Age-Friendly Mariahoeve. Onderzoeksrapport naar seniorvriendelijkheid in de fysieke omgeving
|
|
- Ine Lambrechts
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Age-Friendly Mariahoeve Onderzoeksrapport naar seniorvriendelijkheid in de fysieke omgeving A.A.M. Meulkens Ruimtelijke Ordening en Planologie 4 juni 2015
2 2 P a g i n a
3 MEDIATHEEKFORMULIER Naam: Annelien Meulkens Datum: 04/06/2015 Opleiding o Verkeerskunde Ruimtelijke Ordening en Planologie/Urban Design o Logistiek en technische vervoerskunde o Logistiek en Economie Soort verslag Afstuderen/Stage Auteur Titel en ondertitel Naam stageplaats Plaats Bedrijfsbegeleider Hogeschoolbegeleider Summary Annelien Meulkens Age-Friendly Mariahoeve; onderzoeksrapport naar seniorvriendelijkheid in de fysieke omgeving TNO Soesterberg W. van Staalduinen B. Post Ouderen zullen steeds langer zelfstandig blijven wonen. Dit heeft invloed op de fysieke omgeving, de geplande stad. Naast de fysieke omgeving telt ook de stad mee zoals deze geleefd wordt, de sociaal-ruimtelijke praktijken. Door de methode mental mapping toe te passen, wordt dit goed in kaart gebracht. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in Mariahoeve, een wijk in Den Haag. Ook Mariahoeve heeft te kampen met vergrijzing en de daarbij horende gevolgen. Trefwoorden (5x) Door kleine aanpassingen te doen in de fysieke omgeving kunnen ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Ouderen, seniorvriendelijk, woonomgeving, langer zelfstandig wonen, Den Haag 3 P a g i n a
4 4 P a g i n a
5 Age-Friendly Mariahoeve Onderzoeksrapport naar seniorvriendelijkheid in de fysieke omgeving Auteur Annelien Meulkens Datum 4 juni P a g i n a
6 6 P a g i n a
7 Hogeschoolbegeleider B. Post Bedrijfsbegeleidster W. van Staalduinen Opdrachtgever TNO Dutch Centre for Health Assets Soesterberg, 4 juni P a g i n a
8 8 P a g i n a
9 Voorwoord Na drie hele intensieve en leerzame jaren is het dan eindelijk zo ver, ik mag gaan afstuderen en mijn opleiding hbo Ruimtelijke Ordening en Planologie afronden aan de NHTV in Breda. Dit rapport Age- Friendly Mariahoeve is dan ook het eindresultaat van mijn afstudeerstage bij TNO. De afgelopen vier maanden heb ik nog ontzettend veel bijgeleerd. Ik heb me nogmaals mogen verdiepen in een onderwerp waar mijn persoonlijke interesse naar uitgaat: wonen, zorg en welzijn met betrekking tot ouderen. Ik heb dan ook mijn andere twee stages met hetzelfde onderwerp afgerond. In mijn eerste stageperiode had ik mij vooral verdiept in het scheiden van wonen en zorg. Tijdens mijn tweede stage heb ik onderzocht wat voor nieuwe woonvormen en organisatievormen zijn ontstaan door de veranderingen in de zorg. Dit was mijn derde kans om het onderwerp weer op een andere manier te bekijken, namelijk vanuit age-friendly environments. Behalve dat mijn kennis over het onderwerp wonen-zorg-welzijn is uitgebreid, heb ik met name veel geleerd van het werken bij een organisatie als TNO. TNO is een organisatie gericht op het doen van onderzoek. Natuurlijk heb ik vanuit mijn andere stages ook het een en ander meegekregen over het opzetten van een onderzoek, maar hier bij TNO blinken ze er in uit. Daarnaast heeft TNO veel expertise op het onderwerp wonen en zorg, of zo als het hier meestal wordt genoemd age-friendly environments. Tijdens mijn stage ben ik goed begeleid. Hiervoor wil ik mijn bedrijfsbegeleidster Willeke van Staalduinen bedanken. Daarnaast wil ik alle andere medewerkers bedanken voor de leerzame, maar ook fijne periode. Ook de medewerkers van de gemeente Den Haag wil ik bedanken voor hun samenwerking. Het grootste gedeelte van mijn onderzoek was ik te vinden in Mariahoeve. Ik heb met ontzettend veel plezier dit onderzoek en vooral op deze wijze gedaan. Aan het mental mappen heb ik veel leuke quotes overgehouden, zoals Mijn moeder zei altijd: jij wordt nooit echt oud, het ondeugd zit in je kereltje en ik ben bijna 2 meter. Ik bedankt dan ook alle Haagse ouderen die de tijd hebben genomen om mee te doen aan het onderzoek. Mijn laatste dank gaat uit naar mijn hogeschoolbegeleider Ben Post. Hij was mijn aanspreekpunt vanuit de NHTV en ik wil hem in het bijzonder bedanken voor het enthousiasme waarmee hij mijn onderzoek heeft gesteund. Ten slotte wil ik iedereen die dit rapport leest, veel leesplezier toewensen. Soesterberg, 4 juni 2015 Annelien Meulkens 9 P a g i n a
10 Samenvatting De decentralisatie van de ouderenzorg en de vergrijzing, heeft de gemeente Den Haag doen bewegen om inzicht te willen krijgen in de Haagse ouderen; wat verstaan ouderen onder vitaliteit en wat hebben zij nodig om vitaal te blijven. Tevens wil de gemeente aansluiten bij het netwerk van WHO (World Health Organization) om een age-friendly city (seniorvriendelijke stad) te worden. TNO heeft expertise op het gebied van age-friendly environments (seniorvriendelijke omgeving). De gemeente Den Haag wil haar ouderenbeleid meer richting geven door een seniorvriendelijke stad voor ouderen te worden. Het toetreden tot het wereldwijde age-friendly city netwerk is daarbij een middel. Het inzoomen op de wijk Mariahoeve en de seniorvriendelijkheid vergroten van deze wijk moeten hier een bijdrage aan leveren. Het uiteindelijke doel is dan ook advies geven aan de gemeente Den Haag over welke interventies in de fysieke omgeving mogelijk en gewenst zijn zodat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen en de wijk Mariahoeve meer age-friendly wordt. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat de vergrijzing de komende jaren nog verder toeneemt, maar dat er wel een andere generatie ouderen aan komt. Deze ouderen hebben genoten van een hogere opleiding en beschikken vaak over meer (financiële) middelen dan de vorige generatie. Daarnaast willen en moeten ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Deze ontwikkeling heeft natuurlijk invloed op de woonomgeving. Ongeveer na het 75ste levensjaar neemt de mobiliteit af en wordt de directe woonomgeving steeds belangrijker en met name de nabijheid van voorzieningen, zoals een supermarkt en zorg- en welzijnsdiensten. Al deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor een wijk zoals Mariahoeve, waar de vergrijzing ook intreedt. Hoe seniorvriendelijker de fysieke omgeving (voorzieningen, huisvesting, publieke ruimte en transport) is, hoe langer ouderen zelfstandig kunnen blijven wonen. Toch moet hier wel een nuance in aangebracht worden. Het alleen kijken naar de fysieke omgeving, oftewel de geplande stad, is eigenlijk half werk leveren. Een stad of wijk kan zo goed gepland zijn, maar als de gebruikers dit als anders ervaren houdt het op. Daarom wordt in dit onderzoek niet alleen de fysieke omgeving, maar ook de sociaal-ruimtelijke praktijken van de wijk in beeld gebracht. Dit wordt ook wel de geleefde stad genoemd. Het bekijken van deze sociaalruimtelijke praktijken van ouderen is gebeurd door middel van mental mapping, een kwalitatieve onderzoeksmethode. Mental mapping houdt in dat aan ouderen is gevraagd om een plattegrond van Mariahoeve te tekenen en hoe zij zich door de wijk bewegen. Aan de hand van deze plattegrond is het gesprek met de ouderen gestart. Op deze wijze is inzicht verkregen in de geleefde stad. Door zowel de geplande als de geleefde stad te inventariseren werd duidelijk of de wijze waarop er met de fysieke omgeving wordt omgegaan ook aansluit op de wensen vanuit de ouderen. Meestal was dit wel het geval. Zo liet de ruimtelijke inventarisatie zien dat Mariahoeve goed bereikbaar is met de auto en deze mening deelde ook de meeste ouderen. Bij het openbaar vervoer was dit een lastiger verhaal. Als er puur naar de omgeving wordt gekeken, kan geconcludeerd worden dat Mariahoeve uitstekend bereikbaar is, zowel met trein, tram en bus. Echter gaat dit verhaal niet altijd op. Ouderen met een hulpmiddel, te denken valt aan een rollator of stok, hebben moeite met de hoge treden van de tram. De bereikbaarheid van het openbaar vervoer is dus wel goed, maar de toegankelijk- en begaanbaarheid niet. Al deze verzamelde informatie en verhalen werden gebruikt voor het maken van de SWOT-analyse. Door middel van een SWOT-analyse zijn de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen van de wijk geanalyseerd. Voor de sterkten en zwakten is zowel input vanuit de geplande stad als vanuit de geleefde stad gebruikt. De kansen en bedreigingen komen voort uit het literatuuronderzoek. De sterkste punten van Mariahoeve zijn: groene omgeving, goede bereikbaarheid OV, de aanwezigheid van zorg- en welzijnsvoorzieningen en het Winkelcentrum Mariahoeve. De zwakten van de wijk bestaan uit dat de openbare ruimte niet altijd gebruiksvriendelijk is, er een slechte kwaliteit is van paden in het groen, de begaanbaarheid van trottoirs en oversteekplaatsen soms te wensen overlaat 10 P a g i n a
11 en het feit dat er weinig bankjes zijn in Mariahoeve. De kansen liggen vooral bij het verbeteren van de woonomgeving en het inzetten op preventie. De bedreigingen die op de loer liggen hebben vooral te maken met de vergrijzing, waardoor de zorgbehoefte toeneemt. Ook zijn ouderen een kwetsbare groep in het verkeer. Na het opstellen van de SWOT, wordt de analyse toegepast door middel van een confrontatiematrix. De confrontatiematrix confronteert de sterkten met de kansen en bedreigingen en de zwakten met de kansen en bedreigingen. Door deze matrix te maken, is inzicht gekregen in de verschillende verbanden tussen sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen. De belangrijkste conclusie die na de SWOT-analyse getrokken kan worden, is dat Mariahoeve nog niet seniorvriendelijk is. Zo geven ouderen vaak aan dat de stoepen slecht begaanbaar zijn, het openbaar vervoer is niet toegankelijk voor mensen met een hulpmiddel, de publieke ruimte zijn niet altijd aantrekkelijk en gebruiksvriendelijk en de kruispunten niet altijd veilig. Daarnaast wordt de groene omgeving van Mariahoeve wel gewaardeerd, maar niet altijd benut door de ouderen. Toch laten de ouderen zich niet tegenhouden door een scheefliggende tegel. In tegendeel, de Haagse ouderen hebben meer een niet zeuren, maar doorgaan mentaliteit. Uiteindelijk is het wel zo dat de meeste problemen toch met relatief kleine interventies op te lossen zijn. Het advies luidt dan ook om vooral in te zetten op preventie; voorkomen is beter dan genezen. Daarnaast is het onmogelijk om alle stoepen aan te passen. Daarom is de strategie bedacht om met name in te zetten om seniorvriendelijke omgevingen. Dit zijn gebieden die zijn aangewezen, omdat deze belangrijk zijn voor ouderen. Hier valt te denken aan het Winkelcentrum Mariahoeve en zorgen welzijnsorganisaties. Door deze omgevingen zo seniorvriendelijk mogelijk te maken, wordt er op een gerichte manier voor gezorgd dat Mariahoeve steeds seniorvriendelijker wordt. Ook het zorgen voor veilige looproutes en kruispunten draagt bij aan de seniorvriendelijke omgeving. Deze kunnen bijvoorbeeld verbeterd worden door te zorgen dat het verkeerslicht langer op groen staat. Het zijn simpele oplossingen, maar ouderen kunnen hierdoor wel veiliger over straat. De oplossing voor de toegankelijkheid van de tram is waarschijnlijk dit jaar opgelost. De gemeente Den Haag krijgt namelijk nieuwe trams, die gebruiksvriendelijk zijn voor iedereen. Al met al komt het er op neer dat vaak kleine oplossingen grote verschillen kunnen maken, zodat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. 11 P a g i n a
12 Inhoudsopgave Voorwoord... 9 Samenvatting Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Werkwijze Methode Leeswijzer Hoofdstuk 2 Literatuuronderzoek Positie ouderen Demografische en economische ontwikkelingen rondom ouderen Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen rondom ouderen Generaties ouderen Ruimtelijke veranderingen ouderen Age-friendly cities Beleid wonen, zorg en welzijn Veranderingen in de zorg Beleid gemeente Den Haag Best practices Hoofdstuk 3 Wijkschouw Mariahoeve Fysieke omgeving Ruimtelijke inventarisatie Functionele inventarisatie Sociaal ruimtelijke praktijken Hoofdstuk 4 SWOT-analyse Hoofdstuk 5 Conclusie Hoofdstuk 6 Advies Bijlagen P a g i n a
13 Hoofdstuk 1 Inleiding Gemeenten hebben door de decentralisaties rondom zorg en welzijn meer verantwoordelijkheid gekregen voor de kwetsbare groepen uit de samenleving. De ouderen zijn één van deze kwetsbare groepen binnen gemeenten. Een onderwerp dat hierin een belangrijke rol speelt, is het zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen van deze ouderen. Naast de decentralisatie van de zorg zijn ook de demografische ontwikkelingen van belang. Met name de vergrijzing en het steeds ouder worden, oefenen druk uit op gemeenten. Door de veranderingen op het gebied van wonen, zorg en welzijn wil de gemeente Den Haag meer richting gaan geven aan het ouderenbeleid door middel van een seniorvriendelijke inrichting van de stad. Hierbij zetten zij in op twee aspecten, namelijk vitale ouderen en age-friendly city (vrije vertaling: seniorvriendelijke stad). De aspecten vormen samen het project Den Haag seniorvriendelijke stad. 1.1 Aanleiding De bovenstaande redenen, de decentralisatie en de vergrijzing, heeft de gemeente Den Haag doen bewegen om inzicht te willen krijgen in de Haagse ouderen; wat verstaan ouderen onder vitaliteit en wat hebben zij nodig om vitaal te blijven. Tevens wil de gemeente aansluiten bij het netwerk van WHO (World Health Organization) om een age-friendly city te worden. TNO heeft expertise op het gebied van age-friendly environments (seniorvriendelijke omgeving). De WHO hanteert acht domeinen. Deze domeinen richten zich met name op de fysieke en sociale omgeving van ouderen; publieke ruimte, transport, huisvesting, sociale participatie, arbeidsparticipatie, informatievoorziening, respect en sociale- en gezondheidsvoorzieningen. Deze domeinen en andere gegevens zijn door TNO verwerkt in het wijkdashboard voor de gemeente Den Haag. Het wijkdashboard is een nulmeting van de wijken in Den Haag, oftewel de huidige situatie is geanalyseerd. Aan de hand van het wijkdashboard kan dus worden gekeken hoe een wijk bijvoorbeeld op het onderwerp transport scoort op dit moment (ten tijden van de nulmeting). De gemeente kan per wijk informatie bekijken en vergelijken over de Haagse ouderen. De eerste stappen rondom age-friendliness zijn al genomen door de gemeente, maar de vraag is hoe nu verder. Het inzichtelijk maken van wat daadwerkelijk in de wijk gebeurt, wordt gezien als een vervolgstap. Samen met de gemeente Den Haag is gekozen voor de wijk Mariahoeve. Mariahoeve is een wijk in het stadsdeel Haagse Hout en is een gevarieerde wijk waar ook vergrijzing optreedt. Essentie De gemeente Den Haag wil haar ouderenbeleid meer richting geven. Dit wil zij doen door een seniorvriendelijke stad voor ouderen te worden. Het toetreden tot het wereldwijde age-friendly city netwerk is daarbij een middel. Het inzoomen op een wijk en de seniorvriendelijkheid vergroten van deze wijk moeten hier een bijdrage aan leveren. Doelstelling Advies geven aan de gemeente Den Haag over welke interventies in de fysieke omgeving mogelijk en gewenst zijn zodat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen en de wijk Mariahoeve meer agefriendly wordt. 13 P a g i n a
14 1.2 Werkwijze In het onderzoeksmodel is weergegeven welke stappen zijn ondernomen in het onderzoeksrapport (zie Figuur 1). Het model wordt hieronder toegelicht. Figuur 1 Onderzoeksmodel Onderzoek Het onderzoek is opgedeeld in een literatuuronderzoek en de wijkschouw. In het literatuuronderzoek worden de volgende onderwerpen behandeld: positie van de ouderen, het begrip age-friendly city en het beleid rondom wonen, zorg en welzijn. Het veldonderzoek bestaat uit een wijkschouw van Mariahoeve; het opzoeken van algemene gegevens over de wijk en het inzoomen op de fysieke omgeving en sociaal-ruimtelijke praktijken van de wijk. Literatuuronderzoek Positie ouderen Op het gebied van wonen, zorg en welzijn hebben de afgelopen jaren veel veranderingen plaatsgevonden. Deze veranderingen hebben met name betrekking op de doelgroep ouderen. De gemeente Den Haag wil dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Om dit goed te kunnen begeleiden, is het belangrijk om inzicht te krijgen in de positie van deze doelgroep; welke veranderingen zijn gaande omtrent de doelgroep, wat zijn de ruimtelijke veranderingen en hoe kunnen deze worden verbeterd? De gemeente Den Haag heeft in 2014 de Ouderenmonitor opgesteld. In deze monitor wordt de positie van de Haagse ouderen in kaart gebracht en is dan ook gebruikt in dit onderzoek. Age-friendly city Het is een begrip dat niet iedereen kent en/of op dezelfde wijze wordt gedefinieerd. Daarom is het noodzakelijk om aan te geven wat het begrip precies inhoudt en welke eisen worden gesteld om een age-friendly city te worden. De WHO (World Health Organization) heeft de WHO: Global Agefriendly Cities: A Guide in het leven geroepen waarin staat beschreven wat age-friendly is, wat het nut van age-friendly is en een raamwerk voor de age-friendly cities. Tevens heeft de WHO een checklist samengesteld omtrent age-friendliness. 14 P a g i n a
15 Beleid wonen, zorg en welzijn Het huidige beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn is geïnventariseerd. Hierbij gaat het zowel om het landelijke zorgbeleid als het beleid van de gemeente Den Haag zelf. Op het gebied van zorg en welzijn heeft de gemeente Den Haag het Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning opgesteld. Op het gebied van wonen is gekeken naar de Woonvisie Best practices Aan de hand van best practices is gekeken welke fysieke interventies in andere (inter)nationale steden worden gebruikt om de woon- en leefomgeving van ouderen te verbeteren. Wijkschouw Algemene gegevens over Mariahoeve Om een duidelijk beeld van de wijk te krijgen, is verschillende informatie verzameld over Mariahoeve. Het gaat hierbij om informatie specifiek gericht over de doelgroep ouderen. Voor het verzamelen van deze gegevens is gebruik gemaakt van het Wijkdashboard Den Haag, een tool die is ontwikkeld door TNO. De fysieke omgeving van Mariahoeve Om te kunnen bepalen welke fysieke interventies mogelijk en gewenst zijn, is geïnventariseerd hoe de fysieke omgeving van de wijk er op dit moment uit ziet. Hierbij gaat het om zowel de ruimtelijke als de functionele kenmerken van de wijk. Het onderzoeken van de fysieke omgeving gebeurt aan de hand van een veldonderzoek door te kijken naar de ruimtelijke kenmerken (infrastructuur/groenstructuur/ruimtelijke structuur/stedenbouwkundige structuur) en de functionele kenmerken (wonen/werken/(zorg)voorzieningen) van de wijk. Op deze manier is de geplande stad in beeld gebracht. Dit resulteert in een kaart waar de ruimtelijke en functionele inventarisatie wordt verbeeld. De sociaal-ruimtelijke praktijken van Mariahoeve Het is belangrijk om inzicht te krijgen hoe er in de wijk wordt geleefd door de ouderen. Misschien is de fysieke omgeving wel goed gepland, maar wordt deze niet als fijn ervaren in het dagelijks leven. Door middel van een participerend onderzoek is de sociale omgeving van de wijk onderzocht. Dit is gedaan aan de hand van mental mapping. Aangezien het uiteindelijke advies over de fysieke omgeving gaat, is de specifieke doelgroep van het onderzoek de ouderen die ook daadwerkelijk gebruik maken van de fysieke omgeving, dus de ouderen die buiten rondlopen. Ouderen die in de wijk wonen zijn aangesproken op straat om een mental map te maken van hun eigen woonomgeving. Aan de hand van de gemaakte tekening is het gesprek aangegaan. Op deze manier is een duidelijk beeld verkregen over de wijze waarop ouderen zich door de wijk bewegen en welke plekken in de wijk een belangrijke functie voor ouderen hebben. Uiteindelijk geeft dit een beeld van de geleefde stad Analyse De wijk is geanalyseerd aan de hand van de SWOT-analyse en door verbanden te leggen tussen de geplande en geleefde stad. Het leggen van deze verbanden is een onderdeel van de SWOT-analyse. Deze SWOT-analyse is uitgewerkt in een confrontatiematrix. Door de confrontatiematrix wordt inzicht verkregen in de belangrijkste sterkten en zwakten met daarnaast ook de meest relevante kansen en bedreigingen. SWOT De wijk is geanalyseerd aan de hand van de SWOT-methode. Bij een SWOT-analyse worden zowel de interne als de externe elementen van de wijk behandeld. Op deze manier is de wijk in zijn huidige toestand geanalyseerd en is er gekeken naar de kansen en bedreigingen voor de toekomst. Bij de SWOT-analyse is gebruik gemaakt van de al verzamelde informatie over de wijk. De sterke en zwakke 15 P a g i n a
