2. De aanvrager doet bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid opgave van het burgerservicenummer waaronder hijzelf is geregistreerd bij de rijksbelastingdienst. 3. Indien de aanvrager het collegegeldkrediet aanvraagt, voegt hij bij de aanvraag een bewijs van het door hem verschuldigde collegegeld voor de opleiding waarvoor hij studiefinanciering aanvraagt indien het bedrag dat hij per maand aanvraagt hoger ligt dan eentwaalfde deel van het bedrag, genoemd in artikel 7.43, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Artikel 2.4. Volledige opleiding buiten Nederland: aanvraag reisrecht De studerende, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, van de wet, die als reisvoorziening een reisrecht wenst te ontvangen, dient daartoe een aanvraag in bij de Minister uiterlijk 8 weken voor de datum waarop het reisrecht moet ingaan. Artikel 2.5. Deel opleiding buiten Nederland: aanvraag voorziening in geld 1. De studerende, bedoeld in artikel 4.6, die een reisvoorziening in geld wenst te ontvangen, dient daartoe een aanvraag in bij de Minister. 2. Op het aanvraagformulier wordt door de onderwijsinstelling waar de studerende blijft ingeschreven, verklaard: a. in welke maanden de studerende een of meer onderdelen van de opleiding in het buitenland volgt, b. dat deze onderdelen meetellen voor het Nederlands diploma, en c. dat de studerende gedurende deze periode ingeschreven blijft aan de Nederlandse onderwijsinstelling. 3. Met ingang van de eerste dag van de periode, waarover de aanvraag is toegekend, heeft de studerende geen reisrecht meer. UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 1 DECEMBER 2015

Artikel 3.1. Vervallen HOOFDSTUK 3. AANWIJZING OPLEIDINGEN IN HET BUITENLAND Artikel 3.2. Vervallen Artikel 3.3. Studiefinanciering volledige opleiding in het buitenland: beroepsonderwijs 1. Voor studiefinanciering kan een deelnemer als bedoeld in artikel 2.13a van de wet in aanmerking komen die onderwijs volgt aan een opleiding die voldoet aan de volgende criteria: a. de opleiding wordt verzorgd aan een instelling in het Gewest Brussel voorzover het betreft Nederlandstalige opleidingen, in Vlaanderen, de Bondsrepubliek Duitsland, Zweden, Frankrijk, Spanje of het Verenigd Koninkrijk en b. de opleiding wordt voltijds verzorgd op een wijze die vergelijkbaar is met de beroepsopleidende leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder a, van de WEB. 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a kan een deelnemer voor studiefinanciering in aanmerking komen die onderwijs volgt aan een instelling in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte aan een opleiding die niet vergelijkbaar is met enige beroepsopleiding in de landelijke kwalificatiestructuur als bedoeld in artikel 7.2.4 van de WEB. Artikel 3.4. Vervallen Artikel 4.1. Verkrijging reisrecht HOOFDSTUK 4. REISVOORZIENING 1. Om met het reisrecht te kunnen reizen moet het reisproduct door de studerende bij een daartoe bestemde automaat van de vervoersbedrijven op een persoonlijke ov-chipkaart worden geladen. 2. Het laden van het reisproduct kan vanaf twee weken voordat de aanspraak op studiefinanciering ontstaat. Artikel 4.2. Beëindiging reisrecht 1. Het reisrecht wordt beëindigd door het reisproduct dat op de ov-chipkaart is geladen, stop te zetten. 2. Het reisproduct wordt stopgezet bij een daartoe bestemde automaat van de vervoersbedrijven. 3. De minister kan, indien de met een reisproduct geladen ov-chipkaart technische gebreken heeft of indien de automaten van de vervoersbedrijven niet functioneren, beslissen dat het reisproduct stopgezet kan worden door gebruik te maken van een webtool of een aangetekende brief. 