Beknopte handleiding voor het begeleiden van wedstrijden U6 tot U13

Transcriptie

1 Beknopte handleiding voor het begeleiden van wedstrijden U6 tot U13 Versie Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 1

2 De 8 principes van respect = FAIRPLAY 1. Respect voor de spelregels 2. Respect voor de scheidsrechter en de officials 3. Respect voor je eigen club 4. Respect voor de tegenstrever 5. Respect voor je medematen 6. Respect voor ALLE collega voetballers 7. Respect voor de supporters van andere ploegen 8. Respect voor jezelf (geen alcohol en drugs, niet roken) Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 2

3 2 v 2 (U6) Speelveld Afmetingen: Breedte: 12.5 meter Lengte: 18 meter Doelgebied: Denkbeeldige lijn op 6 meter van de doellijn. Aangegeven met een kegel of een potje van andere kleur. Doel Bij voorkeur: Breedte: 3 meter Hoogte: 1.5 meter Indien er geen doelen beschikbaar zijn met deze afmetingen mag hiervan afgeweken worden. Het gebruik van paaltjes en potjes is toegestaan. Maak de doelen niet te klein: Veel doelpunten = veel fun. Voor de veiligheid van de spelers moeten verplaatsbare doelen stevig in de grond verankerd worden. Bij een wedstrijd worden minstens 8 spelers verwacht per ploeg. Dit betekent dat men ook minstens 4 speelveldjes moet voorzien en 8 doelen. Speelduur 2x3 minuten (2 min rust) Maximaal 6 wedstrijden Maximale speelduur: 60 min (toernooien) Hoekschop Niet van toepassing Strafschop Niet van toepassing Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 3

4 Aftrap + doelpunt + bal over de doellijn Indribbelen of intrappen vanaf de doellijn Tegenstander aan de eigen doellijn Vrije trap Altijd onrechtstreeks Bal over de zijlijn + spelfout Indribbelen of intrappen Tegenstander op 3 m (reuzenpassen) Wanneer een spelfout begaan wordt op minder dan 3 meter van het doel mag de tegenstander plaats nemen op de doellijn. Er mag niet rechtstreeks gescoord worden. Steeds eerst indribbelen of via intrappen het spel hervatten. Terugspeelbal De doelverdediger mag de bal die een medespeler hem vrijwillig toe trapt met de hand spelen. Doelman Elke speelhelft mag één speler de bal met de handen spelen binnen het eigen doelgebied (6 m zone) Nadat de doelman de bal in de handen genomen heeft zal hij de bal intrappen of deze indribbelen. De doelman zal de bal niet uitrappen vanuit de hand. Uitrusting van de spelers Veiligheid: Een speler mag geen uitrusting of attributen dragen die gevaarlijk kunnen zijn voor zichzelf of andere spelers, inclusief juwelen. Basisuitrusting: Voetbalshirt met mouwen (korte of lange) Short Voetbalkousen Beenbeschermers Schoeisel: Er mogen enkel multistuds of sportpantoffels worden gebruikt. Het dragen van schoenen met aluminium noppen is verboden voor spelers van U6 t/m U13. Rugnummers: Het dragen van een genummerd shirt is niet verplicht Bal: In de categorie U6 wordt er met een bal nr. 3 gespeeld. Leeftijd Er is geen minimum leeftijd voor de categorie U6 Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 4

5 Buitenspel Niet van toepassing Rangschikking Niet van toepassing Wisselspelers Iedereen speelt. Gele en rode kaarten Niet van toepassing Wedstrijdblad Normaal is dit via digitale wedstrijdbladen Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 5

