Hoge Raad , BJN , (Schoenmaker)
|
|
- Jacobus Molenaar
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101936, PDF gemaakt voor UJA-Nummer Instantie UJA_ Hoge Raad datum wetsartikelen Art. 1639o oud-bw; art. 1639p oud-bw; art. 1639s oud-bw (art. 7:677 BW, art. 7:678 BW en art. 7:681 BW) Hoge Raad , BJN , (Schoenmaker) Samenvatting Casus E. is vanaf juni 1979 in dienst bij S., laatstelijk als chef afdeling orthopedische schoentechniek. Op 30 augustus 1994 krijgt E. ruzie met de dochter van de directeur van S. omdat zij een opmerking had gemaakt over de overschrijding door E. van diens koffiepauze. E. scheldt de dochter van S. uit, waarop zij als reactie thee in het gezicht van E. gooit. E. zet vervolgens de dochter in een houdgreep buiten de deur. De vrouw van de directeur van S. komt vervolgens bij E. verhaal halen. E. slaat hierop de vrouw met de steel van een hamer op haar arm. De arts constateert die dag forse kneuzingen aan de rechteronderarm, pols en bovenarm van de vrouw. Naar aanleiding van dit incident wordt E. op staande voet ontslagen. E. stelt zich op het standpunt dat het op staande voet gegeven ontslag onregelmatig en kennelijk onredelijk is. Hij vordert bij de kantonrechter de wettelijke schadeloosstelling en schadevergoeding krachtens artikel 7A:1639s oud-bw. Kantongerecht Wijst aan E. een schadeloosstelling toe, omdat er naar zijn oordeel geen sprake is van een dringende reden voor ontslag. Bovendien acht hij het ontslag kennelijk onredelijk. Hiervoor kent hij, naast de schadeloosstelling, een schadevergoeding toe van f S. tekent tegen dit vonnis hoger beroep aan. Rechtbank Stelt dat er een dringende reden aanwezig is. E. kan daarom geen aanspraak maken op de wettelijke schadeloosstelling. Integendeel, E. is schadeplichtig jegens S. geworden. Daarnaast acht de rechtbank het ontslag, gezien de bijzondere omstandigheden van het geval, kennelijk onredelijk. Hiervoor kent de rechtbank een vergoeding toe. Cassatiemiddel S. voert aan dat een terecht op staande voet gegeven ontslag niet tegelijkertijd kennelijk onredelijk kan zijn. E. stelt in zijn voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep dat de rechtbank met betrekking tot de vraag of er sprake was van een terecht gegeven ontslag op staande voet, zich geen rekenschap heeft gegeven van de omstandigheden van het geval, zoals onder meer de leeftijd, de inzet, de gevolgen en de duur van zijn dienstverband bij S. Hoge Raad Overweegt dat het toekennen van een vergoeding vanwege kennelijk onredelijk ontslag zich bezwaarlijk laat rijmen met artikel 7A:1639o lid 1 oud- BW, waaruit blijkt dat de werkgever niet schadeplichtig is in het geval hij de dienstbetrekking doet eindigen om een dringende aan de werknemer onverwijld meegedeelde reden. Een dergelijke constructie past niet in de wettelijke regeling van het einde van de arbeidsovereenkomst in het BW. De HR overweegt vervolgens dat bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dringende reden, de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking genomen moeten worden. Daarbij behoren in de eerste plaats in de beschouwing te worden betrokken de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst toch gerechtvaardigd is. Dit betekent volgens de HR dat de afweging tussen de gevolgen van de beëindiging van de dienstbetrekking en het belang van de werkgever bij de beëindiging niet moet worden beantwoord in een afzonderlijke kennelijke onredelijkheidsprocedure, maar dat deze vraag beantwoord dient te worden in het kader van de vraag of er sprake is van een dringende reden. De HR acht het principaal beroep gegrond. Wat betreft het incidenteel beroep overweegt de HR dat de rechtbank bij haar beoordeling of er sprake was van een dringende reden heeft nagelaten de persoonlijke omstandigheden van de werknemer af te wegen tegen de aard en de ernst van de dringende reden. Door de eerdergenoemde omstandigheden niet in aanmerking te nemen, heeft de rechtbank blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. De HR acht hiermee het incidenteel beroep eveneens gegrond.