16 kenmerken zijn de interne elementen van de wijk. Het onderzoek naar de fysieke omgeving en de sociaal-ruimtelijke praktijken zijn hiervoor de input. De kansen en bedreigingen zijn externe elementen en komen voort uit het literatuuronderzoek. De SWOT analyse resulteert in een confrontatiematrix waar de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen worden geconfronteerd. Geplande en geleefde stad (onderdeel van de SWOT-analyse) Door het observeren hoe de wijk daadwerkelijk wordt geleefd door de ouderen zijn enkele knelpunten naar voren gekomen. De geplande stad is met name het onderzoek naar de fysieke omgeving van de wijk en de geleefde stad is het onderzoek naar de sociaal-ruimtelijke praktijken Conclusie & advies Dit alles resulteert in een conclusie, waarbij ook is gekeken naar de Checklist Age-friendly City van de WHO. Het uiteindelijke doel is om tot een advies te komen waarin staat met welke fysieke interventies de gemeente Den Haag, maar met name Mariahoeve meer age-friendly wordt. 1.3 Methode Om tot alle onderzoeksgegevens te komen, zoals deze staan genoemd in het onderzoeksmodel, is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. In de eerste plaats is er een literatuurstudie die inzicht geeft over de ouderen, age-friendly cities, het beleid rondom wonen, zorg en welzijn en best practices. Het eerste gedeelte van de wijkschouw bestaat uit kwantitatief onderzoek en wordt aangevuld door kwalitatief onderzoek. Voor het veldonderzoek van de wijkschouw zijn verschillende onderzoeksmethoden gebruikt die vallen onder het doen van kwalitatief onderzoek; naturalistic inquiry en mental mapping. Literatuuronderzoek Het literatuuronderzoek is als basis gebruikt voor het eerste gedeelte van het onderzoek. De literatuur die is gebruikt kent verschillende bronnen. Voor het onderzoek naar de positie van ouderen is met name recente literatuur in rapportvorm gebruikt van verschillende organisaties zoals, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en informatiebronnen vanuit de gemeente Den Haag. Daarnaast is gebruik gemaakt van zowel nationale als internationale literatuur met betrekking tot de ruimtelijke veranderingen van ouderen en de best practices. Het onderzoek naar het begrip age-friendly city kent slechts één informatiebron, namelijk de WHO zelf. Bij de gemeente Den Haag is zowel de literatuur vanuit de zachte kant (afdeling Onderwijs Cultuur Welzijn) als de harde kant (afdeling Dienst Stedelijke Ontwikkeling) gebruikt en vanuit het stadsdeel zelf (Stadsdeel Haagse Hout). Wijkschouw Het eerste gedeelte van de wijkschouw bestaat uit het inventariseren van de wijk. Dit is gedaan aan de hand van gesprekken met medewerkers van de gemeente Den Haag, bestaande actuele inventarisaties van de gemeente Den Haag en door het verrichten van veldwerk. Op deze wijze is een duidelijk beeld verkregen van de fysieke omgeving van Mariahoeve. Naturalistic inquiry Het tweede gedeelte van de wijkschouw bestaat uit het inventariseren van de sociaal-ruimtelijke praktijken. Dit is gedaan aan de hand van een kwalitatief onderzoek. De methode die hiervoor is gebruikt heet naturalistic inquiry. In het boek Doing Qualitative Research: The Craft of Naturalistic Inquiry wordt de methode als volgt beschreven: Naturalistic inquiry is het bestuderen van mensen in hun dagelijkse omgeving; het observeren hoe zij omgaan met hun dagelijkse activiteiten, hoe ze communiceren, het luisteren naar wat zij te zeggen hebben en verstaan wat hun verhalen betekenen (Beuving, J. & Vries, G. de, 2015). Het gaat om het kijken naar wat daadwerkelijk in een wijk gebeurt. Het onderzoek is dus gebaseerd op de ervaringen en betekenissen van de ouderen zelf. 16 P a g i n a
17 Het is een methode die vrijwel is verdwenen door bijvoorbeeld standaardisering en digitalisering. Juist deze methode kan zorgen voor verrassende en belangrijke inzichten in hoe een bepaalde omgeving werkt. Inzichten die bijvoorbeeld via enquêtes niet worden verkregen, aangezien bij enquêtes gebruik wordt gemaakt van standaard antwoorden. Om verdere invulling te geven aan het onderzoek is gebruik gemaakt van mental mapping, dat is gebaseerd op het boek Atlas Westelijke Tuinsteden Amsterdam van Arnold van Reijndorp e.a. Mental mapping Het gebruik van mental mapping werd vooral toepast in de jaren zestig en met name in de geografie en omgevingspsychologie om mentale aspecten van ruimte in kaart te brengen (Reijndorp, A. & Reinders, L., 2010, p ). De bekende stedenbouwkundige Kevin Lynch zorgde met het boek The Image of the City voor meer bekendheid over het werken met mentale kaarten (mental maps). Hij gebruikte deze kaarten om de verbeeldingskracht van de stad te onderzoeken. In dit onderzoek gaat het met name om de (loop)routes van de ouderen, de beweegredenen en welke voorzieningen voor hen belangrijk zijn. De kaarten laten zien hoe de ouderen zich door de wijk bewegen en van welke plekken zij in de wijk (veel) gebruik maken. Bij het doen van naturalistic inquiry en mental mapping is het van groot belang dat de onderzoeker een andere houding aanneemt dan meestal is gewend. Degene die onderzoekt heeft namelijk niet de controle over de situatie. Er wordt gevraagd om een mental map te tekenen en aan de hand van deze tekening wordt het gesprek gestart. Daarnaast wordt er niet naar meningen gevraagd, maar naar handelingen. Niet vragen naar hoe vindt u het openbaar vervoer?, maar vragen naar maakt u weleens gebruik van het openbaar vervoer?. Op deze manier wordt een zo transparant mogelijk beeld gecreëerd van de geleefde stad. In het totaal hebben 20 ouderen een mental map gemaakt en is met deze ouderen het gesprek aangegaan. Dit specifieke aantal is gekozen, omdat het een behapbaar aantal is in het tijdsbestek van het onderzoek en het geeft voldoende beeld over hoe de ouderen in Mariahoeve de wijk ervaren en beleven. 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 is het literatuuronderzoek waarin de volgende onderwerpen worden besproken; positie van ouderen, het begrip age-friendly cities, het beleid omtrent wonen, zorg en welzijn en de best practices. In hoofdstuk 3 wordt de wijk Mariahoeve geïnventariseerd. Zowel de fysieke omgeving als de sociale omgeving van de wijk komt aan bod. Hoofdstuk 4 bestaat uit de SWOT-analyse. Uit voorgaande hoofdstukken is een conclusie getrokken die beschreven staat in hoofdstuk 5. Het uiteindelijke advies staat in hoofdstuk 6 van dit rapport. 17 P a g i n a
18 Hoofdstuk 2 Literatuuronderzoek In dit literatuuronderzoek komen de volgende onderwerpen aan bod; de positie van ouderen, het begrip age-friendly cities, het beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn en de best practices. 2.1 Positie ouderen In dit hoofdstuk wordt de positie van ouderen besproken. Maar wie valt er nou eigenlijk onder deze doelgroep; wie is oud? Er zijn verschillende definities met verschillende leeftijdsindelingen. De meest gebruikte indeling gaat uit van het 65-ste levensjaar (Beun, 2014). Vanaf deze leeftijd behoor je tot de doelgroep ouderen. De leeftijdsgrens die wordt gebruikt, is meestal gekoppeld aan de pensioengerechtigde leeftijd. Op dit moment is dat 67 jaar, maar naar alle waarschijnlijkheid gaat dit de komende jaren stijgen. De definitie wanneer men oud is, zal daardoor ook stijgen. De positie van de ouderen wordt gevormd door de demografische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen, andere generatie ouderen en de ruimtelijke veranderingen van ouderen Demografische en economische ontwikkelingen rondom ouderen De samenstelling van de Nederlandse en de Haagse bevolking gaat de komende jaren veranderen. Deze veranderingen betekenen met name dat de doelgroep ouderen een steeds groter aandeel inneemt in onze maatschappij. Naast de vergrijzing komt er ook een andere generatie ouderen aan, de nieuwe ouderen. Nederlandse bevolking De komende jaren gaat de Nederlandse bevolking groeien, vergrijzen en wordt het steeds internationaler. Steeds meer inwoners hebben wortels in het buitenland, doordat ze er zelf geboren zijn of doordat hun ouders ervandaan komen. Al deze ontwikkelingen zetten de komende decennia voort. De bevolkingsgroei komt met name door immigratie, aangezien de Nederlandse vrouwen gemiddeld te weinig kinderen krijgen om het inwoneraantal op peil te houden. Daarnaast zorgt medische vooruitgang er voor dat ouderen steeds langer in leven blijven, wat ook bijdraagt aan de bevolkingsgroei. De bevolking wordt groter, maar met een andere samenstelling: meer ouderen en meer allochtonen. Begin 2015 telt Nederland 16,9 miljoen inwoners, waaronder uitzonderlijk veel veertigers, vijftigers en zestigers (CBS, 2015). Dit is een gevolg van ontwikkelingen uit het verleden. De geboortegolf na het einde van de Tweede Wereldoorlog is de grootste oorzaak hier van. De mensen die in deze periode geboren zijn, worden ook wel de babyboomgeneratie genoemd. Dit betekent dat het aantal ouderen de komende decennia sterk gaat toenemen doordat de veertigers en vijftigers de hogere leeftijdsgroepen instromen. In 2040 heeft de vergrijzing haar hoogtepunt bereikt. Nederland telt dan naar verwachting 4,8 miljoen 65-plussers. Op dit moment ligt het aantal 65-plussers rond de 3 miljoen. Het aandeel ouderen stijgt dus van 18 naar 26 procent. Naar verwachting zal dit in 2060 weer iets zijn afgenomen, doordat een groot deel van de huidige vijftigers tegen die tijd zijn overleden. Het aandeel jarigen zal de komende jaren sterk stijgen en vanaf 2025 neemt ook de groep 80- plussers sterk toe (dubbele vergrijzing). Oftewel de oudste groep ouderen wordt steeds ouder. Het aandeel ouderen onder de niet-westerse allochtonen is nu nog laag (4% in 2012), maar zal de komende decennia sterk toenemen tot 22 procent in Naar verwachting bedraagt het aantal niet-westerse allochtonen ongeveer ouderen. De grootste groep ouderen bestaat uit Surinamers, gevolgd door Turken, Marokkanen en Antilianen. 18 P a g i n a
19 Levensverwachting Door betere hygiëne en leefomstandigheden, gezondere voeding en medische vooruitgang is de levensverwachting van Nederlanders gestegen. Naast deze verbeteringen in de gezondheidszorg zijn ook twee andere factoren belangrijk bij het ouder worden. Voor een derde word je oud, omdat je geluk hebt en voor nog een derde door de genetische erfenis van het voorgeslacht. De levensverwachting bij geboorte in 2014 ligt voor mannen op 79,9 jaar en voor vrouwen 83,3 jaar. Uiteindelijk zegt deze levensverwachting niet alles. Er zijn namelijk verschillende soorten leeftijden; een kalenderleeftijd, een biologische leeftijd en een sociale leeftijd. Het geboortejaar is de kalenderleeftijd. Aan de sociale leeftijd zitten maatschappelijke rechten gekoppeld, zoals de pensioengerechtigde leeftijd. De biologische leeftijd slaat op de veroudering van het lichaam. Sommige mensen zijn lichamelijk vroeger oud dan anderen. Gezondheid In het Rapport Vergrijzing en Ruimte staat beschreven dat de Nederlandse bevolking gemiddeld steeds ouder wordt, maar ondanks de gestegen levensverwachting is het aantal jaren dat een 65- jarige gemiddeld nog vrij is van chronische ziekten afgenomen van ongeveer zeven jaar in 1981, naar drie (vrouwen) tot vier (mannen) jaar in 2009 (Planbureau voor de Leefomgeving, 2013, p. 19). Het gaat bij de ouderen niet zozeer om de chronische aandoeningen, maar meer over de beperkingen die zorgen voor vermindering van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Toch heeft zich in de afgelopen jaren een positieve trend ontwikkeld: het aantal jaren dat 65-jarigen gemiddeld nog vrij zijn van (matige tot ernstige) beperkingen is gedaald, ondanks de toegenomen chronische aandoeningen. Volgens het CBS is de verwachting dat het aantal beperkingvrije jaren in de komende jaren nog verder toeneemt. Ouderen worden dus niet zozeer gezonder, maar blijven wel langer vitaal en daarmee actief. Dementie is na kanker en hart- en vaatziekten de meest voorkomende doodsoorzaak in Nederland (Alzheimer Nederland, z.d.). In Nederland lijden ruim mensen aan dementie. Hiervan woont 70 procent gewoon thuis en wordt verzorgd door hun sociale netwerk (mantelzorgers). Als gevolg van de vergrijzing zal dit aantal in de toekomst gaan stijgen naar meer dan een half miljoen in In 2055 wordt het hoogte punt van het aantal mensen met dementie bereikt met ruim dementerenden. De kans op dementie neemt met de jaren toe. Boven de 65 jaar heeft ruim 10 procent van de mensen kans op dementie, boven de 80 jaar 20 procent en boven de 90 jaar 40 procent. Een gezonde leefstijl is belangrijk om de risicofactoren van dementie te beïnvloeden; hoge mentale activiteit (tijdens het leven veel uitdagingen in werk, hobby, sociale activiteiten en opleiding), niet roken, veel bewegen, geen depressie, geen hoge bloeddruk (vanaf middelbare leeftijd), geen diabetes en overwicht (vanaf middelbare leeftijd). Naast lichamelijke gezondheid is ook sociale gezondheid belangrijk voor ouderen. Een belangrijk thema dat valt onder sociale gezondheid is eenzaamheid. Onder eenzaamheid wordt verstaan: Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierige of ontoelaatbare gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties (De Jong-Gierveld & Van Tilburg, 2007). Het risico op eenzaamheid kent persoonlijke en maatschappelijke factoren. Persoonlijke factoren gaan over ingrijpende levensgebeurtenissen zoals het verlies van een dierbare. Bij maatschappelijke factoren ontbreekt het vaak aan participatie in de maatschappij, zoals het contact met kennissen en buren. Bij het ontstaan van een van deze factoren is de kans op eenzaamheid groter. Wel blijkt dat hoger opgeleiden minder vaak eenzaam zijn. Eenzaamheid komt vooral voor in de hogere leeftijdscategorieën. Zo voelt bijna 60 procent van de 85-plussers zich regelmatig eenzaam. Voor jarigen is dit 41 procent en van de jarigen voelt de helft zich weleens eenzaam. Eenzaamheid heeft ook gevolgen voor de gezondheid. Mensen die zich eenzaam voelen hebben meer kans op een verhoogde bloeddruk, een verhoogd stressniveau en meer kans op een depressie. Kortom, eenzame ouderen blijken 14 procent meer kans te hebben op een vroege dood dan de gemiddelde persoon. 19 P a g i n a
20 Huishoudens Doordat de levensverwachting stijgt, wordt verweduwing uitgesteld naar hogere leeftijden. Bovendien blijven ouderen langer zelfstandig wonen. Hierdoor neemt ook de kans af om de partner te verliezen doordat deze naar een instelling gaat. Deze ontwikkeling is al sinds 1995 aan de gang. De jaarlijkse kans dat een oudere naar een instelling (verpleeg- of verzorgingshuis) gaat is namelijk vanaf 1995 sterk gedaald. Dit komt mede doordat de overheid al jaren het beleid voert om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, wat aansluit bij de wens van de ouderen om hun zelfstandigheid te behouden. Toch wordt de toekomstige groei van het aantal eenpersoonshuishoudens volledig toegerekend aan de ouderen. De groei van het aantal oudere alleenstaanden is met name te wijten aan de vergrijzing. Onder de jongere ouderen neemt het aandeel dat alleen woont toe als gevolg van de verdere individualisering. Onder de 80-plussers wordt juist een afname verwacht, hier speelt vooral de stijgende levensverwachting van mannen een rol. Paren blijven hierdoor langer bij elkaar. Bij de hoogste leeftijden wordt weer een stijging verwacht van het aandeel alleenstaanden, doordat zij zelfstandig blijven wonen en niet naar een instelling verhuizen. Financiële positie ouderen in Nederland Vroeger waren de ouderen geheel afhankelijk van kinderen en/of sociale omgeving. Ouderdom stond eigenlijk gelijk aan armoede. De ouderen die de zware arbeid niet langer konden verrichten, konden niet terugvallen op een (goede) pensioenvoorziening. Met name de invoering van Algemene Ouderdomswet (AOW) heeft hier verandering ingebracht. In deze tijd is de kans op armoede onder ouderen het laagste van alle leeftijdsgroepen. Het inkomen is namelijk de afgelopen twee decennia flink gestegen en dit geldt ook voor het vermogen waar ouderen over beschikken. Een belangrijke reden voor de inkomensstijging van de groep ouderen is het zogenaamde cohorteffect: ouderen die nu met pensioen gaan hebben gemiddeld een hoger inkomen dan ouderen die overlijden, waardoor het gemiddelde inkomen van de groep ouderen stijgt. De andere reden is dat de nieuwe ouderen vaker een aanvullend pensioen hebben, dat gemiddeld ook hoger is dan vroeger. Qua vermogen is de kloof tussen jong en oud nog nooit zo groot geweest. Dit is ook logisch aangezien jonge huishoudens lenen om een woning te kopen, terwijl ouderen tijd hebben gehad om te sparen en de hypotheekschuld te verminderen. Tevens zijn de woningprijzen tussen 1984 en 2008 flink gestegen. Ouderen hebben hierdoor relatief vaak een overwaarde op hun woning, waardoor hun vermogenspositie verbetert ten opzichte van jonge huishoudens. Toch is er een groep ouderen die het wel moeilijk heeft. Zij hebben bijvoorbeeld alleen een AOWuitkering en een minipensioen (minder dan 250 euro per maand) of hebben niets gespaard. Maar het aantal ouderen dat armoede kent is de afgelopen jaren teruggedrongen, van 14% in 2000 tot 1% in Met name de financiële positie van migrantenouderen is minder rooskleurig. De meeste migrantenouderen hebben geen of een lage opleiding, taalproblemen, laagbetaald werk, vaak tijdelijke en korte contracten en er is sprake van hoge werkloosheid of arbeidsongeschiktheid waardoor zij in een lastige financiële positie terecht komen. Daarnaast hebben velen van hen geen volledige uitkering opgebouwd. Om in aanmerking te komen voor een AOW-uitkering moet je de laatste vijf jaar voor het 65ste levensjaar in Nederland wonen (Beun, 2014). Een volledige uitkering wordt opgebouwd tussen de 15 en 65, dus alleen als je vijftig jaar in Nederland woont. Ook zijn oudere migranten vaak niet goed op de hoogte van de mogelijkheden voor financiële steun, zoals een bijzondere bijstand. Door deze slechte financiële positie is het moeilijk rond kunnen komen een van de grootste problemen onder de migrantenouderen. 20 P a g i n a
21 Haagse bevolking De Ouderenmonitor van de gemeente Den Haag omschrijft de doelgroep ouderen als 65 jaar en ouder. Daarnaast wordt er waar mogelijk binnen de groep ouderen onderscheid gemaakt tussen 65 tot 74-jarigen en 75-plussers. Den Haag telde op 1 januari 2014 ruim plussers, dit is 13,8% van alle inwoners. Dit aandeel is ten opzichte van 2009 toegenomen met bijna 11%. De komende jaren zal het aantal 65-plussers verder toenemen. Voor 2020 wordt verwacht dat het aantal Haagse 65-plussers ruim is, wat betekent dat zij 15% van de gehele Haagse bevolking uitmaken (zie Figuur 2 Bevolkingsprognose gemeente Den Haag) Werkelijke gegevens Prognose Totale bevolking Aantal ouderen Vergrijzing % ouderen ,2% 12,9% 13,5% 13,8% 14,0% 14,4% 14,7% van de totale bevolking Grijze druk % ouderen 65+ van jarigen 18,9% 18,6% 19,6% 20,1% 20,5% 21,1% 21,7% Figuur 2 Bevolkingsprognose gemeente Den Haag (Bron: gemeente Den Haag, 2014) De groei van het aantal Haagse ouderen is volledig toe te reken aan de groep jarigen. Deze trend zet zich in de toekomst voort. Tot en met 2020 blijft de groep jarigen sterker toenamen dan de 75-plussers. De totale groep 65-plus zal dus de komende jaren licht verjongen. Van de 65-plussers hebben de vrouwen in Den Haag een groter aandeel dan de mannen; in 2014 was 57% vrouw en 43% man. Met name in de hogere leeftijdsgroepen is dit verschil duidelijk te zien. Deze ontwikkeling is toe te wijzen aan de langere levensverwachting van vrouwen. Hier komt een kleine verandering in, omdat de levensverwachting van mannen is toegenomen. Gezondheid De informatie over de gezondheid van de 65-plussers in Den Haag heeft alleen betrekking op ouderen die zelfstandig wonen. Een derde van de Haagse ouderen geeft aan beperkingen te ervaren in het dagelijks leven. Het gaat dan vooral om het zelfstandig voeren van het huishouden (bijna 25%), het verplaatsen zowel in de woning of met een vervoersmiddel (16%) en het belemmerd voelen bij het ontmoeten van mensen (10%). De Haagse ouderen hebben relatief vaker belemmeringen dan een gemiddelde Hagenaar, wat een logisch gevolg is van de leeftijd. Afwijkend van de landelijke trend is dat het aandeel Haagse ouderen dat beperkingen ervaart de laatste jaren niet is afgenomen, maar redelijk stabiel is gebleven. Volgens de cijfers in 2014 lijden iets minder dan Hagenaars aan dementie. De verwachting is dat in 2020 dit aantal op bijna ligt, in 2030 op ruim en in 2040 iets minder dat Het is niet bekend hoe groot het aandeel 65-plussers is in deze cijfers. Tevens is bij deze prognose het aandeel mensen in verzorgings- en verpleeghuizen meegerekend. Het gaat dus niet alleen om mensen met dementie die in hun eigen omgeving wonen. 21 P a g i n a