4. In geval van uitloting van een student, is hij verplicht het reisproduct op de ov-chipkaart stop te zetten binnen 5 werkdagen nadat aan de student schriftelijk mededeling is gedaan van uitloting in de procedure, bedoeld in hoofdstuk 7, titel 3, paragrafen 4 en 4a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Artikel 4.3. Keuze in soorten reisrecht 1. Een reisrecht wordt verstrekt in de vorm van: a. een weekreisrecht als bedoeld in artikel 1, zesde lid, van de overeenkomst tussen de vervoersbedrijven en de Staat in verband met de uitvoering van het reisrecht; of b. een weekendreisrecht als bedoeld in artikel 1, zevende lid, van de overeenkomst tussen de vervoersbedrijven en de Staat in verband met de uitvoering van het reisrecht. 2. Indien een studerende als gevolg van de keuzemogelijkheid voor een soort reisrecht als bedoeld in artikel 3.26, tweede lid, van de wet, een weekendreisrecht kiest, geeft hij dit via de website www.ocwduo.nl aan de Minister door alvorens hij zijn reisproduct op zijn persoonlijke ov-chipkaart laadt zoals beschreven in artikel 4.1, eerste lid. UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 2 DECEMBER 2015

Artikel 4.4. Wisselen van soort reisrecht 1. Een studerende die recht heeft op een reisvoorziening kan tweemaal per kalenderjaar wisselen van keuze voor een soort reisrecht, met dien verstande dat de nieuwe soort reisrecht niet kan aanvangen: a. in de maanden mei tot en met augustus, en b. binnen twee maanden na een eerdere wisseling van keuze voor een soort reisrecht. 2. Op de aanvraag om te wisselen wordt besloten uiterlijk op de tiende werkdag nadat de aanvraag bij de Minister is ontvangen. 3. In afwijking van het tweede lid wordt op de aanvraag om te wisselen met ingang van een periode die gelegen is na het ingaan van een eerder toegekend reisrecht besloten uiterlijk op de tiende werkdag nadat het eerder toegekende reisrecht is ingegaan. 4. Indien bij de beslissing op de aanvraag, bedoeld in het tweede of derde lid, een nieuw soort reisrecht wordt toegekend, kan het bijbehorende reisproduct na die toekenning na tien werkdagen bij een daartoe bestemde automaat van de vervoersbedrijven op een persoonlijke ov-chipkaart worden geladen. In het geval het oorspronkelijke reisproduct niet al door de student op de ov-chipkaart is geladen, bedraagt de termijn waarna het reisproduct op een persoonlijke ov-chipkaart kan worden geladen, in afwijking van de eerste volzin, 20 werkdagen. 5. Het nieuwe reisproduct kan tot en met zes weken na de in het vierde lid bedoelde aanvraag op een persoonlijke ov-chipkaart worden geladen bij een daartoe bestemde automaat van de vervoersbedrijven. Artikel 4.5. Reisproduct strikt persoonlijk De studerende die beschikking heeft over een reisproduct heeft uitsluitend voor zichzelf recht op kosteloos openbaar vervoer of korting op de vervoerprijs. Artikel 4.6. Voorziening in geld Gewijzigd bij Stcrnt. 26285, 2015. Inwerkingtreding d.d. 01-09-2015. 1. Een studerende die een opleiding in Nederland volgt en gedurende die opleiding een onderdeel daarvan buiten Nederland gaat volgen, kan over de periode in het buitenland op aanvraag in plaats van een reisrecht in aanmerking komen voor een voorziening in geld. 2. De studerende komt in aanmerking voor een voorziening in geld, als bedoeld in het eerste lid, indien: a. het onderdeel dat buiten Nederland wordt gevolgd, meetelt voor het Nederlandse diploma, en b. de studerende ingeschreven blijft aan de Nederlandse onderwijsinstelling. 