De Lucht. Samenstelling van de ingeademde lucht: Stikstofgas N 2 78% Zuurstofgas O 2 21% Argon (edele gassen) Ar 0,97% Koolzuurgas CO 2 0,03% 100%

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Lucht. Samenstelling van de ingeademde lucht: Stikstofgas N 2 78% Zuurstofgas O 2 21% Argon (edele gassen) Ar 0,97% Koolzuurgas CO 2 0,03% 100%"

Transcriptie

1 De Lucht Samenstelling van de ingeademde lucht: Stikstofgas N 2 78% Zuurstofgas O 2 21% Argon (edele gassen) Ar 0,97% Koolzuurgas CO 2 0,03% 100% N2 O2 Ar CO2 Samenstelling van de uitgeademde lucht: Stikstofgas N 2 78% Zuurstofgas O 2 17% Argon (edele gassen) Ar 0,97% Koolzuurgas CO 2 4,00% 100% N2 O2 Ar CO2 Ca. 4% zuurstof wordt verbrand tot koolzuurgas of koolstofdioxide. Ook is de uitgeademde lucht bevochtigd, maar dit werd hier buiten beschouwing gelaten. De stofwisseling: Suikers + O 2 CO 2 + H 2 O + Energie In iedere cel worden suikers met zuurstof verbrand tot CO 2 en waterdamp. Daarbij komt energie vrij die nodig is voor de spierarbeid, voor de lichaamstemperatuur en al de levensnoodzakelijke processen in ons lichaam. Hoe meer energie we nodig hebben (koud water, inspanning) hoe meer O 2 we verbruiken en hoe meer CO 2 we zullen produceren (bezwarende factor) Fysica 3* Lucht 1

2 De rol van de gassen: N 2 of stikstofgas Is inert en wordt niet verbruikt door het lichaam Is nodig om het zeer reaktieve zuurstof te verdunnen Lost zeer goed op in bloed en weefsels (vooral vetten); is daarom van groot belang voor de decompressie. Onder grote druk is het narcotisch; het veroorzaakt diepzeedronkenschap O 2 of zuurstofgas Is nodig voor de verbranding die ons in leven houdt Te weinig zuurstof (hypoxie) veroorzaakt bewuszijnsverlies, te veel zuurstof (hyperoxie) veroorzaakt longverbranding (Lorrain-Smith) of zelfs stuipen (Paul-Bert). Lost slecht op in bloed en in weefsels en is daarom onbelangrijk voor de decompressie. Om het bloed voldoende zuurstof te kunnen transporteren bevat het Haemoglobine (Hb). Zuurstofrijkbloed is dan helderrood gekleurd. Edelgassen Zijn net zoals stikstof inert. Voor de berekening van duiktabellen en computers wordt het % edelgassen bij de stikstof opgeteld omdat ze zich als één gas gedragen. CO 2 of koolstofdioxide (koolzuurgas) Is het afvalproduct van de verbranding in de cellen Veroorzaakt de ademprikkel. Teveel CO 2 (hyperkapnie) veroorzaakt een hijgtoestand. Zie ook het buiten adem zijn. in de weefsels vormen kernen waar een decompressieongeval begint en is dus een bezwarende factor bindt zich net als zuurstof aan de Haemoglobine in het bloed en kleurt het dan donkerrood. Het gewicht van lucht: Omdat lucht een gasmengsel is denken we vaak dat het niets weegt. Lucht weegt echter 1.29 kg per m³ wat maakt dat er zo n 3.1 kg lucht in een gevulde 12l clubfles zit. Dit heeft eveneens zijn invloed op het uitloden. Denk er immers aan dat je je trap moet kunnen maken met een bijna lege fles (= 3 kg lichter). Fysica 3* Lucht 2

3 Definitie: Druk is kracht per eenheid van oppervlakte P=F/A Stel u voor dat de kracht F gelijkmatig over het oppervlak A verspreid wordt. Eenheid: Druk (p) Newton/m² = Pascal (Pa) Aangezien Pascal een zeer kleine eenheid is wordt vaak gebruik gemaakt van: Bar 1 Bar = Pa Atmosfeer (Atm) 1 Atm = Pa kg/cm² 1 kg/cm² = Pa mmhg (kwik) of Torr 1 mmhg = 133,9065 Pa PSI (Pound per Square Inch) 14.5 PSI = 1 Bar Soorten druk: p Atm : De atmosferische druk Door het gewicht van de lucht veroorzaakt de atmosfeer een druk p Rel : De relatieve druk Door het gewicht van het water veroorzaakt het de waterdruk, hydrostatische druk of relatieve druk p Abs : De absolute druk Een duiker ondervindt de totaledruk; het gewicht van de lucht en van het water drukken op de duiker. p Atm = 1 Atm 1 Bar Bij het stijgen in de bergen daalt de luchtdruk met ca 0.1 bar/1000m stijging tot zo n 5000 m altitude p Rel = 1 Bar/10m Zout water is zwaarder en de druk zal er dus iets meer stijgen/10 m p Abs = p Atm + p Rel Fysica 3* Druk 1

4 De relatieve drukverandering Absoluut bekeken is de drukverandering overal even groot: door 10 meter te dalen stijgt de druk met 1 bar. Relatief bekeken is de drukverandering het grootst tussen 0 en 10 meter en neemt af hoe dieper we duiken. Van 0 10 m sijgt de druk van 1 naar 2 bar; dat is een verdubbeling. Van m stijgt de druk van 4 naar 5 Bar; dat is een toename van slechts 25%. Belang voor de duiksport: De grootste kans op een barotrauma loop je tussen 0 en 10 meter (zie Boyle & Mariotte) Een decompressie ongeval ontstaat pas aan of net onder de oppervlakte De grootste gewichtsverandering ondervindt je tussen 0 en 10 meter. Berekenen van de druk Als de druk nauwkeurig moet berekend worden kan men best gebruik maken van onderstaande formule: p = ρ.g.h want: p = F/A Definitie = G/A Gewicht van de watermassa is hier de kracht = m.g/a Gewicht = massa van het water x valversnelling g (=9.81) = ρ.v.g/a massa = dichtheid x volume = ρ.a.h.g/a volume = oppervlakte grondvlak x hoogte = ρ.g.h Oefeningen Druk-definitie 1. Een skieër weegt 70 kg en de oppervlakte van zijn skischoenen samen bedraagt 300 CM2. zijn ski's hebben volgende afmetingen: 7 cm * 190 cm. Wat is de druk van de skieër op de sneeuw met en zonder skies? 2. Een huis weegt 450 ton en heeft als basis afmetingen 10 m * 15 m. Welke druk oefent het huis uit op de grond? 3. Welke kracht ondervindt de beugel van de ontspanner als hij op een volle fles (200 bar) geschroefd Is en een oppervlakte heeft van 0.95 cm2. 4. Ik wil een hydraulische krik met perslucht bedienen. De persluchtleiding Heeft een druk van 8 bar en de zuiger van de krik heeft een diameter van 6 cm. Welk gewicht kan de krik nu heffen? Fysica 3* Druk 2

5 stel dat Ik 500 kg wil kunnen heffen met die krik. Wat moet dan de oppervlakte (en diameter) van de zuiger zijn? 5. Ik oefen een kracht van 15 Kg uit op de zuiger van een fietspomp. Welke druk heerst er In de fietspomp als de zuiger een diameter heeft van 2 cm? 6. Welke kracht drukt op het venster (20 cm 20 cm) van een duikboot die 90 m diep zit? Als dat venstertje 6 ton kan verdragen, wat Is dan de maximum diepte die ik kan berijken met mijn duikboot? 7. Een autoband heeft een overdruk van 2 bar en moet een last dragen van 300 Kg. Hoe groot is het raakoppervlak baan-band? Wat is het raakoppervlak als de band tamelijk plat staat (1 bar overdruk)? Druk: berekenen van de druk 1. Bereken de hydrostatische en absolute druk op volgende diepten: 3 m, 10 m, 15 m, 21 m, 30 m 45 m 60 m, 235 m, m. 2. op welke diepten heb ik een absolute, relatieve druk van : 1 bar, 2 bar, 3 bar, 4 bar, 5 bar, 1.6 bar, 2.16 bar & 0.85 bar? 3. Bereken de hydrostatische druk van 10 m zoet water. Hoeveel % verschil Is er met 10 m zoet water? 4. Bereken de druk op 20, 30 en 40 meter in een bergmeer op 1500 m altitude. Op welke diepte (zeeniveau) heb ik dezelfde druk? 5. hoe hoog is de kwikkolom naast de caisson in Oostende als de druk In de caisson gelijk Is aan die op 30 m. De kolom Is open zodat er zich geen vacuüm boven bevindt. 6. Een container is van het schip gevallen. Hij weegt 20 ton en heeft als grondvlak 3 m * 5 m en een hoogte van 3 meter. Hoe diep zal de container in het water zakken (De kracht van de waterdruk gelijk aan het gewicht van de container). 7. De procentuele drukverandering van 0 tot 10 m Is gelijk aan die van 20 tot? m. 8. Bereken elke meter de procentuele drukverandering van 0 tot 10 m. 9. Als onze longen slechts een overdruk van 0.15 bar kunnen verdragen, vanaf welke diepte riskeren we dan een longoverdruk bij het stijgen naar de oppervlakte? Fysica 3* Druk 3

6 De Wet Boyle & Mariotte Bij constante temperatuur is het volume van een bepaalde hoeveelheid gas omgekeerd evenredig met de druk. Bij constante temperatuur is het product van druk en volume van een bepaalde hoeveelheid gas constant P x V = cte Merk op dat net zoals de relatieve drukverandering het volume ook sterk verandert tussen 0 en 10 meter en hoe dieper we duiken, hoe kleiner de volumeverandering. Fysica 3* Boyle & Mariotte 1

7 2. Toepassingen in de duiksport 2.1 Alle barotraumatismen Zie cursus ongevallen 2.2 Definitie: Uitzetten (krimpen) van gassen tijdens het stijgen (dalen) Hierbij is het eenvoudig om twee toestanden te beschouwen: Toestand 1 op diepte 1 waar de druk p 1 en het volume V 1 zijn Toestand 2 na het stijgen of dalen op diepte 2 waar de druk p 2 en het volume V 2 zijn. Omdat het product p x V constant blijft kunnen we stellen: p 1 x V 1 = p 2 x V 2 Vb. Een ballon met een volume van 6 liter op 10 meter diepte wordt naar 20 meter gebracht. Welk volume zal de ballon op 20 meter hebben? Oplossing: Toestand 1: p1 = 2 bar (-10 m), V1 = 6 l Toestand 2: p2 = 3 bar, V2 =?? De vergelijking: 2 x 6 = 3 x V2 V2 = 12/3 = 4 l 2.3 De hoeveelheid gas bepalen De hoeveelheid gas is het volume dat een gas inneemt bij een druk van 1bar. Als in een fles de druk van 1 bar (atmosferische druk) verhoogd wordt tot 2 bar, dan is de hoeveelheid gas in die fles ook verdubbeld. De hoeveelheid gas Q is dus het produkt van druk p en volume V. p x V = Q de hoeveelheid gas wordt uitgedrukt in barliter of afgekort barl. Vb. Bereken de hoeveelheid gas in een 12 liter duikfles, gevuld op 200 bar Oplossing: Q = p x V = 200 x 12 Q = 2400 barl Fysica 3* Boyle & Mariotte 2

