Werkmap 2016 voor sportaanbieders. Ruiteropleidingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Werkmap 2016 voor sportaanbieders. Ruiteropleidingen"

Transcriptie

1 Werkmap 2016 voor sportaanbieders Ruiteropleidingen

2 Inhoud Inleiding... 4 Verkort stappenplan ruiteropleidingen Het ruiterpaspoort Algemeen Aanvragen van een ruiterpaspoort Garanties en voordelen verbonden aan het ruiterpaspoort Pensionruiters en verenigingsleden Ruiterpaspoort nieuwe versie Regels en voorwaarden van het ruiterpaspoort Mutaties doorgeven Belangrijke mededelingen voor de ruiters Betalingsmogelijkheden Aanvullende verzekeringen ruiterpaspoort Overige Overzicht klanten/leden lijsten aanvragen Promotiematerialen Opleidingsmateriaal ruiteropleidingen Welkomstbrief u- en jij vorm De ruiteropleiding Algemeen Promotiepunten en doorstroming Theorie en diploma s F-proeven Theorietoetsen Instroomniveau F-proeven Beoordeling proeven Diploma s bestellen Kosten voor het aanvragen van diploma s en certificaten Reglement ruiteropleidingen Leidraad F Proeven Vaardigheidsproeven Algemeen Toelating, promotiepunten en doorstroming Beoordeling Leer springen met plezier Algemeen Toelating, promotiepunten en doorstroming Het bouwen van een parcours Parcoursschetsen Hindernissen en hindernismaterialen De jury Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 2

3 5.5 Aandachtspunten organisatie Veiligheid Beoordelen van de proeven Springrubrieken Basisparcours en barrage Promotiepunten en puntentelling Het ruiterbewijs Leer buitenrijden met plezier Wanneer mogen ruiters aan de opleiding deelnemen? Wie mogen de certificaten beoordelen? Handboek Haal je ruiterbewijs met plezier? Aanvragen CBR 1, CBR 2 en ruiterbewijs Menbewijs Leer mennen met plezier Handboek Haal je menbewijs met plezier Aanvragen CME 1, CME 2 en menbewijs Western Algemeen Toelating, promotiepunten en doorstroming Carrousel rijden Algemeen Diploma Carrousel 1 en De jury Ruiteropleiding voltige Algemeen De opleiding Promotiepunten en doorstroming Voltige oefeningen De zitcompetitie Springcompetitie Bijlagen Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 3

4 Inleiding De KNHS biedt een breed scala van officiële ruiteropleidingen die een FNRS-ruitersportcentrum of een KNHS-vereniging kan aanbieden aan hun ruiters. Zoals de titel al aangeeft, ligt de nadruk van de ruiteropleiding bij het ontwikkelen van de vaardigheden van de ruiter. Beginnende ruiters starten bij de eerste fase van de opleiding en ruiters met meer ervaring kunnen instromen in een fase passend bij hun niveau. De ruiteropleidingen zijn ingedeeld in drie fases: brons, zilver en goud. De volgende ruiteropleidingen zijn beschikbaar: Dressuur (F proeven) Vaardigheid Springen (S proeven) Buitenrijden Western Voltige Carrousel rijden Deze werkmap biedt u een handleiding bij de organisatie van de ruiteropleidingen van de KNHS. In deze werkmap richten we ons op de eerste fase: brons. De tweede fase, zilver, wordt momenteel ontwikkeld en is begin 2017 beschikbaar. Aan het eind van de totale ruiteropleiding is de ruiter in staat om elk paard te rijden en te trainen, passend bij het natuurlijke vermogen en talent van het desbetreffende paard en de discipline van zijn of haar keuze. Ruiteropleidingen van de KNHS en FNRS kunnen alleen georganiseerd worden door FNRSruitersportcentra en KNHS-verenigingen. Om deel te kunnen nemen aan de ruiteropleidingen moet een ruiter in het bezit zijn van een ruiterpaspoort en het KNHS-lidmaatschap. Door het aanbieden van een van de officiële ruiteropleidingen van de KNHS en FNRS kunnen FNRSruitersportcentra en KNHS-verenigingen zich onderscheiden van andere lokale paardensportaanbieders en zijn uw ruiters verzekerd van een kwalitatief hoogstaande opleiding gericht op plezierige en veilige paardensport. Heeft u vragen over een opleiding of wilt u materialen bestellen? Dan kunt u contact opnemen met de sportaanbiedersdesk van de KNHS via: sportaanbiedersdesk@knhs.nl of Wij wensen u veel paardensportplezier! Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie Sportaanbiedersdesk Postbus CA Ermelo sportaanbiedersdesk@knhs.nl Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 4

5 Verkort stappenplan ruiteropleidingen Stap 1: Zorg voor ondertekende lesovereenkomsten met uw klanten. De lesovereenkomsten zijn op te vragen bij de FNRS via de FNRS-webshop. Stap 2: Stuur de ingevulde en ondertekende lesovereenkomsten op naar de KNHS. De KNHS zorgt er voor dat uw klanten een welkomstpakket krijgen met daarin een ruiterpaspoort opgestuurd en lid zijn van de KNHS. Met dit lidmaatschap zijn zij verzekerd tegen ongevallen, wettelijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand. Stap 3: Bestel het handboek Leer paardrijden met plezier voor uw ruiters tegen een inkoopsprijs van 9,95 (vanaf 10 boeken) en verkoop deze voor de verkoopadviesprijs van 14,95. Het handboek biedt u klanten een mooie aanvulling op de rijlessen en bereidt hen voor op de theorietoetsen indien u deze aanbiedt. Stap 4: Organiseer proevendagen voor uw klanten waar ruiters de opgedane vaardigheden in de rijlessen doormiddel van proeven kunnen testen. Uw ruiters kunnen op deze dagen promotiepunten verdienen. Bij genoeg promotiepunten kunnen ze doorstromen naar een volgend niveau. Deze proevendagen zijn een leuke afwisseling op de wekelijkse rijles. U kunt proevendagen organiseren in diverse disciplines. Stap 5: Teken de behaalde promotiepunten van uw ruiters af in hun ruiterpaspoort en vraag voor de even proeven diploma s aan. Deze diploma s kunt u aanvragen bij de sportaanbiedersdesk van de KNHS (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). De diploma s zijn voor ruiters een mooie beloning voor hun rijtechnische ontwikkeling. Stap 6: Heeft een ruiter alle stappen doorlopen en alle diploma s binnen een discipline behaald dan kunt voor deze ruiter een bronzen speld aanvragen. U kunt dit aanvragen bij de sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 5

6 Het ruiterpaspoort Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 6

7 1. Het ruiterpaspoort 1.1 Algemeen Het ruiterpaspoort is een handzaam document waarin ruiters de vorderingen die zij doormaken op een ruitersportcentrum of vereniging kunnen bijhouden. Het ruiterpaspoort is bedoeld voor alle ruiters die rijden bij een FNRS-ruitersportcentrum of een KNHS-vereniging. Bij dit ruiterpaspoort hoort ook het KNHS-lidmaatschap. Het ruiterpaspoort en bijbehorend lidmaatschap geeft toegang tot de ruiteropleidingen van de KNHS en de FNRS en de bijbehorende proeven. Door het KNHSlidmaatschap is de ruiter ook aanvullend verzekerd tegen ongevallen, wettelijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand, maar bovenal biedt het uw ruiters een mooie paardensportbeleving. Het ruiterpaspoort is exclusief beschikbaar voor sportaanbieders die zijn aangesloten bij de FNRS en KNHS. 1.2 Aanvragen van een ruiterpaspoort U kunt het ruiterpaspoort aanvragen door een ingevulde lesovereenkomst op te sturen of te mailen naar de KNHS t.a.v. Ledenservice, De Beek 125, 3850 CA Ermelo. Of mail naar ledenservice@knhs.nl De lesovereenkomst is een overeenkomst tussen de klant en het ruitersportcentrum of rijvereniging. De lesovereenkomst is een product van de FNRS en door een jurist opgesteld. De lesovereenkomst is een standaard document, maar u kunt deze zelf naar wens personaliseren met uw bedrijfs- of verenigingsnaam, logo en handelswijze. Ruitersportcentra en verenigingen kunnen lege lesovereenkomsten bestellen bij de FNRS in de FNRS-webshop. De lesovereenkomst bestaat uit drie doordrukvellen, het bovenste witte vel is voor het ruitersportcentrum, het gele vel is voor de KNHS en het roze vel is voor de nieuwe klant, de ruiterpaspoorthouder. Het gele vel verstuurt u naar de KNHS. Hiermee zijn het ruiterpaspoort en het KNHS-lidmaatschap aangevraagd. De KNHS zorgt er vervolgens voor dat uw ruiters een welkomstpakket krijgen en nog belangrijker, dat ze verzekerd zijn. Daarom is het belangrijk om de ingevulde en ondertekende lesovereenkomsten zo spoedig mogelijk na ondertekening op te sturen naar de KNHS. De lesovereenkomsten moeten goed leesbaar zijn, volledig ingevuld en voorzien van een datum en handtekening. Het meesturen van een pasfoto is overbodig. Deze kan de ruiter zelf na ontvangst in het paspoort plakken. Binnen maximaal drie weken na ontvangst van de lesovereenkomst wordt het ruiterpaspoort verzonden. Let op: de ruiter vraagt zelf het ruiterpaspoort aan door het tekenen van de lesovereenkomst, niet u als ruitersportcentrum. De ruiter is daarmee zelf verantwoordelijk voor het verlengen en opzeggen van het lidmaatschap inclusief ruiterpaspoort. Zie Regels en voorwaarden ruiterpaspoort in deze werkmap Garanties en voordelen verbonden aan het ruiterpaspoort Het ruiterpaspoort is verplicht voor alle ruiters die rijden op paarden van een FNRSruitersportcentrum. Met het ruiterpaspoort en het bijbehorende KNHS-lidmaatschap: Hebben uw ruiters de garantie op instructie van gediplomeerd personeel en een opleiding waarbij kwaliteit en veiligheid voorop staan; Hebben uw ruiters de garantie van toezicht op het welzijn van de paarden; Hebben uw ruiters de garantie van een kwalitatief hoogwaardig ruitersportcentrum; Hebben uw ruiters toegang tot een compleet en veelzijdig paardensportaanbod, van instructie tot het rijden van wedstrijden in diverse disciplines; Zijn uw ruiters aanvullend verzekerd tegen ongevallen, particuliere aansprakelijkheid in de volksmond WA genoemd' én rechtsbijstand tijdens het beoefenen van de paardensport. Kunnen uw ruiters deelnemen aan proevendagen, waarmee het niveau van de ruiter wordt bepaald en geregistreerd door de KNHS; Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 7

8 Hebben uw ruiters toegang tot Mijn KNHS en de bijbehorende Mijn KNHS app waar sportstanden worden bijgehouden, startpassen kunnen worden aangevraagd en ingeschreven kan worden voor wedstrijden. Kan er naast het niveau veel geregistreerd en bijgehouden worden zoals gevolgde cursussen en gereden buitenritten; Is het behaalde niveau vastgelegd en kunnen ruiters makkelijker verhuizen naar een ander FNRS-ruitersportcentrum; Krijgen uw ruiters 4 keer per jaar het toonaangevende en populaire magazine Paard&Sport; Kunnen uw ruiters gebruik maken van veel KNHS-ledenvoordeel, zoals aantrekkelijke en exclusieve kortingen op evenementen en producten; Kunnen uw ruiters deelnemen aan de Zitcompetitie, Springcompetitie en VCN carrousel divisiewedstrijden, impulsrubrieken, BB-dressuur en BB-springen. Naast bovengenoemde voordelen probeert de KNHS zowel direct als via samenwerking en met andere partijen het beleid op landelijk, provinciaal en lokaal niveau in het voordeel van de paardensporter te beïnvloeden. Denk daarbij aan het openhouden en verbeteren van ruiter- en menpaden, aan verkeersveiligheid en aan mestoverlast. Daar zijn alle paardensporters bij gebaat Pensionruiters en verenigingsleden Pensionruiters en KNHS-verenigingsleden zijn ook verplicht om een KNHS-lidmaatschap af te nemen. Dit kan zonder of met ruiterpaspoort. Door dit lidmaatschap zijn pensionklanten en verenigingsleden aanvullend verzekerd tegen ongevallen, wettelijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand. Daarnaast geeft dit lidmaatschap hen de mogelijkheid om startpassen aan te vragen, krijgen zij toegang tot Mijn KNHS en ontvangen zij vier keer per jaar Paard&Sport, een onmisbaar tijdschrift voor ruiters om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van paardrijden en paardenverzorging Ruiterpaspoort nieuwe versie Bij de vernieuwde ruiteropleiding Leer paardrijden met plezier hoort ook een vernieuwd ruiterpaspoort. Stapt u over op de nieuwe ruiteropleiding, dan kunt u voor uw ruiters ook een nieuw ruiterpaspoort aanvragen. U kunt hiertoe contact opnemen met de sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). 1.3 Regels en voorwaarden van het ruiterpaspoort Het ruiterpaspoort is geldig wanneer het lidmaatschap is voldaan en het FNRSruitersportcentrum of KNHS-vereniging een bedrijfsstempel heeft geplaatst over de jaarzegel (met uitzondering van het eerste jaar, dan is er geen jaarzegel nodig); De ruiter is zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van wijzigingen, bijvoorbeeld een adreswijziging. Dit kan gemakkelijk via de website Het ruiterpaspoort wordt zonder opzegging automatisch verlengd met een jaar; wel wordt er zes weken van te voren een notificati verstuurd met een vooraankondiging van de factuur voor de jaarlijkse verlenging. Twee weken voor de vervaldatum (afgiftedatum) ontvangt de ruiterpaspoorthouder de verlengingsfactuur, met als uitzondering wanneer het ruitersportcentrum de contributie collectief betaalt; Na betaling ontvangt de ruiterpaspoorthouder een jaarzegel; Alleen wanneer de ruiterpaspoorthouder stopt met paardrijden bij een FNRSruitersportcentrum of KNHS-vereniging kan het ruiterpaspoort opgezegd worden; Opzeggen kan alleen door de ruiterpaspoorthouder (of ouder/verzorger) zelf; Een opzegging dient schriftelijk aan de KNHS verzonden te worden, dit kan per of per post. De ruiter kan dit ook zelf via zijn account in Mijn KNHS; Opzeggen kan uitsluitend tot vier weken voor de vervaldatum (afgiftedatum) van het ruiterpaspoort; De datum waarop het aanvraagformulier/lesovereenkomst door de KNHS is verwerkt, is de datum waarop de verzekering die aan het lidmaatschap gekoppeld is, van start gaat; Een ruiter kan bij verlies van het ruiterpaspoort een duplicaat aanvragen. Dit kan alleen per e- mail via ruiterpaspoort@knhs.nl. De ruiter krijgt vervolgens een duplicaat van het ruiterpaspoort toegestuurd, de bijbehorende factuur van 7,50 wordt per toegestuurd; Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 8

