VI. MEDISCHE BEELDVORMING

Transcriptie

1 ********************************************************************************* Art. 17 VI. MEDISCHE BEELDVORMING b) UROLOGIE 1. VRAAG. Hoe moet, in het kader van een zesmaandelijkse controle van de hogere urinewegen bij kinderen, een intraveneuze pyelografie worden getarifeerd tijdens welke alleen het dertigminutencliché is genomen? Hoewel de verstrekking niet beantwoordt aan de maatstaven van de nomenclatuur, mag worden aanvaard dat in deze bijzondere toestand waarin het noodzakelijk is bij kinderen de hogere urinewegen regelmatig te controleren, het cliché dat dertig minuten na het inspuiten van contrastmiddel wordt genomen, wordt geattesteerd onder nr Radiografie van het abdomen en/of van de blaasstreek voor rechtstreeks onderzoek, zonder manipulatie noch contrastmiddelen ongeacht het aantal clichés, (mag niet worden gecumuleerd met de verstrekkingen nrs , , en dezelfde dag verricht). 2. VRAAG. Mag verstrekking Intraveneuze urografie met perfusietechniek of washing out, inclusief het onderzoek zonder contrastmiddel, dezelfde dag verricht, en eventuele dalende cystografie, minimum zes clichés N 155, worden gecumuleerd met een cysto-urethrografie tijdens de mictie en/of dalende urethrografie? De cysto-urethrografieën tijdens de mictie zijn in de nomenclatuur alleen maar opgenomen volgens de stijgende techniek. Als tijdens de verstrekking nr clichés van een dalende urethrografie worden gemaakt, moeten ze worden geacht begrepen te zijn in die verstrekking. (Gewijzigd door het B.C. van ). Deze vraag is zinloos geworden. 1 / 31

2 [B.C ] 3. VRAAG. De omschrijvingen van de verstrekkingen N 105 en N 155 bevatten beide de zinsnede "inclusief het onderzoek zonder contrastmiddel". Hieruit blijkt duidelijk dat de cumulatie met de verstrekkingen nummers N 35, N 20, N 35, N 20, N 35, N 20, N 35 en N 45 niet kan worden aanvaard. Quid waar het gaat om de cumulatie met de verstrekking Radiografie van het abdomen voor rechtstreeks onderzoek zonder manipulatie noch contrastmiddel.. N 60? De woorden "inclusief het onderzoek zonder contrastmiddel" in de omschrijving van de verstrekking N 105 en N 155, beogen eveneens de verstrekking nr Radiografie van het abdomen voor rechtstreeks onderzoek zonder manipulatie noch contrastmiddel N 60. (Gewijzigd door het B.C. van ). Deze vraag is zinloos geworden. 2 / 31

3 c) SPIJSVERTERINGSSTELSEL 1. VRAAG. Radiografie van de slokdarm, het mediastinum en de longen tijdens een onderzoek van maag en duodenum. Het radiografisch onderzoek van de oesofagus en van de maag en duodenum is opgenomen onder het nr N 165. Het moet minimum 4 clichés omvatten voor de slokdarm en minimum 6 clichés voor de maag en het duodenum. Het onderzoek van het mediastinum en de longen dat daarbij onder een andere invalshoek wordt verricht, moet als een onderzoek van de thorax worden geattesteerd onder nr N 25 of onder nr N 30, naargelang er één of twee clichés zijn. Die clichés mogen niet in aanmerking worden genomen voor het berekenen van het aantal clichés dat voor het onderzoek van slokdarm, maag en duodenum is vereist. (De cumulatie van N 70 en N 165 kan niet worden aanvaard, gelet op de aard van de omschrijvingen). 2. VRAAG. Mogen de verstrekkingen nrs N 50 en N 30 worden gecumuleerd? Verstrekking nr Peroperatieve cholecysto- en/of cholangiografie tijdens een heelkundige bewerking, verricht in een operatiekamer onder algemene anesthesie N 50 en verstrekking nr Bijkomend honorarium voor controleradiografieën in de operatiekamer in de loop van een orthopedische of heelkundige bewerking N 30 mogen niet worden gecumuleerd. 3 / 31

