Versiebeheer. Eaton Industrie (Netherlands) B.V. Ketenanalyse totaaloplossing

Transcriptie

1 Versiebeheer Eaton Industrie (Netherlands) B.V. Ketenanalyse totaaloplossing

2 Versie Datum aanmaak Gemaakt door Qonsultar, HvdV Qonsultar, HvdV Wijzigingen t.o.v. vorige versie Initiële versie Definitieve versie pag. 2

3 Inhoud Versiebeheer... 1 Inleiding Doel en afbakening Waardeketen transformatorstations Identificeren ketenpartners CO 2-emissies Relevante scope 3 CO 2-emissies Beschikbare data CO 2-emissies Verschillen CO 2-emissies varianten Vaststellingen Verbetermaatregelen Meer inzet totaaloplossingen Verminderen energieverlies CO 2-vriendelijk transport Upgraden afvalwerking Prioriteit Doelstellingen en actieplan Doelstellingen Actieplan pag. 3

4 Inleiding Eaton Industries (Netherlands) B.V. (verder: Eaton) is sinds 2012 gecertificeerd op niveau 3 van de CO 2- Prestatieladder. Daarmee heeft Eaton inzicht in haar eigen CO 2-emissie en is actief bezig om deze CO 2- emissie te reduceren. Eaton heeft de ambitie om medio juli 2016 te klimmen naar niveau 4 van de CO 2-Prestatieladder. Dit betekent dat naast de eigen directe (scope 1) en indirecte (scope 2) CO 2- emissies ook de overige indirecte (Scope 3) emissies in kaart worden gebracht. Scope 3 emissies zijn indirecte emissies die een gevolg zijn van de activiteiten die een bedrijf uitoefent, maar die voortkomen uit bronnen die geen eigendom van het bedrijf zijn noch beheerd worden door het bedrijf. Figuur 1 Overzicht van scopes en GHG-emissies in de waardeketen Conform de eis 4.A.1 uit het handboek versie 3.0 heeft Eaton als eerste stap haar meest materiële scope 3 emissies kwalitatief in kaart gebracht. Dit heeft geleid tot een rangorde van de relevante scope 3 emissiebronnen die samen de grootste bijdrage leveren aan de totale scope 3 emissies van het bedrijf en die tegelijkertijd door het bedrijf beïnvloedbaar zijn. Deze stap is uitgewerkt in het document Meest materiele Scope 3 emissies Eaton. Om volledig te voldoen aan de eis 4.A.1 dienen naast het inzicht in de meest materiële emissies uit scope 3 ook analyses van GHG-genererende (ketens van) activiteiten te worden uitgevoerd. Eaton is volgens de definities van het handboek een middelgroot bedrijf en dient als zodanig 2 ketenanalyses te maken. Op basis van de resultaten van de analyse van de meest materiele scope 3 emissies heeft pag. 4

5 Eaton gekozen voor een ketenanalyse van de downstream categorie verkochte producten en een ketenanalyse van de categorie end-of-life. Dit document vormt de uitwerking van de ketenanalyse voor de categorie end-of-life aan de hand van het project totaaloplossing transformatorstations. De analyse heeft geleid tot het identificeren van verbetermogelijkheden in de keten en die zijn door Eaton omgezet in actiemaatregelen en een vastgestelde doelstelling om haar scope 3 emissies te reduceren. 1. Doel en afbakening Het primaire doel van deze ketenanalyse is het in kaart brengen van de keten van transformatorstations. Deze analyse leidt tot het identificeren en kwantificeren van relevante CO 2- emissies en reductiemogelijkheden in de keten met name gericht op een van de meest materiele scope 3 emissies, de categorie end-of-life. Daarnaast is de doelstelling om de (keten)partners te betrekken bij het realiseren van de reductiedoelstellingen. De analyse is uitgevoerd conform de eisen van de CO 2-prestatieladder, handboek 3.0 en daarbij is de structuur van de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard gevolgd. In de analyse is alleen CO 2 in ogenschouw genomen en niet de andere broeikasgassen. 2. Waardeketen transformatorstations De primaire bedrijfsactiviteiten van Eaton Industries (Netherlands) B.V. betreffen het bedenken, bouwen en installeren van powermanagement producten. Deze zijn te verdelen in middenspanningen laagspanningsystemen. De middenspanningsystemen worden met name geleverd aan de energiesector, de laagspanningssystemen vooral aan de industriesector. Een van de projecten waar producten en diensten van Eaton in worden toegepast zijn transformatorstations. Traditioneel worden deze stations op de bestemde locatie opgebouwd, in gebruik genomen, en aan het einde van de levensduur gesloopt. Een dergelijk project kent een aantal vaste processtappen (zie figuur 2 variant A). Een variant daarop is de totaaloplossing van Eaton, waarbij het transformatorstation in een verplaatsbare unit wordt gebouwd waardoor deze aan het einde van een projectduur naar een volgende locatie kan worden getransporteerd. Bij de end-of-life fase wordt dan gekozen voor hergebruik in plaats van afvalverwerking. Deze geïntegreerde totaaloplossing bestaat uit middenspanning-, laagspanningsystemen, transformator en besturing. In zijn geheel door Eaton geassembleerd en aangesloten. De processtappen in deze variant zijn vrijwel identiek. Wel zitten er met name verschillen in het gebruik van materiaal/grondstoffen, het downstream transport en de verwerking van verkochte producten (installatie) (zie figuur 2 variant B). pag. 5