2 Uitspraak Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101936, PDF gemaakt voor S., te U., eiseres tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweerster, adv. mr. R.A.A. Duk, tegen E., te H., verweerder in cassatie, voorwaardelijk incidenteel eiser, adv. mr. E. Grabandt. Rechtbank 3.Feiten 3.1 De kantonrechter is onder 1 van zijn vonnis uitgegaan van de volgende feiten: Eiser is van juni 1979 tot 30 augustus 1994 in dienst geweest van gedaagde, laatstelijk als chef afdeling orthopedische schoentechniek tegen een salaris van ƒ 4477,23 bruto per maand. Eiser is op 30 augustus 1994 ontslagen. De opzegtermijn bij regulier ontslag bedraagt drie maanden. 3.2 Tegen deze overweging is geen grief gericht, zodat ook de rechtbank uitgaat van deze feiten. 4.Beoordeling 4.1 De grieven stellen het geschil tussen partijen in volle omvang aan de orde. 4.2 De kern van het geschil is of E. om een dringende reden is ontslagen. Hierop is het voor 1 april 1997 geldende recht van toepassing. 4.3 Eerder heeft E. in rechte zich beroepen op de nietigheid van zijn ontslag. Thans stelt hij dat het ontslag een dringende reden ontbeert. 4.4 Het stond E. vrij op zijn eerdere stellingname terug te komen. Hij heeft zijn recht daartoe niet verwerkt. Bijzondere omstandigheden die tot een tegengesteld oordeel leiden zijn niet gesteld of gebleken. 4.5 Voor de vraag of sprake was van een dringende reden zijn de volgende feiten van belang. Deze feiten zijn enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) betwist, mede in aanmerking genomen een verslag van 30 augustus 1994 van E. (productie 8 bij conclusie van eis) en een medische verklaring van M.M. van Hemert van 30 augustus 1994 (productie 1 bij verweerschrift ex artikel 116 Rv). Op 30 augustus 1994 heeft de dochter van de directeur van S., naar de rechtbank begrijpt namens S., jegens E. een aanmerking gemaakt op diens overschrijding van de koffiepauze. Hierop heeft E. die dochter uitgescholden. Als reactie heeft de dochter thee in het gezicht van E. gegooid. Hierop heeft E. de dochter in een houdgreep buiten de deur gezet. Nadat vervolgens de echtgenote van de directeur van S. bij E. verhaal kwam halen en zelfs een hamer in de hand had genomen maar weer had weggelegd, heeft E. met (de steel van) een hamer op haar arm geslagen. Voormelde medische verklaring houdt in dat de betrokken arts op de bewuste dag bij bedoelde echtgenote heeft waargenomen forse kneuzingen van de rechter onderarm, pols en bovenarm, zich onder andere uitend in diverse haematomen. 4.6 Hoezeer ook de reactie van de dochter onjuist was, het haar in een houdgreep buiten de deur zetten was buiten proportie. Het ernstigst is evenwel de mishandeling van de echtgenote. Ook indien rekening wordt gehouden met het feit dat E. zich door haar uitgedaagd heeft gevoeld, levert deze mishandeling een dringende reden voor ontslag op. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel ervan moet worden uitgegaan dat het door genoemde arts waargenomen letsel het gevolg is van het handelen van E. Ten onrechte bagatelliseert E. deze niet geringe mishandeling als een tik op de vingers. Van S. kan niet worden gevergd E. na deze mishandeling nog langer in dienst te houden. 4.7 Bij het bestaan van een dringende reden is de door E. gevorderde wettelijke schadeloosstelling van ƒ ,23 bruto niet toewijsbaar. 4.8 In beginsel wel toewijsbaar is diens vordering van ƒ 7697,34 bruto wegens niet genoten vakantiedagen. 4.9 Onder verwijzing naar artikel 7A:1639o jo 7A:1639r BW beroept S. zich ter verrekening op een tegenvordering van ƒ , Dit beroep wordt terecht gedaan. Door te handelen als bovenvermeld heeft E. door zijn schuld aan S. een dringende reden gegeven voor ontslag. E. is terzake schadeplichtig Subsidiair betoogt E. dat ondanks het bestaan van een dringende reden het ontslag toch kennelijk onredelijk is omdat de gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van S. daarbij Dit betoog is, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, juist. Als bijzondere omstandigheden gelden dat zijdens S. substantieel is bijgedragen aan de escalatie voorafgaande aan de mishandeling van de echtgenote, voorts het langdurig dienstverband, de leeftijd van E. en de toenmalige verwachting dat het hem moeilijk zou vallen binnen afzienbare termijn elders een gelijk inkomen te verdienen als gevolg waarvan aannemelijk was dat hij een aanmerkelijk inkomensverlies zou lijden, welke verwachting uitgekomen is De rechtbank zal E. naar billijkheid een schadevergoeding van ƒ toekennen. Hierbij wordt ermee rekening gehouden dat de vordering van E. wegens niet genoten vakantiedagen is verrekend en wordt ervan uitgegaan dat S. zijn vordering op grond van artikel 7A:1639o lid 3 niet