3. De voorziening in geld, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan het bedrag, bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, van de wet. 4. Toekenning van de reisvoorziening in geld vindt plaats per kalendermaand voor de periode waarin de studerende voor de betreffende opleiding in het buitenland studeert. Na deze periode wordt dezelfde soort reisrecht toegekend zonder dat dat opnieuw behoeft te worden aangevraagd. Indien de studerende eerder dan aangegeven terugkeert in Nederland, kan opnieuw een reisrecht worden aangevraagd met inachtneming van de aanvraagtermijn in artikel 2.4. 5. Dit artikel berust op artikel 3.7, vierde lid, van de wet. Artikel 5.1. Wijze van terugbetaling HOOFDSTUK 5. TERUGBETALING STUDIESCHULD De betaling van de maandelijkse termijnen voor de rente en aflossing van de lening, bedoeld in artikel 6.9 van de wet, geschiedt door middel van een daartoe door de debiteur verleende doorlopende machtiging om het verschuldigde bedrag maandelijks te doen afschrijven van een bankrekening van de debiteur. UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 3 DECEMBER 2015

Artikel 5.2. Aflosvrije periode 1. Op aanvraag van de debiteur kan de terugbetaling, bedoeld in artikel 6.7, tweede lid, en artikel 10a.5, eerste lid, van de wet, worden opgeschort met een of meerdere aflosvrije periodes. 2. Een aflosvrije periode beslaat minimaal drie kalendermaanden. 3. De debiteur dient een aanvraag als bedoeld in het eerste lid in uiterlijk 1 maand voor de datum waarop de aflosvrije periode in moet gaan. 4. Voor elke aflosvrije periode wordt een nieuwe aanvraag ingediend bij de Minister. 5. In afwijking van het tweede lid, beslaat een aflosvrije periode voor een debiteur die in het buitenland woont als bedoeld in artikel 10a.6, vierde lid, van de wet, minimaal één kalenderjaar. HOOFDSTUK 6. HERZIENING Artikel 6.1. Verrekening en terugbetaling Gewijzigd bij Stcrnt. 36161, 2014. Inwerkingtreding d.d. 01-01-2015. 1. Indien uit een beschikking tot herziening als bedoeld in artikel 7.1, tweede lid, van de wet blijkt dat te veel studiefinanciering is uitbetaald, wordt dit op de voet van het tweede en derde lid verrekend met nog te verrichten betalingen op grond van de wet. 2. Eerst wordt zoveel mogelijk verrekend met de nabetalingen die vanaf het tijdstip van afgifte van de in het eerste lid bedoelde beschikking aan de studerende zouden moeten worden gedaan. 3. Vervolgens wordt zolang het te veel uitbetaalde bedrag nog niet volledig is verrekend met de in het tweede lid bedoelde nabetalingen, verrekend met de maandbetalingen, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het Besluit studiefinanciering 2000. Wanneer die maandbetalingen naar de maatstaf van 1 januari 2015 hoger zijn dan 162,87, geschiedt de verrekening met dat bedrag. 4. Onder nabetalingen, bedoeld in het tweede lid, wordt verstaan de betaling van bedragen die op grond van enige herzieningsbeschikking over reeds op het tijdstip van afgifte van die beschikking verstreken maanden zonder de verrekening, bedoeld in het tweede lid, aan de studerende betaalbaar zouden worden gesteld. 5. Indien er niet langer betalingen op grond van de wet zijn, wordt het bedrag aan studiefinanciering dat te veel is uitbetaald voor zover dat bedrag nog niet is verrekend, op eerste vordering binnen 30 dagen geheel terugbetaald. 6. In afwijking van het vijfde lid wordt het de debiteur toegestaan, indien hij daartoe een aanvraag indient, het in het vijfde lid bedoelde bedrag in ten hoogste 24 maandelijkse termijnen terug te betalen, waarbij geen termijn, met uitzondering van de laatste termijn, kleiner zal zijn dan het bedrag, bedoeld in het derde lid, dan wel het op grond van artikel 6.2 aangepaste bedrag. De in de vorige volzin bedoelde betaling van de maandelijkse termijn door de debiteur geschiedt door middel van automatische incasso. 