8 2.4 Vulproblemen Met vulproblemen bedoelen we alle oefeningen waar twee of meer drukvaten aan elkaar worden aangesloten en geëquilibreerd. Dit gebeurt bij vulinstallaties met moederflessen of soms met een hevel op de duikplaats om iemand wat lucht te geven. Om deze oefeningen op te lossen is het eenvoudig te bedenken dat er geen lucht verloren gaat en dat de totale hoeveelheid gas zich zal verdelen over het totaal volume. Vb. Een 10 liter fles met nog 50 bar wordt aangesloten op een 15 literfles gevuld op 220 bar. Welk zal de druk zijn in bijde flessen nadat de kranen opengedraaid zijn en ze op gelijke druk gekomen zijn? Oplossing: Voor het equilibreren: Q 1 = p 1 x V 1 =50 x 10 = 500 barl Q 2 = p 2 x V 2 = 220 x 15 = 3300 barl De totale hoeveelheid lucht is dus 3800 barl Het totale volume is = 25 liter Q = p x V 3800 = p x 25 ofwel p = 3800/25 = 152 bar. 2.5 Luchtverbruik Een belangrijke oefening om een goede duikplanning te kunnen maken is het berekenen van de benodigde luchtvoorraad. Om de oefeningen op te lossen zijn er drie belangrijke hoeveelheden lucht: A) Het luchtverbruik Q verbr ; dit is afhankelijk van drie factoren: 1) een persoonlijke verbruiksconstante C die gemiddeld ca. 20 l/min bedraagt. Deze factor hangt zelf van veel factoren af zoals inspanning, lichaamsbouw, angst, 2) de omgevingsdruk p Abs want de hoeveelheid lucht die in een volume ademteug zit is evenredig met de druk. 3) De tijd t want hoelanger men ademt, hoe meer lucht men verbruikt. In formulevorm bekomt men dan: Q verbr = C x p Abs x t Tijdens het stijgen en dalen nemen we de druk op de grootste diepte zodat we steeds een veiligheidsmarge hebben bij de opstijging en afdaling wat betreft de luchtvoorraad. B) De luchtvoorraad in de fles Q Deze is eenvoudig te berekenen door de flesdruk te vermenigvuldigen met het flesvolume Q = p x V C) De reservelucht Q Res Deze moet soms steeds rekening worden gebracht. Het is de lucht die men moet overhouden voor de opstijging volgens het NELOS-reglement diep-duiken. Is eveneens eenvoudig te berekenen door de restdruk te vermenigvuldigen met het flesvolume. Q Res = p Res x V Fysica 3* Boyle & Mariotte 3

9 Oplossen van de vraagstukken We weten dat de verbruikte hoeveelheid lucht gelijk is aan de luchtvoorraad in de fles min de reservelucht. In formule wordt dat: Q verbr = Q Q Res C x p Abs x t = (p p Res ) x V Vb. Hoelang kan ik ademen uit een 10 literfles gevuld aan 200 bar op 20 meter zonder reserve over te houden? Oplossing: Q = p x V = 200 x 10 = 2000 barl Q verbr = C x p Abs x t = 20 x 3 x t = 60 x t Q = Q verbr 2000 = 60 x t t = 2000/60 = min Om het juiste luchtverbruik te berekenen kan men best het duikprofiel in een grafiek (p t) weergeven: Het product p x t wordt immers gegeven door de oppervlakte onder de figuur te berekenen. Vb. Een duiker die 20 l/min verbruikt wil volgend duikprofiel uitvoeren: in 5 minuten tot 30m, daar 15 minuten verblijven, vervolgens in 5 minuten opstijgen tot 10 m en daar eveneens 5 minuten verblijven om dan in 2 minuten op te stijgen naar de oppervlakte. Bereken de juiste benodigde hoeveelheid lucht en welke fles moet hij gebruiken als hij bij het bovenkomen nog 50 bar reserve wil overhouden? Oplossing: We berekenen eerst de oppervlakte onder de figuur: Opp 1 = p x t = 1 x 32 = 32 Opp 2 = 3 x 15 = 45 Opp 3 = 1 x 10 Opp 4 = (p x t)/2 = (3 x 5)/2 = 7,5 Opp 5 = (2 x 5)/2 = 5 Opp 6 = (1 x 2)/2 = 1 Opp = 100,5 Qverbr = C x p x t = C x Opp = 2010 barl Q Qres = (200 50) x V = 2010 V = 2010/150 = 13,5 De duiker zal minimum een 15 literfles nodig hebben Fysica 3* Boyle & Mariotte 4

10 2.6 Dikte van het duikpak Het duikpak is gemaakt van neopreen: dat is rubber met gasbelletjes in. De gasbelletjes zorgen voor de thermische isolatie. Door de druk tijdens de duik worden de gasbelletjes samengedrukt en wordt het pak dunner. Dit heeft drie gevolgen: Het pak heeft minder volume door de verhoogde druk en dus ook minder drijfkracht. Het volume dat het pak verliest zullen we in het jacket moeten blazen om uitgetrimd te blijven. (Archimedes) De isolatiewaarde van het pak neemt ook af met de toenemende druk waardoor men sneller koud krijgt. De loodgordel en instrumenten aan de pols komen los te zitten zodat het gevaar bestaat ze te verliezen. Uiteraard is het rubber zelf niet samendrukbaar zodat de dikte van het pak niet juist omgekeerd evenredig is met de druk. 2.7 De Ultra-plat dieptemeter Deze dieptemeter bestaat uit een dunne buis waarin een luchtbel zit. Door onder te duiken zal het water de luchtbel verkleinen (Boyle & Mariotte). De stand van de bel geeft dus de diepte (druk) aan. Merk op dat na tien meter de bel nog maar half zo groot is en dat het aflezen op grote diepte zeer moeilijk is. Een belangrijk nadeel is de temperatuurgevoeligheid van het instrument. 3. Oefeningen 3.1 Definitie 1. Een ballon van 10 liter wordt op 10 meter gebracht. Welk volume heeft de ballon nu? En op 20, 30 en 40m? 2. Een duikpak bestaat uit neopreen (= rubber + gasbelletjes) en bevat 10 liter gas en 1 liter rubber en is 11 mm dik aan de oppervlakte. Bereken uit het gasvolume de dikte van het pak op 10, 20, 30, 40, 50 meter. Wat heeft dit met de isolatie van het pak te maken? 3. Van welke duikongevallen ligt de wet van Boyle & Mariotte aan de basis? Geef 5 voorbeelden. 4. Een vrijduiker (zonder duikfles) heeft een longinhoud van 6 liter en duikt naar 30 meter. Welke longvolume heeft hij op die diepte? Fysica 3* Boyle & Mariotte 5

11 3.2 Hoeveelheid gas & vulproblemen 1. Een 12 literfles wordt gevuld op 200 bar. Hoeveel lucht bevat die fles? 2. Bereken de hoeveelheid lucht van een 12 literfles op reserve ( 50 bar ). 3. Hoeveel lucht bevat het flesje van het reddingvest (volume 0.5 l, druk 200 bar)? 4. Een bi 2*9 liter mag gevuld worden op 176 bar. Hoeveel lucht mag hij bevatten. 5. Voor een duikklub heeft de kompressor het begeven. Gelukkig bevat de moederfles ( 100 liter ) nog 250 bar. Hoeveel 12 liter flessen kunnen er nog gevuld worden aan 150 bar voor de zwembadtraining. 6. Een duiker vult met z'n mono 12 l aan 200 bar het flesje van z'n Fenzy ( ). Hoeveel heeft hij na het vullen nog In zijn fles? 7. Vier duikers (A, B, C en D) willen gaan duiken maar de fles van D (12 1) is niet gevuld (50 bar) A heeft een bi 2*10 1 aan 200 bar. B een mono 15 1 aan 220 bar en C en mono 12 l aan 210 bar. A heeft een Idee: we kunnen een circuit maken en alle flessen op gelijke druk brengen. Hoeveel heeft ieder dan? B heeft een beter Idee. Hoe zal B het beter oplossen? Bereken! 8. Bij LDL worden de flessen met vier moederflessen ( bar) gevuld. Hoeveel lege 12 literflessen kunnen daar maximaal mee gevuld worden aan 200 bar? Hoeveel indien we de vier moederflessen equilibreren? 3.3 Luchtverbruik normaal 20 l/min 1. Hoelang kan de gemiddelde duiker met een volle 12 literfles op 10 m verblijven? En op 20m, 30 m. Hoelang is dat als je een reserve van 50 bar wil overhouden in je fles? 2. Hoelang kan een geoefend duiker die 12 l/min verbruikt verblijven op 10 m met een bi van 2*10 liter, gevuld op 200 bar. Hij laat 50 bar reserve in de fles. 3. Hoeveel heeft de duiker verbruikt ( l/min) die op 10 m zijn 12 1 fles, gevuld op 200 bar tot de reserve ledigde op één uur? 4. Een duiker daalt lineair in 10 minuten af naar 40 meter. Hij verblijft er 10 minuten en stijgt vervolgens in 10 minuten tot op 6 m waar hij al z n trappen doet. Hij verbruikt constant 15 liter/minuut. Hoe lang kan hij met z n 2x10 liter nog op 6 meter verblijven? 3.4 Gecombineerde oefeningen 1. De Fenzy duiker van oef 6 "hoeveelheid gas" vult op 50m z'n vest met 8 liter. Hoeveel druk zit er nog in het flesje? Als hij het flesje open laat, zal er In het vest van 10 liter dan lucht te kort zijn of teveel? Hoeveel? 2. Bereken het drijfvermogen van het duikerspak uit oefening 2 (definitie) indien het 3 kg weegt. 3. Een duiker wil een klein anker (20 kg) boven halen op 40 m met een ballon. Hij beschikt daarvoor over eed flesje van 0.4 1, 200 bar en een ballon van Bereken hoeveel kg het anker nog weegt als het flesje al z'n lucht in de ballon geblazen heeft. Als hij het flesje terug dicht draait en begint te palmen naar de oppervlakte, op welke diepte wordt hij dan gewichteloos? En als hij het flesje open laat staan? Fysica 3* Boyle & Mariotte 6

12 Gay-Lussac Het experiment In een persluchtfles waarin het gas verwarmd wordt, neemt de druk lineair (in rechte lijn) toe. Andersom zal indien het gas afkoelt de druk terug zakken, lineair met de temperatuur. Temperatuur meten De Celsius schaal Celsius nam een met kwik gevulde buis met vanonder een relatief groot reservoir. Door de uitzetting van het kwik werd de buis meer of minder gevuld. Celsius legde zijn thermometer in een bad met smeltend ijs en markeerde de plaats op de thermometer. Vervolgens legde hij hem in een bad kokend water en markeerde opnieuw de stand van het kwik. Celsius noemde deze temperaturen 0 en 100 Celsius. De Kelvin schaal Kelvin zag door het verband van p en T dat er een temperatuur moest zijn waar de druk van het gas 0 zou zijn. De druk die ontstaat door de botsingen van de gasmoleculen tegen de wand is nul. Dat wil dan zeggen dat de gasmoleculen helemaal niet meer botsen. Alles ligt stil. Een negatieve druk is dan ook onmogelijk zodat een nog koudere temperatuur onmogelijk is. Dat was voor Kelvin het nulpunt van de temperatuurschaal en hij nam verder dezelfde gradenverdeling als Celsius. Het kwam er dus op neer dat de schaal gewoon 273 graden verschoven werd. Kelvin = C 273 C = Kelvin Fysica 3* Dalton 1

13 Wet 1 Bij constant volume is de druk van een hoeveelheid gas recht evenredig met zijn temperatuur in Kelvin. Of p/t = cte Deze wet, aangezien het volume constant moet zijn, is van toepassing op druk in de duikflessen. Om de oefeningen op te lossen is het eenvoudig om twee toestanden te beschouwen: Toestand 1 op temperatuur T1 waar de druk p 1 is Toestand 2 op temperatuur T2 waar de druk p 2 is. Omdat p/t constant blijft kunnen we stellen: p 1 / T 1 = p 2 / T 2 Vb. Een fles gevuld op 200 bar is 80 C warm, na een uur is ze afgekoeld tot de omgevingstemperatuur van 20 C, hoeveel druk zit er in de fles Oplossing: Toestand 1: p1 = 200 bar, Tl = = 353K Toestand 2: p2 =? bar, T2 = = 293K De vergelijking: 200 / 353 = p2 / = p2 / 293 p2 = 293 x p2 = 166 bar een andere mogelijkheid om deze vergelijking te schrijven is: p 1 x T 2 = p 2 x T 1 Dit maakt de berekening voor velen eenvoudiger omdat de breuk weg is. Een derde mogelijkheid wordt geboden door onderstaande formule: p 1 / p 2 = T 1 / T 2 in woorden : de verhouding van de drukken is gelijk aan de verhouding van de absolute temperaturen. Als controle heeft men de wetenschap dat bij een temperatuurstijging, de druk ook moet stijgen en andersom. Fysica 3* Dalton 2