4 3. VRAAG. Mag een radiografisch onderzoek van de oesofagus-maag-duodenum, gevolgd door een hypotonische duodenografie in dubbel contrast, afzonderlijk worden getarifeerd? (Het radiografisch onderzoek van de oesofagus en van de maag en duodenum, gevolgd door een hypotonische duodenografie in dubbel contrast, moet eenmaal worden getarifeerd onder nr Radiografie van de oesofagus (minimum vier clichés) en van de maag en duodenum in serie (minimum zes clichés) met radioscopisch onderzoek met beeldversterker en televisie in gesloten keten N 165 en niet onder de nrs N Duodenografie met radioscopisch onderzoek met beeldversterker en televisie in gesloten keten, minimum zes clichés N 80. De beelden van lediging of van de evacuatie zijn begrepen in de radiografieën; de radiografie van het hypotonisch duodenum in dubbel contrast is naar analogie begrepen in verstrekking nr N 165.) (Gewijzigd door het B.C. van ). Deze vraag is zinloos geworden. [B.C ] 4. VRAAG. De omschrijving van de verstrekkingen N 105 en N 155 bevatten beide de zinsnede "inclusief het onderzoek zonder contrastmiddel". Hieruit blijkt duidelijk dat de cumulatie met de verstrekkingen nummers N 35, N 20, N 35, N 20, N 35, N 20, N 35 en N 45 niet kan worden aanvaard. Quid waar het gaat om de cumulatie met de verstrekking Radiografie van het abdomen voor rechtstreeks onderzoek zonder manipulatie noch contrastmiddel... N 60? De woorden "inclusief het onderzoek zonder contrastmiddel", in de omschrijving van de verstrekkingen N 105, en N 155, beogen eveneens de verstrekking nr Radiografie van het abdomen voor rechtstreeks onderzoek zonder manipulatie noch contrastmiddel...n 60. (Gewijzigd door het B.C. van ). Deze vraag is zinloos geworden. 4 / 31

5 5. VRAAG. Mag de verstrekking Radiografie van het colon inclusief eventueel de ileocoecale streek met bariumlavement, na vulling, evacuatie en insufflatie, volgens de dubbelcontrasttechniek, minimum 8 clichés, met radioscopisch onderzoek met beeldversterker en televisie in gesloten keten worden gecumuleerd met de verstrekking Radiografie van het bekken, minimum één cliché bekken voorzijde in zijn geheel N 35 De verstrekking mag niet worden gecumuleerd met verstrekking N / 31

6 d) ADEMHALINGSORGANEN 1. VRAAG. Radiografie van de slokdarm, het mediastinum en de longen tijdens een onderzoek van maag en duodenum. Het radiografisch onderzoek van de oesofagus en van de maag en duodenum is opgenomen onder het nr N 165. Het moet minimum 4 clichés omvatten voor de slokdarm en minimum 6 clichés voor de maag en het duodenum. Het onderzoek van het mediastinum en de longen dat daarbij onder een andere invalshoek wordt verricht moet als een onderzoek van de thorax worden geattesteerd onder nr N 25 of onder nr N 30, naargelang er één of twee clichés zijn. Die clichés mogen niet in aanmerking worden genomen voor het berekenen van het aantal clichés dat voor het onderzoek van slokdarm, maag en duodenum is vereist. 2. VRAAG. Radiografie zonder contrastmiddel van de hypofarynx. De radiografie zonder contrastmiddel van de hypofarynx moet, door gelijkstelling met de radiografie van de larynx, worden geattesteerd onder nr Radiografie van de larynx, eventueel met de trachea, zonder contrastmiddel, minimum twee clichés N / 31

7 e) BLOEDVATENSTELSEL 1. VRAAG. Aorta-arteriografie van de halsbasis : inspuiting in de aorta ascendens. De aortaboog, de volledige loop in de hals van de slagaders die van de boog vertrekken en het proximale intracraniële segment van die slagaders aan de schedelbasis worden gevisualiseerd; onder 2 invalshoeken worden minimum 15 clichés genomen. Er mag worden beschouwd dat de arteriografie van de slagaders van de schedelbasis, inclusief hun cervicaal segment, deel uitmaakt van de exploratie in serie van de arteriografie van de schedel, die moet worden geattesteerd als een arteriografie van de hersenen in snel opeenvolgende reeks onder nr Cerebrale angiografie langs de arteria carotis of totale cerebrale angiografie, twee verschillende invalshoeken, minimum vijf clichés N VRAAG. Aorta-arteriografie van de nieren, verricht met aortacatheter : de seriografie omvat steeds minimum 12 à 14 clichés, waardoor de vertakkingen van de nierslagader, de nefrografie, de terugkeer van de aders, de afmetingen van de nieren, enz..., kunnen worden bestudeerd. Het gaat om een selectieve viscerale arteriografie van de nierslagader die moet worden getarifeerd onder nr Viscerale arteriografie na selectief catheterisme van een viscerale slagader vanaf de oorsprong ervan N 300. Indien, tijdens dezelfde zitting, de andere nierslagader of een andere viscerale slagader worden geradiografeerd, dient nr N 350 te worden getarifeerd voor de eerste slagader plus nr N 75 per bijkomende slagader tot het grensbedrag dat is vastgesteld onder nr N 400. Deze vraag is zinloos geworden. 7 / 31