9 Er kan ook een duplicaat jaarzegel worden aangevraagd. De kosten hiervoor bedragen 2,50; Wanneer in een ruiterpaspoort niet alle gegevens verwerkt kunnen worden, omdat deze vol is, moet een nieuw ruiterpaspoort worden aangevraagd. De ruiter kan het oude paspoort naar de KNHS toesturen en ontvangt het oude en een nieuw ruiterpaspoort retour. Hier zijn geen extra kosten aan verbonden Mutaties doorgeven Het is erg belangrijk dat wijzingen en opzeggingen juist worden doorgegeven. Door verkeerde adresgegevens kan het gebeuren dat een factuur, ruiterpaspoort, jaarzegel of ledenblad nooit bij de ruiter aankomt. Als de gegevens die bij de KNHS bekend zijn niet kloppen, worden deze ook verkeerd op een eventueel diploma of certificaat afgedrukt Belangrijke mededelingen voor de ruiters Maak duidelijk aan uw ruiters dat het lidmaatschap inclusief ruiterpaspoort persoonsgebonden en verplicht is voor ruiters die rijden bij een FNRS-ruitersportcentrum of KNHS-vereniging en een belangrijk onderdeel van de kwalitatief hoogwaardige opleiding die op uw ruitersportcentrum of vereniging gevolgd kan worden. Vertel uw ruiters dat middels het tekenen van een lesovereenkomst een ruiterpaspoort aangevraagd wordt en de ruiter aangemeld wordt bij de KNHS. Het ruiterpaspoort is een persoonsgebonden document; wijs uw ruiters erop dat zij zelf schriftelijk/digitaal moeten opzeggen, minstens vier weken voor de vervaldatum (afgiftedatum). Ruiters zijn zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van mutaties, bijvoorbeeld een adreswijziging of verandering van FNRS-ruitersportcentrum of KNHS-vereniging. Maak duidelijk dat er aan het lidmaatschap vele voordelen verbonden zijn, zoals eerder onder aangegeven. 1.4 Betalingsmogelijkheden Het ruitersportcentrum bepaalt wie de factuur voor het lidmaatschap betaalt. Betalen kan individueel of collectief: Moet de ruiter zelf betalen, dan ontvangt deze jaarlijks de verlengingsfactuur per of op het postadres. Na betaling ontvangt de ruiter de jaarzegel op het postadres; Betaalt het ruitersportcentrum of de vereniging, dan is dit collectief. Het ruitersportcentrum of vereniging ontvangt één keer per maand een factuur van de collectieve ruiterpaspoorthouders. U kunt deze contributie bijvoorbeeld opnemen in het lesgeld. De jaarzegel wordt toegestuurd aan de ruiter. Voordelen van collectief betalen: 100% dekking als manegehouder of verenigingsbestuur: iedere ruiter op het ruitersportcentrum of de vereniging is lid van de KNHS, in het bezit van een ruiterpaspoort en verzekerd. Niet nakomen van individuele betaling Een ruiterpaspoorthouder is zelf verantwoordelijk voor de betaling van het lidmaatschap. Wanneer een ruiter geen gehoor geeft aan de eerste verlengingsfactuur, krijgt hij daarop volgend een herinnering. Mocht de ruiter ook hierop niet reageren, dan volgt een eerste aanmaning, inclusief administratiekosten. Wordt er dan nog niet betaald, dan wordt de ruiter geblokkeerd in de administratie. Op dat moment zijn ook de gekoppelde verzekeringen niet meer actief. De consequentie is dat de betreffende ruiter in principe niet meer bij een FNRS-ruitersportcentrum of KNHS-vereniging mag rijden. Hij of zij mag ook niet meer deelnemen aan de F-proeven, competities, wedstrijden, etc. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 9

10 Kosten: Jaarlijks KNHS lidmaatschap inclusief ruiterpaspoort: 20,00 Herinneringsfactuur: 20,00 Tweede herinneringsfactuur: 28, Aanvullende verzekeringen ruiterpaspoort Bij het KNHS-lidmaatschap zit een aanvullend verzekeringspakket waardoor uw klanten of leden uitgebreid verzekerd zijn tijdens, op en om het paardrijden. Het nieuwe verzekeringspakket bevat naast een aanvullende aansprakelijkheidsverzekering (WA) voor particulieren ook een ongevallendekking en een collectieve rechtsbijstandverzekering. De datum waarop de lesovereenkomst voor aanvraag van het ruiterpaspoort is verwerkt, is de ingangsdatum van het lidmaatschap en de bijbehorende verzekeringen. Kijk voor meer informatie op knhs.meeus.com. 1.6 Overige Overzicht klanten/leden lijsten aanvragen U kunt inloggen op mijnknhs.nl om de geregistreerde ruiters te controleren onder uw ruitersportcentrum of vereniging te controleren. U kunt dit in Mijn KNHS terugvinden onder mijn organisatie en pony en/of paarden afdeling. De contactpersoon van uw ruitersportcentrum heeft via zijn persoonlijke account toegang tot de klanten- en ledenlijsten. Bij verenigingen is dit de secretaris. Het is van groot belang dat u de overzichten regelmatig controleert en eventueel niet vermelde ruiters doorgeeft aan het kantoor van de KNHS. Ook dient u actieve ruiters die niet meer op uw ruitersportcentrum rijden door te geven aan de KNHS. Het lidmaatschap blijft dan wel actief, maar de betreffende ruiter is dan niet meer gekoppeld aan uw ruitersportcentrum of vereniging. U kunt dit per mail aangegeven bij de sportaanbiedersdesk Promotiematerialen Welke materialen zijn er beschikbaar? Folder Ruiteropleidingen Folders en poster Zitcompetitie Posters Ruiteropleidingen FNRS en KNHS Vlaggen FNRS en KNHS Banieren Opleidingsmateriaal ruiteropleidingen Handboeken: o Ponyrijden leer je bij de FNRS o Leer paardrijden met plezier, versie 2016 o Leer paardrijden met plezier, versie 2015 o Haal je ruiterbewijs met plezier o Haal je menbewijs met plezier o Paard en Welzijn o Beter paardrijden met plezier o Leer carrousel rijden met plezier o Aangepast paardrijden met plezier o Spel/Cursus paard en leren o EHBO Paard Het bestellen van promotiematerialen Het promotiemateriaal kunt u aanvragen door een mail te sturen naar de KNHS sportaanbiedersdesk@knhs.nl. FNRS vlaggen en banieren kunt uw bestellen via de webshop van de FNRS. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 10

11 1.7 Welkomstbrief u- en jij vorm De KNHS heeft een standaard welkomstbrief opgesteld, die u aan uw ruiters dient mee te geven die ervoor gekozen hebben om bij uw FNRS-ruitersportcentrum of KNHS-vereniging te komen rijden. U kunt de standaard welkomstbrief gemakkelijk personaliseren door het plaatsen van uw logo en naam. In deze welkomstbrief staat alle noodzakelijke informatie omtrent het lidmaatschap door het aanvragen van een ruiterpaspoort. Door het geven van deze welkomstbrief weet u zeker dat de ruiter beschikt over de juiste informatie. De welkomstbrief vindt u in een u- en jij vorm in bijlage 1. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 11

12 De ruiteropleiding Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 12

13 2. De ruiteropleiding 2.1 Algemeen De KNHS en FNRS bieden een breed scala van officiële ruiteropleidingen die een FNRSruitersportcentrum of een KNHS-vereniging kan aanbieden aan hun ruiters. De ruiteropleidingen zijn ingedeeld in drie fases: brons, zilver, goud. In deze werkmap richten we ons op de eerste fase: brons. Fase 1: Brons Bij de beginnende ruiters ligt de focus op de omgang met paarden en de basisbeginselen van het paardrijden. Hiervoor is het handboek Leer paardrijden met plezier ontwikkeld. In dit boek staat alle basiskennis die (beginnende) ruiters moeten weten over paarden en paardrijden. Het handboek vormt de perfecte aanvulling op de rijlessen die ze volgen bij uw ruitersportcentrum of vereniging. Het handboek kan zelfstandig doorgenomen worden, maar de instructeur kan hier ook theorielessen aan koppelen of de theorie meenemen in de praktijklessen. Via het handboek maken ruiters kennis met verschillende onderdelen van de paardensport en ontdekken welke tak van paardensport bij hen past. Bij het handboek zit een proevenboek. De proeven hierin vormen de basis van de ruiteropleiding en bestaan uit de F-proeven voor dressuur F1- F12, vaardigheid Va1 Va3 (ter voorbereiding op het springen), springen S30 S80, voltige Vo1- Vo12 en western W1-W12. Tijdens de beoordeling van deze proeven wordt er alleen naar de ruiter gekeken. Gedurende de opleiding kunnen diploma s worden behaald per afgerond niveau. Behaalde resultaten worden bijgehouden in het persoonlijke ruiterpaspoort. Met het afronden van de eerste fase heeft de ruiter de bronzen status behaald en daarmee een bronzen speld verdiend. Hiervoor moet de betreffende ruiter binnen een discipline alle diploma s hebben behaald van de eerste fase (bijvoorbeeld F1 t/m F12). De manegehouder of verenigingssecretaris kan de speld tegen de inkoopsprijs bestellen bij de sportaanbiedersdesk. Voor vragen over hoe u het speldje kunt bestellen, kunt u contact opnemen met de sportaanbiedersdesk. Veel ruiters vinden het erg leuk om de gestructureerde ruiteropleidingen te volgen. Het zorgt ervoor dat ze constant een doel voor ogen hebben en door de logische opbouw van de bijbehorende proeven kunnen ze het niveau geleidelijk verhogen. De instructeur bepaalt op welk niveau en in welke proef een ruiter kan instromen. Proevendagen Onderdeel van de ruiteropleiding zijn proevendagen. Als eerste biedt dit de mogelijkheid om de ruiteropleiding te volgen en promotiepunten te behalen. Daarna volgt een eventuele doorstroming naar de KNHS-wedstrijdsport. De proeven zijn ruitergericht. Het bijbehorende reglement biedt veel openingen voor uw eigen inbreng. 2.2 Promotiepunten en doorstroming Voor de proeven kunnen ruiters promotiepunten behalen. Als een ruiter voor zijn proef een promotiepunt heeft behaald, moet deze afgestempeld worden in het ruiterpaspoort door het wedstrijdsecretariaat van uw eigen ruitersportcentrum of vereniging of door een jurylid met deze bevoegdheid. De KNHS registreert vooralsnog in Mijn KNHS alleen de resultaten van een behaald diploma. Het wedstrijdsecretariaat van uw eigen ruitersportcentrum of vereniging dient zelf bij te houden hoeveel promotiepunten de ruiters hebben behaald voor de proeven waar geen diploma s voor te behalen zijn. Ook moet u zelf bijhouden wanneer er diploma s aangevraagd kunnen worden voor uw klanten/leden. U kunt als ruitersportcentrum of vereniging zelf bepalen hoeveel promotiepunten uw ruiters moeten hebben behaald om door te kunnen stromen naar een volgende proef. Vanuit de KNHS wordt alleen een minimum en in sommige gevallen een maximum aantal promotiepunten verplicht gesteld. Indien u besluit om over te gaan tot meerdere promotiepunten per proef dan geldt dit voor alle ruiters van uw ruitersportcentrum of vereniging en moet dit goed gecommuniceerd worden met de ruiters. Er mag maximaal 1 promotiepunt per proef worden behaald. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 13

14 F-proeven: 210 punten en meer is een promotiepunt: Bij de F1 en F2 is 1 promotiepunt nodig om door te mogen naar de volgende proef. Bij de F3 t/m F8 zijn minimaal 2 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar de volgende proef. Bij de F9 t/m F12 zijn minimaal 3 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar de volgende proef. Va-proeven: 180 punten en meer is een promotiepunt: (meer informatie is te vinden bij de hoofdstukken vaardigheid) Bij de vaardigheidsproeven zijn minimaal 2 promotiepunten nodig om door te gaan naar de volgende proef. S-proeven: (meer informatie is te vinden bij het hoofdstuk springen) Bij het behalen van 60 tot 75 punten behaalt de ruiter 1 promotiepunt. Bij het behalen van 75 punten of meer behaalt de ruiter 2 promotiepunten. Bij 3 en maximaal 10 promotiepunten mag de ruiter in een 10 cm hoger parcours starten. Vo-proeven: (meer informatie is te vinden bij het hoofdstuk voltige) Om een promotiepunt te behalen, moet het gemiddelde van V= Voldoende zijn behaald. Bij alle Vo Proeven moet 1 promotiepunt zijn behaald om door te mogen naar een volgende proef. W-proeven 60 punten of meer is een promotiepunt: (meer informatie is te vinden bij het hoofdstuk western) Bij de W1 en W2 is 1 promotiepunt nodig om door te mogen naar de volgende proef. Bij de W3 t/m W8 zijn minimaal 2 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar de volgende proef. Bij de W9 t/m W12 zijn minimaal 3 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar de volgende proef. 2.3 Theorie en diploma s F-proeven Een mooie en nuttige aanvulling op de rijlessen en proeven is het handboek Leer paardrijden met plezier. De theorie is opgebouwd aan de hand van het niveau van de proeven. Bij elke proef hoort een theoriegedeelte. U kunt ruiters dit zelf laten lezen of in groepsverband theorielessen aanbieden. U kunt de handboeken Leer paardrijden met plezier bestellen via de sportaanbiedersdesk van de KNHS. U kunt dit boek inkopen voor 9,95 bij afname van minimaal 10 stuks. De adviesverkoopprijs is 14,95. Bij de even F-proeven (F2, F4, F6, F8, F10 en F12) kunnen ook theorietoetsen worden afgenomen. Om de theorietoets met een voldoende af te sluiten mag een ruiter maximaal 3 fouten maken. Bij voldoende resultaat voor de theorietoets en een gereden promotiepunt, ontvangt de ruiter een officieel KNHS-diploma. Diploma s worden alleen uitgegeven bij de zogenoemde diplomaproeven. Bij de volgende proeven worden diploma s uitgereikt: F2, F4, F6, F8, F10, F12 Va2 S40, S60 en S80 Vo2, Vo4, Vo6, Vo8, Vo10 en Vo12 W2, W4, W6, W8, W10 en W Theorietoetsen De theorietoetsen en bijbehorende antwoorden kunnen opgevraagd worden bij de sportaanbiedersdesk via sportaanbiedersdesk@knhs.nl. Van iedere toets zijn er twee versies. Ruiters mogen na afloop de theorietoets niet mee naar huis nemen. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 14