6 Begeleiders en supporters Hoewel bevoegde personen toegelaten zijn binnen de speeloppervlakte van het voorziene speelveld wordt dit toch afgeraden. (zie punt i.v.m. wedstrijdbegeleiding) Tijdens een wedstrijd is de toegang tot de neutrale zone en beschermingszone verboden voor onbevoegden. Of nog: supporters blijven steeds buiten de neutrale zone (of minstens 3 meter van het veld). Wedstrijdbegeleiding 1. Geef de spelertjes geen goedbedoelde tips voor of tijdens de wedstrijd. Laat hen hun lichaam, de bal en het voetbalspel volledig zelf ontdekken. Geef hen daarentegen wel aanmoedigingen bij een gelukte dribbel of doelpunt (high 5). Wees steeds positief en nooit verwijtend. 2. Trainer maar ook afgevaardigde/ouder kunnen tijdens de organisatie de begeleiding van de spelertjes op zich nemen. Verspreid daarom een didactische aanpak binnen je club en vergroot zo de betrokkenheid van deze vrijwilligers. Indien er bovendien op elk terreintje een ouder instaat voor een vlot spelverloop kan de trainer voortdurend al zijn spelers begeleiden. 3. De begeleiding is inspirerend en stimulerend en zet aan tot trial and error. Wees in geen geval beperkend maar geef hen de kans spelproblemen te ontdekken en ook zelf op te lossen. Voor-coachen is daarbij een rem op de ontwikkeling. 4. De opleider/begeleider van dribbelvoetbal dient de aandacht te laten gaan naar de dribbel. In deze fase van de balgewenning is de speler bezig met het Ik en de bal en in geen geval met de omgeving daarrond. Passing is daarom van ondergeschikt belang. 5. Tracht als begeleider steeds het FUN aspect voor alle spelers te garanderen. Elke speler heeft het recht om wedstrijden te winnen en te verliezen. Pas in die optiek de ploegjes aan naargelang het niveau zodat iedereen leert winnen en verliezen. 6. Creëer na elke wedstrijd een kort, gezamenlijk rustmoment (2 min) waarin de spelertjes kunnen uitrusten. Afwisseling brengt de spelertjes steeds gemotiveerd aan de start van het wedstrijdje. Een 5-jarige is bovendien snel vermoeid maar al even snel uitgerust. 7. Het uiteindelijke doel van de begeleiding is de spelertjes niet te moeten begeleiden. Dit wil zeggen dat de spelertjes de reglementen en het 2v2 spel in die mate beheersen dat ze de wedstrijden vrijwel autonoom kunnen spelen. Let them play! Wedstrijdorganisatie 1. Een 2v2 wedstrijddag kan afgewerkt worden op een kwart terrein. Deze compacte organisatie betekent minimum 16 (4 keer 2v2) actieve spelertjes per kwart terrein. 2. Maak in de organisatie gebruik van bestaande belijning en omheining. De belijning zorgt bij de spelertjes voor eenvoud en duidelijkheid. De omheining zorgt er dan weer voor dat de korte wedstrijden met zo weinig mogelijk onderbrekingen kunnen verlopen. 3. Plaats je organisatie op die manier dat het doorschuiven / wisselen tussen de wedstrijden vlot kan gebeuren en de timing gerespecteerd wordt. Een overzichtelijk geheel zorgt bovendien voor een ideale begeleiding. 4. Buiten de ballen, markeerpotjes en eventuele hesjes heb je enkel nog de geschikte doelen nodig. Doelen met de afmeting 3 m op 1,5 m zorgen voor veel doelpunten en voor veel FUN. Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 6

7 Indien je niet voldoende doelen met deze afmetingen hebt, kan je creatief zijn met palen, kegels en potjes. 5. Maak indien mogelijk gebruik van gekleurde kegels en markeerschijfjes. Dit zorgt voor een grote herkenbaarheid en duidelijkheid bij de kinderen. Jullie spelen op het gele terreintje, jullie op het rode en jullie twee op het groene!. 6. Indien mogelijk kunnen er een specifieke 2v2 terreintjes afgebakend worden op een zijterreintje van de accommodatie, indien niet geven we een aantal mogelijke organisaties op een kwart terrein, de 16m zone of op een duiveltjesterrein. Mogelijk doorschuifsysteem met wissels binnen teams Bij aanvang van de wedstrijd worden de spelers in teams van 2 spelers opgedeeld. Deze teams blijven gelijk tot aan de rust. Tijdens de rust worden er nieuwe teams samengesteld door de spelers op een verschillende wijze te combineren. Bij elke pauze schuiven alle bezoekende teams 1 veldje op. De thuisploegjes blijven staan. Hieronder een mogelijk speelplan. Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 7