8 3. VRAAG. Wat is de tarifering voor : 1 Een injectie in het linker ventrikel met linker ventriculo-angiocardiografie + injectie beneden de aortaklep. 2 Een injectie in linker ventrikel met linker ventriculo-angiocardiografie + coronarografie met afzonderlijke injectie in de rechter en linker arteria coronaris. 3 Adercatheterisme bij pasgeborenen bij wie het foramen ovale nog open is : een injectie in het linker ventrikel voor linker ventriculoangiocardiografie + een injectie in het rechter ventrikel voor rechter ventriculo-angiocardiografie. 4 Een injectie in het rechter ventrikel voor rechter ventriculoangiocardiografie. 5 Gecombineerd veneus en arterieel catheterisme met injectie in het rechter ventrikel voor rechter ventriculo-angiocardiografie + injectie in het linker ventrikel voor linker ventriculoangiocardiogafie + injectie ter hoogte van de arteria pulmonalis of ter hoogte van de rechter of linker hoofdtak van de arteria pulmonalis of ter hoogte van de aorta. Op voorwaarde dat het vereiste aantal clichés is bereikt, behoort te worden getarifeerd : Angiocardiopneumografie, maximum voor het ganse onderzoek, twee of meer invalshoeken (minimum zes clichés per invalshoek) N 500 plus Radiografie van de aorta thoracalis en/of abdominalis en van de vertakkingen ervan, minimum drie clichés (mag niet worden gecumuleerd met verstrekking , dezelfde dag verricht) N Angiocardiopneumografie, maximum voor het ganse onderzoek, twee of meer invalshoeken (minimum zes clichés per invalshoek) N 500 plus Coronarografie, één of twee kransslagaders, maximum voor het geheel van twee of meer invalshoeken (minimum zes clichés per invalshoek) N 500, met toepassing van het grensbedrag N 800, vastgesteld in de nomenclatuur. 8 / 31

9 Angiocardiopneumografie, maximum voor het ganse onderzoek, twee of meer invalshoeken (minimum zes clichés per invalshoek) N 500, voor de rechter ventriculoangiocardiografie. De linker ventriculo-angiocardiografie, na injectie, gescheiden van de rechter ventriculoangiocardiografie, mag eveneens onder nr N 500 worden getarifeerd Angiocardiopneumografie, maximum voor het ganse onderzoek, twee of meer invalshoeken (minimum zes clichés per invalshoek) N x Angiocardiopneumografie, maximum voor het ganse onderzoek, twee of meer invalshoeken (minimum zes clichés per invalshoek) N 500, voor de rechter ventriculoangiocardiografie en de linker ventriculo-angiocardiografie, aangezien het gaat om verschillende reeksen met verschillende injecties. De angiopneumografie van de arteria pulmonalis of van de vertakkingen ervan mag eenmaal worden aangerekend onder nr N 500. Indien eventueel een afzonderlijke angiopneumografie door een of meer injecties wordt verricht mag nr N 500 eenmaal worden vergoed, ongeacht het aantal injecties. Indien eventueel een afzonderlijke aortografie wordt verricht, moet nr Radiografie van de aorta thoracalis en/of abdominalis en van de vertakkingen ervan, minimum drie clichés (mag niet worden gecumuleerd met verstrekking nr , dezelfde dag verricht) N 160 worden getarifeerd. 4. VRAAG. Mag het bijkomend honorarium waarin onder de nrs N 20, N 6 en N 50 is voorzien voor de substractiemethode bij een cerebrale of viscerale angiografie, tweemaal worden geattesteerd als twee reeksen clichés worden genomen onder twee verschillende invalshoeken? De verstrekkingen N 20, en die het "bijkomend honorarium voor de substractiemethode bij een cerebrale of viscerale angiografie, inclusief het masker en het positief" beogen, gelden per invalshoek. 9 / 31

10 f) NEUROLOGIE 1. VRAAG. Beiderzijdse myelo-tomografie : mag verstrekking nr eenmaal of tweemaal worden geattesteerd? Verstrekking nr Lumbosacrale myelografie en/of radiculomyelografie, minimum vier clichés N 125 mag eenmaal worden geattesteerd. 2. VRAAG. Hoe mag het selectief radiografisch onderzoek van de arteria carotis externa en het superselectief onderzoek van de vertakkingen ervan worden getarifeerd? Het selectief radiografisch onderzoek van de arteria carotis externa moet naar gelang van het aantal clichés, worden getarifeerd, onder een van de nummers Cerebrale angiografie langs de arteria carotis of totale cerebrale angiografie, twee verschillende invalshoeken, minimum vijf clichés N 200, Cerebrale angiografie langs de arteria carotis of totale cerebrale angiografie, meer dan twee invalshoeken, minimum acht clichés N 250. Het superselectief radiografisch onderzoek van de arteria carotis externa mag worden getarifeerd als een veelvoudige viscerale arteriografie, d.i. onder nr Veelvoudige viscerale arteriografie, na selectief catheterisme van verscheidene viscerale slagaders vanaf de oorsprong ervan, eerste slagader N 350,. De honoraria voor die twee onderzoekingen mogen niet worden gecumuleerd wanneer deze tijdens dezelfde zitting worden verricht. Als de twee onderzoekingen gelijktijdig worden verricht, worden de clichés voor het selectief onderzoek van de arteria carotis externa in aanmerking genomen voor het vaststellen van de tarifering op basis van de nrs N 350, N 75 of N 400. De manipulatie moet worden getarifeerd onder nr Manipulaties met het oog op aortografie of arteriografie door inbrengen van catheter K 40 voor de enkelvoudige selectieve arteriografie en onder nr Selectief catheterisme van een of meer viscerale slagaders vanaf hun begin,... één slagader K 60 of Selectief catheterisme... verscheidene slagaders K 75 voor de superselectieve arteriografie. De verstrekkingen nrs en mogen niet worden gecumuleerd met de verstrekking / 31