7. Over het in het vijfde lid bedoelde bedrag, dat in maandelijkse termijnen wordt terugbetaald, is rente verschuldigd. Als rentepercentage wordt het percentage van de wettelijke rente gehanteerd. Deze rente wordt berekend per dag op basis van samengestelde interest en is verschuldigd over het bedrag van iedere terugbetaling afzonderlijk, met dien verstande dat ingeval de terugbetaling niet op de vervaldatum is ontvangen de op voet van deze bepaling berekende rente wordt bijgeschreven bij het verschuldigde bedrag, onverminderd het bepaalde in het negende lid. 8. Voor de berekening van de rente op de voet van het zevende lid wordt een maand gesteld op 30 dagen en een jaar gesteld op 360 dagen. 9. Indien een, met inachtneming van het zesde en zevende lid berekende, termijn niet op de vervaldatum is ontvangen, vervalt de in het zesde lid bedoelde toestemming. Het nog niet door de betaling van het in de reeds betaalde maandelijkse termijnen begrepen bedrag aan aflossing op het in het vijfde lid bedoelde bedrag, vermeerderd met het verschuldigde bedrag aan wettelijke rente, wordt op eerste vordering binnen 14 dagen door de debiteur geheel voldaan. Artikel 6.2. Aanpassing Aanpassing van het bedrag genoemd in artikel 6.1, derde lid, geschiedt met de procentuele wijziging, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit studiefinanciering 2000. UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 4 DECEMBER 2015

HOOFDSTUK 6A. KOPOPLEIDINGEN Artikel 6a.1. Bacheloropleidingen en verwante kopopleidingen Gewijzigd bij Stcrnt. 20456, 2015. Inwerkingtreding d.d. 01-09-2015. 1. De bacheloropleidingen, bedoeld in artikel 5.2a, onderdeel a, van de wet zijn de opleidingen in de kolommen HBO-bachelor en WO-bachelor van de bijlage bij deze regeling. 2. De hbo-lerarenopleidingen, bedoeld in artikel 5.2a, onderdeel b, van de wet zijn opleidingen tot leraar genoemd in de kolom Bevoegdheid van de bijlage bij deze regeling. Een hbo-lerarenopleiding is verwant met een opleiding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel als deze twee opleidingen in dezelfde rij van de bijlage zijn opgenomen. HOOFDSTUK 6B. COHORTGARANTIE STUDIEVOORSCHOT HOGER ONDERWIJS Artikel 6b.1. Aanspraken op grond van voormalig artikel 5.6 WSF 2000 Gewijzigd bij Stcrnt. 26285, 2015. Inwerkingtreding d.d. 01-09-2015. Voor de toepassing van artikel 12.14, eerste lid, van de wet wordt ten aanzien van de student, bedoeld in artikel 5.6, vijfde tot en met achtste en tiende lid, van de wet, zoals dat luidde op 31 augustus 2015, onder nominale duur van die opleiding verstaan de nominale duur die voor de betreffende student van toepassing is, inclusief de verlenging met een jaar op grond van artikel 5.6 van de wet, zoals dat luidde op 31 augustus 2015. Artikel 6b.2. Omzettingsmoment studieschuld van lening beroepsonderwijs naar lening hoger onderwijs Gewijzigd bij Stcrnt. 26285, 2015. Inwerkingtreding d.d. 01-09-2015. De lening van een debiteur die op grond van artikel 10a.2, eerste lid, onderdeel b, of artikel 12.14, vijfde lid, van de wet een aanvraag heeft gedaan om die lening aan te merken als een lening hoger onderwijs, wordt met ingang van de datum waarop de aflosfase begint aangemerkt als een lening hoger onderwijs. Artikel 6b.3. Toepassing nieuwe terugbetalingsregels op studieschuld waarop reeds is afgelost Gewijzigd bij Stcrnt. 