15 2.4 Instroomniveau F-proeven De instructeur van een FNRS-ruitersportcentrum of KNHS-vereniging is de aangewezen persoon om te kunnen beoordelen bij welke F-proef de ruiters het beste kunnen beginnen. Er wordt wel geadviseerd om de ruiters niet in een te hoge proef te laten instromen. Dit zou teleurstellingen teweeg kunnen brengen indien blijkt dat er pas na een zeer lange tijd een diploma wordt behaald. Aan te raden is om te beginnen met de oneven proeven. Ruiters kunnen dan eerst een praktijkproef rijden voordat ze een proef inclusief theorie moeten afleggen. Het geniet de voorkeur dat ruiters zoveel mogelijk verder gaan daar waar ze zijn ingestroomd met de proeven. De registratie van behaalde resultaten van de F-proeven voor deze ruiters wordt eenmaal opgevoerd in de database van de KNHS. Een ruiter die als kwalificatie F6 heeft, blijft dat als hoogste kwalificatie behouden, ook al zou deze weer een F4 proef rijden op een later tijdstip. 2.6 Beoordeling proeven Voor de beoordeling van de proeven worden juryleden opgeleid middels de jurycursus voor ruiteropleidingen. Zij zijn de enige bevoegde personen voor het jureren van de proeven. Juryleden mogen beoordelen tot en met het niveau waarvoor een bevoegdheid behaald is. Het jurylid mag geen bloed- en aanverwanten jureren. Een actueel overzicht van bevoegde juryleden kunt u opvragen bij de sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). 2.7 Diploma s bestellen Het bestellen van diploma s kan alleen voor ruiters die in het bezit zijn van een geldig KNHSlidmaatschap inclusief het ruiterpaspoort. Diploma s kunnen besteld worden zodra een ruiter bij de eerstvolgende proevendag een diploma kan behalen. Het bestellen kan op twee momenten, voor of na een proevendag. Ruitersportcentra en verenigingen kunnen voor hun ruiters de klassering doorgeven aan het KNHS-kantoor. Dit kan doorgeven worden per en per post. De aanvragen kunnen naar sportaanbiedersdesk@knhs.nl. U kunt dit doen middels een Excel bestand. Dit bestand is op te vragen bij de sportaanbiedersdesk. In bijlage 2 vindt u een versie die u kunt gebruiken als u de diploma s niet digitaal wilt aanvragen. U kunt ook alleen de klassering doorgeven, er worden dan geen diploma s verstuurd. De jury ondertekent wel de behaalde klassering. U dient dit zelf goed aan te geven. Hiervoor kunt u hetzelfde formulier gebruiken als u gebruikt wanneer er wel diploma s verstuurd dienen te worden. Diploma s worden met regelmaat verstuurd. Alleen aanvragen die worden ontvangen via het Excel bestand, worden binnen drie werkdagen verwerkt en verstuurd. In bijlage 3 vindt u een voorbeeld van een diploma. Vooraf aanvragen van diploma s Het Excel bestand of aanvraagformulier dient volledig ingevuld te worden en aangeleverd te worden bij de KNHS. Het formulier kan per (sportaanbiedersdesk@knhs.nl) of per post (t.a.v. sportaanbiedersdesk) verstuurd worden. Achteraf aanvragen van diploma s Het terugkoppelingsformulier of het Excel bestand kunt u gebruiken als u de diploma s graag na de proevendag wilt bestellen. In dat geval dient het formulier getekend door de jury opgestuurd te worden. Dit formulier dient binnen vijf dagen na de wedstrijddatum te worden opgestuurd naar de KNHS. Daarna ontvangt u zo spoedig mogelijk de getekende diploma s voor ruiters. Let op: het formulier kan uitsluitend g d worden wanneer deze gescand is. Dit in verband met de handtekening van het jurylid die op dit formulier vermeldt moet staan. Belangrijk: Het Excel bestand of het formulier moet altijd geheel ingevuld aangeleverd worden. Bij terugkoppeling van geslaagde ruiters moet het formulier altijd voorzien zijn van de naam van het jurylid, de handtekening van het jurylid, het aantal toegekende diploma s en het jurylidnummer. Daarnaast moet duidelijk aangegeven worden welke ruiters zijn geslaagd voor hun diploma. Het is van belang om alle KNHS-relatienummers of ruiterpaspoortnummers in te vullen. Weet u het relatienummer niet? Noteer dan de geboortedatum van de ruiter op het formulier zodat ook dit diploma meegestuurd kan worden. Bij ontbreken van het relatienummer, Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 15

16 geboortedatum of naam, kan het diploma helaas niet verzonden worden. Er bestaat de mogelijkheid om via Mijn KNHS de relatienummers van de ruiters op te zoeken. Dit doet u door in te loggen op Mijn KNHS en te kijken onder mijn organisatie. Komt u er niet uit? Neemt u dan contact op met de sportaanbiedersdesk. Als u de diploma s van tevoren heeft aangevraagd, moeten de behaalde diploma s door het juiste jurylid op de proevendag getekend en van een datum voorzien worden. Achteraf aangevraagde diploma s zijn voorzien van de handtekening van de algemeen directeur. De KNHS registreert alleen de aanvraag en uitslagen van diploma s. Het is niet nodig om de KNHS mede te delen welke ruiters op welke dag opgaan voor een proef waar geen diploma voor te behalen valt. Ook dient u op de lijst aan te geven of er nog ruiters geslaagd zijn waarvoor u al eerder een diploma heeft aangevraagd, deze kunt u onderaan het formulier in blokletters bijschrijven. 2.8 Kosten voor het aanvragen van diploma s en certificaten Wanneer u de diploma s via het Excel bestand aanvraagt of terugkoppelt, worden de diploma s gefactureerd volgens de volgende staffel: aantal Totaal staffel tot 5 4,00 6 t/m10 6,50 11 t/m 20 12,00 21 t/m 30 17,50 31 t/m 40 23,00 41 t/m 50 28,00 handgeschreven per stuk 2,70 De kosten voor een diploma bedragen 2,70 per stuk wanneer u de diploma s niet via het Excel bestand aanvraagt. Als u het Excel bestand ontvangen heeft en u vraagt de diploma s via een andere weg aan, zult u eerst bericht van de KNHS ontvangen over het aanvragen van diploma s en de kosten. Wilt u het Excel bestand niet gebruiken na het extra bericht, zullen de kosten van 2,70 per diploma weer in rekening gebracht worden. 2.9 Reglement ruiteropleidingen Om de eenduidigheid en kwaliteit van de ruiteropleidingen te kunnen garanderen en bewaken is er een reglement opgesteld voor de ruiteropleidingen van de KNHS en FNRS. REGLEMENT RUITEROPLEIDINGEN JURYLEDEN Artikel 1 a. Juryleden zijn officials die erkend zijn door de KNHS en FNRS. b. Juryleden dienen een half uur van tevoren aanwezig te zijn voor een overleg met het wedstrijdsecretariaat van het betreffende FNRS-ruitersportcentrum (RSC) of KNHS-vereniging i.v.m. bijzonderheden omtrent paarden, pony s, kleding, harnachement, etc. c. Het jurylid is verantwoordelijk voor de beoordeling van alle rubrieken waarvoor hij/zij is aangewezen. d. Het jurylid houdt toezicht op de naleving van het reglement en is tevens verantwoordelijk voor het juist invullen van het protocol. e. Het jurylid is verantwoordelijk voor het complete parcours. (bijv: indeling, start/finishlijn, nummers, hoogtes, vlaggen, etc.) Artikel 2 a. Het jurylid moet bevoegd zijn bepaalde rubrieken te beoordelen middels een KNHS erkenning. b. Het jurylid moet goed onderscheid kunnen maken tussen rijkunstige, toevallige of slordigheidfouten. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 16

17 c. Het jurylid legt de nadruk in eerste instantie op de beoordeling van houding, zit en hulpen van de ruiter, op het juist rijden van manegefiguren en de vriendelijke omgang met het paard. d. Het jurylid mag geen bloed- en aanverwanten jureren. Artikel 3 a. Het jurylid is mede verantwoordelijk voor de gang van zaken in de ring en draagt zorg voor het aanhouden van het tijdschema, zoals dat na overleg met het jurylid in het dagprogramma is vermeld. b. Het diploma dient ondertekend te worden door het KNHS cq FNRS jurylid dat de desbetreffende diplomaproef heeft beoordeeld, indien de diploma s van tevoren aangevraagd zijn. c. Het wedstrijdsecretariaat van het ruitersportcentrum of de vereniging is verantwoordelijk voor de afname van theorie-examens. d. Het jurylid is eindverantwoordelijk voor toekennen van het diploma na het afgelegde en behaalde theorietoets. e. Nadat een ruiter voor zijn afgelegde proef een promotiepunt heeft behaald, moet deze afgestempeld worden in het ruiterpaspoort door het wedstrijdsecretariaat van het organiserende ruitersportcentrum of vereniging. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 17

18 Artikel 4 a. Kosten gemaakt door juryleden in verband met het verlenen van medewerking aan een wedstrijd komen voor rekening van het organiserende ruitersportcentrum of vereniging. b. Juryleden zijn gerechtigd om een dagdeelvergoeding en kilometervergoeding te declareren conform de tarieven op de tarievenlijst. ALGEMEEN WEDSTRIJDREGLEMENT Wanneer de reglementaire bepalingen geen uitkomst bieden, moet worden gehandeld in de geest van de sport, waarbij fairplay (eerlijk spel) en het welzijn van mens en dier altijd voorop staan. Artikel 1 Kledingvoorschriften van de ruiter in dressuurproeven, vaardigheidsproeven, springen en western; a. Een volgens de geldende wettelijke norm goedgekeurd veiligheidshoofddeksel is verplicht voor iedereen die op een paard zit (ook verplicht bij het losrijden of inspringen). b. Een wedstrijdtenue bestaande uit een rij-jas, type colbert met een overhemd, dressuurblouse of wedstrijdshirt met een witte, beige of gele rijbroek. Ook mag er gereden worden in een manegetenue (effen sweater of bodywarmer evt. met logo in combinatie met een overhemd of shirt met lange mouwen. Het manegetenue is vrij van kleur wat betreft rijbroek en bovenkleding). Bij warme weersomstandigheden kan de organisatie besluiten, dat de rij-jas tijdens de proef mag worden uitgelaten en dat er dan in zomertenue (lichtgekleurde blouse, of shirt met korte of lange mouwen, het dragen van een bodywarmer is hierbij toegestaan) gereden kan worden. c. Een overhemd, dressuurblouse of shirt moet lange of korte mouwen hebben en een hoge boord of kol. d. Handschoenen zijn niet verplicht, maar draagt men deze wel, dan moeten ze licht gekleurd zijn, voor een optimale beoordeling van de handhouding. e. Een paar rijlaarzen of jodphurlaarsjes in combinatie met gelijk gekleurde, gladleren/gladde kunstleren chaps (zonder franjes). f. Het is toegestaan om met een bodyprotector en/of airjacket te rijden tijdens de wedstrijd. g. Het gebruik van een oornetje/neusnetje is toegestaan. h. De maximale toegestane lengte van een springzweep is 75 cm, een dressuurzweep voor pony s mag maximaal 100 cm en voor paarden 120 cm lang zijn inclusief slag. Bij springproeven is alleen een zweep van maximaal 75 cm toegestaan. Overmatig of verkeerd gebruik van zweep, teugels en/of sporen wordt bestraft met een waarschuwing. Na één waarschuwing volgt uitsluiting. i. Ruiterpaspoorthouders die deelnemen aan de proevendagen dienen voor het rijden van de proef hun (geldige) ruiterpaspoort in te leveren bij het wedstrijdsecretariaat. De geldigheidsduur is 1 jaar vanaf de afgiftedatum. Na het eerste jaar is het ruiterpaspoort geldig Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 18

19 vanaf de datum van het plaatsen van de jaarzegel voor het volgende jaar en nadat het ruitersportcentrum of vereniging zijn bedrijfsstempel over de jaarzegel heeft geplaatst. Artikel 2 a. Het paard dient te zijn opgetoomd met een deugdelijk, goed passend en in behoorlijke staat van onderhoud verkerend zadel, hoofdstel en bit (een trens-optoming). b. Beenbeschermers, sporen en hulpteugels (mits goed afgesteld), zijn alleen toegestaan met toestemming van de manegehouder / organisatie / vereniging. c. Vanaf F-proef F12 is het gebruik van een martingaal toegestaan (mits goed afgesteld). d. Een bitloze optoming is alleen toegestaan met toestemming van de manegehouder / organisatie / vereniging. Dressuur Artikel 3 a. Iedere proef heeft een a en b versie, de wedstrijdleiding bepaalt welke proef en versie wordt gereden. b. Nieuwe ruiters mogen instromen in de proeven F1 tot en met F12. De manegehouder/ instructeur / vereniging bepaalt het niveau waarop wordt ingestroomd. Artikel 4 De onderdelen in dressuur worden gewaardeerd van 0 tot en met = niet uitgevoerd 6 = voldoende 1 = zeer slecht 7 = tamelijk goed 2 = slecht 8 = goed 3 = tamelijk slecht 9 = zeer goed 4 = onvoldoende 10 = uitmuntend 5 = matig Artikel 5 Een vergissing in de proef wordt bestraft: 1e maal = 2 punten aftrek 2e maal = 4 punten aftrek (totaal 6) 3e maal = 8 punten aftrek (totaal 14) 4e maal = uitsluiting (Gang- of overgangsfouten zijn geen vergissingen in de proef maar komen in het betreffende cijfer tot uitdrukking) Artikel 6 a. Bij een val van de ruiter of paard volgt uitsluiting en zal de ruiter de ring te voet verlaten. Indien de ruiter nog een keer deel wil nemen aan de proef is dit toegestaan mits de ruiter hiertoe in staat wordt geacht en met een minimale tussenpauze van één deelnemer. Deze tweede start is niet voor de prijzen. b. Buiten de ring komen wordt beoordeeld als een vergissing. Artikel 7 a. Bij de F-proeven komt men in aanmerking voor een promotiepunt als men 210 protocolpunten of meer behaalt. b. Tijdens de proevendag kan maximaal 1 promotiepunt worden toegekend per proef. c. Bij de F1 en F2 is 1 promotiepunt nodig om door te mogen naar de volgende proef. Bij de F3 t/m F8 zijn minimaal 2 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar de volgende proef. Bij de F9 t/m F12 zijn minimaal 3 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar de volgende proef. Het is mogelijk om versneld te promoveren naar een hogere F-proef zonder hiervoor alle promotiepunten te hebben behaald (bijvoorbeeld van F2 naar F4). De manegehouder/ instructeur / vereniging bepaalt dit. d. Wanneer meerdere ruiters op het protocol, hetzelfde aantal punten hebben in het kopje totaal, wordt eerst gekeken naar het onderdeel: 26. De houding van de ruiter. 27. De zit van de ruiter. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 19

20 31. Juistheid der teugelhulpen. 30. Juistheid der beenhulpen. Wanneer na deze punten nog geen verschil is in de plaatsing dan worden deze ruiters gelijk geplaatst. De volgende plaatsing wordt dan niet gegeven. e. Aan alle even F-proeven zijn diploma s verbonden. De wedstrijdorganisatie dient de diploma s aan te vragen, zodat deze kunnen worden uitgereikt aan de ruiter. f. Het diploma wordt toegekend indien de praktijk en de theorie beiden voldoende zijn, met een maximum van 3 fouten in de toets. g. Indien in de toets meer dan 3 fouten worden gemaakt, dan moet de toets over worden gedaan op een volgende wedstrijddag. Indien de 2e keer wederom onvoldoende is, dan moet het geheel overgedaan worden (de proef en de toets). h. Bij de volgende F-proeven behoren theorie-examens: F2, F4, F6, F8, F10 en F12. Vaardigheidsproeven Artikel 8 a. Bij de vaardigheidsproeven zijn drie niveaus, waarbij de advieshoogte als volgt is: Va1: 40 cm Va2: 50 cm Va3: cm Voor kleine pony s mag het parcours lager zijn. b. Bij een score van 180 punten of meer komt men in aanmerking voor een promotiepunt. c. Na het behalen van minimaal 2 promotiepunten mag de ruiter naar de volgende vaardigheidsproef. d. De manegehouder/ instructeur/ vereniging bepaalt het niveau waarop wordt ingestroomd in de vaardigheidsproeven. e. Het is mogelijk om versneld te promoveren naar een hogere vaardigheidsproef zonder hiervoor alle promotiepunten te hebben behaald. De manegehouder/ instructeur/ vereniging bepaalt dit. f. Aan de Va2 is een diploma verbonden. De wedstrijdorganisatie dient de diploma s aan te vragen, zodat deze kunnen worden uitgereikt aan de ruiters. g. Na het behalen van minimaal de tweede promotiepunt ontvangt de ruiter een diploma. h. Het diploma wordt toegekend indien de praktijk en de theorie beiden voldoende zijn, met een maximum van 3 fouten in de theorie toets. i. Indien in de theorie toets meer dan 3 fouten worden gemaakt, dan moet de theorie toets over worden gedaan op een volgende wedstrijddag. Indien de 2e keer wederom onvoldoende is, dan moet het geheel overgedaan worden (de vaardigheidsproef en de theorie toets). Artikel 9 Vergissingen en fouten in de vaardigheidsproef worden als volgt bestraft: 1e weigering op een hindernis = 2 punten aftrek. 2e weigering op dezelfde hindernis = 2e maal 2 punten aftrek (totaal -4). 3e weigering op dezelfde hindernis = 3e maal 2 punten aftrek (totaal -6) en een 0 voor de beoordeling (hindernis is niet gesprongen). Vervolgens mag de deelnemer doorgaan naar het volgende onderdeel in de proef. Bij de 2e maal 3 keer weigeren op dezelfde hindernis volgt uitsluiting. Bij afwerpen van de bovenste balk = 2 punten aftrek. Buiten de ring komen wordt beoordeeld als een dressuurmatige vergissing. Het nemen van een verkeerde hindernis geldt als een dressuurmatige vergissing. Eén of meerdere afgeworpen balletjes per onderdeel -2. Wordt een balletje afgeworpen door de staart van het paard dan wordt dit niet gezien als een fout. Springproeven Artikel 10 a. De schetsen van de voorgeschreven parcoursen die worden verreden zijn op te vragen bij de sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). b. Van de voorgeschreven parcoursen mag worden afgeweken indien de parcoursbouwer een parcoursbouwerlicentie heeft. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 20

