Exact periode 12. Electrische schakelingen Wisselspanning Radioactiviteit Specificiteit en gevoeligheid van testen Kansberekeningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Exact periode 12. Electrische schakelingen Wisselspanning Radioactiviteit Specificiteit en gevoeligheid van testen Kansberekeningen"

Transcriptie

1 Exact periode 12 Electrische schakelingen Wisselspanning Radioactiviteit Specificiteit en gevoeligheid van testen Kansberekeningen Binaire en hexadecimale getallen Digitale schakelingen

2 Schakelingen 2

3 3

4 4

5 5

6 De spanningsdeler. Een serieschakeling van weerstanden werkt als een spanningsdeler. De totale spanning wordt opgedeeld in deelspanningen per weerstand. Als je de deelspanningen optelt krijg je weer de totale spanning. Iedere deelspanning hangt af van de grootte van de weerstand waarover wordt gemeten. Hoe groter de weerstand, hoe groter de deelspanning. Formule: U uit = R uit R totaal U in 6,00 V 1. Bereken U uit in het voorbeeld hiernaast. 2. Welke waarde krijgt U uit als de twee weerstanden even groot zijn? U in 200 Ω 300 Ω U uit 6

7 3. Bereken U uit in de voorbeelden hieronder. 1,50 V U in 100 Ω 3,3 k Ω 9,00 V U in 100 Ω 200 Ω 300 Ω 4. Kijk naar de spanningsdeler hieronder. We willen een U uit van 0,100 V. Bereken R uit. 1,50 V R uit 1000 Ω U in 7

8 De Brug van Wheatstone. De brug van Wheatstone is een schakeling die bedoeld is om weerstandswaarden te meten. In de praktijk wordt de brug van Wheatstone ook vaak gebruikt om weerstandsveranderingen waar te nemen. Toepassing: bij een Gc wordt het gas dat uit de kolom komt over een temperatuurafhankelijke weerstand geleid. Deze weerstand is opgenomen in een brug van wheatstone-schakeling. 100 Ω 200 Ω V 300 Ω R x A. Brug in evenwicht Je ziet dat de schakeling bestaat uit twee spanningsdelers. De weerstand R x is de onbekende. De weerstand daarnaast is regelbaar. Hij wordt ingesteld op een waarde waarbij de voltmeter nul aanwijst. De voltmeter dient als brug tussen de twee spanningsdelers. Als de voltmeter op nul staat zijn de weerstandverhoudingen van beide spanningsdelers gelijk. De brug is in evenwicht. Hieruit volgt dat onbekende weerstand R x 600 Ω is. 100 : 200 = 300 : R x 8

9 oefensommen 1. In de schakeling hiernaast wijst de voltmeter nul aan. Bereken R x 1200 Ω 240 Ω V 3100 Ω R x 2. Staat de voltmeter op nul in de schakeling hiernaast? 470 Ω 705 Ω V 3300 Ω

10 B. Brug uit evenwicht. Als de brug aanvankelijk in evenwicht is en R x verandert dan wijst de voltmeter geen nul meer aan. De verandering van de weerstand wordt dus gedetecteerd door de voltmeter (zie toepassing hierboven). De spanning over de brug kan je als volgt berekenen. Bereken door (m.b.v. de spanningsdelerformule) de spanningen over de twee linker weerstanden. Bereken het verschil tussen die twee spanningen. Dat is het spanningsverschil over de brug. Formule van de spanningsdeler: U uit = R uit R totaal U in Voorbeeld, kijk naar de schakeling hiernaast: De spanning over de 470 Ω: 470 U uit = 1,50 = 0,600V En over de 3300 Ω U uit = ,50 = 0,599927V ,500V 470 Ω 705 Ω V 3300 Ω 4951 De voltmeter wijst 0,0727 mv aan! 10

11 Oefensommen 3 a. Is de brug hiernaast in evenwicht? b. Indien niet, bereken wat de voltmeter aanwijst 6,000V 220 Ω 100 Ω V 4700 Ω In de schakeling hieronder is de brug in evenwicht. Maar de 600Ω weerstand stijgt met 8 Ω. Bereken de spanning over de voltmeter.. 9,00V 100 Ω 200 Ω V 300 Ω 600 Ω 11

12 Effectieve spanning. Op het stopcontact staat 230 V wisselspanning. De frequentie is 50 Hz. In de grafiek hieronder zie je het spanningsverloop in de grafiek. a. Bepaal uit de grafiek de amplitude (max. spanningswaarde) en de trillingstijd. Eigenlijk kan je niet zeggen: de spanning is 230V omdat de spanning voortdurend verandert. Daarom is besloten het over de effectieve spanning te hebben. Deze bereken je als volgt maximale spanning effectieve spannig = 2 b. Bepaal de effectieve spanning van de grafiek rechts We spreken van effectieve spanning omdat het vermogen van een wisselspanning met amplitude U m gelijk is aan het vermogen van gelijkspanning van U m/ 2. c. Een fietsdynamo levert een effectieve spanning van 9,6V. Bereken de maximale spanning in V. 12

13 Natuurlijke radioactiviteit Met natuurlijke radioactiviteit wordt bedoeld: radioactiviteit die niet kunstmatig is opgewekt. Kernen die labiel zijn vervallen zodat ze veranderen in een kern van een ander element. Opfrissen 42 Geef de protonen-, neutronen- en elektronen-verdeling van 19K (Algemene vorm ZElement Wat is het verschil tussen stabiele en instabiele isotopen? 42 Is Stabiel? K 19 A ) 1. Bètastraling Betastraling bestaat uit snel bewegende elektronen. Deze elektronen komen uit de atoomkern. Hoe kan dat? Er zitten toch geen elektronen in de kern? Een voorbeeld Thorium (Th) met atoommassa 231 kan veranderen in Protactinium (Pa) Dit proces wordt β-verval (beta decay) genoemd. In de kern gebeurt het volgende: een neutron zet zich om in een proton en een elektron n p + + e 1 0 Het proton blijft in de kern. Het elektron vliegt weg met hoge snelheid. Dit wordt bètastraling genoemd. 13

14 Voor het schema (rechts) betekent betaverval een lijntje naar rechts onder. Het aantal neutronen is met één gedaald, het aantal protonen met één gestegen. Kijk ook naar de presentatie Bèta-straling Atoomnummer Z 14

15 2. Alfastraling. Alfa straling bestaat uit snel bewegende heliumkernen. Een heliumkern bestaat uit twee protonen en twee neutronen. Als dit groepje deeltjes een atoomkern uitvliegt spreken we van α-straling. In het vervalschema (z.o.z.) komt dit overeen met een lange streep naar linksonder. Het aantal protonen en het aantal neutronen daalt met twee. Voorbeeld: 3. K-vangst. Een volgende kernreactie heet K-vangst. In het Engels wordt dit electron-capture genoemd. Een atoomkern kan labiel zijn omdat het aantal protonen relatief hoog is. Een elektron kan dan uit de K-schil in de kern vallen. Samen met een proton wordt dan een extra neutron gevormd: p + e n Zoals je ziet daalt hierbij het aantal protonen en stijgt het aantal neutronen met één. Ook verdwijnt er een elektron maar die zal het betreffende atoom wel weer ergens vandaan halen. Voorbeeld: 4. Gammastraling Gammastraling (γ) is elektromagnetische straling. Het bestaat dus niet uit deeltjes zoals α -en β-straling. De golflengte is zeer klein, de frequentie en dus ook de energie per foton zijn zeer hoog. Bij kernreacties zorgt de gammastraling ervoor dat wetten van massa- en energiebehoud kloppen. 15

16 5. Halveringstijd T1 2 Met halveringstijd van radioactief materiaal wordt bedoeld: De tijd die nodig is om het aantal kernen tot de helft te laten afnemen. Bijvoorbeeld: De halveringstijd van Au is 4,0 uur Dat betekent dat na 4,0 uur nog maar de helft over is. Na nog 4,0 uur een kwart. (de helft van de helft). Met onderstaande formule is het aantal kernen N t op tijdstip t te berekenen als het beginaantal N 0 is en de halveringstijd T1 2 N t = N 0 ( 1 t 2 ) T Vragen over kernreacties: 1. Wat wordt er bedoeld met Electron Capture? Geef een voorbeeld. 2. Wat wordt er bedoeld met Beta decay? Geef een voorbeeld. 3. Kernreacties kloppend maken 14 C 14 N Mg + 22 Na 210 Po..+ α 238 U 234 Th + 16

17 4. Wat heeft α-straling met Helium te maken? 99m. 5. Zoek de halveringstijd op van technetium 43Tc Van deze stof wordt 5,0 mg bij een patiënt ingespoten. Bereken hoeveel er over is na 4,5 uur Zoek de halveringstijd op van koolstof-14: 6 C Hoeveel neutronen bevinden zich in de kern? Bereken hoeveel % er over is na jaar Na hoeveel dagen is er nog 60% van de radioactieve isotoop 20Ca over? 8. Hiernaast zie je een grafiek Lees af: het beginaantal en de halfwaardetijd Geef de formule voor N t die bij deze grafiek hoort. 17