3 verder geldend zal maken. Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101936, PDF gemaakt voor 4.14 Partijen zijn wederzijds uitvoerig ingegaan op de al jarenlang gespannen arbeidsverhouding en vooral op de oorzaak daarvan. Voor de beslissing van deze zaak is een en ander niet rechtstreeks van belang. Nu terzake in hoger beroep ook geen gespecificeerde bewijsaanboden zijn gedaan, gaat de rechtbank aan de desbetreffende stellingen voorbij. 5.Slotsom 5.1 Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. S. dient aan E. een schadevergoeding te betalen van ƒ bruto. De grieven behoeven geen afzonderlijke behandeling. 5.2 De proceskosten worden gecompenseerd nu beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld. (enz.) Principaal cassatiemiddel: Schending van het recht, in bijzonder van artt. 7A:1639o en 1639s BW (oud), danwel verzuim van vormen waarvan het niet in acht nemen grond voor vernietiging vormt, doordat de Rechtbank heeft overwogen als in rov en 4.13 van het vonnis waarvan beroep is neergelegd en mede op grond daarvan heeft beslist als in het dictum van dat vonnis is omschreven, ten onrechte en in strijd met het recht in verband met het navolgende. De Rechtbank aanvaardt in rov. 4.5 en 4.6 van het vonnis waarvan beroep dat E. aan S. een dringende reden heeft gegeven voor het ontslag op staande voet; daaraan verbindt de Rechtbank in rov. 4.7 terecht de conclusie dat de door E. van S. gevorderde wettelijke schadeloosstelling niet toewijsbaar is. Vervolgens neemt de Rechtbank aan dat gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval desalniettemin het ontslag kennelijk onredelijk is. De Rechtbank neemt daartoe een aantal omstandigheden in aanmerking. Het oordeel van de Rechtbank op dit laatste punt is rechtens onjuist omdat (het wettelijk systeem meebrengt dat) een terecht op staande voet gegeven ontslag, als waarvan hier sprake is, niet kennelijk onredelijk kan zijn. Dat geldt ook indien de gevolgen van dat ontslag voor de werknemer (te) ernstig zijn. Zou dat al anders zijn, dan zijn de omstandigheden die de Rechtbank in rov in aanmerking neemt, onvoldoende om een afwijking te rechtvaardigen van de hoofdregel dat een ontslag op staande voet dat terecht is gegeven, niet kennelijk onredelijk kan zijn jegens de door dat ontslag getroffen werknemer. In elk geval is het oordeel van de Rechtbank met de enkele verwijzing naar de betrokken omstandigheden onvoldoende met redenen omkleed. Voorwaardelijk incidenteel cassatiemiddel: Schending van het recht, althans verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, doordat de Rechtbank heeft overwogen en beslist als is vervat in het ten deze bestreden vonnis, in het bijzonder in de r.o. 4.5 en 4.6 daarvan, zulks ten onrechte op grond van het navolgende. In de r.o. 4.5 en 4.6 komt de Rechtbank tot de conclusie dat E. aan S. een dringende reden heeft gegeven voor het ontslag op staande voet. Ten onrechte betrekt de Rechtbank in de afweging niet, althans onvoldoende, door de Rechtbank zelf vastgesteld, en door E. gestelde en niet onjuist bevonden, omstandigheden, die mede een rol spelen, althans dienen te spelen, bij beantwoording van de vraag of déze werknemer, alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemende, aan déze werkgever een dringende reden heeft gegeven die het ontslag op staande voet rechtvaardigt. Daarbij gaat het om omstandigheden als die door de Rechtbank in r.o in een ander verband zijn aangemerkt, te weten dat zijdens S. substantieel is bijgedragen aan de escalatie voorafgaande aan de mishandeling van de echtgenote, en/of het langdurig dienstverband en/of de leeftijd van E., en/of de toenmalige verwachting dat het hem moeilijk zou vallen binnen afzienbare termijn elders een gelijk inkomen te verdienen als gevolg waarvan aannemelijk was dat hij een aanmerkelijk inkomensverlies zou lijden, welke verwachting uitgekomen is, alsmede de door E. gestelde en niet onjuist bevonden omstandigheid dat op de inzet, vakbekwaamheid en kennis van E. gedurende het lange dienstverband geen enkele kritiek is geleverd (zie laatstelijk mva in hoger beroep sub 10). Het gaat hier om omstandigheden die mede betrokken dienen te worden in de afweging leidend tot het antwoord op de vraag of sprake is van een dringende reden. Uit de beslissing van de Rechtbank blijkt zulks niet, althans onvoldoende. De beslissing is dan ook rechtens onjuist, althans niet naar de eisen der wet met redenen omkleed. Hoge Raad 1.Het geding in feitelijke instanties Verweerder in cassatie verder te noemen: E. heeft bij exploit van 24 februari 1995 eiseres tot cassatie verder te noemen: S. gedagvaard voor de Kantonrechter te Utrecht en gevorderd hetgeen hierna in 3.2 is vermeld. S. heeft de vordering bestreden. De Kantonrechter heeft bij vonnis van 27 maart 1996 S. veroordeeld om aan E. te betalen een bedrag van ƒ ,57 bruto, alsmede een bedrag van