11 g) OSTEOARTICULAIR SYSTEEM 1. VRAAG. Wat mag worden vergoed wanneer een radiografie van het ganse skelet van een pasgeborene wordt verricht, maar dit onderzoek slechts één cliché omvat? In de verstrekking is als dusdanig niet opgenomen in de nomenclatuur. Ermee rekening houdende dat het onderzoek slechts één cliché omvatte, mag het onder nr N 35 bepaalde honorarium worden vergoed. De vraag is achterhaald. 2. VRAAG. Mensuratie van de onderste ledematen met een procédé van gedeeltelijke scanometrie : een meetlat wordt op de tafel vastgemaakt. Een cliché wordt gemaakt van de voorzijde van elke heup afzonderlijk, van de knieën en van de enkels welke op de lat worden geplaatst, eerst de ene zijde en dan de andere, dit maakt 6 clichés. In geval van scanometrie-scanografie die bestaat uit een cliché van de voorzijde van elk lidmaat afzonderlijk, van de knieën en van de enkels die de ene na de andere op de meetlat zijn geplaatst, mag verstrekking nr Vergelijkende mensuratie door scanometrie of teleradiografie van beide onderste ledematen in hun geheel worden geattesteerd, voor alle metingen samen, ongeacht het aantal clichés en hoewel de belichtingen afzonderlijk geschieden. 3. VRAAG. Bepalen van de biomechanische assen van de onderste ledematen. Drie clichés van 30 x 40 cm worden in een lijn geplaatst, welke de gehele beenstreek beslaan vanaf het bekken tot het hielbeen. Het onderzoek wordt aangevuld met de mensuratie van de hoeken ter hoogte van de knieën. Het antwoord is hetzelfde als hierboven. Het gaat om een vergelijkende studie die niet mag worden gecumuleerd met voormeld onderzoek. De mensuratie van de hoeken maakt deel uit van de verstrekking Vergelijkende mensuratie door scanometrie of teleradiografie van beide onderste ledematen in hun geheel. 11 / 31

12 4. VRAAG. Podometrie : het onderzoek bestaat uit 1 cliché voorzijde van elke enkel volgens een invalshoek, plus 1 cliché voorzijde links en daarna rechts, plus één cliché profiel, rechts en links, telkens bij rechtop staan. Aangezien het in de nomenclatuur vastgestelde minimum aantal invalshoeken is bereikt, mag verstrekking nr Radiografie van de middelvoet en/of van de voetwortel en/of van de enkel, minimum twee clichés N 28, worden vergoed per voet. De vraag is zinloos geworden. 5. VRAAG. Vergelijkende mensuratie door scanometrie (met meetlat) van de heup alleen. In de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is alleen voorzien in de vergelijkende mensuratie door scanometrie of teleradiografie van beide onderste ledematen in hun geheel ( N 90). In de andere gevallen dient de radiografie van de betrokken streek te worden geattesteerd. 6. VRAAG. Hoe moet een onderzoek worden geattesteerd dat radiografieën, voorzijde, van het 2de middelhandsbeentje en van de femur, alsmede een radiografie, profiel van de lumbale wervelkolom, omvat?. Voor geen enkele streek is het vereiste minimum aantal clichés bereikt. Er behoort derhalve te worden getarifeerd onder nr Radiografie van de lumbale wervelkolom, inclusief eventueel de sacro-iliacale articulatie, minimum 3 clichés N 90 De clichés van het 2de middelhandsbeentje en van de femur die deel uitmaken van het onderzoek, mogen worden beschouwd als bijkomende clichés van de lumbale wervelkolom. 12 / 31

13 7. VRAAG. Discografie. Voor het radiografisch gedeelte moet worden getarifeerd op basis van de radiografie van het segment van de wervelkolom dat overeenstemt met het vereiste aantal clichés. De manipulatie moet worden getarifeerd onder nr * Gewrichtspunctie met of zonder inspuiting van geneesmiddelen K 10,5. 8. VRAAG. Tarifering van de volgende radiologische verstrekkingen : 1. - bekken voor beide heupen + Lauenstein-cliché; 2. - bekken V - A + profiel van linker- en rechterheup; 3. - bekken V - A + profiel van 1 heup; 4. - bekken V - A + linker- en rechterheup V - A en profiel; cliché van elk lidmaat; mag een cliché van de rechterzijde en een cliché van de linkerzijde worden samengeteld om twee clichés te bereiken? 1. - Bekken voor beide heupen (1 cliché) + 1 Lauenstein-cliché : Radiografie van de femur en/of van de heup, minimum 2 clichés N Bekken V - A + profiel van de linker- en rechterheup : Radiografie van het bekken, minimum één cliché bekken voorzijde in zijn geheel N N 40 (eenmaal) Bekken V - A + profiel van 1 heup : N Bekken V - A + linker- en rechter heup V - A en profiel : voor die 5 clichés : N 35 + ( N 40 x 2) cliché van elk lidmaat : de twee clichés mogen worden samengeteld om het door de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vereiste minimum van 2 clichés te bereiken. De vraag is zinloos geworden. 13 / 31

