Mooi vanbuiten, mooi vanbinnen? Een onderzoek naar vooroordelen bij kinderen omtrent fysieke eigenschappen. Shari Spoelders

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mooi vanbuiten, mooi vanbinnen? Een onderzoek naar vooroordelen bij kinderen omtrent fysieke eigenschappen. Shari Spoelders"

Transcriptie

1 Departement Toegepaste Psychologie Mooi vanbuiten, mooi vanbinnen? Een onderzoek naar vooroordelen bij kinderen omtrent fysieke eigenschappen. Shari Spoelders Scriptie voorgedragen tot het bekomen van het diploma van Bachelor in de toegepaste psychologie Promotor: Miet Craeynest Academiejaar:

2

3 Departement Toegepaste Psychologie Mooi vanbuiten, mooi vanbinnen? Een onderzoek naar vooroordelen bij kinderen omtrent fysieke eigenschappen. Shari Spoelders Scriptie voorgedragen tot het bekomen van het diploma van Bachelor in de toegepaste psychologie Promotor: Miet Craeynest Academiejaar:

4 Voorwoord Als afstudeeropdracht het ik het voorbije academiejaar aan deze scriptie gewerkt. Ook al verliep de realisatie ervan niet altijd van een leien dakje, toch was dit voor mij een zeer boeiende opdracht. De grootste motivatie voor het realiseren van deze scriptie was mijn persoonlijke interesse in het onderwerp. Deze opdracht had ik zonder een aantal mensen niet kunnen afwerken, en daarom zou ik allereerst hen willen bedanken. Allereerst zou ik graag mijn promotor, mevrouw M. Craeynest, willen bedanken voor haar begeleiding tijdens het realiseren van deze scriptie. Zij heeft me bijgestaan zowel bij het uitwerken van het onderzoek, de verwerking via SPSS en de invulling van de scriptie zelf. In het bijzonder wil ik haar bedanken voor haar uitgebreide en snelle feedback, en ook haar geduld mij te helpen met de analyses via SPSS. Deze scriptie zou uiteraard ook nooit tot stand zijn gekomen zonder de proefpersonen. Daarvoor wil ik de directie van beide scholen bedanken, namelijk mevrouw Agnes De Smedt en mevrouw Linda Van Achter. Ook de leerkrachten van beide scholen, in zowel het eerste als het zesde leerjaar, verdienen hier een bedankje voor het ter beschikking stellen van hun klas. Als laatste verdienen ook de proefpersonen zelf een bedankje, dus alle leerlingen uit beide leerjaren en beide scholen, voor hun medewerking en inzet bij het invullen van de vragenlijst. In het eerste leerjaar zijn de vragenlijsten individueel en mondeling afgenomen. Aangezien zij zo talrijk waren, heb ik assistentie ingeroepen van mijn zus, Doreen Spoelders, vriendin Sara Feskens en vriendin Serena Sels. Zij hebben mee de vragenlijsten afgenomen en verdienen daarom ook een dankwoord. De heer Gerard Gielen verdient hier ook een dankwoord voor het ter beschikking stellen van enkele gestandaardiseerde foto s uit zijn onderzoek en zijn oprechte interesse in deze scriptie. Aan iedereen hier vermeld, mijn oprechte dank! Shari Spoelders Hombeek 3 april 2008

5 Samenvatting Deze scriptie gaat na in welke mate kinderen een link leggen tussen uiterlijke eigenschappen en innerlijke karaktertrekken. Is het zo dat kinderen positieve eigenschappen linken met een mooi uiterlijk en negatieve eigenschappen met een lelijk uiterlijk? Deze stelling kan ondergebracht worden in het beauty is good stereotype, wat vrij vertaald kan worden in wat mooi is, is goed stereotype. In de inleiding is hieromtrent de theorie terug te vinden. Daar wordt ook voorgaand onderzoek besproken. Op basis van de probleemstelling werd een soort vragenlijst ontwikkeld. Deze werd afgenomen bij kinderen van het eerste en zesde leerjaar, dit om de evolutie in leeftijd van het stereotype na te gaan. De kinderen kregen twee korte verhaaltjes te horen, waarna ze een keuze moesten maken tussen twee foto s, namelijk een foto van een mooi of lelijk persoon. Er werd nagegaan of kinderen een positief verhaal verbinden met een mooie foto en een negatief verhaal met een lelijke foto. Ook werd gekeken of er een verschil is in het verbinden van foto s met verhaaltjes op basis van de geslacht en de school waarin de proefpersoon zich bevindt. De belangrijkste conclusie is dat de positieve verhalen duidelijk meer verbonden worden met mooie foto s, terwijl de negatieve verhalen niet duidelijk worden verbonden met lelijke foto s. Wat daar de oorzaak van zou kunnen zijn, zal besproken worden in de discussie.

6 Inhoudsopgave Voorwoord I Samenvatting II Inhoudsopgave III Lijst tabellen en figuren V Hoofdstuk 1: Inleiding Fysieke aantrekkelijkheid Schoonheid: objectief of subjectief? Evoluties in het meten van schoonheid Enkele richtlijnen voor objectieve schoonheid Lichaamsbeeld bij lagereschoolkinderen Vooroordelen en aanverwante begrippen Vooroordelen Stereotypen Discriminatie Belangrijke theorieën over het ontstaan van vooroordelen Sociale Categorisatietheorie Sociale Identiteitstheorie Sociale Theorie van de identiteitsontwikkeling Halo-effect Het beauty is good stereotype Een onderzoek naar het effect van het beauty is good stereotype op de informatieverwerking bij kinderen Hypothesen 12

7 Hoofdstuk 2: Methode Deelnemers Materiaal Procedure Eerste leerjaar Zesde leerjaar 16 Hoofdstuk 3: Resultaten 17 Hoofdstuk 4: Discussie Analyse van de resultaten Sterktes van het onderzoek Beperkingen van het onderzoek Mogelijkheden voor verder onderzoek 25 Referentielijst 26 Bijlagen I: Brief voor ouders 1 Bijlagen II: Verhaaltjes gebruikt tijdens het onderzoek 2 Bijlagen III: Foto s gebruikt tijdens het onderzoek 3-7 Bijlagen IV: Invulformulier eerste leerjaar 8-11 Bijlagen V: Vragenlijst zesde leerjaar 12-22

8 Hoofdstuk 1: Inleiding Toen mijn zoontje twee jaar geleden naar de laatste kleuterklas ging, deed hij dat met heel veel tegenzin want de juf die daar les gaf, was 'lelijk'. Ik vroeg hem toen waarom hij dan niet meer naar school zou willen? 'Mama, bij de tekenfilms zijn alle lelijke mensen slecht en boos, dus denk ik dat ik het niet leuk ga vinden in mijn nieuwe klas. Vorig jaar had ik een mooie juf en die was toch ook heel lief hé mama, dus zie je wel!' (of hoe je de invloed van Disney en consoorten niet mag onderschatten op die kleutertjes). Ik heb hem kunnen overhalen om het toch maar te proberen en haar een kans te geven. Al na enkele dagen kwam hij dolgelukkig naar huis want zijn nieuwe juf was 'superlief' en had zo'n geweldige voorleesstem, hij was helemaal verkocht. Dat laatste kleuterjaar was voor hem uiteindelijk het beste jaar en nu maakt hij uit zichzelf niet gauw de 'verkeerde' associaties meer. Ik probeer hem bij opmerkingen in die richting altijd eerst voor zichzelf te laten nadenken en zich niet te snel te laten beïnvloeden door buitenaf (vrienden, reclame, film,...) en zo nodig haal ik het bovenstaande even boven ter herinnering. C.J. (2007). Mooi. Klasse voor ouders, 107, 11. Bovenstaand stukje uit Klasse voor ouders toont aan dat kinderen wel eens verkeerde associaties maken. Het jongetje uit het voorbeeld meent dat mensen die fysiek minder aantrekkelijk zijn, ook minder mooie karaktereigenschappen bezitten. Het doel van dit onderzoek is na te gaan of deze vooroordelen over uiterlijke eigenschappen echt bestaan bij kinderen en hoe ver deze gaan. In wat volgt zal eerst besproken worden wat het begrip fysieke aantrekkelijkheid juist inhoudt en hoe dit begrip geobjectiveerd kan worden. Daarna zal de theorie van vooroordelen gegeven worden, door verklaring van enkele voor het onderzoek relevante begrippen. Daarna worden enkele theorieën besproken over het ontstaan van vooroordelen. In dat onderdeel wordt ook een relevant onderzoek besproken waarop het onderzoek uit deze scriptie gebaseerd is. 1.1 Fysieke aantrekkelijkheid Voor veel mensen is fysieke aantrekkelijkheid een gevoel dat in hen opkomt wanneer ze met bepaalde prikkels geconfronteerd worden, in dit geval fysiek aantrekkelijke personen. Wat dit juist inhoudt, is moeilijk onder woorden te brengen. Op het eerste zicht lijkt het niet moeilijk te bepalen wat we mooi vinden en wat niet. Maar wat is universele schoonheid? Van bepaalde mensen wordt gezegd dat ze mooi zijn, van anderen dat ze lelijk zijn. Op basis van welke criteria kan fysieke aantrekkelijkheid bepaald worden?