21 Artikel 11 a. Springproeven worden zowel in het eerste parcours als in de barrage beoordeeld op fouten en stijl b. Onderdelen in het springen worden gewaardeerd van 0 tot en met = niet uitgevoerd 6 = voldoende 1 = zeer slecht 7 = tamelijk goed 2 = slecht 8 = goed 3 = tamelijk slecht 9 = zeer goed 4 = onvoldoende 10 = uitmuntend 5 = matig c. In de springproeven wordt de ruiter op de volgende onderdelen beoordeeld: a. Wijze van rijden (x 5). b. Houding en zit (x 4). c. Binnenkomen, groeten en algehele verzorging (x 1). d. Het maximaal te behalen aantal punten is 100. d. De beoordeling wordt gedaan aan de hand van de criteria in de volgende tabel. Artikel 12 Tijdens het losspringen mogen maximaal vier sprongen worden gemaakt, verdeeld over de steilsprong en oxer. Door middel van een belsignaal geeft de jury aan wanneer de ruiter mag starten of moet stoppen. Tevens geeft de jury door middel van een belsignaal aan wanneer zich een onveilige situatie voordoet (bijvoorbeeld een omgevallen hindernis) of als de ruiter wordt uitgesloten. Voor de deelnemers zonder fouten (springfouten, weigeringen, vergissingen of tijdfouten) en met een minimaal stijlcijfer van 50 is er optioneel een barrage welke wederom op stijl wordt beoordeeld. In de optionele barrage wordt voor het binnenkomen, groeten en algehele verzorging het cijfer uit de eerste ronde overgenomen. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 21

22 Het maximaal aantal te rijden parcoursen (exclusief barrages) van een paard/pony met het oog op paardenwelzijn is vier. In de springproeven worden fouten als volgt bestraft. a. Per afgeworpen balk worden 4 punten van het stijlcijfer afgetrokken. b. Weigering, vergissing, springen van een verkeerde hindernis, rijden van een volte, starten voor startsignaal (de bel) en dergelijke geeft 4 aftrekpunten van het stijlcijfer. c. Het maximale aantal weigeringen is drie, daarna is de ruiter uitgesloten voor de prijzen. Indien het wedstrijdschema het toelaat, mag de jury toestaan dat het parcours als oefening wordt afgemaakt. d. Op de parcourstekening staat een maximale tijd genoteerd. Bij het overschrijden van de maximale tijd worden 2 punten van het stijlcijfer afgetrokken. e. Bij een val van de ruiter of paard volgt uitsluiting en zal de ruiter de ring te voet verlaten. Indien de ruiter nog een keer deel wil nemen aan het parcours is dit toegestaan mits de ruiter hiertoe in staat wordt geacht en met een minimale tussenpauze van één deelnemer. Deze tweede start is niet voor de prijzen. Artikel 13 De plaatsing van de ruiters wordt als volgt gedaan: a. De ruiter met de hoogste totaalscore bij elkaar opgeteld is de winnaar. Daarna komen de ruiters die geen barrage hebben gereden. b. Bij een gelijke eindstand na de barrage is allereerst het cijfer voor wijze van rijden doorslaggevend en vervolgens het cijfer voor houding en zit. Daarna zijn er meerdere winnaars. Artikel 14 a. Bij een score van 60 tot 75 punten behaalt de ruiter 1 promotiepunt. Bij het behalen van 75 punten of meer behaalt de ruiter 2 promotiepunten. De promotiepunten kunnen door de manegehouder of vereniging in het ruiterpaspoort worden geregistreerd. b. Bij minimaal 3 promotiepunten mag de ruiter in een 10 cm hoger parcours starten. Bij 10 promotiepunten moet de ruiter in een 10 cm hoger parcours starten. c. Diploma s kunnen door de wedstrijdorganisatie worden aangevraagd bij de hoogte van even parcoursen ( cm) bij het behalen van 3 promotiepunten. Voor pony s mag het parcours lager zijn. De wedstrijdorganisatie reikt de eventueel behaalde diploma s uit aan de ruiters. d. De manegehouder/ instructeur/ vereniging bepaalt het niveau waarop wordt ingestroomd in de springproeven. e. Het is mogelijk om versneld te promoveren naar een hogere springproef zonder hiervoor alle promotiepunten te hebben behaald. De manegehouder/ instructeur/ vereniging bepaalt dit. f. Het diploma wordt toegekend indien de praktijk en de theorie beiden voldoende zijn, met een maximum van drie fouten in de theorietoets. g. Indien in de theorie toets meer dan drie fouten worden gemaakt, dan moet de theorietoets over worden gedaan op een volgende wedstrijddag. Indien de tweede keer wederom onvoldoende is, dan moet het geheel overgedaan worden (het parcours en de theorie toets). Certificaten buitenrijden en het ruiterbewijs Artikel 15 Iedere ruiter kan in overleg met de manegehouder of vereniging beginnen met de opleiding buitenrijden. De manegehouder of vereniging zal hierbij uitgaan van een niveau gelijk aan F4. Na het met goed gevolg afleggen van de toetsen CBR1 en CBR2, mag de ruiter doorstromen naar het Ruiterbewijs. De toetsen voor CBR1 en CBR2 worden afgenomen door een instructeur of jurylid met de bevoegdheid hiervoor. De examens voor het ruiterbewijs worden afgenomen door een erkende examinator van een exameninstituut (ORUN). Artikel 16 a. De verschillende CBR toetsen mogen vrij worden gepland, mits er niet meer dan een deeltoets per dag plaatsvindt voor dezelfde ruiters. b. De theorietoetsen bestaan voor CBR1 en CBR2 uit 25 meerkeuzevragen. Hierin mogen maximaal vijf fouten worden gemaakt. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 22

23 c. Tijdens de praktijktoets moet voor alle onderdelen op de beoordelingsstaat een voldoende zijn behaald om te kunnen slagen. d. CBR1 mag worden afgenomen in een binnenrijbaan, maar wordt bij voorkeur afgenomen in een buitenrijbaan. CBR2 moet op een buitenterrein of in een buitenrijbaan worden afgenomen en het examen Ruiterbewijs wordt afgenomen op een buitenterrein (van minimaal 1200 vierkante meter of met een minimale afmeting van 20X60 meter) en op de openbare weg. Voltige Artikel 17 Kledingvoorschriften voltigeurs en longeur a. Kleding van de voltigeurs moet veilig, goed aansluitend en geschikt zijn voor de voltigesport. Binnen het team moet de kleding overeenkomstig zijn, of een thema uitbeelden. Het gebruik van startnummers wordt aanbevolen. De longeurs dienen in gepaste kleding in de ring te verschijnen. Hieronder wordt verstaan een witte of zwarte broek met witte of zwarte bovenkleding of in de kleuren van het ruitersportcentrum. b. Bij slechte weersomstandigheden kan in overleg met de organisatie en de jury worden besloten dat tijdens de wedstrijd een trainingspak of warme kleding mag worden gedragen. c. Het dragen van een veiligheidshoofddeksel is niet verplicht. Artikel 18 Optoming voltigepaard De uitrusting van een voltigepaard bestaat uit: a. Een hoofdstel met een africhtingsneusriem, Engelse neusriem of een gecombineerde neusriem en een trens van voldoende breedte en dikte (minimaal 1,4 cm). b. Een voltigeersingel met twee ingebouwde, veilige handgrepen met desgewenst een tussenlusje en aan een of beide zijden een voetlus. De singel moet zodanig op het paard liggen dat de schoft van het paard vrij blijft en dat zich geen drukkingen kunnen voordoen. c. Het dekje mag in zijn totaliteit niet langer zijn dan 110 cm, niet breder dan 90 cm en niet dikker dan 3 cm, met uitzondering van de plaats direct onder de voltigeersingel, waar iedere dikte is toegestaan. Het dekje mag niet meer dan 80 cm uitsteken vanaf de achterzijde van de voltigeersingel in de richting van de achterzijde van het paard en niet meer dan 30 cm voor de voltigeersingel. Het moet gemaakt zijn van stevig materiaal. d. Twee bijzetteugels van voldoende lengte. In de klasse Vo1 t/m Vo5 mogen de bijzetteugels na de verplichte oefeningen uitgevoerd in galop worden bijgesteld voor de kür in stap. e. Een onder nagenoeg de gehele voltigeersingel passende beschermstrook van voldoende dikte, zodanig aangebracht dat het paard optimale bescherming tegen drukkingen wordt gegeven. f. Een longe van minimaal 8 meter lengte, zonodig voorzien van een eindlus en bij voorkeur zonder draaibare sluitingen of verbindingen. g. Een longeerzweep. Deze heeft een minimale lengte van 7 meter. h. Voor zover nodig beenbescherming. i. Gebruik van een oornetje en oordoppen is toegestaan. Artikel 19 a. De onderdelen in voltige worden gewaardeerd met: O = Onvoldoende M = Matig V = Voldoende G = Goed ZG = Zeer Goed b. Per Vo kan een deelnemer een plicht en een kür voltigeren. De kür is facultatief. De manege / vereniging bepaalt het aanbod. Artikel 20 Aftrekpunten in waardering bij de verplichte oefeningen: a. Aftrek in waardering naar een M = Matig bij de verplichte oefeningen worden voor het volgende gegeven: Verplichte oefeningen moeten vier stappassen of galopsprongen worden volgehouden. Iedere stappas / galopsprong minder geeft 1 minpunt. Met het tellen van de stappassen / Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 23

24 galopsprongen wordt begonnen als de oefening helemaal is opgebouwd. Iedere drafpas van het paard wordt als mislukte galopsprong geteld. Voor het niet knielen bij de vlag en het staan. Voor elke fout in de takt bij de molen. Het aanraken van de paardenhals met de hand tijdens een oefening (vlag of staan). De voltigeur moet na het aanraken van de hals opnieuw beginnen met tellen. Voor iedere landing bij een afsprong, anders dan op twee voeten. Voor elke fysieke hulp bij de opsprong vanaf de klasse Vo12. Voor het herhalen van een verplichte oefening, zoals het opnieuw vastpakken van de grepen bij de vrije zit, vlag en staan. Voor een val na de afsprong. Onder een val van een deelnemer wordt verstaan een beweging waarbij de deelnemer niet op het paard kan blijven. Hierbij kan het zijn dat de deelnemer niet op beide voeten kan landen bij het verlaten van het paard of dat een deelnemer het paard onbedoeld verlaat gedurende de proef. Voor de in de foutieve volgorde uitgevoerde verplichte oefening, die echter direct daarop nog wordt gecorrigeerd, doordat de voltigeur de juiste verplichte oefening uitvoert zonder het paard te verlaten. Voor een foutieve respectievelijk niet volgens de voorschriften uitgevoerde afsprong. b. De waardering O = Onvoldoende: Voor iedere niet of gedeeltelijk uitgevoerde verplichte oefening. Voor het verlaten van het paard tijdens een verplichte oefening, zonder de voorgeschreven afsprong. Voor iedere in verkeerde volgorde uitgevoerde verplichte oefening. Voor de verkeerde draairichting in de molen. Voor het tweemaal vastpakken van de grepen tijdens een verplichte oefening. Voor iedere verplichte oefening uitgevoerd in een gang anders dan voorgeschreven. Voor het tweemaal herhalen van een verplichte oefening. Artikel 21 a. Om een promotiepunt te behalen, moet het gemiddelde van V = Voldoende behaald zijn. Dat betekent dat een M opgewaardeerd kan worden met een G en een O met een ZG of twee keer een G. Er mag maximaal één keer een O behaald zijn om toch een promotiepunt te kunnen behalen. b. Bij alle Vo Proeven moet 1 promotiepunt zijn behaald om door te mogen naar een volgende proef. c. De manegehouder/ instructeur/ vereniging bepaalt het niveau waarop wordt ingestroomd in de proeven. d. Het is mogelijk om versneld te promoveren naar een hogere proef zonder hiervoor alle promotiepunten te hebben behaald. De manegehouder/ instructeur/ vereniging bepaalt dit. e. Aan alle even genummerde Vo Proeven zijn diploma s verbonden. De wedstrijdorganisatie kan diploma s aanvragen om deze uit te kunnen reiken aan de voltigeurs. f. Het diploma wordt toegekend indien de praktijk en de theorie beiden voldoende zijn, met een maximum van drie fouten in de theorietoets. g. Indien in de theorietoets meer dan drie fouten worden gemaakt, dan moet de theorietoets overgedaan worden op een volgende wedstrijddag. Indien de tweede keer wederom onvoldoende is, dan moet het geheel overgedaan worden (de proef en de theorie toets). h. Bij alle even genummerde Vo proeven behoren theorietoetsen. Western Artikel 22 Iedere ruiter begint met de westernpattern W1. In totaal zijn er 12 patterns. De patterns hebben de volgende onderwerpen: Showmanship at halter, Horsemanship, Reining, Trail en Pleasure. Artikel 23 Kledingvoorschriften. a. Naast het dragen van de reguliere wedstrijdkleding is ook het dragen van westernlaarzen, een spijkerbroek en / of lange chaps toegestaan. Bij Showmanship at halter draag je geen chaps of sporen. b. De patterns worden het liefst zonder zweep gereden. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 24