14 9. VRAAG. Beoogt de verstrekking Radiografie van het ribrooster, minimum twee clichés N 47 de radiografie van het linker ribrooster of van het rechter ribrooster, of beoogt ze het volledig beendergestel van de thorax? De verstrekking Radiografie van het ribrooster, minimum twee clichés N 47, beoogt wel degelijk het volledig beendergestel van de thorax. 10. VRAAG. Mag de verstrekking Radiografie van het colon inclusief eventueel de ileocoecale streek met bariumlavement, na vulling, evacuatie en insufflatie, volgens de dubbelcontrasttechniek, minimum acht clichés, met radioscopisch onderzoek met beeldversterker en televisie in gesloten keten N 200, worden gecumuleerd met de verstrekking Radiografie van het bekken, minimum één cliché bekken voorzijde in zijn geheel N 35 De verstrekking N 200 mag niet worden gecumuleerd met verstrekking N / 31

15 11. VRAAG. Naar aanleiding van een radiografisch onderzoek van de knie vraagt de voorschrijvend geneesheer, behalve de klassieke clichés voorzijde en profiel, ook bijzondere invalshoeken om anomalieën van het femoropatellair gewricht op te sporen. Mag de geneesheer-specialist voor röntgendiagnose, indien er minimum vier clichés zijn, tweemaal de verstrekking Radiografie van de knie en/of van de femur, minimum twee clichés N 40 ofwel de verstrekking N 40 plus Radiografie van het been en/of van de knie, minimum twee clichés N 28 aanrekenen? Voor de verstrekkingen Radiografie van het been en/of van de knie, minimum twee clichés N 28 en Radiografie van de knie en/of van de femur, minimum twee clichés N 40, wordt in de nomenclatuur niet voorzien in bijkomende clichés. Derhalve mogen geen bijkomende clichés worden aangerekend voor een zelfde segment en mogen de verstrekkingen en niet worden gecumuleerd omdat in de omschrijving ervan wordt toegelicht "van het been en/of van de knie" en "van de knie en/of van de femur". De cumulatie van die twee verstrekkingen voor een radiologisch onderzoek van de knie is niet toegestaan. Derhalve moet alleen de verstrekking Radiografie van de knie en/of van de femur, minimum twee clichés N 40 maar eenmaal worden getarifeerd. De vraag is zinloos geworden. 15 / 31

16 h) SCHEDEL, GELAAT : speciale dentale, stomatologische, otorhinolaryngologische en oftalmologische radiografieën. [B.C ] 1. VRAAG. Moet bij veelvuldige radiografieën van verschillende tanden een grensbedrag (N 45), gelijkwaardig met de status, worden toegepast? Het grensbedrag N 45 per boog moet in acht worden genomen, aangezien de radiografieën tijdens een zelfde zitting zijn genomen. (Gewijzigd door het B.C. van ) Geschrapt door het Verzekeringscomité van VRAAG. Is, indien na een status tijdens dezelfde zitting radiografieën van dezelfde tanden worden genomen onder een andere invalshoek of met een andere intensiteit, het grensbedrag N 45, gelijkwaardig met de status, van toepassing? Het grensbedrag N 45 per boog moet in acht worden genomen. (Gewijzigd door het B.C. van ). Geschrapt door het Verzekeringscomité van VRAAG. Tijdens dezelfde zitting worden 4 radiografieën van verschillende tanden van dezelfde boog en 2 radiografieën van dezelfde tanden onder een andere invalshoek genomen. Het grensbedrag N 45 per boog moet in acht worden genomen. (Gewijzigd door het B.C. van ) Geschrapt door het Verzekeringscomité van / 31

17 4. VRAAG. Er wordt een radiografische tandstatus gemaakt van een boog en een tandradiografie van de andere boog. Moet die radiografie worden getarifeerd onder nr Intrabuccale radiografie van een tand of van een tandengroep op een zelfde cliché N 13 of onder nr Intrabuccale radiografie van een tand of van een tandengroep op een zelfde cliché, per bijkomend cliché tijdens een zelfde zitting N 8? Er behoort te worden getarifeerd onder nr N 8 want het gaat om een bijkomende radiografie die tijdens dezelfde zitting is genomen. De vraag moet worden overgebracht naar de rubriek 302 (tandverzorging). 5. VRAAG. Er wordt een radiografie gemaakt van een tandenboog en een andere radiografie van de andere boog. Moet 2 x Intrabuccale radiografie van een tand of van een tandengroep op een zelfde cliché N 13 of N 13 plus Intrabuccale radiografie van een tand of van een tandengroep op een zelfde cliché, per bijkomend cliché tijdens een zelfde zitting N 8 worden getarifeerd? De tweede radiografie moet worden getarifeerd onder nr N 8 : het gaat om een bijkomende radiografie die tijdens dezelfde zitting is genomen. De vraag moet worden overgebracht naar de rubriek 302 (tandverzorging). 17 / 31