6 A Inkoop grondstoffen/ halffabrikaten Transport Productie Transport Installatie Gebruik End-of-Life A B Inkoop grondstoffen/ halffabrikaten Transport Productie Transport Installatie Gebruik End-of-Life B Scope 1/2 Scope 3 Figuur 2 Procesketen transformatorstations 3. Identificeren ketenpartners Als producent van componenten en (deel)installateur van transformatorstations is Eaton een belangrijke (productie) schakel in de waardeketen. De directe invloed op de gebruikte varianten is beperkt doordat Eaton hierbij geen opdrachtgever is. In de waardeketen transformatorstations zijn meerdere ketenpartners te onderscheiden. Opdrachtgevers De opdrachtgevers voor transformatorstations zijn voor beide varianten te vinden bij energiebedrijven en industriële bedrijven. Leveranciers Bij het produceren en leveren van onderdelen van transformatorstations zijn diverse leveranciers betrokken. Eaton heeft specifiek te maken het inkopen van grondstoffen en (half)fabricaten om deze binnen de eigen productie te verwerken tot producten die in een transformatorstation worden toegepast. Kenmerkend voor Eaton is de (half)fabricaten Eaton veel vanuit eigen concernaanbieders, zusterbedrijven, komen. Transporteurs Bij het aanleveren van ingekochte goederen (upstream transport) en het vervoeren van producten naar de projectlokatie wordt gebruik gemaakt van meerdere transporteurs en meerdere modaliteiten. Over land hoofzakelijk via de weg, intercontinentaal via zee. Met name bij upstream transport is de leverancier verantwoordelijk voor het regelen van het transport. Installatie Bij de installatie van transformatorstations zijn meerdere (lokale) ketenpartners actief. Bij een vaste installatie gaat het om aannemers en installatiepartners. Bij de totaaloplossing is het aantal ketenpartners beperkter doordat de gehele installatie al bij productie is gereed gemaakt. Afvalverwerkers Voor haar eigen afval die voortkomt uit productie maakt Eaton gebruik van een aantal afvalverwerkers waarbij het afval gescheiden wordt afgevoerd. Bij de end-of-life verwerking van transformatorstations zijn meerdere (lokale) afvalverwerkers betrokken die worden aangestuurd door de eigenaar van het project. pag. 6

7 4. CO 2 -emissies 4.1 Relevante scope 3 CO2-emissies In de keten transformatorstations zijn een aantal scope 3 CO 2-emissiebronnen te identificeren die relevant zijn voor de keten: - aangekochte goederen en diensten: inkoop grondstoffen, (half)fabricaten - upstream transport: transport aangekochte goederen - productieafval: reststoffen productieproces - downstream transport: transport producten naar projectlocatie - verwerking verkochte producten: installatie in transformatorstations - gebruik verkochte producten: energieverlies gedurende gebruiksjaren - end-of-life: afvalverwerking aan einde levenscyclus 4.2 Beschikbare data In de ketenanalyse is bij het kwantificeren van de CO 2-emissies gebruik gemaakt van meerdere databronnen. De kwaliteit van de gebruikte data is verschillend. Zo is er gebruik gemaakt van primaire data en secundaire data (algemene cijfers en eigen schattingen). Tabel 1 geeft een overzicht per databron. Data Databron Kwaliteit Emissiefactoren transport CO 2-emissiefactoren.nl Secundair Emissiefactoren grondstoffen Emissiefactoren DEFRA/BMS2015 Secundair Producthoeveelheden/soortelijk schatting/wikipedia secundair gewicht Afmetingen container Leveranciersinfo Primair Transportafstanden gemiddeld Schatting/ overname Secundair kengetallen LCA Xiria Tabel 1 Herkomst en kwaliteit data 4.3 CO2-emissies Op basis van beschikbare data is gekeken naar een kwantitatieve inschatting van de scope 3 CO 2- emissies in de keten van transformatorstations. Daarbij is verder gebouwd op de basis van eerder gepubliceerde keten- en lca-analyses over de CO 2-emissies van transformatorstations 1. Het resultaat dient als verdere aanvulling op deze kennis en inzichten. 1 Ketenanalyse End-of-life verwerking verkochte producten, Alfen okt 2015; Xiria LCA Report, Eaton 2011 pag. 7