4 Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101936, PDF gemaakt voor ƒ , wegens kennelijk onredelijk ontslag, en het meer of anders gevorderde afgewezen. Tegen dit vonnis heeft S. hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Utrecht. Bij vonnis van 7 mei 1997 heeft de Rechtbank voormeld vonnis van de Kantonrechter vernietigd; opnieuw rechtdoende heeft de Rechtbank S. veroordeeld om aan E. te betalen een bedrag van ƒ en het meer of anders gevorderde afgewezen. ( ) 2.Het geding in cassatie ( ) 3.Uitgangspunten in cassatie 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. i. E. is van juni 1979 tot 30 augustus 1994 in dienst geweest van S., laatstelijk als chef afdeling orthopedische schoentechniek, tegen een salaris van ƒ 4477,23 bruto per maand. ii. E. is op 30 augustus 1994 op staande voet ontslagen. iii. De opzegtermijn bij regulier ontslag bedraagt drie maanden. iv. Aan het ontslag op staande voet is het volgende voorafgegaan. Op 30 augustus 1994 heeft de dochter van de directeur van S. namens S. jegens E. een aanmerking gemaakt op diens overschrijding van de koffiepauze. Hierop heeft E. die dochter uitgescholden. Als reactie heeft de dochter thee in het gezicht van E. gegooid. Hierop heeft E. de dochter in een houdgreep buiten de deur gezet. Nadat vervolgens de echtgenote van de directeur van S. bij E. verhaal kwam halen en een hamer in de hand had genomen maar weer had weggelegd, heeft E. met (de steel van) een hamer op haar arm geslagen. v. Een door de huisarts M.M. van Hemert op 30 augustus 1994 opgemaakte geneeskundige verklaring houdt in dat de betrokken arts op de bewuste dag bij bedoelde echtgenote heeft waargenomen forse kneuzingen van de rechter onderarm, pols en bovenarm, zich onder andere uitend in diverse haematomen. vi. Bij beschikking van 6 februari 1995 heeft de Kantonrechter op verzoek van S. de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover deze nog bestaat, ontbonden met ingang van die datum op de grond van de voor het ontslag op staande voet gegeven dringende reden. 3.2 E., die zich in het kader van de onderhavige procedure niet op het ontbreken van een voorafgaande ontslagvergunning beroept, stelt zich op het standpunt dat het hem gegeven ontslag onregelmatig en kennelijk onredelijk is. Op grond daarvan vordert hij a) de in art. 7A:1639o lid 4 (oud) BW bedoelde schadeloosstelling ten bedrage van ƒ ,23 bruto (drie maanden salaris), b) ƒ 7697,34 bruto als vergoeding in geld van door hem bij het einde van zijn dienstverband opgebouwde en niet-genoten vakantiedagen, e) ƒ ,90 bruto als schadevergoeding op grond van art. 1639s (oud) en d) ƒ ,07 aan buitengerechtelijke incassokosten, één en ander te vermeerderen met wettelijke rente. S. heeft tot haar verweer aangevoerd voor zover in cassatie van belang dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven en dat E. deswege schadeplichtig is. Zij heeft zich op verrekening beroepen van de haar toekomende schadevergoeding met de vordering van E. ter zake van niet genoten vakantiedagen en zij heeft bestreden dat E. aanspraak kan maken op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De Kantonrechter heeft geoordeeld, samengevat weergegeven, dat de slag met de hamer op zichzelf een dringende reden voor ontslag zou opleveren, maar dat gelet op het langdurige dienstverband, de vaktechnische vaardigheden en de inzet van E. en hetgeen zich heeft afgespeeld vóór het gegeven ontslag, toch onvoldoende grond bestond voor het gegeven ontslag op staande voet, althans niet zonder dat dat ontslag in dit geval gepaard zou zijn gegaan met een redelijke vergoeding. Op dezelfde gronden heeft de Kantonrechter geoordeeld dat het ontslag kennelijk onredelijk is, althans bij gebreke van betaling van een redelijke vergoeding. De onder a en b vermelde vorderingen heeft hij vervolgens toegewezen en de onder d vermelde vordering heeft hij afgewezen. De onder c vermelde vordering heeft hij toegewezen tot een bedrag van ƒ De Rechtbank heeft geoordeeld dat er voor S. wel een dringende reden was om E. te ontslaan. Daartoe heeft zij, samengevat weergegeven, overwogen dat, hoezeer ook de reactie van de dochter onjuist was, het haar in de houdgreep buiten de deur zetten buiten proporties was, dat evenwel het ernstigst is de mishandeling van de echtgenote van de directeur van S., dat ook indien rekening gehouden wordt met het feit dat E. zich door haar uitgedaagd heeft gevoeld, deze mishandeling een dringende reden voor