18 i) TOMOGRAFIEEN 1. VRAAG. Tomografie van de trachea en/of van de larynx, voorzijde en profiel. Die verstrekking moet worden geattesteerd : Tomografie van de larynx, minimum vier clichés N 60. (met toepassing van de bepaling krachtens welke voor de tomografiëen van de larynx slechts één reeks mag worden aangerekend, zelfs wanneer verscheidene reeksen worden uitgevoerd). 2. VRAAG. Tomografie van het cavum of van de hypofarynx en radiografie van het cavum. De tomografieën van het cavum of van de hypofarynx zijn niet uitdrukkelijk vermeld in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen. Ze mogen beide worden gelijkgesteld met de tomografie van de larynx, met toepassing van de regel die bepaalt dat één enkele reeks mag worden aangerekend, zelfs indien verscheidene reeksen worden uitgevoerd. De radiografie van het cavum wordt evenmin uitdrukkelijk vermeld. Ze mag worden gelijkgesteld met de radiografie van de laryngeale streek : Radiografie van de larynx, eventueel met de trachea, zonder contrastmiddel, minimum twee clichés N VRAAG. Tomografisch onderzoek van de oorspeekselklier buiten een sialografie. Het tomografisch onderzoek van de oorspeekselklier buiten een sialografie mag worden gelijkgesteld met de tomografie van de larynx (verstrekking nr N / 31

19 j) ECHOGRAFIEEN, THERMOGRAFIEEN [B.C ] 1. VRAAG. (Geschrapt door het B.C. van ). 2. VRAAG. (Geschrapt door het B.C. van ). 19 / 31

20 k) MANIPULATIES [B.C ] 1. VRAAG. Manipulatie voor een arthrografie. Manipulatie voor een lymfografie (aanleggen van een catheter aan het rechter onderste lidmaat en een catheter aan het linker onderste lidmaat). a) Manipulatie voor een arthrografie : in de verstrekking als dusdanig is niet voorzien. De gewrichtspunctie mag worden getarifeerd onder nr * Gewrichtspunctie met of zonder inspuiting van geneesmiddelen K 10,5. b) Manipulatie voor een lymfografie door aanleggen van een catheter aan elk onderste lidmaat : rekening houdende met de omschrijving : "Manipulaties met het oog op lymfografie, door inbrengen van catheter", mag verstrekking nr K 25 tweemaal worden vergoed. 20 / 31

21 2. VRAAG. Flebografie van het bekken langs endo-uterine weg : manipulaties en radiografie. Manipulaties : a) onrechtstreekse techniek : 1. door plaatsen van catheter : Manipulaties met het oog op flebografie : met catheter, met of zonder dissectie K langs transossale weg : (os pubis of trochanter major) : Manipulaties met het oog op flebografie : door directe punctie K 7,5. b) rechtstreekse techniek : 1. door directe punctie van de baarmoeder : K 7,5. 2. langs endocavitaire weg : Kymografische insufflatie der eileiders en/of inspuiting van contrastmiddel voor hysterosalpingografie en/of intratubaire inspuiting van therapeutisch produkt K 25. Radiografie : Viscerale cavografie en/of viscerale flebografie, minimum drie clichés N 160. Deze vraag is achterhaald. 21 / 31

22 3. VRAAG. Cystografie van een nier door directe punctie : manipulaties en radiografie. Manipulaties : Eenvoudige punctie van de niercaviteit, met of zonder inspuiting van contrastmiddel K 30. Radiografie : naar gelang van het aantal clichés : Radiografie van het abdomen en/of van de blaasstreek voor rechtstreeks onderzoek zonder manipulatie noch contrastmiddelen (mag niet worden gecumuleerd met de verstrekkingen nrs , , en ) N 35. of Radiografie van het abdomen voor rechtstreeks onderzoek zonder manipulatie noch contrastmiddelen, minimum drie clichés (mag niet worden gecumuleerd met de verstrekkingen nrs , en ) N 60. of , voor zover die onderzoekingen zijn verricht overeenkomstig de bepalingen van de nomenclatuur. Noot : De radioscopie met beeldversterker en met televisie in gesloten keten (verstrekking nr ) mag niet worden vergoed aangezien het hier niet gaat om een heelkundige bewerking. De vraag is achterhaald. 22 / 31

23 4. VRAAG. Subhepatische flebografie : manipulaties en radiografie. - Manipulaties : Selectief catheterisme van een of meer viscerale aders vanaf hun begin... één ader K 60 ongeacht het aantal aangebrachte catheters. - Radiografie : Selectieve viscerale flebografie na catheterisme van een viscerale ader vanaf de oorsprong ervan N VRAAG. Pertrochanterische flebografie voor het visualiseren van de periarticulaire veneuze netwerken van de heup : manipulaties en radiografie. - Manipulaties : Manipulaties met het oog op flebografie door directe punctie K 7,5 - Radiografie : Flebografie van een lidmaat of van een segment van een lidmaat, minimum zes clichés N / 31