26285, 2015. Inwerkingtreding d.d. 01-09-2015. Voor de debiteur, bedoeld in artikel 10a.2, eerste lid, onderdeel b, of 12.14, vierde lid, van de wet, voor wie reeds een aflosfase is aangevangen voordat artikel 12.14, vijfde lid, van de wet op hem van toepassing wordt, geldt het verzoek om de lening aan te merken als een lening hoger onderwijs voor beide leningen, met dien verstande dat: a. de aanvraag wordt ingediend vóór aanvang van de aflosfase van de lening waarop artikel 12.14, vijfde lid, van de wet van toepassing is, maar na 31 december 2016; b. beide leningen worden aangemerkt als een lening hoger onderwijs met ingang van de datum waarop de aflosfase van de lening waarop artikel 12.14, vijfde lid, van de wet van toepassing is begint; en c. de totale duur van de aflosfase voor de lening waarvoor reeds een aflosfase was aangevangen, wordt verminderd met het aantal maanden dat die aflosfase reeds had geduurd. Artikel 7.1. Vervallen HOOFDSTUK 7. OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 7.2. Afwijking van artikel 4.10 Wijzigt de Regeling studiefinanciering 2000. UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 5 DECEMBER 2015

Artikel 7.3. Afwijking van artikel 4.11 Wijzigt de Regeling studiefinanciering 2000. Artikel 7.4. Afwijking van artikel 5.1 1. Wijzigt deze regeling. 2. In afwijking van artikel 5.1, kan de betaling, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, voor debiteuren op wie hoofdstuk 10a van de wet van toepassing is, ook geschieden door een aan de debiteur gezonden acceptgirokaart. 3. Indien de in het tweede lid bedoelde debiteur betaalt volgens de in artikel 5.1, eerste lid, bedoelde wijze, wordt de te betalen maandelijkse termijn telkens verminderd met 0,77. Artikel 7.5. Afwijking van de artikelen 6.1 en 6.2 Wijzigt de Regeling studiefinanciering 2000. Artikel 7.6. Vastgestelde bedragen Daar waar in ministeriële regelingen bedragen zijn vastgesteld voor het jaar 2000, worden deze bedragen vanaf 1 september 2000 geacht te zijn vastgesteld op grond van de wet. Artikel 8.1. Intrekking HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN De Regeling aanleveren gegevens voor studiefinanciering bij duale opleidingen wordt ingetrokken. Artikel 8.2. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 2000. Artikel 8.3. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling studiefinanciering 2000. UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 6 DECEMBER 2015

Bijlage behorende bij artikel 6a HBO-bachelor Croho-nummer WO-bachelor Croho-nummer Bevoegdheid (leraar vo 2e graads) Isatcode Bedrijfseconomie 34401 Bedrijfseconomie 50750 Leraar 35203 Accountancy 34406 Algemene economie 50644 bedrijfseconomie 2 35207 Fiscale economie 34409 Economie 56401 Leraar economie 2 Leraar algemene 35202 Fiscaal Recht en Economie 34140 Bedrijfskunde 50645 economie 2 2 Afhankelijk van vakkenpakket Commerciële economie Commercieel management 1 1 Alleen met uitstroomprofiel Commerciële Economie Management, economie, recht 34402 Economie en bedrijfskunde 34126 34435 Nederlandse taal en cultuur Engelse taal en cultuur 50950 56804/06804 Leraar Nederlands 35198 56806/06806 Leraar Engels 35195 Duitse taal en cultuur 56805/06805 Leraar Duits 35193 Franse taal en cultuur 56808/06808 Leraar Frans 35196 Afstudeerrichting Frans vd opl.romaanse talen en culturen 56074 Spaanse taal en cultuur Talen en culturen van Latijns Amerika (Spaans) Afstudeerrichting Spaans vd opl. Romaanse talen en culturen Arabische taal en cultuur Afstudeerrichting Arabisch vd opl. Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen Afstudeerrichting Turks vd opl.arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen 56810/06810 Leraar Spaans 35255 56052 56074 56040 Leraar Arabisch 35185 56016 56016 Leraar Turks 35186 Friese taal en cultuur 56012 Leraar Fries 35144 Sociale geografie en 56838 Leraar aardrijkskunde 35197 planologie Aardwetenschappen 56986 Aarde en economie 50668 Geschiedenis 56034 Leraar geschiedenis 35197 Bedrijfswiskunde 35168 Wiskunde 56980 Leraar wiskunde 35221 UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 7 DECEMBER 2015