18 Detectie van straling: Geigerteller De functie van een geigerteller is het tellen van straling. Zowel alfa-, bèta- als gammastraling kan worden gedetecteerd. Deze stralingssoorten noemen we ioniserend. Dat wil zeggen: in de stof waar de straling door gaat worden ionen gevormd. Hier zie je een schema van een geigerteller. De buis is gevuld met Argon (of een ander edelgas) met een lage druk. De mantel is van metaal. Binnen de buis is een metalen naald die geïsoleerd is van de mantel. Tussen de mantel en de draad is een spanningsverschil van ca 1 kv aangebracht. Er loopt normaal geen stroom omdat de argon niet geleidt. straling R V Dat verandert als er via het venster (links) ioniserende straling binnenkomt. De gevormde ionen en elektronen bewegen versneld naar de mantel en de draad. Hierbij krijgen ze zoveel energie dat ze nog meer ionen vormen. Zo ontstaat een lawine-effect. Het gevolg hiervan is dat de argon eventjes geleidt. Er loopt een stroompuls door het circuit, zodat er over de weerstand even een spanning is te meten. Er is zodoende één stralingsdeeltje gedetecteerd. Enkele beperkingen van de geigerteller: 1. De teller maakt geen onderscheid tussen de verschillende soorten straling 2. Ook kan de teller geen onderscheid maken tussen straling met weinig of met veel energie. 3. Na het detecteren van een deeltje heeft de teller een zogenaamde dode tijd. Het evenwicht moet zich weer herstellen en deeltjes die in die periode het venster binnenvallen worden niet geteld. De dode tijd kan enkele milliseconden duren. Dat betekent dat de buis ongeveer 100 deeltjes per seconde kan detecteren. 18

19 De Nevelkamer In een nevelkamer bevindt zich een oververzadigde damp. Dat is een damp die op het punt staat om te gaan condenseren. De aanleiding om te gaan condenseren is een ion dat is ontstaan door het passeren van straling. Zo wordt straling gedetecteerd. Door de kamer tussen magneten te houden kan onderscheid worden gemaakt tussen alfa, bèta of gamma straling. De stralingsdeeltjes bewegen dan in cirkelbanen. Vergelijk: condensstrepen van uitlaatgassen 19

20 aantal personen Hoe goed is een test? 1.0 het ideale plaatje Als we een test uitvoeren om te ontdekken of iemand ziek is hebben we het liefst een test waarbij de gezonde en de zieke groepen duidelijk gescheiden zijn. De zieke mensen hebben allemaal een verhoogde concentratie van een bepaalde stof in hun bloed. Gezonde mensen niet. De grenswaarde tussen testuitslag positief en testuitslag negatief leggen we tussen de curves. overlap Bij veel testen ligt de zaak minder simpel; de curves overlappen elkaar. Dit betekent dat gezonde en zieke mensen dezelfde concentratie kunnen hebben. Als we dan een grenswaarde kiezen zijn er altijd foute (False) uitslagen. Er zijn twee soorten foute uitslagen: FP de testuitslag is positief maar de persoon is niet ziek. FN de test uitslag is negatief maar de persoon is wel ziek. Ziek Gezond Test positief TP FP Test negatief FN TN T= true F= false N= negative P= positive enzymconcentratie 20

21 De voorspellende waarde of predictieve waarde is in de geneeskunde de kans dat bij een laboratoriumtest voor een bepaalde ziekte de testuitslag juist is en niet fout-positief of fout-negatief. De positieve voorspellende waarde (PVW, Engels: positive predictive value, PPV) is het deel van de onderzochte patiënten met een positieve testuitslag die de ziekte ook daadwerkelijk heeft. De negatieve voorspellende waarde (NVW, Engels: negative predictive value, NPV) daarentegen is het deel van de onderzochte patiënten met een negatieve testuitslag die de ziekte inderdaad niet heeft. De positieve en negatieve voorspellende waarde wordt uitgedrukt als een fractie of in procent of promille, zoals 0,95 of 95%. Een positieve voorspellende waarde van 95% wil zeggen dat 95% van de patiënten met een positieve testuitslag de ziekte daadwerkelijk heeft. De overige 5% heeft dus ook een positieve testuitslag, maar heeft de ziekte niet. In het ideale geval zouden de positieve en negatieve voorspellende waarden beide 100% moeten zijn. Wanneer de positief voorspellende waarde toeneemt, neemt de negatieve voorspellende waarde meestal af, en vice versa. Een test met een hoge positieve voorspellende waarde is gewenst als een medische behandeling schadelijk zou kunnen zijn. Er worden dan wel een aantal patiënten gemist die een fout-negatieve uitslag hebben. Deze mensen moeten dan met een andere test worden opgespoord. Als een ziekte beslist niet gemist mag worden, dan is een test met een hoge negatief voorspellende waarde gewenst. Hierdoor worden er ook een aantal patiënten behandeld die een fout-positieve testuitslag hebben, maar de behandeling is in een dergelijk geval niet schadelijk voor de patiënt. 21

22 Sensitiviteit en specificiteit Naast de voorspellende waarde is ook de sensitiviteit en specificiteit van belang bij een laboratoriumtest. Een hoge sensitiviteit (percentage positieve testuitslagen bij aanwezigheid van de ziekte) van een test is nodig om met zekerheid te kunnen aantonen dat iemand de ziekte niet heeft. Een hoge specificiteit (percentage negatieve testuitslagen bij afwezigheid van de ziekte) van een test is nodig om met grote zekerheid te kunnen aantonen dat iemand de ziekte heeft. Berekening De berekening van voorspellende waarde is transparant, en de berekening is eenvoudig indien men enkel met één testuitslag rekening houdt. De samenhang van de aan- of afwezigheid van een ziekte in combinatie met een positieve of negatieve testuitslag wordt in onderstaande tabel weergegeven: ziekte aanwezig ziekte niet aanwezig test positief A (Echt positieven, terecht alarm) B (Fout positieven, vals alarm) test negatief C (Fout negatieven, gemiste patiënten) D (Echt negatieven, terecht verworpen) Vervolgens kunnen uit deze tabel de sensitiviteit, specificiteit, positieve voorspellende waarde en negatieve voorspellende waarden worden afgeleid. Afkortingen: TP, true positive; FN, false negative; FP, false positive; TN, true negative; Sens, sensitiviteit; Spec, specificiteit; PVW, positief voorspellende waarde; NVW, negatief voorspellende waarde ziekte aanwezig ziekte niet aanwezig totaal formule test positief A (Terecht-positieven, TP) B (Fout-positieven, FP) TP+FP PVW = TP/(TP+FP) test negatief C (Fout-negatieven, FN) D (Terecht-negatieven, TN) TN+FN NVW = TN/(TN+FN) totaal TP+FN FP+TN formule Sens = TP/(TP+FN) Spec = TN/(FP+TN) 22

23 1.1 Specificiteit, Sensitiviteit en voorspellende waarde. Bij overlapping kan men de grenswaarde laag nemen zodat er bijna geen FN uitslagen meer zijn. Het gevolg is dat alle personen die ziek zijn de uitslag verhoogd krijgen. De bepaling heeft dan een hoge gevoeligheid (of sensitiviteit), maar het aantal FP neemt enorm toe. De specificiteit daalt. Omgekeerd kunnen we de specificiteit verhogen door de grenswaarde te verhogen tot er geen FP meer zijn, maar dan komen er veel FN uitslagen. Gevoeligheid (of sensitiviteit) en specificiteit worden als volgt gedefinieerd: Gevoeligheid: TP TP + FN Specificiteit: = TN TN + FP 23

24 1.2 voorspellende waarde Verder kunnen we de voorspellende waarde (predictive value) berekenen van een positieve of van een negatieve uitkomst. De voorspellende waarde van een positieve uitkomst is de fractie zieken van alle positieve uitkomsten. Dit kan ook in een percentage uitgedrukt worden door te vermenigvuldigen met 100% (PVW). De voorspellende waarde van een negatieve uitkomst is het percentage gezonden bij alle negatieve uitkomsten (NVW). Het totale percentage juiste uitslagen (efficiëntie (efficiency)) kan gevonden worden door beide percentages op te tellen. PVW = NVW = TP TP+FP TN TN+FN Bij een hoge specificiteit zijn er weinig of geen FP uitslagen, PVW is dan relatief hoog. Efficiëntie: het percentage kloppende uitslagen: Efficiëntie = TN+TP alle uitslagen 100% 24