22 Bijna de helft (49%) van de 65-plussers gaf in 2012 aan matig tot zeer ernstig eenzaam te zijn. Bij een kwart van de 65-plussers gaat het om emotionele eenzaamheid (te weinig contact met mensen en het missen van een hechte band of vriendschap) en bij 49 procent is er sprake van sociale eenzaamheid (minder contact met mensen dan is gewenst). Emotionele eenzaamheid komt onder 75-plussers vaker voor dan onder de jarigen. De 75-plussers missen dus vaker een intieme relatie of een hechte band met een partner of vriend(in) (Ouderenmonitor Gemeente Den Haag, 2014). Huishoudens Eén vijfde van de huishoudens in Den Haag heeft een 65-plusser aan het hoofd. Hiervan is ruim 60% een eenpersoonshuishouden. De komende jaren zal zowel het aantal huishoudens met een 65- plusser aan het hoofd stijgen als het aantal eenpersoonshuishoudens onder jarigen toenemen. Dit is dus te vergelijken met de landelijke trend dat het aantal eenpersoonshuishoudens gaan toenemen. Etniciteit In Den Haag wonen ongeveer allochtone ouderen (2014). Opvallend is dat allochtone ouderen gemiddeld jonger zijn dan de autochtone ouderen. Hoe hoger de leeftijd, hoe kleiner het aandeel allochtone ouderen is. Wel is het totaal aantal allochtone ouderen de afgelopen jaren toegenomen. Het aantal allochtone ouderen neemt sneller toe dan het aantal autochtone ouderen. Dit zal de komende jaren alleen maar verder toenemen, aangezien het aandeel autochtone ouderen gelijk blijft. Binnen de groep allochtone ouderen is de groep overige westerse allochtonen het grootst, waar Duitsland, België en Groot-Brittannië de meeste ouderen kennen. Van de afzonderlijke herkomstgroepen is de groep ouderen van Indonesische afkomst het grootst, namelijk 24% van alle allochtone ouderen en dat is bijna 7% van alle Haagse ouderen. Na de groep met een Indonesische achtergrond is de groep Surinaamse ouderen het grootst. Deze groep zal de komende jaren alleen maar toenemen. In 2020 wordt verwacht dat 25% van de totale groep allochtone ouderen en 8% van alle Haagse ouderen van Surinaamse afkomst zijn. Financiële positie van de Haagse ouderen In Den Haag heeft meer dan de helft (59%) van alle (zelfstandig wonende) 65-plussers een laag inkomen (2013). Een laag inkomen is een nette huishoudinkomen van euro of minder per maand. Een hoog inkomen (meer dan euro netto) is bij 14% van alle 65-plussers het geval. Ouderen, 75-plussers, hebben in het algemeen een lager (huishoud)inkomen dan ouderen in de leeftijdsgroep jarigen. Onder de 75-plussers is het aandeel met een laag inkomen 67% en het aandeel met een hoog inkomen is 9% en onder de jarigen heeft 53% een laag inkomen en 17% een hoog inkomen. Om een compleet beeld te krijgen van de financiële positie van de Haagse ouderen is de vraag aan ouderen gesteld of zij kunnen rondkomen van hun inkomen. Bij het stellen van deze vraag is geen rekening gehouden met de hoogte van het inkomen, het gaat puur om de eigen beleving van de ouderen. Hieruit is gebleken dat 44% van de Haagse ouderen vindt dat hun financiële positie achteruit is gegaan (2013 t.o.v. 2012). Voor heel Den Haag ligt dit op 40%. Van de 65-plussers geeft 3% aan dat hun financiële positie er op vooruit is gegaan. Daarnaast wordt door 20% van de Haagse 65-plussers aangegeven dat zij door geldgebrek wel eens moeten bezuinigen op zaken als eten, kleding of moet wachten met het betalen van rekeningen. Migrantenouderen hebben vaker een laag (huishoud)inkomen dan ouderen van Nederlandse komaf. Zij geven ook vaker aan dat zij wel eens moeten bezuinigen. 22 P a g i n a
23 Het is duidelijk dat Nederland aan het vergrijzen is. Deze vergrijzing brengt ook veranderingen in de samenleving met zich mee. We worden steeds ouder en blijven langer vitaal. Hierdoor participeren ouderen langer in de maatschappij, wat kan zorgen voor minder eenzaamheid onder ouderen. Daarnaast is de financiële positie van ouderen de laatste jaren versterkt. Hier hoort wel een kanttekening bij. Het gaat daarbij niet over alle ouderen. Migrantenouderen en ouderen die een laag pensioen kennen, vormen een groep die het financieel niet breed heeft. Ook in Den Haag is deze ontwikkeling terug te zien Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen rondom ouderen Naast de demografische ontwikkelingen vinden er ook sociaal- maatschappelijke ontwikkelingen plaats rondom ouderen. Deze ontwikkelingen gaan over het opleidingsniveau van ouderen en het participeren in de maatschappij. Opleiding Ouderen zijn steeds vaker hoog opgeleid. De ouderen van de babyboomgeneratie hebben gemiddeld een hogere opleiding gevolgd dan hun voorgangers. Van de vorige generatie heeft ruim een derde van de mannen boven de 75 jaar alleen lager onderwijs gevolgd, van de vrouwen heeft slechts de helft lager onderwijs gevolgd. Dit verschil, tussen mannen en vrouwen, is naar verwachting in 2025 nog minimaal aangezien het opleidingsniveau onder vrouwen harder stijgt dan bij mannen. De stijging van het opleidingsniveau zorgt ook voor verandering van ruimtelijke gedrag, ook onder ouderen. Hoger opgeleiden zijn nog vaker actief op de arbeidsmarkt, zijn langer gezond, mobieler en vitaler. Hierdoor kunnen zij langer zelfstandig wonen. Ouderen die hebben genoten van een lagere opleiding zijn dus eerder afhankelijk van de informele en professionele zorg. Participeren in de maatschappij Maatschappelijke participatie staat volgens het Rapport Gezond actief voor allerlei positieve aspecten van ons menszijn, zoals zelfbeschikking, productiviteit, zelfontplooiing, het vermogen tot betrokkenheid, sociaal contact (het vermijden van isolement), of zelfachting (Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu, 2005). Het lijkt niet zozeer te gaan over het nut van de activiteiten, maar juist over het persoonlijk gevoel bij het doen van deze activiteiten. Als er specifiek wordt gekeken naar maatschappelijke participatie bij ouderen stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) twee redenen die van belang zijn: De maatschappij heeft baat bij inzet van ouderen bij allerlei vormen van participatie, zoals vrijwilligerswerk. Ouderen hebben zelf baat bij het actief blijven in de maatschappij, aangezien zij op deze manier hun sociale contacten kunnen onderhouden en het leidt ertoe dat mensen langer actief en fit blijven Vaak wordt onder maatschappelijke participatie verstaan: het doen van vrijwilligerswerk en het verlenen aan hulp aan familie en bekenden (Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu, 2011, p. 21). Bij vrijwilligerswerk kan het gaan om onbetaald georganiseerd werk of om het verlenen van mantelzorg en informele hulp. De Nationale Raad voor de Volksgezondheid hanteert de volgende definitie van mantelzorg: Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie. Informele zorg is onbetaalde hulp aan familie en bekenden buiten het eigen huishouden. Tevens is er een verschil tussen het zijn van een mantelzorg of een vrijwilliger. Een mantelzorger zijn is iets wat je overkomt, het zijn van een vrijwilliger wordt gekozen. 23 P a g i n a
24 Naast maatschappelijke participatie zijn er ook nog ouderen die participeren op de arbeidsmarkt. In vergelijking met vroeger wordt nu tot op hogere leeftijd doorgewerkt. Oorzaken hiervan zijn de hogere levensverwachting en de medische en technologische ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden. Er is dan ook een toename te zien van het aantal jarigen die participeren op de arbeidsmarkt. In 2012 was dit ruim 65 procent. In de jaren negentig lag dit percentage lager, wat mede komt door de komst van vervroegde uittredingsregelingen. Vooral de arbeidsparticipatie onder de vrouwen is gestegen. In 2012 was dit drie keer zo hoog als in de jaren negentig. Hier speelt de generatieverandering een rol. Behalve dat er meer oudere werknemers nog participeren op de arbeidsmarkt, gaan zij ook vanaf een hogere leeftijd met pensioen. De gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan is in 2014 verder opgelopen tot 64,1 jaar (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2015). Het jaar daarvoor was dit 0,2 jaar lager en in 2012 zelfs 0,5 jaar lager. Ondanks deze stijgende pensioenleeftijd van werknemers, blijft het aantal gepensioneerden als gevolg van de vergrijzing stijgen. Sociaal en maatschappelijk Den Haag Het opleidingsniveau van de Haagse bevolking is in vergelijking met de andere drie grote steden van Nederland iets anders. Zo kent Den Haag minder hoog opgeleiden en iets meer laag opgeleiden dan Amsterdam en Utrecht. In vergelijking met Rotterdam heeft Den Haag meer hoog opgeleiden. Net zoals de landelijke trend is het opleidingsniveau in Den Haag verbeterd. Wel zijn verschillen te zien tussen jongeren en ouderen. De jongeren in Den Haag hebben vaker genoten van een hogere opleiding dan de ouderen. Figuur 3 Opleidingsniveau Den Haag (Bron: Gemeente Den Haag. Gezondheidsmonitor 2014, p. 13) Maatschappelijke participatie In Den Haag zet ruim twee vijfde (22%) van de 65-plussers zich in als vrijwilliger. Dit is iets meer dan gemiddeld (20%) in Den Haag. Met name ouderen met de leeftijd jaar doen vaak vrijwilligerswerk, namelijk 27 procent. Van de 75-plussers zet 14 procent zich in als vrijwilliger. De doelgroep waar deze ouderen zich het vaakst voor inzetten is hun eigen doelgroep, de ouderen. Naast het percentage dat al vrijwilligerswerk doet, geeft 12 procent van de 65-plussers aan wel vrijwilligerswerk zouden willen doen. Naast vrijwilligerswerk verlenen Hagenaars ook mantelzorg. Van de 65-plussers geeft ruim een kwart (26%) aan regelmatig op vrijwilligere basis hulp aan iemand te bieden. In vergelijking met Den Haag 24 P a g i n a
25 ligt dit aandeel onder de 65-plussers iets hoger (21%). Daarnaast geeft een derde van de 65-plussers aan wel mantelzorg zouden verlenen als de situatie hier toe leidt. Arbeidsparticipatie Het aandeel 65-plussers dat participeert op de arbeidsmarkt is 8 procent (2013). Met participeren op de arbeidsmarkt wordt hier bedoeld; betaald werk en meer dan 12 uur per week. Van jarigen verricht nog 52,6% werk. Van de gehele beroepsbevolking, 19- tot en met 64-jarigen, werkt 62 procent meer dan 12 uur per week. Sinds 2009 is het aantal werkende 65-plussers licht gestegen. Mede door de eerder genoemde redenen zoals het langer vitaal blijven, participeren ouderen langer mee in de samenleving. Natuurlijk speelt hierin het opleidingsniveau een rol, aangezien hoger opgeleiden vaker participeren op de arbeidsmarkt en de maatschappelijke markt. Bij de ouderen is de trend te zien dat zij steeds hoger opgeleid zijn. Alleen hiermee wordt bedoeld dat zij hoger opgeleid zijn in vergelijking met hun vorige generatie. De grafiek over het opleidingsniveau van Den Haag (FIGUUR X) laat dit duidelijk zien. De oudste leeftijdscategorie (65+) heeft nu nog de minst hoogopgeleiden, maar de leeftijdsgroep die daarvoor komt, heeft al genoten van een hogere opleiding. Het genieten van een hogere opleiding, heeft dus ook te maken met de verschillende generaties ouderen. In de volgende paragraaf Generaties ouderen wordt hier verder op ingegaan Generaties ouderen Ouderen vormen, net als alle andere leeftijdsgroepen, een zich steeds vernieuwende doelgroep. Hiermee wordt bedoeld dat binnen de doelgroep ouderen generatiewisselingen te zien zijn, bijvoorbeeld de ontkerking onder ouderen. Elke generatie heeft haar eigen kenmerken, waardoor bepaalde wensen, eisen of manier van leven zijn ontstaan. Ouderen zijn dus geen homogene groep. De oudste generatie ouderen wordt ook wel de vooroorlogse generatie genoemd. Vanaf de crisis van de jaren 30 tot vlak na de Tweede Wereldoorlog is deze generatie gevormd. Kenmerken uit deze periode waren werkloosheid, chaos in het maatschappelijk leven en bestaansonzekerheid. Veel gezinnen hadden een kleine woning en niet veel te besteden. De mensen vervoerden zich door te lopen of ze gebruikten de fiets. De jongeren uit deze generatie zagen de fiets dan ook als een symbool van bevrijding. De fiets vormde namelijk de aanzet tot een moderne leefstijl. Na de Tweede Wereldoorlog werd de stille generatie gevormd ( ). Door de oorlogsjaren hadden veel mensen een onderwijsachterstand opgelopen. Tevens heerste er een grote woningnood. In deze periode zijn veel nieuwbouwwijken gebouwd; de naoorlogse wijken. Tijdens de wederopbouw hield men rekening met het bouwen voor bevolkingsgroepen, zoals alleenstaanden, grote en kleine gezinnen en ouderen. Om voor een goede doorstroming te zorgen ontstond in deze tijd het bejaardentehuis. Deze generatie wordt vooral gekenmerkt door het traditionele gezinsleven; de man werkte buitenshuis en de vrouw deed het huishouden. Veel ouderen zijn opgegroeid met het feit dat de man de baas van het gezin was. Toch kwamen er nieuwe culturele ontwikkelingen op gang. Met name de opkomst van de televisie speelde hierin een grote rol. De protestgeneratie of babyboomgeneratie werd gekenmerkt door een periode van groeiende welvaart en maatschappelijke veranderingen. Het was de eerste generatie die kon doorleren en dus veel later in het arbeidsproces hoefde te stappen. Dankzij studiebeurzen werd het onderwijs voor iedereen betaalbaar en toegankelijk. Daarnaast waren de jongeren veel meer betrokken bij het politieke en maatschappelijk leven. Zij verzetten zich tegen de autoritaire en disciplinaire cultuur. In vergelijking met de protestgeneratie kreeg de verloren generatie te maken met een mindere welvaart. De economische crisis zorgde voor grote (jeugd)werkloosheid. Voor veel buitenlanders uit deze periode 25 P a g i n a
26 werd duidelijk dat zij niet meer terug zouden keren naar het land van herkomst, maar definitief in Nederland bleven wonen. Door gezinshereniging of een huwelijk met iemand uit het eigen lang ontstond een tweede generatie allochtonen. Deze generatie had nog sterker te maken met jeugdwerkloosheid dan autochtone jongeren. Nieuwe generatie ouderen Naast de bovenstaand genoemde generaties wordt vaak gesproken over de nieuwe ouderen. De nieuwe ouderen hebben vooral betrekking op de babyboomgeneratie. De babyboomgeneratie staat namelijk anders in het leven. Zo is het geloof een minder belangrijke rol gaan spelen en zijn de nieuwe ouderen over het algemeen veel mondiger in vergelijking met voorgaande generaties. Dit laatste komt mede door de individualisering van Nederland. De eigen mening is de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Tevens is deze generatie gehecht aan keuzevrijheid en wil daarom meer invloed op het eigen woon-zorg-traject. Deze ontwikkelingen kunnen worden teruggekoppeld aan het opleidingsniveau. Het genoten hebben van een goede opleiding heeft er voor gezorgd dat deze generatie over meer eigen vermogen beschikt en een eigen wil en organisatievermogen heeft Ruimtelijke veranderingen ouderen De demografische, economische en de sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen en de veranderingen in de zorg hebben ruimtelijke gevolgen. Zo is het (ruimtelijke) gedrag sterk verbonden met het opleidingsniveau; hoger opgeleide babyboomers participeren nog op de arbeidsmarkt en zijn langer gezond (minder beperkingen) en vitaler dan hun voorgangers. Een hogere opleiding zorgt ook vaak voor een andere leefstijl, consumptie en vrijetijdsbesteding. Tevens gaan de nieuwe ouderen vaker en langer op vakantie en verplaatsen zich vaker met de auto. Daarnaast zorgen de veranderingen in de zorg, het zelfstandig moeten blijven wonen, en de verandering in de generatie ouderen, het zelfstandig willen blijven wonen, er voor dat er vaker wordt gekeken naar de fysieke omgeving, zoals huisvesting en de publieke ruimte. Vitaliteit & Active ageing Eén van de ruimtelijke veranderingen is het langer zelfstandig blijven wonen, waar de overheid op in speelt en wat de ouderen zelf ook daadwerkelijk willen. Om dit te bereiken is het van belang dat ouderen vitaal blijven. Dr. Frans van der Ouderaa, scientific officer van de Leyden Academy en programme director van het Vitality programme, definieert vitaliteit als volgt: Vitaliteit is het voornemen om ambities te stellen passend bij de levenssituatie en vervolgens de gestelde doelen te realiseren. Vitaliteit is dus niet alleen afhankelijk van fysiek gezond ouder worden. Binnen de psychologie wordt vitaliteit al langer gekenmerkt door eigenschappen als betrokkenheid, weerbaarheid, zelfvertrouwen, zelfstandigheid en zingeving (Ouderaa, F. van der & Lindenberg, J., 2014). Daarnaast is er volgens Van der Ouderaa een disability paradox met betrekking tot ouderen. Vanuit het etic perspectief, invalshoek van de professional zoals bijvoorbeeld het CBS, wordt gesteld dat de bevolking op steeds jongere leeftijd ziek wordt, terwijl vanuit het emic perspectief, invalshoek van de doelgroep, de ouderen zelf het hiermee oneens zijn. Uit internationaal onderzoek is gebleken dat ouderen het leven gemiddeld een 8 geven en dat dit cijfer relatief onafhankelijk is van leeftijd en beperkingen. Met andere woorden, ouderen accepteren dat ouder worden gepaard gaat met achteruitgang in functie. Het stimuleren dat ouderen zo lang mogelijk vitaal blijven, wordt ook wel active ageing genoemd. Door het actief ouder worden te stimuleren, worden mensen in staat gesteld te blijven participeren in de samenleving, zowel sociaal, maatschappelijk, cultureel en economisch, wat zorgt voor een grotere zelfredzaamheid onder ouderen (WHO, z.d.). Aangepaste huisvesting, infrastructuur, publieke ruimte en voorzieningen dragen hier aan bij. Dit zijn dan ook de vier thema s van de WHO met betrekking tot de fysieke omgeving. Het kijken naar de fysieke omgeving is niet alleen belangrijk voor het langer zelfstandig kunnen blijven wonen, maar ook voor de algemene gezondheid. Een omgeving die hoge eisen stelt aan de 26 P a g i n a
27 gebruiker stimuleert het brein, volgens Dr. Erik J.A. Scheurder hoogleraar Klinische Neuropsychologie. Als het brein regelmatig wordt getraind, is er een veel kleinere kans om op oudere leeftijd last te krijgen van bijvoorbeeld dementie of Alzheimer. Voldoende lichaamsbeweging is daarvoor een absolute voorwaarde oftewel ouderen moeten actief blijven. Hoe vaker je jezelf uitdaagt, hoe beter, creatiever en flexibeler het brein functioneert. Op deze manier wordt een zogenaamde cognitieve reserve opgebouwd. Mensen met een hoge cognitieve reserve blijven als zij ouder worden het langer beter doen. Mensen met een lage reserve takelen sneller af (PGGM&CO, 6e jaargang, nummer 1, p , 2015). Huisvesting Door de vergrijzing is er behoefte aan geschikte woningen voor ouderen. Deze behoefte kan op twee verschillende manieren worden gerealiseerd: met nieuwbouw of met het aanpassen van de huidige woningvoorraad. De grootste opgave ligt met name in het aanpassen van de huidige woningen aangezien ouderen niet graag verhuizen. Het is voor ouderen dan ook mogelijk om met gebruik van kleine, zoals een traplift en/of grotere woningaanpassingen op een hoge leeftijd nog zelfstandig in de woning te kunnen blijven wonen. Pas wanneer de zorgbehoefte te groot wordt, maakt de eigen woning plaats voor een verzorgings- of verpleeghuis. Daarnaast is een verandering te zien op het gebied van woningbezit. De laatste drie decennia is het eigen woningbezit onder 65-plussers in Nederland toegenomen. In 1981 was nog geen derde van de 65-plussers in het bezit van een koopwoning, in 2012 was dit bijna de helft. De verwachting is dat deze trend de komende jaren verder toeneemt. Toch zijn er altijd nog meer ouderen die huren dan die een koopwoning bezitten. Hoe actief en mobiel ouderen juist zijn in het dagelijks leven, op de woningmarkt is dit een ander verhaal. In het rapport Vergrijzing en Ruimte (2013) van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat in 2012 meer dan 85 procent van de 65-plussers aan geeft niet binnen twee jaar te willen verhuizen, van de 85-plussers is dit zelfs meer dan 90 procent. Mensen in de leeftijdscategorie 20 tot 30 jaar geven aan dat 41 procent niet wil verhuizen. De verhuisneiging neemt dus af naarmate mensen ouder worden. Dit heeft deels te maken met het feit dat een verhuizing voor hen geen uitdagende stap meer is en veel ouderen zitten op de top van hun wooncarrière. Daarnaast wonen de meeste ouderen al vrij lang in hun huidige woning, waardoor mensen zich verbonden voelen met het huis en de woonomgeving. Uit het recente onderzoek Woonmonitor 2015 (Bureauvijftig & Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen & Zorg, 2015) blijkt dat ouderen misschien toch iets meer zijn geneigd te verhuizen dan voorheen werd gedacht. Slechts een derde van de ouderen wil nooit meer verhuizen. Wel komt ook uit dit onderzoek naar voren dat hoe ouder men wordt, hoe lager de bereidheid is om te verhuizen. Als men wil verhuizen is de meest voorkomende reden het kleiner willen wonen. Belangrijke wensen aan de nieuwe woning zijn de aanwezigheid van een balkon of tuin, gelegen dichtbij zorg- en aanverwante dienstverlening en wonen op de begane grond. Deze wensen zijn ook reden om juist niet te verhuizen. Als er wordt gewoond in een omgeving waar winkelvoorzieningen, het openbaar vervoer en de huisarts goed te bereiken zijn, kiezen mensen om in hun huidige buurt te blijven wonen. De ouderen die geen verhuisneiging kennen geven aan dat het krijgen van een hogere zorgbehoeftereden toch een reden kan zijn om te verhuizen. Mobiliteit De vergrijzing van Nederland heeft effect op de mobiliteit. De nieuwe ouderen zijn actiever (want vitaler), uithuiziger, kapitaalkrachtiger en mobieler. In vergelijking met de vorige generaties ouderen zullen zij zich vaker, langer en verder verplaatsen. Het toenemend autobezit van deze groep en de hoge leeftijd waarop nog van de auto gebruik wordt gemaakt, spelen daarbij een belangrijke rol. In 1985 had nog geen één op de drie ouderen (30 procent) een rijbewijs, in 2010 hadden twee op de drie (66 procent) een rijbewijs. 27 P a g i n a