25 c. Het dragen van sporen is alléén toegestaan in overleg met de instructeur. d. Iedere deelnemer draagt een deelnemersnummer. Artikel 24 a. Bij de patterns komt men in aanmerking voor een promotiepunt als men 60 protocolpunten of meer behaalt. b. Tijdens de proevendag kan maximaal 1 promotiepunt worden toegekend per pattern. Een ruiter mag wel twee patterns rijden. c. Bij de W1 en W2 is 1 promotiepunt nodig om door te mogen naar het volgende pattern. Bij de W3 t/m W8 zijn minimaal 2 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar het volgende pattern. Bij de W9 t/m W12 zijn minimaal 3 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar het volgende pattern. Het is mogelijk om versneld te promoveren naar een hoger pattern zonder hiervoor alle promotiepunten te hebben behaald (bijvoorbeeld van W2 naar W4). De manegehouder/ instructeur bepaalt dit. d. Aan alle even patterns zijn diploma s verbonden. De wedstrijdorganisatie dient de diploma s aan te vragen zodat deze kunnen worden uitgereikt aan de ruiter. e. Het diploma wordt toegekend indien de praktijk en de theorie beiden voldoende zijn, met een maximum van drie fouten in de toets. f. Indien in de theorie toets meer dan drie fouten worden gemaakt, dan moet de toets over worden gedaan op een volgende wedstrijddag. Indien de tweede keer wederom onvoldoende is, dan moet het geheel overgedaan worden (het pattern en de toets). g. Bij de volgende patterns behoren theorietoetsen: W2, W4, W6, W8 en W10 en W12. Artikel 25 De beoordeling van de patterns is als volgt: Een gemiddelde prestatie krijgt 70 punten. Ieder onderdeel van het pattern wordt apart beoordeeld, waarbij je plus- en minpunten kunt verdienen. De beoordeling per onderdeel loopt van +1½ tot -1½ waarbij 0 een voldoende is; -½ is matig -1 is slecht -1½ is erg slecht 0 voldoende +1½ is extreem goed +1 is erg goed +½ is goed Wanneer meerdere ruiters op het protocol, hetzelfde aantal punten krijgen in het kopje totaal, wordt eerst gekeken naar het onderdeel: a. De houding van de ruiter. b. De zit van de ruiter (Bij Showmanship de verzorging van de ruiter). c. Juistheid der teugelhulpen. d. Juistheid der beenhulpen (Bij Showmanship het tempo). Wanneer na deze punten nog geen verschil is in de plaatsing is er sprake van een ex-aequo uitslag, de volgende plaatsing wordt dan niet gegeven. Artikel 26 a. Het paard dient te zijn opgetoomd met een deugdelijk, goed passend en in behoorlijke staat van onderhoud verkerend zadel (Engels of western), hoofdstel en snaffle-bit (een trensoptoming). b. Beenbeschermers, sporen en hulpteugels (mits goed afgesteld), zijn alleen toegestaan met toestemming van de manegehouder / organisatie. c. Een bitloze optoming is alleen toegestaan met toestemming van de manegehouder / organisatie. d. Bij een val van de ruiter of paard volgt uitsluiting en zal de ruiter de ring te voet verlaten. Indien de ruiter nog een keer deel wil nemen aan het pattern is dit toegestaan mits de ruiter hiertoe in staat wordt geacht en met een minimale tussenpauze van één deelnemer. Deze tweede start is niet voor de prijzen. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 25

26 Showmanship at halter Artikel 27 Fouten worden onderscheiden in kleine, grote en ernstige fouten. De jury beslist in welke categorie een fout hoort gebaseerd op de mate van, of het herhalen van de betreffende fout. a. Kleine fouten. Onderbreking van de gang gedurende één pas. b. Grote fouten in het voorkomen van deelnemer en paard. Een paard dat slecht gepoetst of in slechte conditie is. Vuil, slecht passend halster of leadrope. Het verwisselen van hand of het plaatsen van beide handen aan de leadrope, behalve bij het laten zien van de tanden van het paard. c. Grote fouten in de uitvoering. Onderbreking van de gang in stap of draf voor meer dan één pas. Niet stoppen binnen 3 meter van het aangewezen punt. Het missen van markers, maar nog wel on-pattern zijn (doorgaan volgens het pattern). d. Ernstige fouten in het voorkomen van deelnemer en paard (geen diskwalificatie, maar onder alle anderen geplaatst). Vóór het paard langs stappen tijdens inspectie of het blokkeren van het gezichtsveld van de jury; het uit positie zijn tijdens of na de inspectie. Recht voor het paard staan. e. Ernstige fouten in de uitvoering (geen diskwalificatie, maar onder alle anderen geplaatst). a. Het aanraken of schoppen van het paard, of met de voeten aanwijzingen geven aan het paard tijdens de set-up. b. Verliezen van het contact met de leadrope of twee handen aan de leadrope. c. Het vasthouden van de ketting of clip. f. Diskwalificatie (geen plaatsing) houdt in: Een pylon omver werpen of off-pattern gaan. Het werken aan de verkeerde kant van een pylon. Horsemanship Artikel 28 Fouten worden onderscheiden in kleine, grote en ernstige fouten. De jury beslist in welke categorie een fout hoort gebaseerd op de mate van, of het herhalen van de betreffende fout. a. Kleine fouten: Onderbreking van de gang in stap of draf tot 2 passen. b. Grote fouten: Onderbreking van de gang in galop of verkeerde galop tot 2 passen. Verkeerd aanspringen, verkeerde gang of uit de gang vallen in stap of draf voor meer dan 2 passen. Niet stoppen binnen 3 meter van het aangewezen punt. c. Ernstige fouten in de totale verschijning van ruiter en paard (geen diskwalificatie, maar wordt altijd onder die deelnemer geplaatst die geen ernstige fout heeft begaan) houden o.m. in; Aanraken van het paard. Vasthouden van de zadelknop of elk ander deel van het zadel. d. Ernstige fouten in de uitvoering (geen uitsluiting maar wordt altijd onder die deelnemer geplaatst die geen ernstige fout heeft begaan) houden o.m. in: Verliezen van stijgbeugel of teugel. Meer dan 2 passen in de verkeerde galop. Het paard aanraken. e. Diskwalificatie (geen plaatsing) houdt in: Een pylon omver werpen of off-pattern gaan. Het niet juist uitvoeren van het pattern / off-pattern. Nooit de juiste galop of gang laten zien waar dit wordt gevraagd. Het niet dragen van of het niet zichtbaar zijn van het juiste ruiternummer. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 26

27 Trail Artikel 29 Punten worden toegekend op basis van 0 tot oneindig, waarbij 70 punten een gemiddelde prestatie voorstelt. Voor iedere hindernis ontvangt de ruiter een hindernisscore die opgeteld of afgetrokken wordt van 70. Hindernisscores dienen apart van strafpunten bepaald en toegekend te worden. Strafpunten worden per gebeurtenis als volgt toegekend waarbij de volgende strafpunten gelden: 0-Score: Gebruik van meer dan één vinger tussen de teugels. In een andere volgorde uitvoeren van de hindernissen dan is voorgeschreven. Geen poging doen een hindernis te overwinnen. Overdreven of herhaaldelijk aanraken van de hals om het hoofd te laten zakken. Afwijken van de juiste lijn tussen de hindernissen. Een hindernis overwinnen op een andere manier dan beschreven. Buiten de grenzen van het parcours rijden. Niet de juiste galop of gang tonen waar het is voorgeschreven. Extra manoeuvres, bijvoorbeeld: langs hindernis rijden, dan volte om terug te keren naar begin hindernis. ½ Strafpunt: Iedere zachte tik tegen een balk, stok, pylon, hindernis, plant of onderdeel van een hindernis. Aarzelen of wachten terwijl dat niet gevraagd is (freeze up). 1 Strafpunt: Iedere harde tik tegen- of stappen op een balk, stok, pylon, hindernis, plant of onderdeel van een hindernis. Verkeerde gang of uit de gang vallen gedurende twee of minder passen. Beide voor- of achtervoeten in een ruimte bestemd voor een enkele voet. Ruimte overslaan of niet stappen in bestemde ruimte. 3 Strafpunten: Verkeerde gang of uit de gang vallen gedurende meer dan twee passen. Omgooien van een verhoogde balk, pylon, barrel, plant of een hindernis ernstig verstoren. Laten vallen van een object dat meegevoerd had moeten worden. Hek loslaten of touw-hek laten vallen indien dit niet is voorgeschreven. Met een hand belonen of angst bewerkstelligen. Duidelijke ongehoorzaamheid (slaan, bokken, steigeren, staken). Een hindernis niet afmaken. Reining Artikel 30 De basis van de puntenverdeling ligt zodanig dat 70 punten een gemiddelde score voorstelt. a. Diskwalificatie (geen waardering, komt niet in aanmerking voor een plaatsing). Gebruik van de teugel als zweep. Verzuimen paard en harnachement ter inspectie aan te bieden aan de jury na afloop van de proef. Misdraging of gebrek aan respect van de deelnemer. b. 0-score (0 punten, komt niet voor plaatsing in aanmerking). Meer dan de wijsvinger, of een andere vinger dan de wijsvinger tussen de teugels (bij split reins), c.q. één of meer vingers tussen de teugels (bij romal). Bij gebruik van een bit: twee handen aan de teugel of wisselen van teugelhand (de vrije hand mag gebruikt worden om de teugels te herschikken, echter slechts tijdens pauzes in de proef en zolang de herschikking geen invloed op het paard heeft). Fouten in het afleggen van het parcours. Manoeuvres uitvoeren anders dan voorgeschreven of uitvoeren van de voorgeschreven manoeuvres in een andere volgorde. Vallen van ruiter of paard. c. 5 strafpunten: Het gebruik van de vrije hand om het paard te beïnvloeden. Vasthouden van zadel of aanraken van paard met de vrije hand. d. 2 strafpunten: Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 27

28 Onderbreking van de voorgeschreven gang met uitzondering van het eerste kwart van een of meerdere cirkels. Bij walk-in patterns: niet stoppen of in stap zijn voor de overgang naar galop. Bij run-in patterns: niet in galop zijn bij de eerste markeringen. Het niet volledig voorbij de aangewezen markering zijn voordat een stop ingezet wordt. e. Begin van cirkel en figuur 8 in de verkeerde galop wordt als volgt beoordeeld: Iedere keer dat een paard in de verkeerde galop is, wordt 1 strafpunt toegekend. Voor ieder volgend kwart of deel van een kwart van de cirkel dat het paard in de verkeerde galop gaat wordt 1 extra strafpunt toegekend. Pleasure Artikel 31 Fouten die puntenvermindering tot gevolg hebben: a. Ongecontroleerd hoog tempo in één of meer van de drie gangen. b. Overgang naar de verkeerde gang. c. Extreem langzaam tempo in één of meer van de drie gangen; de impuls verliezen. d. Rijden in een niet gevraagde gang. e. Aanraken van paard of zadel met de vrije hand. f. Open mond bij het paard. g. Hinderen van andere deelnemers. h. Rijden van een volte of cirkel. SLOTBEPALING Artikel 32 Daar waar het reglement niet in voorziet, geldt datgene wat in het WRAN regelboek of het KNHS wedstrijdreglement is opgenomen. Indien ook dit onvoldoende waarborgen biedt, dient aan deze leemte in onderling overleg met de ondernemer en/of het wedstrijdsecretariaat een nadere invulling gegeven te worden. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 28

29 Dressuur De F-proeven Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 29

30 3. Leidraad F-proeven ALGEMEEN Deze leidraad beschrijft de opbouw van de dressuurproeven (F-proeven) en eveneens hoe diverse onderdelen beoordeeld moeten worden. De jury is naast de instructeur een belangrijke factor in de opleiding van de ruiters. De jury is degene die aangeeft of prestaties goed genoeg zijn om de volgende stap te maken in de ruiteropleiding. Zij kunnen de ruiters enthousiast maken én houden, zodat ze steeds weer willen blijven leren. Veel plezier! Lespaarden hebben een zwaar beroep en worden nog wel eens beledigd door lerende ruiters. Meestal door onwetendheid en zelden met opzet. Het is mede de taak van de jury om deze ruiters goed op te leiden en zo indirect het paard te helpen zijn taak zo plezierig mogelijk uit te voeren. Daarom is het belangrijk het lespaard in zijn waarde laten en te zien waar zijn limiet is, beoordeel de ruiter, niet het paard. Blijf kijken naar de ruiter, ook in de hogere proeven ligt de nadruk nog steeds op de ruiter. Dan wordt meer gekeken naar hoe het paard reageert op de inwerking van de ruiter. Beoordeel positief; onvoldoendes en aftrekpunten altijd kort motiveren, maar ook een positieve opmerking is welkom. Sommige paarden springen moeilijk aan in een bepaalde galop. Wanneer een paard in de verkeerde galop aanspringt, maar de ruiter heeft pogingen gedaan het te herstellen, dan is het toch een 6 waard. Mits de hulpen correct gegeven worden en dit binnen acceptabele tijd wordt hersteld. Loopt een paard onregelmatig in de proef, overleg dan als jury eerst met de organisatie om tot een goede oplossing te komen. Laat dit niet ten nadele komen van de ruiter. Houd rekening met dierenwelzijn. Communiceer een week voor aanvang van de proevendag het verloop van de proevendag, bespreek de te beoordelen proeven, de vergoedingen en de aanvang- en eindtijd. Communiceer het liefst schriftelijk, zodat u de afspraken op papier hebt staan. Zorg er als jury voor dat u zeker een half uur voor aanvang van de proevendag aanwezig bent, zodat u tijd hebt om met organisatie een en ander door te nemen. o o o o Bespreek voor aanvang: bijzonderheden paarden en ruiters, gebruik hulpteugels en beenbescherming. De hulpteugels die zijn toegestaan: martingaal, Thiedemann, stootteugel, halsverlenger/elastiek. NIET toegestaan: slofteugel, ook niet bij het losrijden. Er moet altijd met een trens gereden worden, uitzondering op de regel is bitloos. Sporen die toegestaan zijn. Blijf als jurylid tot een half uur na afloop van de diploma-uitreiking beschikbaar voor vragen. Lukt dit niet, zorg dan voor een algemeen opmerkingenlijstje. Tijdens de diploma-uitreiking is het niet verstandig om te praten over zakken, dit heeft al gauw een negatieve klank. U kunt aangeven dat alle onderdelen nog niet met een voldoende beoordeeld konden worden, en/of dat een ruiter op de goede weg is. Als jurylid bent u verantwoordelijk voor het ondertekenen van diploma s of terugkoppelingsformulieren. Zorg als jurylid dat het reglement en de leidraad aanwezig zijn. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 30

31 F-PROEVEN Proeven F1 en F2 zijn bedoeld om ruiters enthousiast te maken, het moet vooral LEUK zijn om proeven te rijden! Probeer ruiters in deze proeven te belonen met een promotiepunt. Zo kunnen ze doorgaan naar de volgende proef, het zijn beginners. In de F1 en F2 mag er door de instructeur geholpen worden. Rijbaan verlaten in vrije stap (onderdeel 25) Dit wordt beoordeeld tot de eerste hoekletter na de C. De ruiter dient na het groeten een rechte lijn te rijden naar de C. Daarna mag naar voorkeur van de manegehouder links of rechts de rijbaan verlaten worden. Houding (onderdeel 26) Het totaalbeeld van de ruiter te paard. Niet achterover of voorover of naar links of naar rechts hangen, maar in evenwicht rechtop zitten alsof je de wijzer van een klok bent die op zes uur staat. Als je van opzij kijkt hoort je schouder, heup en hak op één lijn te zitten. De zit (onderdeel 27) Het totaalbeeld van de ruiter ten opzichte van de bewegingen van het paard. Ook het meegaan van de handen in alle drie de gangen wordt in dit punt beoordeeld. Juistheid van het tempo (onderdeel 32) Beoordeel hierbij de constantheid en de juistheid van het tempo. Een te laag of te hoog tempo kan bestraft worden, een tempo dat niet constant is ook. Gaat het wel goed, belonen! Verzorging ruiter en paard (onderdeel 34 en 35) Vanaf F9 wordt dit onderdeel samengevoegd in onderdeel 35. Wij adviseren om als ondergrens het cijfer 5 aan te houden en als bovengrens een 8. Let daarbij op dat de verzorging van paarden en pony s niet altijd afgerekend kan worden aan de ruiters. Een promotiepunt kan en mag niet afhangen van het verzorgingscijfer. Het blijft gaan om het rijtechnisch gedeelte. Van been wisselen Indien een ruiter op het verkeerde been lichtrijdt, dan dient dit vanaf de F3 bestraft te worden door middel van 1 punt aftrek in het betreffende punt. Bijvoorbeeld voor onderdeel 13 een 7 i.p.v. een 8 en niet met een strafpunt (-1). Tijdens het van hand veranderen in draf, dient de ruiter bij de hoekletter aan het eind van de diagonaal van been te wisselen. Indien de ruiter aan het eind van de diagonaal moet doorzitten, hoeft er niet van been gewisseld te worden. Hulpteugels Een martingaal is toegestaan t/m F12. Indien gebruik wordt gemaakt van hulpteugels moeten deze wel correct bevestigd zijn. Tempowisselingen Men moet rekening houden met de mogelijkheden van het paard of de pony. Indien de hulpen correct gegeven worden doch het paard gaat niet ruimer, maar sneller moet dit positief beoordeeld worden. Overgangen Overgangen moeten altijd progressief gereden worden, dat wil zeggen dat iedere gang getoond moet worden. Bij een overgang van draf naar halthouden maakt men eerst een overstap naar stap en dan naar halthouden. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 31