ontslag oplevert en dat van S. niet kan worden gevergd E. nog langer in dienst te houden. Met betrekking tot het subsidiaire betoog van E., dat ondanks het bestaan van een dringende reden het ontslag toch kennelijk onredelijk is omdat de gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van E. daarbij, heeft de Rechtbank geoordeeld dat dit betoog, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, juist is. Als bijzondere omstandigheden gelden, aldus de Rechtbank in rov. 4.12, dat zijdens S. substantieel is bijgedragen aan de escalatie voorafgaande aan de mishandeling van de echtgenote, voorts het langdurig dienstverband, de leeftijd van E. (geboren 14 mei 1958) en de toenmalige verwachting dat het hem moeilijk zou vallen binnen afzienbare termijn elders een gelijk inkomen te
5 Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101936, PDF gemaakt voor verdienen als gevolg waarvan aannemelijk was dat hij een aanmerkelijk inkomensverlies zou leiden, welke verwachting uitgekomen is. De Rechtbank heeft vervolgens, met vernietiging van het vonnis van de Kantonrechter, naar billijkheid een schadevergoeding toegekend van ƒ Daarbij heeft de Rechtbank ermee rekening gehouden dat de vordering van E. wegens niet genoten vakantiedagen is verrekend met de tegenvordering die S. op grond van art. 1639o lid 3 (oud) toekomt, aangezien E. door zijn schuld aan S. een dringende reden voor ontslag heeft gegeven. Voorts is de Rechtbank daarbij ervan uitgegaan dat S. die (tegen)vordering niet verder geldend zal maken. 4.Beoordeling van het middel in het principale beroep 4.1 Het middel keert zich tegen het oordeel van de Rechtbank dat, gelet op de bijzondere omstandigheden, ondanks het bestaan van een dringende reden het ontslag toch kennelijk onredelijk is omdat de gevolgen van het ontslag voor E. te ernstig zijn in vergelijking met het belang van S. daarbij. Dit oordeel is, aldus het middel, onjuist omdat (het wettelijk systeem meebrengt dat) een terecht op staande voet gegeven ontslag, als waarvan hier sprake is, niet kennelijk onredelijk kan zijn en dat dit ook geldt indien de gevolgen van dat ontslag voor de werknemer (te) ernstig zijn. Subsidiair bevat het middel een motiveringsklacht. 4.2 Bij de beoordeling van de rechtsklacht moet worden vooropgesteld dat het onderhavige geschil moet worden beoordeeld naar het vóór 1 april 1997 geldende recht, nu het gaat om een vóór dat tijdstip gegeven ontslag. Daarbij verdient echter te worden aangetekend dat het vóór dat tijdstip geldende recht op het stuk van het einde van de arbeidsovereenkomst, voor zover in dit geding van belang, niet afwijkt van het thans geldende recht. 4.3 Blijkens art. 1639o lid 1 is de werkgever niet schadeplichtig indien hij de dienstbetrekking doet eindigen om een dringende aan de werknemer onverwijld medegedeelde reden. Daarmee laat zich, hoewel de bewoordingen van art. 1639s lid 1 en lid 2 onder 2 zich daartegen niet verzetten, bezwaarlijk rijmen dat een wegens een dringende reden gegeven ontslag desondanks kennelijk onredelijk kan zijn en op die grond wel tot schadeplichtigheid van de werkgever kan leiden. 4.4 Een dergelijk systeem past ook overigens niet in de wettelijke regeling van het einde van de arbeidsovereenkomst in het BW. Een dringende reden voor de werkgever bestaat ingevolge art. 1639p in daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag f van zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats in de beschouwing te worden betrokken de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst toch gerechtvaardigd is. De vraag of de gevolgen van de beëindiging van de dienstbetrekking voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de beëindiging, behoort derhalve te worden beantwoord in het kader van de vraag of sprake is van een dringende reden. Is deze laatste vraag bevestigend beantwoord, dan is geen plaats meer voor het oordeel dat het ontslag niettemin kennelijk onredelijk is op de in art. 1639s lid 2 onder 2 vermelde grond. Tenslotte verdient nog aantekening dat een verplichting van de werkgever tot schadevergoeding in geval van ontslag wegens een dringende reden op de grond dat beëindiging van de dienstbetrekking kennelijk onredelijk is om de in art. 1639s lid 2 onder 2 vermelde reden, zich niet laat verenigen met de in art. 1639o lid 3 voorziene mogelijkheid dat de werknemer in geval van een ontslag wegens een dringende reden jegens de werkgever schadeplichtig is en evenmin met de omstandigheid dat de wet, anders dan bij ontbinding wegens verandering in de omstandigheden, niet voorziet in de mogelijkheid van een schadevergoeding bij of na ontbinding wegens een dringende reden op verzoek van de werkgever. 