8 4.3.1 Verschillen CO2-emissies varianten In aanvulling op deze eerdere ketenanalyses is naast de traditionele bouw van een transformatorstation gekeken naar het door Eaton ontwikkelde alternatief waarbij door het gebruik van een ander type behuizing (container) de end-of-life van een transformatorstation kan worden gewijzigd van afvalverwerking naar hergebruik doordat het station in zijn geheel naar een nieuwe locatie kan worden verplaatst. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de totale levensduur van een dergelijk station, maar ook invloed op andere scope 3 categorieën in de keten. Deze zijn grof doorgerekend om een eerste beeld te krijgen van mogelijke wijzigingen in de CO 2-emissies van deze categorieën en op de totale CO 2-emissie van de keten. Daarbij is de kwantificering in deze eerste analyse beperkt tot die scope 3 categorieën die qua inhoud verschillen laten zien bij de twee varianten transformatorstations. Ingekochte goederen Kenmerkend verschil in de twee varianten is het gebruik van verschillend materieel voor de behuizing van het station. Traditioneel wordt er gekozen voor een behuizing van beton/steen. In de totaaloplossing van Eaton is gekozen voor het gebruik van een stalen behuizing in de vorm van een container. Staal kent een hogere CO 2-emissiefactor dan beton, het benodigde gewicht is echter beduidend lager waardoor de totale CO 2-emissie bij een gelijk omvang van de behuizing lager uitkomt (zie tabel 2). In de analyse is verondersteld dat de verdere goederen die benodigd zijn in beide varianten vrijwel identiek zijn en mede door het ontbreken van voldoende gegevens zijn deze niet kwantitatief doorgerekend. Upstream transport In de traditionele oplossing gaan er bouwmaterialen, met name beton/stenen, naar de projectlocatie en worden de andere ingekochte materialen aangeleverd bij de producenten. In de totaaloplossing gaat er naast de ingekochte materialen ook een stalen container naar Eaton. Over de transportafstanden is geringe informatie aanwezig. Wel is verondersteld dat het aanleveren van het beton over een geringe afstand zal gaan in verband met de beperkte houdbaarheid van geproduceerd beton. Productieafval Productieafval komt in beide varianten voor. De hoeveelheden zijn gering vanwege bestaande grote aandacht bij Eaton in het voorkomen van dergelijk afval, en zijn vrijwel identiek in beide varianten. Waar mogelijk wordt dit afval bij Eaton gescheiden verzameld en voor recycling aangeboden. Er is geen zicht op eventueel productieafval bij andere leveranciers. Downstream transport Bij het downstream transport is het verschil dat het te vervoeren gewicht vanuit Eaton bij de totaaloplossing hoger ligt dan bij de traditionele variant. Of het nu gaat om de container met inhoud of over los getransporteerde producten, de transportafstand blijft gelijk, en is in deze analyse ingeschat op gemiddeld 200 kilometer. Wel geldt, hoe groter de transportafstand, des te groter de invloed op totale CO 2-emissie in de keten. Verwerking verkochte producten Bij de traditionele oplossing worden de producten geïnstalleerd in het met het beton gebouwde station door lokale aannemers. In de totaaloplossing heeft de installatie in de behuizing, de container al tijdens de productiefase plaatsgevonden, en dient het station alleen geplaatst en aangesloten te worden. Vanwege het (nog) ontbreken van steekhoudende gegevens en de grote variëteit die er in de traditionele oplossing zit, heeft hier nog geen kwantitatieve inschatting kunnen plaatsvinden. Wel pag. 8