24 6. VRAAG. Per-operatieve ileoportografie : manipulaties en radiografie. - Manipulaties : naar gelang van de techniek : Manipulaties met het oog op flebografie, door directe punctie K 7,5 of Manipulaties met het oog op flebografie, met catheter, met of zonder dissectie K 25 - Radiografie : Viscerale cavografie en/of viscerale flebografie, minimum drie clichés N VRAAG. Omfaloportografie : manipulaties en radiografie. - Manipulaties : Selectief catheterisme van één of meer viscerale aders vanaf hun begin, inclusief de manipulatie voor eventuele cavografie : een ader K 60 - Radiografie : Selectieve viscerale flebografie na catheterisme van een viscerale ader vanaf de oorsprong ervan N / 31

25 8. VRAAG. Mag voor de volgende manipulaties verzekeringstegemoetkoming worden verleend wanneer ze door een geneesheer-specialist voor röntgendiagnose, worden verricht met het oog op een radiografie? - miltpunctie ( ** K 30 of ** K 30 of ** K 30) - tot stand brengen van een pneumomediastinum ( K 40) - transcutane tracheale-punctie met plaatsen van een catheter ( K 12) - manipulatie met het oog op een bronchografie, onder algemene anesthesie, bij een kind jonger dan zeven jaar ( ** K 20) - leverpunctie ( ** K 30 of ** K 30) - aanleggen van een pneumoperitoneum ( * K 30)? Hoewel ze niet voorkomen onder de manipulaties van het hoofdstuk röntgendiagnose, worden de opgesomde verstrekkingen vergoed wanneer ze worden verricht door een geneesheer-specialist voor röntgendiagnose, en gecumuleerd met een radiografie (artikel 17, 4, a) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen). Deze vraag is zinloos geworden. 9. VRAAG. Hoe moeten de manipulaties met het oog op een flebografie van beide onderste ledematen met dissectie en inbrengen van een catheter ter hoogte van de venae saphenae magnae rechts en links worden getarifeerd? Het nummmer Manipulaties met het oog op flebografie : met catheter, met of zonder dissectie K 25 moet tweemaal worden geattesteerd : wanneer, met het oog op twee radiologische onderzoeken, twee manipulaties worden verricht langs verschillende toegangswegen, mogen ze worden gecumuleerd. 25 / 31

26 10. VRAAG. Hoe moeten de manipulaties worden geattesteerd die worden verricht voor een arteriografie van de arteria carotis links en een arteriografie van de arteria vertebralis links door selectief femoraal catheterisme? Het selectief catheterisme van de arteria carotis links en van de arteria vertebralis links, dat wordt verricht langs femorale weg, moet eenmaal worden geattesteerd onder het nummer Selectief catheterisme van één of meer viscerale slagaders vanaf hun begin, inclusief de manipulatie voor eventuele aortografie, verscheidene slagaders... K / 31

27 l) ALLERLEI 1. VRAAG. In de nomenclatuur is voorzien in verstrekking nr Bijkomend honorarium voor controleradiografie in de operatiekamer in de loop van een orthopedische of heelkundige bewerking, voor een peroperatieve controleradiografie. Mag dat bijkomend honorarium worden geattesteerd tijdens een onbloedige repositie van een breuk, in dit geval een beenbreuk, wanneer verscheidene controleclichés zijn genomen? Verstrekking nr Bijkomend honorarium voor controleradiografieën in de operatiekamer in de loop van een orthopedische of heelkundige bewerking N 30 mag in dit geval niet worden geattesteerd. Die verstrekking beoogt het radiografisch onderzoek dat is vereist tijdens het verloop van sommige in een operatiekamer verrichte heelkundige of orthopedische bewerkingen en dat ter plaatse een speciale apparatuur vergt. Als vóór en na repositie van een breuk een onderzoek is verricht en elk onderzoek minimum 2 invalshoeken omvat, mag verstrekking nr Radiografie van het onderbeen, met visualisatie van diafyse van tibia/fibula en distale of proximale gewricht, minimum twee clichés N 28 tweemaal worden geattesteerd.. 2. VRAAG. Mag de verstrekking nr Radioscopie met beeldversterker en televisie in gesloten keten in de operatiekamer in de loop van een heelkundige of orthopedische bewerking, worden geattesteerd voor intra-articulaire inspuitingen in moeilijk toegankelijke gewrichten? Verstrekking nr N 40 beoogt niet de puncties, maar de orthopedische of heelkundige bewerkingen die zijn opgenomen in hoofdstuk V van de nomenclatuur. Het gebruik van een beeldversterker voor de intra-articulaire inspuitingen is opgenomen onder nummer Bijkomend honorarium bij de verstrekkingen nrs , , , , , , , , , , , en , wanneer zij onder echografische of radiografische controle worden uitgevoerd K / 31