14 Wet2 Bij constante druk is het volume van een hoeveelheid gas recht evenredig met zijn temperatuur in Kelvin of V/T = cte Deze wet, aangezien de druk constant moet zijn, is van toepassing op soepele luchtvolumes zoals een ballon, een jacket,... Om de oefeningen op te lossen is het eenvoudig om twee toestanden te beschouwen: Toestand 1 op temperatuur T1 waar het volume V 1 is Toestand 2 op temperatuur T2 waar het volume V 2 is. Omdat V/T constant blijft kunnen we stellen: V 1 / T 1 = V 2 / T 2 Vb. Een 20 liter jacket wordt volledig opgeblazen met lucht uit de duikfles van 20 C en vervolgens in de zon gelegd om te drogen.hoeveel lucht zal er uit het jacket ontsnappen langs het overdrukventiel als het jacket 80 C warm wordt? Oplossing: Toestand 1: V1 = 20 liter, Tl = = 293K Toestand 2: V2 =? bar, T2 = = 353K De vergelijking: 20 / 293 = V2 / 353 0, = V2 / 353 V2 = 353 x 0, V2 = 24,09556 liter Er zal dus 4,09556 liter ontsnappen een andere mogelijkheid om deze vergelijking te schrijven is: V1 x T2 = V2 x T1 Dit maakt de berekening voor velen eenvoudiger. Een derde mogelijkheid wordt geboden door onderstaande formule: V 1 / V 2 = T 1 / T 2 in woorden : de verhouding van de volumes is gelijk aan de verhouding van de absolute temperaturen. Als controle heeft men de wetenschap dat bij een temperatuurstijging, het volume ook moet stijgen en andersom. Fysica 3* Dalton 3

15 Toepassingen in de duiksport Drukverlies bij het afkoelen na het vullen van de duikflessen. Tijdens het vullen worden de flessen warm. Als de vuldruk warm 200 bar is zullen deze flessen minder druk hebben als ze afgekoeld zijn Drukstijging van flessen die in de zon liggen of in een auto liggen die in de zon staat. Flessen die koud gevuld zijn op 220 bar hebben bij het in de zon liggen een druk die al snel 60 bar hoger ligt. Dat is gevaarlijk dicht bij de testdruk en is zeker slecht voor het staal van de fles. Nog niet gesproken van de gevaren die hiermee verband houden. Gevaar van drukflessen die zich in een vuurhaard bevinden. Naast het feit dat de druk in de flessen stijgt door de hitte en zo de druk waarbij de fles scheurt benadert wordt, zal door de hitte ook het staal zwakker worden; het zogenaamde vloeiverschijnsel. Dit verschijnsel is ook zichtbaar na een brand in een gebouw met staalconstructie. Door de hitte verliest het staal haar sterkte en het dak zakt in elkaar. Oefeningen 1. Hoeveel Kelvin is 0 C, 20 C, 37 C, 50 C, 100 C? 2. Hoeveel C is 0K, 250K, 300K, 350K. 3. Voor een duik werden de flessen gevuld op 200 bar en na afkoeling tot 20 C bevatten ze nog slechts 180 bar. Welke temperatuur hadden ze oorspronkelijk na het vullen? 4. In een vulstation in Zuid Frankrijk worden flessen zeer snel gevuld op 220 bar en met weinig koeling. De flessen hebben na het vullen een temperatuur van 80 C. Hoeveel geeft de manometer aan als de fles al geruime tijd in het water (25 C) ligt? 5. Een duiker zet zijn pas gevulde fles die langzaam en met veel koeling gevuld werd op 200 bar (20 C) in de zon. Na een uur staan zijn flessen gloeiend heet (100 C ) en verschiet van de uitlezing van de manometer. Hoeveel duidt die aan? 6. Er breekt brand uit in de Garage waar de duikflessen opgeslagen worden. De flessen hadden een druk van 200 bar op kamertemperatuur (20 C). Bij welke temperatuur wordt de testdruk bereikt? Normaal mag een fles pas ontploffen vanaf 600 bar; bij welke temperatuur is dat? Fysica 3* Dalton 4

16 De Wet van Pascal De Wet Een druk uitgeoefend op een deel van de vloeistof, plant zich in alle richtingen voort met dezelfde grootte. Bewijs Aan de hand van twee proeven kan de wet van Pascal aangetoond worden: Proef 1 toont aan dat de druktoename overal gelijk is in de vloeistof. De zuiger wordt naar beneden gedrukt en de vloeistofstijging is overal in de vloeistof (plaats van de aftakking) even groot. Proef 2 toont aan dat de druk zich voortplant in alle richtingen. De drukstoot heeft een richting naar beneden door de hamerslag. Toch vliegt de andere stop naar boven Fysica 3* De wet van Pascal 1

17 Toepassingen in de duiksport Een explosie onder water is gevaarlijker dan boven water; water is immers niet samendrukbaar. Mocht er geen atmosfeer zijn (geen p Atm ) en men zou die plots toevoegen dan is die druktoename op het wateroppervlak voelbaar in de ganse vloeistof. Volgens de wet van Pascal is dus de druk die we ondervinden de waterdruk + de atmosferische druk. Analoog als het voorgaande kunnen we de watermassa opgebouwd zien uit lagen die elk een druk uitoefenen niet alleen op de laag net eronder maar op alle onderliggende lagen. De druk in een duikklok of een grot is gelijk aan die van het waterniveau in de klok of grot. Ondanks er geen atmosfeer van 10km dikte aanwezig is, zorgt de druktoename van de atmosfeer buiten voor een gelijke druktoename binnen De bourdonbuismanometer: de waterdruk drukt op het membraam en deze druk verplaatst zich onverminderd door de bourdonbuis. Net zoals het karnavalfluitje zal de bourdonbuis proberen te ontrollen waardoor de tip uitwijkt naar buiten. Deze uitwijking wordt omgezet in een uitwijking van de wijzernaald. Bij deze manometer is de uitwijking van de naald recht evenredig met de druk zodat ze een lineaire uitwijking geeft: een toename van 10 meter is overal een even grote naaldverdraaiing. Fysica 3* De wet van Pascal 2

18 De wet van Archimedes Enkele begrippen Waterverplaatsing: een voorwerp dat ondergedompeld wordt neemt een volume in waar het water weg is. De waterverplaatsing is bijgevolg het volume van het voorwerp dat ondergedompeld wordt. Soms wordt met waterverplaatsing het gewicht van het verplaatste water aangeduid Reëel gewicht: is het gewicht van een voorwerp in de lucht (vacuüm) Zwaartepunt: is het aangrijpingspunt van het Reëel gewicht. Schijnbaar gewicht: is het ondergedompeld gewicht van het voorwerp. Opwaartse stuwkracht is de kracht waarmee het water het ondergedompeld voorwerp naar boven duwt Perspunt: is het aangrijpingspunt van de opwaartse stuwkracht De wet van Archimedes Een lichaam, ondergedompeld in een vloeistof, ondergaat een opwaarts gerichtte stuwkracht gelijk aan het gewicht van de verplaatste vloeistof. Fysica 3* De wet van Archimedes 1

19 Verklaring 1 e manier: De opwaartse druk op de onderkant van het lichaam is groter dan de neerwaartse druk op de bovenkant. Het verschil is de opwaartse stuwkracht. Om dit aan te tonen veronderstel volgend voorbeeldje: Een balk heeft een grondvlak van 10 x 10 cm en is 15 cm hoog. Zijn volume is dus 1,5 liter en hij weegt 2 kg. De bovenkant van de balk bevindt zich op een diepte van 10 cm en de onderkant op 25 cm. De kracht op de bovenkant is F = p x A = 0,01 x 100 = 1 kg De kracht op de onderkant is F = p x A = 0,025 x 100 = 2,5 kg Het verschil is dus een opwaartse kracht van 1,5 kg 2 e manier: Veronderstel op 10 cm diepte in een bad water een volume van water dat de afmetingen van een balk heeft. De balk met water is in het water gewichtloos en weegt dus schijnbaar 0 kg. Eigenlijk weegt de balk met water 1,5 kg. De echte balk die dezelfde afmetingen heeft zal dus ook 1,5 kg lichter wegen Gevolg Een ondergedompeld lichaam zal gaan: Zinken als de opwaartse stuwkracht kleiner is dan het gewicht Zweven als de opwaartse stuwkracht gelijk is aan het gewicht Stijgen als de opwaartse stuwkracht groter is dan het gewicht Drijven een stijgend lichaam zal aan de oppervlakte gaan drijven. Uiteindelijk zal er slechts een gedeelte van het voorwerp nog onder water zijn totdat de opwaartse stuwkracht gelijk is aan het gewicht. Toepassingen in de duiksport: Ze hebben vooral betrekking op het gewicht van de duiker te corrigeren. De gewichtsvermindering onder water. Alle voorwerpen verliezen door de stuwkracht heel wat kilo s. Dat geeft de duiker het aangename gevoel van gewichtloosheid. Ook van het gewicht van de zware duikflessen is onder water niets meer te merken. Het uitloden: door lood toe te voegen stijgt het gewicht veel meer dan het volume. Het Reëel gewicht neemt dus toe en het volume (dus de stuwkracht) bijna niet. De duiker zal dus zwaarder worden. Uitloden in zoet en zout water. Zout water weegt gemiddeld per liter 25 gram meer dan zoet water. (Rode zee 40 gram, middellandse zee 36 gram). Een in zoet water uitgetrimde duiker weegt met volledige uitrusting zo n 100 kg en heeft dus een volume van 100 liter. Hij zal dus 100 x 0,025 kg of 2,5 kg moeten toevoegen aan zijn loodgordel. In de rode zee zelfs 4 kg. Het uittrimmen: door lucht in het trimvest te blazen neemt het volume (dus de stuwkracht) toe en het gewicht niet. De duiker zal dus lichter worden. Het gebruik van een hefballon: Door een hefballon te bevestigen aan een zwaar voorwerp en hem op te blazen, zal het voorwerp lichter worden en beginnen te stijgen. Fysica 3* De wet van Archimedes 2

20 Opgelet! De snelheid waarmee een voorwerp zinkt of stijgt is niet altijd Archimedes; Vaak is de wrijving bepalend voor de snelheid van zinken of stijgen. Bijvoorbeeld bij verticale houding daal je veel sneller dan bij horizontale. Oefeningen 1. Een schip heeft een waterverplaatsing van 10 ton. Wat wil dat zeggen? 2. Hoeveel water verplaatst een duikboot van 1000 ton? Hoe groot is hij ongeveer? 3. Bereken de opwaarts gerichte stuwkracht van de twee voorgaande oefeningen. 4. Een duikfles weegt 16kg en heeft een volume van 14 liter. Hoeveel weegt deze fles in het water? 5. Een ijzeren anker weegt 80 kilo en heeft een volume van 10 liter. Hoeveel weegt dat anker onder water? 6. Aan de oppervlakte ben ik goed uitgelood, maar op 40 meter moet ik 6 liter lucht In mijn vest blazen. Hoeveel zwaarder ben ik geworden? Van waar komt deze gewichtstoename? 7. Indien ik het anker van oef 5 met een ballon wil boven halen wat moet dan zijn volume minstens zijn? 8. Een aangeklede duiker weegt l00 kg en heeft een volume van 110 liter. Hoeveel lood moet hij aan doen in zoet respectievelijk zout water? 9. Los oefening (druk berekenen 6) op met de wet van Archimedes. 10. In de put te Opprebais staat een duikklok met een volume van 2m³. Met Welke kracht houdt de bevestiging de klok beneden? Ik wil een identieke klok in het zilvermeer installeren en bevestigen op de bodem met een betonblok. Welk volume moet het betonblok hebben Indien Ik nog 200kg overschot wil. Fysica 3* De wet van Archimedes 3