4.5 Het in 4.3 en 4.4 overwogene leidt tot de slotsom dat de rechtsklacht gegrond is. 5.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep 5.1 Nu uit hetgeen bij de beoordeling van het principaal beroep is overwogen volgt dat het oordeel van de Rechtbank dat, ofschoon sprake was van een dringende reden voor het ontslag, het ontslag toch kennelijk onredelijk was, geen stand kan houden en de beslissing van de Rechtbank derhalve moet worden vernietigd, is de voorwaarde waaronder het incidentele beroep is ingesteld, vervuld. 5.2 De Rechtbank had, zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 4 is overwogen, bij haar beoordeling van de vraag of sprake was van een dringende reden als bedoeld in art. 1639p de persoonlijke omstandigheden van de werknemer moeten afwegen tegen de aard en de ernst van de dringende reden. De Rechtbank heeft echter nagelaten ervan blijk te geven dat zij een dergelijke afweging heeft verricht; met name heeft zij niet ervan blijk gegeven dat zij de omstandigheden vermeld in haar rov heeft betrokken in haar beoordeling van de vraag of sprake was van een dringende reden als hiervoor bedoeld. Door zulks na te laten heeft de Rechtbank hetzij blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, hetzij haar oordeel dat sprake is van een dringende reden als voormeld, onvoldoende gemotiveerd. Het middel, dat hierover klaagt, treft derhalve doel. 6.Beslissing
6 6.Beslissing Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101936, PDF gemaakt voor De Hoge Raad: In het principale en het incidentele beroep: vernietigt het vonnis van de Rechtbank te Utrecht van 7 mei 1997; verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar het Gerechtshof te Amsterdam; compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
BW (oud) art. 7A:1639o, 1639p, 1639s; BW art. 7:677, 678, 681
Volledig arrest Schoenmaker NJ 1999/643 Hoge Raad 12 februari 1999, nr. 16.732, C97/211 (Mrs. Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, Herrmann, Van der Putt- Lauwers; A-G Spier; m.nt. PAS) RvdW 1999, 33 BW
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieHoge Raad 27-10-1995, BJN 101929, (Den Haan/The Box Fashion)
UJA-Nummer Instantie UJA_101929 datum 27-10-1995 wetsartikelen Art. 1639n oud-bw (thans art. 7:652 BW en art. 7:676 BW) 27-10-1995, BJN 101929, (Den Haan/The Box Fashion) Samenvatting Casus Den Haan is
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642
ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46
Nadere informatieHoge Raad , BJN , (Sietses/Sneek)
UJA-Nummer Instantie UJA_101944 datum 15-11-2002 wetsartikelen Art. 3:34 BW; art. 3:35 BW 15-11-2002, BJN 101944, (Sietses/Sneek) Samenvatting Casus Op 1 maart 1988 treedt Sneek voor onbepaalde tijd in
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2016:9102
ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 Instantie Datum uitspraak 16-09-2016 Datum publicatie 08-11-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5223266 \ AO VERZ 16-222 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935
ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 Instantie Datum uitspraak 31-03-2009 Datum publicatie 03-04-2009 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer HD 200.002.315 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieConclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieHoge Raad 07-10-1994, BJN 101924, (Dibbets)
UJA-Nummer Instantie UJA_101924 Hoge Raad datum 07-10-1994 wetsartikelen Art. 1639g oud-bw; art. 1639o oud-bw; art. 1639r oud-bw (thans art. 7:669 BW, art. 7:677 BW en art. 7:680 BW) Hoge Raad 07-10-1994,
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3066
ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2711
ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:9831
ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatiepagina 1 van 5 LJN: BR6704, Gerechtshof Amsterdam, 200.072.5489/01 Datum 07-06-2011 uitspraak: Datum 05-09-2011 publicatie: Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Kennelijk
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351
ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:6585
ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:4308
ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229
ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 24-12-2003 Datum publicatie 05-01-2004 Zaaknummer 207961 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR
Nadere informatieECLI:NL:RBMID:2006:AY9168
ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2014:7769
ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014
Nadere informatieMEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,
Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.