28 3. VRAAG. Radioscopie met beeldversterker, maar zonder televisie in gesloten keten, verricht in de operatiekamer in de loop van een orthopedische of heelkundige bewerking. De vergoeding van verstrekking nr Radioscopie met beeldversterker en televisie in gesloten keten in de operatiekamer in de loop van een orthopedische of heelkundige bewerking N 40 mag niet worden toegestaan. De omschrijving van die verstrekking, waarin het aanwenden én van de beeldversterker én van de televisie in gesloten keten is vermeld, is gewild bij het uitwerken van de nomenclatuur inzake röntgendiagnose. 4. VRAAG. Herhaalde radiografieën voor peroperatieve controle bij het vasthechten met spijkers van de femurhals. Het verstrekkingsnummer dat overeenstemt met het radiografisch onderzoek van een zelfde streek, mag slechts eenmaal worden geattesteerd. In het voorgelegde geval behoort eenmaal verstrekking nr Radiografie van de heup met visualisatie van het heupgewricht, minimum 2 clichés N 40, en eenmaal nr Bijkomend honorarium voor controleradiografieën in de operatiekamer in de loop van een orthopedische of heelkundige bewerking N 30 te worden geattesteerd. 5. VRAAG. Mogen de verstrekkingen nrs N 50 en N 30 worden gecumuleerd? Verstrekking nr Peroperatieve cholecysto- en/of cholangiografie tijdens een heelkundige bewerking, verricht in een operatiekamer onder algemene anesthesie N 50 en verstrekking nr Bijkomend honorarium voor controleradiografieën in de operatiekamer in de loop van een orthopedische of heelkundige bewerking N 30 mogen niet worden gecumuleerd. 28 / 31

29 6. VRAAG. Plaatsen van een sonde van Miller-Abbott tot aan het jejunum, onder scopie met televisie. Het plaatsen van een sonde van Miller-Abbott tot aan het jejunum, mag worden vergoed onder nr ** Darmcatheterisatie, inclusief scopie K 10. De scopie met televisie die daarbij wordt verricht, mag niet worden vergoed krachtens de omschrijving van verstrekking nr Radioscopie met beeldversterker en televisie in gesloten keten in de operatiekamer in de loop van een heelkundige of orthopedische bewerking N VRAAG. Mag het bijkomend honorarium waarin onder de nrs N 20, N 6 en N 50 is voorzien voor de substractiemethode bij een cerebrale of viscerale angiografie, tweemaal geattesteerd worden als twee reeksen clichés worden genomen onder twee verschillende invalshoeken? De verstrekkingen N 20, N 6 en N 50 die het "bijkomend honorarium voor de substractiemethode bij een cerebrale of viscerale angiografie, inclusief het masker en het positief" beogen, gelden per invalshoek. 8. VRAAG. Hoe moet het onderzoek met een magnetische resonantietomograaf met ingebouwd telsysteem (M.N.R.), worden getarifeerd? Dat onderzoek moet bij gelijkstelling worden getarifeerd op grond van de codenummers die zijn vermeld in artikel 17, 1, 11, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en volgens de onderzochte overeenstemmende anatomische streek. N.B. De vraag is zinloos sinds 13 augustus (cf. koninklijk besluit van 29 april 1999 tot wijziging van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen). 29 / 31

30 TOEPASSINGSREGELEN MET BETREKKING TOT RONTGEN- DIAGNOSTISCHE VERSTREKKINGEN 1. VRAAG. Hoe mag het radiografisch onderzoek door vergroting worden getarifeerd? De radiografie door vergroting, evenals door verkleining, maakt deel uit van het radiografisch onderzoek. Ze mag niet afzonderlijk worden vergoed als een verschillend nieuw onderzoek. Het aantal door vergroting en/of verkleining genomen clichés mag evenwel in aanmerking worden genomen om vast te stellen of het minimum aantal clichés is bereikt. 2. VRAAG. In artikel 17, 2, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is bepaald dat het honorarium voor de verstrekkingen inzake röntgendiagnose, die zijn verricht door een geneesheer die door de Minister van Volksgezondheid is erkend als specialist voor röntgendiagnose, nooit mag worden gecumuleerd met het honorarium voor raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer. Belet die bepaling de vergoeding van de raadpleging van de radioloog wanneer hij geen enkele technische handeling aanrekent? De raadpleging van de geneesheer-specialist voor röntgendiagnose, mag alleen maar worden vergoed als ze geen enkel verband houdt met de handeling inzake röntgendiagnose, ongeacht of die technische handeling eraan voorafgaat, ermee samengaat of erop volgt. 3. VRAAG. Set voor niet doorlopende blaasspoeling, gebruikt bij een radiologisch onderzoek. De set voor niet doorlopende blaasspoeling, die wordt gebruikt bij een radiografisch onderzoek alsmede de "transfer pack" maken deel uit van de kosten die inherent zijn aan de radiografische onderzoekingen waarmee zij gepaard gaan. 30 / 31

31 4. VRAAG. Herhaalde radiografieën voor peroperatieve controle bij het vasthechten met spijkers van de femurhals. Het verstrekkingsnummer dat overeenstemt met het radiografisch onderzoek van een zelfde streek, mag slechts eenmaal worden geattesteerd. In het voorgelegde geval behoort eenmaal verstrekking nr Radiografie van de heup met visualisatie van het heupgewricht, minimum 2 clichés N 40 en eenmaal nr Bijkomend honorarium voor controleradiografieën in de operatiekamer in de loop van een orthopedische of heelkundige bewerking N 30 te worden geattesteerd. 31 / 31