21 Partiele druk en de wet van Dalton Het begrip Partiële druk pp Stel u even volgende situatie voor: Een 5-liter fles is gevuld met 5 bar lucht (20/80) De zuurstofmoleculen (1/5) bewegen kris-kras doorheen de stikstofmoleculen (4/5) en het mengsel is perfect. Stel u voor dat nu plots alle zuurstofmoleculen onderaan zouden zitten en alle stikstofmoleculen bovenaan. De zuurstofmoleculen beslaan dan 1/5 ofwel 1 liter in de fles en de stikstofmoleculen 4/5 ofwel 4 liter. Men kan dan stellen dat het partieel volume zuurstof 1 liter is en het partieel volume stikstof 4 liter. Dezelfde redenering kan men toepassen op de druk. Stel u voor dat plots alle zuurstofmoleculen weg zouden zijn. De druk zakt dan tot 4 bar; dat is de druk van de stikstof alleen. Analoog kunt u zich voorstellen dat de stikstofmoleculen plots verdwenen zouden zijn. De druk zakt dan tot 1 bar; de druk van de zuurstof alleen. Deze drukken noemt men de partiële drukken. Dus: De partiële druk van een gas in een mengsel is de druk die het gas afzonderlijk zou hebben als het alleen in die ruimte was pp = p Abs x %/100 p Abs = pp. %/100 %/100 = pp. p Abs Fysica 3* Dalton 1

22 De Wet van Dalton Als twee of meer gassen, die met elkaar geen scheikundige reactie aangaan, zich in éénzelfde ruimte bevinden, dan is bij constante temperatuur de druk van het mengsel gelijk aan de som van de partiele drukken De limieten van de gassen De mens is aangepast aan de omstandigheden waarin hij al duizenden jaren leeft; dus voor een omgevingsdruk van 1 bar waarin de partiële druk van: Zuurstof 0.21 bar bedraagt Stikstof 0.78 bar bedraagt Edelgassen (Argon) bar bedraagt Koolstofdioxide bar bedraagt Een stijging of daling van de druk van één van die gassen kan schadelijk of zelfs dodelijk zijn voor de mens Fysica 3* Dalton 2

23 Toepassingen in de duiksport Partiële druk berekenen van een gas in een mengsel op een bepaalde diepte. Vb bereken de partiële druk van zuurstof in een 30/70 mengsel op 20 meter diepte Oplossing: pp = p Abs x %/100 = 3 x 21/100 = 3 x 0.21 = 0.63 bar Het duiken met nitrox of andere gasmengsels en de bijhorende berekeningen o Maximum duikdiepte bepalen van een mengsel Vb Hoe diep mag ik duiken met een 36/64 mengsel Oplossing: p Abs = pp / %/100 = 1.5 / 36/100 = 1.5 / 0.36 = bar Diepte = meter o Equivalente luchtdiepte berekenen van een mengsel Vb Ik duik met NITROX 36 op 30 meter. Wat is mijn ELD? Oplossing: pp N2 = p Abs x % N2 /100 = 4 x 0.64 = 2.56 bar p Abs = pp N2 / % N2 /100 = 2.56 / 0.79 = 3.24 bar ELD = 22.4 meter o Ideaal mengsel berekenen voor een bepaalde diepte Vb Bepaal het ideaal mengsel om te duiken op een maximum diepte van 20 meter. Oplossing: % O2 /100 = pp O2 / p Abs = 1.5 / 3 = 0.5 % O2 = 50, % N2 = 50 NITROX 50 Fysica 3* Dalton 3

24 Oefeningen 1. Bereken de partiële drukken in een volle duikfles 2. Bereken de partiële drukken in de lucht aan de oppervlakte op -10 m op -20 m op -50 m 3. Zuurstof in een mengsel wordt toxisch bij een partiële druk van 1.5 bar (Nieuwe NELOS-waarde!!). op welke diepte wordt deze bereikt met gewone lucht met een 0 2 /N 2 mengsel van 32/68 met een 0 2 /N 2 mengsel van 36/64 4. Tot welke diepte mogen we duiken met zuivere zuurstof? 5. Volgens de U.S.Navy tabellen moeten we nooit trappen doen als de partiële stikstofdruk kleiner blijft dan 1.52 bar. Met welke diepte komt dit overeen bij: gewone lucht een mengsel 0 2 /N 2 van 30/70 een mengsel 0 2 /N 2 van 40/60 6. Een beroepsduiker duikt met een mengsel 0 2 /Helium op 200 meter. om zo min mogelijk decompressie te doen bevat het mengsel een minimum aan Helium. Voor arbeid is de maximale ppo2 = 1.4 bar! Hoeveel % 0 2 bevat het en hoeveel He. 7. Beroepsduikers duiken met lucht niet dieper dan 70 m vanwege het narcotiche effect van stikstof.. Bereken de partiële stikstofdruk ppn 2. Met welke diepte komt dit overeen bij gebruik van -.een 30/70 mengsel ( wat is de equivalente lucht diepte)? En met een 40/60 mengsel? Mag dit mengsel hiervoor gebruikt worden? 8. Hypoxie is zuurstofgebrek en treedt op bij een partiële druk kleiner dan 0.12 bar. Verklaar hiermede de syncopale rendez-vous op -7 m. 9. Een duiker kan zelf rnengsels maken van 0 2 /N 2 en wil een mengsel maken om 120 m diep mee te duiken met zo weinig mogelijk N 2, (zie oef 7 voor ppn2). Bereken de mengverhouding.welke problemen zal hij ondervinden? Welke diepte moet hij gebruiken voor de tabellen? Fysica 3* Dalton 4

25 Enkele Begrippen: De Wet van Henry Oplosbaarheid: is het aantal gram stof die bij een bepaalde temperatuur kan worden opgelost in één liter van een vloeistof Verzadiging of saturatie: is de toestand waarbij de maximale hoeveelheid stof is opgelost zodat de oplossing vol zit. Dynamisch evenwicht: is een evenwicht waarbij er evenveel uit de oplossing gaan als terug erin komen. Het zijn niet steeds dezelfde deeltjes die in de oplossing zitten, maar hun aantal is wel constant. Onder-verzadiging: er is minder gas opgelost dan er aanwezig is boven de vloeistof. De vloeistof zal verzadigen. Verzadigen: er komen meer gasdeeltjes in de oplossing dan dat er uit gaan. Over-verzadiging: er is meer gas opgelost dan er aanwezig is boven de vloeistof. Ontzadigen: er gaan meer gasdeeltjes uit de oplossing dan dat er in komen. Men zegt dat de koffie vol zit met suiker; alles wat erbij komt blijft op de bodem liggen en lost niet meer op Toch lijkt het extra klontje zich te verspreiden over de bodem. Fysica 3* De wet van Henry 1

26 Waarvan is de oplosbaarheid afhankelijk? Soort gas: sommige gassen lossen beter op dan andere. Vb stikstof lost goed op in bloed, zuurstof niet Soort vloeistof: uiteraard lost één bepaald gas beter op in de éne vloeistof dan in de andere Temperatuur: Druk hoe hoger de temperatuur, hoe beter vaste stoffen oplossen, maar hoe slechter gassen oplossen! Denk aan de vissen in een aquarium die het opgeloste zuurstof nodig hebben om te ademen. In warm water zit zeer weinig zuurstof opgelost en de vissen zullen stikken Wet van Henry: Hoe hoger de druk, hoe meer gas er oplost Waarvan is de hoeveelheid opgelost gas afhankelijk? voor ons is de stikstof bepalend voor de decompressie; die lost immers goed op en de eventuele zuurstof die vrijkomt wordt door de cellen verbruikt. Helium in het TRIMIX mengsel lost nog beter op dan stikstof en is voor deze toepassing vaak bepalend voor de decompressie. Soort vloeistof: In principe noemen we dit het weefsel omdat het niet uit één enkele vloeistof bestaat. De oplosbaarheid in ieder weefsel is verschillend. Zo lost stikstof zeer goed op in vetweefsel (Bezwarende factor). Temperatuur: Hoe hoger de temperatuur, hoe minder gas er oplost. Ondanks dat de lichaamstemperatuur ongeveer constant blijft, is het toch gevaarlijk om een heet bad of een sauna te nemen na de duik (Bezwarende factor) Druk: Hoe groter de druk, hoe meer er oplost. Dit is de wet van Henry Raakoppervlak: Hoe groter het raakoppervlak, hoe sneller het gas oplost in de vloeistof en hoe meer er zal opgelost zijn in een welbepaalde tijd. In het lichaam kan men het raakoppervlak beschouwen als de fijnheid van het cappilairweefsel en de bevloeiing (perfusie) van dat weefsel. Bij inspanning vergroot de bloeddruk, versnelt de bloedstroom en dus de bevloeiing van het weefsel zodat het oplossen versnelt. Tijd: Hoe langer men op druk is, hoe meer stikstof er oplost. Tijd is zeer bepalend voor de hoeveelheid opgeloste stikstof (zie tabel). Er zijn snelle en trage weefsels; in een snel weefsel zal de verzadiging snel optreden (T5 na 30 minuten) terwijl in een traag weefsel dat zeer lang duurt (T120: 12 uur) Dit wordt opgegeven door de periode T van het weefsel. Soort gas: Fysica 3* De wet van Henry 2

27 De wet van Henry Bij constante temperatuur en bij verzadiging is de hoeveelheid opgelost gas in een vloeistof evenredig met de druk van dat gas in contact met die vloeistof Verklaring Veronderstel een cilinder, deels gevuld met water, deels met gas. Het geheel wordt afgesloten door een beweegbare zuiger. Door het contact met het gas is het water verzadigd met gas in oplossing. De druk van het opgeloste gas p og is gelijk aan de druk van het gas p g in contact met het water. Wanneer we de zuiger naar beneden drukken stijgt de druk van het gas. Je kan je nu voorstellen dat de gasmoleculen als het ware in de vloeistof gedrukt worden, alwaar een kleinere gasdruk heerst. Indien de zuiger in deze positie blijft staan zal er zich na een zekere tijd terug een evenwicht instellen als het water opnieuw verzadigd is aan gas met de nieuwe druk. Het oplossen van gassen tijdens de duik Voor de eenvoud zijn de drukken uitgedrukt in meter waterkolom wat het eenvoudiger voorstelbaar maakt. Voor de drie beschouwde weefsels T5, T10 en T20 kunnen we 4 fasen onderscheiden: Voor de duik zijn we al geruime tijd op dezelfde druk en is ons lichaam verzadigd aan de druk van 0 meter diepte (ppn2 = 0.8 bar) Tijdens het begin van de duik is er minder stikstof opgelost in ons lichaam dan er aanwezig is in de omgevingsdruk. We zijn nu aan het stikstof opnemen of verzadigen. Dit is tijdens de afdaling, het verblijf op de bodem en zelfs het begin van de opstijging Op een zeker moment tijdens het opstijgen kruisen we de verzadigingslijn en zijn we heel even op een punt waar we opnieuw verzadigd zijn Voorbij dit punt is de druk van de opgeloste stikstof groter dan van de omgevingslucht en staan we stikstof af. We zijn aan het ontzadigen of desatureren. Deze fase is de decompressie en blijft duren tot lang na de duik. De ontzadiging mag niet te snel gebeuren of er worden bellen gevormd. Fysica 3* De wet van Henry 3