Nadere informatieSCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG
SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis van 19 oktober 2009 Kenmerk: 09/03 Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr. A. Hammerstein, wonende te Arnhem, voorzitter, mr. R.P.D. Kievit, wonende
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535
ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535 Instantie Datum uitspraak 19-02-2013 Datum publicatie 19-02-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 134677 KG ZA 13-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422
ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 30-01-2008 Datum publicatie 05-02-2008 Zaaknummer 357824 CV EXPL 07-8249 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2014:8414
ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BT6748
ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-09-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer 200.038.641 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:6651
ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-10-2016 Datum publicatie 18-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie EA VERZ 16-968/16-1002/16-1126/C104420
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2017:1820
ECLI:NL:CRVB:2017:1820 Instantie Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8607 WW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:4418
ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2016:4991
ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 Instantie Datum uitspraak 20-06-2016 Datum publicatie 04-07-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4983481 / OA VERZ 16-101 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:2309
ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk
Nadere informatieLJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:
LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL
ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766
ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:1678
ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatieHoge Raad 24-05-1996, BJN 101925, (Van Zijl/Koppen)
UJA-Nummer Instantie UJA_101925 Hoge Raad datum 24-05-1996 wetsartikelen Art. 1639e (oud-bw), art. 1639w (oud-bw) en art. 1639 aa(oud-bw) t/m art. 1639dd oud-bw (thans art. 7:685 BW, art. 7:667 BW en art.
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:2682
ECLI:NL:GHARL:2017:2682 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 200.189.034/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatiehet College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.
Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2016:4659
ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BN2186
ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieprof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.
GCHB 2012-434 Uitspraak van 2 februari 2012 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. Consument aanvaardt advies van de Geschillencommissie
Nadere informatie» Samenvatting. JAR 2012/183 Gerechtshof 's-gravenhage 5 juni 2012, 200.076.582/01. ( mr. Mellema mr. Van Coeverden mr.
JAR 2012/183 Gerechtshof 's-gravenhage 5 juni 2012, 200.076.582/01. ( mr. Mellema mr. Van Coeverden mr. Van Rijkom ) Leenderd Eduardus Blom te Rotterdam, appellant in principaal appel, geïntimeerde in
Nadere informatieHoge Raad , LJN AC6801, (Possemis/Hoogenboom)
UJA-Nummer Instantie UJA_101906 Hoge Raad datum 25-01-1980 wetsartikelen Art. 1637a oud-bw; art. 1638z oud-bw (thans art. 7:610 BW en art. 7:611 BW) Hoge Raad 25-01-1980, LJN AC6801, (Possemis/Hoogenboom)
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:14100
ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste
Nadere informatieIN NAAM DER KONINGIN.