8 5 v 5 (U7, U8, U9) Speelveld Afmetingen: De wedstrijden worden gespeeld op een vierde van een normaal terrein in de lengterichting (art ) Ze kunnen ook doorgaan op de door de KBVB erkende voetbalpleinen ingericht voor deze wedstrijden, en waarbij de afmetingen 25 meter bij 35 meter zijn (art ) Gebieden: Het doelgebied is een fictieve zone in een straal van 8 meter vanaf het midden van het doel (art ) Er is geen strafschop- of hoekschopgebied (art ) Doel De binnen afmeting van de doelen is 5 x 2 meter (art ) De minimumbreedte van de doelpalen is 7,5 centimeter (art ) Voor de veiligheid van de spelers moeten verplaatsbare doelen stevig in de grond verankerd worden. Elke hindernis op het terrein of op minder dan drie meter van de buitenste lijnen van het speelveld is verboden. (art ) Opstelling spelers Er wordt aangeraden om te spelen in een ruit-vormige opstelling. Speelduur (art ) Gewestelijk Provinciaal Elite/Nationale Jeugd 1 st amateurs U7 4 x 15 min U8 4 x 15 min 4 x 15 min - 5 x 15 min U9 4 x 15 min 4 x 15 min - 5 x 15 min U7 mag ook 3x15 min bij extreme weersomstandigheden. Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 8

9 Rust (art ) De time-out tussen quarter 1 en quarter 2, en tussen quarter 3 en quarter 4 bedraagt maximaal 2 minuten. De rust tussen quarter 2 en quarter 3 bedraagt maximum 10 minuten. Indien 3 of 5 speelperiodes is rust tijdens iedere helft max 10 min. Aftrap & na doelpunt (regel 8 & art 1236) Bij de aanvang iedere speelhelft of ieder quarter, en na ieder doelpunt wordt de aftrap gegeven in het midden van het veld. De tegenstrevers moeten minstens op 8 meter staan. Diegene die de aftrap geeft mag de bal geen tweede keer raken vooraleer de bal door een andere speler is aangeraakt. Buitenspel (art 1236) De buitenspelregel wordt niet toegepast. Vrijschop (regel 13 & art 1236) Alle vrijschoppen zijn onrechtstreeks. Bij een vrijschop moeten de tegenstrevers minstens op 8 meter van de bal staan. Strafschop (regel 14 & art 1236) Deze regel wordt niet toegepast. Wanneer een fout begaan wordt op minder dan 8 meter van het doel, wordt de vrijschop genomen op 8 meter van de doellijn. Doelschop (regel 16 & art 1236) De doelschop gebeurt volgens de Spelregels vanuit het fictief doelgebied: De doelschop kan via intrappen of indribbelen gebeuren. De doelschop wordt getrapt door een speler van het verdedigende team vanaf om het even welke plaats binnen het doelgebied. De bal is in het spel als deze rechtstreeks getrapt wordt tot buiten het strafschopgebied. Tegenstanders staan buiten het (fictieve) strafschopgebied tot de bal in het spel is. De speler die de doelschop geeft, mag de bal geen tweede keer raken, vooraleer de bal aangeraakt werd door een andere speler. De speler die indribbelt of intrapt kan niet rechtstreeks scoren. Enkel voor de Elite jeugdkampioenschappen tot en met U12 mag de doelman deze bal ook uitdribbelen. Hoekschop (regel 17) De hoekschop gebeurt vanaf de samenvloeiing van doellijn en zijlijn. Er wordt geen hoekschopgebied voorzien (art ) Een hoekschop wordt toegekend als de bal, laatst aangeraakt door een speler van het verdedigende team, de doellijn volledig overschreden heeft, over de grond of in de lucht en als geen doelpunt gescoord werd of als een speler een vrije trap in eigen doel trapt. De tegenstrevers moeten minstens op 8 meter van de bal staan. Met een hoekschop kan rechtstreeks gescoord worden. (geen beperkingen in het reglement) Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 9