28 Verzadigd Voor het duiken Evenveel gas oplossen als afstaan aan de omgeving Verzadigen Tijdens het afdalen, verblijf op de bodem en begin opstijging Meer gas opnemen als afstaan door stijging van de omgevingsdruk DIFFUSIE Ontzadigen Tijdens het opstijgen, na de duik Meer gas afstaan aan de omgeving dan oplossen DECO Bij het te snel stijgen of niet respecteren van de tabellen Gas-evacuatie door belvorming: te groot drukverschil (Gradiënt) tussen omgeving en in oplossing BELLEN Toepassingen in de duiksport Het gedrag van gassen voor, tijdens en na de duik en de oorzaak van het decompressieongeval Verklaring van enkele bezwarende factoren De berekening van duiktabellen en duikcomputer De tabel van Workman Caisson behandeling bij CO-vergiftiging Fysica 3* De wet van Henry 4

29 De Wet van Haldane Inleiding: Haldane borduurde verder op het werk van Henry en maakte de allereerste tabellen. Dit was mogelijk omdat hij vernieuwing bracht op vier punten: Hij stelde formules op om de ver- en ontzadiging te berekenen volgens een exponentieel verloop (Wet van Haldane). Hij stelde na experimenten op geiten dat een oververzadiging van 2 (opstijging van 10 m naar de oppervlakte) kan verdragen worden. Hij nam dus Hij stelde een getrapte decompressie voor op 10,20,30, voet (ofwel 3,6,9 meter). Hij stelde een model op van 5 weefsels om de saturatie en desaturatie te berekenen. Dit waren weefsels T5, T10, T20, T40 en T75. Hiermee berekende hij de eerste tabel die weliswaar veel te streng was voor de snelle weefsels (al vlug diepe trappen) maar niet streng genoeg voor de trage weefsels (problemen bij lange duiken in de trage weefsels). Haldane legde de basis voor alle verdere tabellen. In de les fysica zullen we enkel de formules van ver- en ontzadiging behandelen. Waarneming aan een scheepssluis Een schip vaart een sluis binnen om van hoog naar laag waterniveau gebracht te worden. De sluisdeuren gaan dicht en in de rechter sluisdeur opent een klep. Het water stroomt de sluis uit en het niveau zakt. We zien dat het in het begin snel zakt en hoe lager het water staat, hoe trager het zakt. Fysica 4* Haldane 1

30 Verklaring: De oorzaak van de waterstroom door de sluis is het hoogteverschil. Hoe kleiner het hoogteverschil, hoe kleiner de waterstuwing en dus hoe kleiner het debiet van water door de sluis. Bij gevolg zal het water trager zakken. Het experiment Met een buret en een brede fles die verbonden zijn door een slangetje proberen we eenzelfde situatie na te bootsen als de scheepssluis. Het slangetje wordt met een knijper bijna dichtgeknepen om het verschijnsel trager te laten verlopen. Onderaan de buret is een kraantje dat we openen om het leeg- of vollopen van de buret te starten. We meten de tijd, de hoogte Links in het buret en rechts in de fles (= constant). Hieruit berekenen we het hoogteverschil. Het debiet is evenredig met het hoogteverschil (drukverschil of gradiënt) en hier als voorbeeld 1/10 van het hoogteverschil genomen. Doordat er een debiet water wegvloeit uit het buret zal het waterniveau dus evenredig gezakt zijn. Het verschijnsel van ver- en ontzadigen in ons lichaam gebeurt op identieke wijze: er is een drukverschil tussen de stikstof in onze longen en de opgeloste stikstof in bloed en weefsels. Door dit drukverschil zal stikstof bewegen van hoge naar lage druk waardoor we ver- of ontzadigen. Door deze stikstof verplaatsing zal de stikstofdruk in de weefsels naar die in de omgeving gebracht worden. Fysica 4* Haldane 2

31 Metingen: tijd Hoogte L Hoogte R verschil debiet Buret Fles = L - R versch ,1 3 72,9 0 72,9 7, , ,61 6, , ,05 5, , ,14 5, , ,83 4, , ,05 4, , ,74 3, , ,87 3, , ,38 3, , ,24 2, , ,42 2, , ,88 2, , ,59 2, , ,53 1, , ,68 1, , ,01 1, , ,51 1, , ,16 1, , ,94 1, ,85 0 9,85 0, ,86 0 8,86 0, ,98 0 7,98 0, ,18 0 7,18 0, ,46 0 6,46 0, ,81 0 5,81 0, ,23 0 5,23 0, ,71 0 4,71 0, ,24 0 4,24 0, ,82 0 3,82 0, ,43 0 3,43 0, ,09 0 3,09 0, ,78 0 2,78 0, ,50 0 2,50 0, ,25 0 2,25 0, ,03 0 2,03 0, ,82 0 1,82 0, ,64 0 1,64 0, ,48 0 1,48 0, ,33 0 1,33 0, ,20 0 1,20 0, ,08 0 1,08 0, ,97 0 0,97 0,10 Fysica 4* Haldane 3

32 De wet van Haldane Het ver- en ontzadigen verloopt exponentieel: De snelheid waarmee de druk van de opgeloste stikstof p og verandert is evenredig met het drukverschil tussen het stikstof in de omgeving p g en in het weefsel p og. In Formule dp og = k.(p g p og ). dt Hieruit volgt dat indien pg constant is (constante diepte) we volgende formule bekomen: Pog = pogo + (pg pogo).(1 - e -kt ) Pog = begindruk + gradiënt x tijdsfactor De tijdsfactor kan opgezocht worden in de tabel T of U zodat pog eenvoudig kan berekend worden Pog = pogo + (pg pogo).(1-2 -t/t ) K = ln2/t En indien pg lineair verandert (stijgen of dalen) bekomen we als formule: Stel dpg/dt = v Pog = (po v/k) + v.t + (pogo po +v/k).e -kt Voorbeeld Oefeningen: 1) Hoeveel stikstof bevat het weefsel T5 na 15 minuten verblijf of 30 meter? Oplossing: Pog = begindruk + gradiënt x tijdsfactor Begindruk = 0.8 bar Gradiënt = 3 x 0.8 = 2.4 bar Tijdsfactor tabel T geeft voor weefsel T5 en 15 minuten.875 Pog = x = 2.9 bar 2) Tot welke waarde zou T5 gezakt zijn op 3m na een halve minuut indien hij daar kritisch verzadigd zou zijn. Begindruk Tabel van Workman op 3m voor T5 = bar Gradient = pg pogo = 0.8 * = = bar Tijdsfactor tabel U voor T5 : t/t = 0.5/5 = Pog = x = bar Fysica 4* Haldane 4

33 Enkele begrippen : Periode: is de tijd die een weefsel nodig heeft om de helft van de gradiënt te bereiken. In de US-Navy tabellen gebruikt men weefsels met periodes 5, 10, 20, 40, 80 en 120 minuten. Voor extreme duiken komen daar de weefsels 160,200 en 240 minuten bij. Bühlmann gebruikt weefsels 4, 8,12.5, 18.5, 27, 38.5, 54.3, 77, 109, 146, 187, 239, 305, 390, 498 en 635 minuten. Spilweefsel: is het weefsel waarvoor dat het meest kritisch verzadigd is en waar we op dat moment een trap voor moeten maken. In onderstaande grafiek valt eveneens te zien dat dit eerst een snel weefsel is en dan steeds trager. NB: Bij ondiepe duiken kan het zijn dat de snelste weefsels niet kritisch verzadigd kunnen worden en dat dus een trager weefsel spilweefsel is. Merk eveneens op dat de voorstelling mislijdend is; aangezien de snellere weefsels een grotere stikstofspanning kunnen verdragen wil dat niet zeggen dat het snelle weefsel met een grotere stikstofspanning nog steeds het spilweefsel is. Die functie zal al door het tragere weefsel zijn overgenomen alvorens de lijnen van stikstofspanning in de grafiek elkaar kruisen. Reststikstof: Is de hoeveelheid stikstof in het weefsel T120. T120 bevat een hoeveelheid stikstof gaande van 0.8 tot 1.52 ingedeeld in 16 gelijke groepen met een letter van A tot O + Z. NB: Merk op dat men in de tabel steeds 12 uur neemt om volledig te ontzadigen gelijk van welk symbool men vertrekt. Met andere woorden iemand die in het zwembad 10 minuten op 3 meter verbleven heeft en dus in groep A zit moet even lang ontzadigen dan iemand die 40 minuten op 45 meter verbleven heeft en in groep N zit. Hier begint die verwaarloosde 1% toch een belangrijk verschil op te leveren en voor de duikcomputer is dat inderdaad niet meer hetzelfde. Straftijd: Is de tijd die nodig is om op de beschouwde duikdiepte te verblijven totdat het weefsel zoveel verzadigd is als de reststikstof. Uiteraard hoe dieper men duikt, hoe sneller die bepaalde hoeveelheid reststikstof bereikt is en hoe korter dus de straftijden. groep van tot S 1 0,800 0,845 A 2 0,845 0,890 B 3 0,890 0,935 C 4 0,935 0,980 D 5 0,980 1,025 E 6 1,025 1,070 F 7 1,070 1,115 G 8 1,115 1,160 H 9 1,160 1,205 I 10 1,205 1,250 J 11 1,250 1,295 K 12 1,295 1,340 L 13 1,340 1,385 M 14 1,385 1,430 N 15 1,430 1,475 O 16 1,475 1,520 Z Fysica 4* Haldane 5

34 Stikstof uitwassen met zuivere zuurstof: Tijd Lucht ademen Zuurstof ademen 0h0 1,520 Z 1,520 Z 0h10 1,480 Z 1,435 O 0h20 1,441 O 1,354 M 0h30 1,405 N 1,278 K 0h40 1,371 M 1,206 J 0h50 1,339 L 1,139 H 1h0 1,309 L 1,075 G 1h10 1,281 K 1,014 E 1h20 1,254 K 0,958 D 1h30 1,228 J 0,904 C 1h40 1,204 I 0,853 B 1h50 1,181 I 0,805 A 2h0 1,160 I 0,760 2h10 1,140 H 0,717 2h20 1,121 H 0,677 2h30 1,103 G 0,639 2h40 1,086 G 0,603 2h50 1,070 F 0,569 3h0 1,055 F 0,537 3h10 1,040 F 0,507 3h20 1,027 F 0,479 3h30 1,014 E 0,452 3h40 1,002 E 0,427 3h50 0,991 E 0,403 4h0 0,980 E 0,380 4h10 0,970 D 0,359 4h20 0,960 D 0,339 4h30 0,951 D 0,320 4h40 0,943 D 0,302 4h50 0,935 C 0,285 5h0 0,927 C 0,269 5h10 0,920 C 0,254 5h20 0,913 C 0,239 5h30 0,907 C 0,226 5h40 0,901 C 0,213 5h50 0,895 C 0,201 6h0 0,890 C 0,190 6h10 0,885 B 0,179 6h20 0,880 B 0,169 6h30 0,876 B 0,160 6h40 0,871 B 0,151 6h50 0,867 B 0,142 7h0 0,864 B 0,134 7h10 0,860 B 0,127 7h20 0,857 B 0,120 7h30 0,854 B 0,113 7h40 0,851 B 0,107 7h50 0,848 B 0,101 8h0 0,845 B 0,095 8h10 0,842 A 0,090 8h20 0,840 A 0,085 8h30 0,838 A 0,080 8h40 0,836 A 0,075 8h50 0,834 A 0,071 9h0 0,832 A 0,067 9h10 0,830 A 0,063 9h20 0,828 A 0,060 9h30 0,827 A 0,056 9h40 0,825 A 0,053 9h50 0,824 A 0,050 10h0 0,823 A 0,048 10h10 0,821 A 0,045 10h20 0,820 A 0,042 10h30 0,819 A 0,040 10h40 0,818 A 0,038 10h50 0,817 A 0,036 11h0 0,816 A 0,034 11h10 0,815 A 0,032 11h20 0,814 A 0,030 11h30 0,813 A 0,028 11h40 0,813 A 0,027 11h50 0,812 A 0,025 12h0 0,811 A 0,024 Door zuivere zuurstof in te ademen is de stikstofdruk van de ingeademde lucht niet 0.8 maar 0 bar. Hierdoor wordt de gradiënt veel groter dan bij het ademen van lucht. Na 2 uur is een duiker van groep Z naar volledig ontzadigd gegaan. Fysica 4* Haldane 6