28 Naast dat de ouderen van nu vitaler en mobieler zijn, hebben de veranderingen van de dagelijkse routines ook invloed op de mobiliteit. Doordat ouderen stoppen met werken, veranderen hun dagelijkse routines en bezigheden en gaan zij zich anders gedragen. Ouderen hebben andere motieven en doelen om zich te verplaatsen; minder woon-werkverkeer en meer vrijetijdsverplaatsingen. De vrijetijdsbesteding van ouderen vindt meestal in en om het huis plaats: mediagebruik (tv-kijken, computeren en lezen) en hobby s zoals tuinieren. Een ander groot deel van de vrije tijd wordt besteed aan sociale activiteiten zoals op visite gaan, oppassen en gezelschapsspelletjes doen. Naast gezamenlijke hobby s uitoefenen en sporten verrichten ouderen vaak vrijwilligerswerk (gemiddeld 2 tot 4 uur per week). Naarmate mensen ouder worden, nemen hun fysieke beperkingen toe en zijn zij minder vaak, minder lang en minder ver onderweg. Pas vanaf ongeveer 75-jarige leeftijd neemt de mobiliteit sterk af. Vanaf 80-jarige leeftijd neemt het aandeel vrijetijds- en sociale verplaatsingen af en neemt het aandeel verplaatsingen voor het huishouden en de persoonlijke verzorging toe. Voor ouderen is een goede en veilige mobiliteit erg belangrijk. Ouderen zijn namelijk een van de meest kwetsbare doelgroep in het verkeer. Zij zijn vaker slachtoffer van een verkeersongeval en lopen daarbij een groter risico om te overlijden. Zorgen voor overzichtelijke verkeerssituaties en goede bewegwijzering zouden een bijdrage kunnen leveren aan een veilige infrastructuur voor ouderen. Ook de toegankelijkheid, bereikbaarheid en het comfort van openbaarvervoersvoorzieningen, zoals stations en tram-en bushaltes, zijn belangrijk voor ouderen. Een goede verkeersomgeving zorgt namelijk voor meer zelfredzaamheid en zelfstandigheid onder de ouderen, zodat zij minder snel beroep hoeven te doen op het sociaal netwerk of overheid. Voorzieningen Om langer in de eigen omgeving te kunnen blijven wonen, is het belangrijk dat ouderen hun dagelijkse activiteiten kunnen blijven doen. Een goede bereikbaarheid van voorzieningen draagt zeker bij aan de zelfredzaamheid van ouderen. Ouderen maken namelijk dagelijks gebruik van voorzieningen. Dit doen zij niet alleen om functionele redenen, zoals de noodzaak om boodschappen te doen, maar ook om sociale redenen. Naarmate ouderen ouder worden, neemt hun dagelijkse ruimte waarin zij bewegen af. Ouderen in de leeftijd 65 tot 75 jaar zijn nog actief en mobiel, maar vanaf 75-jarige leeftijd neemt dit af. De kwaliteit van de directe woonomgeving wordt dus steeds belangrijker. Hierdoor zullen de ouderen een steeds groter beroep doen op voorzieningen in de nabijheid van de woning. Hier ligt dan ook een ruimtelijke en maatschappelijke opgave om te voorzien in dagelijkse publieke voorzieningen op wijk- en buurtniveau. De essentiële voorzieningen voor ouderen zijn met name zorgsteunpunten, eerstelijnsgezondheidszorgvoorzieningen zoals huisarts en fysiotherapie en winkels voor de dagelijkse behoefte. De gehele opgave gaat niet alleen om het voorzieningenniveau, maar ook over de aanwezigheid, bereikbaarheid, toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit van het groen, om de kwaliteit van de openbare ruimte en de bestrating, om de verkeersveiligheid en om de toegankelijkheid van voorzieningen. Publieke ruimte Door de veranderde bevolkingssamenstelling verandert ook de doelgroep die gebruik maakt van de publieke ruimte. Ouderen hebben na hun pensionering veel vrije tijd en maken daardoor vaker gebruik van de publieke ruimte. Publieke ruimte hebben daarom ook de potentie om het welzijn van ouderen te verbeteren. Tevens is in het onderzoek Vitamine G: Green environments Healthy environments aangetoond dat een groene omgeving, wat een publieke ruimte kan zijn, in relatie staat met gezondheid. Uit dit onderzoek blijkt dat de kans dat bewoners hun gezondheid als minder dan goed beoordelen in een weinig groene woonomgeving 1,5 keer zo groot is als in heel groene woonomgeving. De relatie tussen de hoeveelheid groen in de woonomgeving en gezondheid is daarbij iets sterker voor mensen met een lage sociaal-economische status en voor jongeren en ouderen in vergelijking met volwassen 28 P a g i n a
29 Factoren die autonomie en controle stimuleren in de leeftijd tussen 25 en 64 jaar (Maas, J., 2008). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze doelgroepen meer tijd rondom de woonomgeving doorbrengen als gevolg van een lagere mobiliteit. In een eerdere studie (De Vries et al., 2003) is al gebleken dat wanneer mensen meer groen in hun woonomgeving hebben minder gezondheidsklachten en een betere geestelijke gezondheid worden ervaren. Zo kan een groene woonomgeving zorgen voor stressvermindering en herstel van mentale vermoeidheid. Daarnaast kunnen groene ruimte in buurten een aantrekkelijke ontmoetingsplaats zijn wat de sociale cohesie bevordert. Mensen met meer groen in hun woonomgeving voelen zich namelijk minder eenzaam en hebben minder vaak een tekort aan sociale steun. Hoe goed een publieke ruimte wordt ervaren, heeft consequenties voor de activiteiten die plaatsvinden. Activiteiten in de publieke ruimte kunnen worden onderverdeeld in drie verschillende categorieën (Gehl, 2011): Necessary activities; activiteiten die noodzakelijk zijn, zoals naar school of werk gaan, boodschappen doen of op de bus wachten Optional activities; activiteiten die alleen plaatsvinden als hier wens naar is, de tijd en de juiste plek, zoals een luchtje scheppen of op een bankje in de zon zitten Social activities; activiteiten die afhankelijk zijn van de aanwezigheid van andere mensen, zoals ontmoetingen en gesprekken en gemeenschappelijke activiteiten Als de publieke ruimte een slechte kwaliteit kent, vinden alleen necessary activities plaats. Als het een goede kwaliteit kent, verblijven mensen langer in deze ruimte omdat de omgeving prettig is. Op plekken waar openbare ruimte onpersoonlijk zijn en grote afstanden hebben tot gebouwen vinden weinig activiteiten plaats. Mensen kiezen dan liever om helemaal niet buiten te komen of om te verblijven in de private ruimte zoals een tuin of balkon. Door fysieke aanpassingen te verrichten aan de publieke ruimte, kan het aantal activiteiten weer toenemen, waardoor de ruimte meer betekenis krijgt. Een aantrekkelijke publieke ruimte stimuleert ouderen om daar gebruik van te maken. In onderstaand tabel wordt weergegeven welke aspecten de toegankelijkheid en gebruik van publieke ruimte stimuleren voor ouderen. Aspecten die de toegankelijkheid van publieke ruimte stimuleren voor ouderen Onderwerp Kenmerken Veilige omgeving Veilig voelen voor overvallen Straatverlichting Fysieke aanwezigheid van politie of beveiliging Overlast Weinig overlast van honden Weinig overlast van hangjongeren Veiligheid en Veilige stoepen (vlak en goed onderhouden) comfort Veilig van verkeer Bankjes Vlakbij openbare toiletten Beschutte omgeving Eet- en drinkmogelijkheid Weinig last van luchtvervuiling Mobiliteit Goede toegankelijkheid (way finding) Nabijheid van woningen Voetpaden zijn van goede kwaliteit Weer Warm Droog Kalm Vrij van ijs of sneeuw Factoren die de betrokkenheid stimuleren Aantrekkelijke omgeving Schone omgeving Fijne verblijfskwaliteit 29 P a g i n a
30 Mogelijkheid tot socialiseren Betrokkenheid bij het ontwerp Iets te zien hebben Activiteiten Weinig overlast van geluid of graffiti Goed onderhouden Groene omgeving Aanwezigheid van beplanting Aanwezigheid van bankjes Eet- en drinkgelegenheid Meerdere voetpaden aanwezig (kruising) Plaatsvinden van activiteiten Geschikte omgeving voor volwassenen om een gesprek te voeren Geschikte omgeving voor kinderen om te spelen Nabuurschap De gemeenschap is betrokken bij het ontwerpen van publieke ruimte Natuur Uitzicht Water Andere mensen Er vinden activiteiten plaats Winkels Figuur 4 Publieke ruimte (Bron: Coles, R. & Millman, Z. Landscape, Well-Being and Environment, 2013, p ) Ook al zijn ouderen langer vitaal en mobiel, het blijft belangrijk om ouderen te activeren om te blijven meedoen in de samenleving oftewel active ageing. Toch neemt vanaf 75-jarige leeftijd de mobiliteit sterk af, maar over het algemeen wordt dit geaccepteerd door de ouderen zelf. Ouderen accepteren dat ouderdom komt met gebreken. Ook enkele Haagse ouderen gaven dit aan tijdens de gevoerde gesprekken in Mariahoeve (zie paragraaf 3.3 Sociaal ruimtelijke praktijken). Wel is het gevolg van de afname van de mobiliteit dat de directe woon- en leefomgeving belangrijker wordt voor ouderen. Door een veilige en seniorvriendelijke omgeving kunnen ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Met name een goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen kan bijdragen aan de zelfredzaamheid. De kwaliteit van de woonomgeving voor ouderen hangt niet alleen af van de fysieke omgeving, maar ook van de sociale omgeving. Over het algemeen wonen ouderen voor een vrij lange tijd in dezelfde woning en voelen zij zich verbonden met de wijk of buurt. In Mariahoeve is dit ook het geval. De meeste ouderen wonen al tientallen jaren in Mariahoeve en meestal nog in dezelfde woning. De woon- en leefomgeving heeft een betekenis voor hen. Toch wordt de woonomgeving niet altijd optimaal benut. Niet alle publieke ruimte zijn van betekenis voor ouderen, terwijl deze wel potentie hebben om betekenisvol te zijn. Een bruikbare groene omgeving kan namelijk zorgen voor minder gezondheidsklachten en voor meer sociale cohesie. Een ander aandachtspunt is het feit dat ouderen een kwetsbare groep zijn in het verkeer en hier niet altijd rekening mee wordt gehouden. 30 P a g i n a
31 2.2 Age-friendly cities De drijvende kracht achter het begrip age-friendly cities is de World Health Organization (WHO). World Health Organization (WHO) of de Wereldgezondheidsorganisatie is een sturende en coördinerende autoriteit voor de gezondheid binnen de Verenigde Naties (VN). De landen die lid zijn van de VN, zijn tevens lid van de WHO. De WHO neemt niet alleen een belangrijke rol in tijdens gezondheidscrisissen, maar zaken als armoede, demografie en natuur behoren ook tot het gebied van de WHO. Wereldwijd helpt de WHO landen met het opstellen van het gezondheidsbeleid. Andere taken zijn het opstellen van de agenda voor gezondheid, het stellen van normen en helpt landen met technische hulp en monitoring van trends in gezondheid. De WHO heeft daarnaast projecten en programma s op het gebied van gezondheid. Binnen het WHO programma Ageing and Life Course valt The WHO Global Network of Age-friendly Cities and Communites. Waarom een Age-friendly city zijn? De vergrijzing en verstedelijking zijn twee wereldwijde trends die zorgen voor grote uitdagingen binnen de 21ste eeuw. Naast dat de steden groeien, neemt het aandeel 60-plussers binnen de steden toe. Ouderen zijn met name belangrijk voor een stad als het gaat om de leefomgeving. Zij ondersteunen hun eigen familie en buurt en maken deel uit van de economie van een stad. Volgens WHO is het daarom van belang dat ouderen actief en vitaal blijven. Daarom heeft WHO de gids Global Age-friendly Cities: A Guide in het leven geroepen, waarin beschreven staat hoe een stad meer seniorvriendelijk wordt. De WHO hanteert de volgende begripsbepaling: An age-friendly city encourages active ageing by optimizing opportunities for health, participation and security in order to enhance quality of life as people age. Een vrije vertaling hiervan is: Een age-friendly city is een stad waar oudere bewoners worden gemotiveerd om actief te blijven en waar door het optimaliseren van de gezondheid, participatie en veiligheid de kwaliteit van het leven wordt verbeterd. Oftewel een age-friendly city zorgt er voor dat haar structuren en diensten toegankelijk zijn voor alle bewoners ondanks de beperking die zij eventueel hebben. Volgens WHO is een age-friendly niet alleen seniorvriendelijk, maar ook gericht op active ageing, het actief ouder worden. Juist door gebouwen toegankelijk te maken en straten te verbeteren wordt de mobiliteit en de zelfstandigheid van mensen met een beperking bevorderd, zowel voor jong als oud. De gehele gemeenschap heeft voordelen als een stad age-friendly is. Om een age-friendly city te worden, is het belangrijk om te begrijpen wat oudere bewoners nodig hebben om actief te blijven deelnemen in de samenleving. De WHO heeft wereldwijd met 33 steden dit door middel van focusgroepen onderzocht. In deze focusgroepen waren zowel ouderen, zorgverleners en dienstverleners van bijvoorbeeld de gemeente vertegenwoordigd. In deze gesprekken zijn acht verschillende thema s behandeld. De thema s zijn opgenomen in de checklist waarmee een stad kan bekijken hoe age-friendly zij zijn met betrekking tot de acht thema s. Checklist De age-friendly checklist is niet bedoeld om te kijken welke stad het meest age-friendly is, maar is bedoeld als evaluatietool voor de stad zelf. Aan de hand van de agefriendly checklist kan een stad kijken waar eventueel vooruitgang kan worden geboekt op het gebied van agefriendly. Het is echt bedoeld als hulpmiddel en niet als een ranking systeem. Daarnaast is het zo dat geen stad te ver Figuur 5 De acht domeinen van de WHO op het gebied van age-friendly cities (Bron: WHO, z.d.) 31 P a g i n a
32 achter ligt om verbeteringen te maken op basis van de checklist. Tevens is het mogelijk om nog verder te kijken dan alleen de checklist die is opgesteld door WHO. Toch biedt geen enkele stad de beste manier om age-friendly te zijn. Iedere stad moet zelf bekijken op welke wijze age-friendliness wordt geïmplementeerd. Natuurlijk kunnen steden wel van elkaar leren. Checklist Publieke ruimte De publieke ruimte, zoals openbare ruimte en gebouwen, heeft een grote impact op de mobiliteit, zelfredzaamheid en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving van ouderen. Zo ervaart een groot deel van de bewoners van een stad een schone leefomgeving als een age-friendly eigenschap. Daarnaast is de toegankelijkheid van voorzieningen en openbare ruimte erg belangrijk voor deze doelgroep. Voorzieningen die goed bereikbaar en toegankelijk (stoepen, fietspaden en wegen) zijn dragen bij aan het langer zelfstandig kunnen blijven wonen van ouderen. Checklist Transport Toegankelijk en betaalbaar transport draagt bij aan het actief ouder worden. Het kunnen bewegen in een stad zorgt voor sociale en maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid doordat (zorg)voorzieningen goed bereikbaar zijn. Vormen van transport zijn onder andere de trein, tram, bus en taxi. Checklist Huisvesting Goede huisvesting is essentieel voor de veiligheid en het welzijn van ouderen. Geschikte huisvesting, betaalbaar en toegankelijk voor een ieder, maakt het mogelijk dat ouderen langer zelfstandig in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. Checklist Sociale participatie Sociale participatie en sociale binding zorgt voor een goede gezondheid. Deelnemen aan activiteiten in de gemeenschap, met familie en vrienden zorgt dat ouderen actief blijven leven. Om deel te kunnen nemen aan verschillende activiteiten is het belangrijk dat deze bereikbaar en toegankelijk zijn voor iedereen. Daarnaast moeten ouderen op de hoogte gebracht worden van de activiteiten die plaatsvinden in hun eigen omgeving. Checklist Respect Oudere mensen willen graag respect krijgen van de samenleving. Ze willen het gevoel hebben dat ze gerespecteerd, erkend en opgenomen worden in de maatschappij. Anderzijds hebben de ouderen niet altijd dezelfde gedachtegang als de jongere generaties. Toch hoeft het niet zo te zijn dat deze jongere generatie ouderen niet respecteert, maar dat ouderen dit wel zo ervaren. Deze botsing wordt vaak verweten aan de veranderde samenleving en gedrag, gebrek aan contact tussen generaties en de onwetendheid over het ouder worden en oudere mensen. Bij respect gaat het niet alleen om de samenleving zelf, maar ook om hoe de publieke dienstverlening en private instellingen met de ouderen omgaan. Checklist Arbeidsparticipatie Nadat oudere mensen met pensioen zijn gegaan, willen zij nog steeds een bijdrage leveren aan de wijk of buurt waar men woont. De meesten blijven actief door bijvoorbeeld op te passen op de kleinkinderen of door andere vormen van vrijwilligerswerk. Daarnaast zijn er ook ouderen die tot na hun pensioen betaald werk blijven doen. Een age-friendly stad of gemeenschap biedt ouderen (flexibele) opties om hun bijdrage te blijven leveren aan hun gemeenschap, vrijwillig of betaald. Ouderen die nog participeren in de samenleving door vrijwilligerswerk of betaald werk voelen zich over het algemeen meer gerespecteerd. 32 P a g i n a
33 Checklist Informatievoorziening Het deelnemen aan activiteiten en evenementen stimuleert het actief ouder worden, maar dan moeten dit wel bekend zijn onder de ouderen zelf. Relevantie informatie moet makkelijk bereikbaar zijn voor oudere mensen. De aanwezigheid van een communicatie-infrastructuur naar ouderen is dus belangrijk. Checklist Sociale/gezondheidsvoorzieningen Goede gezondheidszorg en welzijnsdiensten zijn essentieel voor het langer zelfstandig blijven wonen onder ouderen. Deze diensten moeten toegankelijk en betaalbaar zijn. Aangezien het in dit onderzoek gaat om de fysieke omgeving, zijn de checklist publieke ruimte, huisvesting, transport en voorzieningen van belang. De gehele checklist is te vinden in de bijlage. 2.3 Beleid wonen, zorg en welzijn In dit hoofdstuk worden eerst de veranderingen in de zorg besproken. Deze veranderingen gelden voor heel Nederland. Daarna wordt ingezoomd op de gemeente Den Haag, zowel op het gebied van zorg en welzijn als op het gebied van wonen Veranderingen in de zorg Ouderen doen vaak beroep op de zorg. De veranderingen in de zorg treffen dus met name de ouderen. Per 2015 is de zorg anders georganiseerd in Nederland. De overheid benoemt hier twee verschillende redenen voor: De hervorming van de zorg is noodzakelijk om in de toekomst de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden De overheid speelt in op de wens van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen omgeving te willen blijven wonen Op dit moment wordt de Nederlandse zorg door drie verschillende wetten uitgevoerd; de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Wet Langdurige Zorg (WLZ) De Wet langdurige zorg heeft per 1 januari 2015 de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vervangen. Onder de AWBZ vielen de zorgtaken voor mensen met een zware, langdurige zorgbehoefte, zoals kwetsbare ouderen en mensen met een ernstige beperking, chronisch ziekte of handicap. Deze zorgtaken zijn ondergebracht in de Wet langdurige zorg. De Wet langdurige zorg is bedoeld voor mensen die 24-uur per dag zorg of toezicht in de nabijheid nodig hebben. Om zorg vanuit de Wlz te krijgen, is een indicatie nodig. Deze indicatie wordt aangevraagd bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het CIZ beoordeeld of wordt voldaan aan de voorwaarden van de wet en besluit over de Wlz-indicatie. De vorm van zorg kan zowel zorg thuis, in een instelling of met een persoonsgebonden budget (pgb) zijn. 33 P a g i n a
34 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeenten zijn sinds 2007 al verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van deze wet was toen al: zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en kunnen deelnemen aan de samenleving. De wet regelt dat mensen met een beperking ondersteuning kunnen krijgen. De wet is niet gericht op een doelgroep, iedereen kan gebruik maken van de Wmo. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een goede uitvoering en bepalen zelf op welke wijze dit wordt gedaan. Het aanvragen van hulp gaat via het Wmo-loket van de gemeente. In de Wmo is het volgende geregeld: Ondersteuning van het dagelijks leven (hulp in de huishouding, een rolstoel, woningaanpassing, het zorgen voor vervoer in de regio voor mensen met een beperking, etc) Ondersteuning geven aan mensen die zich inzetten voor andere of hun buurt (mantelzorgers en vrijwilligers die actief zijn op het gebied van zorg) Stimuleren en ondersteunen van activiteiten in de buurt Voorkomen dat mensen een zwaardere vorm van hulp nodig hebben Per 1 januari 2015 is de Wmo ingrijpend veranderd in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Gemeenten krijgen nog meer verantwoordelijkheid over de zorg. De volgende taken vallen onder de Wmo 2015: Ondersteuning bieden bij het zelfstandig wonen en meedoen in de maatschappij Het aanbieden van beschermd wonen voor mensen met een psychische aandoening Verantwoordelijk voor ondersteuning, begeleiding en dagbesteding voor mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn Naast deze veranderingen mogen gemeenten voor de ondersteuning die zij bieden een eigen bijdrage vragen. Daarnaast doet de gemeente eerst een onderzoek naar de persoonlijke situatie van degene die hulp aanvraagt; wat kan de cliënt en zijn/haar sociale netwerk (familie, vrienden en kennissen) nog zelf? Zorgverzekeringswet (Zvw) In de Zorgverzekeringswet is geregeld dat iedereen die in Nederland woont en/of loonbelasting betaalt, verplicht een basisverzekering moet afsluiten. Naast de basisverzekering voor ziektekosten zijn ook de aanvullende verzekeringen, zoals de tandarts en fysiotherapie, geregeld in de Zvw. Per 2015 is hier de verpleging en verzorging thuis aan toegevoegd. Voorheen viel dit onder de AWBZ. De verpleging en verzorging aan huis wordt ook wel de wijkverpleging genoemd en wordt verricht door een wijkverpleegkundige. Samen met de cliënt wordt gekeken welke zorg gewenst is. Ook hier wordt eerst gekeken naar wat de cliënt en zijn/haar sociale netwerk zelf kan. De wijkverpleegkundige coördineert de zorg in een wijk en is de verbindende schakel tussen zorg en ondersteuning Beleid gemeente Den Haag De gemeente Den Haag voert al jarenlang beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Zo wordt er om de zoveel tijd een nieuwe woonvisie opgesteld waarin beschreven staat wat de doelstellingen en ambities zijn voor de komende jaren op het gebied van wonen. Voor de zorg- en welzijnskant is in 2014 het Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning opgesteld. Woonvisie Den Haag De kerndoelstelling van de gemeente Den Haag op het gebied van wonen is het vergroten van de verscheidenheid, vitaliteit en duurzaamheid van de woningvoorraad. Kortom een meer gevarieerde stad waar voor alle stedelijke inkomensgroepen voldoende plek is. De woonvisie beschrijft vijf groepen waar extra aandacht naar uit gaat: jongeren en studenten, gezinnen, internationals (expats), emptynesters (huishoudens waar de kinderen het huis hebben verlaten) en forensen (die wel werken in Den Haag, maar er niet wonen). 34 P a g i n a