25 Oefensom: Hoe goed is een test? TP TN Gevoeligheid: Specificit eit := Efficiëntie = TP + FN TN + FP TN+TP alle uitslagen 100% PVW = TP TP+FP NVW = TN TN+FN Hieronder zie je een afbeelding over een bevolkingsonderzoek. Test positief Test negatief Totaal Ziek Niet Ziek Totaal a. Vul de tabel in b. Bereken de sensitiviteit (=gevoeligheid) van deze test c. Bereken de specificiteit van deze test d. Bereken de efficiëntie van deze test e. Bereken de PVW (Positief voorspellende waarde) en de NVW (Negatief voorspellende waarde) 25

26 1.3. verband aard ziekte en gevoeligheid van de test Bij een hoge gevoeligheid zijn er weinig of geen FN uitslagen, NVW is dan relatief hoog. Bij ziekten die ernstig zijn, maar goed te genezen zal de nadruk liggen op een hoge gevoeligheid. Zo kiest men bij de fenylanalinebepaling voor het opsporen van PKU (fenylketinurie, een erfelijke stofwisselingsziekte) voor een lage grenswaarde. Men neemt de vele fout-positieve uitslagen op de koop toe. De patiëntjes met PKU krijgen, wanneer ze niet opgespoord worden, ernstig hersenletsel en met een dieet groeien ze op tot gezonde personen. Bij ziekten die ernstig, maar ongeneeslijk zijn, bijvoorbeeld multiple sclerose, kiest men voor hoge specificiteit. De fout positieve uitslagen zouden de toch gezonde mensen ernstige ongerustheid en veel nader ziekenhuis onderzoek vergen. 26

27 1.4 controle productieproces Deze manier van werken wordt ook bij de controle van een productieproces toegepast. We moeten dan de volgende termen vervangen: gezond ---> goed product ziek ---> fout product goedgekeurd ---> positieve testuitslag afgekeurd ---> negatieve testuitslag Ook hier heeft men dus 4 mogelijkheden: - een goed product dat goedgekeurd wordt - een goed product dat afgekeurd wordt - een fout product dat goedgekeurd wordt - een fout product dat afgekeurd wordt Bij de test op ziekte waren er twee soorten fouten: - gezonde mensen, die als testuitslag hebben dat ze ziek zijn. - zieke mensen, die als test uitslag hebben dat ze gezond zijn. Ook hier kunnen twee soorten fouten gemaakt worden: - een goed product dat afgekeurd wordt. Dat kost de firma geld. - een fout product dat goedgekeurd wordt. Hiervoor kan de firma aansprakelijk gesteld worden. Men zal vaak aan de tweede fout meer gewicht geven. 27

28 Oefenopdrachten: 1 Een nieuwe zwangerschapstest wordt toegepast op vrouwen in de leeftijdsgroep van 20 tot 40 jaar. Hiervan zijn er 132 zwanger. Drie zwangere vrouwen hebben echter een negatieve testuitslag, terwijl 12 vrouwen die niet zwanger zijn een positieve testuitslag hebben. Bepaal uit deze gegevens: a. TP, TN, FP en FN. b. De gevoeligheid en de specificiteit c. De PVW en de NVW d. De efficiëntie. 2. Van een productieproces is bekend dat 95 % van de producten goed zijn. Om een testmethode te controleren gaat men van een aantal producten, waarvan de kwaliteit bekend is, na wat het testresultaat oplevert. Men vindt dat 90 % van de kapotte producten testresultaat "kapot" oplevert, en dat 88 % van de hele producten als testresultaat "heel" oplevert. (Tip; werk met getallen ipv percentages) a) Hoe groot is de kans dat een product dat als "heel" getest is, dit ook in feite is? b) Hoe groot is de kans dat een product dat als "kapot" wordt getest dit ook in feite is? c) Welke percentage van de producten wordt in totaal afgekeurd? d) Hoeveel bedraagt de efficiëntie? 28

29 aantal personen 3. Specificiteit: = TN TN + FP Gevoeligheid: TP TP + FN Hieronder zie je de concentratie van een enzym van twee groepen mensen. De linker groep is gezond, de rechter is ziek. a. Teken de grenswaarde bij 14 en geef in de grafiek aan TN, FN, TP en FP. b. Als we de meetwaarde naar rechts verschuiven. Wordt de gevoeligheid dan groter of kleiner. Leg je antwoord uit. c. Waar moet de grenswaarde komen om een sensitiviteit van 100% te krijgen? enzymconcentratie 29

30 Kansberekeningen P(Gebeurtenis) = Aantal gunstige mogelijkheden Totaal aantal mogelijkheden 0 P(Gebeurtenis) 1 Gebeurtenissen gebeuren; - Aselect. - Met Teruglegging - Zonder teruglegging. Systematisch Tellen - Mogelijkheden uitschrijven - Tabel (matrix) gebruiken - Wegendiagram gebruiken Formules; - Somregel - Ontkenningsregel - Combinaties - Permutaties 30

31 Kansberekening is een tak van de wiskunde die zich bezighoudt met toeval situaties: hoe groot is de kans dat iets gebeurt? Een paar voorbeelden: Dobbelstenen Hoe groot is de kans dat je 4 gooit met 1 gewone dobbelsteen? Een normale, eerlijke dobbelsteen heeft 6 gelijke kanten. De kans dat je 4 gooit is 1 op 6. Het is een kans van 1 : 6 (spreek uit als: '1 op 6'). Hoe groot is de kans dat je met 1 dobbelsteen hoger dan 2 gooit? Van de 6 mogelijke cijfers zijn er vier hoger dan 2 (namelijk 3, 4, 5 en 6). De kans dat je hoger dan 2 gooit, is een kans van 4 : 6. Dat mag je vereenvoudigen, zoals bij breuken. Het is een kans van 2 : 3. Nu met twee dobbelstenen: hoe groot is de kans dat je twee vieren tegelijk gooit? Bekijk de dobbelstenen een voor een. Voor de eerste dobbelsteen is de kans 1 : 6. De kans dat de tweede dobbelsteen ook een 4 wordt, is ook 1 : 6. 31

32 Je kunt deze kansen met elkaar vermenigvuldigen alsof het twee breuken zijn: [1/6] x [1/6] = [1/36] De kans op twee vieren is 1 : 36. Gemiddeld genomen heb je 36 worpen nodig om een keer twee vieren te gooien. Nog eens twee dobbelstenen: hoe groot is de kans dat je twee gelijke cijfers gooit? Bekijk de dobbelstenen een voor een. Voor de eerste dobbelsteen maakt het nog niet uit. Deze bepaalt wat de waarde van de tweede dobbelsteen moet zijn om twee gelijke cijfers te gooien. Voor de tweede dobbelsteen geldt een kans van 1 : 6 dat deze hetzelfde is als de eerste. De kans op twee gelijke cijfers is 1 : 6. Nog eens twee dobbelstenen: hoe groot is de kans dat je twee verschillende cijfers gooit? Bekijk de dobbelstenen een voor een. Voor de eerste dobbelsteen maakt het nog niet uit. Deze bepaalt wat de waarde van de tweede dobbelsteen niet mag zijn om twee verschillende cijfers te gooien. Voor de tweede dobbelsteen geldt een kans van 5 : 6 dat deze anders is dan de eerste. De kans op twee verschillende cijfers is 5 : 6. Nog eens twee dobbelstenen: hoe groot is de kans dat je een 2 en een 3 gooit? Bekijk de dobbelstenen een voor een. De eerste dobbelsteen mag 2 of 3 zijn. Dat is een kans van 2 : 6, oftewel een kans van 1 : 3. De tweede dobbelsteen moet nu het andere cijfer zijn. Als de eerste dobbelsteen 2 is, moet de tweede dobbelsteen 3 zijn en andersom. De tweede dobbelsteen moet precies die ene waarde hebben die je nog mist. Daarvoor geldt een kans van 1 : 6. Je kunt nu deze twee kansen met elkaar vermenigvuldigen, zoals je dat ook zou doen met breuken: [1/3] x [1/6] = [1/18]. Het is een kans van 1 : 18. Dat klopt, want van de 36 worpen (1-1, 1-2, 1-3, enzovoort t/m 6-6) voldoen er twee aan de voorwaarde: 2-3 en 3-2. Een kans van 2 : 36 is hetzelfde als 1 : 18. Nu met drie dobbelstenen: hoe groot is de kans dat je twee zessen en één vijf gooit? 32