35 Enkele opmerkingen Laat je niet mislijden bij het ontzadigen dat dit even snel verloopt dan het verzadigen. Dit is enkel juist indien volledige verzadiging is opgetreden, anders zijn de gradiënten immers verschillend! Zie grafiek: één periode verzadigen is van 0 tot 2 (grad = 4) in 5 minuten, vervolgens ontzadigen met gradiënt 2 in vijf minuten slechts van 2 tot 1. We zeggen dat volledig ver- of ontzadigen 6 periodes duurt. Wiskundig gezien ben je nooit 100% verof ontzadigd maar de afwijking wordt na 6 periodes al slechts 1%. In het menselijk lichaam verloopt het ver- en ontzadigen van een bepaald weefsel niet steeds met dezelfde periode. De periode hangt immers af van de doorbloeding van het weefsel (inspanning, vasoconstrictie door koude, ) en van de aanwezigheid van microbellen die de ontzadiging sterk vertragen. Het wiskundige model is dus geen perfecte weergave van wat er in het lichaam gebeurt. Haldane deed experimenten op geiten en dacht dat na 1,5 à 2 uur reeds volledige verzadiging was opgetreden. Hierdoor was het traagst verzadigde weefsel dat van 20 minuten. Zijn gevonden kritische verhouding van 2 was dus niet streng genoeg voor de tragere weefsels. Bij berekening van de US-Navy tabellen heeft men de weefsels T5 en T10 weggelaten omdat deze toch zo tolerant bevonden werden dat ze konden verwaarloosd worden. Dit verklaart waarom wij in de eerste voorbeeldoefening vinden dat we na 15 minuten op 30 meter al voorbij de kritische verzadiging zijn en er dus in principe een trap moet gemaakt worden. Gelukkig word in de sportduikerij (die niet steeds een caisson ter beschikking hebben) steeds een veiligheidstrap gemaakt. Oefeningen Hoelang moet ik trap doen op 3 meter om het weefsel T40 dat daar kritisch verzadigd is voldoende te ontzadigen om oppervlakte te maken. Hoelang zou dit duren indien ik deze trap met zuivere zuurstof zou maken? Bij een duikcomputer zijn de nultijden een half uur na het bovenkomen van een zware duik reeds hersteld. Wil dit zeggen dat er geen straftijd meer is? Verklaar. Tijdens een zware duik moet de 3-meter trap uitgevoerd worden op 6 meter. De normale duur is 15 minuten. In weefsel T120 is 1.4 bar stikstof opgelost. Wat zou normaal het symbool zijn bij het bovenkomen en wat is het verschil door de trap op 6 meter uit te voeren? Hoelang moet ik duiken op 30 meter om T120 kritisch te verzadigen? En op 60, -90? Indien ik 60 minuten na het vliegen (T120 verzadigd aan 0.8 atmosferische druk) al ga duiken, hoeveel extra tijd mag ik dan op 30 meter verblijven door deze onderverzadiging? Fysica 4* Haldane 7

De Lucht. Ook is de uitgeademde lucht bevochtigd, maar dit werd hier buiten beschouwing gelaten.

De Lucht. Ook is de uitgeademde lucht bevochtigd, maar dit werd hier buiten beschouwing gelaten. Samenstelling van de ingeademde lucht: Stikstofgas N 2 78% Zuurstofgas O 2 21% Rest 0,97% Koolzuurgas CO 2 0,03% 100% De Lucht N2 O2 Samenstelling van de uitgeademde lucht: Stikstofgas N 2 78% Zuurstofgas

Nadere informatie

1 De Lucht. 1.1 Samenstelling van de ingeademde lucht: 1.2 Samenstelling van de uitgeademde lucht: 1.3 De stofwisseling: N2 O2 Ar CO2.

1 De Lucht. 1.1 Samenstelling van de ingeademde lucht: 1.2 Samenstelling van de uitgeademde lucht: 1.3 De stofwisseling: N2 O2 Ar CO2. 1 De Lucht 1.1 Samenstelling van de ingeademde lucht: Stikstofgas N2 78% Zuurstofgas O2 21% Argon (edele gassen) Ar 0,97% Koolzuurgas CO2 0,03% 100% N2 O2 Ar CO2 1.2 Samenstelling van de uitgeademde lucht:

Nadere informatie

Gevorderd Nitrox Duiker Oefeningen Fysica

Gevorderd Nitrox Duiker Oefeningen Fysica Drukberekening p = F/A 1pa = 1N/1m² 1bar = 100,000Pa of 1,000hPa Een lichaam heeft 1,5m² oppervlakte. Je duikt 40m diep. Welke kracht wordt op je lichaam uitgeoefend? Oplossing 9,8N wordt afgerond naar

Nadere informatie

De diverse somsoorten bij Fysica

De diverse somsoorten bij Fysica De diverse somsoorten bij Fysica 1 liter zout water weegt 1,03 kilo 1 liter zoet water weegt 1,00 kilo 1 meter zout water levert 0,1 bar druk op 1 meter zoet water levert 0,097 bar druk op Belangrijk:

Nadere informatie

De diverse somsoorten bij Fysica

De diverse somsoorten bij Fysica De diverse somsoorten bij Fysica 1 liter zout water weegt 1,03 kilo 1 liter zoet water weegt 1,00 kilo 1 meter zout water levert 0,1 bar druk op 1 meter zoet water levert 0,097 bar druk op Belangrijk:

Nadere informatie

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING Elementen - Elementen kunnen op 3 manieren voorkomen: - Vast - Vloeibaar - Gasvormig Water & Warmte - Warmte overdracht op 3 manieren - Geleiding direct contact / toepassing

Nadere informatie

Oefeningen fysica. De.. bestaat uit de atmosferische en hydrostatische druk. De atmosferische druk bestaat dankzij de 80km rondom onze aardbol.

Oefeningen fysica. De.. bestaat uit de atmosferische en hydrostatische druk. De atmosferische druk bestaat dankzij de 80km rondom onze aardbol. 1. Geef 6 toepassingen op de Wet van Pascal i.v.m. de duiksport. De druk in een grot, op diepte gelegen, is gelijk aan de druk op die diepte. Berekenen van de absolute druk. Druk op ons lichaam is overal

Nadere informatie

Geschreven door Administrator vrijdag 20 februari 2009 23:30 - Laatste aanpassing vrijdag 20 februari 2009 23:45

Geschreven door Administrator vrijdag 20 februari 2009 23:30 - Laatste aanpassing vrijdag 20 februari 2009 23:45 De wet van Boyle Bij gelijkblijvende temperatuur varieert het volume van een gas omgekeerd evenredig met de absolute druk. P1 x V1 = P2 x V2 Hetgeen gebruikt kan worden bij het berekenen van het luchtverbruik.

Nadere informatie

Gevorderd Nitrox Duiker Oefeningen Fysica

Gevorderd Nitrox Duiker Oefeningen Fysica Drukberekening p = F/A 1pa = 1N/1m² 1bar = 100,000Pa of 1,000hPa Een lichaam heeft 1,5m² oppervlakte. Je duikt 40m diep. Welke kracht wordt op je lichaam uitgeoefend? Wat is de atmosferische, relatieve

Nadere informatie

Vul op deze eerste dia de nodige gegevens in, zoals de productiedatum van deze PowerPointpresentatie, het onderwerp van je presentatie, de naam en

Vul op deze eerste dia de nodige gegevens in, zoals de productiedatum van deze PowerPointpresentatie, het onderwerp van je presentatie, de naam en Vul op deze eerste dia de nodige gegevens in, zoals de productiedatum van deze PowerPointpresentatie, het onderwerp van je presentatie, de naam en titel van de spreker. 1 2 Deze presentatie bevat lesmateriaal

Nadere informatie

Druk (1 bar = Pascal of kg/cm2) De 3 Aggregatietoestanden. Atmosferische druk. Samenstelling van lucht:

Druk (1 bar = Pascal of kg/cm2) De 3 Aggregatietoestanden. Atmosferische druk. Samenstelling van lucht: I Druk Druk < > Kracht Wetenschappelijk is DRUK niet hetzelfde als KRACHT. De uitwerking van kracht wordt bepaald door de grootte v/d kracht en de oppervlakte waarop ze werkt. vb: een hamerslag op een

Nadere informatie

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte. 1 Materie en warmte Onderwerpen - Temperatuur en warmte. - Verschillende temperatuurschalen - Berekening hoeveelheid warmte t.o.v. bepaalde temperatuur. - Thermische geleidbaarheid van een stof. - Warmteweerstand

Nadere informatie

Open Water Diver. FYSICA Algemeen

Open Water Diver. FYSICA Algemeen Open Water Diver FYSICA Algemeen INHOUD Drijfvermogen Soortelijk gewicht van water Verband tussen druk, volume en dichtheid De gevolgen van toenemende druk De techniek van het klaren De gevolgen van afnemende

Nadere informatie

Onze passie. Onze passie. NELOS Theorie Fysica. TORPEDO, januari 2010 1. Subcommissie Edit Departement didactiek

Onze passie. Onze passie. NELOS Theorie Fysica. TORPEDO, januari 2010 1. Subcommissie Edit Departement didactiek Subcommissie Edit Departement didactiek Sportduiken Onze passie CMASEurope NEDERLANDSTALIGE LIGAVOOR ONDERWATERONDERZOEK EN -SPORTVZW Studio opnames Coolshots.be Foto s Sportduiken Hoofdredactie Michel

Nadere informatie

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 2 Natuurlijke radioactiviteit Met natuurlijke radioactiviteit wordt bedoeld: radioactiviteit die niet kunstmatig

Nadere informatie

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald Hieronder wordt uitgelegd wat massadichtheid betekent. De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald volume. De massadichtheid is dus bijvoorbeeld

Nadere informatie

Theoriekennis NELOS 2012

Theoriekennis NELOS 2012 egrippen: WE (weten), KE (kennen), TO (kunnen toepassen), IN (integreren - geïntegreerd hebben) en INF (informatief). 1-stersduiker 2-stersduiker 3-stersduiker Decompressietechnieken Bijzondere bepalingen

Nadere informatie

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 De massa van een voorwerp geeft aan hoe zwaar dit voorwerp is. Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Opgave De dichtheid van een stof

Nadere informatie

Inleiding Decompressie theorie

Inleiding Decompressie theorie Inleiding Decompressie theorie Veilig duiken 2017 Runtime: 40 min Slides: 40 Mattijn Buwalda Anesthesioloog & Diving Medicine Physician www.mattijnb.nl Short introduction Inhoud deel 1 opnemen en afgeven

Nadere informatie

Deel 5: Druk. 5.1 Het begrip druk. 5.1.1 Druk in het dagelijks leven. We kennen druk uit het dagelijks leven:... ... ...