9 1.1.1 Schoonheid: objectief of subjectief? Volgens vele onderzoekers kan schoonheid niet objectief gemeten worden aangezien het slechts een beoordeling is door anderen. Klopt dit of is schoonheid een objectief meetbare eigenschap zoals lengte en gewicht? Beide stellingen zullen besproken worden. Allereerst zal dieper ingegaan worden op de objectiviteit van schoonheid. Hatfield en Sprecher (1986) legden in hun onderzoek een aantal silhouetten voor aan zowel mannelijke als vrouwelijke beoordelaars. In de silhouetten konden onderdelen vergroot of verkleind worden, of van plaats verschoven worden, zoals borsten, billen, schouders, taille en benen. Een belangrijke conclusie uit dit onderzoek was dat de meeste mannen een voorkeur hadden voor vrouwen met behoorlijk grote borsten, gemiddelde of kleine billen en middellange benen. De vrouwen prefereerden vooral het type man met brede schouders, een gemiddelde taille en slanke benen. Als schoonheid subjectief zou zijn, rijst de vraag waarom de meeste personen dan dezelfde mening hebben. Het onderzoek van Langlois, Kalanakis, Rubenstein, Larson, Hallam en Smoot, (2000) toont dit ook aan. Zij stellen dat wanneer men proefpersonen vraagt om gezichten te evalueren op een tienpuntenschaal, men een grote overeenkomst merkt tussen kinderen en volwassenen, mannen en vrouwen en tussen personen van dezelfde of andere cultuur. Ook blijkt, zo schrijft Etcoff (1999), dat mensen uit eenzelfde cultuur in hoge mate dezelfde mening hebben over aantrekkelijkheid. Wat ook een argument kan zijn voor de objectiviteit van schoonheid, is het volgende. Langlois en Rogmann (1990) toonden aan dat aantrekkelijke gezichten de gezichten waren met een neus, mond en oren die niet te sterk afweken van het gemiddelde. Dit resultaat werd door latere studies bevestigd (Langlois, Roggman, & Musselman, 1994; Rhodes, Sumich, & Byatt, 1999). Het feit dat baby s non-verbaal hun voorkeur geven aan gezichten die volwassenen ook aantrekkelijker vinden, is voor veel onderzoekers ook het bewijs dat schoonheid objectief meetbaar is. De kleine kinderen zijn nog veel te jong om zich te laten meeslepen door het schoonheidsideaal opgelegd door de maatschappij. Toch hebben ze in grote lijnen dezelfde voorkeur als volwassenen (Langlois, Ritter, & Roggman, 1991 vermeld in Brehm, Fein, Kassin, Mervielde, & Van Hiel, 2006). Anderen beweren echter dat uiterlijke aantrekkelijkheid subjectief is. Ze wijzen op allerlei invloeden, zoals cultuur, tijdsgeest en omstandigheden waarbinnen de perceptie gebeurt (Voracek en Fisher, 2002 vermeld in Brehm et al., 2006). In bepaalde culturen is het bijvoorbeeld erg mooi om wat dikker te zijn, terwijl in onze Westerse cultuur het slankheidsideaal overheerst. Ook andere onderzoeken kunnen aantonen dat schoonheid een subjectief gegeven is. Het onderzoek van Gross en Crofton (1977) vermeld in Brehm

10 et al. (2006) toont aan dat anderen vaak aantrekkelijker beschouwd worden, wanneer men van hen begint te houden Evoluties in het meten van schoonheid Bij het meten van fysieke aantrekkelijkheid zijn er doorheen de jaren verschillende evoluties geweest. Aanvankelijk ging het om weinig georganiseerde experimenten. De onderzoekers zochten bijvoorbeeld of het dragen van een bril een negatieve fysieke beoordeling gaf, maar een positieve beoordeling op intelligentie (Brunswik, 1939; Thornton, 1943, 1944 vermeld in Gielen, 2003). Andere studies baseerden zich op onderdelen van het gezicht zoals faciale expressie, de mondomlijning en blik, oogcontact, pupilgrootte en wenkbrauwpositie. Deze onderzoeken hadden zeker hun waarde, maar het was niet mogelijk op basis ervan de essentie van fysieke aantrekkelijkheid weer te geven. Fysieke aantrekkelijkheid bleek niet meetbaar door louter de verschillende delen op te sommen. Het resultaat hiervan was een evolutie naar een meer globale meting van fysieke aantrekkelijkheid. Een methode die gebuik maakt van deze opvatting, is de truth-of-consensus method (Patzer, 1985). Deze methode gaat uit van de veronderstelling dat wat mensen als fysiek aantrekkelijk beschouwen in ieder geval subjectief is. Maar deze indruk wordt meer gemaakt door een globale indruk dan door te kijken naar afzonderlijke delen. Men gaat er daarom in deze methode van uit dat als een voldoende groot aantal personen iemand als hoog, middelmatig of laag fysiek aantrekkelijk categoriseren, deze persoon dit niveau van fysieke aantrekkelijkheid representeert Enkele richtlijnen voor objectieve schoonheid Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat onderzoekers het niet eens zijn of schoonheid nu objectief, of subjectief is. Het is dus niet evident om tot een definitie te komen van wat we universele schoonheid zouden kunnen noemen. Een aantal onderzoekers hebben toch een poging gedaan om een omschrijving te geven van wat de meerderheid van de mensen als aantrekkelijk beschouwen. De belangrijkste bevindingen worden hieronder opgesomd. Het onderzoek van Langlois en Roggman (1990) - bevestigd door de onderzoeken van Langlois et al. (1994) en Rhodes et al. (1999) - toonden zoals eerder vermeld aan dat gemiddelde gezichten als aantrekkelijker worden beoordeeld. Dit wordt door Langlois en collega s (1994) verklaard door te stellen dat gemiddelde gezichten als vertrouwd overkomen. Andere onderzoekers wijzen erop dat in de gemiddelde gezichten de symmetrie als belangrijke factor voor aantrekkelijkheid beschouwd wordt (Mealy,

11 Bridgstock, & Townsend, 1999 vermeld in Brehm et al., 2006). Volgens de evolutiepsychologie houden mensen van een symmetrisch gelaat omdat gelaatssymmetrie wordt geassocieerd met gezondheid, fitheid en vruchtbaarheid. Dit zijn kwaliteiten die evolutionair gezien een rol spelen bij de keuze van een geschikte partner (Rhodes, Zebrowitz, Clark, Kalick, Hightower, & McKay, 2001; Shackelford & Larsen, 1997; Thornhill & Gangestad, 1993 vermeld in Brehm et al., 2006) Lichaamsbeeld bij lagereschoolkinderen Aangezien het onderzoek uitgevoerd wordt bij kinderen uit de lagere school, is het belangrijk na te gaan hoe het lichaamsbeeld van een kind op die leeftijd er uit ziet. Voordat kinderen naar de lagere school gaan, wordt het lichaam voornamelijk gezien als een bron van kennis en plezier. Op de lagere school wordt deze visie steeds meer naar de achtergrond verdrongen. Naast schoolprestaties en intelligentie is ook het uiterlijk belangrijk voor populariteit bij leeftijdsgenoten. Aan een kind met een aantrekkelijk uiterlijk worden doorgaans meer positieve eigenschappen toebedeeld dan aan een kind met een onaantrekkelijk uiterlijk. Het gaat hier dan vooral over gezichtskenmerken, maar ook de lichaamsbouw is van invloed: slankheid en stevigheid geeft een grotere kans op populariteit dan dik of tenger. Ook sportiviteit draagt bij aan het al dan niet mogen deelnemen aan activiteiten (Kohnstamm, 1992). Anderzijds is het ook zo dat kinderen in de lagereschoolleeftijd zich niet meer uitsluitend in uiterlijk waarneembare concepten beschrijven. In hun zelfbeschrijvingen en beschrijvingen van anderen gaan meer psychologische kenmerken een rol spelen. Zo kunnen ze iemand omschrijven als aardig, behulpzaam etc. Ze kunnen iemand ook beschrijven op basis van de sociale groep waartoe die behoort, bijvoorbeeld het tweede leerjaar. Op deze leeftijd krijgen kinderen ook meer een besef dat mensen gedachten en gevoelens hebben, die niet zichtbaar zijn voor anderen (Verhulst, 2006). 1.2 Vooroordelen en aanverwante begrippen Om dieper in te gaan op dit onderwerp, dienen eerst een aantal begrippen verklaard te worden. Allereerst wordt het begrip vooroordeel verklaard, en nadien ook enkele aanverwante begrippen, namelijk stereotypen, discriminatie, Halo-effect en beauty is good stereotype.

12 1.2.1 Vooroordelen Vooroordelen zijn negatieve en oneerlijke attitudes die men heeft ten opzichte van een bepaalde groep mensen of leden van deze groep. Deze attitudes zijn niet op feiten gebaseerd. Ze zijn vaak het resultaat van veralgemeningen en stereotypering. Een attitude is een complex fenomeen. Ze bestaat uit een zogehete cognitieve component, een affectieve component en een gedragscomponent. De cognitieve component verwijst naar al wat men denkt of al wat men weet over een bepaalde groep of leden van die groep. Een voorbeeld van deze cognitieve component is bijvoorbeeld dat aantrekkelijke mensen als lief worden beschouwd. De emotionele component gaat over de gevoelens die een bepaalde groep of leden van die bepaalde groep- oproepen. Zo kunnen onaantrekkelijke mensen bij iemand een gevoel van afkeer teweegbrengen. Het gedragsaspect slaat op de intentie tot handelen t.o.v. de groep of leden van die groep. Een voorbeeld hiervan is het bewust willen mijden van onaantrekkelijke mensen, of hen toegang weigeren tot een bepaald evenement (Stangor, 2004). Strikt genomen hoeven vooroordelen niet altijd negatief te zijn, maar de term vooroordeel wordt vooral gebruikt in gevallen waar er sprake is van een negatieve attitude (Brehm et al., 2006) Stereotypen Stereotypen liggen aan de basis van vooroordelen. Zonder een stereotype is er geen vooroordeel denkbaar. Een stereotype is een opvatting over een groep mensen die geldt voor vrijwel alle leden van die groep. Het is dus een generalisatie over een groep mensen waarbij personen op grond van hun lidmaatschap aan een bepaalde groep dezelfde kenmerken toegeschreven worden, ongeacht de individuele verschillen binnen de groep. Een voorbeeld van een stereotype is de opvatting dat mooie mensen automatisch lief zijn. Stereotypen versimpelen de wereld. We staan klaar om te handelen, we hebben al een schema van de werkelijkheid klaar. Stereotypen zijn op zichzelf dus niet slecht. Ze zijn zelfs onmisbaar en functioneel indien ze een groot waarheidsgehalte bevatten (Stangor, 2004). Stereotypen worden pas negatief wanneer ze leiden tot vooroordelen en discriminatie Discriminatie Terwijl vooroordelen en stereotypen voornamelijk onze attitude bevatten, betreft discriminatie ons handelen. Discriminatie is een niet gerechtvaardigd negatief of