9 is de veronderstelling dat de totaaloplossing in deze scope 3 categorie minder CO 2-emissie veroorzaakt dan de traditionele. Gebruik verkochte producten Zoals al vastgesteld in eerdere analyses is de CO 2-emissie in deze scope 3 categorie verantwoordelijk voor het overgrote deel van de CO 2-emissie in de keten. Het energieverlies gedurende de gemiddelde levensduur van 20 jaar wordt vanuit ervaringscijfers van Eaton geschat op kwh. End-of-life Omdat Eaton bij de traditionele oplossing niet betrokken is bij de end-of-life verwerking van de stations, is er ook weinig inzicht in de methode die daarbij wordt gebruikt. Bij de totaaloplossing wordt het wel mogelijk om invloed te hebben op de wijze waarop het station wordt ontmanteld. In de kwantificering is vooralsnog uitgegaan van het slechtste scenario, namelijk end-of-life verwerking door het storten op een vuilnisbelt. Daarbij scoort metaal beduidende slechter dan beton. CO2-emissie traditioneel totaaloplossing emissiefactor bron hoeveelheid traditioneel totaaloplossing ingekochte goederen kg beton x x 0,1348 kg CO2/kg staal 0,473 kg CO2/kg overige x x transport upstream tonkm beton x 0,296 kg CO2/tonkm producten x x 0,297 kg CO2/tonkm staalcontainer x 0,296 kg CO2/tonkm productieafval x x transport downstream tonkm producten x 0,132 kg CO2/tonkm totaaloplossing x 0,132 kg CO2/tonkm Verwerking verkochte producten bouw + installatie assemblage x x kwh Gebruik verkochte producten x x 0,526 kg CO2/kWh end-of life kg vuilstort beton x 0,002 kg CO2/kg vuilstort metaal x 0,0213 kg CO2/kg /- TOTAAL % Tabel 1 CO 2-emissies keten transformatorstations 4.4 Vaststellingen Resultaat van de ketenanalyse is de vaststelling dat de totaaloplossing met gebruik van een container minder CO 2-emissies veroorzaakt dan de traditionele oplossing met een betonnen behuizing. Dit verschil wordt nog groter wanneer we weten dat aan het einde van een projectduur de totaaloplossing kan worden verplaatst naar een nieuwe locatie. De extra downstream emissies die dat met zich meebrengt (transport, installatie) tellen nauwelijks mee in vergelijking met een situatie van een traditionele oplossing waarbij voor elke projectlocatie een nieuw station moet worden gebouwd, met nieuwe upstream emissies als gevolg. pag. 9

10 Op basis van de huidige kwantificeringsmethodiek van de categorieën komt de CO 2-emissie van de totaaloplossing zo n 14 procent lager uit. En dat dus zonder het meenemen van een of meer levensduurverlengingen door het verplaatsen van de totaaloplossing. De CO 2-emissie in de keten van transformatorstations wordt voor het overgrote deel bepaald door het gebruik van de geïnstalleerde producten. Bij het gebruik van een totaaloplossing worden de upstream emissies geringer, met name door het gebruik van staal in plaats van beton. traditioneel 0% 53% 40% 2% 5% ingekochte goederen transport downstream end-of life transport upstream gebruik verkochte producten totaaloplossing 1% 29% 62% 3% 5% ingekochte goederen transport downstream end-of life transport upstream gebruik verkochte producten pag. 10