10 Inworp (regel 15) is nu Intrappen of indribbelen De intrap of indribbel is een manier om het spel te hervatten, de bal moet volledig stilliggen. Een intrap of indribbel wordt toegekend als de bal de zijlijn volledig overschreden heeft, over de grond of in de lucht. De intrap of indribbel wordt gegeven vanaf de plaats waar de bal de zijlijn overschreden heeft. De bal gaat naar de tegenpartij van de speler die de bal het laatst raakte. Met een intrap of indribbelen kan je niet rechtstreeks een doelpunt scoren. Er wordt een 2 meter ruimte toegepast bij een intrap of bij indribbelen. Terugspeelbal (regel 12) Het is verboden voor de doelverdediger de bal met de handen aan te raken nadat deze doelbewust door een ploegmaat naar hem werd getrapt. Gele en rode kaarten (art 1236) Gele en rode kaarten zijn van toepassing. Gele kaarten worden niet geboekt. Rode kaarten wel. Kampioenschap Alle wedstrijden worden gespeeld zonder rekening te houden met uitslag of score. Rangschikking is ten strengste verboden. Aantal spelers (art 1221) Een wedstrijd wordt gespeeld door twee ploegen van elk 5 spelers maximum, van wie één doelverdediger is. De spelers of wisselspelers mogen niet van ploeg wisselen wanneer er meerdere wedstrijden op hetzelfde moment plaatsvinden Een wedstrijd mag niet gespeeld worden wanneer een ploeg zich aanmeldt met of herleid wordt tot minder dan 4 spelers. Wisselspelers (regel 3 & art 1222) Doorlopende vervangingen: waarbij al de ingeschreven wisselspelers op het wedstrijdblad mogen opgesteld worden, en waarbij een vervangen speler opnieuw aan het spel mag deelnemen. Voorkeur voor verplichte vervangingen na elk quarter. Trachten om 50% speeltijd te geven. Aantal wisselspelers: Interprovinciaal, provinciaal en gewestelijk: Maximaal 3 wisselspelers Elite: Maximaal 6 wisselspelers Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 10

11 Uitrusting van de spelers (regel 4 & art 1216, 1227, 1228) Veiligheid: Een speler mag geen uitrusting of attributen dragen die gevaarlijk kunnen zijn voor zichzelf of andere spelers, inclusief juwelen. Basisuitrusting: Voetbalshirt met mouwen (korte of lange) Short Voetbalkousen Beenbeschermers Schoeisel: Er mogen enkel multistuds of sportpantoffels worden gebruikt. Het dragen van schoenen met aluminium noppen is verboden voor spelers van U6 t/m U13. Rugnummers: Het dragen van een genummerd shirt is niet verplicht Doelverdediger: De doelverdediger maakt zich kenbaar met kleuren die verschillend zijn van deze van medeen tegenspelers en deze van de scheidsrechter. Bal: In de categorie U6 t/m U9 wordt er met een bal nr. 3 gespeeld. Wedstrijdblad Normaal is dit via digitale wedstrijdbladen Begeleiders en supporters (art ) Tijdens een wedstrijd is de toegang tot de neutrale zone en beschermingszone verboden voor onbevoegden. De bevoegde personen zijn toegelaten buiten de speeloppervlakte van het voorziene speelveld. Of nog: De trainers/begeleiders mogen zich tijdens het spel niet op het veld begeven. Enkel bij een spelstilstand kan dit toegestaan worden door de scheidsrechter voor verzorging ed. Supporters blijven steeds uit de beschermingszone (minstens 3 meter van het veld). Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 11