Deel 5: Druk. 5.1 Het begrip druk. 5.1.1 Druk in het dagelijks leven. We kennen druk uit het dagelijks leven:... ... ... Deel 5: Druk 5.1 Het begrip druk 5.1.1 Druk in het dagelijks leven We kennen druk uit het dagelijks leven:............................................................. Deel 5: Druk 5-1 5.1.2 Proef a) Werkwijze:

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Gaswetten

Hoofdstuk 5: Gaswetten Hoofdstuk 5: Gaswetten 5.1 Toestandsfactoren van een gas Vloeistoffen en vaste stoffen zijn weinig samendrukbaar: hun volume verandert weinig bij veranderende druk of temperatuur. Gassen zijn goed samendrukbaar:

Nadere informatie

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam. Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam. Inleiding. In het project Over gewicht worden gewichtige zaken op allerlei manieren belicht. In de wiskundeles heb je aandacht besteed

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: HYDROSTATICA

Hoofdstuk 2: HYDROSTATICA ysica hoofdstuk : Hydrostatica e jaar e graad (uur) - 95 - Hoofdstuk : HYDROSTTIC. Inleiding: Bouw van een stof.. ggregatietoestanden De zuivere stoffen die we kennen kunnen in drie verschijningsvormen

Nadere informatie

Duiktabellen. I Duiktabellen. Inleiding. Definities. Enkelvoudige duiken

Duiktabellen. I Duiktabellen. Inleiding. Definities. Enkelvoudige duiken I Duiktabellen De NELOS 94 tabellen zijn gebaseerd op de U.S. NAVY 1993 tabellen. Er zijn slechts geringe wijzigingen met de U.S. NAVY 1970 tabellen. De gebruiksregels zijn gebaseerd op de U.S. NAVY DIVING

Nadere informatie

Inhoud. Yellow Diving School. Duikonderricht. 1*Duiker

Inhoud. Yellow Diving School. Duikonderricht. 1*Duiker Inhoud 1. Inleiding & belang van de les 2. Herhaling 3. De soorten duikongevallen 4. De Barotraumatismen a. Oren b. Sinussen c. Tanden d. Maskersquize e. Duikerskollieken f. Longoverdruk 5. Het Decompressieongeval

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting door een scholier 1634 woorden 16 oktober 2003 5,7 135 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Practicum 48 Kracht: Heeft een grootte en een richting.

Nadere informatie

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg.

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg. ste ronde van de 9de Vlaamse Fysica Olympiade Formules ste onde Vlaamse Fysica Olympiade 7 9de Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen

Nadere informatie

Exact periode Youdenplot Krachten Druk

Exact periode Youdenplot Krachten Druk Exact periode 10.2 Youdenplot Krachten Druk Youdenplot. De Youdenplot wordt uitgelegd aan de hand van een presentatie. Exact Periode 10.2 2 Krachten. Een kracht kan een voorwerp versnellen of vervormen.

Nadere informatie

Duiken met de computer

Duiken met de computer Duiken met de computer Inhoud Het nut van de duikcomputer o menselijke fouten uitgesloten o multi level duiken o extra veiligheid o continue ontzadiging Soorten duikcomputers o Elektronische dieptemeter/timer

Nadere informatie

Klimaatbeheersing (2)

Klimaatbeheersing (2) Klimaatbeheersing (2) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) Uitgave 2016 1 Natuurkundige begrippen 1.1 Warmte () Warmte is een vorm van energie welke tussen twee lichamen met een verschillende temperatuur

Nadere informatie

Welke van de drie onderstaande. figuren stellen een isobare toestandsverandering van een ideaal gas voor?

Welke van de drie onderstaande. figuren stellen een isobare toestandsverandering van een ideaal gas voor? jaar: 1989 nummer: 01 Welke van de drie onderstaande. figuren stellen een isobare toestandsverandering van een ideaal gas voor? o a. 1 o b. 1 en 2 o c. 1 en 3 o d. 1, 2 en 3 jaar: 1989 nummer: 02 De volumeuitzetting

Nadere informatie

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn? Dichtheid Als je van een stalen tentharing en een aluminium tentharing wilt weten welke de grootte massa heeft heb je een balans nodig. Vaak kun je het antwoord ook te weten komen door te voelen welk voorwerp

Nadere informatie

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven Thermodynamica Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven Academiejaar 2009-2010 Inhoudsopgave Eerste hoofdwet - deel 1 3 Oefening 1.1......................................

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be

toelatingsexamen-geneeskunde.be Fysica juli 2009 Laatste update: 31/07/2009. Vragen gebaseerd op het ingangsexamen juli 2009. Vraag 1 Een landingsbaan is 500 lang. Een vliegtuig heeft de volledige lengte van de startbaan nodig om op

Nadere informatie

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig. 4180 4 Het symbool staat voor verandering.

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig. 4180 4 Het symbool staat voor verandering. 1 Warmteleer. 1 De soortelijke warmte is de warmte die je moet toevoeren om 1 kg van een stof 1 0 C op te warmen. Deze warmte moet je ook weer afvoeren om 1 kg van die stof 1 0 C af te koelen. 2 Om 2 kg

Nadere informatie

Phydrostatisch = gh (6)

Phydrostatisch = gh (6) Proefopstellingen: Bernoulli-opstelling De Bernoulli-vergelijking (2) kan goed worden bestudeerd met een opstelling zoals in figuur 4. In de figuur staat de luchtdruk aangegeven met P0. Uiterst links staat

Nadere informatie

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar. 7. Gaswetten Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau

Nadere informatie

Apparaat voor de wet van Boyle VOS-11002

Apparaat voor de wet van Boyle VOS-11002 Apparaat voor de wet van Boyle VOS-11002 1 2 3 4 5 6 7 HET APPARAAT BESTAAT UIT: 1. Kolom met schaalverdeling en ontluchtingsdop 2. Drukmeter* 3. Ventiel voor aansluiting met pomp (achter drukmeter) 4.

Nadere informatie

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 1 Een hoeveelheid ideaal gas is opgesloten in een vat van 1 liter bij 10 C en bij een druk van 3 bar. We vergroten het volume tot 10 liter bij 100 C. De einddruk van het gas is dan gelijk aan: a.

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Mol Samenvatting door een scholier 1296 woorden 9 november 2017 7,6 34 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur/scheikunde overal Paragraaf 6.1: stoffen herkennen

Nadere informatie

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Is de arbeid die moet verricht worden op een voorwerp om dat voorwerp over een afstand h omhoog te brengen, afhankelijk van de gevolgde weg? Kies een van

Nadere informatie

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE 1 OVERZICHT 1. Basisgrootheden en eenheden 2. Berekening van het aantal mol 3. Berekening in niet-normale omstandigheden 4. Oplossingen 5. Berekeningen

Nadere informatie

Wet van Bernoulli. 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli

Wet van Bernoulli. 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli Wet van Bernoulli 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen Druk in een vloeistof In de figuur

Nadere informatie

De kracht van Archimedes

De kracht van Archimedes 1 Studie dag en KVCV De kracht van Archimedes DEEL 1 Korte omschrijving van het lesonderwerp Door een paar originele experimenten, de kracht van Archimedes ontdekken en de gegevens waarnemen die de grootte

Nadere informatie

Oorzaken syncopale afspraak op 7 meter: Longsqueeze. Totale longinhoud. Zwembad black-out. Longsqueeze. Syncopale afspraak op 7 meter.

Oorzaken syncopale afspraak op 7 meter: Longsqueeze. Totale longinhoud. Zwembad black-out. Longsqueeze. Syncopale afspraak op 7 meter. Verwachtingen 2*D en 3*D Gevaren van het vrijduiken Veiligheidsmaatregelen bij het beoefenen van vrijduiken Mechanisme van hyperventilatie Gevaren van hyperventilatie Zwembad black-out Longsqueeze Syncopale

Nadere informatie

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser Opgave 1 Afdaling Een skiër daalt een 1500 m lange helling af, het hoogteverschil is 300 m. De massa van de skiër, inclusief de uitrusting, is 86 kg. De wrijvingskracht met de sneeuw is gemiddeld 4,5%

Nadere informatie

Dive Master Kennistoets hoofdstuk 9

Dive Master Kennistoets hoofdstuk 9 Dive Master Kennistoets hoofdstuk 9 Beantwoord de vragen van deze kennistest en lever dit blad in bij je instructeur. 1. Water absorbeert meer warmte dan lucht omdat het een grotere dichtheid heeft en

Nadere informatie

I. Oefenvragen met het omrekenen van drukken. 1. Reken om van Pa naar hpa/kpa (rond af op één decimaal).

I. Oefenvragen met het omrekenen van drukken. 1. Reken om van Pa naar hpa/kpa (rond af op één decimaal). Oefenmateriaal I. Oefenvragen met het omrekenen van drukken 1. Reken om van Pa naar hpa/kpa (rond af op één a) 101.000 Pa = kpa f) 8.999 Pa = kpa b) 103.500 Pa = kpa g) 5.750 Pa = kpa c) 99.850 Pa = kpa

Nadere informatie

7.1 Het deeltjesmodel

7.1 Het deeltjesmodel Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een

Nadere informatie

..Module Diepduiken.. Diepduiken. Rocco Schimmel & Diana van den Wollenberg. Manta 2*

..Module Diepduiken.. Diepduiken. Rocco Schimmel & Diana van den Wollenberg. Manta 2* Diepduiken Rocco Schimmel & Diana van den Wollenberg 1 Agenda Waarom diep(er) duiken? Risico s van diep(er) duiken Risico s verkleinen Tabellen Luchtberekening Materiaal 2 Risico s van diep(er) duiken

Nadere informatie

Wet van Boyle en Mariotte

Wet van Boyle en Mariotte Wet van Boyle en Mariotte Twee diepzeeduikers zogen bij atmosferiesche druk, 60 ml lucht in een grote meetspuit. De spuitmond werd dichtgebrand. Een van de duikers heeft foto's van de spuit op verschillende

Nadere informatie

Klimaatbeheersing (2)

Klimaatbeheersing (2) Klimaatbeheersing (2) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) 1 Natuurkundige begrippen 1.1 Warmte () Warmte is een vorm van energie welke tussen twee lichamen met een verschillende temperatuur kan worden

Nadere informatie

Jip en Janneke gaan duiken. behorende bij module Tech-1 4DIVERS Veenendaal

Jip en Janneke gaan duiken. behorende bij module Tech-1 4DIVERS Veenendaal Jip en Janneke gaan duiken behorende bij module Tech-1 4DIVERS Veenendaal Inhoud De basis: druk gas in vloeistof gas in weefsels half times en compartimenten on gassing supersaturatie bounce, NDL, Deco

Nadere informatie

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009 MNSTERE VAN ONDERWJS EN VOLKSONTWKKELNG EXAMENBUREAU HEREXAMEN END MULO tevens e ZTTNG STAATSEXAMEN END MULO 2009 VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRJDAG 07 AUGUSTUS 2009 TJD : 7.30 9.30 UUR DEZE TAAK BESTAAT

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke

Nadere informatie

Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom?

Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom? Docentversie (24/05/2012) Natte Glazen Benodigdheden -glazen -ijsklontjes -koud water in kan of thermos of plastic flessen -maatbeker -weegschaal Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt

Nadere informatie

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden. Vraag 1

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden. Vraag 1 Vraag 1 Twee stenen van op dezelfde hoogte horizontaal weggeworpen in het punt A: steen 1 met een snelheid v 1 en steen 2 met snelheid v 2 Steen 1 komt neer op een afstand x 1 van het punt O en steen 2

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november 2005. Jacky Hellemans - Koen Paes

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november 2005. Jacky Hellemans - Koen Paes 11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november 2005 de wet van Jacky Hellemans - Koen Paes Academische Lerarenopleiding Natuurkunde Departement Natuurkunde en Sterrenkunde - K.U.Leuven

Nadere informatie

Advanced Open Water Diver. Diepduiken

Advanced Open Water Diver. Diepduiken Advanced Open Water Diver Diepduiken DIEPDUIKEN Activiteiten en doelstellingen Reglementen Apparatuur Technieken Stikstofnarcose Decompressieziekte Activiteiten en doelstellingen Waarom NIET diep duiken?