32 Afstijgen Na het afstijgen dienen de beugels opgestoken te worden. Indien er een slag in de beugelriem zit mogen beugels over het zadel gelegd worden. De ruiter mag niet onder het hoofd van de pony door naar de andere kant lopen. Dit moet altijd voorlangs gebeuren. Direct na de proef mag de singel niet losser gemaakt worden. Begeleiden van paard / pony Het paard begeleiden kan op twee manieren: o De teugel over het hoofd doen, het uiteinde in de linkerhand vasthouden en met de rechterhand 1 of 2 vingers tussen de teugels houden, o De teugel over de hals laten zitten en de wijsvinger tussen de teugels houden. De ruiter begeleidt het paard/de pony te allen tijde links van het paard. Vergissing in de proef Bij een vergissing in de proef, bijvoorbeeld de verkeerde kant oprijden, grijpt de jury in en maakt de fout kenbaar aan de ruiter. De ruiter krijgt hiervoor strafpunten en dient door het jurylid verzocht te worden om het betreffende onderdeel opnieuw te rijden, zodat de jury het onderdeel alsnog kan beoordelen. De hoogte van het aantal strafpunten is vastgelegd in het reglement dat u kunt vinden in het proevenboek. Zie artikel 5 van het reglement in het Proevenboek. Ruiter komt buiten de ring Indien een ruiter buiten de ring komt, dan dient dit bestraft te worden als een vergissing in de proef (zie reglement). Zie artikel 6 van het reglement in het Proevenboek. Overmatig of verkeerd gebruik van hulpen Hierbij gaat het niet om 1 tik teveel, maar over slecht gedrag ten opzichte van het paard. Normen en waarden. Het jurylid geeft hierbij een mondelinge waarschuwing tijdens de proef. De proef wordt even stop gezet. Het jurylid roept de combinatie bij zich en geeft de waarschuwing. Hierna wordt de proef hervat, beginnende bij het desbetreffende onderdeel. Bij een tweede maal volgt er uitsluiting. BEOORDELING RUITER EN PAARD De primaire beoordeling bij de ruiterproeven is gericht op de wijze waarop de ruiter zijn hulpen geeft. Bij F1 t/m F8 is het belangrijk dat de ruiter in balans kan zitten zonder het paard te storen in de mond. Vanaf F9 tot en met F11 is het belangrijk dat de ruiter een constante verbinding kan maken met de mond van het paard. In de F12 is het belangrijk dat de ruiter leert het paard te laten ontspannen en nageven. Het zwaartepunt in de beoordeling blijft te allen tijde gebaseerd op de wijze van rijden van de ruiter. F1 en F2 Waar let de jury op? Het is belangrijk om recht op je paard te zitten. Kijk goed waar je naartoe gaat. De jury let erop of de hulpen net zo worden gegeven als je in de les hebt geleerd. Je paard draaft aan als jij dat wilt en maakt de overgang naar stap als reactie op jouw hulpen. Je toont de jury dat je op het goede been kunt lichtrijden. Lukt dat nog niet, dan heeft dat nog geen gevolgen voor de cijfers, maar wordt het wel als opmerking op het protocol gezet. De jury houdt er rekening mee dat de verzorging van paard of pony niet altijd door de ruiter zelf wordt gedaan. Zorg er wel voor dat je eigen kleding en laarzen schoon zijn. Een promotiepunt hangt niet af van het verzorgingscijfer. Het gaat om het rijtechnisch gedeelte. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 32

33 De juistheid van het tempo wordt beoordeeld door de jury. Probeer de hele proef in een constant tempo te rijden. Ga niet te hard, want dan kun je de onderdelen niet netjes afwerken. Verlaat de rijbaan na afloop in stap. De proef is pas afgelopen als je de eerste hoekletter na C bent gepasseerd, tot dat moment beoordeelt de jury je. Let op dat je pas na de eerste hoekletter je paard beloont. F3 en F4 Waar let de jury op? Het is belangrijk dat je recht en in balans op je paard zit. Ook op je handhouding wordt gelet. Via de teugels moet je het contact met de mond van je paard bewaren. Bij het onderdeel teugels langer laten worden moet je de teugels durven verlengen en in balans blijven zitten. Ze mogen daarbij best in een boogje komen te hangen, zolang het veilig blijft. Maak de teugels op maat door middel van doorhalen of door om en om de teugels korter te pakken, te beginnen met de buitenteugel. De onderdelen moeten duidelijk herkenbaar worden gereden. Rijd de figuren zorgvuldig, bij de juiste letters. Vanaf de F3 beoordeelt de jury of je op het goede been lichtrijdt. Voor ieder onderdeel waarin je niet op het goede been lichtrijdt, wordt een punt van het cijfer afgetrokken. Tijdens het van hand veranderen in draf wissel je van been bij de hoekletter aan het eind van de diagonaal. In deze proeven komt de galop voor het eerst aan bod. De jury let vooral op hoe je de galophulpen geeft. Het wordt niet bestraft als je in de verkeerde galop aanspringt. Er wordt wel een opmerking genoteerd op het protocol. Het is belangrijk dat je zorgt dat je paard in galop blijft. In de F4 ga je voor het eerst in vrije stap de rijbaan verlaten. Dit betekent dat je je paard iets meer ruimte geeft met de teugels, maar je houdt wel contact met de mond. Gooi de teugels niet los. F5 en F6 Waar let de jury op? De houding en zit blijven belangrijke onderdelen van de beoordeling. Vanaf de zijkant bekeken horen schouder, heup en hak van de ruiter op een verticale lijn te zitten. Ook het geven van de juiste hulpen wordt steeds belangrijker. De proefonderdelen worden steeds moeilijker. Voor het eerst worden enkele passen verruiming gevraagd in draf. Dit betekent dat het paard op een diagonaal enkele grotere drafpassen maakt. Belangrijk daarbij is, dat je je paard voldoende ruimte geeft om te kunnen verruimen en hem niet belemmert, maar je moet wel contact blijven houden. Ook al lukt het verruimen nog niet goed, als de hulpen correct worden gegeven, wordt dat positief beoordeeld. Dit geldt ook als het paard niet ruimer, maar sneller gaat. Het halstrekken wordt voor het eerst gevraagd. Door je paard meer teugel te geven en je hand richting de mond te brengen, is het de bedoeling dat hij met zijn hoofd richting zijn voorknie gaat. Houd daarbij wel contact met de mond. De teugels mogen niet in een boog doorhangen, wat in de F3 en F4 nog was toegestaan. Bij enkele onderdelen wordt doorzitten gevraagd. Probeer in balans te zitten en de bewegingen van het paard te volgen, zonder je benen aan te knijpen. Het aanspringen in galop wordt op een halve grote volte gevraagd. Bereid de overgang rustig voor, zodat je in de tweede helft van de volte de overgang kunt rijden. Bij het rijden van een slangenvolte is het belangrijk dat je in elke boog op het goede been lichtrijdt. Je wisselt van been op de A-C lijn F 7 en F8 Waar let de jury op? Naast een goede houding en zit, kijkt de jury ook of je een stille handhouding ten opzichte van de mond van het paard hebt. De rijbaanfiguren worden steeds moeilijker, zoals een slangenvolte met vier bogen, waar je de bogen netjes over de rijbaan moet verdelen en in elke boog op het goede been moet lichtrijden. De gebroken lijn met een volte 10 meter is een nieuw onderdeel. De jury let vooral op het geven van correcte hulpen voor de wendingen. Ook worden enkele passen middenstap gevraagd. De middenstap is iets ruimer dan de arbeidsstap, maar de passen zijn nog niet zo groot als in de Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 33

34 uitgestrekte stap. Het paard moet de ruimte krijgen om zijn passen te kunnen verlengen, sta dit toe met je handen. Zorg er zonnodig met je beenhulpen voor dat het paard goed naar voren blijft lopen. F9 en F10 Waar let de jury op? Het is niet alleen belangrijk dat je netjes in de juiste houding op je paard zit, je moet ook een onafhankelijke zit hebben. Dit betekent dat je de bewegingen van je paard kunt volgen, zonder steun te zoeken bij de teugels. De jury let ook op de juistheid en constantheid van het tempo. Zorg dat je de proefonderdelen nauwkeurig rijdt. Bereid ze goed voor. Tussen jouw handen en de mond van het paard moet een constante verbinding zijn. Het paard hoeft niet nageeflijk te zijn. Ook worden enkele passen middendraf gevraagd. Het is belangrijk dat het paard de ruimte krijgt om zijn passen te verruimen. Vanaf F10 moet je de hele proef doorzitten, tenzij lichtrijden wordt gevraagd. F11 en F12 Waar let de jury op? In deze klasse let de jury niet alleen op je houding, maar ook of je de hulpen aan je paard zo onzichtbaar mogelijk geeft. Je handhouding is rustig en je benen liggen stil. Tussen jouw handen en de mond van het paard moet een constante verbinding zijn. Als je dit op de juiste manier doet wordt het paard meer nageeflijk. Dat betekent dat hij ontspant in zijn nek- en kaakgewricht. Zorg ervoor dat het tempo constant is. De overgangen moeten vloeiender worden gereden. De proefonderdelen worden nauwkeurig uitgevoerd. Vanaf F11 komt het wijken voor in de proef. Geef hiervoor de juiste hulpen. Kijk in de richting waar je naartoe gaat. Het been waarvoor je paard moet wijken leg je iets naar achteren, zonder het op te trekken. Houd je been daar tot je klaar bent met wijken. Als de jury ziet dat je de hulpen goed geeft, maar het paard doet niet wat jij van hem vraagt, kun je toch een voldoende krijgen voor dit onderdeel. In de galop wordt op een grote volte op de tweede helft enkele sprongen middengalop gevraagd. Zorg ervoor dat je dit met beide handen toestaat, zonder dat er contactverlies ontstaat. In de F12 proef is alleen de martingaal als hulpteugel toegestaan, omdat vanaf nu ook nageeflijkheid wordt gevraagd en beoordeeld. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 34

35 Vaardigheid Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 35

36 4. Vaardigheidsproeven 4.1 Algemeen De vaardigheidsproeven zijn ontwikkeld om ruiters meer balans en behendigheid te leren op een leuke manier. Naast het rijden van enkele figuren, zitten in deze proeven ook extra onderdelen zoals slalom rijden, balkjes draven, poortjes passeren en een aantal obstakels springen. De verlichte zit wordt tevens beoordeeld. Bij de vaardigheid ligt de nadruk op balans, behendigheid en de samenwerking met het paard. 4.2 Toelating, promotiepunten en doorstroming Advies is om ruiters met minimaal niveau F3 te laten instromen in vaardigheidsproef 1 (Va1). Wanneer de instructeur het niveau van de ruiter voldoende vaardig vindt, dan mag naar keuze worden ingestroomd in de Va1, Va2 of Va3. Een puntentotaal van 180 betekent 1 promotiepunt. Bij 2 promotiepunten mag er gestart worden in de Va2. Zijn 2 promotiepunten en theorie behaald in de Va2, dan is het diploma Vaardigheid behaald. Om de opleidingsstructuur te behouden kunnen de ruiters eerst doorstromen naar de Va3, voordat zij doorgaan naar de S Proeven. In de Va3 worden de ruiters voorbereid op het springen van een parcours. De Va3 proef is een mix tussen een rijproef en een springparcours. Bij vaardigheidsproef 2 worden ook een theoretische toets afgenomen. Va1 ruiters hebben ruiterniveau F3. De vaardigheidsproeven zijn bij uitstek geschikt om ruiters meer balans en behendigheid te leren. Tussen het poortje halthouden: richtlijn voor het halthouden is het moment waarop de stijgbeugels ongeveer ter hoogte van de pionnen zijn, maar nog belangrijker is de manier waarop er naar het halthouden toe wordt gereden. Bij de letter: overal waar dit gevraagd wordt, wordt bedoeld om en nabij, niet exact op de letter. Balken draven: de ruiter moet op het midden van de balken afrijden en rechtuit rijden, ook na de balken. Hindernis springen: de ruiter moet op het midden van de hindernis afrijden en ook na de sprong rechtuit rijden. Punten waarop beoordeeld wordt zijn: het niet storen van het paard in zijn beweging en het houden van balans tijdens de sprong. Ook het op tijd kijken naar de hindernis en het correct rijden van de voorafgaande wending zijn belangrijke onderdelen. Na de sprong in draf: niet direct na de sprong in draf vallen, maar na enkele galopsprongen vloeiend in draf overgaan. Slalom rijden: kijk naar het gebruik van de gewichtshulpen die de ruiter geeft, kijken in de richting en het uitdrukken van de hak aan de kant waar de ruiter naartoe gaat. Tussen de balken doorstappen: in het boek Leer paardrijden met plezier staat dat het handig is het paard eerst terug te nemen in tempo voor deze hindernis. Dit is alleen noodzakelijk als het paard te snel zou stappen, maar niet als het tempo goed is om deze oefening correct uit te voeren. Beide voeten uit de beugels: kijk of de ruiter zijn balans kan houden en niet gaat klemmen. Let ook op het uit- en aandoen van de beugels, dit moet gebeuren zonder het paard te hinderen. Juistheid en tempo van de proef: blijft het tempo tijdens de proef constant, ook voor en na de gevraagde onderdelen. En is dat tempo niet te snel of te traag voor datgene wat er gevraagd wordt. Overzicht van de ruiter, correct rijden, algemene indruk: heeft de ruiter voldoende controle over het rijden in het algemeen conform de desbetreffende vaardigheidsproef of oefenspringen. Houding in de verlichte zit: het houden van balans is naast de juiste houding in de verlichte zit het belangrijkste punt waarop beoordeeld moet worden. Houding voor, tijdens en na de sprong: gaat de ruiter mee met de bewegingen van het paard tijdens de sprong, zonder het paard te hinderen? Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 36