11 5. Verbetermaatregelen Op basis van de vaststellingen is gekeken naar verbetermaatregelen die leiden tot CO 2-reductie in de keten transformatorstations. Gekeken is naar maatregelen die autonoom en/of in samenwerking met ketenpartners genomen kunnen worden. 5.1 Meer inzet totaaloplossingen Vastgesteld is dat de inzet van de huidige totaaloplossing leidt tot een lagere CO 2-emissie over de levenscyclus van een transformatorstation in vergelijking tot een traditionele oplossing. Meer gebruik leidt tot meer CO 2-reductie in de keten. 5.2 Verminderen energieverlies Door aandacht voor een beter totaalontwerp van een station en materiaalkeuze zoals bv het verdikken van koper van transformatoren kunnen de energieverliezen naar beneden worden gebracht. Dit zal een aanzienlijk effect hebben op de CO 2-emissie in de keten. Aanpassing van het materiaal heeft wel consequenties voor de categorie ingekochte materialen en mogelijk afvalverwerking. 5.3 CO2-vriendelijk transport Door de inzet van zuinigere vrachtauto s gaat de CO 2-emissie per gereden kilometer omlaag. Voor vrachtauto s is nu de EURO6 motor op de markt, en komen er ook steeds meer mogelijkheden voor het rijden op andere brandstoffen zoals gas en elektrisch transport, al kennen deze nog hun beperkingen qua laadvermogen en beschikbaarheid brandstof. Eaton kan invoeren dat alleen bepaalde typen (vracht)auto s aan de poort worden toegelaten en daarmee invloed uitoefenen op de emissies. Bij het downstream transport van met name de totaaloplossing kan ook gekeken worden naar de inzet van andere modaliteiten zoals spoor of water. Andere modaliteiten is bij het upstream transport voor Eaton niet mogelijk, gelet op de ligging van de locatie. 5.4 Upgraden afvalwerking Bij het ontwerp en materiaalkeuze kan meer worden gelet op de mogelijkheden om het hergebruik van materialen te vergroten, waardoor het percentage materiaal dat aan het einde van de levenscyclus wordt verbrand of gestort afneemt. 5.5 Prioriteit Gekeken is welke maatregelen autonoom door Eaton kunnen worden genomen of dat er samenwerking met ketenpartners nodig is. Ook is gekeken naar de prioriteit, in de zin van haalbaarheid en potentie. Maatregel Autonoom Samen met ketenpartners prioriteit Meer inzet van totaaloplossingen X X Hoog Verminderen energieverlies X Hoog CO 2-vriendelijk transport - upstream - downstream X X X X Laag Laag Upgraden afvalverwerking X X Middel Tabel 3: verbetermaatregelen : samenwerking en prioriteit Het verminderen van energieverlies en meer inzet van totaaloplossingen hebben een hoge prioriteit omdat de effecten op de CO 2-emissie in de keten zeer hoog zijn. Hierbij is wel de hulp van ketenpartners, zoals aanbestedende partijen en leveranciers, noodzakelijk. pag. 11

12 Het upgraden van de wijze van afvalverwerking hangt samen met het succes van de andere maatregelen, heeft zelf echter een gering effect op de totale CO 2-emissie. De maatregelen om het transport te verduurzamen hebben een lage prioriteit. De CO 2-emissie in de keten is relatief gering en sturing op alternatieven is lastig. 6. Doelstellingen en actieplan 6.1 Doelstellingen De uitgevoerde ketenanalyse over de keten van transformatorstations heeft het inzicht in de waardeketen vergroot en duidelijk gemaakt dat er een potentieel van (gecombineerde) maatregelen bestaat om de gekwantificeerde CO 2-emissie in deze keten te reduceren. Met betrekking tot deze ketenanalyse is de volgende reductiedoelstelling geformuleerd: Het verminderen van de scope 3 CO 2-emissie in de keten van transformatorstations met 5% in 2018 ten opzichte van Dit door: - het verhogen van het gebruik van de Eaton totaaloplossing - verder aandacht bij ontwerp en materiaalkeuze gericht op verminderen energieverlies en verminderen afvalverwerking 6.2 Actieplan Om de reductiedoelstelling voor deze ketenanalyse te realiseren, zullen verschillende stappen worden ondernomen. Stap Toelichting Periode 1 Ketengroep Het vormen van een (project)groep Benaderen Het benaderen van ketenpartner(s) en inzicht geven in 2016 ketenpartner(s) de ketenanalyse 5 Onderzoeken De maatregelen zoals geïnventariseerd (plus mogelijk 2016 maatregelen nieuwe) onderzoeken op haalbaarheid. 6 Keuze maatregelen Een keuze maken voor maatregelen bij ontwerp en 2017 materiaalkeuze 7 Verzamelen Gegevens over het nieuwe proces verzamelen 2017 gegevens 8 Voortgangsanalyse Analyseren van de gegevens Bijsturen Afhankelijk van de uitkomst van de voortgangsanalyse 2017 zal er bijgestuurd worden op het nieuwe proces, of kan deze worden voortgezet en uitgebreid 10 Verzamelen Het blijvend monitoren van gegevens 2018 gegevens 11 Voortgangsanalyse Het analyseren van de monitoringsdata. Doelstelling 2018 gerealiseerd 12 Plan van aanpak 2018 e.v. Ketenanalyse, verbetermaatregelen, doelstellingen 2018 e.v pag. 12