13 schadelijk handelen tegenover de leden van een groep, dit enkel en alleen op basis van hun lidmaatschap van die groep. Discriminatie hoeft ook niet altijd negatief te zijn, en dus niet altijd negatieve gevolgen te hebben voor de gediscrimineerde. Wanneer de discriminatie positief is, wordt er wel steevast gesproken over positieve discriminatie (Stangor, 2004). In dat geval heeft het handelen tegen een bepaalde persoon of groep positieve gevolgen. In bepaalde banen, bijvoorbeeld in de media, krijgen aantrekkelijke mensen meer kansen dan onaantrekkelijke mensen. Zo worden de aantrekkelijke mensen positief gediscrimineerd. Omwille van de aanwezigheid van een bepaald kenmerk, in dit geval aantrekkelijkheid, krijgen ze meer kansen. De groep onaantrekkelijke mensen worden in dit voorbeeld negatief gediscrimineerd. Op basis van hun onaantrekkelijkheid worden hen minder kansen aangeboden. Bovenstaande begrippen worden vaak door elkaar gebruikt, dit omdat ze alle drie gebaseerd zijn op een proces van sociale categorisatie (Brehm et al., 2006). Deze theorie wordt uitgebreid uitgelegd in volgend deel. 1.3 Belangrijke theorieën over het ontstaan van vooroordelen Sociale categorisatie theorie (SCT) Omtrent het ontstaan van vooroordelen ontwikkelde Turner de SCT. Deze stelt dat mensen elk moment van de dag heel wat informatie te verwerken krijgen. Wanneer ze elk object dat ze waarnemen als uniek en afzonderlijk zouden beschouwen, zou dat heel erg veel tijd en energie in beslag nemen. Daarom hebben de mensen de gewoonte allerlei objecten die ze waarnemen te groeperen op basis van allerhande kenmerken. Dit verschijnsel wordt categorisatie genoemd. Wanneer men personen ordent in groepen op basis van bepaalde kenmerken, spreekt men van sociale categorisatie. In geval van dit onderzoek zou het gaan om het ordenen van mensen in categorieën op basis van hun uiterlijke eigenschappen, bijvoorbeeld mooie vrouwen versus lelijke vrouwen. Het categoriseren van mensen maakt het mogelijk zich snel impressies te vormen en stuurt de interactie op basis van vroegere ervaringen. Het beoordelen van mensen aan de hand van hun groepskenmerken, werkt tijd- en energiebesparend (Sherman et al., 2004 in Brehm et al., 2006). Deze tijd- en energiebesparing op basis van sociale categorisatie levert echter ook heel wat nadelen op. Het categoriseren van mensen leidt tot overschatting van de verschillen tussen groepen en onderschatting van de verschillen binnen de groepen (Ford & Tonander, 1998; Spears, 2002; Stangor & Lange, 1994; in Brehm et al., 2006). Het bewust hanteren van de sociale categorieën waartoe personen behoren, leidt zelf tot het risico dat men geen aandacht heeft voor de

14 informatie over de individuen die niet overeenstemt met de stereotypen die voor de groepen gelden (Von Hippel, Sekaquaptewa, & Vargas, 1995 in Brehm et al., 2006). In geval van dit onderzoek zou dit dus betekenen dat iemand die als lelijk wordt beschouwd automatisch als slecht bestempeld wordt, zelfs al heeft deze andere positieve eigenschappen, die niet worden opgemerkt. Er zijn reeds enkele onderzoeken gebeurd in verband met deze materie, die besproken worden in het laatste punt van dit hoofdstuk. Onmiddellijk op de sociale categorisatie volgt het proces van ingroups vs. outgroups. Dit proces stimuleert de ontwikkeling van stereotypen. Het groeperen van personen gebeurt ongeveer op dezelfde manier als het groeperen van objecten. Toch is er een belangrijk verschil: sociale waarnemers zijn al dan niet zelf lid van de categorieën die ze gebruiken. De groep waartoe men zelf behoort en waarmee men zich identificeert, is de ingroup. De groepen waar men geen deel van uitmaakt, zijn outgroups. Aan dit opdelen van de sociale omgeving in een wij en een zij zijn belangrijke gevolgen gekoppeld. Een belangrijk gevolg is dat we verschillen tussen in- en outgroups overdrijven. Groepsleden zijn meestal heel bezorgd over het behoud van de distinctiviteit van de ingroup vergeleken met deze van de outgroups (Castano, Yzerbyt, Bourguignon, & Seron, 2002). Een ander gevolg van het onderscheid tussen in- en outgroups is het outgrouphomogeniteitseffect. Deze algemeen aanvaarde stelling stelt dat er een grotere gelijkenis bestaat tussen de leden van de outgroups dan tussen die van de ingroups. Anders gesteld, tussen ons kunnen er subtiele verschillen bestaan, maar zij zijn allemaal gelijk (Linville & Jones, 1980) Sociale identiteitstheorie (SIT) Een fenomeen dat inherent blijkt aan het indelen van mensen in in- vs. outgroups, is de tendens tot het bevoordelen van de eigen ingroup. Dit fenomeen wordt ingroupfavoritisme genoemd. Om dit fenomeen te verklaren, ontwikkelden Tajfel en Turner (1979) de sociale identiteitstheorie. Deze theorie stelt dat individuen een positief zelfbeeld nastreven. Zoals eerder vermeld hebben mensen de neiging om de sociale omgeving op te delen in categorieën. De groep waartoe ze behoren wordt waargenomen als gedifferentieerd, de andere groep eerder als homogeen. De groep waartoe iemand behoort, bepaalt iemands sociale identiteit en daarmee samenhangend ook gedeeltelijk iemands zelfbeeld. Dit slechts gedeeltelijk aangezien ons zelfbeeld niet enkel door onze sociale identiteit bepaald wordt, maar ook door onze persoonlijke identiteit. Onze zelfwaardering kan dus verhoogd worden door enerzijds de sociale identiteit, door zich te identificeren met succesvolle groepen, of door de persoonlijke identiteit, door persoonlijke successen te verwezenlijken.

15 Een sociale identificatie houdt dus, naast een cognitief aspect (het besef tot een bepaalde groep te behoren), en een emotioneel aspect (het gevoel tot een bepaalde groep te behoren) ook een evaluatief aspect (positieve of negatieve evaluatie van het behoren tot een bepaalde groep) in. Om nu te bepalen of lidmaatschap van een bepaalde groep bijdraagt tot een meer positiever zelfbeeld, gaat een individu de eigen groep vergelijken met een andere groep op relevante kenmerken. Mensen proberen dus de eigen groep gunstig te laten afsteken ten opzichte van de andere groep. Als deze sociale vergelijking in het voordeel van de eigen groep uitvalt, wat meestal ook zo gaat zijn, dan verkrijgt het individu een positieve sociale identiteit, en bijgevolg ook een meer positief zelfbeeld. Op die manier wordt een positieve sociale identiteit verkregen, wat in veel gevallen gepaard gaat met het bevoordelen van de eigen groep. Op die manier kan het opduiken van intergroupsdiscriminatie in situaties waar er geen basis voor conflict aanwezig is, gezien worden als een motivationele strategie die een positief zelfbeeld moet verzekeren. Mensen willen dus behoren tot groepen die ze positief kunnen onderscheiden van andere groepen. Desnoods creëren ze die verschillen zelf (Brehm et al., 2006) Sociale identiteitsontwikkelingstheorie (SIDT) Deze theorie bouwt voort op de sociale identiteitstheorie (SIT) maar maakt een onderscheid tussen de verschillende ontwikkelingsfasen van het kind. De sociale identiteitstheorie (Nesdale, 2004; Nesdale & Flesser, 2001) stelt dat vooroordelen de eindfase zijn van een proces dat uit verschillende fasen wordt opgebouwd. Deze theorie werd ontwikkeld in functie van het ontstaan van etnische vooroordelen, maar kan perfect toegepast worden voor het ontstaan van andere vooroordelen. Het proces begint met de fase waarin kinderen onverschillig zijn voor verschillen tussen mensen. Nadien komt er een bewustzijn: de kinderen beginnen te beseffen dat ze tot een bepaalde groep behoren. In de volgende fase ontstaat er een voorkeur: kinderen hebben dus een voorkeur voor een bepaalde groep. Tot slot ontstaan de vooroordelen. Volgens de SIDT bevinden kinderen van 4 à 5 jaar oud zich in de fase waarin ze een voorkeur hebben. Ze zijn zich ervan bewust welke groepen beter zijn en hoger gewaardeerd worden dan andere groepen. Ze verkiezen leden van groepen met een hogere status boven leden van groepen met een lagere status. Op een leeftijd van 6 à 7 jaar kunnen vooroordelen ontstaan. Dit wil zeggen dat ze de leden van de outgroup minachten of zelfs haten. Bij jongere kinderen (jonger dan 6 à 7) komt deze haat of minachting volgens de SIDT niet voor, omdat hun sociale motieven en cognitieve mogelijkheden het vereiste ontwikkelingsniveau nog niet bereikt hebben om gevoelens van haat en minachting t.o.v. de outgroup te ondersteunen. Of vooroordelen zich verder zullen ontwikkelen en zullen standhouden in het kind, is afhankelijk van drie factoren. Allereerst zal het vooroordeel