33 Bekijk de dobbelstenen een voor een. Als je wilt gooien, moet de eerste dobbelsteen een 6 zijn. Dat is een kans van 1 : 6. De tweede dobbelsteen moet ook een 6 zijn (weer een kans van 1 : 6) en de derde moet een 5 zijn (ook een kans van 1 : 6). Dat zou een kans van 1 : 216 zijn. Maar je gooit de dobbelstenen tegelijk. Het mag daarom ook of zijn. Er zijn drie combinaties mogelijk met één vijf en twee zessen. In de wiskunde noemen ze die verschillende mogelijkheden 'permutaties'. De kans is 3 : 216. Dat is een kans van 1 : 72. Tot zover de dobbelstenen. Door op bovenstaande manier te redeneren, kun je heel veel kansberekeningen oplossen. Knikkers Je hebt een bak met 5 rode, 4 blauwe en 3 gele knikkers. Totaal 12 knikkers. Je pakt willekeurig 1 knikker. De kans op een rode knikker is 5 : 12. De kans op een blauwe knikker is 4 : 12, oftewel 1 : 3. De kans op een gele knikker is 3 : 12, oftewel 1 : 4. Je pakt twee knikkers uit de genoemde bak. Hoe groot is de kans dat het twee gele knikkers zijn? De kans dat de eerste knikker geel is, is 1 : 4. Daarna zijn er nog 2 gele knikkers in een bak van 11 knikkers. De kans dat de tweede knikker geel is, is 2 : 11. Je kunt de kansen (1 : 4) en (2 : 11) met elkaar vermenigvuldigen, alsof het twee breuken zijn. De kans dat je twee gele knikkers pakt, is 2 : 44, oftewel 1 : 22. Je pakt twee knikkers uit de genoemde bak. Hoe groot is de kans dat deze dezelfde kleur hebben? De kans op twee gele knikkers is 1 :

34 Op dezelfde manier kun je uitrekenen wat de kans op twee blauwe knikkers is: (1 : 3) x (3 : 11) = 3 : 33 = 1 : 11 Op dezelfde manier kun je uitrekenen wat de kans op twee rode knikkers is: (5 : 12) x (4 : 11) = 20 : 132 = 5 : 33. Nu moet je drie verhoudingen bij elkaar optellen. De kans dat je twee dezelfde kleuren pakt is: (1 : 22) + (1 : 11) + (5 : 33). Behandel dit als breuken die je eerst gelijknamig moet maken: (3 : 66) + (6 : 66) + (10 : 66) = 19 : 66. Kans uitdrukken in procenten Vaak wordt een kans uitgedrukt in procenten. Het omrekenen naar procenten is eigenlijk hetzelfde als het omrekenen van breuken naar kommagetallen en procenten. Een aantal van de kansen die hierboven genoemd worden, zijn: een kans van 1 : 2 is een kans van 50%. een kans van 3 : 4 is een kans van 75%. een kans van 1 : 18 is een kans van 5,556% (afgerond) een kans van 1 : 22 is een kans van 4,545% (afgerond) een kans van 19 : 66 is een kans van 28,788% (afgerond) Opmerking tot slot: het is kansberekening. Uitkomsten blijven onvoorspelbaar. Als je zes keer met een dobbelsteen gooit, is niet precies 1 van die worpen een 4. Statistisch, gemiddeld over heel veel worpen klopt het wel, maar het is nog steeds mogelijk om 6 keer achtereen een 4 te gooien, hoe onwaarschijnlijk dat ook is. 34

35 Oefenopgaven 1. Uit een klas van 12 jongens en 8 meisjes wordt op aselectieve wijze een vertegenwoordiging van 2 personen samengesteld a. Hoe groot is de kans op 2 jongens? b. Hoe groot is de kans op een jongen en een meisje? c. Hoe groot is de kans dat er minstens 1 jongen bij is? 2. In een loterij met 100 loten zijn 10 prijzen te winnen. Wat is de kans dat iemand die 2 loten koopt minstens 1 prijs krijgt? 3. In een volledig kaartspel heb je van elk der soorten (Schoppen, Harten, Ruiten en Klaveren) 13 kaarten. Als je hieruit 2 willekeurige kaarten krijgt. Wat is dan: a. De kans op 2 harten? b. De kans op precies 1 harten? c. De kans op 2 kaarten van dezelfde soort? 4. Een proefwerk bestaat uit 5 vierkeuzevragen. Iemand vult de antwoorden lukraak in. Hoe groot is de kans dat hij; a. De eerste vraag goed heeft ingevuld? b. De eerste 3 vragen goed heeft ingevuld? c. Precies 3 van de 5 vragen goed heeft? d. Minstens 3 van de 5 vragen goed heeft? 5. In een vaas bevinden zich 3 rode, 3 witte en 3 blauwe knikkers. Hieruit worden aselect 3 knikkers getrokken zonder teruglegging. Bereken de kans op; a. 3 knikkers, alle van verschillende kleur. b. 3 knikkers van dezelfde kleur. c. Minstens 2 knikkers van dezelfde kleur. 35

36 6. Op een surpriseavond besluit een gezin (vader, moeder en 2 kinderen) als volgt te werkt te gaan. Er worden 4 lootjes in een doos gedaan en elk trekt een lootje. a. Hoe groot is de kans, dat ieder zichzelf trekt? b. Hoe groot is de kans, dat niemand zichzelf trekt? 7. 6 ballen worden onafhankelijk van elkaar en aselect in één der 3 gelijke vakjes van een doos geworpen. Bereken de kans dat; a. Ze alle 6 in hetzelfde vakje terecht komen? b. De ballen netjes 2 aan 2 over de vakjes verdeeld worden? c. Dat één van de drie vakjes leeg blijft? 36

37 Verwachtingswaarde. Voorbeeld Er wordt met 2 dobbelstenen gegooid. Hierbij geldt de dobbelsteen met het hoogste aantal ogen. a. Maak een kanstabel voor het te verwachtte maximum b. Bereken de verwachtingswaarde Mogelijke uitkomsten Kanstabel Ogen Totaal Kans 1/36 1/12 5/36 7/36 1/4 11/ Verwachting 1/36 1/6 5/12 7/9 1 1/4 1 5/6 4 17/ Er worden 4 munten (kruis of munt) tegelijk opgeworpen; a. Maak een kanstabel voor het te verwachtte aantal kruisen. b. Bereken de verwachtingswaarde 2. Twee even sterke tennissers spelen een aantal sets om het kampioenschap. Degene die het eerst 3 sets wint behaalt de titel a. Maak een kanstabel voor het te verwachtte aantal sets. b. Bereken de verwachtingswaarde 37

38 3. In een doos zitten 3 rode, 3 witte en 3 blauwe ballen. Hier worden zonder teruglegging 3 ballen uit de doos gepakt. a. Maak een kanstabel voor het te verwachtte aantal witte ballen b. Bereken de verwachtingswaarde 4. In een schuur staan 5 fietsen; 3 dames en 2 herenfietsen. De fietsen staan zo naast elkaar, dat slechts één fiets (de buitenste) direct beschikbaar is. De heer des huizes wil gaan fietsen en wil dit uitsluitend op een herenfiets gaan doen. Als hij naar het schuurtje gaat, bedenkt hij dat het mee kan zitten; Hij kan direct één van de twee herenfietsen pakken. Zit het helemaal tegen dan moet hij eerst 3 damesfietsen opzij zetten, voor hij bij een van de herenfietsen kan. Je mag aannemen dat de fietsen in aselecte volgorde staan. a. Maak een kanstabel voor het te verwachtte aantal damesfietsen dat verplaatst moet gaan worden b. Bereken de verwachtingswaarde 38

39 Machinetaal. De "denktaal" van een computer is totaal anders dan de onze. Computers werken met spanningen die of laag of hoog zijn. Dat is in verband te brengen met getallen. bijv : laag : nul hoog : een. Bedenk dus dat een computer voor berekeningen geen andere cijfers gebruikt dan 0 en 1 en ook geen letters. De nul-een -taal heet machinetaal. Iemand typt bijvoorbeeld de letter Q in. De computer krijgt dan het volgende binnen via de toetsenbord-interface: Alles wat er gebeurt in Word of Excel of Good Reader handelt de computer in machinetaal af. Binaire getallen omrekenen naar decimale getallen. decimaal binair Binair betekent Tweetallig. We zijn gewend in het tientallig stelsel te werken (decimaal). In de tabel rechts zie je de samenhang

40 We gaan binaire getallen met decimale getallen vergelijken. Bij het getal 739 (decimaal) betekent de 9 --> 9*1 ofwel 9*10 0 en 3 --> 3*10 ofwel 3*10 1 en 7 --> 7*100 ofwel 7*10 2. Nu bekijken we een binair getal 1101 we willen het omrekenen naar een decimaal getal *2 0 = 1*1= 1 0*2 1 = 0*2= 0 1*2 2 = 1*4= 4 1*2 3 = 1*8= dus 1101 komt overeen met 13. De machten van 10 (decimale getallen) zijn nu machten van 2. 40

41 Decimale getallen omrekenen naar binaire getallen. Het omrekenen van decimaal naar binair is iets moeilijker. Stel we willen het getal 19 in binaire vorm schrijven. Dan schrijven we het getal als som van machten van 2. (16=2 4 8=2 3 4=2 2 2=2 1 1=2 0 ) 19 = 1*16 + 0* *4 + 1*2 + 1*1 De uitkomst is dus Bits en Bytes Een binair getal bestaat uitsluitend uit nullen en éénen. Een cijfer in een binair getal wordt een bit genoemd. Het binaire getal 101 bestaat dus uit 3 bits en uit 8 bits. Een reeks van 8 bits wordt een byte genoemd. 41