HBO-bachelor Croho-nummer WO-bachelor Croho-nummer Bevoegdheid (leraar vo 2e graads) Isatcode Technische natuurkunde 34268 Natuurkunde 50206 Leraar natuurkunde 35261 Natuur- en sterrenkunde Technische natuurkunde Medische natuurwetenschappen Werktuigbouwkunde 34280 Industrieel ontwerpen 56955 Leraar techniek 35254 Industrieel product 34389 Industrial design 50441 ontwerpen Chemie 34396/04186 Scheikunde 56857/06857 Leraar scheikunde 35199 Applied science met scheikunde Chemische technologie 30008 Life science and technology 34275 Scheikundige technologie Molecular science technology Biomedische technologie Farmaceutische wetenschappen Moleculaire levenswetenschappen Biologie 56860 Leraar biologie 35301 Werktuigbouwkunde 34280 Werktuigbouwkunde 56966/06966 Leraar werktuigbouw I 35387 en II 56984 56962 50800 56286 56960 59308 56226 59989 59304 Werktuigbouwkunde Elektrotechniek 34280 34267 Werktuigbouwkunde Elektrotechniek 56966/06966 56953 Leraar Technisch Beroepsonderwijs AutoTechniek 34262 Bouwkunde 56951 Bouwkunde 34263 Automotive 30018 Elektrotechniek 34267 Elektrotechniek 56953 Leraar elektrotechniek AOT-techniek 34386 I en II Automotive 30018 Leraar motorvoertuigentechniek Autotechniek 34262 I en II Bouwkunde 34263 Bouwkunde 56951 Leraar bouwkunde I en II Bouwkunde 34263 Leraar Mens en technologie 3 alleen voor het uitstroomprofiel bouwkunde Technische informatica Hbo ICT 30020 34475 Leraar ICT/leraar informatica 35210 35384 35386 35382 39116 UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 8 DECEMBER 2015

HBO-bachelor Croho-nummer WO-bachelor Croho-nummer Bevoegdheid (leraar vo 2e graads) Isatcode Theologie of Godsdienst Pastoraal werk (GPW) 35146 Theologie 56109 Leraar godsdienst/ levensbeschouwing Theologie klassiek 50021 Theologie plus 50022 Godgeleerdheid 56100 Godsdienstwetenschap 56104 Wereldgodsdiensten 50202 Religie en levensbeschouwing 56114 Religiestudies 50902 Islamitische theologie 56120 Politicologie Sociologie 56606 56601 Leraar maatschappijleer Algemene sociale 56631 wetenschappen Bestuurskunde 56627 Pedagogiek 35158 Pedagogische wetenschappen 56607 Leraar pedagogiek 35204 Sociaal pedagogische hulpverlening Sociaal pedagogische hulpverlening Maatschappelijk werk en dienstverlening Cultureel maatschappelijke vorming 34617 34617 Pedagogische wetenschappen 34616 Psychologie 56604 34610 Creatieve therapie 34644 Pedagogiek 35158 Toegepaste psychologie 34507/81006 Personeel en arbeid 34609 56607 Leraar omgangskunde 35441 35411 35421 UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 9 DECEMBER 2015

HBO-bachelor Croho-nummer WO-bachelor Croho-nummer Bevoegdheid (leraar vo 2e graads) Isatcode Hbo-bachelor (alleen van het Hoger Agrarische Onderwijs) Plattelandsvernieuwing Tuinbouw en akkerbouw Wo-bachelor (alleen van de Wageningen Universiteit) 34859 34868 Dierwetenschappen Levensmiddelentechnologie 56849 56973 Leraar educatie en kennismanagement voor de groene sector Dier- en veehouderij 34869 Voeding en gezondheid Diermanagement 34333 Landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning Voedingsmiddelentechnologie Fooddesign en innovatie Tuin- en landschapsinrichting 56868 56848 34856 Bos- en natuurbeheer 56219 34122 Agrotechnologie 56831 34220 Milieukunde 56283 Tropische landbouw 34203 Plantenwetenschappen Bedrijfskunde en agribusiness 56835 34866 Plant/Biotechnologie 56841 Bos- en natuurbeheer 34221 Biotechnologie 56841 Milieukunde 34284 Biologie 56860 Biotechnologie 34331 Land- en Watermanagement 34226 Kust- en Zeemanagement 39204 Toegepaste Biologie 30009 Food Commerce & 30022 Technology Greenport Business and Retail Landscape and Environment Management 30024 30028 34899 UNICUM V/AANV. 149 wet 4H-IV, bldz. 10 DECEMBER 2015