16 zich waarschijnlijk ontwikkelen wanneer kinderen zich identificeren met hun sociale groep. Ten tweede zal het vooroordeel zich ontwikkelen wanneer het normatief is voor de sociale groep van het kind. Dit wil dus zeggen dat wanneer de groep waarin het kind zich bevindt, een bepaald vooroordeel als norm hanteert, het kind zeer waarschijnlijk aan die norm zal willen voldoen. Ten derde wordt de ontwikkeling van het vooroordeel zeer waarschijnlijk wanneer er een belangenverschil bestaat tussen de ingroup en de outgroup, of wanneer het welzijn van de ingroup wordt bedreigd door de outgroup (Nesdale, 2004; Nesdale & Flesser, 2001). Deze ervaren bedreiging zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor het feit dat contact met leden van outgroups niet vanzelfsprekend leidt tot een positievere attitude ten opzichte van deze outgroups Het Halo-effect Thorndike (1920) beschreef het HALO-effect als een verschijnsel waarbij de aanwezigheid van een bepaalde kwaliteit de waarnemer suggereert dat andere kwaliteiten ook aanwezig zullen zijn. Zodra mensen een positieve indruk hebben van een bepaalde persoon, hebben diezelfde mensen de neiging om meerdere activiteiten en eigenschappen van deze persoon als positief te beoordelen, zonder dat er voldoende kennis is om tot dit oordeel te komen. Men deelt mensen op in groepen als het ware aan de hand van hun positieve kenmerken. (Brehm et al., 2006). Clifford (1975) toonde aan dat personen die als fysiek aantrekkelijk beschouwd werden, als intelligenter werden beschouwd dan fysiek minder aantrekkelijke personen (Brehm et al., 2006) Het Beauty is good stereotype Het Beauty is good Stereotype is een specifieke verschijningsvorm van het Halo-effect, eveneens voor het eerst besproken door Thorndike. Hier deelt men mensen op in groepen aan de hand van positieve kenmerken, die enkel en alleen op uiterlijke schoonheid slaan. Een aantal onderzoeken toonden aan dat kinderen meer geneigd zijn om positieve sociale gedragingen en karaktertrekken toe te schrijven aan aantrekkelijke kinderen en negatieve sociale gedragingen en karaktertrekken toe te schrijven aan onaantrekkelijke kinderen (Langlois et al., 2000). Het geloof dat lichamelijk aantrekkelijke personen ook psychisch wenselijke karaktertrekken bezitten, wordt het beauty is good stereotype genoemd. (Dion, Berscheid & Walster, 1972). Dit stereotype is een specifieke verschijningsvorm van het HALO-effect (Thorndike, 1920). Over het ontstaan van het beauty is good stereotype is slechts weinig bekend. Toch suggereert een samenvatting van ontwikkelingsonderzoek in dit gebied een reeks van mogelijke stappen in het ontwikkelen van dit specifieke stereotype. Allereerst tonen

17 zuigelingen visuele voorkeuren voor aantrekkelijke gezichten gedurende de eerste drie tot zes levensmaanden (Langlois, Ritter, Roggman & Vaughn, 1991). Ten tweede, bij een leeftijd van 6 maanden, delen zuigelingen gezichten al op in twee categorieën: aantrekkelijk en onaantrekkelijk (Ramsey, Langlois, Hoss, & Rubenstein, 2000). Vele theoretici gespecialiseerd in stereotypen geloven dat de mogelijkheid tot categoriseren een noodzakelijke vereiste is voor stereotypering en dat categorisatie kan veroorzaken dat leden van een bepaalde categorie waargenomen worden als hebbende dezelfde karaktertrekken en gedragingen die verschillen van de karaktertrekken en gedragingen van de andere categorie (d.w.z. assimilatie- en contrasteffecten). Ten derde, ook al is het niet helemaal duidelijk wat het exacte mechanisme is dat het stereotype doet ontwikkelen, interpretaties op basis van dit stereotype beginnen zich te ontwikkelen op het eind van het eerste levensjaar (Rubenstein & Langlois, 2001 in Ramsey & Langlois, 2002). Twaalf maanden oude baby s zullen bijvoorbeeld meer toenadering zoeken en meer spelen met een aantrekkelijke vrouwelijke vreemde dan met een onaantrekkelijke. Zuigelingen op deze leeftijd zullen een aangename stem ook associëren met een aantrekkelijk gezicht en een onaangename stem met een onaantrekkelijk gezicht (Rubenstein & Langlois, 2001). Ten vierde, tijdens de kleutertijd, tonen jonge kinderen stereotypen gelijkend op die van volwassenen, namelijk dat ze positieve gedragingen en karaktereigenschappen toewijzen aan aantrekkelijke kinderen en kiezen hen als speelkameraadjes, boven de onaantrekkelijke kinderen (Hoss & Langlois, 2000 in Ramsey & Langlois, 2002). Over de volgende paar jaren ontwikkelt het stereotype verder en kinderen beginnen negatieve trekken en gedragingen toe te schrijven aan onaantrekkelijke individuen (Dion, 1973). Het beauty is good stereotype wordt verdergezet gedurende de volwassenheid om gehandhaafd en uitgewerkt te worden. Een vraag die zich hier stelt is hoe het beauty is good stereotype gehandhaafd wordt eens het ontwikkeld is. Het is zeker dat niet alle aantrekkelijke personen enkel goede kwaliteiten bezitten, en dat niet alle onaantrekkelijke mensen enkel negatieve kwaliteiten bezitten. Dit met als gevolg dat kinderen vaak getuige zijn van informatie die het stereotype niet bevestigt. Toch is het duidelijk dat kinderen en volwassenen het beauty is good stereotype frequent gebruiken in het dagelijkse leven, zowel bij bekende als bij onbekende mensen (Langlois et al., 2000). Dion (1973) toonde via een studie aan dat kinderen van drie tot zes jaar oud geloven dat aantrekkelijke kinderen vriendelijk zijn, niet vechten en roepen en geen kinderen slaan, zelfs al werd het eerst door dat kind geslagen. Daartegenover geloven ze dat onaantrekkelijke kinderen andere kinderen angst inboezemen en slaan zonder reden. Daarbij komt nog dat jonge kinderen de voorkeur geven vriendschap te sluiten met aantrekkelijke kinderen en dat ze aantrekkelijke kinderen aardiger vinden. Ze

18 beschouwen aantrekkelijke kinderen ook als slimmer en minder antisociaal in vergelijking met onaantrekkelijke kinderen (Dion, 1973). De meeste studies, ook deze hierboven beschreven, onderzochten de attributies van kinderen over onbekende kinderen. Men kan zich de vraag stellen of de bevindingen gelijkaardig zijn wanneer het gaat om kinderen die ze kennen. Een recente meta-analyse gaf aan dat dit inderdaad zo is: zowel kinderen als volwassen beoordelen en behandelen aantrekkelijke mensen positiever dan onaantrekkelijke mensen, of het nu gaat om bekende of onbekende personen (Langlois et al., 2000) Een onderzoek naar het effect van het beauty is good stereotype op de informatieverwerking bij kinderen Ramsey en Langlois (2002) onderzochten de effecten van het beauty is good stereotype op de informatieverwerking bij kinderen in twee verschillende experimenten. In het experiment las een volwassen onderzoeker acht verschillende verhaaltjes voor aan kinderen van drie tot zeven jaar. In die verhaaltjes ontmoette een kind twee personages die varieerden in niveau van aantrekkelijkheid. Deze karakters toonden positieve of negatieve karaktertrekken die of consistent (experiment 1) of inconsistent (experiment 2) waren met het beauty is good stereotype. Terwijl het verhaal verteld werd, liet de onderzoeker elk kind een foto zien van de gezichten van de personages uit de verhaaltjes. Er werd het kind gevraagd de foto aan te wijzen die hoorde bij het personage met de positieve karaktereigenschap. De algemene conclusie die voortvloeide uit dit onderzoek is dat de informatie die mensen hebben door stereotypen consistent het beauty is good stereotype kan versterken en behouden. Dit geldt sterker voor mannen dan voor vrouwen (Langlois & Ramsey, 2002). Op basis van dit onderzoek werd het beschreven onderzoek ontwikkeld. Er werd gebruik gemaakt van andere leeftijdsgroepen, namelijk een groep van gemiddeld 6 jaar en een groep van gemiddeld 11 jaar oud. De eerste groep werd gekozen omdat vooroordelen op die leeftijd blijken te ontstaan (Nesdale, 2004; Nesdale & Flesser, 2001), de tweede groep om te kijken of er gedurende de lagere school periode een evolutie bestaat (positief of negatief). Ook is uit onderzoek de vraag gerezen hoe het nu met Belgische kinderen zit. Zijn de bevindingen gelijkaardig als in Amerikaans onderzoek of is er een verschil? De gevoeligheid voor schoonheid is naar alle waarschijnlijkheid anders dan hier in België.

19 1.4 Hypothese Het doel van dit onderzoek was om na te gaan in welke mate de bevindingen van Ramsey en Langlois (2002) ook teruggevonden kunnen worden bij een groep kinderen uit een Belgische populatie. Het verschil in populatie is belangrijk, want het is niet omdat men in de VS tot een bepaalde conclusie komt, dat deze ook geldt voor de Belgische populatie. Men kan immers vermoeden dat het schoonheidsideaal in de VS veel meer benadrukt wordt dan in Europa. Anders dan in het onderzoek van Ramsey en Langlois (2002) echter, werd het beauty is good' stereotype getoetst bij twee groepen kinderen van verschillende leeftijden, namelijk een groep van gemiddeld 6 jaar oud en een groep van gemiddeld 11 jaar oud. De eerste groep werd gekozen omdat vooroordelen op die leeftijd blijken te ontstaan (Nesdale, 2004; Nesdale & Flesser, 2001), en de tweede groep om te kijken of er gedurende de lagereschoolperiode een evolutie bestaat omtrent het stereotype (positief of negatief). De hypothesen die in dit onderzoek vooropgesteld werden, waren dat kinderen positieve eigenschappen zullen toeschrijven aan aantrekkelijke personen en negatieve eigenschappen aan onaantrekkelijke personen. In dit experiment wordt nagegaan of dit effectief ook klopt. Met het onderzoek werd nagegaan of er een verband bestaat tussen een positief verhaal en een mooie foto enerzijds en een negatief verhaal met een lelijke foto anderzijds. Ook werd er nagegaan, indien er een verband was, hoe sterk dit verband dan wel was. Er werd ook nagekeken of jongens en meisjes significant verschillend scoorden. Ook werd nagegaan of beide leeftijdsgroepen significant verschillen qua antwoordtendentie. Dit om de evolutie van de vooroordelen op latere leeftijd te bepalen. Een bijkomende hypothese was het verschil tussen beide scholen waarin het onderzoek werd afgenomen. Het ging om enerzijds een katholieke school en anderzijds een gemeenteschool. Verschilde de antwoordtendentie op basis van de school waartoe de leerling behoorde?

20 Hoofdstuk 2: Methode Dit onderzoek is gebaseerd op het onderzoek van Langlois & Ramsey (2002). Op basis van hun onderzoek werd een vragenlijst opgesteld waarin de vooroordelen omtrent fysieke aantrekkelijkheid bij kinderen worden nagegaan. 2.1 Deelnemers Aan het onderzoek namen in totaal 57 kinderen deel. 30 van hen zaten in het eerste leerjaar, 27 in het zesde leerjaar. In het eerste leerjaar werden in totaal 14 meisjes en 16 jongens onderzocht met een gemiddelde leeftijd van 6 jaar oud. In het zesde leerjaar waren dat 10 meisjes en 17 jongens met een gemiddelde leeftijd van 11 jaar oud (zie Tabel 1). De reden dat deze leeftijdsgroepen onderzocht worden, is dat vooroordelen een rol beginnen te spelen op leeftijd van 5 à 6 jaar oud (Nesdale, 2004; Nesdale & Flesser, 2001). Om na te gaan hoe deze vooroordelen evolueren op latere leeftijd, werd ook de groep met een gemiddelde leeftijd van 11 jaar oud onderzocht. Tabel 1: Overzicht van de deelnemers Meisjes Jongens Totaal Eerste leerjaar Zesde leerjaar Totaal Het onderzoek werd uitgevoerd in twee verschillende scholen, namelijk in de St. Niklaasschool, een katholieke school voor basisonderwijs en in De Spiegel, een gemeenteschool. Beide scholen bevinden zich in Leest. In het zesde leerjaar werd het onderzoek klassikaal uitgevoerd, in het eerste leerjaar individueel. De leerlingen kregen een brief mee voor hun ouders die toestemming tot deelname vroeg. Enkel de leerlingen die toestemming kregen van hun ouders, konden deelnemen aan het onderzoek. Deze brief is te vinden in Bijlage I.

21 2.2 Materiaal Het materiaal voor beide groepen is in principe gelijk: het gaat om dezelfde verhaaltjes en dezelfde foto s, enkel de manier van afname verschilt (zie 2.3 procedure). Om te beginnen zijn er tien verhaaltjes opgesteld. Het eerste verhaaltje fungeerde als voorbeeld. Exclusief het voorbeeld waren er vier verhaaltjes met een positief hoofdpersonage, en vijf verhaaltjes met een negatief hoofdpersonage. Deze tien verhaaltjes zijn te vinden in Bijlage II. Per verhaaltje werden er twee foto s gepresenteerd: één foto van een aantrekkelijk persoon en één foto van een onaantrekkelijk persoon. De helft van de foto s werden willekeurig van Internet geplukt, via de zoekmachine Google. De andere helft zijn foto s verkregen uit het foto-experiment van Gerard Gielen (2003). Aantrekkelijkheid is een zeer subjectief gegeven, maar telkens moest één foto fungeren als onaantrekkelijk en een andere als aantrekkelijk. Om de foto s te sorteren op enerzijds aantrekkelijk en anderzijds onaantrekkelijk, werd rekening gehouden met gaafheid van de huid, het al dan niet dragen van een bril, kledij, symmetrie in het gezicht, zachtheid van het uiterlijk. De foto s werden aan een aantal mensen getoond, en er werd hen gevraagd welke foto van de twee ze aantrekkelijk vonden en welke ze onaantrekkelijk vonden. Op basis van hun antwoorden werden de foto s aangepast. De foto s werden allemaal in zwart-wit getoond. Dit om beïnvloeding via kleuren tegen te gaan. Deze foto s zijn te vinden in Bijlage III. Aan het eind van de vragenlijst werden nog enkele zaken als extra bevraagd, nl. geslacht, leeftijd, het al dan niet dragen van een beugel, kleur haar en ogen, vind je jezelf mooi, vind je jezelf dik of dun, vind je jezelf groot of klein. 2.3 Procedure Allereerst was het belangrijk een selectie te maken van scholen. Er werd telefonisch contact gelegd met enkele scholen uit de buurt. Daarin werd het onderzoek kort voorgesteld en bereidheid tot medewerking gevraagd. De manier waarop de vragenlijst werd afgenomen, verschilde per leeftijdsgroep. Aangezien leerlingen uit het eerste leerjaar nog niet voldoende kunnen lezen en schrijven om de vragenlijst collectief te laten invullen, werd geopteerd voor een individuele, mondelinge afname. Het zesde leerjaar vulde de vragenlijst individueel in.

22 Voor het eerste leerjaar was een aparte bundel met foto s een invulformulier voor de testafnemer voorhanden. Dit invulformulier is te vinden in Bijlage IV. Het zesde leerjaar kreeg een volledige vragenlijst, met zowel foto s als verhaaltjes in. Deze volledige vragenlijst is ondergebracht in Bijlage V Eerste leerjaar De leerling werd uit de klas gehaald en nam plaats naast de onderzoeker. Dan werden de instructies gegeven. Deze zijn hieronder letterlijk weergegeven. Goeiedag (naam), ik ga je nu tien verhaaltjes vertellen. Nadat ik het verhaaltje heb verteld, laat ik je twee foto s zien. Het is de bedoeling dat je kiest tussen deze twee foto s. Wie is de persoon van het verhaaltje? We zullen eerst samen een voorbeeldje oplossen. Wim heeft net een bank overvallen. Je ziet hier nu twee foto s. Welke foto is Wim denk je? Is dat deze foto (wijst foto 1 aan) of is dat deze foto (wijst foto 2 aan)? Je kiest voor deze foto. Waarom denk je dat hij Wim is? Bij elk verhaaltje werd, indien het een positief verhaal is, benadrukt dat het om een braaf persoon gaat en indien het een negatief verhaal is, dat het om een stout persoon gaat. Indien de proefpersoon aangaf het niet te begrijpen, of het voorbeeld fout beantwoordde, werd het nog eens duidelijk uitgelegd. Indien de proefpersoon de instructies begrepen had, werd verdergegaan met de afname. De volgende verhaaltjes en foto s zullen lijken op het voorbeeld dat we net samen gemaakt hebben, maar zullen niet allemaal even gemakkelijk zijn. Het is belangrijk dat je weet dat er geen juist of fout antwoord bestaat. Je zegt enkel wat jij DENKT en dat is altijd juist. Elke vraag werd gesteld volgens de instructie zoals het voorbeeld van Wim. Als het kind lijkt te twijfelen, werd herhaald dat er geen juist of fout antwoord is. Er werd duidelijk gezegd dat wat het kind denkt, steeds juist is. Als het kind aangaf niet te weten waarom hij voor een bepaalde foto koos, was het belangrijk dat er doorgevraagd werd. Dit op een vriendelijke manier, en dit tot bleek dat het kind het echt niet wist. Na de tien verhaaltjes werden aan de leerlingen nog enkele vragen gesteld.

23 Hoe oud ben je?, Ben je een meisje of jongen? (dit werd niet bevraagd maar genoteerd door de onderzoeker), Vind je jezelf mooi of lelijk?, Vind je jezelf dik of dun?, Vind je jezelf groot of klein?, Draag je een beugel?, Wat is je kleur haar en kleur ogen?. De afname werd afgesloten met volgende woorden: Vond je het moeilijk, (naam)? Je hebt dit heel goed gedaan! Heel erg bedankt dat je dit even wou doen, en nog een leuke namiddag! Zesde leerjaar In het zesde leerjaar gebeurde de afname schriftelijk. De leerlingen die toestemming tot deelname hadden gekregen van hun ouders kregen een vragenlijst. Er werd gevraagd deze vragenlijst niet in te kijken alvorens iedereen een exemplaar ontvangen had en de instructies gegeven waren. Beste leerlingen, jullie mogen nu jullie vragenlijst omdraaien. In deze vragenlijst zullen jullie tien verhaaltjes zien, waaronder telkens twee foto s afgebeeld staan. Het is de bedoeling dat jullie bij elk verhaaltje één van beide foto s kiezen, namelijk over welke foto je denkt dat het verhaaltje gaat. Daaronder zie je nog enkele lijntjes staan. Daaronder kan je noteren waarom jij denkt dat dat zo is. Na de verhaaltjes zullen jullie nog enkele vraagjes zien staan, die mag je nadien ook invullen. Het is voor mij heel belangrijk dat jullie alles invullen en dat jullie niet bij jullie buur gaan kijken. Om te beginnen gaan we samen het eerste verhaaltje maken als voorbeeld. Wim heeft net een bank overvallen. Wie is Wim denken jullie? En waarom denk je dat? Heeft iedereen het begrepen? Zijn er nog vragen? Dan mogen jullie nu beginnen, als je klaar bent, steek je hand omhoog en ik haal je vragenlijst op. De leerlingen werkten rustig aan hun vragenlijst. Indien er vragen waren, konden ze steeds bij de onderzoeker terecht. Wanneer iemand klaar was, werd gecontroleerd of alles volledig ingevuld was. Als iedereen afgegeven had, werd de groep bedankt voor hun tijd, en uiteraard ook de leraar.

24 Hoofdstuk 3: Resultaten De variabelen en de data die uit het onderzoek verkregen zijn, werden ingegeven in en verwerkt met SPSS Foto 1 wordt niet besproken aangezien deze fungeerde als een voorbeeld. Verhalen 2, 5, 8, 9 en 10 waren verhalen waarin het hoofdpersonage een negatieve handeling stelt, zoals bijvoorbeeld stelen. Verhalen 3, 4, 6 en 7 gingen over een hoofdpersonage dat een positieve handeling stelt, zoals bijvoorbeeld lief zijn voor anderen. Onderstaande tabel geeft weer welke foto (mooi of lelijk) ze verbinden met welk verhaal (positief of negatief). Tabel 2: Overzicht van de Frequenties waarin de foto s van mooie en minder mooie personen door de deelnemers (n = 57) werden gekozen in functie van het verhaal (positief of negatief) Verhaal Frequentie Mooie foto Frequentie Lelijke foto 2 (negatief: liegen) (positief: vriendschap) (positief: rijk) (negatief: niet delen) (positief: liefdadigheid) (positief: mama helpen) (negatief: stelen) (negatief: niet helpen) (negatief: te laat komen) Uit tabel 2 kan afgeleid worden dat de kinderen bij verhalen 3, 4 en 7 overwegend de mooie foto kiezen. In deze verhalen gaat het respectievelijk over een jongetje dat

25 vriendschap belangrijk vindt, de baas van een groot bedrijf die heel rijk is en een jongetje dat zijn mama helpt met afwassen terwijl hij daar een hekel aan heeft. Bij verhaal 8, 9 en 10 kiezen de kinderen overwegend de foto s die in het onderzoek als onaantrekkelijk werden voorgesteld. Het gaat respectievelijk over een verhaal waar een meisje steelt, een jongetje een oud vrouwtje niet helpt en een vrouw die te laat komt op een afspraak bij de tandarts. Foto s 2, 5 en 6, die respectievelijk gaan over een meisje dat liegt, een jongen die niet wil delen en een vrouw die cadeaus koopt voor arme kindjes, worden aan een tegenovergestelde foto gekoppeld. Het liegende meisje en de egoïstische jongen worden aan de mooie foto gekoppeld, terwijl de lieve dame aan de lelijke foto wordt gekoppeld. In tabel 3 worden de gemiddelden en standaarddeviaties weergegeven, waarbij 1 gelijkstaat aan mooi, en 2 gelijk staat aan lelijk. Bij de bespreking van Tabel 3 wordt weergegeven in welke mate deze als negatief kunnen beschouwd worden. Tabel 3: Overzicht van de gemiddelde waarden (op een schaal van 1 = mooi, 2 = lelijk) en standaarddeviaties per foto. Verhaal Gemiddelde Standaarddeviatie 2 (negatief: liegen) 1,46 0,503 3 (positief: vriendschap) 1,33 0,476 4 (positief: rijk) 1,28 0,553 5 (negatief: niet delen) 1,28 0,553 6 (positief: liefdadigheid) 1,56 0,501 7 (positief: mama helpen) 1,11 0,301 8 (negatief: stelen) 1,57 0,499 9 (negatief: niet helpen) 1,57 0, (negatief: te laat komen) 1,58 0,498

26 Uit Tabel 3 kan hetzelfde afgeleid worden als uit Tabel 2, namelijk dat verhalen 2 (liegen), 3 (vriendschap), 4 (rijk), 5 (niet delen) en 7 (mama helpen) aan een mooie foto gekoppeld werden. Verhaal 2 (liegen) is eerder op het randje, het is ongeveer gelijk verdeeld tussen mooi en lelijk, maar wijkt eerder af naar lelijk. Verhalen 6 (liefdadigheid), 8 (stelen), 9 (niet helpen) en 10 (te laat komen) worden aan een lelijke foto gekoppeld. Dit met een gemiddelde van respectievelijk 1,56; 1,57; 1,57 en 1,58. Daaruit blijkt dat ze slechts een klein beetje afwijken naar lelijk. De samenhang tussen foto s en de variabelen geslacht, leerjaar en school werden in beeld gebracht aan de hand van een kruistabel. Met de Chi-kwadraat toets werd nagegaan of er een statistisch significant verband bestaat tussen de variabelen. Foto s en geslacht: Er werd geen significant verband aangetoond tussen de gekozen foto s en het geslacht van de deelnemers. Alle F-waarden < 2.52, p =.11. Dit betekent dat alle kinderen, ongeacht hun geslacht, foto s en verhalen op een gelijkaardige manier met elkaar verbinden. Foto s en leerjaar: Er werd bij drie foto s een significant verband aangetoond tussen de gekozen foto s en de leeftijd van de deelnemer. Een eerste verband werd gevonden bij verhaal 8, dat ging over een kindje dat iets steelt: ² (1) = 5.78, p <.01. Dit houdt in dat kinderen uit het eerste leerjaar dit verhaal significant vaker aan een mooie foto in verband brengen dan de leerlingen uit het zesde leerjaar. De leerlingen uit het eerste leerjaar verbinden het negatief verhaal dus significant vaker aan een mooie foto dan de leerlingen uit het zesde leerjaar. Met andere woorden, de jongere kinderen brengen het negatief verhaal dus minder in verband met een lelijke foto. Een tweede verband werd gevonden bij foto 10, dat gaat over een vrouw die te laat komt bij de tandarts: ² (1) = 8.32, p <.01. Dit houdt in dat leerlingen uit het eerste leerjaar het negatief verhaal significant vaker met een mooie foto in verband brengen dan de leerlingen uit het zesde leerjaar. Een derde verband werd gevonden bij foto 6 bij, waar het gaat over een lieve dame die cadeautjes koopt voor arme kindjes: ² (1) = 6.70, p <.01. In het eerste leerjaar brachten ze het verhaal significant vaker in verband met de foto van de mooie vrouw, terwijl de leerlingen uit het zesde leerjaar dat veel minder deden. De leerlingen uit het eerste leerjaar brachten het positief verhaal dus significant vaker in verband met een mooie foto dan de leerlingen uit het zesde leerjaar.

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

leerlingen sociale veiligheid

leerlingen sociale veiligheid Verslag vragenlijst voor leerlingen over sociale veiligheid juni 2011 OBS De Rolpaal Samenvatting Eens in de 2 jaar wordt er een vragenlijst afgenomen over de sociale veiligheid op school. Dit is in 2009

Nadere informatie

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht [Gepubliceerd in Erik Heijerman & Paul Wouters (red.) Praktische Filosofie. Utrecht: TELEAC/NOT, 1997, pp. 117-119.] Van mij Een gezicht is geen muur Jan Bransen, Universiteit Utrecht Wij hechten veel

Nadere informatie

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be ellen.vanhoudenhove@ugent.be Inhoud Wat is aseksualiteit? als seksuele oriëntatie? Kenmerken van aseksuele personen Identiteitsontwikkeling en coming-out Vooroordelen en moeilijkheden Hulpbehoefte Aseksuele

Nadere informatie

1 Goed, beter best. Zie de handout voor kant-en-klare kaarten, werkbladen en instructiebladen.

1 Goed, beter best. Zie de handout voor kant-en-klare kaarten, werkbladen en instructiebladen. !! Goed, beter, best (Uit: Gender Matters, een publicatie van de Raad van Europa) Samenvatting Deze activiteit illustreert genderstereotypen en de manier waarop de samenleving "vrouwelijke" en "mannelijke"

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen. De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.

Nadere informatie

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen 14 In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen einde, alleen een voortdurende kringloop van materie

Nadere informatie

Ontstaan, werking, voortbestaan en verandering van stereotypen

Ontstaan, werking, voortbestaan en verandering van stereotypen Ontstaan, werking, voortbestaan en verandering van stereotypen Introductie op Module 2 Training Selecteren zonder Vooroordelen Voor de beste match! Dit opleidingsaanbod is tot stand gekomen met financiële

Nadere informatie

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2 Beertje Anders Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2 H. Vos Beertje Anders Wat zonlicht is voor bloemen, is een glimlach voor een beer. Beertje Anders en Beertje Bruin gaan bij oma spelen. Het was maar even

Nadere informatie

Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten.

Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten. Kan het anders? (Uit: Kompas) Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten. Behandelende onderwerpen het recht veilig in vrijheid te leven het recht op respect

Nadere informatie

Enquete resultaten Normen en Waarden 2014

Enquete resultaten Normen en Waarden 2014 Enquete resultaten Normen en Waarden 214 Deze enquête is afgenomen in de derde en vierde klas op de middelbare school de Guido de Bres in Amersfoort. Dit zijn de statistieken van de anwoorden die de leerlingen

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Cursus. Preventie van Drugs, Tabak, en Alcohol misbruik door een goede opvoeding

Cursus. Preventie van Drugs, Tabak, en Alcohol misbruik door een goede opvoeding Commentaar op oplossing feit cases fase 2 thema 2 Pagina 1 / 9 (17-08-13) Cursus Preventie van Drugs, Tabak, en Alcohol misbruik door een goede opvoeding Document met de commentaar op de gekozen oplossing

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken Mensen zoeken hulp omdat ze overhoop liggen met zichzelf of met anderen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten. Sommige mensen worden

Nadere informatie

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Stel dat dat (te grote wonder) gebeurt, ik betwijfel of dat zal gebeuren, maar stel je voor dat, wat zou je dan doen dat je nu niet doet? (p36)

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

LEEFREGELS EN IK-BEN OPVATTINGEN HERKENNEN

LEEFREGELS EN IK-BEN OPVATTINGEN HERKENNEN In deze huiswerkopdracht wordt uitgelegd wat leefregels en ik-ben-opvattingen zijn en het belang ervan bij het doorbreken van gewoontepatronen. Een voorbeeld van Marjolijn illustreert hoe leefregels en

Nadere informatie

Denkfouten. hoofdstuk 6. De pretbedervers. De zwarte bril

Denkfouten. hoofdstuk 6. De pretbedervers. De zwarte bril hoofdstuk 6 Denkfouten We hebben al gezien dat sommige van onze brandende automatische gedachten ons in de weg zitten. Ze geven ons een onprettig gevoel of weerhouden ons ervan dingen te doen. Het probleem

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Effectief Communiceren NPZ-NRZ

Effectief Communiceren NPZ-NRZ Hand-out Workshop Effectief Communiceren NPZ-NRZ De kracht van aandacht 10 mei 2011 Nu vind ik mezelf wel aardig Als je eenmaal ziet dat het zelfbeeld van een kind positiever wordt, zul je al gauw zien

Nadere informatie

Deel het leven Johannes 4:1-30 & 39-42 7 december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Deel het leven Johannes 4:1-30 & 39-42 7 december 2014 Thema 4: Gebroken relaties Preek Gemeente van Christus, Het staat er een beetje verdwaald in dit hoofdstuk De opmerking dat ook Jezus doopte en leerlingen maakte. Het is een soort zwerfkei, je leest er ook snel overheen. Want daarna

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid en onderpresteren

Hoogbegaafdheid en onderpresteren Hoogbegaafdheid en onderpresteren Onderwijs Praktijk Texel Hoogbegaafdheid en onderpresteren Veel kinderen weten niet dat leren leuk kan zijn en weten niet wat ze nodig hebben om zich minder ellendig te

Nadere informatie

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

5. Overtuigingen. Gelijk of geluk? Carola van Bemmelen Food & Lifestylecoaching. Jouw leven op dit moment weerspiegelt exact jouw overtuigingen

5. Overtuigingen. Gelijk of geluk? Carola van Bemmelen Food & Lifestylecoaching. Jouw leven op dit moment weerspiegelt exact jouw overtuigingen 5. Overtuigingen Jouw leven op dit moment weerspiegelt exact jouw overtuigingen Een overtuiging is een gedachte die je hebt aangenomen als waarheid doordat ie herhaaldelijk is bevestigd. Het is niet meer

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

16. Statistische analyse Meldpunt

16. Statistische analyse Meldpunt 16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.

Nadere informatie

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier Vraag 1 Hoe heb je zielsliefde ontdekt, en ontdekte je zielsliefde het ook op dat moment? Ik ontmoette haar op mijn werk in de rookruimte. We konden

Nadere informatie

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande Eerste druk 2015 R.R. Koning Foto/Afbeelding cover: Antoinette Martens Illustaties door: Antoinette Martens ISBN: 978-94-022-2192-3 Productie

Nadere informatie

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij. Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Soorten gezinnen. 2. Vakgebied en vakonderdeel: Wereldoriëntatie / Godsdienst. Eerste graad Tweede graad Derde graad 1 2 3 4 5 6

Soorten gezinnen. 2. Vakgebied en vakonderdeel: Wereldoriëntatie / Godsdienst. Eerste graad Tweede graad Derde graad 1 2 3 4 5 6 Soorten gezinnen 1. Thema: Diversiteit 2. Vakgebied en vakonderdeel: Wereldoriëntatie / Godsdienst 3. Doelgroep Eerste graad Tweede graad Derde graad 1 2 3 4 5 6 4. Duur: 50 min. 5. Doelen Eindtermen Wereldoriëntatie:

Nadere informatie

Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken.

Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken. Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken. Hoofdstuk 1: Opdracht 1: Groepsprofiel en de puberteit Bespreek en noteer kort: Hoe je

Nadere informatie

Al heel snel hadden ze ruzie met elkaar. Het spelen was niet leuk meer.

Al heel snel hadden ze ruzie met elkaar. Het spelen was niet leuk meer. Beertje Anders en Beertje Bruin gingen bij oma spelen. Al heel snel hadden ze ruzie met elkaar. Het spelen was niet leuk meer. Oma hoorde: Ik wil de bal, Ik wil de blokken, Ik ga kleuren, Ik wil de kleurpotloden

Nadere informatie

BOBA Beeldvormingonderzoek naar het belang van fysieke aantrekkelijkheid in media en hulpverlening Enquête begeleid(st)ers.

BOBA Beeldvormingonderzoek naar het belang van fysieke aantrekkelijkheid in media en hulpverlening Enquête begeleid(st)ers. 1 BOBA Beeldvormingonderzoek naar het belang van fysieke aantrekkelijkheid in media en hulpverlening Enquête begeleid(st)ers. Beste begeleid(st)er, Wij zijn laatstejaarsstudenten graduaat orthopedagogie

Nadere informatie

Communicatie, discriminatie en conflict

Communicatie, discriminatie en conflict Communicatie, discriminatie en conflict 1 Inhoud Communicatie Het communicatieproces Misverstanden Categorisatie Ingroup/ outgroupdifferentiatie Stereotypen Discriminatie 2 Communicatie (6.2-6.4) Communicatie

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Niet veel mensen krijgen deze ziekte en sommige volwassenen hebben er vaak nog nooit van gehoord of weten er weinig vanaf.

Niet veel mensen krijgen deze ziekte en sommige volwassenen hebben er vaak nog nooit van gehoord of weten er weinig vanaf. Je leest waarschijnlijk dit boekje omdat je mama of papa of iemand anders speciaal in je familie Amyotrofische Lateraal Sclerose heeft. Het is een lang woord en het wordt vaak afgekort tot ALS. Niet veel

Nadere informatie

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs Ariane Cuenen Kris Brijs Tom Brijs Karin van Vlierden Stijn Daniëls Overzicht 1. Inleiding Programma

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever 2010-2011 Een onderzoek van: Universiteit Gent Katarina Panic Prof. Dr. Verolien Cauberghe

Nadere informatie

Mijn nieuwe school, een nieuwe start.

Mijn nieuwe school, een nieuwe start. Mijn nieuwe school, een nieuwe start. Naam: Mijn oude school weerbaar.info Mijn nieuwe school Als je naar het middelbaar onderwijs gaat is alles nieuw. Je klasgenoten, de docenten, de school, de regels

Nadere informatie

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid Meten van mediawijsheid Bijlage 6 Interview terug naar meten van mediawijsheid Bijlage 6: Het interview Individueel interview Uitleg interview Ik zal je uitleggen wat de bedoeling is vandaag. Ik ben heel

Nadere informatie

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Eerst lezen. Daarna volgen er vragen en opdrachten. Gelijkenissen Toen de Heere Jezus op aarde was, heeft Hij gelijkenissen verteld om de mensen veel dingen

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Huiselijk geweld tussen zussen

Huiselijk geweld tussen zussen Huiselijk geweld tussen zussen Motiverende gespreksvoering: Casus huiselijk geweld tussen zussen Door drs. Sergio van der Pluijm Een tijd terug had ik een jonge vrouw (18) van allochtone afkomst in begeleiding

Nadere informatie

Mijn lichaam is goed! Doe-opdrachten rond lichaamsbeeld voor 5-6 BaO

Mijn lichaam is goed! Doe-opdrachten rond lichaamsbeeld voor 5-6 BaO Mijn lichaam is goed! Doe-opdrachten rond lichaamsbeeld voor 5-6 BaO Hieronder vind je een lesvoorbereiding voor twee lesuren rond lichaamsbeeld bij kinderen van 10 tot 12 jaar. Het bevat verschillende

Nadere informatie

Relaties op school ontcijfert

Relaties op school ontcijfert Relaties op school ontcijfert Promotoren: Prof. Dr. Stevens en Prof. Dr. Van Houtte Contactpersoon: Drs. Fanny D hondt Adres: Korte Meer 5, 9000 Gent Telefoonnummer: 09/2646729 E-mailadres: fannyl.dhondt@ugent.be

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Ik geloof, geloof ik. Levensbeschouwelijk dossier Griftland college Bovenbouw. Mijn naam en klas:

Ik geloof, geloof ik. Levensbeschouwelijk dossier Griftland college Bovenbouw. Mijn naam en klas: Ik geloof, geloof ik Levensbeschouwelijk dossier Griftland college Bovenbouw Mijn naam en klas: Bezinningsmomenten In de godsdienstlessen stonden de afgelopen jaren verhalen centraal en de verschillende

Nadere informatie

Huiselijk geweld/kindermishandeling

Huiselijk geweld/kindermishandeling Extra les: Huiselijk geweld/kindermishandeling HANDLEIDING BIJ EXTRA LES THEMA: HUISELIJK GEWELD DOEL De tieners beseffen dat huiselijk geweld helaas vaak voorkomt. Ze leren wat huiselijk geweld is en

Nadere informatie

Inhoud. Mijn leven. de liefde en ik

Inhoud. Mijn leven. de liefde en ik Inhoud Inleiding...3 Hoofdstuk 1 Gevoelens... 4 Hoofdstuk 2 Ontmoeten... 6 Hoofdstuk 3 Verliefd... 8 Hoofdstuk 4 Date... 10 Hoofdstuk 5 Verkering... 12 Hoofdstuk 6 Intimiteit... 14 Hoofdstuk 7 Seks...