42 Hexadecimale getallen We kennen inmiddels het tientallig (decimaal) en het tweetallig (binair) stelsel. We gaan nu kennis maken met het zestientallig (hexadecimale) stelsel. Dit stelsel ken zestien verschillende tekens: A B C D E F De ons bekende cijfers, uitgebreid met de eerste zes letters van het alfabet. De letter A heeft de (decimale) waarde 10, de B is 11 enz. Het omrekenen van hexadecimale getallen naar decimale getallen gaat net als in par voorbeeld We bekijken het hexadecimale getal 6C31 we willen het omrekenen naar een decimaal getal. 6 C 3 1 1*16 0 = 1*1= 1 3*16 1 = 3*16= 48 C*16 2 = 12*256= *16 3 = 6*4096= De hexadecimale getallen worden veel gebruikt bij het adresseren van geheugenplaatsen in computersystemen. 42

43 Oefenen getallenstelsels 1. Maak de tabel compleet binair decimaal hexadecimaal A Hier zie je een binair getal Schrijf het voorgaande getal erboven Schrijf het volgende getal eronder 3 Waaraan herken je even getallen in het binaire stelsel? 43

44 Digitale elektronica Inleiding in de digitale elektronica werken we met nullen en eenen. nul betekent dan : 0 volt (of schakelaar uit ) één betekent dan: 5 volt (of schakelaar aan ) een nul-één getal noemen we een bit. Een digitale schakeling bestaat uit poorten Een poort zet nullen en éénen om in andere nullen en éénen. We werken met drie verschillen de poorten. de AND-poort de OR-poort de NOT-poort. De werking van een poort (of van een schakeling) wordt vastgelegd in een waarheidstabel. In een waarheidstabel staan links de ingangswaarden en rechts de uitgangswaarden. Deze waarden kunnen slechts nul of één zijn. Voorbeeld: IN UIT A B C

45 de AND-poort De uitgang van een AND-poort is alleen 1 als beide ingangen 1 zijn. waarheidstabel : symbool : IN UIT A B C A B & C

46 de OR-poort De uitgang van een OR-poort is 1 als (minstens) één van de ingangen 1 is. waarheidstabel IN UIT A B C A B 1 C de NOT-poort De uitgang van een NOT-poort is 1 als de ingang 0 is en andersom. waarheidstabel IN UIT A B A 1 B 46

47 Digitale schakelingen. In een digitale schakeling bevinden zich meerdere poorten waarvan de uit- en ingangen onderling zijn verbonden. We vullen een waarheidstabel in om de eigenschappen van de schakeling te beschrijven. We oefenen met de twee-wegschakelaar en het binaire rekenmachientje. (zie oefenopgaven 1 t/m 3) Formules. Om niet iedere keer de schakelingen te hoeven tekenen kunnen we de poorten vervangen door formules. In de onderstaande figuur staan de symbolen + en - uitgelegd. A B & C Formules: A.B = C (AND) A B 1 C A+B = C (OR) A 1 B A - = B (NOT) Er zijn nu dus drie manieren om een digitale schakeling weer te geven. 1. het schema 2. de waarheidstabel 47

48 3. de formule van waarheidstabel naar formule In de praktijk komt het voor dat een schakeling ontworpen moet worden. Dat wil zeggen : wat de schakeling moet doen is bekend (de waarheidstabel) maar het schema (of de formule) weten we niet. We gaan als voorbeeld uit van de tweeweg-schakelaar. De waarheidstabel is gegeven en we proberen de formule te vinden. in uit A B S C oplossing: 1. Ga uit van de regels waar 1 uit komt (de regels 3, 4, 6, en 8). Maak, door gebruik te maken van NOT en AND, de regels kloppend. regel 3: A.B -.S - = C regel 4: A.B.S - = C regel 6: A -.B.S = C regel 8: A.B.S = C 2. zet tussen de gevonden onderdelen een + (OR) A.B -.S - + A.B.S - + A -.B.S + A.B.S = C 3. werken met haakjes A.S -.(B - + B) + B.S.(A- + A)= C 4. vereenvoudigen: wat tussen haakjes staat is namelijk 1! antwoord : A.S - + B.S = C de bijbehorende schakeling staat in opgave 2 48

49 oefenopgaven 1. hieronder zie je drie digitale schakelingen geef van elke schakeling de waarheidstabel A B C D A B C & 1 1 D A B C D A B C D C A B C A B & & D D 49

50 2. De schakeling hieronder stelt een twee-weg-schakelaar voor a. geef de waarheidstabel. S A B D b. verklaar waarom de schakeling een twee-weg schakelaar heet. A & 1 1 D B S & 50

51 3. De schakeling hieronder stelt een binair rekenmachine voor a. geef de waarheidstabel. (ingang A en B, uitgang C en D) b. welke (binaire ) sommen kan het rekenmachientje oplossen? & C A B 1 & 1 D 1 & A B C D

52 4. Bij opgave 1. zie je drie digitale schakelingen. Geef van iedere schakeling de formule. 5. Geef de formule voor de schakeling van opg.2 6. Van een schakeling luidt de formule: A. B - + A -. B = C teken de schakeling en geef de waarheidstabel. A B C Ontwerp een schakeling waarvan de waarheidstabel de onderstaande uitkomst heeft. geef de formule en de schakeling. IN UIT A B C

53 53

Dictaat exact periode 12

Dictaat exact periode 12 Dictaat exact periode 12 Electrische schakelingen Wisselspanning Radioactiviteit Specificiteit en gevoeligheid van testen Binaire en hexadecimale getallen Digitale schakelingen Kansberekeningen 1 De spanningsdeler.

Nadere informatie

Hoe goed is een test?

Hoe goed is een test? Hoe goed is een test? 1.0 het ideale plaatje Als we een test uitvoeren om te ontdekken of iemand ziek is hebben we het liefst een test waarbij de gezonde en de zieke groepen duidelijk gescheiden zijn.

Nadere informatie

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 2 Natuurlijke radioactiviteit Met natuurlijke radioactiviteit wordt bedoeld: radioactiviteit die niet kunstmatig

Nadere informatie

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang?

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang? 4. tellen & kansen 4.1 Tellen Herkennen Je kunt een vraag over telproblemen herkennen aan signaalwoorden: - hoeveel mogelijkheden, manieren, routes, volgordes etc. zijn er?, - bereken het aantal mogelijkheden/manieren

Nadere informatie

6. Op tafel liggen 10 verschillende boeken. Op hoeveel verschillende manieren kunnen 3 jongens daar ieder 1 boek uit kiezen?

6. Op tafel liggen 10 verschillende boeken. Op hoeveel verschillende manieren kunnen 3 jongens daar ieder 1 boek uit kiezen? 1. Iemand heeft thuis 12 CD s in een rekje waar er precies 12 inpassen. a. Op hoeveel manieren kan hij ze in het rekje leggen. b. Hij wil er 2 weggeven aan zijn vriendin, hoeveel mogelijkheden? c. Hij

Nadere informatie

11.1 Kansberekeningen [1]

11.1 Kansberekeningen [1] 11.1 Kansberekeningen [1] Kansdefinitie van Laplace: P(gebeurtenis) = Aantal gunstige uitkomsten/aantal mogelijke uitkomsten Voorbeeld 1: Wat is de kans om minstens 16 te gooien, als je met 3 dobbelstenen

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 5 Straling Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 5.1 Straling en bronnen Eigenschappen van straling RA α γ β 1) Beweegt langs rechte lijnen vanuit een bron. ) Zwakker als ze verder

Nadere informatie

Stabiliteit van atoomkernen

Stabiliteit van atoomkernen Stabiliteit van atoomkernen Wanneer is een atoomkern stabiel? Wat is een radioactieve stof? Wat doet een radioactieve stof? 1 Soorten ioniserende straling Alfa-straling of α-straling Bèta-straling of β-straling

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 5 Straling Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 5.1 Straling en bronnen Eigenschappen van straling RA α γ β 1) Beweegt langs rechte lijnen vanuit een bron. 2) Zwakker als ze verder

Nadere informatie

Tentamenset A. 2. Welke van de volgende beweringen is waar? c. N R N d. R Z R

Tentamenset A. 2. Welke van de volgende beweringen is waar? c. N R N d. R Z R Tentamenset A. Gegeven de volgende verzamelingen A en B. A is de verzameling van alle gehele getallen tussen de 0 en 0 die deelbaar zijn door, en B is de verzameling gehele positieve getallen deelbaar

Nadere informatie

Hieronder zie je hoe dat gaat. Opgave 3. Tel het aantal routes in de volgende onvolledige roosters van linksboven naar rechtsonder.