37 4.3 Beoordeling Vaardigheidsproef Va1 Tussen het poortje halthouden Het is hierbij de bedoeling dat je met je stijgbeugels ongeveer ter hoogte van de pionnen staat. Bij de letter Waar je in deze proeven het woord bij tegenkomt, betekent dit dat het gevraagde om en nabij de letter mag worden uitgevoerd. Je hoeft het niet exact op de letter uit te voeren. Balken draven De balken liggen in de Va1 proef op de diagonaal A-E en E-A. Je gaat in verlichte zit in draf over de balken heen. Hierbij moet je erop letten dat je het paard over het midden van de balken blijft sturen. Nadat je over de balken bent gedraafd zorg je er weer voor dat je op het goede been licht gaat rijden. Kruisje met drafbalk of grondlijn In deze proef is het de bedoeling dat je ook een sprong maakt. De hindernis bestaat uit twee gekruiste balken. Dit is de makkelijkste sprong, omdat het kruis het laagste punt en in het midden is. De hoogte van deze hindernis wordt bepaald door de veiligheidslepels in de staanders waar de balken in hangen. De veiligheidslepels worden op circa 40 cm geplaatst, maar de instructeur mag de hindernis ook lager maken, want er is geen minimum hoogte. Sommige ruitersportcentra hebben een drafbalk ongeveer 2 meter vóór de hindernis liggen. Deze balk helpt het paard bij het bepalen van de goede afzetplaats. Niet alle ruitersportcentra gebruiken zo n drafbalk. Het kan ook voorkomen dat er een balk op de grond vlak tegen de hindernis aan ligt, dan noemen we deze balk de grondlijn. Na de sprong in draf Soms galoppeert een paard nadat hij heeft gesprongen een paar passen door, wanneer dit gebeurt moet je bij punt 18 tussen C en M in arbeidsdraf overgaan. Het kan ook zijn dat het paard in draf na de hindernis landt. Wanneer dit gebeurt is dit niet erg en maak je, direct nadat je gesprongen hebt, een overgang naar draf. Einde proef (bij punt 23) Als de uitgang van de rijbaan op jouw ruitersportcentrum bij C is, mag je daar direct de baan verlaten. Anders mag je kiezen: linker- of rechterhand en daarna is de proef afgelopen. Vaardigheidsproef Va2 Extra rijbaanletters Voor het eerst worden de letters G en D gebruikt. Deze liggen op de middellijn vóór en na de X. Je vindt ze terug op de tekening van de rijbaan. In verlichte zit galopperen In de Va2 wordt tijdens de galop je balans en de meegaande beweging beoordeeld. Je moet namelijk een lange zijde minimaal vier galopsprongen in de verlichte zit rijden. Vanuit galop in verlichte zit terugrijden naar draf Je kan op twee manieren terugrijden naar de draf. Je kunt in de verlichte zit je bovenlichaam wat rechterop brengen, het paard licht opvangen met de teugels en als hij in draf overgaat vanuit de verlichte zit direct gaan lichtrijden. Je kunt ook in de galop eerst terug in je zadel gaan zitten (de verlichte zit beëindigen) en daarna de overgang naar draf rijden. De eerste manier is makkelijker, maar beide manieren mogen, mits je het netjes en vloeiend uitvoert. Tussen de balken doorstappen Vóór deze hindernis zal je het paard iets moeten opvangen, maar wel actief houden, zodat je in een rustiger tempo nauwkeurig tussen de balken door kunt rijden. Denk eraan dat je de wending ruim genoeg instuurt. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 37

38 Vaardigheidsproef Va3 Meer hindernissen In de Va3 proef staan drie hindernissen en één set balken. Je springt in deze proef vier keer over een hindernis, één hindernis wordt van beide kanten gesprongen. De hindernissen in de Va3 proef volgen elkaar sneller op dan in de Va2 proef. Een steilsprong Bij een steilsprong zijn alle balken recht boven elkaar geplaatst met eventueel een grondbalk vóór de hindernis. Het springen van elke hindernis, zoals een kruisje, steilsprong of oxer moet je altijd in het midden aanrijden. Het is van belang dat je na de hindernis ook rechtuit blijft rijden, zodat je jezelf goed kunt voorbereiden op de volgende hindernis. Een oxer Een oxer wordt voor het eerst gesprongen in de Va3. Bij een oxer wordt een dubbel obstakel gebouwd, waarbij het achterste deel uit slechts één balk bestaat, die nooit lager is dan de eerste. Deze achterste balk dient ondersteund te worden door veiligheidslepels. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 38

39 Springen Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 39

40 5. Leer springen met plezier 5.1 Algemeen In dit deel van de ruiteropleiding streven we er naar dat de ruiters plezier aan het springen beleven. In een parcours mogen maximaal tien sprongen voorkomen, waarbij één dubbelsprong is toegestaan. De hindernissen mogen vijf centimeter afwijken van de hoogte van de aangegeven klasse. Degene die het parcours bouwt kan een keuze maken uit de verschillende parcoursen die worden aangeboden door de KNHS. Wanneer een ruitersportcentrum of vereniging beschikt over een officiële parcoursbouwer mag deze ook het parcours bepalen, mits voldaan aan de voorwaarden. Tijdens het springen mag een instructeur in de rijbaan staan om de ruiters te begeleiden wanneer er iets fout dreigt te gaan. Het is niet de bedoeling dat de instructeur het hele parcours gaat begeleiden. Tijdens de barrage mag de instructeur wel in de rijbaan staan, maar mogen er geen aanwijzingen gegeven worden voor de volgorde van de hindernissen. 5.2 Toelating, promotiepunten en doorstroming Voor deelname aan de S-proeven is het advies niveau F6 of aansluitend op de Va3. Het springen bestaat uit de klasse S30 t/m S80. Het cijfer geeft de hoogte van de hindernissen in centimeters aan. S80 is de hoogst haalbare klasse bij het S-springen. Bij het behalen van 60 tot 75 punten behaalt de ruiter 1 promotiepunt. Bij het behalen van 75 punten of meer behaalt de ruiter 2 promotiepunten. Promotiepunten kunnen in het ruiterpaspoort worden geregistreerd. Onder de 60 punten behaalt een ruiter geen promotiepunt. Bij 3 of meer promotiepunten mag men een 10 cm hoger parcours starten. Bij 10 promotiepunten moet men een 10 cm hoger parcours starten. Voor de S40, S60 en S80 kan een diploma worden behaald. Bij het behalen van de theorietoets in de betreffende klasse behaalt de ruiter het diploma. 5.3 Het bouwen van een parcours De parcoursen die voor de ruitersportcentra en verenigingen zijn ontworpen en worden gebouwd, zijn eenvoudig van opzet, zodat de ruiter en het paard er gezamenlijk plezier aan kunnen beleven. Het werk van een parcoursopbouwer houdt niet op bij het bouwen van enkele hindernissen. Degene die een parcours opbouwt of de jury is bij een springwedstrijd een belangrijk onderdeel om de dag tot een succes te maken. Het jurylid heeft tijdens de wedstrijd de verantwoording over het parcours. Dit betekent: De parcoursen dienen gebouwd te worden conform de werkschetsen van de KNHS. De veiligheid waarborgen, met andere woorden de eindverantwoordelijkheid voor het veilig opbouwen van de hindernissen. Zorgen voor en / of controleren van gelijke kansen voor alle ruiters tijdens het springen zoals de hindernissen gedurende de klasse waarin wordt gesprongen identiek opbouwen. Zorg dragen voor en / of controleren van de juiste hoogte per rubriek. In samenwerking met de organisatie voor aanvang van de dag de deelnemers voorzien van een parcoursschets. De parcoursschets hangt voor de deelnemers altijd bij de ingang van de wedstrijdring Parcoursschetsen Voor het springen van de springproeven wordt gebruik gemaakt van bestaande parcoursschetsen van de KNHS. De springjuryleden zijn verplicht gebruikt te maken van deze schetsen. De KNHS stelt verschillende parcoursen beschikbaar voor een 20x40 rijbaan en een 20x60 rijbaan, naast de BB oefenparcoursen. Deze parcoursen kunt u opvragen bij de sportaanbiedersdesk: sportaanbiedersdesk@knhs.nl. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 40

41 Voor een springwedstrijd dient men gebruik te maken van twee schetsen, namelijk de werktekening en de schets voor de ruiters. De werktekening bevat informatie voor het opbouwen van het parcours. Met de werktekening kan men eenvoudig de plaats van de hindernissen bepalen en de afstanden tussen de sprongen. Voor het goed opleiden van de ruiters (rijden van 1 of 2 galopsprongen tussen de hindernissen) en om de veiligheid te waarborgen, is het van belang dat de afstand per categorie voor pony s en paarden wordt aangepast. Voor de organisatie is het van belang dat zij bij de indeling van de combinaties rekening houden met de grootte van de paarden/pony s in verband met mogelijk oponthoud en extra werk. De parcoursschets voor de ruiters bevat de informatie die belangrijk is bij het rijden van het parcours en het jureren van de combinaties, zoals de start- en finishlijn, het aantal hindernissen en sprongen, de lengte van het parcours, het tempo waarin het parcours moet zijn gereden, de tijdlimiet en de barrage hindernissen. De KNHS heeft met de gemaakte schetsen getracht de ruiter het gevoel voor tact, regelmaat en afstanden bij te brengen, zodat het paard in evenwicht en balans het parcours kan afleggen zonder gehinderd te worden door de ruiter. De diverse parcoursen zijn verschillend van moeilijkheidsgraad, waardoor het kennisniveau en de graad van opleiding van ruiter en paard worden getoetst. Tevens zorgt dit voor de nodige afwisseling bij het springen van de parcoursen. Door variatie in de hindernissen zijn de parcoursen moeilijker of gemakkelijker te maken (meer of minder kleuren van balken, hekjes e.d.) Hindernissen en hindernismaterialen Wanneer u op een manegebedrijf of vereniging als jurylid een parcours opbouwt, is het van belang dat u goed op de hoogte bent van de aanwezige hindernissen. Als jurylid moet u gebruik maken van veilige materialen (veiligheidslepels, geen materialen met scherpe delen of bestaande uit gevaarlijke materialen zoals trespa). Dat betekent dat de eerste twee hindernissen niet teveel kleuren en hekjes bevatten, zodat de combinatie rustig kan beginnen. De onderstaande lijst is opgesteld als richtlijn, belangrijk om te weten is dat hier uiteraard van afgeweken kan worden. Veiligheid staat altijd voorop. Komt de veiligheid van paard en ruiter in het geding, dan dienen de hindernissen te worden aangepast. Beugels: Voldoende stevig en in orde. Goed van vorm, de kom dient een iets grotere doorsnede te hebben dan de gebruikte hindernisbomen, zodat de boom enigszins heen en weer kan bewegen. Niet te diep (maximaal 2,2 cm). Op breedtesprongen (oxers) veiligheidslepels gebruiken conform het Veiligheidscertificaat. Bij het ophangen van hekken bij voorkeur platte beugels gebruiken. Dat spaart niet alleen de benen van het paard, maar ook het hindernismateriaal. Daarnaast wordt voorkomen dat de gehele hindernis omver wordt geworpen als het paard tegen het hek aan springt. Hindernisbalken: De hindernisbalken dienen goed verzorgd en onderhouden te zijn en geen splinters en breuken te vertonen. Voor indoor manegewedstrijden hebben hindernisbalken met een lengte van 3 meter de voorkeur. Er blijft dan meer ruimte over in de rijbaan en de balken zijn minder zwaar. Balken die niet geheel recht zijn, zo in de beugels plaatsen dat de ronding naar beneden hangt. De balken niet vastgeklemd tussen de staanders plaatsen. Gebruik geen hekjes en dergelijke van gevaarlijke materialen (trespa) of met scherpe punten waaraan paarden en ruiters zich kunnen verwonden. Staanders en vleugels: De vleugels van de hindernissen moeten gemaakt zijn van veilige materialen (geen trespa), geen scherpe, uitstekende delen hebben en bij voorkeur niet te zwaar zijn. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 41

42 Staanders en vleugels dienen te zijn voorzien van voldoende gaten voor de beugels om de hindernis goed op hoogte te kunnen zetten (gaten om de 5 cm.). Staanders en vleugels dienen dermate hoog te zijn dat paarden er niet op kunnen springen en zich kunnen verwonden. Overige benodigdheden: De start- en finishlijn wordt met een rode en witte vlag aangegeven (rood rechts, wit links). De hindernissen aan de linkerzijde op de staander of vleugel moeten zijn voorzien van een witte vlag en aan de rechterzijde van een rode vlag. Rechts naast de hindernis wordt het nummer van de hindernis geplaatst en dubbelsprongen worden naast het bijbehorende cijfer tevens voorzien van de letter A (eerste sprong) en B (tweede sprong). Om het parcours er verzorgd uit te laten zien en om voor aanleuning bij de hindernissen te zorgen is het aan te bevelen naast de hindernissen bloemen of boompjes te plaatsen. Wanneer wedstrijden op tijd worden gereden, heeft het de voorkeur om gebruik te maken van elektronische tijdwaarneming. Voorterrein: Om op een veilige manier los te kunnen rijden/springen dient een veilige rijbaan, van voldoende afmeting, aanwezig te zijn. Op het losspringterrein dient men een steilsprong en een breedtesprong (oxer) te plaatsen. Accommodatiehouder: De hindernissen dienen schoon ter beschikking te worden gesteld aan de parcoursopbouwer. De hindernissen dienen in goede staat ter beschikking te worden gesteld (goed in de verf, geen losse of verrotte delen bevattend). Zorg vóór het bouwen dat de bodem in goede conditie en gesleept is. Zorgen voor goed en veilig transport van de hindernissen. In de juryruimte dient een bel of zoemer aanwezig te zijn die hoorbaar is in de rijbaan, zodat de jury door middel van de bel of zoemer kan communiceren met de ruiters. Om de ruiters en bezoekers te kunnen informeren voor, tijdens en na de wedstrijd is een goede omroepinstallatie van belang. De installatie wordt bediend door een persoon die enige kennis van zaken heeft van zowel de installatie als het springen. Zorg dat er voldoende veilig springmateriaal aanwezig is. Kijk de hindernissen die zijn gesponsord na op veiligheid. 5.4 De jury De juryleden dienen een opleiding te volgen waarin zij kennis opdoen voor het geven van een stijlbeoordeling en inzicht krijgen over het springreglement en het toezicht houden op het voorterrein (inspringen). Daarnaast wordt aandacht geschonken aan het invullen van beoordelingsstaten en het opstellen van een uitslag voor de prijzen. Voor het volgen van de springjurycursus van de ruiteropleiding, dient de jury minimaal één jaar in het bezit te zijn van de jurybevoegdheid F1 - F12. Daarnaast dienen minimaal vijf proevendagen gejureerd te zijn. Wanneer door een bepaalde reden wordt afgezien van het reglement, beslist het jurylid over een goede en eerlijke uitslag. De verantwoordelijkheden van de jury: Zorg dragen dat alle ruiters onder dezelfde condities kunnen springen. Het opbouwen van een parcours. Het opstellen van een klassement. Alléén de jury is verantwoordelijk voor het opstellen van een klassement, hierop is geen appèl (protest) mogelijk. De getoonde prestaties van de deelnemers op een lijst noteren. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 42