Nadere informatie

1 e jaar 2 e graad (2uur) Waarneming: een gewicht doet een ontstaan Merk op : Een gewicht is een = Besluit:

1 e jaar 2 e graad (2uur) Waarneming: een gewicht doet een ontstaan Merk op : Een gewicht is een = Besluit: Fysica hoofdstuk 1 : Mechanica 1 e jaar e graad (uur) 4. Druk 4.1 Proeven en besluiten Een gewicht op een spons plaatsen Waarneming: een gewicht doet een ontstaan Merk op : Een gewicht is een = Besluit:

Nadere informatie

DUIKCOMPUTERS - HOE HET ZIT. by S. Angelini, Ph.D. Mares S.p.A.

DUIKCOMPUTERS - HOE HET ZIT. by S. Angelini, Ph.D. Mares S.p.A. DUIKCOMPUTERS - HOE HET ZIT by S. Angelini, Ph.D. Mares S.p.A. Duikcomputer DUIKCOMPUTERS - HOE HET ZIT Het decompressie-algoritme in een duikcomputer is een poging om de effecten van een duik op het lichamelijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie Hoofdstuk 4: Arbeid en energie 4.1 Energiebronnen Arbeid: W =............. Energie:............................................................................... Potentiële energie: E p =.............

Nadere informatie

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen.

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen. Module 5: Basisstof 1: Een dag met water Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen. Grondwater: water diep in de grond. Zoet: Oppervlakte water zoet. Zout: Oppervlakte

Nadere informatie

UITREIKSTUK NATUURKUNDE EN DUIKPLANNING

UITREIKSTUK NATUURKUNDE EN DUIKPLANNING NOK UITREIKSTUK NATUURKUNDE EN DUIKPLANNING Erwin Helderman 19-6-2013 Dit uitreikstuk is samengesteld voor gebruik in de duikopleiding CAT-A1,2,3, B1,2,3,4, de opleiding Duikploegleider lescode DEN, en

Nadere informatie

Opgave 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter.

Opgave 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter. Uitwerkingen 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter. Opgave Het oppervlak van de snijkant is zeer klein dus de druk

Nadere informatie

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. 1 Meten en verwerken 1.1 Meten Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. Grootheden/eenheden Een

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 85 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

Duiken met de computer

Duiken met de computer Duiken met de computer 1 Inhoud 1 INHOUD... 1 2 HET NUT VAN DE DUIKCOMPUTER... 3 2.1 MENSELIJKE FOUTEN UITGESLOTEN... 3 2.2 MULTI LEVEL DUIKEN... 3 2.3 EXTRA VEILIGHEID... 3 2.4 CONTINUE ONTZADIGING...

Nadere informatie

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010 Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010 5,6 15 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 1 stoffen bij elkaar 1.1 waar gaat dit hoofdstuk over? Als je 2 stoffen bij elkaar doet

Nadere informatie

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Is de arbeid die moet verricht worden op een voorwerp om dat voorwerp over een afstand h omhoog te brengen, afhankelijk van de gevolgde weg? Kies een van

Nadere informatie

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas.

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas. Practicum water verwarmen Schenk koud leidingwater in een bekerglas (voor 70% vullen). Verhit het water met een teclubrander. Houd de temperatuur van het water in de gaten met een thermometer. Noteer alle

Nadere informatie

NELOS infomap. 12 Theoretisch examen

NELOS infomap. 12 Theoretisch examen NELOS infomap o 12 Theoretisch examen 12.1 Voorafgaande opmerkingen Het Duikonderricht wenst het theoretische duikonderricht in ons landsgedeelte te uniformiseren en tegelijkertijd zekere excessen in de

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

Het klimaat is het gemiddelde weer in een bepaald gebied over een langere tijdsperiode. Meestal wordt hiervoor 30 jaar gebruikt.

Het klimaat is het gemiddelde weer in een bepaald gebied over een langere tijdsperiode. Meestal wordt hiervoor 30 jaar gebruikt. Werken met klimaatgegevens Introductie Weer en klimaatgegevens worden gemeten. Om deze meetgegevens snel te kunnen beoordelen worden ze vaak gepresenteerd in de vorm van grafieken of kaarten. Over de hele

Nadere informatie

VJTO 2011 ANTWOORDEN FINALE

VJTO 2011 ANTWOORDEN FINALE 1 VJTO 2011 ANTWOORDEN FINALE Vraag 1 Antwoord a Wanneer mama de ballon over haar trui wrijft, wordt de ballon elektrisch geladen. De peper- en zoutkorrels voelen dat en willen naar de ballon toe. De peperkorrels

Nadere informatie

Opgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden.

Opgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden. Uitwerkingen Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden. Opmerking: in een ideaal gas hebben de moleculen wel een massa. Alleen

Nadere informatie

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas.

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas. Practicum water verwarmen Schenk koud leidingwater in een bekerglas (voor 70% vullen). Verhit het water met een teclubrander. Houd de temperatuur van het water in de gaten met een thermometer. Noteer alle

Nadere informatie

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Massa Volume en Dichtheid Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Het volume... 3 1.1 Het volume berekenen.... 3 1.2 Volume 2... 5 1.3 Symbolen en omrekenen... 5 2 Massa... 6 3 Dichtheid... 7

Nadere informatie

Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.

Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen. Samenvatting door een scholier 873 woorden 2 maart 2016 7,6 37 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova Hoofdstuk 3 1. fasen en fase-overgangen Water komt voor als: - vaste stof (ijs) - vloeistof (vloeibaar

Nadere informatie

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. LGEMEEN 1 De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. 5 Van een bi-metaal maakt men een thermometer door het aan de ene kant vast te klemmen en aan de

Nadere informatie

Naam: Niels Ruiter Datum: 27 januari 2014 School : De Ambelt (Kampen) Groep: KE Leeftijd: 10 jaar

Naam: Niels Ruiter Datum: 27 januari 2014 School : De Ambelt (Kampen) Groep: KE Leeftijd: 10 jaar Naam: Niels Ruiter Datum: 27 januari 2014 School : De Ambelt (Kampen) Groep: KE Leeftijd: 10 jaar Ik doe mijn spreekbeurt over duiken, omdat ik duiken heel leuk vind. Ik duik met FUNDIVING. Speciaal voor

Nadere informatie

Exact periode Gepaarde t-test. Krachten. Druk

Exact periode Gepaarde t-test. Krachten. Druk Exact periode 10.2 Gepaarde t-test Krachten Druk 1 Exact periode 6. De gepaarde t-test De gepaarde t-test gebruik je als er door twee analisten ( of met twee methodes) aan een serie verschillende monsters

Nadere informatie

Model duikplan niveau 1*-duiker

Model duikplan niveau 1*-duiker Model duikplan niveau 1*-duiker Stap Hoe doe je dat? Resultaat 1. Bepaal je maximale duikdiepte (MDD) 2. Bepaal je maximale duiktijd (MDT) Spreek met je buddy af hoe diep jullie bij deze duik maximaal

Nadere informatie

Examen mechanica: oefeningen

Examen mechanica: oefeningen Examen mechanica: oefeningen 22 februari 2013 1 Behoudswetten 1. Een wielrenner met een massa van 80 kg (inclusief de fiets) kan een helling van 4.0 afbollen aan een constante snelheid van 6.0 km/u. Door

Nadere informatie

H4 weer totaal.notebook. December 13, 2013. dec 4 20:10. dec 12 10:50. dec 12 11:03. dec 15 15:01. Luchtdruk. Het Weer (hoofdstuk 4)

H4 weer totaal.notebook. December 13, 2013. dec 4 20:10. dec 12 10:50. dec 12 11:03. dec 15 15:01. Luchtdruk. Het Weer (hoofdstuk 4) Het Weer (hoofdstuk 4) Luchtdruk Om te begrijpen wat voor weer het is en ook wat voor weer er komt zijn een paar dingen belangrijk Luchtdruk windsnelheid en windrichting temperatuur luchtvochtigheid dec

Nadere informatie

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011 Het maken van een verslag voor natuurkunde, vwo versie Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige

Nadere informatie

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941 1. Een astronaut vertrekt met zijn ruimteschip van de planeet Zylton. De valversnelling op Zylton is viermaal kleiner dan de valversnelling g op de aarde. Op het moment van de lancering is de verticale

Nadere informatie

Examen Duiker Level 1

Examen Duiker Level 1 ADIP: Examen Duiker Level 1 KANDIDAAT DETAILS Voornaam : Naam : Adres : Postcode : City : Land : Telefoon (prive) : Telefoon (prof.) : E-mail : Geboortedatum : ENKELE RICHTLIJNEN Neem de tijd om de vragen

Nadere informatie

Lesvoorbereiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Lesvoorbereiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Lesvoorbereiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Naam Eeckhout Andreas Cluster Bio Fys Aa Ch Groep 2 OSO 2 Academiejaar 2005/2006 Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Kattenberg

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4 Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4 Samenvatting door L. 1264 woorden 2 juli 2014 3,9 15 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Warmtebronnen en brandstoffen. Warmtebronnen thuis en op school. Om iets te verwarmen heb je

Nadere informatie

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,

Nadere informatie

Naam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO

Naam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO Naam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO Bij deze toets hoort een blad met enige gegevens van stoffen. OPGAVE 1 Twee Maagdenburger halve bollen zijn tegen elkaar gezet en de lucht tussen de

Nadere informatie

Theorie Examen Level 2 Duiker

Theorie Examen Level 2 Duiker Theorie Examen Level 2 Duiker Naam Cursist : Vraag 1: Waar dient reserve materiaal voor gebruikt te worden Om bij kapot materiaal niet de duik te hoeven af te breken Om eventuele kapotte dingen te kunnen

Nadere informatie

ABC-MATERIEEL. De snorkel of tuba

ABC-MATERIEEL. De snorkel of tuba ABC-MATERIEEL ABC-materieel is het basismaterieel wat je nodig hebt in het zwembad bij de trainingen. Hieronder verstaan wij, een duikbril, snorkel of tuba, loodgordel met lood en zwemvliezen of palmen.

Nadere informatie

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen Uitwerkingen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN

Nadere informatie

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart 2015 14.00-15.30 uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart 2015 14.00-15.30 uur Docenten: L. de Smet, B. Dam TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart 2015 14.00-15.30 uur Docenten: L. de Smet, B. Dam Naam:. Studentnummer Leiden:... En/of Studentnummer Delft:... Dit tentamen bestaat

Nadere informatie

4.7.3 Tweetrapsautomaten... 37 4.8 Duikfles... 40 4.9 Onderwatermanometers... 42 4.10 Dieptemeters... 44 4.10.1 De waterkolomdieptemeter... 44 4.10.

4.7.3 Tweetrapsautomaten... 37 4.8 Duikfles... 40 4.9 Onderwatermanometers... 42 4.10 Dieptemeters... 44 4.10.1 De waterkolomdieptemeter... 44 4.10. Inhoudsopgave: 1 INLEIDING & DANKWOORD...1 1.1 Inleiding... 1 1.2 Dankwoord... 1 2 DE DUIKFYSICA...2 2.1 Druk... 2 2.1.1 Ademen onder water... 2 2.1.1.1 Drukwetten... 2 2.1.1.2 De druk op zeeniveau...

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009 MINISTERIE N ONDERWIJS EN OLKSONTWIKKELING EXMENBUREU UNIFORM EINDEXMEN MULO tevens TOELTINGSEXMEN WO/HO/NTIN 2009 K : NTUURKUNDE DTUM : MNDG 06 JULI 2009 TIJD : 09.45 11.25 UUR (Mulo III kandidaten) 09.45

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Scheikunde is overal. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 1. Scheikunde is overal. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 1 Scheikunde is overal J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 1 Scheikunde is overal Paragrafen 1.1 Stofeigenschappen 1.2 Veiligheid 1.3 Faseveranderingen Practica Experiment 1 Hoe werkt de gasbrander?

Nadere informatie