Hieronder zie je hoe dat gaat. Opgave 3. Tel het aantal routes in de volgende onvolledige roosters van linksboven naar rechtsonder. Groepsopdracht 1: Volledige en onvolledige roosters Voor een volledig rooster kun je de driehoek van Pascal gebruiken om te weten te komen hoeveel routes er van A naar B zijn. Bij onvolledige roosters

Nadere informatie

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel. 9.0 Voorkennis Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel. Productregel: Voor de gebeurtenis G 1 bij het ene kansexperiment en de gebeurtenis G 2 bij het andere kansexperiment

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt.

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt. 5.0 Voorkennis Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt. a) Bereken de kans op minstens 7 rode knikkers: P(minstens 7 rood) = P(7 rood)

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

3 Kansen vermenigvuldigen

3 Kansen vermenigvuldigen 3 Kansen vermenigvuldigen Verkennen www.math4all.nl MAThADORE-basic HAVO/VWO 4/5/6 VWO wi-a Kansrekening Vermenigvuldigen Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. Uitleg www.math4all.nl

Nadere informatie

7.0 Voorkennis , ,

7.0 Voorkennis , , 7.0 Voorkennis Een gokkast bestaat uit een drietal schijven die ronddraaien. Op schijf 1 staan: 5 bananen, 4 appels, 3 citroenen en 3 kersen; Op schijf 2 staan: 7 bananen, 3 appels, 2 citroenen en 3 kersen;

Nadere informatie

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli 2006 5,5 66 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Natuurkunde samenvatting hoofdstuk 3 ioniserende straling 3. 1 de bouw van de atoomkernen. * Atoom: - bestaat

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Signaalverwerking

Hoofdstuk 5: Signaalverwerking Hoofdstuk 5: Signaalverwerking Natuurkunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 5: Signaalverwerking Natuurkunde 1. Mechanica 2. Golven en straling 3. Elektriciteit en magnetisme 4. Warmteleer Rechtlijnige

Nadere informatie

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1]

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1] 3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1] Voorbeeld: Op een schijf staan een zestal afbeeldingen in even grote vakjes: 3 keer appel, 2 keer banaan, 1 keer peer. Sandra draait zes keer aan de schijf. a)

Nadere informatie

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen.

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen. SO Straling 1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen. 2 Waaruit bestaat de elektronenwolk van een atoom? Negatief geladen deeltjes, elektronen. 3 Wat bevindt zich

Nadere informatie

a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic dringen dan de β s van

a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic dringen dan de β s van Toets v-08 Radioactiviteit 1 / 5 1 Protactinium 238 U vervalt in veel stappen tot 206 Pb. a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic

Nadere informatie

2 Kansen optellen en aftrekken

2 Kansen optellen en aftrekken 2 Kansen optellen en aftrekken Verkennen www.mathall.nl MAThADORE-basic HAVO/VWO /5/ VWO wi-a Kansrekening Optellen/aftrekken Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. Uitleg www.mathall.nl

Nadere informatie

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 2009 c Swier Garst - RGO Middelharnis 2 Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

NATUURKUNDE. a) Bereken voor alle drie kleuren licht de energie van een foton in ev.

NATUURKUNDE. a) Bereken voor alle drie kleuren licht de energie van een foton in ev. NATUURKUNDE KLAS 5, INHAALPROEFWERK H7, 02/12/10 Het proefwerk bestaat uit 2 opgaven met samen 32 punten. (NB. Je mag GEEN gebruik maken van de CALC-intersect-functie van je GRM!) Opgave 1: Kwiklamp (17

Nadere informatie

Opgaven voor Kansrekening

Opgaven voor Kansrekening Wiskunde 1 voor kunstmatige intelligentie Opgaven voor Kansrekening Opgave 1. Een oneerlijke dobbelsteen is zo gemaakt dat 3 drie keer zo vaak valt als 4 en 2 twee keer zo vaak als 5. Verder vallen 1,

Nadere informatie

Opgaven voor Kansrekening

Opgaven voor Kansrekening Opgaven voor Kansrekening Opgave 1. Je hebt 4 verschillende wiskunde boeken, 6 psychologie boeken en 2 letterkundige boeken. Hoeveel manieren zijn er om deze twaalf boeken op een boord te plaatsen als:

Nadere informatie

Radioactiviteit werd ontdekt in 1898 door de Franse natuurkundige Henri Becquerel.

Radioactiviteit werd ontdekt in 1898 door de Franse natuurkundige Henri Becquerel. H7: Radioactiviteit Als een bepaalde kern van een element te veel of te weinig neutronen heeft is het onstabiel. Daardoor gaan ze na een zekere tijd uit elkaar vallen, op die manier bereiken ze een stabiele

Nadere informatie

Examen Discrete Wiskunde donderdag 8 maart, 2018

Examen Discrete Wiskunde donderdag 8 maart, 2018 Examen Discrete Wiskunde 2017-2018 donderdag 8 maart, 2018 De opgaven dienen duidelijk uitgewerkt te zijn en netjes ingeleverd te worden. Gebruik hiervoor de ruimte onder de vraag; er is in principe genoeg

Nadere informatie

Bij de volgende opgaven vragen we je een kleine opteltabel in te vullen. De eerste hebben we zelf ingevuld om je te laten zien hoe zoiets gaat. 1.

Bij de volgende opgaven vragen we je een kleine opteltabel in te vullen. De eerste hebben we zelf ingevuld om je te laten zien hoe zoiets gaat. 1. I Natuurlijke getallen Dit deel gaat over getallen waarmee je aantallen kunt weergeven: vijf vingers aan je hand, twaalf appels op een schaal, zestig minuten in een uur, zestien miljoen Nederlanders, nul

Nadere informatie

H10: Allerlei functies H11: Kansverdelingen..6-7

H10: Allerlei functies H11: Kansverdelingen..6-7 Oefenmateriaal V5 wiskunde A Voorbereiding op PTA-toets1 wiskunde INHOUDSOPGAVE H9: Rijen & Reeksen..1-3 H10: Allerlei functies....4-5 H11: Kansverdelingen..6-7 Hoofdstuk 9: Rijen & Reeksen Recursieve

Nadere informatie

Ioniserende straling - samenvatting

Ioniserende straling - samenvatting Ioniserende straling - samenvatting Maak eerst zélf een samenvatting van de theorie over ioniserende straling. Zorg dat je samenvatting de volgende elementen bevat: Over straling: o een definitie van het

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur

Examen VWO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur Examen VWO 2008 tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A1,2 Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 82 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten

Nadere informatie

wiskundeleraar.nl

wiskundeleraar.nl 2015-2016 wiskundeleraar.nl 1. voorkennis Volgorde bij bewerkingen 1. haakjes 2. machtsverheffen. vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 4. optellen en aftrekken van links naar rechts Voorbeeld

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML 1 Hoofdstuk 1 Ik weet hoe je met procenten moet rekenen: procenten en breuken, percentage berekenen, toename en afname in procenten, rekenen met groeifactoren.

Nadere informatie

Groep 1 + 2 (klas 5), deel 1 Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Groep 1 + 2 (klas 5), deel 1 Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Groep 1 + 2 (klas 5), deel 1 Meerkeuzevragen + bijbehorende antwoorden aansluitend op hoofdstuk 2 paragraaf 1 t/m 3, Kromlijnige bewegingen (Systematische Natuurkunde) Vraag 1 Bij een horizontale worp

Nadere informatie

Examencursus. natuurkunde. Voorbereidende opgaven VWO. Binas. Pijlen en vectoren 4,0 N. 3,0 N α=?

Examencursus. natuurkunde. Voorbereidende opgaven VWO. Binas. Pijlen en vectoren 4,0 N. 3,0 N α=? Voorbereidende opgaven VWO Examencursus natuurkunde Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan uit

Nadere informatie

Exact periode 1.2 % 1

Exact periode 1.2 % 1 Exact periode 1.2 % 1 Rekenen met procenten (%).. Pro-cent betekent eigenlijk per honderd. 8% van 15,6 wordt dus Schrijf als breuk. 10%= 50%= 25%= 37%= 12,5%= 2 Bij procentensommen is het handig om te

Nadere informatie

Elementaire rekenvaardigheden

Elementaire rekenvaardigheden Hoofdstuk 1 Elementaire rekenvaardigheden De dingen die je niet durft te vragen, maar toch echt moet weten Je moet kunnen optellen en aftrekken om de gegevens van de patiënt nauwkeurig bij te kunnen houden.

Nadere informatie

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern.