35 In de woonvisie worden enkele woonconcepten beschreven. Volgens de gemeente creëren nieuwe specifieke woonconcepten een kans om een sfeer neer te zetten en een gebied een bepaald karakter te geven. Voor de doelgroep ouderen staan de volgende nieuwe woonconcepten om de agenda: Projecten voor groepswonen voor ouderen Hierbij kan SING (Stichting voor Innovaties voor Gemeenschappelijk Wonen) een belangrijk rol spelen door te fungeren als meldpunt en kenniscentrum voor mensen die behoefte hebben aan nieuwe woonvormen op het gebied van zorg. Wonen met zorg en welzijn voor ouderen Met name de wijken Loosduinen, Benoordenhout en rondom de Scheveningseweg worden gezien als goede locaties om wonen met zorg en welzijn voor ouderen te creëren. De gemeente Den Haag wil niet alleen een sterke en vernieuwende stad zijn, maar ook extra aandacht geven aan de zorgzame stad. Hierbij horen de volgende ambities voor 2020: Iedereen krijgt de kans om zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren in bij voorkeur (aangepaste) zelfstandige woningen of andere (beschermde) woonvormen In elk stadsdeel zijn gebieden aanwezig waar een aantrekkelijke, veilige en toegankelijke woonomgeving met een goede sociale infrastructuur van zorg- en welzijnsdiensten beschikbaar zijn en gebouwen waarin aanbieders van die diensten een plek vinden (woonserviceontwikkeling) Tevens is de stad een plek voor wie behoefte heeft aan een beschutte of intramurale setting Ouderen met vraag naar zorg of verpleging Uit de Woonvisie Den Haag blijkt dat Den Haag in vergelijking met het landelijk beeld minder vergrijst. Daarnaast geeft de gemeente aan dat de babyboomgeneratie hogere eisen stelt aan woonkwaliteit, integratie en comfort dan voorgaande generaties. Verwacht wordt dat velen langer zelfstandig zullen wonen, bijvoorbeeld in groepswonenprojecten. Zo als eerder gezegd wil de gemeente Den Haag meer aandacht besteden aan vormen van nieuwe woonconcepten; meergeneratieprojecten en kangoeroewoningen. Voor de ouderen die behoefte hebben aan een veilig en beschut woonklimaat met nabije zorg kan sprake zijn van nieuwe specialistische intramurale voorzieningen. Voor de gemeente zijn twee samenhangende ontwikkelingen relevant: Veel verpleeg- en verzorgingshuizen richten zich op hun toekomst De ontwikkeling van woonservicewijken Woningprogramma zorgzame stad De ambities van de zorgzame stad kunnen niet makkelijk worden vertaald in een woningprogramma. De ambities zijn vooral gericht op het verkennen van de situatie in de toekomst. Voor het begeleid wonen zijn afspraken gemaakt met de corporaties. De afspraak is dat de corporaties gezamenlijk 200 woningen voor begeleid wonen beschikbaar stellen. Tevens zijn er afspraken nodig over de tijdelijke huisvesting van bewoners van bestaande huizen die worden gerenoveerd of herontwikkeld. De belangrijkste ambities op het gebied van wonen voor ouderen ligt bij de gemeente bij het bieden van (woon)zorg voor mensen die dat nodig hebben. Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning In het Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning worden de ambities van de gemeente Den Haag beschreven op het gebied van maatschappelijke ondersteuning voor de jaren De gemeente ondersteunt haar inwoners door hun zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij te vergroten. Hierbij wordt vooral ingezet op preventie, oftewel het voorkomen dat ouderen of mensen met een beperking uitvallen of gebruik moeten maken van (zwaardere) zorg of ondersteuning. 35 P a g i n a
36 De gemeente heeft zorg- en welzijnsorganisaties, belangenorganisaties, vrijwilligers en burgers betrokken bij de totstandkoming van het beleidsplan. Daarnaast heeft de gemeente drie expertgroepen gevraagd om advies uit te brengen over het anders organiseren van de maatschappelijke ondersteuning. De experts kwamen vanuit de zorg, welzijn, wetenschap en de gemeente Algemene uitgangspunten Het algemene doel van de Wmo is dat burgers de regie behouden over hun eigen leven en zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, ook als er sprake is van een beperking. Als ondersteuning en zorg noodzakelijk is, wordt dit zoveel mogelijk dichtbij huis en in de eigen leefomgeving georganiseerd. Maar de burger zoekt eerst zelf naar een oplossing voor ondersteuning of zorg. Dit kunnen zij samen met hun sociale omgeving doen. Als op deze manier geen oplossing wordt gevonden, kunnen zij beroep doen op de gemeente en/of verzekeraar. De volgende uitgangspunten worden onder andere gehanteerd door de gemeente: Iedereen doet mee aan de samenleving Elke burger is zelf verantwoordelijk voor het participeren in de maatschappij. De eventuele ondersteuning die wordt geboden is gericht op de zelfredzaamheid te behouden of te versterken van de burger. Eigenaarschap en zelfredzaamheid Door zelfverantwoordelijk te zijn voor de eigen ontwikkeling en die van de omgeving wordt de burger ondernemend en proactief. Zo zijn zij zelf in staat om voor zichzelf te zorgen. Samen met hun sociale netwerk (vrienden, familie en buurtgenoten) en organisaties geven burgers richting aan wat zij zelf (aan)kunnen. Dichtbij de mensen in hun eigen omgeving De gemeente wil door voorzieningen dichtbij de mensen te bieden de verantwoordelijkheid van de burgers stimuleren. Voorkomen is beter dan genezen Preventie is belangrijk om te voorkomen van (verder) verlies van de zelfredzaamheid en van beroep op (zwaardere) zorg en ondersteuning. Solide en sociaal vangnet voor kwetsbare burgers Burgers die het niet meer zelf redden en niet meer kunnen rekenen op voorzieningen in de vorm van ondersteuning en begeleiding op het gebied van zorg en welzijn, zoals bijvoorbeeld het beschermd wonen. Beleid voor 2015 Voor 2015 was het beleid van de gemeente Den Haag al gericht op het stimuleren van de eigen kracht en het zelf oplossend vermogen van de burgers. Dit is onder andere gedaan door het versterken van de preventie, het bevorderen van de civil society en de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Enkele stappen die de gemeente afgelopen jaren heeft genomen: Omslag in het Haagse welzijnswerk Een omslag gemaakt van aanbieder van activiteiten naar het faciliteren en verbinden van vrijwilligers- en burgerinitiatieven. Buurthuis van de Toekomst Enkele sportverenigingen en zorginstellingen zijn omgevormd tot zo n buurthuis. Pilot Centrum voor Ouderen Hierin zijn mogelijkheden ontwikkeld om ouderen beter te bereiken, meer samenhang in het aanbod aan te brengen en sociale netwerken te versterken. Beleid vanaf 2015 De gemeente wil vooral meer ruimte gaan bieden aan eigen initiatief van burgers en organisaties. Daarnaast het verder ontwikkelen van de zorg en ondersteuning door innovatie te stimuleren en nieuwe concepten te verkennen. De belangrijkste uitgangspunten hierbij zijn: naar elkaar omkijken 36 P a g i n a
37 (nabuurschap), eigen verantwoordelijkheid en vraaggericht werken. De gemeente wil toewerken naar een nieuwe organisatievorm per stadsdeel: de zorgcoöperatie. Het nieuwe concept, de zorgcoöperatie, is een grote uitdaging. Daarom worden de jaren 2015 en 2016 gebruikt om de decentralisaties rondom de zorg goed te regelen en te experimenteren met nieuwe vormen van het organiseren van de zorg. De voorkeur hierbij is het experimenteren met verschillende kleinschalige pilots en proeftuinen. Het streven is uiteindelijk wel dat per stadsdeel een zorgcoöperatie ontstaat die dicht bij de burger staat. Toch is gemeente Den Haag per 1 januari 2015 al begonnen met wijkgericht werken door middel van 11 sociale wijkteams rondom zorg en welzijn. In deze wijkteams zitten verschillende professionals die de groep kwetsbare burgers ondersteunen. Het belangrijkste uitgangspunt van het Wmo-beleid van de gemeente Den Haag is dat alle Hagenaars zoveel mogelijk kunnen participeren in de samenleving en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Hieronder wordt beschreven hoe de gemeente dit wil bereiken. Passend wonen Naast goede ondersteuning en zorg zijn ook de fysieke randvoorwaarden om zelfstandig te blijven wonen van belang. De woning moet bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijk zijn of geschikt zijn voor het leveren van professionele zorg. Tevens gaat het niet alleen om de woning zelf, maar ook om de woonomgeving, bijvoorbeeld de nabijheid van voorzieningen zoals een winkels of zorgpunt. De gemeente Den Haag heeft de ambitie om samen met alle betrokken partijen, zorgaanbieders, woningcorporaties, zorgkantoren, belangen- en cliëntorganisaties en markt- en ontwikkelde partijen, te werken aan een betere afstemming van de vraag en het aanbod van woningen. Een goede match kan er namelijk voor zorgen dat een kwetsbare doelgroep langer zelfstandig kan blijven wonen. De samenwerking met de verschillende partijen moet leiden tot de volgende effecten in Den Haag: Voldoende geschikte woningen en een passende woonomgeving Optimale ruimte voor vernieuwende woonzorgconcepten Een slimme manier van het herbestemmen van leegkomen of verouderd zorgvastgoed Passende en eerlijke woonruimteverdeling zodat de sociale woningvoorraad voor mensen met een zorgbehoefte zo optimaal mogelijk wordt benut Preventie Preventie heeft als doel dat mensen, met of zonder hulp van hun sociale netwerk, zich zoveel mogelijk zelf kunnen redden en zo min mogelijk afhankelijk zijn van zorg. Door het stimuleren van een gezonde leefstijl, vroegtijdige signalering en het versterken van (in)formele ondersteuning wil de gemeente voorkomen of uitstellen dat mensen afhankelijk(er) worden van zorg. Het beleid van de gemeente Den Haag sluit aan op de wensen van de overheid, namelijk het er voor zorgen dan ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De WHO speelt hier voor een deel ook op in met haar beleid, namelijk door het actief en vitaal houden van ouderen (active ageing). Ouderen die vitaal en actief zijn, kunnen vaker langer zelfstandig blijven wonen. Daarnaast kan het inzetten op preventie en de nabijheid van winkels en/of zorgsteunpunten zorgen dat ouderen in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. Dit is ook precies waar de gemeente Den Haag naar streeft. 37 P a g i n a
38 2.4 Best practices Best practices zijn case studies die in bepaalde praktijksituaties hebben bewezen van nut te zijn geweest. Het zijn stukken die worden gemaakt tijdens en na de uitvoering van een project of taak. Een beschrijving van een best practice moet aan de volgende eisen voldoen: Er wordt een duidelijke omschrijving gegeven van het probleem of proces en uitleg over de methode die is gebruikt Er worden reden aangegeven waarom het project succesvol was (het effect) Ook op het gebied van age-friendly cities, gezond ouder worden en een veilige woonomgeving zijn beste practices beschikbaar. Enkele van deze best practices worden hieronder toegelicht. Relationships between housing and healthy ageing, Europe Huisvesting, woonomgeving, gezond ouder worden Naarmate mensen ouder worden, wordt de woonomgeving steeds belangrijker. Door het verrichten van aanpassingen in een woning, kan de fysieke beperking van de bewoner worden ondersteund zodat er langer zelfstandig in de woning kan worden blijven gewoond. Beschrijving Healthy ageing (gezond ouder worden) is een begrip dat wordt gebruikt door de WHO om bepaalde aspecten van fysieke, mentale en sociale gezondheid in relatie tot huisvesting te beoordelen. Het gaat hierom het onafhankelijk zijn en de ervaren welzijn. In deze studie wordt uitgegaan van het feit dat gedrag, gerelateerd aan huisvesting, gekoppeld is aan gezond ouder worden en zorgen voor onafhankelijkheid in dagelijkse activiteiten. In deze studie wordt zowel objectieve als subjectieve aspecten van huisvesting behandeld. Methode Er is data verzameld in de stedelijke regio s van vijf verschillende landen (Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Hongarije en Letland). In elk land bestond de steekproef uit ouderen tussen de 75 en 89 jaar die in een eenpersoonshuishouden wonen. De steekproef bestond uit totaal 1918 deelnemers waarvan 78% vrouw en 22% man. Tijdens huisbezoeken namen onderzoekers interviews af. Er werden verschillende variabele gemeten: Objectieve aspecten van huisvesting: het aantal barrières in de omgeving en de omvang van problemen met toegankelijkheid Ervaren aspecten van huisvesting: de tevredenheid over de huisvesting, bruikbaarheid (mate waarin de omgeving presentatie op activiteiten thuis ondersteunen), ervaren betekenis van huisvesting en woning gerelateerde control belief Indicatoren van gezond oud worden: objectieve onafhankelijkheid in activiteiten in het dagelijks leven en het subjectief welzijn (cognitieve- en emotionele aspecten) Effect Het blijkt dat ouderen die leven in toegankelijke woningen (=objectieve huisvesting), die hun huis als bruikbaar en betekenisvol ervaren (=subjectieve huisvesting) en die denken dat anderen niet verantwoordelijk zijn voor hun huisvestingssituatie, onafhankelijker zijn in dagelijkse activiteiten, een beter welzijn hebben en minder lijden aan depressieve symptomen in alle vijf de nationale steekproeven (=gezond ouder worden). Een conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat niet het aantal barrières in een omgeving gerelateerd is aan gezond ouder worden, maar de omvang van problemen in de toegankelijkheid in de woning. 38 P a g i n a
39 Neighborhood Walkability and Physical Activity, Stockholm (Sweden) Mobiliteit, publieke ruimte, voorzieningen, woonomgeving Het doen van lichamelijke activiteiten bevordert onze gezondheid. Door een goed bewandelbaar gebied te creëren worden lichamelijke activiteiten, zoals wandelen gestimuleerd. Maar wat houdt een bewandelbare wijk in? Centrum: Beloopbare wijken hebben een centrum (bijvoorbeeld een hoofdweg of openbare ruimte) Mensen: Er zijn genoeg mensen om bedrijven en het openbaar vervoer draaiende te houden Gemengd inkomen: Betaalbaar wonen in de buurt van bedrijven en winkels Parken en openbare ruimte: Er zijn genoeg openbare plaatsen als ontmoetingsplekken en speelplekken Voetgangersontwerp: Gebouwen zijn dicht aan de straat gebouwd en parkeerplaatsen bevinden zich achter de bebouwde omgeving Scholen en werkplekken: Dicht genoeg bij huis zodat mensen er naar toe kunnen lopen Compleet vormgegeven straten: Straten die zijn ontworpen voor fietsers, voetgangers en transit Gemengd gebruik: Functies zoals wonen, werk, winkelen, recreatie lopen in de wijk door elkaar heen Beschrijving Het doel van de studie was zowel de gemiddelde dagelijkse lichamelijke activiteit en de uur-tot-uur fysieke activiteit gedurende de dag te onderzoeken en hoe dit wordt geassocieerd met de bewandelbaarheid van de buurt. Methode Voor de studie werden gegevens verzameld over de gebouwde omgeving, fysieke activiteit en sociodemografische gegevens bij volwassenen. De stad werd verdeeld in 408 gebieden, elk met ongeveer individuen. De bewandelbaarheid werd objectief gemeten door gebruik te maken van Geographic Information Systems (GIS) data. De data werd samengesteld tot een index van drie parameters: woondichtheid, verbindingen van de straten en gemengd gebruik. De maat buurt bewandelbaarheid werd gebruikt om het wandelen in de omgeving te bevorderen. Effect Uit de studie bleek dat er een verband was tussen buurt bewandelbaarheid en een meer dan gemiddelde dagelijkse matige fysieke activiteit. Ook werd een verband aangetroffen tussen het hebben van een hoge sociaaleconomische status en meer dan gemiddelde dagelijkse matige fysieke activiteit in de weekenden. Participanten die woonden in buurten met een hoge bewandelbaarheid spendeerden per dag meer tijd aan matige fysieke activiteit. Buurten met een hoge bewandelbaarheid bevinden zich meestal in dichte binnensteden. Hier is dan ook vaak een grotere verscheidenheid te vinden aan diensten en voorzieningen op loopafstand. In tegenstelling tot mensen die in buurten wonen met een lagere bewandelbaarheid, waar minder voorzieningen op loopafstand zijn en dus vaker gebruik wordt gemaakt van de auto in plaats van de benenwagen. Still Standing (Blijf op Eigen Benen Staan), Brussel Mobiliteit, langer thuis blijven wonen, publieke omgeving Beschrijving Blijf op Eigen Benen Staan (BOEBS) is een gemeenschappelijk project waarmee een valpreventiebeleid kan worden opgezet voor thuiswonende ouderen. Bij BOEBS gaat het om de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van ouderen zonder het niet vallen uit het oog te verliezen. Het project wordt meer neer gezet als een levenswijze. Daarbij is het bewegen en veiligheid van de 39 P a g i n a
40 thuisomgeving en publieke omgeving een prioriteit van BOEBS. Het doel is om ouderen bewust te maken van de risico s op vallen en mogelijkheden aanleren om valpartijen te voorkomen. Methode BOEBS heeft naast een stappenplan voor het implementeren van BOEBS in een gemeente ook de Checklist valpreventie in de gemeente opgesteld. In deze checklist worden de onderwerpen infrastructuur, welzijn, sport en cultuur en wonen behandeld. Om te kijken of het valpreventiebeleid daadwerkelijk resultaat opleverde is Still standing/boebs in 2009 geëvalueerd op basis van 10 gemeenten in Vlaanderen. Effect Uit de evaluatie bleek dat het een effectieve en haalbare interventie is om valincidenten te voorkomen. Hierbij gaat het met name om de fysieke activiteit en het verhogen van de kennis over valpreventie. Het project resulteerde in een toename van het aantal oudere participanten aan fysieke activiteiten. Bovendien leidt het tot aanpassingen voor een veilige omgeving. Door het valpreventiebeleid kunnen lokale beleidsmakers een kans creëren om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen in een gezonde, onafhankelijke en actieve omgeving. Community Gardens, New York Publieke ruimte, sociale voorziening, gezond ouder worden Beschrijving Community gardens worden in Nederland vaak aangeduid als stadslandbouw. Stadslandbouw wordt vaak geassocieerd met stedelingen die in hun directe omgeving groente en fruit verbouwen, maar eigenlijk is stadslandbouw meer dan dat. Bij stadslandbouw staat het kweken, verwerken en verspreiden van voedsel in of rond een dorp, wijk of stad centraal. Daarnaast draagt stadslandbouw bij aan een economische, gezonde en sociale stad (zie onderstaand tabel). Figuur 6 Bijdragen stadslandbouw (Bron: Wageningen UR, 2012) Het doel van de studie (Armstrong, 2000) over de Community Gardens in New York, was om verschillende Community Gardens Programs te onderzoeken. Hierbij werd gekeken naar het karakter van de gemeenschappelijke tuinen en de individuele tuinen. Ook werd onderzocht welke kenmerken nuttig zijn voor de ontwikkeling van de wijk en de bevordering van de gezondheid werd geanalyseerd en besproken. Methode In het totaal zijn 25 Community Gardens Programs benaderd in 22 verschillende steden. De onderzoekers hebben 20 coördinatoren van de in totaal 63 tuinen geïnterviewd. Dit was een gestandaardiseerd interview afgenomen over de telefoon. 40 P a g i n a