12 8 v 8 (U10, U11, U12, U13) Speelveld (art ) De wedstrijden worden gespeeld op een deel van de helft van een normaal terrein, in de breedterichting, en waarbij de begrenzingen worden gevormd door: Voor de U12 en U13: de middellijn en het doelgebied, over de ganse breedte van het veld. Voor de U10 en U11: de middellijn en het strafschopgebied, vanaf de zijlijn tot aan de tegenoverliggende verlenging van het strafschopgebied. Ze kunnen ook doorgaan op de door de KBVB erkende voetbalpleinen ingericht voor deze wedstrijden, en waarbij de afmetingen mogen schommelen tussen: U12 en U13: lengte: 50 tot 60 meter; breedte: 40 tot 45 meter. U10 en U11: lengte: 40 tot 50 meter; breedte: 30 tot 35 meter. Gebieden: Het doelgebied is een fictieve zone in een straal van 8 meter vanaf het midden van het doel gebied (art ) Er is geen strafschop- of hoekschopgebied (art ) Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 12

13 Doel De binnen afmeting van de doelen is 5 x 2 meter (art ) De minimumbreedte van de doelpalen is 7,5 centimeter (art ) Voor de veiligheid van de spelers moeten verplaatsbare doelen stevig in de grond verankerd worden. Elke hindernis op het terrein of op minder dan drie meter van de buitenste lijnen van het speelveld is verboden. (art ) Opstelling spelers Er wordt aangeraden om te spelen in de vorm van een dubbele ruit Speelduur (art ) Gewestelijk Provinciaal Interprovinciaal Elite U10 5 x 15 min. U11 U12 4 x 15 minuten 3 x 25 min. U13 - Rust (art ) De time-out tussen quarter 1 en quarter 2, en tussen quarter 3 en quarter 4 bedraagt maximaal 2 minuten. De rust tussen quarter 2 en quarter 3 bedraagt maximum 10 minuten. Indien 3 of 5 speelperiodes is rust tijdens iedere helft max 10 min. Aftrap & na doelpunt(regel 8 & art 1236) Bij de aanvang iedere speelhelft of ieder quarter, en na ieder doelpunt wordt de aftrap gegeven in het midden van het veld. De tegenstrevers moeten minstens op 8 meter staan. Diegene die de aftrap geeft mag de bal geen tweede keer raken vooraleer de bal door een andere speler is aangeraakt. Buitenspel (art 1236) De buitenspelregel wordt niet toegepast. Vrijschop (regel 13 & art 1236) Alle vrijschoppen zijn onrechtstreeks. Bij een vrijschop moeten de tegenstrevers minstens op 8 meter van de bal staan. Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 13

14 Strafschop (regel 14 & art 1236) Deze regel wordt niet toegepast. Wanneer een fout begaan wordt op minder dan 8 meter van het doel, wordt de vrijschop genomen op 8 meter van de doellijn. Doelschop (regel 16 & art 1236) De doelschop gebeurt volgens de Spelregels vanuit het fictief doelgebied: De doelschop wordt getrapt door een speler van het verdedigende team vanaf om het even welke plaats binnen het doelgebied. De bal is in het spel als deze rechtstreeks getrapt wordt tot buiten het strafschopgebied. Tegenstanders staan buiten het (fictieve) strafschopgebied tot de bal in het spel is. De speler die de doelschop geeft, mag de bal geen tweede keer raken, vooraleer de bal aangeraakt werd door een andere speler. Enkel voor de Elite jeugdkampioenschappen tot en met U12 mag de doelman deze bal ook uitdribbelen. Uittrap door doelman Nadat de doelman de bal in de handen genomen heeft mag hij de bal uitrappen vanuit de hand. (geen beperkingen in het reglement) Hoekschop (regel 17) De hoekschop gebeurt vanaf de samenvloeiing van doellijn en zijlijn. Er wordt geen hoekschopgebied voorzien (art ) Een hoekschop wordt toegekend als de bal, laatst aangeraakt door een speler van het verdedigende team, de doellijn volledig overschreden heeft, over de grond of in de lucht en als geen doelpunt gescoord werd of als een speler een vrije trap in eigen doel trapt. De tegenstrevers moeten minstens op 8 meter van de bal staan. Met een hoekschop kan rechtstreeks gescoord worden. (geen beperkingen in het reglement) Inworp (inworp 15) De inworp is een manier om het spel te hervatten. Een inworp wordt toegekend als de bal de zijlijn volledig overschreden heeft, over de grond of in de lucht. De inworp wordt gegeven vanaf de plaats waar de bal de zijlijn overschreden heeft. De bal gaat naar de tegenpartij van de speler die de bal het laatst raakte. Met een inworp kan je niet rechtstreeks een doelpunt scoren. Terugspeelbal (regel 12) De doelverdediger mag de bal die een medespeler hem vrijwillig toe trapt niet met de hand spelen. Gele en rode kaarten (art 1236) Gele en rode kaarten zijn van toepassing. Gele kaarten worden niet geboekt. Rode kaarten wel. Kampioenschap Alle wedstrijden worden gespeeld zonder rekening te houden met uitslag of score. Rangschikking is ten strengste verboden. Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 14