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern. Uitwerkingen 1 protonen en neutronen Opgave negatief positief neutraal positief neutraal Een atoom bevat twee soorten geladen deeltjes namelijk protonen en elektronen. Elk elektron is evenveel negatief

Nadere informatie

Fig. 2. Fig. 1 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 U (V) 0,5. -20 0 20 40 60 80 100 temperatuur ( C)

Fig. 2. Fig. 1 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 U (V) 0,5. -20 0 20 40 60 80 100 temperatuur ( C) Deze opgaven en uitwerkingen vind je op https://www.itslearning.com en op www.agtijmensen.nl Wat je moet weten en kunnen gebruiken: Zie het boekje Systeembord.. Eigenschappen van de invoer-elementen (sensor,

Nadere informatie

1 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj Mieke Blaauw

1 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj Mieke Blaauw 1 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj 2018 Mieke Blaauw 2 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj 2018 1-3 Atoombouw en verval 4,5 Wisselwerking van straling met materie en afscherming 6-9 Röntgentoestellen,

Nadere informatie

H9: Rijen & Reeksen..1-2. H10: Kansverdelingen..3-4. H11: Allerlei functies.5-6

H9: Rijen & Reeksen..1-2. H10: Kansverdelingen..3-4. H11: Allerlei functies.5-6 Oefenmateriaal V5 wiskunde C Voorbereiding op PTA-toets1 wiskunde INHOUDSOPGAVE H9: Rijen & Reeksen..1-2 H10: Kansverdelingen..3-4 H11: Allerlei functies.5- Hoofdstuk 9: Rijen & Reeksen Recursieve formule

Nadere informatie

Het atoom. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/95481

Het atoom. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/95481 Auteur P.J. Dreef Laatst gewijzigd 07 februari 2017 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/95481 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

1.1 Rekenen met letters [1]

1.1 Rekenen met letters [1] 1.1 Rekenen met letters [1] Voorbeeld 1: Een kaars heeft een lengte van 30 centimeter. Per uur brand er 6 centimeter van de kaars op. Hieruit volgt de volgende woordformule: Lengte in cm = -6 aantal branduren

Nadere informatie

Het atoom. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Het atoom. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres P.J. Dreef 07 february 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/95481 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Combinatoriek en rekenregels

Combinatoriek en rekenregels Combinatoriek en rekenregels Les 4: Rekenregels (deze les sluit aan bij de paragraaf 8 van Hoofdstuk 1 Combinatoriek en Rekenregels van de Wageningse Methode, http://www.wageningsemethode.nl/methode/het-lesmateriaal/?s=y456v-d)

Nadere informatie

4,7. Praktische-opdracht door een scholier 1959 woorden 1 juni keer beoordeeld

4,7. Praktische-opdracht door een scholier 1959 woorden 1 juni keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 1959 woorden 1 juni 2001 4,7 331 keer beoordeeld Vak Wiskunde Tientallig stelsel In een tientallig stelsel heb je de getallen 0 t/m 9 tot je beschikking. Zoals je

Nadere informatie

Les A-03 Binaire en hexadecimale getallen

Les A-03 Binaire en hexadecimale getallen Les A-03 Binaire en hexadecimale getallen In deze les wordt behandeld hoe getallen kunnen worden voorgesteld door informatie die bestaat uit reeksen 0-en en 1-en. We noemen deze informatie digitale informatie.

Nadere informatie

Hexadecimale en binaire getallen

Hexadecimale en binaire getallen Bijlage G Hexadecimale en binaire getallen Binaire en andere talstelsels De getallen waar wij gewoonlijk mee werken zijn genoteerd volgens het decimale stelsel. Het decimale stelsel is een zogenoemd positiestelsel.

Nadere informatie

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen Deel C Breuken vermenigvuldigen en delen - 0 Sprongen op de getallenlijn. De sprongen op de getallenlijn zijn even groot. Schrijf passende breuken of helen bij de deelstreepjes. 0 Welk eindpunt wordt bereikt

Nadere informatie

RADIOACTIEF VERVAL. Vervalsnelheid

RADIOACTIEF VERVAL. Vervalsnelheid /stralingsbeschermingsdienst 8385-I dictaat september 2000 RADIOACTIEF VERVAL Voor een beperkt aantal van nature voorkomende kernsoorten en voor de meeste kunstmatig gevormde nucliden wijkt de neutron/proton

Nadere informatie

Gokautomaten (voor iedereen)

Gokautomaten (voor iedereen) Gokautomaten (voor iedereen) In een fruitautomaat draaien de schijven I, II en III onafhankelijk van elkaar. Door een hendel kan elke schijf tot stilstand worden gebracht. In de tabel zie je wat op elke

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Eenheidscirkel In de figuur hiernaast

Nadere informatie

Bovenstaand schema kan je helpen bij het bepalen van het soort telprobleem en de berekening van het aantal mogelijkheden 2.

Bovenstaand schema kan je helpen bij het bepalen van het soort telprobleem en de berekening van het aantal mogelijkheden 2. Telproblemen voor 4 HAVO wiskunde A In het schoolexamen 2 van 4 HAVO wiskunde A zijn de opgaven over de telproblemen (hoofdstuk 4) erg slecht gemaakt. Dat moet beter kunnen, zou ik denken Ik bespreek hier

Nadere informatie

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] 4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] Voorbeeld 1: 5 x 3 = 15 (3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 15) Voorbeeld 2: 5 x -3 = -15 (-3 +-3 +-3 +-3 +-3 = -3-3 -3-3 -3 = -15) Voorbeeld 3: -5 x 3 = -15 Afspraak: In plaats

Nadere informatie

Examentraining Natuurkunde havo Subdomein B2. Straling en gezondheid

Examentraining Natuurkunde havo Subdomein B2. Straling en gezondheid Examentraining Natuurkunde havo 2015 Subdomein B2. Straling en gezondheid Ioniserende straling Verschillen tussen α-, β- en γ-straling α-straling 4 2 Het bestaat uit He-kernen Groot ioniserend vermogen

Nadere informatie

2.0 Voorkennis (64 36) Haakjes (Stap 1) Volgorde bij berekeningen:

2.0 Voorkennis (64 36) Haakjes (Stap 1) Volgorde bij berekeningen: Volgorde bij berekeningen: Voorbeeld : 2.0 Voorkennis 1) Haakjes wegwerken 2) Wortels en kwadraten wegwerken 3) Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 4) Optellen en aftrekken van links naar rechts

Nadere informatie

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen. 2 ELEKTRICITEITSLEER 2.1. Inleiding Je hebt al geleerd dat elektriciteit kan worden opgewekt door allerlei energievormen om te zetten in elektrische energie. Maar hoe kan elektriciteit ontstaan? En waarom

Nadere informatie

Rekenen aan wortels Werkblad =

Rekenen aan wortels Werkblad = Rekenen aan wortels Werkblad 546121 = Vooraf De vragen en opdrachten in dit werkblad die vooraf gegaan worden door, moeten schriftelijk worden beantwoord. Daarbij moet altijd duidelijk zijn hoe de antwoorden

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling

Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling Samenvatting door een scholier 1947 woorden 26 augustus 2006 6,5 102 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Samenvatting Natuurkunde VWO

Nadere informatie

1.3 Rekenen met pijlen

1.3 Rekenen met pijlen 14 Getallen 1.3 Rekenen met pijlen 1.3.1 Het optellen van pijlen Jeweetnuwatdegetallenlijnisendat0nochpositiefnochnegatiefis. Wezullen nu een soort rekenen met pijlen gaan invoeren. We spreken af dat bij

Nadere informatie

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen Wiskunde voor kunstmatige intelligentie Opgaven voor Kansrekening - Opgave. Een oneerlijke dobbelsteen is zo gemaakt dat drie keer zo vaak valt als 4 en twee keer zo vaak als 5. Verder vallen,, en even

Nadere informatie

Compex wiskunde A1-2 vwo 2003-I

Compex wiskunde A1-2 vwo 2003-I Epidemie Men spreekt van een epidemie als in korte tijd minstens 2% van de bevolking een besmettelijke ziekte oploopt. Een voorbeeld van zo n ziekte is griep. Rond 930 hebben twee Schotse wiskundigen,

Nadere informatie

Willem van Ravenstein

Willem van Ravenstein Willem van Ravenstein 1. Variabelen Rekenen is het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken je de bewerkingen machtsverheffen en worteltrekken.