41 Effect Niet alle programma s bevonden zich in het stedelijk gebied. Vijf programma s bevonden zich namelijk op het platteland en vijftien in stedelijke en voorstedelijke gebieden. De belangrijkste kenmerken zijn onder andere: 46% van de tuinen was gelokaliseerd in stedelijke gebieden met lage inkomens In 87% van de tuinen werd samengewerkt, bijvoorbeeld door het delen van gereedschap of groenten Voor 51% van de tuinen gold dat het hebben van een gemeenschappelijke tuin in een wijk de houding van de bewoners naar hun wijk verbeterde Veel van de gemeenschappelijke tuinen bevorderen sociale netwerken en het organisatorisch vermogen van de gemeenschap, met name bij de lage inkomensgroepen. Daarnaast geven de tuinen een symbolische waarde, namelijk het trots zijn op de eigen buurt. Doordat de tuinen een fysieke locatie is voor bewoners ontstaan hier vaker activiteiten, zoals het elkaar ontmoeten en beter leren kennen. De conclusie over het effect van Community Gardens is dat het de gezondheid bevordert; gezonde consumptie, sociale steun, nadruk op informele netwerken en het organiseren in de gemeenschap. Landscape Design for Dementia care Case Study James Terry Court, Croydon (UK) Publieke ruimte, dementievriendelijke omgeving, way finding Voor iedereen is het belangrijk om voldoende vitamine D binnen te krijgen, ook voor dementerenden. Het is niet alleen gezond voor het lichaam, maar zorgt ook voor een goed dag- en nachtritme wat bij dementerenden kan ontbreken. Studies demonstrate the role of exercise and vitamin D in maintaining bone and muscle quality, and access to natural light is also necessary to help regulate the circadian rhythm. (DSDC University of Stirling (2013) Improving the Design of Housing to Assist People with Dementia ) Bij het ontwerpen van een dementievriendelijke omgeving stelt PRP Architects enkele belangrijke ontwerpprincipes vast: toegankelijkheid, activiteiten en oriëntatie, het prikkelen van het geheugen en zintuigen en zorgen voor beschutting en schaduw. Daarnaast is het van belang dat (loop)routes vrij zijn van barrières en zorgen voor zelfvertrouwen en onafhankelijkheid bevorderen. Voetpaden rondom tuinen moeten duidelijk en voorzien zijn van bewegwijzering. Als een dementerende niet de juiste ingang of weg kan vinden, is de mogelijkheid dat er onrust en angst ontstaat. PRP Architect introduceert daarom circulaire wandelroutes. Deze routes eindigen altijd bij het beginpunt van de wandelroute. De wandelroute moet nooit eindigen in een doodlopende weg en andere uitgangen moeten zijn verborgen. Bewegwijzering (way finding) kan ook door gebruik te maken van sterk geurende planten en bloemen die langs een gebouw of wandelpad zijn geplaatst. Daarnaast kan het voor mensen met dementie een soort erkenning zijn om door tuinen te lopen. Misschien hebben zij vroeger veel getuinierd, waardoor positieve herinneringen naar boven komen. Dementie gaat soms gepaard met zintuiglijke beperkingen, zoals slechtziend en slechthorend zijn. Door een rustige omgeving te creëren, kunnen dementerenden tot rust komen, wat leidt tot vermindering van stress, angst en agressief gedrag. Dit laatste kan een symptoom zijn van dementie. De tuinen moeten ook toegankelijk zijn voor mensen met een lichamelijke beperking. Verhoogde plantenbakken zorgen voor een rolstoelvriendelijke omgeving en is gebruiksvriendelijk voor mensen die moeite hebben met buigen of bukken. Beschrijving De tuin die is ontworpen door PRP Architects bevindt zich op het dak van een verpleeghuis, waar zowel verpleegzorg als dementiezorg wordt verleend. Bij het verbouwen en renoveren van het tehuis 41 P a g i n a
42 is door het toevoegen van de daktuin de gezamenlijke buitenruimte optimaal benut. De uitdaging hierin was om een veilige, toegankelijke en gebruiksvriendelijke buitenruimte te creëren voor mensen met dementie of een beperking. In onderstaande afbeeldingen is het ontwerp en het uiteindelijke resultaat te zien. De daktuin is een buitenruimte geworden waar zelfs de meest kwetsbare bewoners van het tehuis onder toezicht kunnen genieten van een veilige leefomgeving die hun zingeving, gezondheid en welzijn bevordert. Figuur 7 Daktuin (Bron: PRP Architects) The CityBench Program, New York City Publieke ruimte, woonomgeving Beschrijving Het CityBench Program is een initiatief om de hoeveelheid openbare zitplaatsen in de straten van New York te verhogen. Hierbij gaat het met name om bankjes in de stad en in het bijzonder bij bushaltes, winkelvoorzieningen en gebieden waar veel ouderen verblijven. Het doel is om het verblijf voor voetgangers, vooral ouderen en voor mensen met een beperking, comfortabeler te maken. Iedereen kan via een online formulier een locatie voor het plaatsen van bankjes aangeven. De gemeente heeft wel enkele eisen gesteld aan de bankjes en de locatie. Zo hebben locaties als vlakbij een openbaar vervoer gelegenheid, woon- en zorglocatie voor ouderen, ziekenhuizen en wijkcentra, winkelcentra en publieke ruimte een voorrangspositie. In het totaal zal de gemeente bankjes plaatsen in Safe Streets for Seniors, New York City Mobiliteit, woonomgeving, publieke ruimte Beschrijving Safe Streets for Seniors is een initiatief voor oudere New Yorkers. Het gaat om het verbeteren van de veiligheid van de (oudere) voetgangers en eveneens andere weggebruikers in de stad. Methode Er is gebruik gemaakt van de aanwezige data over verkeersveiligheid (onder andere het aantal ongelukken, etc.). Door gebruik te maken van GIS data waaruit de severe injury maps ontstonden, werden 25 aandachtsgebieden aangewezen voor het programma, de zogeheten Senior Pedestrian Focus Areas (SPFAs). Daarnaast werden de volgende problemen met betrekking tot ouderen in het verkeer benoemd: Niet genoeg tijd om de straat over te steken Het ontbreken van verlaagde stoepranden Geen duidelijke bewegwijzering Slechte doorstroming van regenwater (het ontstaan van plassen, bijvoorbeeld bij oversteekplaatsen) 42 P a g i n a
43 De New York City Department of Transportation (DOT) heeft een toolbox ontwikkeld waarin de volgende maatregelen staan beschreven: Daylighting: er voor zorgen dat automobilisten een beter zicht hebben op voetgangers Countdown Signals: bij het oversteken de voetganger informeren hoeveel tijd men heeft om nog over te steken Signal Timing: meer tijd bij het oversteken Pedestrian Safety Islands: een voetgangersplatform bij brede en drukke wegen Road Diet: het verminderen van het aantal rijbanen, waardoor het verkeer lagere snelheden kent en beter is georganiseerd Sidewalk Extensions: bij een kruispunt zorgen voor een kortere bocht, waardoor automobilisten moeten afremmen Effect Sinds de lancering van het programma in 2008 is de veiligheid voor ouderen verbeterd. Het jaarlijks aantal dodelijke slachtoffers onder ouderen is met 9 procent gedaald (2008 t.o.v. 2014). Daarnaast is een daling te zien van 11 procent in het totaal aantal verwondingen, een daling van 9 procent in ongelukken met voetgangers en een vermindering van 7 procent in letselongevallen. In de jaren is het programma uitgebreid met 12 nieuwe gebieden. 43 P a g i n a
44 Hoofdstuk 3 Wijkschouw In de wijkschouw komt zowel de fysieke omgeving aan bod als de sociaal-ruimtelijke praktijken. 3.1 Mariahoeve Geschiedenis Mariahoeve Mariahoeve is ontstaan in de jaren vijftig en zestig. Toch waren voor de Tweede Wereldoorlog al plannen om de wijk te realiseren van onder andere de Nederlandse architect en stedenbouwkundige Hendrikus Petrus Berlage en (stads)architect Dudok. Het daadwerkelijke plan stamt uit 1953 van ir. F. van der Sluijs. Pas in 1957 werd het Uitbreidingsplan Mariahoeve goedgekeurd. De gemeente Den Haag wilde met dit plan vooral bereiken dat Mariahoeve anders werd dan andere wijken in Den Haag. Van der Sluijs ontwerp was geïnspireerd op de Scandinavische woningbouw en daarmee kreeg de wijk een eigen karakter. De volgende zeven kernbegrippen uit de Zweedse volkshuisvesting werden gebruikt in Mariahoeve: De geleding van de stad (stad-wijk-buurt) met respect voor het individu; Mariahoeve werd in zes buurten ingedeeld Begrenzing van wijken en buurten met duidelijke randen en kernen; de wijk en buurten kregen allemaal duidelijke afgebakende grenzen en een kern met voorzieningen Differentiatie en menging van woonvormen op buurtniveau; in de buurten kwam een grote differentiatie en menging van woonvormen Toepassing van hoogbouw om ruimte te winnen op het maaiveld; rondom de hoogbouwtorens werden parkachtige binnengebieden aangelegd Vrije compositie van bouwvolumes in het groen; de bebouwing werd met een vrije compositie in het groene parklandschap geplaatst Hoge kwaliteit van de inrichting en afwerking; vooral bij de particuliere flats waren de ambities voor kwaliteit en afwerking hoog Harmonie van architectuur en natuur; Mariahoeve kent een parkachtige inrichting van buurten, de groene aankleding van de randen en hoofdwegen en goede oriëntatie op het omringende landschap. De Zweedse (en Deense) woningbouw van de jaren veertig en vijftig werd gekenmerkt door differentiatie en menging op buurtniveau. In Scandinavische woonwijken werd hoogbouw afgewisseld door laagbouw. Hierdoor was er een grote keuzevrijheid, waardoor verschillende doelgroepen zich konden en wilden vestigen in de wijk. Deze gedachtegang werd ook toegepast in Mariahoeve. Door verschillende woningtypen in verschillende prijsklassen aan te bieden ontstond een sociale mix in Mariahoeve met welgestelden, middenstanders en arbeiders. Opbouw van de wijk De wijk wordt begrensd door de Bezuidenhoutseweg (noord), de Landscheidingsweg (oost): de overgang naar het polderland van Wassenaar, de Schenkstrook (zuid): een groenzone tot aan de spoorlijn Den Haag-Leiden en de Carel Reinierszkade (west). Mariahoeve is officieel opgedeeld in zes buurten. Deze buurten zijn van elkaar gescheiden door de hoofdwegen van de wijk (Het Kleine Loo, Reigersbergenweg, Hofzichtlaan). Naar Zweeds voorbeeld werd in het ontwerp van Mariahoeve veel aandacht besteed aan voorzieningen op buurtniveau. In vijf buurten is dan ook een kleine winkelstrip gerealiseerd, waarvan in Horsten het centrale winkelcentrum is gelegen. Daarnaast hebben de buurten één gemeenschappelijk kenmerk, namelijk een groene kern. De buurten zijn tevens te herkennen aan de straatnamen. Alle Figuur 8 Indeling buurten Mariahoeve 44 P a g i n a
45 straatnamen gelegen in bijvoorbeeld Horsten kennen een naam als Diamanthorst, Ivoorhorst, etc. Algemene gegevens Mariahoeve De gemeente Den Haag is opgedeeld in 44 wijken. Samen met de naastgelegen wijk Marlot is Mariahoeve een onderdeel van het stadsdeel Haagse Hout en een wijk in Den Haag. De onderstaande gegevens van de wijk zijn dan ook van Mariahoeve & Marlot. De gegevens die zijn verzameld, komen uit het wijkdashboard Den Haag dat is ontwikkeld door TNO. Het wijkdashboard Den Haag is bedoeld als nulmeting om te bepalen hoe seniorvriendelijk een wijk of de gehele stad is. TNO heeft hierbij de domeinen van de WHO aangehouden en daarnaast het domein eenzaamheid toegevoegd. De input van het wijkdashboard bestaat uit focusgroepen met ouderen en professionals, een literatuurstudie en de bestaande data vanuit organisaties en de gemeente Den Haag. De wijken kunnen zowel afzonderlijk worden bekeken als worden vergeleken met elkaar. Gegevens Mariahoeve & Marlot De wijk Mariahoeve & Marlot telt inwoners, waarvan plussers (2014). Het aantal alleenstaande 65-plussers ligt rond de oftewel ongeveer 64% van de 65-plussers is alleenstaand. Mariahoeve is meer vergrijsd dan de naastgelegen wijk Bezuidenhout en vergelijkbaar met de wijk Benoordenhout. Voorzieningen De voorzieningen die terugkomen in het wijkdashboard zijn zorgvoorzieningen (verzorgingshuizen, ziekenhuizen, fysiotherapeuten, apotheken, huisartsen en andere gezondheidscentra), winkelvoorzieningen en horecavoorzieningen. De scores die worden toegekend gaan niet alleen over het aantal voorzieningen, maar ook de gemiddelde loopafstand van 65-plussers is hierin meegenomen. Er zijn 11 wijken die slechter scoren en 3 wijken scoren vergelijkbaar. De naastgelegen wijken Benoordenhout en Bezuidenhout scoren vrijwel hetzelfde. Met name de aanwezigheid van zorg en zorginstellingen zorgt er voor dat Mariahoeve redelijk scoort. De wijken die op het onderwerp voorzieningen hoog scoren op seniorvriendelijkheid, zijn de wijken rondom het centrum. Dit is te verklaren doordat in het centrum over het algemeen meer winkel en horeca voorzieningen zijn en de loopafstand ook kleiner is. Openbare ruimte Bij de openbare ruimte gaat het met name om de aanwezigheid van groen, aantal toegankelijke gebouwen, belemmeringen in de looproutes, hoe schoon en aangenaam de openbare ruimte wordt ervaren, de openbare ruimte is goed onderhouden en een veilige, groene omgeving met zitplaatsen, er zijn veilige voetgangersoversteekplaatsen, gescheiden fiets- en voetpaden, openbare toiletten en de aanwezigheid van fitplaatsen (openbare ruimte waar op een laagdrempelige manier gebruik kan worden gemaakt van fitnesstoestellen). Slechts 7 wijken scoren op dit onderwerp beter en 6 wijken hebben een vergelijkbare score. De naastgelegen wijken Benoordenhout en Bezuidenhout scoren iets hoger. Bij de openbare ruimte gebeurt precies het tegenovergestelde als bij de voorzieningen. Juist de wijken gelegen in of dichtbij het centrum scoren slecht(er) op het onderwerp openbare ruimte. Transport Hoe seniorvriendelijk het transport, hangt af van de volgende punten; de bereikbaarheid, toegankelijkheid, betaalbaarheid en de afstand van het openbaar vervoer, het onderhouden van de wegen, parkeeroverlast, gehandicaptenparkeerplaatsen en de bereikbaarheid van de wijk. Slechts 3 wijken scoren slechter en 4 wijken, waaronder Bezuidenhout, scoren hetzelfde. Benoordenhout scoort op dit onderdeel hoger. Voor Mariahoeve & Marlot geldt dat vooral de algemene bereikbaarheid van de wijk goed is, zowel met de trein als met de auto. De wijken in en rondom het centrum scoren hoger, aangezien de afstand tot het openbaar vervoer hier vele malen lager ligt dan in een wijk zoals Mariahoeve & Marlot. 45 P a g i n a
46 Huisvesting Op dit domein scoort Mariahoeve & Marlot zeer goed en is de meest seniorvriendelijke wijk op het gebied van huisvesting. Bij huisvesting gaat het met name om het aantal toegankelijke woningen in de sociale-, particuliere- huursector en koopsector. Ook de leeftijd van de bebouwing speelt hierin een rol. Dit laatste zorgt er voor dat Mariahoeve & Marlot een goede scoren krijgt toegekend. In vergelijking met andere wijken heeft de wijk nog een vrij jonge woningvoorraad. 3.2 Fysieke omgeving De fysieke omgeving bestaat uit twee verschillende inventarisaties. De eerste is de ruimtelijke inventarisatie; de stedenbouwkundige opzet van de wijk. Hierna volgt de functionele inventarisatie; het kijken naar wonen, werken en voorzieningen Ruimtelijke inventarisatie Bebouwing van de wijk Mariahoeve kent duidelijke randen, waardoor het een redelijk besloten wijk is. De randen worden met name gecreëerd door de hoogbouw langs de noordkant en de oost- en zuidkant van Mariahoeve. De noordkant (Bezuidenhoutseweg) kent hoge flats waardoor duidelijke grenzen zijn ontstaan met de wijk Marlot en Huis Ten Bosch. Langs de oostkant (Landen) staan de hoge flats haaks op de rand, waardoor alle woningen uitzicht hebben op het landschap en bovendien blijven de zichtlijnen vanuit de wijk naar het naastgelegen groen vrij. Aan de zuidkant kennen de flats een lagere bouwhoogte. Deze flats zijn voor een deel al gerenoveerd of worden op dit moment gerenoveerd. De westkant kent vooral laagbouw in hofjes, die met een groenstrook zijn afgesloten van de rand van de wijk. Mariahoeve heeft een duidelijk centrum. In het midden van wijk zijn een winkelcentrum, flatgebouwen en Park de Horst gecreëerd. Figuur 9 Bebouwing Mariahoeve (Bron: Steenhuis stedenbouw/landschap & Urban Fabric (z.d.) 46 P a g i n a
47 Net zoals Mariahoeve als geheel hebben ook de zes buurten duidelijke randen. Deze worden gevormd door hoge wanden aan de noord- en oostzijde, laagbouw aan de westzijde en middelhoogbouw aan de zuidzijde. In onderstaand figuur wordt dit duidelijk weergegeven. Figuur 10 Randen van de buurten (Bron: Steenhuis stedenbouw/landschap & Urban Fabric (z.d.) De zes buurten in Mariahoeve hebben vrijwel allemaal dezelfde stedenbouwkundige opzet. Het meest opvallend zijn de aanwezige buurtcentra, de groene kern en drie hoge woontorens, die in vijf buurten duidelijk aanwezig zijn. De enige buurt die hiervan afwijkt is Horsten. Horsten wordt vooral gekenmerkt door het wijkcentrum en het park. Figuur 11 Besloten buurten Mariahoeve (Bron: Steenhuis stedenbouw/landschap & Urban Fabric (z.d.) 47 P a g i n a
48 Infrastructuur De infrastructuur van Mariahoeve is zowel op regionaal, lokaal en wijkniveau geïnventariseerd. Regionale infrastructuur Mariahoeve is op regionaal niveau goed bereikbaar. Dichtbij gelegen steden zoals Leiden, Delft en Rotterdam zijn te bereiken via autowegen en snelwegen. Verder gelegen steden zoals Amsterdam en Utrecht vormen ook onderdeel van het wegennet rondom Den Haag. Daarnaast kent Den Haag een directe spoorverbinding naar steden als Leiden, Delft, Rotterdam, Utrecht en Amsterdam. Figuur 12 Regionale infrastructuur (Bron: Annelien Meulkens) Lokale infrastructuur Ter noordoosten van Mariahoeve ligt de N14. De N14 is onderdeel van de Noordelijke Randweg Haagse Regio (Norah). De snelweg vormt een verbinding tussen Den Haag en de A4 bij Leidschendam. De weg is ooit aangelegd met het doel om een betere doorstroming te creëren naar de Haagse regio en daarom belangrijk voor de bereikbaarheid van Mariahoeve. Mariahoeve heeft een eigen NS station; Den Haag Mariahoeve. Het station ligt in het zuidoosten van de wijk. Vanaf dit station rijden sprinters in de richting van Den Haag Centraal, Haarlem (via Leiden Centraal) en Weesp (via Leiden Centraal en Schiphol). Ook per trein kent de wijk een goede bereikbaarheid. Figuur 13 Lokale infrastructuur (Bron: Annelien Meulkens) 48 P a g i n a
49 Infrastructuur op wijkniveau Tussen de buurten in Mariahoeve lopen de volgende hoofdwegen; Bezuidenhoutseweg, Reigersbergenweg, Het Kleine Loo en de Hofzichtlaan. Ten noorden van Mariahoeve ligt de Bezuidenhoutseweg, een belangrijk in- en uitvalsweg van Den Haag. De Reigersbergenweg is een brede, groene en rustige ontsluitingsweg. Oorspronkelijk was deze weg bedoeld als hoofdroute van Zoetermeer naar Scheveningen. Het Kleine Loo is de belangrijkste weg van Mariahoeve. De weg, waar tramlijn 6 over rijdt, loopt langs het wijkcentrum. De Hofzichtlaan verbindt Voorburg met de Bezuidenhoutseweg en geeft toegang tot het station Mariahoeve. De buslijn die door Mariahoeve loopt, is lijn 24 naar Kijkduin. De bus stopt tevens bij station Mariahoeve en Den Haag Centraal station. De weg heeft een breed profiel en is met groenstroken van de aangrenzende wijken gescheiden. Langs de hoofdwegen is het fiets- en wandelverkeer gescheiden van het gemotoriseerd verkeer. Langs de brede groenstroken zijn brede fiets- en voetpaden aanwezig. In de wijken zelf is het verkeer gemengd. In de aanwezige parken zijn de wandelpaden verhard. Het wandelgebied langs de oostkant van Mariahoeve, in de buurt de Landen, kent onverharde paden. Langs de N14 is wel een breed verhard fietspad aangelegd, waardoor onder andere Leidschendam goed bereikbaar is per fiets. Figuur 14 Infrastructuur op wijkniveau (Bron: Annelien Meulkens) 49 P a g i n a
50 Groen- en waterstructuren De openbare ruimte van Mariahoeve draagt in belangrijke mate bij aan het wooncomfort van de wijk. Het groen van Mariahoeve is sterk aanwezig in het hart van de woonbuurten (parkachtige woonomgeving), langs de hoofdroutes (groene boulevards) en in het centrale Park de Horst en Park Vlaskamp. Deze parken verschillen erg van elkaar. Park Vlaskamp heeft als kenmerken de aanwezigheid van een groot speelplein, een vijver en een uitgestrekt grasveld. Daarnaast heeft het verharde wandelpaden waaraan meerdere bankjes zijn geplaatst. Park de Horst ligt achter het Winkelcentrum Mariahoeve en wordt omsloten door water. Hierdoor is het park minder goed bereikbaar. Tevens is de achterkant van het winkelcentrum geen aantrekkelijke plek, waardoor het park een sombere indruk maakt. Het park kent een speelterrein, stadslandbouw en is uitgerust met een fitplaats voor senioren. Een fitplaats is een beweegvoorziening voor ouderen. Het park heeft verharde wandelpaden, alleen zijn enkele bankjes midden in het gras geplaatst. Hierdoor wordt het park minder verblijfsvriendelijk voor ouderen. De gemeente is bekend met de problemen en wil graag het park samen met het winkelcentrum verbeteren. Figuur 15 Afbeeldingen Park De Horst (Foto: Annelien Meulkens) De groene ruimte zorgt voor een aantrekkelijke parkwijk met ruimte voor rust en recreatie. De kernkwaliteit van het groen is dat het voornamelijk cultuurgroen is, dat vaak laag is en doorzichten en ruimtelijke beleving mogelijk maakt. De ecologische verbindingszone behoort tot de ecologische hoofdstructuur van de gemeente. Om die reden mag er niet gebouwd worden binnen deze gemeentelijke ecologische hoofdstructuur. Buiten de hoofdstructuur zou wel gebouwd kunnen worden. De waterlopen in Mariahoeve hebben een functie voor waterbeheersing, maar zijn nauwelijks gebruikt voor de ruimtelijke structuur in de wijk. Het water ligt om groen heen, maar heeft geen verdere functie dan waterberging. Figuur 16 Groen- en waterstructuur (Bron: Annelien Meulkens) 50 P a g i n a
51 3.2.1 Functionele inventarisatie Bij de functionele analyse gaat het om het ruimtegebruik: waar wordt gewoond? Waar wordt gewerkt en waar bevinden zich de voorzieningen? Het wonen Mariahoeve kent een grote diversiteit aan woningen; woningtypen, bouwvormen en bouwhoogtes. Zoals te zien op onderstaande afbeelding is het een stedenbouwkundig ruim opgezette wijk met een mix aan verschillende soorten hoogbouw en voor een klein deel grondgebonden woningen. Met hoogbouw worden de appartementencomplexen bedoeld die meer dan vijf verdiepingen kennen. De complexen met de meeste verdiepingen zijn duidelijk te herkennen. Deze appartementen, die per drie zijn gegroepeerd, bevinden zich in het hart van de buurt met daaromheen een groene ruimte. De middel- hoogbouw, die veel te vinden is in Mariahoeve, kent vijf of minder verdiepingen. Bij de middel- hoogbouw gaat met name om appartementen met vier verdiepingen. De meeste van deze gebouwen zijn niet voorzien van een lift, wat invloed zou kunnen hebben op het langer zelfstandig kunnen blijven wonen van ouderen. Een paar appartementen in de wijk Kampen zijn gerenoveerd en zijn wel voorzien van een lift. De gezinswoningen vallen onder de categorie laagbouw. Als er naar de cijfers wordt gekeken, klopt het beeld wat hierboven wordt geschetst. De samenstelling van het woningbestand van Mariahoeve is als volgt: Ongeveer de helft van het woningbestand bestaat uit appartementen zonder lift (48%), aangevuld met een klein deel eengezinswoningen (8%) en relatief veel appartementen met lift (44%, met name de hoogbouw complexen). De appartementen zonder lift zijn vaak eigendom van de woningcorporaties die actief zijn in Mariahoeve (89%). Toch is dit maar een derde van het totale woningbestand (34%). Zoals te zien is op de kaart blijft de wijk in ontwikkeling. De gemeente Den Haag heeft enkele nieuwbouwlocaties in Mariahoeve. Voor deze locaties zijn concrete plannen, waarbij vooral ingespeeld wordt op woningbouw. De gemeente ziet dat de wijk vergrijst en wil door het toevoegen van eengezinswoningen aan het woningbestand de wijk verjongen. Zo is de grootste nieuwbouwlocatie (gelegen in de wijk de Landen) gericht op het zelf bouwen van woningen. Op deze manier hoopt de gemeente jonge gezinnen aan te trekken die zich graag in Mariahoeve willen vestigen. Figuur 17 Functionele analyse wonen (Bron: Annelien Meulkens) 51 P a g i n a
52 De voorzieningen De duidelijke buurtenstructuur die ooit bedacht is door F. van der Sluijs, heeft ook invloed op het voorzieningenniveau van Mariahoeve. De buurten hebben een eigen winkelcentra (paars) en midden in de wijk is het grote winkelcentrum Mariahoeve gevestigd. De buurtcentra staan al enkele jaren onder druk. Vroeger waren dit buurtcentra waar men ook terecht kon voor de dagelijkse boodschappen. Alleen het buurtcentra in de Landen voldoet hier nog aan gezien daar een Coop en een bakker is gevestigd. De andere buurtcentra huisvesten met name voorzieningen zoals een tandarts, kapsalon, fysiotherapie, etc. Het zijn geen voorzieningen voor de dagelijkse behoefte. Daarnaast kennen de buurtcentra leegstand en heeft het een onverzorgde uitstraling. Het winkelcentrum daarentegen wordt druk bezocht. De belangrijkste trekkers zijn de Albert Heijn en de Hoogvliet. Ook winkels als het Kruidvat, hoorspecialist en opticien zijn hier gevestigd. Tevens zorgt de lunchroom voor wat levendigheid. De geplaatste bankjes in het winkelcentrum dragen ook bij aan het verblijfsgenot van de bezoekers. Wat betreft de maatschappelijke voorzieningen valt het op dat er veel scholen zijn gevestigd in de wijk. Het gaat hierbij om zowel basisscholen, internationale scholen en scholen voor het voortgezet onderwijs. Wel zijn voor enkele scholen ontwikkelingsplannen om bijvoorbeeld te fuseren. Qua sportvoorzieningen heeft Mariahoeve een breed aanbod. Er zijn twee voetbalverenigingen, een sportcentrum waar tennis, badminton, squash en een sportcafé zijn gevestigd en een zwembad (gelegen naast het politiebureau). Een maatschappelijke voorziening die op meerdere plekken terugkomt in de wijk zijn de stadstuinen. Zowel in het wijkpark de Horst als in de buurt de Landen en langs het spoor (Schenkstrook) zijn stadstuinen ontstaan. De laatste locatie ligt naast de Stadsboerderij de Reigershof. Deze boerderij verricht veel activiteiten voor kinderen, maar is ook toegankelijk voor rolstoelgebruikers. De wijkeconomie, oftewel de bedrijvigheid, van Mariahoeve is kleinschalig. Naast de aangegeven bedrijvigheid op de kaart is ook kleinschalige bedrijvigheid in de vorm bedrijven op woonadressen aanwezig in de wijk. De kantorenlocaties langs het spoor voelen niet zozeer als een echt onderdeel van de wijk. Wel maken werknemers in de pauze gebruik van het winkelcentrum Mariahoeve. Wat betreft de werkvoorzieningen voor ouderen zijn de verzorgingshuizen en welzijnslocaties belangrijk, aangezien zij daar vrijwilligerswerk verrichten. Mariahoeve kent drie grote zorglocaties voor ouderen; Woonzorgcentrum Landscheiding met naast gelegen aanleunwoningen van de zorgorganisatie Cardia (in het noorden), de locatie Ametisthorst van HWW zorg (gelegen naast wijkpark de Horst) en Expertisecentrum van Florence (aan de Hofzichtlaan). Wat betreft de welzijnslocatie is vooral het Wijkcentrum Mariahoeve aan de Ivoorhorst belangrijk. Dit centrum biedt ondersteuning op verschillende onderwerpen aan verschillende doelgroepen. Voor ouderen worden activiteiten georganiseerd zoals koffie drinken, bewegen, bingo, kaarten en bloemschikken. Daarnaast is de Stichting VOORWelzijn gevestigd in het pand. Ook is er een zogeheten i-shop in het wijkcentrum te vinden. De i-shop is een plek waar gratis advies en informatie beschikbaar is over bijvoorbeeld de veranderingen in de zorg, maatwerkvoorziening WMO en ondersteuning bij de administratie. Mariahoeve kent actieve buurtbewoners en daarom heeft het Wijkberaad Mariahoeve ook een plek in het wijkcentrum. Een andere welzijnslocatie waar ouderen gezamenlijk activiteiten verrichten is het Buurthuis De Landen dat is gelegen in de school College St. Paul (buurt de Landen). Voor ouderen die het gezellig vinden om gezamenlijk te dineren biedt Resto VanHarte een uitkomst. Resto VanHarte is een landelijke organisatie die in een wijk een aantal avonden per week een driegangendiner verzorgt. In Mariahoeve is het restaurant gevestigd naast het Diamant Theater aan de Diamanthorst. Het restaurant is geopend op dinsdagavond. Mensen uit de wijk kunnen dan genieten van een diner dat wordt verzorgd door professionals en vrijwilligers. 52 P a g i n a
53 Figuur 18 Functionele inventarisatie voorzieningen (Bron: Annelien Meulkens) Op ruimtelijk vlak kent Mariahoeve zowel sterke als zwakke punten. Het meest positieve punt dat Mariahoeve kent, en dat ook vaak genoemd wordt door de ouderen zelf, is de groene uitstraling van de wijk. Deze groene uitstraling zorgt er tevens voor dat ouderen hier graag wonen. Het groene karakter van Mariahoeve komt natuurlijk doordat de wijk is gebouwd met het idee om een groene en rustige wijk te creëren. De opbouw van de wijk kent zowel sterke als zwakke punten. Door de differentiatie in de woningvoorraad (hoogbouw, laagbouw, huur en koop) is Mariahoeve een levendige wijk. Er wonen zowel ouderen, gezinnen en allochtonen. Daarnaast heeft de wijk nog een 53 P a g i n a
54 redelijk jonge woningvoorraad, dat wordt extra versterkt door het toevoegen van nieuwbouwwoningen en het renoveren van bestaande woningen. Het zwakke punt in de woningvoorraad is de grote aanwezigheid van appartementen met vier etages. Deze woningen hebben namelijk geen lift en zijn dus minder toekomstgericht als het gaat over het langer zelfstandig blijven wonen van ouderen. De stedenbouwkundige opzet van de wijk heeft naast de menging van woonvormen ook een minder sterk punt. Het ontwerp van F. van der Sluijs laat duidelijk verschillende buurten binnen Mariahoeve zien. Deze buurten hebben elk eigen randen, waardoor het een redelijk besloten buurten zijn. F. van der Sluijs heeft dit opgelost door in elke buurt een soort centrum te creëren waar voorzieningen zijn gevestigd. Echter hebben deze centra niet altijd meer de functie die zij vroeger innamen. De centra kampen met leegstand, waardoor verloedering is opgetreden. Deze ontwikkeling geldt overigens niet voor het buurtcentrum gevestigd in de Landen. Daarnaast zijn de gevestigde winkels niet de winkels die voorzien in de dagelijkse behoefte. Hierdoor moeten ouderen hun boodschappen doen in het Winkelcentrum Mariahoeve (gelegen midden in de wijk). Dit is op zich geen enkel probleem, alleen zorgen de besloten buurten voor een langere loopafstand naar het winkelcentrum. Het Winkelcentrum Mariahoeve vervult dus een belangrijke taak als het gaat om de dagelijkse boodschappen. Naast de groene beleving en de differentiatie van de woningvoorraad is de bereikbaarheid van Mariahoeve een pluspunt. De wijk is met de auto en het openbaar vervoer goed bereikbaar. Dit geldt ook voor het fietsverkeer, de wijk is omringd met brede fietspaden vanuit het centrum/station van Den Haag en naar/van de omliggende plaatsen als Leidschendam. Zoals het Wijkdashboard van TNO aan geeft, zijn er voldoende zorgvoorzieningen in Mariahoeve aanwezig. Deze zorg- en welzijnsvoorzieningen zijn niet alleen belangrijk doordat daar zorg wordt geleverd en activiteiten plaatsvinden. Ouderen uit de wijk verrichten vaak vrijwilligerswerk of zijn bijvoorbeeld mantelzorger van een bewoner. Het betekent niet dat bovenstaande sterke en zwakke punten van de wijk ook daadwerkelijk zo door de ouderen worden ervaren. In de volgende paragraaf wordt duidelijk hoe de ouderen zich door de wijk bewegen, welke voorzieningen belangrijk zijn om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen en hoe de ouderen naar hun eigen wijk kijken. 3.3 Sociaal ruimtelijke praktijken Onderstaand verhaal is geschreven vanuit de verzamelde mental maps en gesprekken die zijn gehouden met de ouderen wonend in Mariahoeve. De mental maps zijn te vinden in de bijlage. Figuur 19 Mental mapping in Mariahoeve (Foto: Annelien Meulkens) Het verhaal van de ouderen in Mariahoeve Het fijne aan Mariahoeve is de groene omgeving, zoals het Haagse Bosch, Huis ten Bosch en Landgoed Marlot. Gelukkig is de wijk zelf ook groen, waardoor mensen niet perse buiten de wijk hoeven te gaan. Vroeger ging ik vaak naar Landgoed Marlot, maar dat haal ik nu niet meer. Of ik zou met de auto moeten en dan uitstappen om te gaan wandelen, maar ik rijd niet meer zo vaak. Ik loop wel rondjes door de wijk, maar ben niet meer zo mobiel. De belangrijkste voorziening voor ouderen is het Winkelcentrum Mariahoeve. Op dinsdagavond ga ik bij Resto VanHarte eten, maar alle andere dagen kook ik zelf. Daarom doe ik hier dagelijks boodschappen, anders wordt dat koken een lastig verhaal. Het winkelcentrum wordt niet alleen gebruikt voor de 54 P a g i n a
55 dagelijkse boodschappen, maar is ook een ontmoetingsplek. Ik doe mijn dagelijkse boodschappen in dit winkelcentrum. Daarnaast drink ik hier vaak koffie met mijn dochter. Toevallig is zij vandaag naar de stad, want het is mooi weer, dus ben ik hier alleen. Ouderen vinden het winkelcentrum goed te bereiken. Ik loop altijd even boodschappen te doen, tenzij ik zware boodschappen nodig heb of als mijn vrouw mee wilt dan ga ik met auto. Dan heb je een hele parkeerplaats, waar je gratis kan parkeren. Ook mensen die gebruik maken van een scootmobiel delen deze mening. Het is eigenlijk heel vriendelijk hier voor scootmobielen. Ik kom overal in, behalve in het Kruidvat, maar dan hoef ik maar voor de winkel te staan en de meisjes komen mij helpen. De mensen die in de buurt de Landen wonen, maken voor de dagelijkse boodschappen ook gebruik van het buurtwinkelcentrum waar de Coop is gevestigd. Ik woon vijf minuten lopen vanaf de buurtsuper. Als ik grotere boodschappen nodig heb pak ik de fiets naar Het Kleine Loo, want ik kan niet meer zo ver lopen. De andere buurtcentra in de wijk worden minder gebruikt. Vroeger had je wat meer mengeling van type zaken, maar dat is minder geworden. Die kleine winkelcentra hebben geen echte gebruiksartikelen, vroeger had je dat veel meer. Een opmerking die wel vaak wordt geplaatst gaat over de bankjes in de wijk. Ik maak een eigen bankje (meneer zit op zijn rollator), de bankjes staan niet overal zoals je ziet. Zo ver ik kan neem ik de rollator en ga ik boodschappen doen. Ik woon alleen dus ik moet het zo doen. Het lukt eigenlijk niet, want ik ga onderweg zitten. Dat moet ik doen, want anders kan ik niet verder. Ook de zorg- en welzijnslocaties hebben een belangrijke rol in de wijk. Ik woon hier al vanaf Nadat ik alleen ben komen te staan ben ik naar een aanleunwoning verhuisd. Je hebt alles bij de hand; het verzorgingshuis en daar zijn ook faciliteiten waar ik gebruik van maak, maaltijden bijvoorbeeld. Naast dat ouderen gebruik maken van de voorzieningen in het verzorgingshuis, zijn er ook ouderen die vrijwilligerswerk verrichten. De Ametisthorst, het verzorgingshuis, daar kom ik ook al 30 jaar over de vloer. Tot nu toe doe ik nog steeds vrijwilligerswerk, al 27 jaar. Mijn moeder was daar de eerste bewoonster. De activiteiten in de buurt vinden vooral overdag plaats. Vrijwel alle ouderen geven aan dat zij s avonds niet meer de deur uit gaan. Nee s avonds ga ik praktisch niet meer weg, daar heb je geen behoefte meer aan. Als je een bepaalde leeftijd hebt dan ga je s avonds niet meer uit. Ik ben zelf 88 en mijn vrouw 87, dus s avonds hoef ik de deur niet meer uit. Toch zijn er ook ouderen die overdag niet meedoen aan georganiseerde activiteiten. Koffie schenken, ik weet niet hoe je dat precies noemt, maar nee daar doe ik niet aan mee. Echt aan activiteiten meedoen, nee niet echt. Die tijd hebben we wel een beetje gehad. Maar eenzaamheid wordt nooit genoemd. Er zijn mensen die behoefte hebben aan activiteiten, maar ik niet. Ik lees de krant en het nieuws en de tv heeft soms ook aardige dingen. Ouderen besteden hun vrije tijd met name aan activiteiten als lezen, puzzelen, tv kijken en de moderne ouderen maken gebruik van het internet. Ik ben echt een leesmaniak, als ik een dag niet heb gelezen dan ben ik van slag. Ik vind het heerlijk alleen. Ik heb een tablet en ik mail veel met mijn vriendin uit Australië. De ouderen in Mariahoeve maken vaak gebruik van het openbaar vervoer. Hier is echter wel een verschil tussen ouderen die zonder hulpmiddel lopen en ouderen die met hulpmiddel lopen. De ouderen zonder hulpmiddel geven aan dat het openbaar vervoer goed bereikbaar en toegankelijk is. Tram 6 is natuurlijk fantastisch. Dan zit je zo in de stad en bij het station. Ouderen met een hulpmiddel geven aan dat het niet makkelijk is om in de tram of bus te stappen. Ik kan niet handig met het openbaar vervoer. Ik loop overal naartoe, zelf naar de stad en dat is ver. Een uur heen en een uur terug. In de literatuur staat beschreven dat naar mate mensen ouder worden zich minder ver verplaatsen. Dit herkennen de ouderen in Mariahoeve. Ik ga steeds minder gebruik van het openbaar vervoer maken, naar mate mensen ouder worden komen de klachten. De gewone kwalen die de mens krijgt. Daarnaast is het oversteken met verkeerslichten ook niet altijd veilig. Vorige week is er dus iemand aangereden, want het stoplicht stond te snel op rood. Mensen kijken dan ook niet verder en rijden gewoon door. Het was een ouder iemand. De wandelpanden zijn ook vaak onderwerp van het gesprek. De stoepen zijn slecht en akelig hoog, dat merk ik nu ik met een rollator loop. Toch geven de ouderen aan dat het logisch is dat niet alle 55 P a g i n a
56 stoepen mooi egaal zijn. Aan de overkant zijn de stoepen slecht door de wortels van de bomen. Als je niet kijkt waar je loopt, val je zo op je gezicht. Ze moeten vooral praktische hulp geven om mensen langer zelfstandig te laten wonen, want je kan niet alle stoepen aanpassen. Figuur 20 Problemen waar ouderen in Mariahoeve tegen aan lopen (Foto: Annelien Meulkens) Bovenstaande afbeeldingen laten zien tegen welke problemen de Haagse ouderen aan lopen. De eerste foto is van bankje dat schuin naar achter staat met de rug naar het water. Hierdoor krijgen ouderen een onveilig gevoel; het bankje zou maar omvallen en in het water terecht komen. Daarnaast groeit het onkruid door het bankje heen. Er staan dus wel degelijk bankjes in Mariahoeve, maar de kwaliteit hiervan is niet altijd even goed. De middelste afbeelding is genomen bij de achterkant van het winkelcentrum (aan de rand van het park De Horst). De linkse foto geeft een indruk van de hoogte van de treden bij het instappen van tram 6. Locaties waar de ouderen zijn geïnterviewd De sterren op de plattegrond geven aan waar de ouderen zijn geïnterviewd. Zoals op de kaart te zien is, zijn de meeste ouderen in en rondom het Winkelcentrum Mariahoeve geïnterviewd. Het winkelcentrum komt ook op alle mental maps voor, dus daaruit kan worden geconcludeerd dat het een belangrijke voorziening is voor de ouderen van Mariahoeve. Figuur 21 Mental mapping (Bron: Annelien Meulkens) 56 P a g i n a
57 Locaties die belangrijk zijn in de wijk Aan de hand van de mental maps en de gesprekken is gekeken welke locaties belangrijk zijn voor ouderen (rood omcirkeld). Zoals al vaker genoemd is het winkelcentrum zo n locatie. Daarnaast doen ouderen nog vrijwilligerswerk bij de zorg- en welzijnslocaties. In deze zorglocaties doen ouderen ook mee aan activiteiten en brengen ze een bezoek aan familie of kennissen. Om bij de voorzieningen te komen, moeten ouderen soms lastige verkeerspunten oversteken (rode pijl). Het gaat met name om de Hofzichtlaan. Hier bevinden zich enkele oversteekplaatsen met verkeerslichten. Echter krijgen de ouderen soms niet de tijd om veilig over te steken. Qua openbaar vervoer zijn er in Mariahoeve enkele straten die er toe doen; Vlaskamp, Diamanthorst en de Hofzichtlaan voor buslijn 24 en Het Kleine Loo en de Hofzichtlaan voor tram 6. Deze zijn op de kaart aangegeven met een rode stippellijn. Figuur 22 Belangrijke plekken voor ouderen (Bron: Annelien Meulkens) De ouderen noemen Mariahoeve een fijne omgeving om te wonen. Vooral het groene karakter van de wijk wordt erg gewaardeerd. Daarnaast is het winkelcentrum een voorziening waar veel ouderen gebruik van maken, zowel om boodschappen te doen als voor het dagelijkse praatje. Echter zijn er ook aandachtspunten die worden genoemd. Zoals de literatuur beschrijft, worden ouderen steeds minder mobiel. Uit de gesprekken blijkt dan ook dat de meeste ouderen vrijwel alles te voet doen. Dit 57 P a g i n a
58 betekent dat de looproutes van en naar voorzieningen belangrijk zijn voor de ouderen. Een fijne route kan er voor zorgen dat ouderen bijvoorbeeld langer hun eigen boodschappen kunnen blijven doen en dus zelfstandig kunnen blijven wonen. In de checklist van de WHO wordt dan ook aangegeven waar een stoep aan moet voldoen om seniorvriendelijk te zijn. Natuurlijk zijn dit enkel richtlijnen, maar het is logisch te noemen dat stoepen die egaal zijn, goed onderhouden zijn en bij oversteekplaatsen verlagingen heeft, er voor zorgen dat ouderen makkelijker van a naar b komen. In Mariahoeve is dit zeker niet altijd het geval. Ook de aanwezigheid van bankjes laat te wensen over. Een rustmoment, in de vorm van een bankje, kan namelijk bijdragen aan het verbeteren van de looproute. Uit de ruimtelijke inventarisatie werd al duidelijk dat Mariahoeve goed bereikbaar is met het openbaar vervoer. Maar de toegankelijkheid is hierin niet meegenomen. Met name de ouderen die gebruik maken van een hulpmiddel, te denken valt aan een wandelstok of een rollator, ondervinden problemen. Zo is het voor hen lastig om in tram 6 te stappen. Dit is nog een oude tram waar de ingang voorzien is van enkele hoge treden. Hierdoor is de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor ouderen met een hulpmiddel slecht. Daarnaast laat de veiligheid bij de oversteekplaatsen in de Hofzichtlaan ook te wensen over. Ouderen heb niet of maar net voldoende tijd om rustig over te steken. 58 P a g i n a
59 Hoofdstuk 4 SWOT-analyse SWOT staat voor Strenghts, Weaknesses, Opportunities en Threats, ofwel sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen. De oorsprong van de SWOT-analyse ligt in de bedrijfskunde. Daar wordt de analyse als instrument gebruikt om te bepalen welke kant de organisatie uit moet gaan: hoe kan de organisatie groter en sterker worden te midden van de concurrentie? Ditzelfde geldt voor een SWOTanalyse op het gebied van ruimtelijke ordening: hoe wordt of blijft een gebied (een wijk, een stad, een regio of een land) aantrekkelijk in de toekomst? Voor Mariahoeve wordt deze vraag natuurlijk toegespitst op de doelgroep ouderen. SWOT Sterkten en zwakten zijn interne factoren, de wijk zelf, die voortkomen uit de inventarisatie van de fysieke omgeving en de sociaal-ruimtelijke praktijken. Kansen en bedreigingen zijn externe factoren en komen dus van buitenaf, zoals bepaalde trends en ontwikkelingen. Deze factoren komen uit het literatuuronderzoek. Intern Positief Sterkten S1 Groene omgeving S2 Diversiteit aan woningen S3 Leeftijd woningvoorraad S4 Goede bereikbaarheid met de auto S5 Goede bereikbaarheid met het OV S6 Aanwezigheid van zorg- en welzijnsvoorzieningen S7 Winkelcentrum Mariahoeve aan Het Kleine Loo S8 Actieve buurtbewoners Negatief Zwakten Z1 Openbare ruimte niet altijd gebruiksvriendelijk Z2 Slechte kwaliteit paden in het groen Z3 Matige begaanbaarheid trottoirs en oversteekplaatsen Z4 Weinig bankjes Z5 Onverzorgd uiterlijk van buurtcentra (leegstand en verloedering) Z6 Besloten buurten Z7 Toegankelijkheid tram voor ouderen (met hulpmiddel) Extern Kansen K1 Ouderen participeren langer op de arbeidsmarkt of maatschappij K2 Ouderen hebben genoten van een hogere opleiding K3 Ouderen voelen zich verbonden met woonomgeving K4 Kwaliteit van de woonomgeving wordt steeds belangrijker K5 Het inzetten op preventie (vanuit de gemeente) K6 Wijkgericht werken (vanuit de gemeente) K7 Meer groen zorgt voor minder gezondheidsklachten Bedreigingen B1 Vergrijzing B2 Het woonbeleid van de gemeente is vooral gericht op jongeren en gezinnen B3 Toename zorgbehoefte B4 Ouderen zijn een kwetsbare groep in het verkeer Figuur 23 Schema SWOT-analyse (Bron: Annelien Meulkens) Confrontatiematrix De confrontatiematrix is onderdeel van de SWOT-analyse waarbij sterkten en zwakten worden geconfronteerd met de kansen en bedreigingen. De matrix is eigenlijk een hulpmiddel om in te zien welke kansen en bedreigingen op ons afkomen en met welke sterkten en zwakten hierop gereageerd kan worden. Om hierin een goede structuur aan te geven, wordt er gebruik gemaakt van vier verschillende strategieën: aanvallen, verdedigen, versterken en terugtrekken. In Figuur 24 is de opgestelde confrontatiematrix van Mariahoeve te zien. Onder het schema staat de toelichting. 59 P a g i n a
60 Figuur 24 Confrontatiematrix (Bron: Annelien Meulkens) 1. Aanvallen De aanvalstrategie is gebaseerd op kansen en sterke punten. Hierbij is het belang om een sterk punt van de wijk tegenover een kans in de omgeving te plaatsen. Het gaat erom hoe een sterk punt benut kan worden om in te spelen op een kans. Het wel bekende sterke punt van Mariahoeve is het groene karakter van de wijk en de groene omgeving. Door dit sterk punt te versterken wordt ingespeeld op meerdere kansen; de kwaliteit van de woonomgeving verbetert. Een groene omgeving wordt namelijk als prettig ervaren en zorgt daarnaast voor minder gezondheidsklachten. Een ander sterk punt van de wijk is het Winkelcentrum Mariahoeve. Door het winkelcentrum nog aantrekkelijker te maken, waardoor de kwaliteit van de woonomgeving nog meer wordt versterkt. Ook het feit dat Mariahoeve actieve buurtbewoners kent, kan beter worden benut. Ouderen participeren langer in de maatschappij en hebben genoten van een hogere opleiding, waardoor zij vaak een duidelijk mening hebben gevormd over hun eigen wijk. De gemeente Den Haag wil wijkgericht werken. Input vanuit de bewoners kan hierbij een versterkende rol spelen. 60 P a g i n a
TOOLKIT Bekend maakt Bemind
TOOLKIT Bekend maakt Bemind 6. Migrantenouderen in cijfers Aantal migrantenouderen in Nederland Bron: (CBS-Statline, dec. 2016) Aantal AOW-gerechtigden in Nederland 3.059.000 Waarvan van migrantenafkomst
Nadere informatiefluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012
Vergrijzing in Fryslân fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe In Fryslân wonen op 1 januari 2011 647.282 inwoners. De Friese bevolking groeit nog jaarlijks. Sinds 2000 is het aantal inwoners toegenomen
Nadere informatie10. Veel ouderen in de bijstand
10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van
Nadere informatieWerkloosheid 50-plussers
Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200
Nadere informatieArtikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen
Artikelen Huishoudensprognose 28 2: uitkomsten Coen van Duin en Suzanne Loozen Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 28 tot 8,3 miljoen in 239. Daarna zal het aantal
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht
Nadere informatieSOC bijeenkomst, 26 november 2014
1 Stijlvol Ouder Jeannette Dijkman Anders kijken naar ouder worden Onderzoek, marketing, communicatie, seniorenmakelaar Inhoud: Algemene trends en toekomstperspectief Demografische ontwikkelingen De nieuwe
Nadere informatieNiet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald
7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van
Nadere informatieBeroepsbevolking 2005
Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel
Nadere informatieHuishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten
Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna
Nadere informatieGemeente Den Haag Ouderenwijzer 2010
Gemeente Den Haag Ouderenwijzer 2010 Ouderenwijzer 2010 De positie van Haagse senioren in kaart gebracht Colofon Uitgave Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Postbus 12 652 2500 DP Den
Nadere informatie8. Werken en werkloos zijn
8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,
Nadere informatieDemografische gegevens ouderen
In dit hoofdstuk worden de demografische gegevens van de doelgroep ouderen beschreven. We spreken hier van ouderen indien personen 55 jaar of ouder zijn. Dit omdat gezondheidsproblemen met name vanaf die
Nadere informatieJeugdwerkloosheid Amsterdam
Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen
Nadere informatieMantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM
Mantelzorg Op 10 november 2014 is het de Dag van de Mantelzorg. Dit jaar wordt deze dag voor de 16 e maal georganiseerd. De Dag van de Mantelzorg is bedoeld om mantelzorgers in het zonnetje te zetten en
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-083 17 december 2010 9.30 uur Tempo vergrijzing loopt op Komende 5 jaar half miljoen 65-plussers erbij Babyboomers leven jaren langer dan vooroorlogse
Nadere informatieOudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO
Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO In opdracht van: DWI Projectnummer: 13010 Anne Huizer Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020
Nadere informatieGemeente rapportage Nederweert Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016
Gemeente rapportage Nederweert Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 Leeswijzer De onderstaande lokale rapportage is een korte samenvatting van de belangrijkste resultaten uit de Gezondheidsmonitor
Nadere informatieGrote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025
Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen
Nadere informatieInleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur
Inleiding TRILL is een methodiek die de verantwoordelijkheden en de te leveren prestaties van betrokken partijen in kaart brengt. Zo moet de ambtenaar de beleidsdoelstellingen die door het gemeentebestuur
Nadere informatieJaarlijks onderzoek onder gasten 2015
Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2015 verspreid in 32 vestigingen van Resto VanHarte, in 20 steden/gemeenten.
Nadere informatieUit huis gaan van jongeren
Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15
Nadere informatieWonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen
Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995
Nadere informatieZekerheden over een onzeker land
Zekerheden over een onzeker land Parijs, 27 januari 2012 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Demografische feiten 2012-2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2
Nadere informatieEnquête mantelzorg in de gemeente Haren
Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Inleiding Inwoners van Haren met fysieke of psychosociale beperkingen hebben vaak ondersteuning nodig om nog zo veel mogelijk volwaardig deel uit te kunnen maken
Nadere informatieKernboodschappen Gezondheid Enschede
Kernboodschappen Gezondheid Enschede De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Enschede epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Enschede en de factoren die hierop van
Nadere informatieVrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8
Nadere informatiePensioenaanspraken in beeld
Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.
Nadere informatieOuderenmonitor De positie van Haagse ouderen in kaart gebracht
Ouderenmonitor 2011 De positie van Haagse ouderen in kaart gebracht Uitgave Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Postbus 12 652 2500 DP Den Haag Onderzoek Dienst Onderwijs, Cultuur en
Nadere informatieWelzijn en (gezondheids)zorg
Hoofdstuk 14 Welzijn en (gezondheids)zorg 14.1 Inleiding Een belangrijke doelgroep voor het welzijns- en zorgbeleid zijn de ouderen. Dit hoofdstuk begint daarom met het in kaart brengen van deze groep
Nadere informatieCohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen
Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren
Nadere informatieDemografische ontwikkeling Gemeente Drechterland
Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O
Nadere informatieInformatie 10 januari 2015
Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,
Nadere informatieDordrecht in de Atlas 2013
in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is
Nadere informatieDemografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 2011-2025
Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O Research
Nadere informatieSamenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013
Samenvatting Twente Versie 2, oktober 2013 Twente varieert naar stad en platteland In Twente wonen 626.500 mensen waarvan de helft woont in één van de drie grote steden. Tot 2030 zal de Twentse bevolking
Nadere informatieRegionale VTV Bevolking. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking
Regionale VTV 2011 Bevolking Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, GGD Hart voor Brabant Drs. S. van de
Nadere informatieKernboodschappen Gezondheid Almelo
Kernboodschappen Gezondheid Almelo De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Almelo epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Almelo en de factoren die hierop van invloed
Nadere informatieSterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen
Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen
Nadere informatieFORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009
FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)
Nadere informatieFeiten voor koplopers
Feiten voor koplopers 1 e MBO Koplopersoverleg Amsterdam, 25-10-2011 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Feiten 2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2 miljoen)
Nadere informatieGezondheidsprofiel Boxtel Oost
Gezondheidsprofiel Boxtel Oost Verbinden preventie-curatie Presentatie wijkteam 6 februari 2014 Marije Scholtens (GGD Hart voor Brabant), Nicole de Baat (Robuust) Programma 16.00 16.05 welkom en voorstelrondje
Nadere informatieMeedoen en erbij horen
Meedoen en erbij horen Resultaten van een mixed method onderzoek naar sociale uitsluiting Addi van Bergen, Annelies van Loon, Carina Ballering, Erik van Ameijden en Bert van Hemert NCVGZ Rotterdam, 11
Nadere informatieDemografie van de Nederlandse beroepsbevolking
Betaling én vervanging van vergrijzende arbeidspopulatie worden een probleem Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Peter Ekamper, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Op
Nadere informatieDemografische gegevens
Demografische gegevens Doelgroep 50+ Tot stand gekomen in het kader van RAAK Vitale Oudere Auteur Ing. Karin Overbeek; onderzoeker lectoraat Industrial Design Redactie Drs. S.E. Jaarsma; Jaarsma + Lebbink
Nadere informatie12. Vaak een uitkering
12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen
Nadere informatieSociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014
in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als
Nadere informatieDe integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden
De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker
Nadere informatieJaarlijks onderzoek onder gasten 2016
Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2016 verspreid in 40 vestigingen van Resto VanHarte, in 29 steden/gemeenten.
Nadere informatieAfhankelijk van een uitkering in Nederland
Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.
Nadere informatieMigrantenouderen in cijfers
Migrantenouderen in cijfers Roelof Schellingerhout 1. Aantallen en demografie 2. Prognose 3. Inkomenspositie 4. Gezondheid en welzijn Aantallen en demografie Aantal (migranten) ouderen, 1 januari 2017
Nadere informatieJeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017
Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse
Nadere informatieAtlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.
Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet
Nadere informatie77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren
Sociaal contact en ondersteuning Sociale contacten in de eigen omgeving zijn voor een ieder in de samenleving vaak een basis voor deelname aan de samenleving. Sociale contacten kunnen mensen ondersteunen
Nadere informatieAllochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)
Indicator 13 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2012 woonden er in Nederland
Nadere informatieInformatie 17 december 2015
Informatie 17 december 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS Ondanks het aflopen van de economische recessie, is de armoede in Nederland het afgelopen jaar verder gestegen. Vooral het aantal huishoudens dat
Nadere informatieIJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer
IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor
Nadere informatieWat als varianten in de VTV-2018
Wat als varianten in de VTV-2018 Colofon Dit is een achtergronddocument bij de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018. RIVM 2018 Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding:
Nadere informatieBevolkingsomvang en aantal huishoudens,
Indicator 2 mei 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Per 1 januari 2018 telde Nederlandse
Nadere informatieAchter de geraniums? Presentatie Motivaction tijdens debat 10 april: Hier is mijn moeder, regelt u het verder? 10-04-2012 1
Achter de geraniums? Presentatie Motivaction tijdens debat 10 april: Hier is mijn moeder, regelt u het verder? 10-04-2012 1 Hier is mijn moeder. Regelen jullie het verder? Onderzoek naar verwachtingen
Nadere informatieOuderenmonitor 2014. De positie van Haagse ouderen in kaart gebracht
Ouderenmonitor 2014 De positie van Haagse ouderen in kaart gebracht Ouderenmonitor 2014 September 2014 Ouderenmonitor 2014 De positie van Haagse ouderen in kaart gebracht Uitgave Gemeente Den Haag Dienst
Nadere informatieCBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970
CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970
Nadere informatieMantelzorgers demografisch
Mantelzorgers demografisch Tot stand gekomen in het kader van het project RAAK-MKB Ontwerpen voor zorgverleners Auteurs Ing. K. Voortman-Overbeek; onderzoeker lectoraat Industrial Design (Saxion) Redactie
Nadere informatieFactsheet. Eenzaamheid. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen
Gelderland-Zuid Factsheet Eenzaamheid Onderzoek onder volwassenen en ouderen Onderzoek naar eenzaamheid De Volwassenen- en ouderenmonitor is eind 2012 onder ruim 22.000 zelfstandig wonende inwoners van
Nadere informatieThuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen
Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen
Nadere informatieSterkste groei bij werknemers
In 1994 stagneerde de ontwikkeling van de koopkracht nog. In de daarop volgende jaren nam de koopkracht echter steeds sterker toe: met 1% in 1995 tot 1,5% in 1997. De grootste stijging,,7%, deed zich voor
Nadere informatieRaads informatiebrief
gemeente Eindhoven Raadsnummer O8.R2403.OOI Inboeknummer oybstoa86r Dossiernummer ysr.qr8 8 januari aoo8 Raads informatiebrief Betreft resultaten Ouderenmonitor Gemeentelijke Gezondheidsdienst 1 Inleiding
Nadere informatieKlanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS
2011 Klanttevredenheid Vereenzaming Ouderen Soest VOS Stichting Welzijn Ouderen Soest Molenstraat 8c 3764 TG Soest 035 60 23 681 info@swos.nl www.swos.nl KvK 41189365 Klanttevredenheidsonderzoek Vereenzaming
Nadere informatieMantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen
Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende
Nadere informatieVitale en kwetsbare ouderen, in een leeftijd vriendelijke gemeente
Vitale en kwetsbare ouderen, in een leeftijd vriendelijke gemeente Bijeenkomst vrijwilligers Stichting Vughterstede 12 september 2013 Prof. dr. M.J.M. Kardol 1. De ontwikkeling van de levensverwachting
Nadere informatieKernboodschappen Gezondheid Oldenzaal
Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Oldenzaal epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Oldenzaal en de factoren die hierop
Nadere informatieBijlage F Demografische ontwikkelingen
Bijlage F Demografische ontwikkelingen Inleiding Demografische ontwikkelingen kunnen nationaal worden beschouwd, maar om specifieke lokale ontwikkelingen te kunnen aangeven is het van belang ze op Puttens
Nadere informatieDemografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen
Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O
Nadere informatieDemografische ontwikkeling Gemeente Hoorn
Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2
Nadere informatieDe Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie
De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108
Nadere informatieFactsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014
Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos
Nadere informatieArtikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst
Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk
Nadere informatieKernboodschappen Gezondheid Wierden
Wierden Twente Nederland Kernboodschappen Gezondheid Wierden De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Wierden epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Wierden en de factoren
Nadere informatieDe toekomst: iedereen doet mee!? Carolien Plevier - GGD regio Utrecht Hanneke Schreurs - Gemeente Utrecht Volksgezondheid
De toekomst: iedereen doet mee!? Carolien Plevier - GGD regio Utrecht Hanneke Schreurs - Gemeente Utrecht Volksgezondheid Regio Utrecht: divers én groeiend Aantal: 1,3 miljoen inwoners Groei inwoneraantal:
Nadere informatieDemografische ontwikkeling Gemeente Koggenland
Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O
Nadere informatieFact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De
Nadere informatieWelzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn:
Welzijnsbezoek 2014 Inhoud 1. Conclusies 2. Figuren en tabellen MEE Drechtsteden voerde in 2014 welzijnsbezoeken uit onder ouderen van 75, 80 en. Aan de hand van een vragenlijst komen zes onderwerpen aan
Nadere informatieHoe gezond zijn de inwoners van Deventer? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen
Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Kampen Steenwijkerland Zwartewaterland Staphorst 1.392 inwoners deden mee Hardenberg Gezondheid In het verleden werd
Nadere informatieOuderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen
Ouderenmonitor 2011 Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen De Ouderenmonitor is een onderzoek naar de lichamelijke, sociale en geestelijke
Nadere informatie2. Groei allochtone bevolking fors minder
2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats
Nadere informatieParticipatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016
Participatie en gezondheid Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Gezondheidsenquête Haaglanden 2016 Participatie en gezondheid 1 December 2017 Inhoudsopgave Kernpunten... 3 Inleiding... 4 Eenzaamheid...
Nadere informatieMantelzorg en werk steeds lastiger te combineren. Het gevolg: meer verzuim
Mantelzorg en werk steeds lastiger te combineren Het gevolg: meer verzuim Het aantal mantelzorgers in de Nederlandse samenleving neemt in hoog tempo toe. Niet alleen omdat mensen steeds ouder worden, maar
Nadere informatieDoelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg
Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen
Nadere informatieHuishoudens,
Indicator 24 januari 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De relatief sterkste groei van
Nadere informatieNoord gezond en wel?
Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 gezond en wel? Meer dan twee derde van de inwoners van heeft een positief oordeel over de eigen gezondheid, zo blijkt uit de gegevens van de Amsterdamse Gezondheidsmonitor
Nadere informatiePensioenaanspraken in beeld
Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw
Nadere informatieRegionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.
Regionale VTV 2011 Levensverwachting en sterftecijfers Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Levensverwachting en sterftecijfers Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van
Nadere informatieHoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen
Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en en gemeente Staphorst GGD IJsselland verzamelt jaarlijks gegevens over de gezondheid van inwoners, zo ook in 2016. Met deze
Nadere informatieGezondheid in beeld:
Gezondheid in beeld: Gemeente Heeze-Leende Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.regionaalkompas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ongeveer 44.000
Nadere informatie11. Stijgende inkomens
11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in
Nadere informatieRapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen 60+ 2010-2012
Rapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen 60+ 2010-2012 Almelo, juli 2012 Rapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen 60+ 2010-2012 In 2006 is Scoop gestart met het bezoeken van 75-plussers in de gemeente
Nadere informatieAlleenstaande moeders op de arbeidsmarkt
s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging
Nadere informatieHoe gezond zijn de inwoners van Zwartewaterland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen
Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Kampen Steenwijkerland Staphorst 875 inwoners deden mee Hardenberg Gezondheid In het verleden werd gezondheid gedefinieerd
Nadere informatie