IN NAAM DER KONINGIN. Uitspraak: 24 april 2007 Rolnummer: 04/1518 Rolnr. rechtbank: 52161 / HA ZA 03-2869 HET GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE, vierde civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:171
ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het
Nadere informatieCENTRALE RAAD VAN BEROEP
CENTRALE RAAD VAN BEROEP KBW 1994/1 U I T S P R A A K in het geding tussen: het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, appellant, en A., wonende te B., gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Onder
Nadere informatieZaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :
Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219
ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2015:1276 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2015:1276 Instantie Gerechtshof 'shertogenbosch Datum uitspraak 07042015 Datum publicatie 09042015 Zaaknummer HD200.159.240_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieHonderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster
Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont
Nadere informatie1 Het geding in feitelijke instanties
Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,
Nadere informatieeen bad hair day? De Billijke vergoeding:
1. Toekenningsgronden voor de billijke vergoeding 2. Begroting billijke vergoeding na invoering WWZ 3. New-Hairstyle arrest 4. Lagere rechtspraak na New-Hairstyle 5. Conclusie De Billijke vergoeding: een
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:647
ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en
Nadere informatieECLI:NL:HR:2003:AF3057
ECLI:NL:HR:2003:AF3057 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2003:af3057 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 03 2003 Datum publicatie 21 03 2003 Zaaknummer C01/201HR
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2014:7598
ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2014:732
ECLI:NL:RBNNE:2014:732 Instantie Datum uitspraak 13022014 Datum publicatie 13022014 Zaaknummer 13/798 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank NoordNederland Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:OGEAC:2017:86
ECLI:NL:OGEAC:2017:86 Instantie Datum uitspraak 04-07-2017 Datum publicatie 17-07-2017 Zaaknummer KG 82882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2015:6266
ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2006:AX0491
ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-04-2006 Datum publicatie 09-05-2006 Zaaknummer 17636 \ VV EXPL 06-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR
ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:3845
ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05
ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2017:2065
ECLI:NL:RBAMS:2017:2065 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer KK EXPL 17-154 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:HR:2003:AF2831
ECLI:NL:HR:2003:AF2831 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 04-04-2003 Datum publicatie 04-04-2003 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C01/186HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:AF2831
Nadere informatieHoge Raad 17-06-1994, BJN 101923, (Imam)
Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101923, PDF gemaakt voor UJA-Nummer Instantie UJA_101923 datum 17-06-1994 wetsartikelen Art. 1637a oud-bw (thans art. 7:610 BW) 17-06-1994, BJN 101923, (Imam)
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2014:1696
ECLI:NL:RBNNE:2014:1696 Instantie Datum uitspraak 04-04-2014 Datum publicatie 11-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland KL-2614621 - CV EXPL 13-11403
Nadere informatieDAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-059 d.d. 23 februari 2015 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en C.E. Polak, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting
Nadere informatieConclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:752, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
ECLI:NL:HR:2018:1617 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14092018 Datum publicatie 14092018 Zaaknummer 17/02712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416,
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatiearrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:317
ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatieOver ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?
Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136
ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136 Instantie Datum uitspraak 15-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 385723 / KG ZA 11-78 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatie1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.
Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)
Nadere informatiede besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.
IN NAAM DES Ko"r,,,,'G~ vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Leiden/Gouda Locatie Alphen aan den Rijn TJ Rolnr.: 1258331 \CV EXPL 13-762 Datum: 2juli 2013 Vonnis in de voorziening bij voorraad )( wonende
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Zwolle afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof 200.128.246 (zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 137888) beschikking
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7947
ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7947 Instantie Datum uitspraak 12-03-2013 Datum publicatie 19-04-2013 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 345512 / CV EXPL 12-2489 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieWederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst
ECLI:NL:RBNNE:2013:6766 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer KG-2442504 - CV EXPL 13-8338-L Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieHoge Raad , BJN , (Slijkoord/Hekkema)
UJA-Nummer Instantie UJA_101915 Hoge Raad datum 24-10-1986 wetsartikelen Art. 1639n oud-bw (thans art. 7:652 BW en art. 7:676 BW) Hoge Raad 24-10-1986, BJN 101915, (Slijkoord/Hekkema) Samenvatting Casus
Nadere informatieSchaken met de WWZ. Ontslag op staande voet. 2 juni 2015 mr. Hayat Barrahmun
Schaken met de WWZ Ontslag op staande voet 2 juni 2015 mr. Hayat Barrahmun 1 Ontslag op staande voet Hoge Raad 21 januari 2000 (P/Hema) Hoge Raad 20 april 2012 (De Bijenkorf) Ontslag op staande voet Hoge
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2016:3870
ECLI:NL:RBLIM:2016:3870 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04-05-2016 Datum publicatie 09-05-2016 Zaaknummer 4899094 AZ VERZ 16-71 en 4906295 AZ VERZ 16-73 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieLJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie
LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring
Nadere informatieECLI:NL:RBALK:2011:BR4675
ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 20-07-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 119380 - HA ZA 10-390 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:1643
ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatie