Denktank Energiemarkt. Lage temperatuur Warmtemarkt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Denktank Energiemarkt. Lage temperatuur Warmtemarkt"

Transcriptie

1 Denktank Energiemarkt Lage temperatuur Warmtemarkt

2 Denktank Energiemarkt Lage temperatuur Warmtemarkt Als vervolg op de discussies over de elektriciteitsmarkt heeft de Denktank Energiemarkt zich in drie sessies in 2015 gebogen over de warmtevraag in de gebouwde omgeving, de lage temperatuur warmtevraag. Ook hier is weer de zichtlijn gericht op een ontwikkeling naar een klimaatneutrale economie in Voor de ETS-bedrijven betekent dit een CO 2-reductie van circa 90% in Welke ontwikkelingen zijn in de periode te verwachten, welke acties lijken aanvullend nodig op het gebied van betaalbaar, betrouwbaar en schoon, en wat voor beleid is daarvoor nodig. Deze notitie valt geheel onder de verantwoordelijkheid van CE Delft. Het bevat de onderwerpen die zijn besproken door de Denktank, maar geeft niet de mening weer van afzonderlijke leden van de Denktank. Delft, CE Delft, oktober 2015 Ons kenmerk: 3.F13 Deze notitie is opgesteld door: F.J. (Frans) Rooijers B.L. (Benno) Schepers J.S. (Sebastiaan) Hers S. (Sofia) Cherif CE Delft Committed to the Environment CE Delft draagt met onafhankelijk onderzoek en advies bij aan een duurzame samenleving. Wij zijn toonaangevend op het gebied van energie, transport en grondstoffen. Met onze kennis van techniek, beleid en economie helpen we overheden, NGO s en bedrijven structurele veranderingen te realiseren. Al 35 jaar werken betrokken en kundige medewerkers bij CE Delft om dit waar te maken. 1 Oktober F13 - Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

3 1 Samenvatting Warmtevraag De huidige lage temperatuur warmtevraag voor verwarming en warm tapwater van gebouwen wordt voor het overgrote deel voorzien door aardgas. De warmtemarkt functioneert redelijk goed, met een paar uitzonderingen, zoals gasaansluitingen in landelijke gebieden betalen lang niet altijd de kosten en warmtesystemen komen moeilijk of niet tot stand, ook al zijn ze rendabel. De belangrijkste reden dat dit zal veranderen is de maatschappelijke wens om de klimaatemissies sterk te reduceren; uiteindelijk klimaatneutraal in In de periode tot 2030 zal de huidige emissie met een derde tot de helft teruggebracht moeten worden. Welke impuls heeft de warmtemarkt nodig? Het doel van de Denktank is inzicht verkrijgen in hoe de markt (niet) werkt, welke barrières er zijn en welke kansen/problemen zullen ontstaan in de komende vijftien jaar. De betrouwbaarheid die we nu hebben is erg hoog. De leveringszekerheid is hoog. De wereldwijde voorzieningszekerheid is hoog. En de betaalbaarheid is goed. Het enige punt waar de markt onvoldoende werkt, is het aspect duurzaam, de CO 2 -emissie. Lagere CO 2 -emissie Een gebouwde omgeving met een fors lagere CO 2 -emissie ontstaat niet vanzelf. Ook al wordt momenteel in meer dan 95% van de gebouwen de schoonste fossiele brandstof gebruikt, aardgas, wordt jaarlijks circa 30 Mton CO 2 uitgestoten voor het verwarmen van alle gebouwen. Technisch geen probleem Technisch is het geen probleem om de CO 2 -emissie tot nihil terug te brengen, het brengt echter kosten en ongemak met zich mee, die ervoor zorgen dat dat niet vanzelf gebeurt. We onderscheiden drie hoofdrichtingen om de CO 2 -emissie fors te verlagen, alle in combinatie met energiebesparing door isolatie van de schil van het gebouw: groen gas in plaats van aardgas, samen met nog hogere rendementen van de installaties (hybride warmtepomp); elektrische warmtepomp; warmtelevering (met kleinschalige en grootschalige bronnen). Veel technieken zijn duurder dan de gebruikelijke HR-ketel op aardgas, en veel installateurs hebben weinig kennis van alternatieven en haken af als een energiegebruiker om een elektrische warmtepomp vraagt. Bij het alternatief warmtelevering zijn er daarnaast ook nog institutionele barrières die ervoor zorgen dat er niet gauw een partij is die het risico neemt om een kapitaalintensief warmtenet te ontwikkelen. Dynamieken op een level playing field Door de ontwikkelingen in Groningen rondom de winning van aardgas in combinatie met de afspraken van de Europese Commissie om de CO 2 -uitstoot in 2050 te hebben teruggebracht tot 80-95% van die van 1990, zal de komende jaren een stringent CO 2 -beleid ook in de gebouwde omgeving worden gevoerd. Want pas als: CO 2 emissie een hoge prijs krijgt; of de CO 2 -emissie uit de gebouwde omgeving een hard plafond krijgt; of er verplichtingen komen voor het aandeel hernieuwbare bronnen; of er verplichtingen komen voor energielabels van bestaande gebouwen, kunnen de genoemde CO 2 -vrije alternatieven tot wasdom komen. 2 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

4 In eerste instantie is de gedachte dat het aardgas vervangen kan worden door groen gas (uit biomassa), dat is qua uitvoering eenvoudig. Alleen de gasleveranciers hoeven te zorgen voor het vergroenen van het gas, voor de energiegebruikers verandert er niets, behalve de prijs. Groen gas is ongeveer drie keer zo duur als aardgas (exclusief belastingen) en is bovendien niet onbeperkt voorradig. Een m 3 gas wordt dan 0,50 duurder en komt uit op 1,10 inclusief de huidige belastingen. Een hogere gasprijs leidt tot besparing bij de energiegebruikers. Programma s gericht op energiebesparing kunnen dit nog versterken, zodat de comfortvraag door energiebesparing leidt tot een substantieel lagere warmtevraag. En tegelijkertijd zullen diverse partijen alternatieven gaan ontwikkelen om goedkoper, en ook klimaatneutraal, de (lagere) warmtevraag te dekken: elektrische warmtepompen, WKO-systemen, hybride warmtepompen, zonneboilers, geothermie, warmtekrachtinstallaties, brandstofcellen, restwarmte, etc. CE Delft (Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving, 2015) heeft berekeningen uitgevoerd waaruit blijkt dat als alle kosten worden meegenomen, dus niet alleen de brandstof maar ook de gebouwinstallaties, de infrastructuur voor gas/elektriciteit of warmte, met de huidige kennis en kosten, de goedkoopste optie is: energiebesparing in alle gebouwen; warmtelevering met grote en kleine systemen in ongeveer de helft van de gebouwen van warmte/koude voorziet; een kwart met gas; een kwart met elektrische warmtepompen. In de modelberekeningen blijken de gebieden waar warmtelevering op termijn de goedkoopste optie wordt, te liggen in stedelijke gebieden met uitzondering van de monumentale binnensteden door de hoge kosten voor de infrastructuur en de aanpassing aan de monumentale panden. Ook op het platteland en in dorpen is de aanleg van warmteleveringssystemen meestal niet de goed- 3 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

5 koopste optie, daar komen gas en elektrische warmtepompen als goedkoopste naar voren. Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving met een CO 2 -reductie van 35 à 50% in 2030 zal de energielevering fors veranderen. De laagste maatschappelijke kosten ontstaan als: Energiebesparing: fors ter hand wordt genomen; niet maximaal, maar eerder optimaal wordt toegepast. Gaslevering: verandert van aardgas naar groen gas; meer de rol van piekvraagleverancier in de winter speelt dan volumeleverancier. Warmtelevering: wordt toegepast in verdichte gebieden met grote of kleine warmtesystemen; Als warmtebron wordt geothermie gebruikt en industriële restwarmte. gebruik maakt van gas (MD-net) als leverancier van de piekcapaciteit. Elektriciteit: wordt toegepast in dunbebouwde gebieden. Dat is het technisch-economische verhaal. Maar gegeven deze uitkomsten is de vraag: Hoe komen we van de huidige wijze van verwarmen naar dit eindbeeld?. Er is nog geen sprake van een open en transparante markt waar alle opties gelijkwaardig kunnen concurreren en waar de totale, integrale (maatschappelijke) kosten bepalen welke warmtevoorziening wordt toegepast. De belangrijke verbeteringen moeten komen door: 1. Stringente, gelijkwaardige sturing op CO 2 -emissie van alle energiedragers die leidt tot klimaatneutraal in Energiebesparing: ontwikkelen van praktische besparingscampagnes. 3. Keuze energiedrager: a Gebieden aanwijzen waar warmtelevering preferent is/wordt; de hoofdinfrastructuur kan een open marktsysteem zijn; op distributieniveau lijkt een systeem van concessies de beste waarborgen te geven voor rendabele exploitatie in combinatie met betaalbaarheid voor consumenten; een alternatief waarbij elk gebouw een warmteaansluiting krijgt van de lokale netbeheerder en warmteleveranciers kunnen concurreren verdient nadere verkenning; het lage druk gasnet verdwijnt in deze gebieden. b In de overige gebieden kan kleinschalige warmtelevering concurreren met groen gas en elektriciteit. 4. Gevolgen energie-infrastructuur: a b c Aanpassing van de doorberekening/afschrijving van gasnetten is nodig voor gebieden waar gasinstallaties duurder zijn dan warmtelevering of elektrische warmtepompen. gestart kan in ieder geval worden met het halveren van de afschrijvingstermijnen van lage druk gasnetten. Verzwaren elektriciteitsnetten in gebieden waar warmtepomp preferent is. Het middendruk gasnet zal overal gehandhaafd moeten worden, voor bedrijven en voor piekvoorziening van warmtesystemen. De kostendekking van deze gasnetten zal over een kleiner aantal afnemers moeten worden berekend. 4 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

6 5. Vergroten aandeel groen gas: a Om, evenals voor elektriciteit de CO 2 -emissie te laten dalen, zal het aardgas geleidelijk moeten worden vervangen door groen gas. b Dit kan door een verplicht aandeel groen gas en/of bij de energiebelasting tekening te houden met de werkelijke CO 2 -emissie. 2 Warmtevraag Ongeveer een kwart van de energievraag (op de meter) is bedoeld om te voorzien in de behoefte aan verwarming van ruimtes en warm water (de lage temperatuur warmtemarkt, tot 100 C). In Figuur 1 is het brandstofverbruik per sector weergegeven. De warmtebehoefte neemt geleidelijk af vooral door isolatie van bestaande gebouwen en doordat nieuwe gebouwen veel beter zijn geïsoleerd dan de bestaande gebouwen. De warmtebehoefte is verdeeld over huishoudens, bedrijven en glastuinbouw. De hoge temperatuur warmtemarkt (boven de 100 C) wordt in een aparte notitie behandeld. Figuur 1 Brandstof verbruik (primair) per sector Gebouwde Omgeving Transport Industrie Elektriciteit LT-warmte vooral aardgas 20 bcm 700 PJ mobiliteit HT-warmte benzine en diesel aardgas + olie 600 PJ 20 bcm PJ Exclusief luchtverkeer en zeescheepvaart en feedstock industrie licht/kracht 110 TWh kolen, aardgas, HE 600 PJ De meeste energie die we gebruiken is voor verwarming op lage temperaturen (woningen, gebouwen, bedrijven en glastuinbouw) temperaturen. Transport van deze warmte is duur in vergelijking met transport van elektriciteit en gas. Maar doordat warmte relatief goedkoop (restwarmte) of hernieuwbaar (geothermie, biomassa, warmtepompen) is, ontstaan er door de politieke doelen (CO 2 -reductie, aandeel hernieuwbare bronnen en energiebesparing) nieuwe kansen voor innovatieve oplossingen. Warmte uit fossiele bronnen (aardgas in gebouwde omgeving) krijgt het daarentegen moeilijker. 5 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

7 Figuur 2 Verdeling LT-warmtevraag over sectoren Verderling functionele LT-warmtevraag (2030) 10% 30% 10% 50% Industrie Huishoudens Landbouw Utiliteit Uit de scenariostudie van CE Delft (CE Delft, 2014) voor Netbeheer Nederland blijkt dat de finale warmtevraag in 2012 ongeveer 740 PJ bedroeg. Voor 2030 wordt afhankelijk van het scenario een vraag van 330 tot 600 PJ/jaar verwacht, afhankelijk van de mate van energiebesparing (gebouwschil). In Figuur 2 wordt de verdeling van deze vraag over de sectoren weergegeven. Aardgas is het uitgangspunt voor het voorzien in de warmtevraag. In de jaren 60 is massaal overgeschakeld op aardgas. In vergelijking met de toenmalige alternatieven (kolen en olie) is aardgas schoon, betrouwbaar en makkelijk. Geen gesleep meer met kolen, geen lekkende olietanks en geen smog meer door massale kolenstook. Door de beschikbaarheid van aardgas en de toenemende welvaart verdween in korte tijd de lokale verwarming, de kachel. Gebouwisolatie was daarbij nog niet aan de orde. In grote lijnen zijn er vier soorten technieken om in de vraag naar warmte te voorzien: energiebesparing; (aard)gas installaties; elektrische warmtepomp; warmtelevering (groot en klein). Energiebesparing heeft ervoor gezorgd dat het gemiddelde gasverbruik om een woning te verwarmen (inclusief warm tapwater) is verlaagd van m 3 in 1980 naar m 3 nu (graaddagen gecorrigeerd). Het aandeel van warmtelevering is 5 à 8%, van elektrische warmtepompen 1 à 2% en aardgas ruim 90%. Naast de vraag in volume is ook de vermogensvraag van belang. In Figuur 3 is de vermogensvraag als functie van de tijd (8.760 uren in het jaar) weergegeven voor de kleinverbruikers (LT-warmte) en voor de industrie (merendeels HT-warmte). Duidelijk is te zien dat de vermogensvraag ruim boven de 80 GW uitkomt voor de gebouwde omgeving (en boven de 30 GW voor de industrie). Het gasnet is aangelegd om een piekvraag van 120 GW te kunnen leveren. Fors meer dan het vermogen dat door de elektriciteitssector kan worden geleverd. 6 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

8 GW Figuur 3 Warmtevraag (capaciteit) in Warmtevraag Nederland distributie industrie Bron: Gasunie. Omdat 2013 een milde winter had is deze maximale piek niet de piek waar rekening mee gehouden moet worden bij de uitleg van het systeem voor levering van energiedragers. In 2012, tijdens de koude piek in februari bedroeg de maximale vraag 100 GW. Het gasnet is uitgelegd voor 120 GW. Figuur 4 Warmtevraag (capaciteit) in februari feb-12 4-feb-12 6-feb-12 8-feb feb uur 12 uur 1 uur In Figuur 4 is het afnameprofiel weergegeven van de distributiebedrijven in Nederland in de eerste, relatief koude, week van februari De groene en blauwe curves betreffen gemiddelden van 12 of 24 uur. Het afvlakken van de oranje curve naar 24-uurs gemiddelden vergt waterbuffers met grootte orde circa 360 liter per huishouden (studie Groningen 2035 ); de 12-uurs curve vergt ongeveer de helft. Een buffervat van 360 liter is in de meeste woningen niet eenvoudig te plaatsen. 7 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

9 3 Is er nu een warmtemarkt? 3.1 Warmtemarkt De warmtemarkt of markt voor warmtevoorziening kan in smalle zin beschouwd worden als de markt voor warmtevoorziening middels collectieve warmtenetwerken zoals dit bijvoorbeeld wordt gedaan door de ACM in Nederland. In bredere zin kan de markt voor warmtevoorziening beschouwd worden als de markt voor alle opties om in de warmtevraag te voorzien. Dus aardgas-cv, elektrische warmtepomp, houtkachels en diverse vormen van warmtelevering. In deze zin wordt de markt voor warmtevoorziening gemarkeerd door het geheel aan technische systemen die voorzien in warmtebehoefte en systemen die de warmtebehoefte verminderen. Deze markt onderscheidt zich in belangrijke mate van de markt voor warmtelevering in smalle zin. Waar het in dit geval gaat om een markt voor een heterogene verzameling aan producten, gaat het in de markt voor warmte in smalle zin om een markt die voorziet in een homogeen product die karakteristieken van een commodity vertoont. In deze notitie zullen we de warmtemarkt in brede zin beschouwen, waarvan de warmtemarkt in smalle zin een deelmarkt vormt. Door dit raamwerk te kiezen als vertrekpunt richten we ons op een verkenning van de markt voor warmtevoorziening in ruime zin met maatschappelijke doelstellingen (toegankelijkheid tot warmtevoorziening, decarboniseren) en uitdagingen (afnemende beschikbaarheid van gas). Daarbij mag duidelijk zijn dat er op dit moment in dit brede verband geen regie wordt gevoerd, waar dit overigens wel het geval is op enkele segmenten. Deze verkenning dient er toe te komen tot een eerste identificatie van barrières en imperfecties die efficiënte invulling van het systeem voor warmtevoorziening voor de lange termijn compromitteren en daarmee te komen tot een eerste aanzet tot eventuele coördinatiebehoeften in dit brede verband. In Bijlage B en C wordt uitgebreid ingegaan op de warmtemarkt in smalle zin omdat deze deelmarkt het minst ontwikkeld is in Nederland. Status quo 90% van de gebouwen heeft een aardgas-cv omdat dit de goedkoopste en comfortabelste optie is en in Nederland standaard is geworden, met name bij de bouw van nieuwe gebouwen vanaf de jaren 70. Soms is een alternatief goedkoper (CV met propaangas in landelijke gebieden) maar worden de kosten van een aardgasaansluiting gesocialiseerd. In feite worden de kosten van CV dus gesocialiseerd. 3.2 Waarom komen alternatieven niet aan bod? Als een gasaansluiting eenmaal aanwezig is, en de omstandigheden veranderen en alternatieven goedkoper worden, dan zijn de kosten om over te stappen naar een ander warmtevoorzieningssysteem zeer hoog. Energiebesparing Er zijn tal van redenen waarom isolatiemaatregelen niet worden getroffen: Investeringen verdienen zich pas op lange termijn terug. Op zich no-regret als je blijft, maar... krijg je de investering met terugverdientijden van meer dan 5-10 jaar dan wel terug als je verhuist? Onzekerheid of isolatie niet ook problemen oplevert (schimmel). Het kost tijd om isolatiemaatregelen voor te bereiden. 8 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

10 Er moeten financieringsmiddelen zijn, die concurreren met andere investeringsopties (nieuwe keuken, studie, vakantie, auto). Warmtelevering Vooral de aanleg en onderhoud van warmtenetten vergt ingrijpende investeringen met grote risico s zolang de warmtenetten moeten concurreren met het goedkopere aardgas. Een belangrijk aspect hierbij is ook dat warmtenetten niet gesocialiseerd zijn en gas- en elektriciteitsnetten wel. Hierdoor betalen burgers in elke buurt verschillende tarieven voor hun warmte. Het is goed denkbaar dat gebieden worden aangewezen voor warmtelevering en dat voor alle gebieden de kosten worden gesocialiseerd en de netten worden beheerd door de netbeheerder. Een bezwaar is echter dat de prikkel tot kostenefficiëntie wordt ondermijnd. Warmtenetten zijn soms goedkoper, maar wie is de beslisser? Alleen als iedereen meedoet wordt het goedkoper, dus moet het warmteleveringsalternatief veel goedkoper zijn of moet er dwang zijn. Wat in bestaande bebouwing niet mogelijk is, zelfs niet door gemeente of netbeheerder. Andere belemmeringen zijn: Stadsverwarming heeft een slechte naam doordat er in het verleden diverse projecten zijn geweest waarbij de uiteindelijk kosten voor de bewoners hoog waren omdat ze niet individueel te beïnvloeden waren (Inmiddels is met de warmtewet dit goed geregeld). Gebruikers van stadsverwarming zijn wel tevreden. Vaak is warmtelevering onder de huidige condities geen goedkopere optie omdat investeringen in warmtenetten kostbaar zijn. Elektrische warmtepompen Elektrische warmtepompen zijn vaak duurder dan aardgas-cv en vergen een lage temperatuursysteem in het gebouw. Voor een deel wordt dit veroorzaakt door de hoge energiebelasting op elektriciteit: zes keer zo hoog als op aardgas (per GJ, of 2,5 keer zo hoog per kg CO 2 ). Maar daarnaast zijn de huidige warmtepompen nog duur en ontbreekt het installateurs aan kennis van deze techniek. 4 Incentives voor CO 2 -reductie op de warmtemarkt Zonder veranderingen in prijs of regelgeving zal aardgas de meest aantrekkelijke brandstof blijven om de gebouwen mee te verwarmen. Technisch zijn er voldoende alternatieven. In grote lijnen zijn er vier soorten technieken om in de vraag naar warmte te voorzien, ook als er een stringent CO 2 -beleid komt: energiebesparing; (groen)gas installaties; elektrische warmtepomp; warmtelevering (groot en klein). De veranderingen zullen niet vanzelf gaan, er is een incentive nodig om gebouweigenaren, gemeenten, energieproducenten, netbeheerders, en vele anderen energiebesparingsmaatregelen te laten treffen, maar ook een incentive om in verdichte gebieden tot warmtenetten te komen met verschillende warmtebronnen of het aardgas te vervangen door groen gas. 9 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

11 Stringent CO 2 -doel vergt stringent CO 2 -beleid Een gebouwde omgeving met een fors lagere CO 2 -emissie ontstaat niet vanzelf. Momenteel wordt in meer dan 90% van de gebouwen de schoonste fossiele brandstof gebruikt, aardgas, en wordt daarmee jaarlijks circa 30 Mton CO 2 uitgestoten voor het verwarmen van alle gebouwen. Er van uitgaande dat een forse CO 2 -reductie in op weg naar klimaatneutraal in het doel is van de overheid, dan zal de warmtemarkt zodanig aangepast moeten worden dat energiegebruikers, energiebedrijven, gemeenten, gebouweigenaren, etc. een belang krijgen om die CO 2 -reductie te realiseren. Hiervoor zullen de marktregels aangepast moeten worden. Dynamiek op een level playing field Pas als CO 2 een forse prijs krijgt en/of als er een hard plafond komt voor CO 2 -emissie uit de gebouwde omgeving en/of er harde regels komen voor specifieke maatregelen, kunnen de alternatieven tot wasdom komen. CE Delft heeft berekeningen uitgevoerd voor GasTerra waaruit blijkt dat als alle kosten worden meegenomen, dus niet alleen de brandstof maar ook de gebouwinstallaties, de infrastructuur voor gas/elektriciteit of warmte, met de huidige kennis en kosten, de goedkoopste optie is: energiebesparing in alle gebouwen; warmtelevering met grote en kleine systemen in ongeveer de helft van de gebouwen van warmte/koude voorziet; gas in een kwart van de gebouwen; en elektrische warmtepompen in het laatste kwart. 10 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

12 Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving met een CO 2 -reductie van 35 à 50% in 2030 zal de energielevering ingrijpend veranderen. De laagste maatschappelijke kosten ontstaan als: Energiebesparing: krachtig ter hand wordt genomen; niet maximaal, maar eerder optimaal wordt toegepast. Gaslevering: verandert van aardgas naar groen gas; meer de rol van piekvraagleverancier in de winter speelt dan volumeleverancier. Warmtelevering: wordt toegepast in verdichte gebieden met grote of kleine warmtesystemen; gebruik maakt van gas (MD-net) als leverancier van de piekcapaciteit. Elektriciteit: wordt toegepast in dunbebouwde gebieden. 5 Energiebesparing 5.1 Huidige marktpositie De maatschappelijke kosten en baten van energiebesparing zijn zodanig dat meer energiebesparing aantrekkelijk is dan nu wordt gerealiseerd. Uit de energiebesparingscampagnes van de afgelopen 40 jaar blijkt dat eenvoudige isolatieprogramma s van eenduidige woningen (naoorlogs, grotere complexen) allemaal zijn gerealiseerd, dat glas en muurisolatie grotendeels zijn getroffen, dat de meeste woningen een zuinige ketel hebben, maar dat isolatie van vooroorlogse woningen en van alle daken en vloeren slechts beperkt is uitgevoerd. Voor LT-warmte zijn grote besparingen goed mogelijk en deze worden daarom in bijna alle scenario s (10-50%) meegenomen. Met name als de besparingen richting de 50% gaan, worden deze in veel gebouwen onrendabel. Hoewel de besparingen van 50% wel technisch haalbaar zijn, zijn deze niet waarschijnlijk. Voor de LT-warmtevraag betekent dit dat binnen zeer korte tijd ongeveer woningen, tienduizenden kantoren, scholen en winkels én honderden hectares glastuinbouw per jaar grondig moeten worden aangepakt. Hiervoor ontbreken op dit moment zowel de uitvoeringscapaciteit als de financiële prikkels. Veel besparingsmaatregelen, met name vloer en dak, worden weinig/niet getroffen. De weerstandskosten bij de energiegebruikers, zowel in de huishoudelijke als de zakelijke markt, zijn hoog. Er zijn tal van redenen waarom isolatiemaatregelen in bestaande gebouwen niet worden getroffen: Investeringen verdienen zich pas op lange termijn terug. Op zich no-regret als je blijft, maar... krijg je de investering met terugverdientijden van meer dan 5 à 10 jaar dan wel terug als je verhuist? Onzekerheid of isolatie niet ook problemen oplevert (schimmel). Het kost tijd om isolatiemaatregelen voor te bereiden. Er moeten financieringsmiddelen zijn, die concurreren met andere investeringsopties (nieuwe keuken, vakantie, auto). De informatie van de leveranciers wordt niet altijd als betrouwbaar ervaren. Het lost geen probleem op van de energiegebruiker. 11 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

13 5.2 Marktpositie bij stringent CO 2 -beleid Veel besparingsmaatregelen, met name vloer en dak, worden niet getroffen. De weerstandskosten bij de energiegebruikers, zowel in de huishoudelijke als de zakelijke markt, zijn hoog. Het verhogen van de kosten van energie door CO 2 een hogere prijs of een plafond te geven, zal het financieel aantrekkelijker maken om besparende maatregelen te treffen. Maar met name huishoudens met lage inkomens zullen geholpen moeten worden om die maatregelen ook te (laten) treffen. Energiebesparingscampagnes zouden kunnen helpen om deze maatschappelijk rendabele maatregelen te treffen. En dan niet algemene publiekscampagnes, maar campagnes gericht op specifieke doelgroepen met toegesneden besparingsmaatregelen. Een deel van de woningen is geschikt voor de campagne nul op de meter 1, maar lang niet alle zeven miljoen woningen en overige gebouwen. Kennis van het verbruik en van de specifieke omstandigheden kunnen helpen om effectieve campagnes te voeren. Met daarnaast een prijsprikkel en/of subsidie. Een mogelijkheid, naast een algemeen CO 2 -beleid, is om netwerkbedrijven of woningcorporaties of specifieke organisaties campagnes te laten voeren en de kosten daarvan te laten dragen uit een algemeen besparingsfonds zodat isolatie-, bouw- en installatiebedrijven de maatregelen kunnen treffen. Maatregelen om in een bestaand huis fors op warmte te besparen vergt een grote investering. En die investering concurreert niet alleen met leuke dingen maar vaak ook met andere noodzakelijke dingen (bijvoorbeeld studie kinderen, pensioen, ander onderhoud aan het huis). Bovendien, gezien de lange looptijd, zijn mensen huiverig voor de risico's. Niet alleen verhuizingen maar ook mogelijke werkloosheid. In de bestaande bouw zal daarom een flinke groep particulieren echt geholpen moeten worden om hun financiële drempels te slechten, wil het besparingsbeleid in de breedte van de grond komen. 6 Warmtelevering Omdat de verandering voor gebouwen met warmtelevering het meest ingrijpend zijn, gaan we in deze notitie het meest uitgebreid in op deze optie. 6.1 Huidige marktpositie Ongeveer tot gebouwen zijn nu aangesloten op een systeem van warmtelevering. Langzaam aan wordt dit aantal uitgebreid door bestaande stadsverwarmingsgebieden uit te breiden (Rotterdam en Amsterdam). Maar er zijn ook woningcomplexen waar wordt verketelt omdat bewoners de kosten meer zelf in de hand willen houden. Er zijn tal van redenen waarom warmtelevering per saldo niet hard groeit. 6.2 Marktpositie bij stringent CO 2 -beleid Als een stringent CO 2 -beleid wordt gevoerd, wordt in de helft van de gebouwen een of andere vorm van warmtelevering de goedkoopste optie om, na energiebesparing, het gebouw te verwarmen. De potentie van 3,5 miljoen gebouwen is fors, maar zal niet vanzelf tot wasdom komen door enerzijds de prijs van warmte en anderzijds door de regelgeving rondom warmtelevering. Realisatie van 100% CO 2 -reductie is mogelijk in stappen door eerst de warmtelevering te realiseren en een CO 2 -arme warmtebron (aardgasgestookte WKK, 1 Nul op de meter is een concept waarbij na energiebesparing nog slechts een kleine energievraag overblijft die met een elektrische warmtepomp en zonnecellen wordt gedekt. Per saldo is het energiegebruik dan gelijk nul. 12 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

14 restwarmte) aan te sluiten. Later kan dit een CO 2 -vrije bron worden (geothermie, zonnewarmte). In Bijlage B is een uitgebreide verhandeling opgenomen over regelgeving van de warmteleveringsmarkt. Hier noemen we alleen de hoofdcomponenten. De kostenstructuur van warmtenetten wordt gekenmerkt door relatief kapitaalintensieve ontwikkeling van de infrastructuur. Alhoewel hoge kapitaalslasten ook aan de orde zijn in andere netwerksectoren zoals gas- en elektriciteit, geldt voor warmtenetten dat de investeringskosten die gemoeid zijn met de ontwikkeling van een warmtenet per eenheid product significant hoger liggen dan in het geval van gas en elektriciteit. Warmtenetwerken hebben daarom veelal een lokaal karakter en zijn over het algemeen beperkt tot een afstand van maximaal 50 km (zie IEA). Dit gegeven beperkt warmtenetten tot lokale voorzieningen maar impliceert bovendien dat er veelal sprake is van een natuurlijk monopolie en dat er beperkte mogelijkheden tot introductie van marktwerking is op warmtenetten. De kostenstructuur waarbij netwerkkosten 80-90% van de energiegebruikersprijs bepalen, leidt er bovendien toe dat het afnamevolume (en daarmee meestal het aantal deelnemers) in een voorzieningsgebied voldoende groot moet zijn om zeker te stellen dat de totale kosten van infrastructuur en warmtelevering lager liggen dan de kosten van alternatieve invulling van warmtevoorziening, zoals bijvoorbeeld de gasinfrastructuur gecombineerd met cv-ketel, of de elektriciteitsinfrastructuur gecombineerd met warmtepompen. Daarmee is de bouwdichtheid een belangrijke parameter voor de kostenefficiëntie van warmtenetten en is bovendien de participatiegraad van belang. Bij voorkeur wordt elk gebouw aangesloten. Maar dit geldt alleen als de totale kosten dan lager zijn dan het alternatief (dat ook tot forse CO 2 -reductie moet leiden). Indien een warmtevrager eenmaal aangesloten is op een warmtenetwerk 2, dan heeft deze behoefte aan bescherming tegen de hiermee gepaard gaande prijsrisico s. Warmtebeleid in Denemarken Sinds de invoering van de warmteleveringswet is er sprake van een solide groei van de Deense warmtenetten. Denemarken heeft de meest geavanceerde warmtenetwerken, zowel voor technologische innovaties en hun integratie in het ontwikkelingsbeleid en energie. Daarnaast zijn de warmtenetwerken voornamelijk in handen van burgers. Zij bepalen dus mee met het beleid en de tariefstelling. Dit maakt het zeer aantrekkelijk voor burgers om te participeren in warmtenetwerken. Tarieven voor warmte is gebaseerd op werkelijk verbruik, dit geeft consumenten een sterke prikkel om energie te besparen. Daarnaast zijn er geen speciale belastingen op stadsverwarming. Belastingen en heffingen worden opgelegd aan de gebruikte brandstof voor warmteproductie via stadsverwarming. Fossiele brandstoffen voor warmteproductie via stadsverwarming worden zwaarder belast via de energie- en CO 2-belasting. Schone brandstoffen komen in aanmerking voor belastingontheffing op warmte en subsidie. Dit is een stimulans om over te stappen op schone alternatieven. Stadsverwarming is tevens concurrerend met andere vormen van warmtelevering. Het Deense warmtebeleid en institutionele kader lijken dus te hebben bijgedragen aan succesvolle ontwikkeling, realisatie en bedrijfsvoering van warmtenetten. Zie verder Bijlage E. 2 In economische regelgeving gewoonlijk Captive customers genoemd. 13 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

15 Tot slot kent de ontwikkeling van warmtenetten grote uitdagingen in het domein van de ruimtelijke en infrastructurele inpassing. De ontwikkeling van warmtenetten vergt daarmee een grote inspanning op het terrein van planning en coördinatie met een centrale rol voor lokale en regionale overheden die de regie voeren over ruimtelijke ontwikkeling en planning, maar bovendien een groot aantal belanghebbenden in de regio. Dimensies van regelgeving De geschetste karakteristieken van warmtenetten suggereren dat de regelgeving verschillende dimensies zal moeten dekken. Deze dimensies vertonen grote gelijkenissen met de kaders van economische regelgeving zoals die de afgelopen decennia voor gas- en elektriciteit zijn ontwikkeld, maar strekken zich ook verder uit. Zo kan uit het voorgaande opgemaakt worden dat er binnen de regelgevingskaders voor warmtenetten aandacht zal moeten zijn voor de institutionele kaders en eigendomsstructuren ten behoeve van introductie van concurrentie op verschillende segmenten van de waardeketen, regelgeving op het terrein van de toegankelijkheid van deze verschillende segmenten voor producenten en/of leveranciers, bijvoorbeeld in de vorm van Third-Party-Accessregelgeving (TPA), regelgeving met betrekking tot de positie van de eindgebruiker als het gaat om zaken als rechten en plichten in het kader van toegankelijkheid, zoals voorwaarden die betrekking hebben op operationele vereisten in warmte-levering, en prijsregulering ter bescherming van de energiegebruiker. Dergelijke aspecten hebben de afgelopen decennia ook nadrukkelijke aandacht genoten in het domein van economische regelgeving in de gas- en elektriciteitsmarkt. Warmteleveringsgebieden De regelgeving zal zich ook uit moeten strekken tot domeinen die minder onder de aandacht zijn geweest in deze sectoren. Hierbij kan gedacht worden aan regelgeving die de risico s voor projectontwikkeling, bijvoorbeeld met betrekking tot gebrekkige participatiegraden van energiegebruikers in een beoogd voorzieningsgebied, beperken of wegnemen. Anderzijds kan gedacht worden aan regelgeving die de risico s ten gevolge van de complexe besluitvormingsstructuren rond de ontwikkeling van warmtenetten, zoals ruimtelijke inpassing en planologie, vereenvoudigt. Daar waar warmtelevering, na zorgvuldige analyse, duidelijk preferent is om klimaatneutraal in de warmtebehoefte te voorzien zal een gebied aangewezen moeten kunnen worden om, onder strikt toezicht met bescherming van de warmteklanten, het gasnet te laten vervangen door een warmtenet. De gemeente lijkt de beste partij om dit te doen omdat deze de lokale situatie kent waarbij hij gebruik kan maken van externe expertise om dit te onderbouwen. Open warmtenetten Concurrentie op de warmteleveringsmarkt is mogelijk, bijvoorbeeld in het geval van op de hoofdinfrastructuur. De Provincie Zuid-Holland is op dit moment bezig om te verkennen hoe dit vorm gegeven moet worden, waarbij meerdere warmteaanbieders en afnemers een open warmtesysteem van Rotterdam tot Leiden op te zetten. Het toestaan van derden op het niveau van huishoudelijke klanten is ingewikkelder omdat dit leidt tot een risico van het afnameprofiel (en dus lagere winst en hogere kosten per aansluiting) voor eigenaar-leverancier en minder mogelijkheden om additioneel niet-gereguleerde producten en diensten aan te bieden. Dit verzwakt de positie van de eigenaar-leverancier. 14 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

16 Essentiële stappen De discussie over de markt voor warmtelevering gaat dus om, daar waar dat maatschappelijk tot de laagste kosten leidt om klimaatneutraal te verwarmen, het ontwikkelen van warmtenetten met het gelijktijdig beperken van de risico s voor de ontwikkelaar en de klant: Ten eerste gaat het om het concurrentievermogen van warmtelevering voor de situatie dat er een forse CO 2 -reductie moet worden behaald. Een prijsverhoging gekoppeld aan de CO 2 -emissie van alle alternatieven lijkt daarmee de eerste essentiële stap. Ten tweede gaat het over het aanwijzen van gebieden waar warmtelevering de rol van aardgas overneemt. 6.3 Hoe kan de markt beter werken? Uit de analyse komt dat in een CO 2 -vrije gebouwde omgeving circa de helft van de gebouwen de laagste kosten voor verwarming heeft als deze worden aangesloten op een warmteleveringssysteem met diverse mogelijke warmtebronnen. We maken daarbij een onderscheid tussen grote compacte stedelijke gebieden waar grote warmtebronnen beschikbaar zijn en warmtelevering in overige gebieden. De potentie van 3,5 miljoen gebouwen is fors, maar zal niet vanzelf tot wasdom komen door een veelheid aan knelpunten (zie Bijlage A), en vereist een andersoortige inrichting van de markt. Hierbij zijn twee soorten situaties te onderscheiden: warmteleveringsgebieden waar de lage druk gasinfrastructuur wordt vervangen door een warmteleveringsinfrastructuur; gebieden waar warmteleveringsprojecten moeten concurreren met gas en elektriciteit. Warmteleveringsgebieden De vraag is wie bepaalt in welke gebieden warmtelevering tot de laagste maatschappelijke kosten leidt voor alle energiegebruikers gezamenlijk. En wat betekent aanwijzing dan voor de energiegebruikers? Worden zij verplicht aangesloten op een warmtenet of zal de leverancier ze moeten overhalen? En is er concurrentie mogelijk op of om de warmtenetten moet zijn, en met welke argumenten: Is marktwerking op het warmtenet mogelijk zonder daarmee de business case kapot te maken? Als er een concessiesysteem komt geldt dit dan ook voor het transportnet van warmte? Kan een warmtenet worden geëxploiteerd door een private partij of moet het (net als in Denemarken) altijd een non-profitpartij zijn? Is er nog aanvullende bescherming van de afnemers nodig, dat deels al in de huidige warmtewet is geregeld? Open warmtenet Vergelijkbaar aan de gas- en elektriciteitsmarkt kan in een open markt elke aanbieder van warmte entree krijgen tot het warmtenet. Dit is goed denkbaar op het niveau van hoofdtransport waar industriële warmteaanbieders en geothermiebronnen hun warmte kunnen aanbieden. In de Provincie Zuid- Holland wordt momenteel onderzocht hoe dit kan worden vormgegeven. 1. De warmtehoofdinfrastructuur staat open voor alle professionele aanbieders en afnemers van warmte om in te voeden of af te nemen. 2. Afnemers zijn professionele partijen die kunnen handelen op een warmtemarkt met diverse aanbieders en afname verplichtingen. 15 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

17 3. Deze afnemers kunnen vervolgens de warmte direct zelf gebruiken (bijvoorbeeld ziekenhuizen of glastuinders) of leveren aan huishoudens die gebonden zijn aan die leverancier. 4. De netbeheerder. Voor het niveau van kleine afnemers (huishoudens) is de vraag of het ook mogelijk is om deze de vrije keus te geven voor zijn warmteleverancier. Het beeld dat daarvoor kan worden geschetst is dat: 1. De gemeente/provincie/rijksoverheid wijst gebieden aan die worden getransformeerd in warmteleveringsgebied. 2. De netbeheerder vervangt in een nader te bepalen periode alle gasaansluitingen door warmteaansluitingen. 3. Afnemers kunnen kiezen welke leverancier zij nemen. 4. Leveranciers produceren zelf warmte of kopen dit in. 5. De warmte zal geleverd worden met een duidelijk CO 2 -kenmerk zodat dit gaandeweg naar nul kan worden gereguleerd/beprijst. 6. Onderdeel van het netbeheer is system operation om ervoor te zorgen dat de warmtelevering aan de gestelde technische eisen voldoet. Nergens op de wereld is voor zover bekend, op het niveau van huishoudens een open warmtesysteem gecreëerd. Belangrijkste bezwaar tegen de praktische uitvoerbaarheid is dat de kosten voor de klant grotendeels vast zijn en bepaald worden door de kosten van de infrastructuur. De variabele kosten zijn beperkt en daarmee het onderscheidend vermogen van de verschillende leveranciers. Warmtelevering in overige gebieden Naast de gebieden waar warmtelevering dominant is, zijn er ook gebiedjes, binnen gebieden waar gas en elektriciteit dominant zijn voor het verwarmen van gebouwen, waar kleine warmteleveringsprojecten goedkoper zijn dan het verwarmen met gas of elektriciteit. Hierbij kan gedacht worden aan een project zoals Mijnwater in Heerlen dat een datacenter koppelt met een grote warmtebuffer en lage temperatuur warmtevragers. Daar zijn er meer van te verwachten, maar deze zullen nooit een heel stadsdeel beslaan. In die gebieden is nu een gas- en elektriciteitsnet aanwezig. Voor deze projecten is een gebiedsaanwijzing niet logisch. De afnemers kunnen zelf beslissen of ze kiezen voor behoud van hun gasaansluiting of een warmteaansluiting. 6.4 Gevolgen voor de infrastructuur In de warmteleveringsgebieden zal het LD-gasnet niet meer worden onderhouden en zullen gemaakte kosten door de netbeheerder op gegeven moment niet meer kunnen worden terugverdiend. er zal dus een regeling moeten worden getroffen om deze inkomstenderving op te vangen, of te voorkomen. Dit laatste kan gebeuren door de afschrijvingstermijn van lagedruk gasnetten te halveren zodat de restkosten beperkt blijven als het gasnet op gegeven moment geamoveerd moet worden. In de overige gebieden waar gebouwen soms met gas, soms met elektriciteit en som met warmtelevering worden verwarmd, zullen ook de inkomsten voor de netbeheerder afnemen omdat minder gebouwen op het gasnet zijn aangesloten. Ook hier zal tijdig een oplossing voor de lagere inkomsten moeten worden getroffen. Dit geldt in mindere mate voor de dekking van de kosten voor het middendruk (MD-)gasnet, maar als het aantal klanten met een LD-gasaansluitingen afneemt zal hun bijdrage aan de dekking van de kosten van het MD-gasnet ook afnemen. 16 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

18 7 Elektrische warmtepompen 7.1 Huidige marktpositie Warmtepompen zijn nu vaak nog duurder dan aardgas-cv en vergen een lage temperatuursysteem in het gebouw. Door isolatie kan een bestaand gebouw ook van een lage temperatuursysteem worden voorzien. De energiebelasting op elektriciteit is nu zes keer zo hoog als op aardgas (per GJ, of 2,5 keer zo hoog per kg CO 2 ). Het feit dat de installatie duurder is kunnen alleen marktpartijen oplossen en op dat punt zijn geen beleidsmaatregelen nodig. Dat geldt wel voor de eisen aan de mate van CO 2 -reductie en aan de energiebelasting. Tabel 1 Energiebelasting 2015 Aardgas (tot m 3 ) Elektriciteit (tot kwh) ct/m 3 /GJ /ton CO 2 ct/kwh /GJ /ton CO 2 Huidig 19,11 5, ,96 33, Bij de berekeningen is uitgegaan van : 1 kwh = 3,6 MJ; = 0,47 kg CO 2 basisprijs = 6 ct/kwh 1 m 3 = 35,1 MJ; = 1,99 kg CO 2 basisprijs = 20,5 ct/m Marktpositie bij stringent CO 2 -beleid In een stringent CO 2 -beleid is het logisch als alle technische opties gelijkwaardig worden belast om een eerlijke concurrentie aan te kunnen gaan. Dat betekent dat de energiebelasting gelijk wordt getrokken naar rato van de CO 2 -emissie. De belangrijkste wijziging die beide aspecten in één keer regelt, is dat CO 2 voor de hele warmtemarkt op gelijk niveau wordt belast, ook voor elektriciteit zodat de concurrentiekracht van warmtepompen gelijkwaardig wordt. Dit zou dan ook moeten gelden voor warmte waarbij ook deels CO 2 - emissies vrijkomen. Het gevolg zal zijn dat elektrische warmtepompen in een kwart van de gebouwen de goedkoopste manier wordt om een gebouw te verwarmen (en te koelen) nadat maatregelen zijn getroffen om de warmtevraag zo laag mogelijk te houden. Buiten de warmteleveringsgebieden zullen gas, kleinschalige warmte en elektriciteit gelijkwaardig moeten kunnen concurreren, dus zowel qua belastingen als qua milieueisen zullen gelijkwaardige regels moeten gelden. Met name in gebieden met een lage dichtheid zijn elektrische warmtepompen met een grondgebonden bron mogelijk zodat ook in koude periodes een voldoende rendement kan worden behaald en weinig elektrische piekverwarming nodig is. De installatie is duurder dan een gasinstallatie, maar de variabele kosten zijn lager, zeker als gas en elektriciteit gelijkwaardig worden belast. Daarnaast zijn kennisontwikkeling bij installateurs en goedkopere systemen noodzakelijk. Hier ligt geen rol voor de overheid maar voor installateurs en toeleveranciers. 17 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

19 7.3 Gevolgen voor de infrastructuur In gebieden met een dominant voordeel voor elektrische warmtepompen, na invoering van een sturend CO 2 -beleid, zullen gebouwen gaandeweg worden afgekoppeld van het aardgasnet en overgaan naar all electric. Deze keuze zal in eerste instantie plaatsvinden door de gebouweigenaren die dit doen op basis van een kostencalculatie bij noodzakelijke vervanging van de verwarmingsinstallatie of renovatie van het gebouw. Dit heeft duidelijke gevolgen voor de exploitatie van de gasnetten enerzijds en voor de verzwaring van de elektriciteitsnetten anderzijds. Gasnetten krijgen te maken met afkalvende dekking van de kosten van de gasnetten. Het middendrukgasnet zal overal waar dat nu ligt nog nodig blijven, ook als het aardgas is vervangen door groen gas, maar de kosten zullen gedragen moeten worden door een kleiner aantal afnemers. Dit betekent dat rekening gehouden moet worden met stijgende kosten voor de overblijvende afnemers. Gasnet Voor de lage druk gasnetten zullen er gebieden zijn waar nauwelijks nog klanten zijn voor een gasaansluiting omdat groen gas daar minder concurrerend is dan een elektrische warmtepomp of een klein warmtenetje. In die gebieden zal de netbeheerder ofwel de aansluitkosten voor een gasaansluiting moeten verhogen om zijn kosten te kunnen blijven dekken. Of moeten besluiten om geen gas meer te leveren op lage druk. Vragen die daarbij beantwoord zullen moeten worden zijn of een netwerkbedrijf moet kunnen besluiten om geen gasnet meer te exploiteren in specifieke gebieden? Elektriciteitsnet De huidige winterpiek in gasconsumptie zal zich vertalen naar een winterpiek in elektriciteitsafname. Er is echter een aantal redenen waarom de winterpiek minder hoog zal zijn dan de 120 GW die nu door gas kan worden geleverd: energiebesparing waardoor de warmtevraag van zowel volume als piek wordt verlaagd; lagere gelijktijdigheid mede door de aanwezigheid van een buffervat; COP: voor een warmtepomp wordt een COP 3 van 3,5 gemiddeld aangehouden. Dat betekent dat iedere kw aan warmtevraag zich vertaalt naar een elektriciteitsvraag van slechts 0,29 kw. Het elektrisch piekvermogen van een warmtepomp kan daarom beduidend lager zijn dan het huidige gevraagde thermische piekvermogen op basis van de aardgasvraag voor ruimte- en tapwaterverwarming. Op basis van een COP van 3,5 blijkt daarom grootschalige opslag van elektriciteit en verzwaring van lokale netten niet noodzakelijk. Echter, de genoemde COP-waarde hangt sterk af van de gebruikte warmtepomptechniek. Woonwijken met elektrische warmtepompen vergen een minimaal twee keer zo zwaar net als gewone wijken. Het is nog onduidelijk of door extreme isolatie en/of belastingsturing dit kan worden beperkt. Netbeheerders zullen met de dimensionering van hun elektriciteitsnetten dus rekening moeten houden met gebieden waar de elektrische warmtepomp de komende decennia preferent zal worden als een stringent CO 2 -beleid wordt gevoerd. 3 De COP (Coëfficiënt of Performance) is de verhouding tussen de geleverde warmte en de gevraagde elektriciteit. 18 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

20 8 Aardgas en groen gas 8.1 Huidige marktpositie Zoals al eerder beschreven is de positie van aardgasverwarming op dit moment in Nederland dominant. Het is de referentie voor warmtelevering volgens het (Niet Meer Dan Anders) NMDA-principe. Zonder aanpassing van regelgeving of prijsniveau zal dit ook zo blijven en zal slechts mondjesmaat extra isolatie en substitutie door warmtelevering of elektrische warmtepompen plaatsvinden. 8.2 Marktpositie bij stringent CO 2 -beleid Zonder maatregelen in de gebouwen te hoeven treffen kan toch aan de klimaatdoelen worden beantwoord, namelijk door het aardgas gaandeweg te vervangen door groen gas (zelfde kwaliteit, maar biomassa als bron). Dit kan worden gemaakt met mestvergisting, GFT-vergisting, als restproduct bij de waterzuivering, maar ook door grootschalige vergassing van biomassa dat geïmporteerd wordt. De kosten van groen gas, los van subsidies en belastingen, is ongeveer drie keer zo hoog als de huidige commodityprijs van aardgas. De gasinfrastructuur is geschikt voor levering van groen gas in plaats van aardgas, voor de gehele gasvraag bij een autonome besparing op de vraag en uitbreiding van het aantal woningen. Als een stringent CO 2 -beleid gaat worden, neemt de vraag naar gas voor verwarming per aansluiting af, ook in die gebieden waar gaslevering dan toch de goedkoopste optie zal zijn. Naast energiebesparing zullen ook hybride warmtepompen op de markt gaan komen die met name in het voor- en naseizoen elektriciteit gebruiken en slechts in de winterpiek de gasinstallatie gebruiken. 8.3 Hoe kan de markt beter werken? Op dit moment is er nog geen reden voor de gasleveranciers om het aardgas (deels) te vervangen door groen gas. Met SDE+ worden diverse projecten ondersteund, maar dit levert nog geen grote hoeveelheden groen gas op, andere hernieuwbare energiebronnen zijn goedkoper zodat de subsidie daar naar toegaat. Een CO 2 -belasting die differentieert naar bron kan een intrinsieke impuls zijn om de productie van groen gas te vergroten en tegelijkertijd het speelveld tussen aardgas, groen gas, elektriciteit en warmte recht te trekken. Om, gelijk aan het beleid voor elektriciteit, de CO 2 -emissie per eenheid energiedrager te laten dalen, zal het aardgas geleidelijk moeten worden vervangen door groen gas. Dit kan door een verplicht aandeel groen gas voor gasleveranciers in te voeren, de SDE+ systematiek te gebruiken en/of bij de energiebelasting rekening te houden met de werkelijke CO 2 -emissie. 8.4 Gevolgen voor de infrastructuur De gasinfrastructuur is geschikt voor levering van groen gas in plaats van aardgas. In gebieden waar gas de goedkoopste oplossing is voor het verwarmen van gebouwen, kan het gasnet zonder problemen worden geëxploiteerd, ook al neemt het verbruik per aansluiting af. De kosten van de aansluiting worden al gedekt door het vastrecht dat onafhankelijk is van het verbruik. 19 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

21 9 Conclusies Het doel van de Denktank Energiemarkt is inzicht te verkrijgen in de ontwikkelingen van de markt, in dit geval de markt waarbij verschillende technieken in de vraag naar warmte (en koeling) kan voorzien. Op dit moment is dat eenvoudig, meer dan 90% van de markt wordt bediend door de conversie van aardgas naar warmte. Maar dat zal veranderen door drie ontwikkelingen die verglijkbaar aan de elektriciteitsmarkt een grote verandering kunnen geven in de wijze waarop de vraag naar warmte wordt voorzien. Die ontwikkelingen zijn: klimaatdoelen; beperking winning Nederlands aardgas; verdergaande doelstelling hernieuwbare energie. Wel moet hierbij worden beseft dat de ontwikkelingen niet vanzelf leiden tot een verandering van de warmtemarkt. Deze ontwikkelingen zullen tot ander beleid moeten leiden om technische veranderingen te ontlokken. Op dit moment functioneert de warmtemarkt redelijk goed qua betrouwbaarheid en betaalbaarheid, maar is er geen prikkel tot een forse CO 2 -reductie. De voorziening met de laagste kosten (aardgas) heeft het grootste marktaandeel. Zonder aanpassingen in de markt zal de CO 2 -emissiereductie van 35-50% in 2030, laat staan klimaatneutraal in 2050, niet worden gehaald. De grootste veranderingen in de komende decennia worden veroorzaakt door de EU-afspraak tot het reduceren van de CO 2 -emissie op weg naar een klimaatneutrale warmte-voorziening in Richtpunt voor 2030 is het reduceren van de CO 2 -emissie met 35-50%. Dat zal enerzijds een technische uitdaging zijn en anderzijds een beleidsvraag hoe dat proces te sturen, want vanzelf gaat dat niet. Zonder stringent CO 2 -beleid zal aardgas de dominante energiebron blijven voor verwarming, maar als de CO 2 -reductie serieus wordt aangepakt en alle energiedragers op gelijkwaardige wijze worden beprijsd zal dit grote gevolgen hebben voor de verwarming van gebouwen. Uit berekeningen 4 blijkt dat de laagste maatschappelijke kosten ontstaan als: Energiebesparing: fors ter hand wordt genomen; niet maximaal, maar eerder optimaal wordt toegepast. Gaslevering: verandert van aardgas naar groen gas; meer de rol van piekvraagleverancier in de winter speelt dan volumeleverancier. Warmtelevering: wordt toegepast in verdichte gebieden met grote of kleine warmtesystemen; gebruik maakt van gas (MD-net) als leverancier van de piekcapaciteit. Elektriciteit: wordt toegepast in dunbebouwde gebieden. 4 CE Delft, Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving, Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

22 Dat is het technisch-economische verhaal. Maar gegeven deze uitkomsten is de vraag: Hoe komen we van de huidige wijze van verwarmen naar dit eindbeeld?. Er is nog geen sprake van een open en transparante markt waar alle opties gelijkwaardig kunnen concurreren en waar de totale, integrale (maatschappelijke) kosten bepalen welke warmtevoorziening wordt toegepast. belangrijke verbeteringen moeten komen door: 1. Stringente, gelijkwaardige sturing op CO 2 -emissie van alle energiedragers die leidt tot klimaatneutraal in Energiebesparing: ontwikkelen van praktische besparingscampagnes. 3. Keuze energiedrager: a Gebieden aanwijzen waar warmtelevering preferent is/wordt; de hoofdinfrastructuur kan een open marktsysteem zijn; op distributieniveau lijkt een systeem van concessies de beste waarborgen te geven voor rendabele exploitatie in combinatie met betaalbaarheid voor consumenten; een alternatief waarbij elk gebouw een warmteaansluiting krijgt van de lokale netbeheerder en warmteleveranciers kunnen concurreren verdient nadere verkenning; het lage druk gasnet verdwijnt in deze gebieden. b In de overige gebieden kan kleinschalige warmtelevering concurreren met groen gas en elektriciteit. 4. Gevolgen energie-infrastructuur: a Aanpassing van de doorberekening/afschrijving van gasnetten is nodig voor gebieden waar gasinstallaties duurder zijn dan warmtelevering of elektrische warmtepompen. Gestart kan in ieder geval worden met het halveren van de afschrijvingstermijnen van lage druk gasnetten. b Verzwaren elektriciteitsnetten in gebieden waar warmtepomp preferent is. c Het middendruk gasnet zal overal gehandhaafd moeten worden, voor bedrijven en voor piekvoorziening van warmtesystemen. De kostendekking van deze gasnetten zal over een kleiner aantal afnemers moeten worden berekend. 5. Vergroten aandeel groen gas: a Om, evenals voor elektriciteit de CO 2 -emissie te laten dalen, zal het aardgas geleidelijk moeten worden vervangen door groen gas. Dit kan door een verplicht aandeel groen gas en/of bij de energiebelasting rekening te houden met de werkelijke CO 2 -emissie. 21 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

23 Bijlage A Knelpunten warmtelevering Nederland Er zijn meerdere knelpunten identificeerbaar voor warmtelevering in Nederland. Hieronder zijn in hoofdlijnen de belangrijkste knelpunten bij productie, transport, distributie en vraag weergegeven. Drijfveren bij de industrie voor nuttig gebruik van restwarmte ontbreken momenteel grotendeels (geen kernactiviteit van de industrie). Ook voor aanleg van de transportinfrastructuur ontbreken grotendeels de prikkels, terwijl de risico s aanzienlijk zijn. Private investeerders zijn alleen bereid om te investeren in niet-kernactiviteiten zoals restwarmtebenutting als daarmee de winsten hoger liggen en de terugverdientijden korter zijn dan normaal. Lagere maar stabiele winsten worden overigens wel gewaardeerd door private investeerders als het tot de kernactiviteit behoort. Aan de andere kant is duidelijk dat er in energie-intensieve regio s zowel een groot potentieel aan restwarmte is als een vraag naar warmte. Knelpunten voor realisering van warmteopties liggen daarmee vooral op het economische vlak. De initiële investering voor warmteprojecten is zeer hoog en de verwachte rendementen zijn laag. Bovendien kleven er gezien de lange realisatie- en terugverdientijd grote risico's aan projecten voor benutting van warmte. Hierdoor zal de private sector niet investeren in warmteprojecten tenzij de zekerheid bestaat op een monopoliepositie van de warmtemarkt. In landen waar stadsverwarming succesvol is, is dit risico verkleind door ontwikkelaars een monopoliepositie te geven op de warmtemarkt. Bijkomend voordeel is dat ze ook kapitaal kunnen lenen tegen zeer lage rentetarieven, omdat zij garanties hebben gekregen van de overheid voor een volledig afzetmarkt. In Denemarken bijvoorbeeld is er een aansluitplicht op stadsverwarming (indien mogelijk), waarmee de afzetmarkt aanzienlijker wordt. Andere knelpunten voor realisering van warmteopties zijn met name organisatorisch van aard. Deze liggen onder meer bij de organisatie van de langetermijnprocessen en het bijeenbrengen van de vele partijen rondom aanbod, vraag, transport en distributie bij grootschalige warmteprojecten, evenals bij het in de tijd afstemmen van verschillende ruimtelijke ordeningsen planningsprocessen (bouwvergunningen, openbreken van wegen, etc.). Technisch zijn veel oplossingen daarentegen nu realiseerbaar. Warmtebuffers, warmtepompen, nieuwe opslagmogelijkheden en ontkoppeling van warmtelevering en elektriciteitsproductie zijn voorbeelden technische ontwikkelingen die bijdragen tot vergroting van het aantal beschikbare opties. 22 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

24 Tabel 2 Belangrijkste knelpunten voor warmtelevering Knelpunten warmtelevering Productie hoge investeringen en risico s voor geothermie geen drijfveer bij industrie om restwarmte te benutten hoge initiële investering lange terugverdientijden benutting restwarmte is geen kernactiviteit van industrie maakt industrie afhankelijk van veel andere partijen restwarmtelevering is lang niet altijd rendabel geen infrastructuur voor restwarmtebenutting rendementseisen industrie maken langetermijninvesteringen moeilijk Transport er zijn geen primair belanghebbenden bij aanleg transportinfrastructuur hoge investeringskosten en laag rendement onzekerheid over terugverdienen op lange termijn energiebedrijven zijn potentiële investeerders, maar zien elders betere investeringsmogelijkheden. overheid niet/beperkt bereid om risicodrager/financier te zijn Distributie aanleg wijd vertakte distributie-infrastructuur nodig bij veel verschillende vragers hoge investeringskosten en laag rendement afstemmen vraag en aanbod op elkaar nodig (dag/seizoen/kwaliteit) beperkte ruimte (fysiek) voor nieuwe warmte-infrastructuur Vraag onzekerheid over ontwikkeling warmtevraag Bron: CE Delft, Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

25 Bijlage B Regelgeving warmtelevering Regelgeving voor warmtenetten in de EU kent een grote verscheidenheid. In dit hoofdstuk worden deze kaders verkend om te komen tot identificatie van de belangrijkste dimensies van de bestaande kaders, en verschillende mogelijkheden om hieraan invulling te geven. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van de bestaande kaders voor van de elektriciteits- en gasmarkt. In economische zin kan het marktmechanisme worden beschouwd als een allocatief mechanisme. In die zin leidt een efficiënte markt tot een kostenefficiënte invulling van een behoefte, zowel op de korte als op de lange termijn. Om te komen tot een efficiënte markt is in de economische wetenschap reeds een veelheid aan randvoorwaarden geformuleerd. Zo dient een markt een veelheid aan kopers en verkopers te omvatten, dienen kopers en verkopers gelijke toegang tot informatie te hebben en dienen de producten die de markt omvat vergelijkbaar te zijn, als een van de primaire randvoorwaarden voor een efficiënte markt. Ook is er binnen de economische wetenschap veel aandacht besteed aan markt imperfecties en marktfalen. Bekende voorbeelden zijn imperfecte concurrentie, imperfecte informatie, immobiliteit, pad afhankelijkheid en externaliteiten. Vanwege dergelijke imperfecties, is in het verleden marktwerking in bepaalde sectoren geweerd. Zo zijn er verscheidene voorbeelden van sectoren die voorzien in een maatschappelijke behoefte of algemeen belang, i.e. van openbaar nut, maar waarvan de toegankelijkheid door marktwerking gecompromitteerd zou kunnen worden. Daarbij kan gedacht worden aan systeemtechnische gronden met bijbehorende kosten-structuren die het karakter vertoonden van een natuurlijk monopolie, maar bijvoorbeeld ook situaties waarin efficiënte allocatie de facto leidt tot uitsluiting van een voorziening. Zo vereist efficiënte allocatie veelal dat kosten worden toegerekend aan de veroorzaker als stimulus, waardoor de kosten voor bepaalde gebruikers zeer hoog komen te liggen. Vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt is in dergelijke gevallen in het verleden gekozen voor mechanismen om dergelijke kosten te socialiseren, waarmee echter tevens de prikkel tot kostenefficiëntie wordt ondermijnd. In de volgende paragrafen zal achtereenvolgens worden ingegaan op relevante kenmerken van warmtenetten, doelstellingen van regelgeving van warmtenetten, en vervolgens verschillende dimensies van warmteregelgeving. B.1 Relevante kenmerken warmtenetten Anders dan elektriciteits- en gasnetwerken ten tijde van de introductie van marktwerking, geldt dat warmtenetwerken in het Nederlandse bestel een relatief bescheiden penetratie hebben. Indien verdere ontwikkeling van warmtenetwerken wordt beoogd, in lijn met de recentelijk gepubliceerde warmtevisie en de in de voorgaande notitie geschetste kostenefficiënte invulling van decarbonisering van warmtelevering in de gebouwde omgeving, zal er in de toekomst dus ook aandacht moeten zijn voor het scheppen van de juiste voorwaarden om de ontwikkeling van warmtenetten tot wasdom te laten komen. De kostenstructuur van warmtenetten wordt gekenmerkt door de relatief kapitaalintensieve ontwikkeling van de infrastructuur. Alhoewel dergelijke hoge kapitaalslasten ook aan de orde zijn in andere netwerksectoren zoals gas- en elektriciteit, geldt voor warmtenetten dat de investeringskosten die 24 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

26 gemoeid zijn met de ontwikkeling van een warmtenet per eenheid product significant hoger liggen dan in het geval van gas en elektriciteit. Warmtenetwerken hebben daarom veelal een lokaal karakter en zijn over het algemeen beperkt tot een afstand van maximaal 50 km (zie IEA). Dit gegeven beperkt warmtenetten tot lokale voorzieningen maar impliceert bovendien dat er veelal sprake is van een natuurlijk monopolie en zijn er vaak beperkte mogelijkheden tot introductie van marktwerking op warmtenetten. De kostenstructuur leidt er bovendien toe dat het afnamevolume (en daarmee meestal het aantal deelnemers) in een voorzieningsgebied voldoende groot moet zijn zeker te stellen dat de totale kosten van infrastructuur en warmtelevering lager liggen dan de kosten van alternatieve invulling van warmtevoorziening, zoals bijvoorbeeld de gasinfrastructuur gecombineerd met CV-ketel, of de elektriciteitsinfrastructuur gecombineerd met warmtepompen. Daarmee is de bebouwingsdichtheid een belangrijke parameter voor de kosten efficiëntie van warmtenetten en is bovendien de participatiegraad in het voorzieningsgebied van belang. Investeringen in warmtenetten hebben daarmee een karakter zoals dat veelal voorkomt bij infrastructurele investeringen die in het verdelen zijn ontwikkeld als collectieve voorzieningen, zoals gas-, water- en elektriciteitsinfrastructuur. In tegenstelling tot deze voorzieningen in het verleden echter, geldt voor warmtenetten dat de energiegebruiker meestal toegang heeft tot alternatieven. Daarmee ligt er een significant risico in participatiebereidheid bij de ontwikkeling van warmtenetten, en vergt het bovendien grote inspanning om de participatiebereidheid onder veel deelnemers te realiseren. Ook voor energievragers geldt dat de investering in elke soort warmtevoorziening relatief hoog is, of het nu gaat om een aansluiting op een warmtenet en een warmtewisselaar, een aansluiting op het gasnet en een CV-ketel of een aansluiting op het elektriciteitsnet en een warmtepomp. De kosten en benodigde tijd om over te stappen van een optie naar een andere voorziening zijn daarmee relatief groot, terwijl de behoefte aan warmtevoorziening gewoonlijk beschouwd wordt als een eerste levensbehoefte waar iedereen toegang toe zou moeten hebben. Deze zaken beperken de vrijheidsgraden van energievragers in de onderhandeling met een warmteleverancier indien een energievrager eenmaal aangesloten is op een warmtenetwerk 5, zodat de energievrager behoefte heeft aan bescherming tegen de hiermee gepaard gaande prijsrisico s. Tot slot kent de ontwikkeling van warmtenetten grote uitdagingen in het domein van de ruimtelijke en infrastructurele inpassing. De ontwikkeling van warmtenetten vergt daarmee een grote inspanning op het terrein van planning en coördinatie met een centrale rol voor lokale en regionale overheden die de regie voeren over ruimtelijke ontwikkeling en planning, maar bovendien een groot aantal belanghebbenden in de regio. B.2 Dimensies van regelgeving op warmtenetten Gegeven de geschetste karakteristieken van warmtenetten suggereren dat de regelgeving verschillende dimensies zal moeten dekken. Deze dimensies vertonen grote gelijkenissen met de kaders van economische regelgeving zoals die de afgelopen decennia voor gas- en elektriciteit zijn ontwikkeld, maar strekken zich ook uit tot voorbij de grenzen daarvan. 5 In economische regelgeving gewoonlijk Captive customers genoemd. 25 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

27 Zo kan uit het voorgaande opgemaakt worden dat er binnen de regelgeving voor warmtenetten aandacht zal moeten zijn voor de institutionele kaders en eigendomsstructuren ten behoeve van introductie van concurrentie op verschillende segmenten van de waardeketen, op het terrein van de toegankelijkheid van deze verschillende segmenten voor producenten en/of leveranciers, bijvoorbeeld in de vorm van Third-Party-Access (TPA) regelgeving, regelgeving met betrekking tot de positie van de energiegebruiker als het gaat om zaken als rechten en plichten in het kader van toegankelijkheid, zoals voorwaarden die betrekking hebben op operationele vereisten in warmtelevering, en prijsregulering ter bescherming van de energiegebruiker. Dergelijke aspecten hebben de afgelopen decennia ook nadrukkelijke aandacht genoten in het domein van economische regelgeving in de gas- en elektriciteitsmarkt. Gegeven de hiervoor geschetste uitdagingen op het domein van ontwikkeling van nieuwe warmtenetwerken zal regelgeving zich naar verwachting ook uit moeten strekken tot domeinen die minder onder de aandacht zijn geweest in deze sectoren. Hierbij kan gedacht worden aan regelgeving die de risico s voor projectontwikkeling, bijvoorbeeld met betrekking tot gebrekkige participatiegraden van energiegebruikers in een beoogd voorzieningsgebied, beperken of wegnemen. Anderzijds kan gedacht worden aan regelgeving die de risico s ten gevolge van de complexe besluitvormingsstructuren rond de ontwikkeling van warmtenetten, zoals ruimtelijke inpassing en planologie, vereenvoudigd. B.3 Institutionele kader In deze paragraaf gaan we in op verschillende institutionele structuren en eigendomsstructuren zoals die van toepassing kunnen zijn in warmtenetten. Verschillende mogelijkheden zijn in beeld gebracht door 3E (3E, 2013) aan de hand van de waardeketen van een warmtenet. In Figuur 5 zijn de verschillende segmenten van deze keten in beeld gebracht. Figuur 5 Waardeketen warmtenetten Bron: 3E. Mogelijke structuren van de institutionele inrichting warmtenetten kunnen onderscheiden worden in een tweetal dimensies: 1. De mate van verticale integratie. 2. De mate van concurrentie binnen het warmtenet. 26 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

28 In Figuur 6 worden de uithoeken van deze mogelijkheden in beeld gebracht, met op de verticale as de mate van integratie en op de horizontale as de mate van concurrentie: Linksonder: volledig geïntegreerd enkelvoudig warmtebedrijf. Linksboven: volledig uitsplitsing (unbundling) van activiteiten, maar elk segment van de keten is ondergebracht in een enkel bedrijf. Midden: uitsplitsing van productie enerzijds en transport, distributie en levering anderzijds, waarbij mogelijk de warmteproductie in concurrentie wordt bedreven. Rechtsboven: uitsplitsing (unbundling) van activiteiten, productie en levering wordt in concurrentie bedreven en transport en distributie is ondergebracht in een onafhankelijk netbedrijf. 6 Deze situatie gelijkt de huidige structuur van de gas- en elektriciteitssector, maar ligt bij de inrichting van de warmtesector minder voor de hand gegeven de schaal van warmtenetten. Op grotere warmtenetwerken echter is concurrentie in deze vorm ( open netten zoals ook benoemd in de warmtevisie) echter bepaald niet ondenkbaar en komt in de praktijk ook voor. Figuur 6 Verscheidene institutionele inrichting van warmtenetten verdeeld naar mate van verticale integratie en mate van concurrentie Bron: 3E, 2013 en eigen analyse. 6 Uitsplitsing van productie en levering ligt hier minder voor de hand, vanwege de relatief hoge prijsrisico s op inkoop die verbonden zijn aan onafhankelijke levering in concurrentie met geïntegreerde productie- en leveringsbedrijven. Zo geldt ook voor de bestaande inrichting van gassector elektriciteitssector dat onafhankelijke levering op een bescheiden marktaandeel kan rekenen. 27 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

29 Als variant is er in de regio Kopenhagen bijvoorbeeld sprake van de situatie waarin verscheidene onafhankelijke warmteproducenten (WKKs van Dong en Vattenfall en AVI s) leveren aan drie distributie- en leveringsbedrijven (zie ook TUD, 2010). In aanvulling op de institutionele inrichting van de warmtenetten zijn er vier eigendomsstructuren te onderscheiden: regionale overheden/gemeentelijke bedrijven (Denemarken, Zweden); de staat of overheid (Wit-Rusland, Azerbeidzjan); private eigenaren (Armenië); consumenten coöperaties, non-profit (Denemarken). Warmtenetten onderbrengen bij regionale overheden of gemeentelijke bedrijven heeft als voordeel dat stadsverwarming in dat geval een integraal onderdeel is van de (agenda voor) publieke voorzieningen. Daarmee is het belang binnen het kader van afwegingen met betrekking tot stads- of regionale infrastructuur en ruimtelijke ordening beter geborgd en zijn (uitbreidings-) plannen bovendien beter te coördineren. Daar is echter wel kapitaal voor nodig, en als deze middelen niet beschikbaar zijn voor publieke warmtelevering is private samenwerking wenselijk. Investeringen in stadsverwarmingsnetten zullen in dat geval voldoende aantrekkelijk moeten zijn in termen van opbrengst en/of risico (i.e. continuïteit en stabiliteit). Als laatste is het ook mogelijk dat coöperaties van consumenten eigenaar zijn van de warmtenetten, zoals in Denemarken. Aangesloten klanten zijn dan direct eigenaar van de warmtenetten, waarmee burgers directe invloed kunnen hebben op het beleid en tariefstelling. B.4 Concurrentie Een warmtenet vormt een natuurlijk monopolie vanwege de relatief hoge kapitaalslasten die gepaard gaan met de ontwikkeling van een warmtenet en de resulterende schaalvoordelen (lagere marginale kosten bij meer afnemers). Ter bescherming van consumenten is zo n natuurlijke monopolie vaak in handen van nationale of regionale overheden en/of onderworpen aan regelgeving. Economische regelgeving geldt hier echter niet noodzakelijkerwijs als alternatief voor marktwerking. Zo is regelgeving die is geïntroduceerd bij liberalisering van de gas- en elektriciteitssector juist veelal gericht geweest op introductie van marktwerking waar mogelijk. Concurrentie in productie (en levering) Op segmenten van de waardeketen kan echter gekozen worden voor verschillende mechanismen. Zo is met de liberalisering van de gas- en elektriciteitssector ingezet op concurrentie om te komen tot (kosten-) efficiëntie en dus lagere prijzen, zodat expliciete prijsregulering niet nodig wordt geacht. Daarbij zij aangemerkt dat deze concurrentie gestimuleerd wordt binnen een complexe set aan randvoorwaarden met een bijbehorend regelgevingskader. 7 Hierbij kan met name gedacht worden aan de producententoegang tot het netwerk, gewoonlijk derden-toegang ( Third-Party-Access of kortweg TPA) genoemd. Als het gaat om transport en distributie werd in deze sectoren veelal gekozen voor verschillende vormen van tariefregulering, waarin methoden die 7 Recente ontwikkelingen in Noordwest-Europa suggereren dat dit kader bovendien aan herziening toe is. 28 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

30 concurrentiedruk simuleren ( incentive-based regulation ) in Europees verband prevaleren. Zoals in voorgaande paragraaf al aan de orde is gekomen kan ook in het geval van (met name grotere) warmtenetten voor concurrentie op warmteproductie gekozen worden. Ook in dit geval zal regelgeving, zoals TPA, een cruciale rol spelen in de ontwikkeling van de juiste randvoorwaarden. Concurrentie met alternatieven Naast concurrentie op productie, analoog aan de mechanismen in de gas- en elektriciteitssector, geldt in geval van warmtenetten dat warmtelevering middels warmtenetten in potentie uitwisselbaar is met of gesubstitueerd kan worden door alternatieve bronnen van warmtevoorziening zoals de eerder genoemde gasaansluiting met CV-ketel en elektriciteitsaansluiting met warmtepompen (of de minder wenselijke elektrische kachel) of houtkachels zoals die meer gangbaar zijn in Scandinavië. Dit gegeven impliceert dat, indien afnemers die aangesloten zijn op een warmtenet de vrijheid hebben om op alternatieven over te stappen, er sprake is van concurrentiedruk van deze alternatieven voor warmteleveranciers. Daarbij zij overigens opgemerkt dat de eerdergenoemde hoge overstapkosten voor energiegebruikers deze concurrentiedruk wel beperken. Ingeval van overstap naar CV-ketels of warmtepompen zullen deze overstapkosten significant zijn, terwijl een overstap naar houtkachels wellicht minder kostbaar is. In verschillende landen wordt vertrouwd op dit mechanisme om de prijzen voor warmtelevering onder druk te houden. Zo worden deze prijzen in Zweden en Finland volledig aan de markt overgelaten. Overigens is er sprake van grote prijsverschillen voor warmtelevering tussen Zweden en Finland. Finse warmteprijzen zijn lager dan de Zweedse. Mogelijk kan dit verklaart worden doordat Finland 30% van de totale warmte met restwarmte produceert. In Zweden is dit percentage ongeveer 10%. Daarnaast is er meer transparantie in prijzen, productie en handel van warmte in het Fins model. Dit heeft een positief invloed op de warmteprijzen. Aanbesteding van concessie Een derde mechanisme waarin concurrentie toegepast kan worden binnen de regelgeving van warmtenetten betreft de aanbesteding van concessie om een warmtenet te beheren en exploiteren. Dit model raakt primair aan de verschillen in risico s die gemoeid zijn met ontwikkeling van een warmtenet (financieringsrisico s) en beheer en exploitatie (prijs- en volumerisico s) van een warmtenet. Hierbij wordt het warmtenet ontwikkeld een investeerder (vaak een overheid) en de concessie op beheer en exploitatie vervolgens aanbesteedt tegen een zekere concessievergoeding. Binnen de concessie kunnen ook afspraken gemaakt worden over prijzen voor warmtelevering. B.5 Derden-toegang (Third-Party-Access) In voorgaande bespreking van verschillende vormen van concurrentie die kunnen worden gestimuleerd binnen de regelgeving van warmtenetten werd duidelijk dat een belangrijke voorwaarde voor concurrentie op productie (en eventueel levering) de toegang tot het netwerk betreft, zoals ook het geval is in de gas- en elektriciteitssector. 29 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

31 Op hoofdlijnen kan een drietal klassen van derden-toegang onderscheiden worden (zie ook Oxera, 2014): Vrijwillige onderhandelde netwerktoegang: In dit regelgevingsmodel bepaald de netbeheerder/leverancier van welke bronnen warmte zal worden betrokken voor warmtelevering. Daarbij kan het gaan om eigen middelen of productie van derden die gecontracteerd zijn. Dit model stemt overeen met de Nederlandse regelgeving van warmtenetten. Verplichte onderhandelde netwerktoegang: In dit regelgevingsmodel worden condities voor toegang tot warmtenetten vastgelegd, maar zijn onder-handelingen tussen producten en netbeheerder/leverancier uiteindelijk bepalend. Volledig gereguleerde netwerktoegang: In dit regelgevingsmodel wordt door de toezichthouder een serie condities vastgesteld voor derdentoegang. Indien aan deze condities wordt voldaan, is de netbeheerder/leverancier verplicht om derden-toegang te verschaffen. Dit model laat zich vergelijken met de Nederlandse regelgeving voor netwerktoegang in de gas- en elektriciteitssector. Het laatste model stemt overeen met een open warmtenet. Net als bij elektriciteit en gas, wordt het net opengesteld voor meerdere aanbieders en afnemers. Hierdoor zullen zich nieuwe mogelijkheden aandienen zoals de mogelijkheid om bijvoorbeeld voor korte periodes warmte te contracteren van bijvoorbeeld tuinders, ziekenhuizen of industrie. Dit model biedt ook mogelijkheden tot nieuwe contractvormen voor levering en teruglevering en keuzevrijheid in de energiemix. Bovendien biedt het de mogelijkheid om ontwikkeling van hernieuwbare bronnen te stimuleren. Hierbij dient echter notie te worden genomen van het feit dat warmtenetwerken stringente operationele beperkingen kennen. Exploitanten van warmtenetwerken moeten zorg dragen voor constante temperatuur, debiet, druk en aan- en afvoer naar aangesloten huishoudens (zie Figuur 7). Deze parameters zijn ook afhankelijk van weersomstandigheden en fluctueren gedurende de dag. Opslag van thermische energie is duur en veel technische besluiten moeten weloverwogen en vaak vóór het aanleggen van een warmtenetwerk worden gemaakt. Anders dan de gas- en elektriciteitsmarkt is de warmtemarkt een regionale of vaker een lokale aangelegenheid doordat de warmteverliezen anders te groot zijn en daarmee de economische waarde verloren gaat. Elk warmtenetwerk is uniek zodat het aan de lokale vraag en condities kan voldoen. Het resultaat is dat een warmtenetwerk vaak door één energiebedrijf bediend wordt. 30 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

32 Figuur 7 Stadsverwarming in vergelijking met elektriciteit- en gastransport Via een gesloten en geïsoleerd leidingensysteem gaat water van en naar de afnemers. De warmteproducten verwarmen dit water. Dit warme water gaat vervolgens door de leidingen naar de woonwijken. Zo worden huizen en het water uit de kraan verwarmd. Het afgekoelde water gaat terug, om daarna weer opgewarmd te worden. Bron: AGFW, Er zijn echter wel voorbeelden van best practices waarbij eigenaar-leverancier verplicht is om warmte in te kopen van een Third-Party als dit leidt tot lagere warmteprijzen voor consumenten. Gezien het grote aanbod aan flexibele gasmotor-wkks (private bezit) in de glastuinbouwsector in Nederland kan dit een prima alternatief zijn voor het leveren van warmte voor stadsverwarming. Deze onafhankelijke (elektriciteiten) warmteproducten kunnen op deze manier warmte leveren aan warmtenetwerken en elektriciteit verkopen (niet-gereguleerd) tegen een lagere prijs. Het toestaan van derden op private warmtenetwerken gaat ten koste van de mogelijkheid voor eigenaar-leverancier om additionele (niet-gereguleerde) producten en diensten aan te bieden. Daarnaast moet een eigenaarleverancier zorg dragen voor onderhoud en renovatie van de warmtenetwerken en tegelijkertijd een betrouwbare levering waarborgen. Onafhankelijke warmteproducenten zijn meestal niet in staat om continue warmte te produceren voor langere periode, omdat dat niet tot hun kernactiviteit behoort. De eigenaar van het warmtenetwerk/leverancier is dan genoodzaakt om toch warmteproductie-installaties in stand te moeten houden. Dit leidt tot extra kosten voor de eigenaar-leverancier vanwege toename van onderhoud, het in stand houden van reserveproductiecapaciteit en opslag van reservebrandstoffen. Deze (hogere) kosten leiden vrijwel altijd tot hogere kosten voor de consumenten. Concurrentie op de warmtemarkt moet zorgvuldig worden gereguleerd. Het toestaan van derden leidt tot een risico van het afnameprofiel (en dus lagere winst en hogere kosten) voor eigenaar-leverancier en minder mogelijkheden om additioneel niet-gereguleerde producten en diensten aan te bieden. Dit verzwakt de positie van de eigenaar-leverancier. Prijsverschillen van warmte tussen de hoofdleverancier en derden moet worden gecompenseerd of gesocialiseerd als concurrentie op de warmtenetten wordt toegestaan (open 31 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

33 netten). Toezichthouders en overheden zouden gebaat zijn als zij methodieken en instrumenten ontwikkelen die aansluiten bij zowel het bevorderen van concurrentie als een gunstig effect bevorderen voor de eigenaar-leverancier en consument. B.6 Prijsregulering De procedure om warmtarieven vast te stellen hangt af van het regulatorisch kader in de warmtesector, dit is per land verschillend. Voor een volledig overzicht zie Tabel 3. In de niet-gereguleerde warmtesector worden warmteprijzen door de warmteleverancier vastgesteld en incidenteel gecontroleerd door de anti-monopolie autoriteit, andere bevoegde instanties, of door consumentenorganisaties in geval van consumentenklachten. Bij wijzigingen in warmteprijzen of dienstverlening moet de warmteleverancier dat goed kunnen expliceren, bijv. bij de onderhandelingen met grootverbruikers. In geval van onenigheid kan er bemiddeld worden, juridische onderzoek plaatsvinden of ingegrepen worden door de overheid. In geval van een sterk gereguleerde markt waarbij redelijke prijzen gevraagd mogen worden ( sociale benadering ), worden uniforme warmtetarieven door nationale or regionale overheden bepaald voor de gehele regio van bevoegdheid (zie Tabel 3). Onbetaalde kosten voor warmtelevering worden dan vaak gedekt door gemeentelijke, regionale of nationale begroting. Soms worden inkomsten uit andere sectoren (bijv. elektriciteitssector) gebruikt om de warmtekosten te dekken. Tabel 3 Sterk gereguleerd model (sociale benadering) Voordelen uniforme warmtetarieven regionaal of nationaal bepaald (socialisatie) warmtetarieven gericht op wat kan de consument betalen? Nadelen overheid eigenaar warmtenetwerk (risico voor politieke besluiten) externe financiële middelen nodig om kosten warmtenetwerk te dekken (uit begroting, inkomsten uit elektriciteit) winstmarge beperkt In een matig gereguleerde markt waarbij de warmteleverancier of lokale autoriteit de tarieven vaststelt ( economische benadering ), wordt minimaal de methodologie voor tariefstelling door regionale of nationale toezichthouder vastgesteld (zie Tabel 4). Methoden voor tariefstelling die hierbij gehanteerd kunnen worden, zijn bijvoorbeeld: Cost plus: een tariefstelling op basis van kapitaalslasten, kosten van beheer, onderhoud en levering, incl. een redelijke vergoeding. Price cap: een expliciete cap op de prijsstelling. De maximum prijsstelling op basis van het NMDA-principe zoals in de Nederlandse regelgeving is vastgelegd, is hier een variant op. Benchmarking (yardstick): een tariefstelling op basis van vergelijking met andere beheerders/leveranciers van warmtenetwerken. Dit principe wordt veelal toegepast in de regulering van nettarieven in de elektriciteitssector. Er zijn ook voorbeelden van landen waarbij de minister of toezichthouder direct de tarieven bepaalt die warmteleveranciers mogen vragen; in geval van weinig warmteleveranciers, warmteleveranciers die een groot aantal 32 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

34 consumenten dienen, leveranciers van warmte en elektriciteit i.v.m. kostenallocatie en hoge warmtetarieven. In Denemarken stellen ook de warmte-leveranciers zelf de tarieven vast en hebben de verplichting om jaarlijks de warmtetarieven aan de toezichthouder (DERA) door te geven. In dit opzicht wordt de warmtemarkt in Denemarken gezien als een matig gereguleerde markt. Echter, zowel productie- als netwerkbedrijven zijn monopolies en mogen geen winst maken (als uitzondering op de regel). Tabel 4 Matig gereguleerd model (economische benadering) Voordelen regionale of nationale regulator warmtekosten mogen alleen door warmtegebruikers betaalt worden consumentenbescherming duidelijke regels voor bedrijfsvoering aantrekkelijk voor private investeerders commerciële kredietmiddelen voor investeringen zijn beschikbaar private middelen gebruiken om warmtenetwerken efficiënt en snel te renoveren (publiek-private samenwerking) Nadelen tariefstelling door warmteleverancier vastgesteld consumenten wantrouwige tegenover warmtetarieven en regelgeving transparante regulatie en bijbehorende wetgeving noodzakelijk sociale en politieke druk door regulering; monopolie positie van warmteleveranciers winstmarge beperkt hoge kosten voor regulatie Op de warmtemarkt van voornamelijk post-sovjetlanden 8 vindt politieke prijsregulatie plaats. Moderne stadsverwarming is nog niet helemaal tot wasdom gekomen, uiteraard verschilt dit per land. Bestaande wetgeving is vaak te algemeen of te flexibel, waarbij er ruimte is voor interpretatie. Regulatie van de warmtemarkt vallen onder de verantwoordelijke ministeries. De ministerie van Financiën is in dit model verantwoordelijk voor het opstellen van beleid, methodologie voor tariefstelling en opstellen van warmteprijzen direct of indirect via regionale overheden. In Wit-Rusland is bijvoorbeeld geen energiebeleid en beslissingen worden door de president of ministers genomen. Huishoudens betalen 30% van de werkelijke warmtekosten en het overige deel wordt gesubsidieerd door de overheid. Renovatie van de warmtenetwerken wordt ook door de staat gefinancierd. Een vierde model voor tariefstelling voor warmte is gebaseerd op prijzen van alternatieve warmtebronnen zoals gas. In Nederland geldt het Niet Meer Dan Anders-principe (NMDA). Het tarief voor de geleverde warmte mag gemiddeld niet meer kosten dan bij gebruik van aardgas voor de individuele centrale verwarming en warm tapwater. Het NMDA-tariefadvies vinden sommige consumenten aangesloten op stadsverwarming onvoldoende transparant en betrouwbaar en zijn zij van mening dat zij te veel betalen voor hun warmte. 8 INOGATE-partnerlanden. 33 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

35 Tabel 5 Verschillende tariefstelling voor warmte Prijsmechanisme 1. Politieke prijsregulatie 2. Sterke prijsregulatie (ex-ante) 3. Matige prijsregulatie (ex-ante/post) 4. Prijsregulatie op basis van alternatieven Uitleg Tarieven gebaseerd op normatieve kosten, besluit via politieke afweging en subsidies. Overheid of toezichthouder stelt tarieven vast. In sommige landen ook politieke consensus nodig. Warmteleverancier stelt tarieven vast, controle door toezichthouder of antimonopolie autoriteit. Tarieven afgezet tegen beste alternatief voor consument. Winstmarge Geen of beperkte winst mogelijk. Sterke regulatie van kosten en winst en toegestaan rendement beperkt. Matige regulatie van winst. Richt zich op de kosten en tariefprincipe. Winst gebaseerd op markt condities. Landen Rusland, Roemenië, Wit-Rusland, Oekraïne. Estland, Letland, Litouwen, Polen, Hongarije, Slowakije, Bulgarije. Oostenrijk, Finland, Zweden, Duitsland, Tsjechië, Denemarken 9, Frankrijk. Nederland en Noorwegen. Bron: ERRA, In Denemarken mag er geen winst op warmte worden gemaakt (non-profitprincipe). 34 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

36 Bijlage C Regelgeving van warmtelevering in Nederland Sinds 1 januari 2014 is in Nederland de Warmtewet ingevoerd. De Warmtewet biedt onder andere wettelijke bescherming aan kleinverbruikers die gebruik maken van een collectief warmtesysteem. Centraal in de Warmtewet staan de warmtenetten. C.1 Bescherming kleinverbruikers De Warmtewet biedt bescherming aan alle verbruikers van warmte met een aansluiting tot 100 kw. De warmteleverancier beschikt immers ten opzichte van alle op zijn warmtenet aangesloten verbruikers over een monopolie op levering van warmte. Ter bescherming van deze gebonden verbruikers tegen eventueel misbruik van dit monopolie kent de Warmtewet aan verbruikers een aantal rechten toe. Daarbij zijn er plichten voor een leverancier. Zo wordt een warmteleverancier op grond van deze wet verplicht te zorgen voor een betrouwbare levering van warmte tegen redelijke prijzen en voorwaarden en met inachtneming van een goede kwaliteit van de dienstverlening (Warmtewet, Art. 2). Hiermee worden misschien wel de twee belangrijkste onderwerpen van Warmtewet aangegeven: de prijs en de kwaliteit van levering. In de Warmtewet worden deze twee aspecten vastgelegd door het omschrijven van de prijsmechanismen en te bepalen aan welke voorwaarden voldaan moet worden, wil een bedrijf of persoon een vergunning bemachtigen voor het leveren van warmte 10. C.2 Vergunningplicht Met de invoering van de Warmtewet is het verboden om zonder een vergunning warmte leveren aan verbruikers 11 (uitzonderingen daargelaten; zie onder). Deze vergunning moet garanderen dat warmteleveranciers die beschikken over de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten en waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden de verplichtingen rond warmtelevering na te komen, toestemming hebben om warmte te leveren aan verbruikers. Op het verbod van het leveren van warmte wordt echter wel een uitzondering gemaakt (Warmtewet, Art. 9). Zo geldt dit verbod niet voor een persoon die: warmte levert aan ten hoogste 10 personen tegelijk; of per jaar niet meer warmte levert dan GJ; of eigenaar is van de gebouwen, ten behoeve waarvan de warmte wordt geleverd. De uitzondering betekent dus dat er voor kleine warmtenetten met maximaal tien aangesloten personen (bijvoorbeeld een klein appartementencomplex met een gezamenlijke ketel of een gedeelde WKO-installatie, of een klein bedrijventerrein met een woning) geen vergunningplicht geldt In de Warmtewet is ook vastgelegd dat niet-vergunningplichtigen zorg moeten dragen voor een redelijke prijs en betrouwbare levering en zijn gehouden aan de regels voor de maximumprijs. Warmtewet, Art. 9: Het is verboden zonder vergunning warmte te leveren aan verbruikers. 35 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

37 In de Warmtewet wordt geen onderscheid gemaakt tussen de omvang van warmtenetten. De maximumprijs geldt in beginsel voor alle situaties waar warmtelevering aan verbruikers plaatsvindt 12. Of dit nou aan 100 of klanten is, de wet is voor alle netten gelijk. Wel kent de Warmtewet het onderscheid in vergunningplichtigen en niet-vergunningplichtigen. Vergunningplichtigen zijn gebonden aan meer voorschriften en verplichtingen dan de niet-vergunningplichtigen. Dit heeft onder andere betrekking op de administratie, dienstverlening en verslaglegging, maar de kern van de Warmtewet (maximumprijs en kwaliteit van levering) blijft voor alle leveranciers hetzelfde. C.3 Maximumprijs In de Warmtewet is vastgelegd dat er voor kleinverbruikers een maximumprijs geldt voor de levering van warmte (GJ-prijs en vastrecht). De methode voor het berekenen van de maximumprijs is vastgelegd in het Warmtebesluit. Jaarlijks stelt de ACM aan de hand hiervan de maximumprijs vast en ziet er op toe dat deze wordt nageleefd. In de Warmtewet wordt een onderscheid gemaakt in kleinverbruikers (aansluitingen tot 100 kw) en overige verbruikers. De kleinverbruikers vallen onder de bescherming van de Warmtewet. Dit houdt in, dat voor de kleinverbruikers de methode voor de maximumprijs van toepassing is. De maximumprijs-methode is een Niet Meer Dan Anders-principe (NMDA). Bij NMDA wordt uitgerekend wat de kosten zouden zijn als een warmteklant zou zijn aangesloten op aardgas (verwarmen met een CV-ketel). Dit zijn de maximale kosten die een warmteleverancier in rekening mag brengen aan de kleinverbruiker van warmte. De methodiek voor het berekenen van de maximumprijs is vastgelegd in het Warmtebesluit en wordt jaarlijks door de ACM uitgerekend. De ACM berekent jaarlijks de maximale tarieven uit voor de volgende onderdelen (ACM, 2014): eenmalige aansluitbijdrage (in 2015: 928,01 inclusief BTW); jaarlijkse vaste kosten (in 2015: 281,78 inclusief BTW); jaarlijkse variabele kosten (in 2015: 22,64 per GJ inclusief BTW). De maximumprijs voor 2015 wordt daarmee bepaald op: Maximumprijs 2015 =281, ,64 GJ verbruik Daarnaast mag de warmteleverancier aan de warmteklant nog een redelijke vergoeding vragen voor het beschikbaar stellen van de warmtewisselaar bij de klant. Tot slot mogen ook kosten in rekening worden gebracht voor het meten van het warmteverbruik (meteropname). De maximumprijs geldt als een absoluut maximum. Afwijkingen naar beneden zijn toegestaan. De overige warmteklanten, die niet onder de term kleinverbruiker vallen, worden niet per definitie beschermd door de maximumprijs uit de Warmtewet. Dit zijn zakelijke klanten en bij deze klanten is de warmteleverancier vrij om de tarieven vast te stellen. Tevens geldt er een compensatieregeling bij langdurige uitval van het warmtenet (Warmtewet, Art. 3). 12 Waarbij verbruiker is gedefinieerd als 'een persoon die warmte afneemt van een warmtenet en een aansluiting heeft van maximaal 100 kilowatt' (artikel 1.g.). 36 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

38 C.4 Herziening Warmtewet De Minister van Economische Zaken is voornemens om de Warmtewet te evalueren en te herzien in 2017 (Kamerbrief Warmtevisie) waarbij mogelijke nieuwe marktmodellen worden onderzocht die eraan bijdragen dat warmte een gelijkwaardige positie kan krijgen in het energiesysteem naast aardgas en elektriciteit. Op dit moment is warmteopwekking en afname doorgaans een gesloten systeem, zonder concurrentie of vrijekeuzemogelijkheden voor afnemers. Om deze situatie te veranderen, moet bij de verdere ontwikkeling van de warmtemarkt gekeken worden of in sommige gebieden meer warmtebronnen kunnen worden aangesloten op een warmtenet. Door meerdere bronnen aan te sluiten, kan er in de toekomst mogelijk meer keuzevrijheid komen voor de afnemers. Een toename van het aantal warmtebronnen en -leveranciers leidt zo tot een open net. Dit open net model lijkt op de markt voor elektriciteit en gas. Een open net kan de concurrentie bevorderen. Een aantal gemeenten, netwerkbedrijven en woningcorporaties ziet goede mogelijkheden in het marktmodel met open netten, waarbij meerdere producenten, warmtebronnen en -leveranciers een rol spelen. In dit model beheert een onafhankelijke netbeheerder of exploitant de warmte-infrastructuur zoals dat ook op de gas- en elektriciteitsmarkt gebeurt. Dit model is in de huidige praktijk reeds mogelijk als de eigenaar van de infrastructuur dit model ondersteunt. In het kader van de evaluatie van de Warmtewet zal de Minister bezien of het mogelijk is om regelgeving te ontwikkelen die eigenaren verplicht hieraan mee te werken (Third-Party-Access-regelgeving). 37 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

39 Bijlage D Warmtelevering in Denemarken D.1 Inleiding Denemarken heeft een ambitieus doel op gebied van hernieuwbare energie en klimaat: volledig onafhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en alle energie moet van hernieuwbare bronnen komen in In 2020 is het doel om een aandeel van 30% hernieuwbaar te realiseren en broeikasgasuitstoot met 40% te verminderen t.o.v Denemarken heeft een van de meest geavanceerde warmtenetwerken, zowel voor technologische innovaties als hun integratie in het ontwikkelingsbeleid en energie. In Denemarken is 60% van alle huishoudens aangesloten op stadsverwarming en decentrale warmtelevering; warmte nodig voor verwarming en warm tapwater (zie Figuur 8). Ongeveer 1.6 miljoen huishoudens zijn aangesloten. De warmte is afkomstig uit industriële restwarmte en decentrale energiecentrales (biomassa-, AVI s, WKK). Ter vergelijking: In Nederland is het aandeel van warmtenetwerken ongeveer 8%. In Nederland zijn ongeveer woningen aangesloten op grootschalige stadsverwarming en woningen op kleinschalige stadsverwarmingsnetten (blokverwarming) (CE Delft, 2009)). Een zeer belangrijk aspect van centrale en decentrale warmteproductie in Denemarken is dat WKK-installaties allemaal een opslagbuffer hebben. Dit betekent dat de warmte- en elektriciteitsproductie gekoppeld is aan de elektriciteitsvraag. WKK-installaties verlagen productie als er overschotten aan elektriciteit op de markt is (lage elektriciteitsprijs), en verhogen als er tekorten zijn (hoge e-prijs). Als de warmteproductie hoger is dan de warmtevraag wordt deze opgeslagen in een warmtebuffer, en andersom, warmte uit de warmtebuffer gebruikt (Danish Energy Agency and DBDH). Flexibiliteit van WKK-installaties kan helpen om fluctuerend wind energie, 50% aandeel in 2020, te integreren. Figuur 8 Deense warmtelevering (2.5 miljoen Deense huishoudens) 0,40% 3% 6% Elektrische verwarming Olie 18% Aardgas 54% 15% Stadsverwarming (geen elektriciteitsopwekking) WKK in (kleine en grote steden) Warmtepompen 4% Vaste brandstof Bron: Danish Energy Agency. 38 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

40 Hieronder staat een aantal belangrijke kerngetallen van de Deense warmtelevering vermeld. Kerngetallen (Danish Energy Agency and DBDH): 2.5 miljoen Deense huishoudens (Eurostat): Laatste decennium huishoudens aangesloten op stadsverwarming. Totale lengte van alle warmtenetten in Denemarken bedraagt km. Stadsverwarming vervult 17% van de totale energievraag: 60% van stadsverwarming door grootste productie-eenheden voor stadsverwarming geleverd. 6 grootschalige stadsverwarmingsnetwerken 13 met een totale warmteproductie van 70 PJ/j: Kopenhagen heeft de grootste stadsverwarmingsnet van het land (en wereld) en produceert 35 PJ/j. Ongeveer 98% van alles woningen in Kopenhagen zijn aangesloten op het stadsverwarmingsnet. De warmte is afkomstig van vier WKKinstallaties, 4 AVI s en 50 piekketels. Kopenhagen heeft 20 distributie- en 3 samengekoppelde transmissienetwerken voor warmte (beheerd door CTR, VEKS en Vestforbrænding). 665 WKK-installaties en 230 productie-eenheden voor stadsverwarming: publiekelijk: 16 centrale WKKs, 285 decentrale WKKs, 130 decentrale productieeenheden voor stadsverwarming; private (MKB, ziekenhuizen): 380 WKKs, 100 decentrale productie-eenheden voor stadsverwarming. 2011: warmteproductie 132 PJ, 76% middels WKK geproduceerd. D.2 Warmtebeleid De wereldwijde oliecrisis in 1973 bracht de Deense economie in gevaar, het energieverbruik per hoofd was extreem hoog en de Denen waren volledig afhankelijk van buitenlandse import van fossiele brandstoffen om warmte te produceren. Dit bracht de Deense overheid er toe om in te zetten op een structurele aanpassing van het energiesysteem. In dit licht is de eerste Warmteleveringswet (Heat Supply Act) in 1979 (zie Tabel 6) ingevoerd en is de belangrijkste drijfveer geweest voor grootschalige uitrol van stadsverwarming en decentrale warmte. Lokale overheden werden zo gedwongen om te kiezen voor de meest efficiënte combinatie van warmte- en elektriciteitsvoorziening. In Denemarken zijn vandaag de dag nog ongeveer gasaansluitingen (Groen, 2013), een systeem dat thans wordt uitgefaseerd. Sinds 2013 voert Denemarken een verbod op de plaatsing van gas-of oliegestookte CV-ketels (Dekker, 2012). In 2020 wil Denemarken het aantal oliegestookte CV-ketels halveren t.o.v (Danish Energy Agency, 2014), olieketels worden vervangen door houtketels, warmtepompen of een aansluiting op stadsverwarming. Voor de warmtevoorziening wil Denemarken vooral warmtenetten uitbreiden. De productie van warmte wordt meer duurzaam. Sinds 2012 is er is een stimuleringsprogramma voor de opwekking van biogas, eind 2013 goedgekeurd door de Europese Commissie. Opgewaardeerd biogas (groen gas) geïnjecteerd in het aardgasnetwerk, WKKs en grote centrales op basis van biogas en biogas voor transportdoeleinden verkrijgen subsidie (IEA Bioenergy, 2014). 13 Kopenhagen, Aalborg, Randers, Aarhus, Esbjerg en Odense. 39 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

41 Tabel 6 Belangrijke wijzigingen in de Deense warmteleveringswet 1979 Jaar Wijziging Referentie 1982 Verplichting van IEA, aansluiting 2014 op (2000 herzien) stadsverwarming of gasnetwerk voor bestaande en nieuwbouw (uitrol van warmteplanning door het land) Verbod op elektrische IEA, 2014 verwarmen in (1994 herzien) nieuwbouw waar stadsverwarming of gasnetwerk beschikbaar is. 1994: ook bestaande bouw (2 e wet) Verruiming van de bevoegdheden van de Minister van Energie om type (Centre for Biomass technology, 2002) brandstof voor warmteproductie in blokverwarming, stadsverwarming en decentrale WKK-installaties te controleren. Lokale autoriteiten kregen een brief met richtlijnen om olie- en kolengestookte eenheden te vervangen naar gas of hernieuwbare brandstoffen. In 1992 werden subsidies beschikbaar gesteld om conversie naar hernieuwbare brandstoffen en WKK-productie te realiseren (3 e wet) Decentrale WKKs kregen financiële steun van de overheid en aardgasbedrijven vanwege de hoge (The Danish Energy Authority, 2005) (Lorentzen, 2005) gasprijs Verplichting van IEA, aankoop 2014 van elektriciteit uit WKK-installaties door consumenten uit de wet geschrapt. Elektriciteit wordt sindsdien op de markt verkocht Verbod op de plaatsing van nieuwe gasof oliegestookte CV-ketels in nieuwbouw en bestaande huizen per (Dekker, 2012) DEA Eigendom warmtenetwerk De warmtenetten zijn vrijwel allemaal in handen van gemeentelijke productiebedrijven (vooral in grote steden) en coöperatieve verenigingen. Aangesloten klanten zijn dus direct (coöperaties) of indirect (via gemeenten) eigenaar van de warmtenetten. Sommige gemeentelijke bedrijven hebben adviesraden die rechtstreeks door burgers worden gekozen, waarmee burgers directe invloed kunnen hebben op het beleid en tariefstelling. Dat maakt dat warmtenetwerken enorm populair zijn. De voordelen hiervan zijn: alleen aangesloten klanten profiteren van de winst, hetzij via een lagere warmteprijs of via de eindafrekening (non-profit principe); transparante bedrijfsvoering (budgetten en tarieven); warmtebedrijven worden geprikkeld om goede service te verlenen tegen de scherpste prijs. 40 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

42 Belastingen en subsidies Er zijn geen speciale belastingen op stadsverwarming. Belastingen en heffingen worden opgelegd aan de gebruikte brandstof voor warmteproductie via stadsverwarming (IEA, 2012). Fossiele productie-eenheden voor stadsverwarming worden zwaar belast via de energie- en CO 2 -belasting. In aanvulling op de inkomsten uit de verkoop van elektriciteit en warmte ontvangen WKK-installaties subsidie. De subsidie betreft een jaarlijks bedrag, afhankelijk van de marktprijs voor elektriciteit. Biomassa/biogas premium Met betrekking tot belasting, worden alle warmteproducenten gestimuleerd om biomassa/biogas te gebruiken als brandstof. Zij worden dan vrijgesteld van de warmtebelasting, centrales op fossiele brandstoffen betalen wel deze belasting. Daarnaast ontvangen zij 0,02 /kwh bovenop de marktprijs voor elektriciteit geproduceerd met biomassa (Danish Energy Agency & DBDH, 2013) en subsidie voor biogas gebruik (Tabel 7). Tabel 7 Biomassa en biogas subsidie Denemarken Subsidie biogas/biomassa Prijs /kwh Prijs /m 3 Referentie Biogas WKK/biogasinjectie 0,056 /kwh 0,0342* (IEA Bioenergy, 2014) aardgasnetwerk Biogas voor direct gebruik 0,037 /kwh 0,0226* (IEA Bioenergy, 2014) transport/industrie Biomassa premium voor WKK, bijstook en elektriciteitsproductie 0,02 /kwh - (Svensk Fjarrvärme, 2010)) * De gemiddelde energie-inhoud van biogas is 22 MJ/m 3, bij een methaangehalte van 55%. De energie-inhoud van biogas is enigszins afhankelijk van de soort biomassa (Ecofys, 2011). D.3 Spelers Toezichthoudende en uitvoerende organen De lokale autoriteiten (gemeenten) zijn de centrale spelers binnen de Deense warmtelevering. Ze ontwikkelen ruimtelijke plannen, zijn verantwoordelijk voor de uitbreiding van de warmtenetten en voeren amendementen uit van de Warmteleveringswet. De Deense energieagentschap (Energistyrelsen/Danish Energy Agency, DEA) onderdeel van het Ministerie van Energie en klimaatverandering is verantwoordelijk voor het uitvoeren van energiebeleid (van warmtenetten) en houdt toezicht op de juridische en wettelijke kaders voor een betrouwbare, betaalbare en duurzame energievoorziening. De Deense energieautoriteit (Energitilsynet/Danish Energy Regulatory Authority, DERA), tevens ook onderdeel van het Ministerie van Energie en klimaatverandering, stelt de algemene voorwaarden vast voor exploitatie voor stadsverwarming. De warmteproducenten zijn verplicht om tarieven, budgetten en leveringsvoorwaarden te rapporteren aan de DERA om kostenefficiëntie te waarborgen. De DERA is dus niet betrokken bij actieve prijsregulatie. Samen met de Energy Supplies Complaint Board houden zij toezicht, bieden consumentenbescherming en behandelen zij consumentenklachten. 41 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

43 Warmteproducenten Decentrale WKKs en productie-eenheden voor stadsverwarming leveren ongeveer 40% van de warmte voor stadsverwarming. Warmteproductie via productie-eenheden voor stadsverwarming is de laatste tien jaar toegenomen. Een klein deel wordt geproduceerd door autoproducers voornamelijk voor primaire bedrijfsactiviteiten en bijkomend voor publieke warmtelevering (bv. industriële WKKs). Ook energiereuzen produceren warmte aan warmtenetten voornamelijk via centrale WKKs. Ongeveer 60% van alle warmtelevering voor stadsverwarming wordt vervuld door centrale WKKs. De warmteproductie van deze eenheden zijn redelijk stabiel gebleven op ongeveer 60 PJ over de jaren. De Deense energiebedrijf DONG Energy is actief in warmtelevering. DONG Energy heeft negen centrales 14 in Denemarken staan die naast elektriciteit ook warmte leveren. Een derde van de Deense huishoudens aangesloten op stadsverwarming krijgt warmte aangeleverd via productie-eenheden van DONG. In 2013 is 31.4 PJ aan warmte geleverd door DONG (Dong energy, 2015). Figuur 9 Deense warmteproductie voor stadsverwarming per type centrale, 2012 PJ '95 '00 '05 '10 '12 Large-scale CHP units Small-scale CHP units District heating units Autoproducers, CHP Autoproducers, heat only Bron: DEA, Brancheverenigingen Decentrale warmteproducenten zijn vertegenwoordigd in de branchevereniging Danish District Heating Association (Dansk Fjernvarme, DF). DF heeft ongeveer 400 leden, gezamenlijk leveren zij 63% van de Deense huishoudens aangesloten op stadsverwarming. De Danish Board of District Heating (DBDH) is de industrie branchevereniging gespecialiseerd in het leveren van producten diensten voor WKK en stadsverwarming. DBDH is actief in meer dan 50 landen en stimuleert de export van Deense technologie en kennis Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

44 D.4 Eindverbruikerskosten warmte Tarievenstructuur Door tarieven te structureren naar de onderliggende kosten van systeem en verbruik, worden afnemers blootgesteld aan de werkelijke kosten van warmtelevering en dus ook de waarde van energiebesparing. Tarieven voor warmte kennen daarom een vaste deel (per installatie) op basis van het nonprofit principe en een variabel deel op basis van verbruik (Danish Energy Agency and DBDH). In Tabel 8 zijn de kostencomponenten weergegeven voor de Deense warmtetarieven. De Warmteleveringswet stipuleert welke kosten mogen worden meegenomen in de warmtelevering via stadsverwarming en staat onder toezicht van de energieautoriteit DERA. Afhankelijk van type brandstof, grootte centrale, bouwkosten e.d. zijn er wel kostenverschillen tussen individuele productie-eenheden voor stadsverwarming die verschillende (regionale) warmtetarieven gereflecteerd worden. In Tabel 9 is de tariefstructurering voor warmte van andere landen weergegeven. Een aantal andere landen zijn wel vrij om winst te maken op warmtelevering. Tabel 8 Kostenopbouw warmtetarieven Denemarken Warmtetarief Vaste kosten Afschrijvingen van investeringen Administratie Vaste kosten voor onderhoud Variabele kosten Warmte en energie (inkoop of productie) Elektriciteit Belastingen Variabele kosten voor onderhoud Bron: (Metropolitan Copenhagen Heating Transmission Company (CTR), 2008). Tabel 9 Tariefstructuur warmte in Denemarken en verscheidene andere landen Bron: Lukosevicius (2010). 43 Oktober F13 Denktank Energiemarkt: Lage temperatuur Warmtemarkt

Net voor de toekomst. Frans Rooijers directeur CE Delft rooijers@ce.nl

Net voor de toekomst. Frans Rooijers directeur CE Delft rooijers@ce.nl Net voor de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft rooijers@ce.nl CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, Transport en Grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige expertise

Nadere informatie

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen.

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen. De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen. Inhoud De warmtemarkt Warmtevraag woningen Warmtemarkt voor woningen Gasdistributie en CV ketel Elektriciteitsdistributie

Nadere informatie

Hoe komen we van het aardgas af? Bezinningsgroep Energie Frans Rooijers 9 januari 2017

Hoe komen we van het aardgas af? Bezinningsgroep Energie Frans Rooijers 9 januari 2017 Hoe komen we van het aardgas af? Bezinningsgroep Energie Frans Rooijers 9 januari 2017 CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische

Nadere informatie

Ook de zorg van het aardgas af? Frans Rooijers directeur CE Delft

Ook de zorg van het aardgas af? Frans Rooijers directeur CE Delft Ook de zorg van het aardgas af? Frans Rooijers directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en beleidsmatige

Nadere informatie

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Samenvatting De totale investeringsomvang om de woningen en utiliteitsgebouwen in de provincie Noord-Holland in 2050 klimaatneutraal

Nadere informatie

Klimaatneutrale gemeenten. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Klimaatneutrale gemeenten. Frans Rooijers - directeur CE Delft Klimaatneutrale gemeenten Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en beleidsmatige expertise

Nadere informatie

Gas is geen aardgas, en hard nodig. Frans Rooijers - 4 november 2016

Gas is geen aardgas, en hard nodig. Frans Rooijers - 4 november 2016 Gas is geen aardgas, en hard nodig Frans Rooijers - 4 november 2016 CE Delft: wie zijn wij? Onafhankelijk beleidsonderzoek en advies Bijna 40 jaar; ca. 50 medewerkers Grensvlak economie, techniek en (milieu)beleid

Nadere informatie

Potentieel warmtelevering. Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als functie van de energiebelasting op aardgas

Potentieel warmtelevering. Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als functie van de energiebelasting op aardgas Ø Potentieel warmtelevering Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als functie van de energiebelasting op aardgas Potentieel warmtelevering Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als

Nadere informatie

Net voor de toekomst

Net voor de toekomst Net voor de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft rooijers@ce.nl CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, Transport en Grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige expertise

Nadere informatie

Warmtetransitie - FlexForward. Frans Rooijers directeur CE Delft

Warmtetransitie - FlexForward. Frans Rooijers directeur CE Delft Warmtetransitie - FlexForward Frans Rooijers directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en beleidsmatige expertise

Nadere informatie

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers Net voor de Toekomst Frans Rooijers Net voor de Toekomst 1. Bepalende factoren voor energie-infrastructuur 2. Scenario s voor 2010 2050 3. Decentrale elektriciteitproductie 4. Noodzakelijke aanpassingen

Nadere informatie

Energiemarkt in beweging Denktank Vernieuwing Energiemarkt Fase 2 - Warmtemarkt. Frans Rooijers & Sebastiaan Hers

Energiemarkt in beweging Denktank Vernieuwing Energiemarkt Fase 2 - Warmtemarkt. Frans Rooijers & Sebastiaan Hers Energiemarkt in beweging Denktank Vernieuwing Energiemarkt Fase 2 - Warmtemarkt Frans Rooijers & Sebastiaan Hers Denktank Vernieuwing Energiemarkt Discussie over gevolgen hiervan op het energiesysteem

Nadere informatie

Waterstof, het nieuwe gas. Klimaatneutraal is de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft

Waterstof, het nieuwe gas. Klimaatneutraal is de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft Waterstof, het nieuwe gas Klimaatneutraal is de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, Transport en Grondstoffen Economische, technische

Nadere informatie

Aardgasloos met bodemenergie. Frans Rooijers

Aardgasloos met bodemenergie. Frans Rooijers Aardgasloos met bodemenergie Frans Rooijers CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en beleidsmatige expertise - 50 medewerkers

Nadere informatie

Hoe zorgen we dat de woningeigenaar kiest voor klimaatneutraal verwarmen? Frans Rooijers 3 april 2018

Hoe zorgen we dat de woningeigenaar kiest voor klimaatneutraal verwarmen? Frans Rooijers 3 april 2018 Hoe zorgen we dat de woningeigenaar kiest voor klimaatneutraal verwarmen? Frans Rooijers 3 april 2018 CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische,

Nadere informatie

Warmte in de maatschappij. Financiële voor- en nadelen van warmtenetten voor de samenleving

Warmte in de maatschappij. Financiële voor- en nadelen van warmtenetten voor de samenleving Warmte in de maatschappij Financiële voor- en nadelen van warmtenetten voor de samenleving CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische

Nadere informatie

Gas als zonnebrandstof. Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030

Gas als zonnebrandstof. Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030 Gas als zonnebrandstof Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 Introductie Meer hernieuwbare energie Extra hernieuwbare energie in Nederland? Verkennen

Nadere informatie

Zonder kernenergie of fossiel, kan dat? Frans Rooijers directeur CE Delft

Zonder kernenergie of fossiel, kan dat? Frans Rooijers directeur CE Delft Zonder kernenergie of fossiel, kan dat? Frans Rooijers directeur CE Delft CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige

Nadere informatie

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector Groeiplan voor warmte een initiatief van provincies, gemeenten en sector 27 november 2015 De Provincies Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland, en Limburg, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, de Gemeenten

Nadere informatie

Energie. Gebruik, kosten & transitie. Frans Rooijers directeur CE Delft

Energie. Gebruik, kosten & transitie. Frans Rooijers directeur CE Delft Energie Gebruik, kosten & transitie Frans Rooijers directeur CE Delft CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige expertise

Nadere informatie

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl Aardgasloze toekomst, waarom? Stroomversnelling Energy Up 2018 Casper Tigchelaar Inhoud presentatie 2 belangrijkste redenen voor aardgasvrije gebouwde omgeving Hoe heeft het energiegebruik in huishoudens

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE BESTAANDE WOONWIJK HEEG

TEO/WKO WARMTE BESTAANDE WOONWIJK HEEG TEO/WKO WARMTE BESTAANDE WOONWIJK HEEG In het dorp Heeg is voor een wijk met 800 slecht geisoleerde woningen onderzocht of verwarmen met thermische energie uit de nabijgelegen watergang Greft haalbaar

Nadere informatie

De snelste route naar aardgasvrije wijken

De snelste route naar aardgasvrije wijken De snelste route naar aardgasvrije wijken Smart Energy NL, 5 juni 2018 Marijke Kellner, Gasunie #2 Energieverbruik: gebouwde omgeving 32% Bron: NEV 2017. Aandeel van sectoren in het bruto eindverbruik

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Alterna(even voor aardgas

Alterna(even voor aardgas Alterna(even voor aardgas Koken en stoken zonder aardgas Energiecafé dea, 16 mei 2017 Rokus Wijbrans, EP4B Het EP4B Team Albert van Dam, albert.vandam@ep4b.nl Marcel van der Maal, marcel.vandermaal@ep4b.nl

Nadere informatie

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014 Kansen voor warmte Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014 Centrale boodschap Er is een groot potentieel aan duurzame warmte en warmtebesparing in Nederland beschikbaar. Per situatie

Nadere informatie

Stadswarmte en alternatieven Technische Sessie Stadswarmte Gemeenteraad Amsterdam. dr. C. (Cor) Leguijt, CE Delft, 2 juni 2015

Stadswarmte en alternatieven Technische Sessie Stadswarmte Gemeenteraad Amsterdam. dr. C. (Cor) Leguijt, CE Delft, 2 juni 2015 Stadswarmte en alternatieven Technische Sessie Stadswarmte Gemeenteraad Amsterdam dr. C. (Cor) Leguijt, CE Delft, 2 juni 2015 Inhoud 1. Doelen energie- en klimaatbeleid 2. Drie knoppen om aan te draaien

Nadere informatie

Duurzame warmtenetten

Duurzame warmtenetten Duurzame warmtenetten Groene Huisvesters 22 juni 2017 Jeroen Roos Inhoud 1. Opzet warmtenet 2. Soorten en maten 3. Duurzaamheid 4. Specifiek: een bron: geothermie een concept: Nul-op-de-Meter/-Rekening

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

Showstoppers & gamechangers Beleid voor gasloze woningen

Showstoppers & gamechangers Beleid voor gasloze woningen Showstoppers & gamechangers Beleid voor gasloze woningen Casper Tigchelaar congres all-electric 2-11-2017 Showstoppers en gamechangers Showstoppers 1. Wat is gasloos eigenlijk? 2. Gasloos heeft maatschappelijke

Nadere informatie

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst Warmtetransitie en het nieuwe kabinet Nico Hoogervorst 24 november 2017 Regeerakkoord Rutte III (2017 - ) Opmerkelijk: Lange formatie Klimaat-minister op EZ Duurzaam = klimaatbescherming Milieubescherming

Nadere informatie

West-Friesland: warmte in transitie. Cor Leguijt, VVRE, 6 april 2017

West-Friesland: warmte in transitie. Cor Leguijt, VVRE, 6 april 2017 West-Friesland: warmte in transitie Cor Leguijt, VVRE, 6 april 2017 Inhoud Warmtetransitie, van het aardgas af, hoezo???? Aanpak in het project Uitkomsten regio West-Friesland Eindbeeld (welke oplossing

Nadere informatie

Technieken en financiering van de aardgasvrijoplossingen

Technieken en financiering van de aardgasvrijoplossingen Nieuwbouw is relatief eenvoudig aardgasvrij te realiseren. Er zijn grofweg twee alternatieven: - Verzwaard elektriciteitsnet met een lucht- of bodemwarmtepomp in de woning (all electric) - collectieve

Nadere informatie

Route naar een aardgasvrije wijk. Marjo Kroese, Procesbegeleider aardgasvrije wijken, Klimaatverbond Nederland

Route naar een aardgasvrije wijk. Marjo Kroese, Procesbegeleider aardgasvrije wijken, Klimaatverbond Nederland Route naar een aardgasvrije wijk Marjo Kroese, Procesbegeleider aardgasvrije wijken, Klimaatverbond Nederland Waarom aardgasvrij? Klimaat / broeikasproblematiek Groningse aardbevingen Onafhankelijkheid

Nadere informatie

De toekomst van de netten

De toekomst van de netten De toekomst van de netten Speelveld, energieneutrale wijk, rol van smart grids dr. C. (Cor) Leguijt, presentatie Kivi-Niria, 8 okt. 2013 Inhoud de toekomst van de netten Kort: over CE Delft De hoeken van

Nadere informatie

Kansenstudie Aardgasloos Purmerend

Kansenstudie Aardgasloos Purmerend Kansenstudie Aardgasloos Purmerend 6 december 2016 Friso Waagmeester Peter Heijboer Transitie naar aardgasloos 1. Aanleiding en achtergronden 2. De Opgave van Purmerend 3. Scenario-analyses 4. Conclusies

Nadere informatie

Warmte: transitiepad naar een CO2 neutrale wijk

Warmte: transitiepad naar een CO2 neutrale wijk Warmte: transitiepad naar een CO2 neutrale wijk Werksessie Topsector Energie 03/10/2016 Juriaan van Tilburg, Edwin van Vliet Even voorstellen > Juriaan van Tilburg 2016-heden: consultant Ecofys > Future

Nadere informatie

Kosten en baten van warmtenetten. Presentatie op seminar De toekomst van warmte Jeroen Roos, 30 januari 2016

Kosten en baten van warmtenetten. Presentatie op seminar De toekomst van warmte Jeroen Roos, 30 januari 2016 Kosten en baten van warmtenetten Presentatie op seminar De toekomst van warmte Jeroen Roos, 30 januari 2016 Warmtenetten: vele soorten en maten Van zeer lage tot zeer hoge temperatuur Van zeer klein tot

Nadere informatie

Leiden, 13 april 2015. Geacht raadslid van de gemeente Leiden,

Leiden, 13 april 2015. Geacht raadslid van de gemeente Leiden, Leiden, 13 april 2015 Geacht raadslid van de gemeente Leiden, Onze wijken Stevenshof en Roomburg zijn de twee grootste wijken in Leiden waar woningen zijn aangesloten op stadsverwarming. Uit een persbericht

Nadere informatie

LT-warmtenet. Ruimteverwarming. Warmtapwater

LT-warmtenet. Ruimteverwarming. Warmtapwater Een lagetemperatuurwarmtenet () levert warmte voor en warmtapwater. Eén of meerdere collectieve bronnen verwarmen water dat via een buizensysteem naar de woning wordt vervoerd. In de woning is een afgifteset

Nadere informatie

Verduurzaming Gebouwde Omgeving Groen Links, Zaanstad dr. C. (Cor) Leguijt, CE Delft, 22 nov. 2015

Verduurzaming Gebouwde Omgeving Groen Links, Zaanstad dr. C. (Cor) Leguijt, CE Delft, 22 nov. 2015 Verduurzaming Gebouwde Omgeving Groen Links, Zaanstad dr. C. (Cor) Leguijt, CE Delft, 22 nov. 2015 Inhoud 1. Doelen energie- en klimaatbeleid 2. Drie knoppen om aan te draaien 3. Soorten buurten en verdeling

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE RENOVATIEWIJK SNEEK

TEO/WKO WARMTE RENOVATIEWIJK SNEEK TEO/WKO WARMTE RENOVATIEWIJK SNEEK Woningbouwcoöperatie Elkien heeft voornemens om in de wijk t Eiland in Sneek 300 woningen voor een deel te slopen en voor een deel te renoveren. Daarbij is de opgave

Nadere informatie

De Warmtewet, gaan we nu echt voor besparing en verduurzaming of hebben we een bureaucratisch monster?

De Warmtewet, gaan we nu echt voor besparing en verduurzaming of hebben we een bureaucratisch monster? De Warmtewet, gaan we nu echt voor besparing en verduurzaming of hebben we een bureaucratisch monster? Drs ing Teus van Eck Biomassabijeenkomst Bodegraven, 7 mei 2009 Warmte is de grootste post in de

Nadere informatie

Ypenburg 100% duurzame warmte

Ypenburg 100% duurzame warmte Ypenburg 100% duurzame warmte Verkenning van de mogelijkheden Rotterdam, 13 november 2018 Edward.pfeiffer@rhdhv.com 06-52 01 86 58 Doelstelling van de verkenning Eneco en de Stichting Hernieuwbare Warmte

Nadere informatie

Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond

Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond Frank Kersloot & Alex Kaat 21 april 2016 Inhoud presentatie 1. Stadswarmte in Nieuwegein 2. Het equivalent opwek rendement (EOR) 3. Tarieven voor klanten 4. Afsluitkosten

Nadere informatie

Hybride warmtepompen. Wat, wanneer en hoe? Simon Tuitel, Product Manager Warmtepompen, Controls & connectivity

Hybride warmtepompen. Wat, wanneer en hoe? Simon Tuitel, Product Manager Warmtepompen, Controls & connectivity Hybride warmtepompen Wat, wanneer en hoe? Simon Tuitel, Product Manager Warmtepompen, Controls & connectivity Agenda Waarom Hybride en wat zijn de voordelen Wat is een Hybride systeem Voorbeeld berekening

Nadere informatie

Samen naar een duurzaam verwarmde gebouwvoorraad zonder aardgas. Hans Schneider (Liander) programma

Samen naar een duurzaam verwarmde gebouwvoorraad zonder aardgas. Hans Schneider (Liander) programma Samen naar een duurzaam verwarmde gebouwvoorraad zonder aardgas Hans Schneider (Liander) programma Alliander en de warmtetransitie Verantwoord van het aardgas af, op naar een nieuwe (lokale) warmtevoorziening

Nadere informatie

s-gravenland van het gas af? Wat, waar, wanneer en hoe?

s-gravenland van het gas af? Wat, waar, wanneer en hoe? s-gravenland van het gas af? Wat, waar, wanneer en hoe? Waarom deze presentatie? Veel media aandacht voor energietransitie Tot 2019 weinig informatie van de gemeente Bewoners vragen zich af wat, waar,

Nadere informatie

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Beleid dat warmte uitstraalt Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Doelen rijksoverheid voor 2020 Tempo energiebesparing 2 % per jaar Aandeel duurzaam in totale

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte kost veel energie Warmtevoorziening is verantwoordelijk voor bijna 40% van het energiegebruik in Nederland.

Nadere informatie

Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk

Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk Energiebehoefte van woningen/woonwijken Huidige gemiddelde energievraag van een woning 1. Warmte aardgas 1400 m3 2. Licht & kracht elektriciteit 3000

Nadere informatie

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar Drie scenario s bestaande technologie Netgebonden Infrastructuur: elektriciteit en warmte (gas) Actuele gegevens van 2012 vertaald naar 2035

Nadere informatie

Warmtenetten: hoe en waarom? Wim Mans 18 april 2018 Arnhem

Warmtenetten: hoe en waarom? Wim Mans 18 april 2018 Arnhem Warmtenetten: hoe en waarom? Wim Mans 18 april 2018 Arnhem Warmte is belangrijker dan elektriciteit Het is afgelopen met aardgas! Bestaansrecht van warmtenetten collectieve warmtebronnen: Duurzamer en/of

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

Gasloos: Wie gaan er over en hoe krijgen we ze zo ver?

Gasloos: Wie gaan er over en hoe krijgen we ze zo ver? Gasloos: Wie gaan er over en hoe krijgen we ze zo ver? Casper Tigchelaar Plannen voor Gasloos worden Top-down gemaakt Gasloos: Wie gaan er over?... Wie houden zich bezig met gasloos: Netwerkbedrijven Rijksoverheid

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE NIEUWVEENSE LANDEN

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE NIEUWVEENSE LANDEN TEO/WKO WARMTE EN KOUDE NIEUWVEENSE LANDEN In gemeente Meppel is een nieuwbouwwijk van 1953 woningen gepland, die gefaseerd tussen 2014 en 2039 gerealiseerd wordt. Deels worden de kavels bouwrijp opgeleverd,

Nadere informatie

De opkomst van all-electric woningen

De opkomst van all-electric woningen De opkomst van all-electric woningen Institute for Business Research Jan Peters Directeur Asset Management Enexis Inhoud Beeld van de toekomst Veranderend energieverbruik bij huishoudens Impact op toekomstige

Nadere informatie

Presentatie Warmteproductie met snoeihout. 3 November 2011 Doen! Ervaring en tips uit de praktijk Ben Reuvekamp HeatPlus

Presentatie Warmteproductie met snoeihout. 3 November 2011 Doen! Ervaring en tips uit de praktijk Ben Reuvekamp HeatPlus Presentatie Warmteproductie met snoeihout 3 November 2011 Doen! Ervaring en tips uit de praktijk Ben Reuvekamp HeatPlus Inhoud presentatie Historie HeatPlus Energie en warmte Werking houtgestookte CV installatie

Nadere informatie

Warmtepompen. Een introductie

Warmtepompen. Een introductie Warmtepompen Een introductie Inhoud presentatie Introductie 040energie Warmtepompen: Principe Varianten Financieel Is mijn huis geschikt? Vragen? Introductie 040Energie 040energie is een vereniging van

Nadere informatie

Samen maken we Nederland aardgasvrij

Samen maken we Nederland aardgasvrij Samen maken we Nederland aardgasvrij Martien Visser, Lector Energietransitie & Netwerken Hanzehogeschool, Groningen Donderdag, 28 september, Bakkeveen Achtergrond Klimaatverdrag van Parijs: well below

Nadere informatie

Onderwerp: Routekaart Verduurzaming Stadswarmte Utrecht en Nieuwegein

Onderwerp: Routekaart Verduurzaming Stadswarmte Utrecht en Nieuwegein Postbus 19020, 3001 BA Rotterdam Wethouder van Hooijdonk p/a gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht Rotterdam, 24 november 2016 Kenmerk: W&K/MvdB/20161124 Onderwerp: Routekaart Verduurzaming Stadswarmte

Nadere informatie

Op basis van het rapport van Niemann van 25 november 2016 en in de lijn met deze vraagstelling zijn wij tot de volgende overwegingen gekomen.

Op basis van het rapport van Niemann van 25 november 2016 en in de lijn met deze vraagstelling zijn wij tot de volgende overwegingen gekomen. MEMO ONDERWERP Advies Gasunie Transport Services (GTS) 1 GTS is ten aanzien van kleinverbruikers gebonden aan regelgeving omtrent de leveringszekerheid van gas. Dergelijke regelgeving bestaat echter niet

Nadere informatie

Leiding door het Midden

Leiding door het Midden Leiding door het Midden Raadscommissie Leefomgeving Den Haag, 30 november 2016 Erik Burgman Projectleider 30-11-2016 Leiding door Midden 2 30-11-2016 Leiding door Midden 3 Nog een lange weg naar een gasloze

Nadere informatie

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en

Nadere informatie

Geothermie. traditioneel energiebedrijf?

Geothermie. traditioneel energiebedrijf? 31 maart 2010 T&A Survey Congres Geothermie Duurzame bron voor een traditioneel energiebedrijf? Hugo Buis Agenda Duurzame visie & ambities Waarom kiest Eneco voor Geothermie? Stand van zaken Markten Pro

Nadere informatie

Open warmtenetten: bijdrage aan doelstelling warmtevisie Nationaal Warmte Congres 2015

Open warmtenetten: bijdrage aan doelstelling warmtevisie Nationaal Warmte Congres 2015 Open warmtenetten: bijdrage aan doelstelling warmtevisie Nationaal Warmte Congres 2015 26/11/2015 Joop Oude Lohuis, Sam Nierop Open warmtenetten: waarom en hoe werkt het dan? > Warmtevisie: Verminderen

Nadere informatie

Bestaande huizen van het aardgas af? Hans van Wolferen 18 april 2018 KIVI

Bestaande huizen van het aardgas af? Hans van Wolferen 18 april 2018 KIVI Bestaande huizen van het aardgas af? Hans van Wolferen 18 april 2018 KIVI Van Wolferen Research Ervaring Verwarming, warmtapwater, koeling Rapporteur EPG en EMG (NEN 7120 / 7125) Betrokken bij CEN normen

Nadere informatie

Verschuivingen Energiebelasting. verkenning effecten

Verschuivingen Energiebelasting. verkenning effecten Verschuivingen Energiebelasting verkenning effecten Verschuivingen Energiebelasting verkenning effecten Delft, juni 2015 Deze notitie is opgesteld voor Eneco Ons kenmerk: 3.F51/FR Opgesteld door: F.J.

Nadere informatie

All-electric voorbij, op weg naar 0 CO 2

All-electric voorbij, op weg naar 0 CO 2 All-electric voorbij, op weg naar 0 CO 2 2050 alles duurzaam Ing. Marco J. Bijkerk Manager innovative technologies New Business Development Remeha 24-1-2017 remeha.nl ALL GAS Nul op de meter PV Groen Gas

Nadere informatie

Denktank Vernieuwing Energiemarkt Bijlage 5

Denktank Vernieuwing Energiemarkt Bijlage 5 Deze notitie valt geheel onder de verantwoordelijkheid van CE Delft. Het bevat de onderwerpen die zijn besproken door de Denktank, maar geeft niet de mening weer van afzonderlijke leden van de Denktank.

Nadere informatie

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0)

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0) Gas op Maat De maatschappij is op weg naar een CO 2 -neutraal energiesysteem. De gassector wil graag bijdragen aan het behalen van deze doelstelling. In de transitieperiode is de rol van aardgas maatwerk:

Nadere informatie

NIEUWBOUWWIJK NIJSTAD-OOST

NIEUWBOUWWIJK NIJSTAD-OOST TEO/WKO WARMTE NIEUWBOUWWIJK NIJSTAD-OOST In gemeente Hoogeveen is een kleine nieuwbouwwijk van 88 woningen gepland. Gemeente Hoogeveen is eigenaar van de grond en is voornemens om de kavels bouwrijp te

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Nationaal Expertisecentrum Warmte maakt duurzame warmte en koude mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk In opdracht van 1 Warmte kost veel energie

Nadere informatie

Van het aardgas af, maar hoe dan? Een kijkje in Oostvoorne

Van het aardgas af, maar hoe dan? Een kijkje in Oostvoorne Van het aardgas af, maar hoe dan? Een kijkje in Oostvoorne CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige expertise 60

Nadere informatie

Gemeente Ede energieneutraal 2050

Gemeente Ede energieneutraal 2050 De gemeente Ede wil uiterlijk in 2050 energieneutraal zijn. Dit betekent dat we alle energie die in onze gemeente wordt gebruikt op een schone (hernieuwbare) manier willen opwekken. Dat doen we het liefst

Nadere informatie

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016 Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden 11 februari 2016 1 Managementsamenvatting Inleiding De gemeente Leiden heeft in haar duurzaamheidsambitie doelen gesteld voor de korte

Nadere informatie

Doorrekening gebouwde omgeving met het Energietransitiemodel

Doorrekening gebouwde omgeving met het Energietransitiemodel Doorrekening gebouwde omgeving met het Energietransitiemodel Mogelijke transitiepaden naar 235 en 25: tempo en soort van elektrificatie Brede bijeenkomst transitiepad lage temperatuurwarmte, 27 september

Nadere informatie

Hybride warmtepompen Wat, wanneer en hoe?

Hybride warmtepompen Wat, wanneer en hoe? Hybride warmtepompen Wat, wanneer en hoe? Simon Tuitel, Product Manager Warmtepompen, Controls & connectivity Agenda Wat is een Hybride systeem Waarom Hybride en wat zijn de voordelen Voorbeeld berekening

Nadere informatie

Gijs de Man 12 oktober 2010

Gijs de Man 12 oktober 2010 Gijs de Man 12 oktober 2010 We werken aan een beter klimaat Doel Stichting Warmtenetwerk: Bevorderen van gebruik van duurzame warmte en koude en hergebruik van restwarmte t via collectieve netten. Aanpak:

Nadere informatie

DUURZAME WARMTEVOORZIENING

DUURZAME WARMTEVOORZIENING DUURZAME WARMTEVOORZIENING Wijk van de Toekomst Xandra van Lipzig Pauline Tiecken ledenvergadering Zuidoost 20190423 Locatie: wijkcentrum De Stolp, Violierenplein 101. 24/4/19 Inhoud Verzoek om scenario

Nadere informatie

Net voor de Toekomst: samenvatting

Net voor de Toekomst: samenvatting Net voor de Toekomst: samenvatting Om in 2050 een CO2-neutrale samenleving te bereiken, zal de energievoorziening de komende decennia een ingrijpende transitie moeten doormaken. Maar hoe precies, is nu

Nadere informatie

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp Meer wooncomfort en minder energieverbruik door een warmtepomp voltalimburg.nl/warmtepomp Tip! Vraag subsidie aan bij de aanschaf van een warmtepomp. Het subsidiebedrag voor een warmtepomp van 5 kw is

Nadere informatie

Energie en ruimtelijke ordening

Energie en ruimtelijke ordening Energie en ruimtelijke ordening Hoe eerder hoe beter Ruimteconferentie 19 april 2011 Netbeheerder in de energieketen Energieproductie Netwerken Energielevering Transport & distributie Werkgebied Liander

Nadere informatie

BENG en NTA. Stand van zaken

BENG en NTA. Stand van zaken BENG en NTA Stand van zaken Ir. Harm Valk Nieman Groep ZEN-Platformbijeenkomst 20 juni 2017 BENG, maar ook ZEN! Integraal benaderen comfort gebruik energie Werkgroep BENG Nieuwe projecten BENG vanaf het

Nadere informatie

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op? Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Groen gas Welke keuzes en wat levert het op? Huidig beleid 100 miljoen m 3 groen gas. Opbrengst: 3 PJ. Extra inspanning 200 miljoen m 3 groen gas. Opbrengst: 6 PJ.

Nadere informatie

Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving

Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving 25 maart 2019 Pagina 2 van 5 Ingrijpende veranderingen voor het Nederlandse energienet De energietransitie

Nadere informatie

Verdiepingsbijeenkomst Kom van dat gas af. 29 januari 2018 Gemeente Barendrecht

Verdiepingsbijeenkomst Kom van dat gas af. 29 januari 2018 Gemeente Barendrecht Verdiepingsbijeenkomst Kom van dat gas af 29 januari 2018 Gemeente Barendrecht 1. Terugblik 13 november jl. 1. Enquête resultaten Programma 2. Vragenlijst 3. Mogelijke maatregelen aardgasvrij 4. Tussenresultaten

Nadere informatie

Energiebesparing bestaande koopwoningen. Effecten stimuleringspakket

Energiebesparing bestaande koopwoningen. Effecten stimuleringspakket Energiebesparing bestaande koopwoningen Effecten stimuleringspakket Notitie Delft, juli 2013 Opgesteld door: Cor Leguijt Frans Rooijers 2 2 juli 2013 3.B17.1 Energiebesparing bestaande koopwoningen 1 Inleiding

Nadere informatie

Scenario s voor de warmtetransitie in Den Haag. Raadscommissie 30 maart 2017

Scenario s voor de warmtetransitie in Den Haag. Raadscommissie 30 maart 2017 Scenario s voor de warmtetransitie in Den Haag Raadscommissie 30 maart 2017 Rode draad Aanleiding Omvang van de opgave Urgentie van de opgave Opbouw onderzoek Besparing Duurzame warmte Modelberekeningen

Nadere informatie

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van Externe notitie Petten, 8 juli 2013 Afdeling Policy Studies ECN-N--13-028 Van Cees Volkers Wouter Wetzels Onderwerp Nieuwste inzichten Nederlands gasverbruik Inleiding ECN Policy Studies voert regelmatig

Nadere informatie

Bouwen is Vooruitzien

Bouwen is Vooruitzien Bouwen is Vooruitzien Energie van visie tot projecten Peter Op t Veld Inhoud Waar staan we? Europees energie en klimaatbeleid Tegenstelling collectief belang individueel belang Waar gaan we naar toe?

Nadere informatie

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en

Nadere informatie

Discussienotitie Denktank Energiemarkt 15 oktober 2014

Discussienotitie Denktank Energiemarkt 15 oktober 2014 Aardgas in transitie Discussienotitie Denktank Energiemarkt 15 oktober 2014 Notitie Delft, oktober 2014 Opgesteld door: Frans Rooijers Benno Schepers 1 Aardgas, meest gebruikte brandstof 1.1 Gasgebruik

Nadere informatie

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030 December 2016 ECN-N--16-031 Energiescenario s Drenthe 2030 Gerdes, J. Gewijzigd op: 16-12-2016 13:20 2 Inhoud 1 Context van de energiescenario s voor 2030 4 2 Uitgangspunten voor drie scenario s 5 3 Ontwikkelingen

Nadere informatie

Illustratie VESTA. energiemodel gebouwde omgeving. Ruud van den Wijngaart Rob Folkert. Workshop energiebesparing gebouwde omgeving 26 mei 2011

Illustratie VESTA. energiemodel gebouwde omgeving. Ruud van den Wijngaart Rob Folkert. Workshop energiebesparing gebouwde omgeving 26 mei 2011 Illustratie VESTA energiemodel gebouwde omgeving Ruud van den Wijngaart Rob Folkert 1 Workshop energiebesparing gebouwde omgeving 26 mei 2011 Illustratie VESTA Energiemodel gebouwde omgeving Ruud van den

Nadere informatie

Geothermie in de gebouwde omgeving

Geothermie in de gebouwde omgeving Geothermie in de gebouwde omgeving Ans van den Bosch Plv. Directeur Warmte en Ondergrond Programma manager Duurzame Warmte Onderwerpen 1. Klimaatakkoord 2. Geothermie in de gebouwde omgeving 3. Beleid

Nadere informatie

met lage temperatuur warmtebron Kennisgroep lage temperatuur warmtenetten

met lage temperatuur warmtebron Kennisgroep lage temperatuur warmtenetten Effectieve Kostenefficiënte of woonlasten of woonlastenefficiënte efficiënte aardgasvrije aardgasloze oplossingen wijken met lage temperatuur warmtebron Kennisgroep lage temperatuur warmtenetten Algemene

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE TEO/WKO WARMTE EN KOUDE BEDRIJVENTERREIN MARSLANDEN Op het bedrijventerrein de Marslanden in Zwolle zijn bedrijven gevestigd, met uiteenlopende behoefte aan warmte en koeling. Vanuit gegevens over het

Nadere informatie

Wie betaalt de rekening van de energietransitie?

Wie betaalt de rekening van de energietransitie? Wie betaalt de rekening van de energietransitie? Symposium KVGN 17 november 2016 Ron Wit Ron.Wit@eneco.com Overzicht presentatie 1. Ontwikkeling broeikasgassen in Nederland 2. Ontwikkeling integrale kosten

Nadere informatie