15 Aantal spelers (art 1221) Een wedstrijd wordt gespeeld door twee ploegen van elk 8 spelers maximum, van wie één doelverdediger is. De spelers of wisselspelers mogen niet van ploeg wisselen wanneer er meerdere wedstrijden op hetzelfde moment plaatsvinden Een wedstrijd mag niet gespeeld worden wanneer een ploeg zich aanmeldt met of herleid wordt tot minder dan 6 spelers. Wisselspelers (regel 3 & art 1222) Doorlopende vervangingen: waarbij al de ingeschreven wisselspelers op het wedstrijdblad mogen opgesteld worden, en waarbij een vervangen speler opnieuw aan het spel mag deelnemen. Voorkeur voor verplichte vervangingen na elk quarter. Trachten om 50% speeltijd te geven. Een doorlopende vervanging kan plaatshebben op elk moment van de wedstrijd op voorwaarde dat: de scheidsrechter, tijdens een spelonderbreking, met een teken de vervanging toelaat; de wisselspeler het speelveld pas opkomt nadat de vervangen speler het speelveld heeft verlaten; de vervanging gebeurt aan dezelfde kant van het terrein, ter hoogte van de middenlijn. Aantal wisselspelers: Interprovinciaal, provinciaal en gewestelijk: Maximaal 4 wisselspelers Elite: Maximaal 6 wisselspelers Uitrusting van de spelers (regel 4 & art 1216, 1227, 1228) Veiligheid: Een speler mag geen uitrusting of attributen dragen die gevaarlijk kunnen zijn voor zichzelf of andere spelers, inclusief juwelen. Basisuitrusting: Voetbalshirt met mouwen (korte of lange) Short Voetbalkousen Beenbeschermers Schoeisel: Er mogen enkel multistuds of sportpantoffels worden gebruikt. Het dragen van schoenen met aluminium noppen is verboden voor spelers van U6 t/m U13. Rugnummers: Het dragen van een genummerd shirt is niet verplicht Doelverdediger: De doelverdediger maakt zich kenbaar met kleuren die verschillend zijn van deze van medeen tegenspelers en deze van de scheidsrechter. Bal: In de categorie U10 t/m U13 wordt er met een bal nr. 4 gespeeld. Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 15

16 Wedstrijdblad Normaal is dit via digitale wedstrijdbladen Begeleiders en supporters (art ) Tijdens een wedstrijd is de toegang tot de neutrale zone en beschermingszone verboden voor onbevoegden. De bevoegde personen zijn toegelaten buiten de speeloppervlakte van het voorziene speelveld. Of nog: De trainers/begeleiders mogen zich tijdens het spel niet op het veld begeven. Enkel bij een spelstilstand kan dit toegestaan worden door de scheidsrechter voor verzorging e.d. Supporters blijven steeds uit de neutrale zone (minstens 3 meter van het veld). Beknopte handleiding begeleiden wedstrijden U6 U13 Pagina 16