Nadere informatie

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Examen VWO 2008 tijdvak 1 dinsdag 20 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 12 In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Bij dit examen

Nadere informatie

Goed aan wiskunde doen

Goed aan wiskunde doen Goed aan wiskunde doen Enkele tips Associatie K.U.Leuven Tim Neijens Katrien D haeseleer Annemie Vermeyen Maart 2011 Waarom? Dit document somt de belangrijkste aandachtspunten op als je een wiskundeopgave

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-I Eindexamen natuurkunde -2 havo 200-I 4 Antwoordmodel Opgave Rolweerstand Maximumscore 5 voorbeeld van een juiste grafiek: F rol (N) 40 20 00 80 60 40 20 0 0 200 400 600 800 000 200 m (kg) de schaalverdeling

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 2012 Eindexamen VWO Wiskunde C Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek I Tjing Opgave 1. Het aantal hoofdstukken in de I Tjing correspondeert met het totale aantal

Nadere informatie

2 Elementaire bewerkingen

2 Elementaire bewerkingen Hoofdstuk 2 Elementaire bewerkingen 19 2 Elementaire bewerkingen 1 BINAIRE GETALLEN In het vorige hoofdstuk heb je gezien dat rijen bits worden gebruikt om lettertekens, getallen, kleuren, geluid en video

Nadere informatie

H8 straling les.notebook. June 11, 2014. Straling? Straling: Wordt doorgelaten of wordt geabsorbeerd. Stralingsbron en straling

H8 straling les.notebook. June 11, 2014. Straling? Straling: Wordt doorgelaten of wordt geabsorbeerd. Stralingsbron en straling Stralingsbron en straling Straling? Bron Soorten straling: Licht Zichtbaarlicht (Kleuren violet tot rood) Infrarood (warmte straling) Ultraviolet (maakt je bruin/rood) Elektromagnetische straling Magnetron

Nadere informatie

Kansrekenen. Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen

Kansrekenen. Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen Kansrekenen Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen Inhoud Inleiding...3 Doel van het experiment...3 Organisatie van het experiment...3 Voorkennis...4 Uitvoeren van

Nadere informatie

Deel A. Breuken vergelijken

Deel A. Breuken vergelijken Deel A Breuken vergelijken - - 0 Breuken en brokken (). Kleur van elke figuur deel. Doe het zo nauwkeurig mogelijk.. Kleur van elke figuur deel. Doe het telkens anders.. Kleur steeds het deel dat is aangegeven.

Nadere informatie

+ = Talstelsels. Maar wat is dan: -

+ = Talstelsels. Maar wat is dan: - Talstelsels Wie leert rekenen doet dat in het begin vaak met z n vingers erbij: 1 + 4 = Elke vinger krijgt een naam : één, twee,.tien. Eigenlijk is er helemaal geen sprake van rekenen, maar van tellen:

Nadere informatie

Breuken met letters WISNET-HBO. update juli 2013

Breuken met letters WISNET-HBO. update juli 2013 Breuken met letters WISNET-HBO update juli 2013 De bedoeling van deze les is het repeteren met pen en papier van het werken met breuken. Steeds wordt bij gebruik van letters verondersteld dat de noemers

Nadere informatie

THEORIE TALSTELSELS. 1 x 10 0 = 1 (een getal tot de macht 0 = 1) 8 x 10 1 = 80 2 x 10 2 = x 10 3 = Opgeteld: 9281d(ecimaal)

THEORIE TALSTELSELS. 1 x 10 0 = 1 (een getal tot de macht 0 = 1) 8 x 10 1 = 80 2 x 10 2 = x 10 3 = Opgeteld: 9281d(ecimaal) THEORIE TALSTELSELS De binaire code Het geheugenelement van de computer kan slechts twee verschillende waarden bevatten. De schakelingen uit de computer werken daarom met een tweetallig ofwel binair stelsel.

Nadere informatie

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 1) Haakjes wegwerken 2) Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 3) Optellen en aftrekken van links naar rechts Schrijf ALLE stappen ONDER

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 1 tot en met 17. In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13 REKENEN MET BREUKEN. De breuk. Opgaven. Optellen van breuken 6. Opgaven 8. Aftrekken van breuken 9.6 Opgaven 9.7 Vermenigvuldigen van breuken.8 Opgaven.9 Delen van breuken.0 Opgaven. Een deel van een deel.

Nadere informatie

Formuleblad Wisselstromen

Formuleblad Wisselstromen Formuleblad Wisselstromen Algemeen Ueff = U max (bij harmonisch variërende spanning) Ieff = I max (bij harmonisch variërende stroom) P = U I cos(φ) gem eff eff U Z = I Z V = Z + Z + (serieschakeling) Z3

Nadere informatie

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal.

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal. . Breuken Je kunt breuken gebruiken om een verhouding weer te geven. Een breuk schrijf je als een streepje met een getal erboven (de teller) en een getal eronder (de noemer), bijvoorbeeld. De streep zelf

Nadere informatie

1 Rekenen met gehele getallen

1 Rekenen met gehele getallen 1 Inhoudsopgave 1 Rekenen met gehele getallen... 1.1 De gehele getallen... 1. Optellen... 1. Opgaven... 1. Aftrekken... 1. Opgaven... 1. Vermenigvuldigen... 1. Opgaven... 1.8 Delen... 9 1.9 Opgaven...9

Nadere informatie

Rekenen met cijfers en letters

Rekenen met cijfers en letters Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 009 c Swier Garst - RGO Middelharnis Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U Inhoud Condensator... 2 Het laden van een condensator... 3 Het ontladen van een condensator... 6 Het gedrag van een condensator in een schakeling... 7 Opgaven... 8 Opgave: Alarminstallatie... 8 Opgave:

Nadere informatie

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1.

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1. Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1. Elektrisch veld In de vacuüm gepompte beeldbuis van een TV staan twee evenwijdige vlakke metalen platen

Nadere informatie

Herexamen Discrete Wiskunde deel I donderdag 6 juli, 2017

Herexamen Discrete Wiskunde deel I donderdag 6 juli, 2017 Herexamen Discrete Wiskunde 2016-2017 deel I donderdag 6 juli, 2017 De opgaven dienen duidelijk uitgewerkt te zijn en netjes ingeleverd te worden. Schrijf op elk ingeleverd vel uw naam en studentnummer.

Nadere informatie

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden. EXACT- Periode 1 Hoofdstuk 1 1.1 Grootheden. Een grootheid is in de natuurkunde en in de chemie en in de biologie: iets wat je kunt meten. Voorbeelden van grootheden (met bijbehorende symbolen): 1.2 Eenheden.

Nadere informatie

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag Basisvaardigheden algebra Willem van Ravenstein 2012 Den Haag 1. Variabelen Rekenenis het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken

Nadere informatie

Van Dijk Educatie Parallelschakeling 2063NGQ0571. Kenteq Leermiddelen. copyright Kenteq

Van Dijk Educatie Parallelschakeling 2063NGQ0571. Kenteq Leermiddelen. copyright Kenteq Parallelschakeling 2063NGQ0571 Kenteq Leermiddelen copyright Kenteq Inhoudsopgave 1 Parallelschakeling 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Doelen 5 1.3 Parallelschakeling 6 1.4 Shuntweerstand 21 1.5 Samenvatting 24

Nadere informatie

Examen Discrete Wiskunde donderdag 7 maart, 2019

Examen Discrete Wiskunde donderdag 7 maart, 2019 Examen Discrete Wiskunde 2018-2019 donderdag 7 maart, 2019 De opgaven dienen duidelijk uitgewerkt te zijn en netjes ingeleverd te worden. Gebruik hiervoor de ruimte onder de vraag; er is in principe genoeg

Nadere informatie

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018 H78 kort les.notebook June 05, 2018 Hoofdstuk 7 en Materie We gaan eens goed naar die stoffen kijken. We gaan steeds een niveau dieper. Stoffen bijv. limonade (mengsel) Hoofdstuk 8 Straling Moleculen water

Nadere informatie

natuurkunde havo 2017-I

natuurkunde havo 2017-I Molybdeen-99 In Petten staat een kerncentrale waar isotopen voor medische toepassingen worden geproduceerd. Eén van de belangrijkste producten is molybdeen-99 (Mo-99). Mo-99 wordt geproduceerd door een

Nadere informatie

Kansrekening en statistiek WI2105IN deel I 4 november 2011, uur

Kansrekening en statistiek WI2105IN deel I 4 november 2011, uur Kansrekening en statistiek WI05IN deel I 4 november 0, 4.00 7.00 uur Bij dit examen is het gebruik van een (evt. grafische) rekenmachine toegestaan. Een formuleblad wordt uitgereikt. Meerkeuzevragen Toelichting:

Nadere informatie

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a Samenvatting wiskunde h4 hoofdstuk 3 en 6, h5 hoofdstuk 4 en 6 Hoofdstuk 3 Voorkennis Bij het rekenen met machten gelden de volgende rekenregels: - Bij een vermenigvuldiging van twee machten met hetzelfde

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2003-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2003-II Opgave Visby-lens uitkomst: n =,5 voorbeeld van een berekening: De invalshoek i 54 en de brekingshoek r 3. sin i Bij lichtbreking geldt: n. sin r sin54 0,809 Hieruit volgt dat n, 5. sin3 0,530 inzicht

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be

toelatingsexamen-geneeskunde.be Fysica juli 2009 Laatste update: 31/07/2009. Vragen gebaseerd op het ingangsexamen juli 2009. Vraag 1 Een landingsbaan is 500 lang. Een vliegtuig heeft de volledige lengte van de startbaan nodig om op

Nadere informatie