Nadere informatie

H u i s w e r k b e l e i d

H u i s w e r k b e l e i d H u i s w e r k b e l e i d Voor maken. sommige een Voor kinderen aantal anderen kinderen een is complexe het levert huiswerk huiswerk taak echter waarbij geen een zij problemen bron een beroep van op,

Nadere informatie

DE GROTE LERAREN ALS SPIEGEL VOOR ZELFREFLECTIE?.

DE GROTE LERAREN ALS SPIEGEL VOOR ZELFREFLECTIE?. DE GROTE LERAREN ALS SPIEGEL VOOR ZELFREFLECTIE?. Amersfoort, 21 augustus 2007 John van den Hout Geachte aanwezigen, Toen ik me voorbereidde om voor u dit verhaal te houden, was mijn eerste gedachte: Wat

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft! 150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft! Scott de Jong http://www.positiefleren.nl - 1 - Je leest op dit moment versie 2.0 van het Ebook: 150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft.

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering. Bij SNAP leren we ouders en kinderen vaardigheden om problemen op te lossen en meer zelfcontrole te ontwikkelen. Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering. SNAP (STOP

Nadere informatie

Dialogen voor conceptcartoons. Verband genotype/fenotype, dominant/recessief

Dialogen voor conceptcartoons. Verband genotype/fenotype, dominant/recessief Dialogen voor conceptcartoons Verband genotype/fenotype, dominant/recessief 1 Is dit ons kind? (Zie conceptcartoon Horst Wolter op deze site.) Leermoeilijkheid (misconcept): Uiterlijke eigenschappen weerspiegelen

Nadere informatie

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd 53 9 Vader Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd heeft. P Ik begin steeds beter te begrijpen dat het heel bijzonder is dat ik een kind van God, mijn

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Voorwoord Met oprechte blijdschap schrijf ik het voorwoord voor dit boek. Ik ken Henk Rothuizen al vele jaren en heb hem zien opgroeien tot een man van God, met een bediening die verder reikt dan zijn

Nadere informatie

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN De meeste mensen, en dus ook leerlingen, praten niet alleen met anderen, maar voeren ook gesprekken met en in zichzelf. De manier waarop leerlingen over, tegen en in zichzelf

Nadere informatie

Zelfbeeld. Voortgezet onderwijs

Zelfbeeld. Voortgezet onderwijs Voortgezet onderwijs 2 Wereldwijd bestuderen wetenschappers hoe mensen over zichzelf nadenken. Dat gebeurt ook bij de Universiteit Leiden: daar doen wetenschappers bij het Brain & Development Onderzoekscentrum

Nadere informatie

Instructies Vragenlijst leerlingen: algemeen

Instructies Vragenlijst leerlingen: algemeen Instructies Vragenlijst leerlingen: algemeen Het doel van deze vragenlijst is om de leerlingen over verschillende leersituaties heen te laten oordelen in welke mate ze zelfregulerend gedrag vertonen. Het

Nadere informatie

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik hem kreeg bij de Grote Lijsters vorig jaar. Toen ik de achterkant had gelezen, wilde ik weten hoe het zou aflopen.

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik hem kreeg bij de Grote Lijsters vorig jaar. Toen ik de achterkant had gelezen, wilde ik weten hoe het zou aflopen. Boekverslag door een scholier 1942 woorden 16 juni 2007 7 13 keer beoordeeld Auteur Genre Tim Krabbé Psychologische roman Eerste uitgave 2002 Vak Nederlands I Beschrijvingsopdracht. 1. Motivatie van mijn

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur Iedere ouder zal het volgende herkennen: de blauwe en rode potloden uit de kleurdozen van kinderen zijn altijd het eerst op. Geel roept aanvankelijk ook warme gevoelens

Nadere informatie

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al: Niet meer overgeven Vaak is de eerste zin die de klant uitspreekt een aanwijzing voor de hulpvraag. Paula zat nog maar net toen ze zei: ik ben bang om over te geven. Voor deze angst is een mooie naam:

Nadere informatie

Onderzoek Geweldsfilmpjes

Onderzoek Geweldsfilmpjes Onderzoek Geweldsfilmpjes 21 april 2015 Over het onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 14 april tot en met 20 april 2015, deden 1.165 jongeren mee. De uitslag is na weging representatief voor

Nadere informatie

Thema's per klas die aangeboden worden in de methode:

Thema's per klas die aangeboden worden in de methode: Thema's per klas die aangeboden worden in de methode: Groep 1-2 Hierbij zijn de kinderen bezig met specifieke lichaamskenmerken van zichzelf en van anderen. Ook gaan ze op zoek naar onderlinge overeenkomsten.

Nadere informatie

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer.

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer. LEIDRAAD VOOR BEGELEIDERS Niet Normaal Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer. Het project Niet Normaal wil seksuele diversiteit bespreekbaar maken bij (Gentse) jongeren van 14 tot 18 jaar.

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd 1 Joppe (13): Mijn ouders vertelden alle twee verschillende verhalen over waarom ze gingen

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Het aanbieden van ingroup dimensies verhoogt prestatiemotivatie

Hoofdstuk 2: Het aanbieden van ingroup dimensies verhoogt prestatiemotivatie De vraag die in dit proefschrift gesteld wordt is hoe mensen die lid zijn van een groep met een lage sociale status (b.v. vrouwen, allochtone Nederlanders) gemotiveerd kunnen worden tot het verbeteren

Nadere informatie

Wie zijn jouw vrienden? Opdracht:

Wie zijn jouw vrienden? Opdracht: Wie zijn jouw vrienden? Opdracht: 1. Maak een spinnenweb van jouw belangrijkste vrienden. 2. Schrijf er telkens bij waar je die vriend hebt leren kennen. 3. Schrijf de meest positieve eigenschap als vriend

Nadere informatie

Verhaal: Jozef en Maria

Verhaal: Jozef en Maria Verhaal: Jozef en Maria Er was eens een vrouw, Maria. Maria was een heel gewone jonge vrouw, net zo gewoon als jij en ik. Toch had God haar uitgekozen om iets heel belangrijks te doen. Iets wat de hele

Nadere informatie

1 Ben of word jij weleens gepest?

1 Ben of word jij weleens gepest? Onderzoeksresultaten TipHorstaandeMaas.nl Pesten Pesten is van alle generaties. Het kan bijna overal plaatsvinden en is daarom dichterbij dan mensen soms denken 8 1 Ben of word jij weleens gepest? 7 6

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

presentatie Algemene Onderwijs Bond

presentatie Algemene Onderwijs Bond presentatie Algemene Onderwijs Bond Identiteit, Zelfwaardering en Discriminatie Arjan de Wolf 1. Introductie Overzicht 2. Persoonlijke en sociale identiteit? 3. Wat is categorisatie? Stereotypering? Vooroordelen?

Nadere informatie

Zondag 13 december 2009 Tekst: Lucas 1: 39-55

Zondag 13 december 2009 Tekst: Lucas 1: 39-55 Zondag 13 december 2009 Tekst: Lucas 1: 39-55 Maria gaat op visite bij Elisabet. Maria was natuurlijk helemaal vol van het geweldige nieuws dat ze van de Gabriël had gehoord. Ze wilde het heel graag aan

Nadere informatie

1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule

1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule Werkboek Inhoudsopgave: 1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule 2. Het H.A.R.T. model 2.1. H.A.R.T. staat voor: 2.1.1. Mijn verhaal over oprechte communicatie 2.1.1: Hoofd Gebruik de rest van deze

Nadere informatie

Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken. Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken. Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo 2 Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken Met dit document geven wij docenten en loopbaanbegeleiders

Nadere informatie

Bijlage Stoere Schildpadden

Bijlage Stoere Schildpadden Bijlage Stoere Schildpadden Deze bijlage hoort bij de beschrijving van de interventie Stoere Schildpadden, zoals die is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies. Meer informatie: www.nji.nl/jeugdinterventies

Nadere informatie

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Data verzameld in de derde graad van de basisschool en verslag opgesteld door Amber Van Geit Opleiding:

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis. Weer naar school Kim en Pieter lopen het schoolplein op. Het is de eerste schooldag na de zomervakantie. Ik ben benieuwd wie onze mentor * is, zegt Pieter. Kim knikt. Ik hoop een man, zegt ze. Pieter kijkt

Nadere informatie

Bijlage interview meisje

Bijlage interview meisje Bijlage interview meisje Wat moet er aan de leerlingen gezegd worden voor het interview begint: Ik ben een student van de Universiteit van Gent. Ik wil met jou praten over schrijven en taken waarbij je

Nadere informatie