43 Controleren of de deelnemers zich tijdens de wedstrijd houden aan de wedstrijdreglementen. Het ruitersportcentrum stelt in overleg met het jurylid een instructeur verantwoordelijk voor controle op het losspringterrein. Hulpmiddelen voor de jury: Wedstrijdreglement; Schrijfpapier, pen, markeerstift; Officiële beoordelingsstaten KNHS; Stopwatch; Meetlint; Meetstok/rolmaat; Werktekeningen; Parcourstekeningen; Als jury bent u zelf verantwoordelijk voor de bovenstaande hulpmiddelen. Bent u niet in het bezit van deze middelen, neem dan voorafgaand aan de proevendag contact op met het ruitersportcentrum. Verantwoordelijkheden van de instructeur op het voorterrein: Op het losspringterrein dient de instructeur toezicht te houden op de ruiters. Het gaat erom dat ruiters zich houden aan het wedstrijdreglement en het welzijn van het paard of de pony. De instructeur dient nauw samen te werken met de jury. De instructeur dient op de hoogte te zijn van het wedstrijdreglement. Aandachtspunten voor de accommodatiehouder: Voldoende hindernismateriaal: staanders, veiligheidbeugels, balken, onderzethekjes, nummers, cijfers, rood/witte vlaggen, start- en finishvlaggen. Decoratie parcours (bloemen, boompjes) Ringmeester Omroeper/ster Administratieve kracht voor de jury 5.5 Aandachtspunten organisatie 5.6 Veiligheid Zorgen voor goede startlijsten waarop de deelnemers met paard of pony staan vermeld. Zorgen voor het innen van het inschrijfgeld en verzorgen van de prijzen. Prijzen dienen binnen een half uur na de laatst gereden proef op de proevendag te worden uitgereikt. Promotiepunten registeren. De registratie van de promotiepunten wordt door de manegehouder verzorgd. De jury kan dit eventueel controleren. Indien de jury de lijsten heeft ingevuld kan bijvoorbeeld het wedstrijdsecretariaat de behaalde promotiepunten afstempelen in het ruiterpaspoort. Dragen van een cap volgens de geldende wettelijke norm (NEN-EN 1384:2012 keurmerk) is verplicht. Het dragen van een bodyprotector of airjacket is toegestaan. De ondersteuning van de achterste balk van een breedtesprong moet door middel van veiligheidslepels. Dit geldt ook bij het losspringen. Hindernissen moeten veilig zijn, geen uitstekende of scherpe delen hebben en mogen niet gefabriceerd zijn van gevaarlijke materialen. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 43

44 5.7 Beoordelen van de proeven Binnenkomen, halthouden en algehele verzorging: cijfer x 1 Binnenkomen: hierbij wordt gekeken naar de wijze van binnenkomen. Het netjes naar de jury toe rijden. Waar gaat de ruiter groeten. Het halthouden: zonder trekken, gehoorzaamheid van het paard beoordelen en recht voor de jury halthouden. Groet: op nette wijze groeten, gezicht en houding richting de jury. Wegrijden na het groeten. Wanneer de ruiter netjes naar de jury toe rijdt en gaat halthouden en groeten zal het cijfer 8 of 9 worden gegeven. Als de ruiter niet halthoudt, achter in de rijbaan groet en dergelijke, vallen de punten lager uit. Niet groeten moet bijvoorbeeld beoordeeld worden met maximaal een 3. Wijze van rijden tussen de hindernissen: cijfer x 5 Een jury beoordeelt bij dit onderdeel op verschillende punten, hieronder staan ze genoemd. Bij het springen van cm wordt alleen naar punt 1 gekeken, bij het springen van cm kijkt de jury naar de punten 1 t/m 4 en bij het springen van cm wordt een ruiter beoordeeld op alle punten. Het rijden van de juiste lijnen om zo goed mogelijk op de sprong aan te rijden. Een passend tempo rijden. De wendingen in balans rijden. Ondersteuning tijdens de wendingen om zo goed mogelijk aan te rijden op de sprong. In de juiste galop door de wendingen gaan. Correcte stelling en buiging. De galop in één ritme houden. In balans en met ondersteuning de wendingen in de juiste galop rijden om zo goed mogelijk op de sprong aan te rijden. Het paard passend bij de sprong en afzet rijden. Hierbij wordt gekeken of de ruiter tussen de hindernissen in galop of draf rijdt en of de wendingen netjes en vloeiend worden gereden. Tevens laat de ruiter een nette en onafhankelijke zit zien, waarbij het paard niet wordt gehinderd in zijn bewegingen en rijdt de ruiter passend naar de hindernis toe. Indien aan het bovenstaande wordt voldaan, geeft men het cijfer 8 of 9. Indien een parcours voor ongeveer de helft in draf wordt gereden, valt het cijfer lager uit. De ruiter hoeft niet de gehele tijd in de verlichte zit te zitten. Houding en zit op de sprong: cijfer x 4 Een jury beoordeelt bij dit onderdeel op verschillende beoordelingspunten. Hieronder staan deze punten genoemd. Bij het springen van cm wordt gekeken naar punt 1 t/m 3, bij het springen van cm kijkt de jury naar de punten 1 t/m 5 en bij het springen van cm wordt een ruiter beoordeeld op alle punten. De mond voldoende vrijlaten op de sprong. Het vinden van balans op het paard. Het ontlasten van de paardenrug zodat het paard zijn rug goed kan gebruiken boven de sprong. Soepel en ongedwongen de bewegingen van het paard volgen. Juist ritme en tempo. Tijdens de sprong meegaan in de bewegingen van het paard, zodat de ruiter in evenwicht en met voldoende druk op de stijgbeugels het paard volgt. De ruiter moet voldoende inzicht hebben in het rijden van de afstanden. Hierbij wordt gekeken of de ruiter in evenwicht en recht boven het paard zit en meegaat met het paard bij de afzet/landing en boven de sprong. Houdt de ruiter de benen netjes op zijn plaats en hindert hij het paard niet met de hand. Indien aan bovenstaande wordt voldaan een cijfer 8-9. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 44

45 5.8 Springrubrieken Deelname aan de volgende parcoursen is mogelijk: Parcoursen met acht enkelvoudige hindernissen. Parcoursen met acht-negen hindernissen, waarbij één dubbelsprong is toegestaan. Het maximaal aantal sprongen is vastgesteld op 10. Het verschil in hoogte van bovenstaande parcoursen mag 5 en +5 cm zijn. Barrages zijn toegestaan, echter niet verplicht. In de barrage mogen de parcoursen met maximaal 10 cm worden verhoogd. Het aantal hindernissen in de barrage: vijf-zes. In de barrage is een dubbelsprong toegestaan, maar deze moet dan ook in het basisparcours zijn opgenomen. De basisparcoursen bevatten maximaal vijf breedtesprongen (oxers). Het is toegestaan om in plaats van een sprong een speciale hindernis in de vorm van een doorgang of slalom in het parcours op te nemen. Basisparcours Systeem A Systeem B Barrage voor ruiters die in het basisparcours 60 of meer punten hebben behaald. Barrage voor ruiters die het basisparcours foutloos hebben afgelegd Basisparcours en barrage Bij iedere klasse kan een basisparcours worden verreden. Dit is een vast parcours. Als het gaat om het rijden van een barrage, kan de sportaanbieder uit systeem A of B kiezen. Als voor systeem A wordt gekozen, mag iedereen die in het basisparcours 60 of meer punten heeft behaald, de barrage rijden. Ook als de ruiter een balkje heeft gehad in het parcours is het mogelijk dat de barrage wordt gereden. Bij systeem B ligt dat echter anders. Als de sportaanbieder voor systeem B heeft gekozen mogen alleen de ruiters die het basisparcours foutloos hebben gereden, de barrage rijden. De barrage wordt op stijl verreden, wel moet men binnen de maximale tijd het parcours verreden hebben. De sportaanbieder moet voordat de proevendag begint aangeven volgens welk systeem die dag wordt gereden. De hindernissen van het basisparcours worden ook gebruikt voor de barrage, maar niet in dezelfde volgorde. Op de tekeningen van de parcoursen staat aangegeven welke hindernissen in de barrage worden gesprongen en daarbij staat ook in welke volgorde deze hindernissen worden gesprongen. Hierbij mag het parcours voor de barrage verhoogd worden. 5.9 Promotiepunten en puntentelling Bij alle even proeven kan de ruiter een promotiepunt rijden, minimaal 1 en maximaal 2 promotiepunten. Bij het behalen van 60 tot 75 punten behaalt de ruiter 1 promotiepunt. Bij het behalen van 75 punten of meer behaalt de ruiter 2 promotiepunten. De promotiepunten kunnen door de sportaanbieder in het ruiterpaspoort worden geregistreerd. Bij 3 of meer promotiepunten mag de ruiter een 10 cm hoger parcours springen. Bij 10 promotiepunten moet de ruiter een 10 cm hoger parcours springen. Diploma s kunnen worden aangevraagd bij het behalen van 3 promotiepunten bij de hoogte van even parcoursen ( cm). Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 45

46 Voorbeeld puntentelling en promotiepunten 60 tot 75 punten 1 promotiepunt 75 punten of meer 2 promotiepunten Verliespunten zijn niet mogelijk. Voorbeeld: - Binnenkomen cijfer 9 x 1 = 9 - Wijze van rijden tussen de hindernissen cijfer 7 x 5 = 35 - Houding en zit cijfer 6 x 4 = Subtotaal: 68 punten 2 afgeworpen hindernissen 2 x 2 = 4 minpunten -4 Subtotaal: 64 punten 1 weigering 1 x 4 = 4 minpunten Totaal 60 punten (één pp) Plaatsing: Behaalde stijlpunten in het basisparcours min het totaal aantal strafpunten. Barrage: de ruiter dient binnen de vastgestelde maximale tijd binnen te zijn. De puntentelling is hetzelfde als in het basisparcours. De ex aequo regeling is als volgt: wanneer bij meerdere ruiters in het basisparcours de protocolpunten gelijk zijn, de barrage foutloos is verreden en zij hetzelfde aantal stijlpunten hebben, wordt gekeken naar de houding en zit voor, tijdens en na de sprong en vervolgens naar de wijze van rijden tussen de hindernissen. Zijn deze laatste twee punten ook gelijk, dan zijn er twee of meerdere winnaars. Voorbeeld plaatsing: Kim stijl 69 punten > plaatsing 1 Barrage tijd 40 sec. > plaatsing 2 Booy stijl 67 punten > plaatsing 2 Barrage tijd 36 sec. > plaatsing 1 Maaike stijl 63 punten > plaatsing 3 Barrage tijd 42 sec. > plaatsing 3 Kim = 3 plaatsingpunten Booy = 3 plaatsingpunten Maaike = 6 Plaatsingpunten Prijzen: 1 e Kim totaal 3 plaatsingpunten; stijl geeft de doorslag 2 e Booy totaal 3 plaatsingpunten 3 e Maaike totaal 6 plaatsingpunten Advies dierenwelzijn: Met het oog op paardenwelzijn zijn het maximaal aantal te rijden parcoursen vier (exclusief barrages) per paard of pony. Tijdens het losspringen mogen maximaal vier sprongen worden gemaakt, verdeeld over de steilsprong en oxer. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 46

47 Buitenrijden Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 47

48 6. Het ruiterbewijs 6.1 Leer buitenrijden met plezier De FNRS en KNHS hebben een opleiding ontwikkeld om ruiters op te leiden om op een plezierige en veilige manier een buitenrit te maken. De opleiding buitenrijden bestaat uit een gedeelte theorie, een gedeelte praktijk op stal en een gedeelte rijden. De opleiding is opgebouwd aan de hand van certificaten buiten rijden (CBR). Het begint met CBR 1 daarna CBR 2. Na het CBR 2 kan de ruiter doorstromen om het ruiterbewijs te behalen. Afhankelijk van het niveau en de rijvaardigheid van de kandidaten kan de instructeur beslissen waar in de opleiding wordt ingestroomd. 6.2 Wanneer mogen ruiters aan de opleiding deelnemen? CBR 1 CBR 2 Ruiterbewijs Voor dit certificaat staat geen minimale leeftijd. De ruiter heeft minimaal advies rijniveau F4 en Va1. Voor dit certificaat staat geen minimale leeftijd. Wanneer de ruiter in het bezit is van de sticker CBR 1 of voldoende vaardig is, mag hij door- instromen het CBR 2. De ruiter heeft minimaal de adviesleeftijd van 12 jaar ten tijde van het examen. Met CBR 1 en CBR 2 op zak of als de ruiter voldoende vaardig is, mag er worden deelgenomen aan het ruiterbewijs. 6.3 Wie mogen de certificaten beoordelen? - CBR 1 mag beoordeeld worden door de eigen instructeur of een jurylid of instructeur met bevoegdheid CBR 2 - CBR 2 mag beoordeeld worden door een instructeur of jurylid met bevoegdheid CBR 2 - Ruiterbewijs wordt afgenomen door een examinator van de ORUN. 6.4 Handboek Haal je ruiterbewijs met plezier Alle ruiters die gaan deelnemen aan CBR 1, 2 of het ruiterbewijs moeten het handboek Haal je ruiterbewijs met plezier gelezen hebben en onderdelen van het handboek Paard & Welzijn. In het boek Haal je ruiterbewijs met plezier wordt de ruiter stap voor stap meegenomen door de opleiding buitenrijden. 6.5 Aanvragen CBR 1, CBR 2 en ruiterbewijs Alle benodigde documenten kunnen worden aangevraagd bij de sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). De instructeurshandleiding geeft uitgebreid weer welke stappen u doorloopt wanner de opleiding start bij CBR 1 en/of 2. In de instructeurshandleiding vindt u de benodigde documenten, als de beoordelingsstaten, theorietoetsen en antwoordvellen. Wanneer u certificaten wilt aanvragen voor uw ruiters volgt u de procedure, zoals omschreven bij de aanvraag diploma s. Uiterlijk op de dinsdag (vóór 9.00u) moet het aanvraagformulier bij het KNHS-kantoor aanwezig zijn. Naast certificaten zijn er ook stickers beschikbaar voor in het ruiterpaspoort. Die zijn er voor het CBR 1, CBR 2 en ruiterbewijs. Het examen van het ruiterbewijs moet uiterlijk 6 weken voor de examendatum worden aangemeld bij het kantoor van de KNHS. In de docentenhandleiding kunt u de procedure vinden. De docentenhandleiding is op te vragen bij sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 48

49 Mennen Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 49

50 7 Menbewijs 7.1 Leer mennen met plezier Mennen is evenals het paardrijden door iedereen, mits een goede opleiding genoten, goed te leren. Evenals bij andere sporten dienen veiligheidsregels in acht genomen te worden om ongevallen zo veel mogelijk te voorkomen. In het handboek Haal je menbewijs met plezier komen de certificaten CME 1 en CME 2 en het menbewijs voor enkelspan aan de orde. Ook zijn menproeven geschreven, die passen bij deze certificaten en het menbewijs. Volgorde: 1. Certificaat Mennen Enkelspan 1 (CME1) 2. Certificaat Mennen Enkelspan 2 (CME2) 3. Menbewijs CME 1 en CME 2 worden beide afgesloten met een praktijk en een theorietoets. Dit mag beide door de eigen instructeur getoetst worden. Bij het menbewijs wordt na het praktijk- en theorietoets ook een verkeersexamen afgelegd. Het menbewijs wordt afgenomen door een examinator van de ORUN. 7.2 Handboek Haal je menbewijs met plezier Alle menners die gaan deelnemen aan CME 1, 2 of het menbewijs moeten het handboek Haal je menbewijs met plezier gelezen hebben en onderdelen van het handboek Paard & Welzijn. In het handboek Haal je menbewijs met plezier wordt de menner stap voor stap meegenomen door de opleiding mennen. 7.3 Aanvragen CME 1, CME 2 en menbewijs Alle benodigde documenten kunnen worden aangevraagd bij de sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). De instructeurshandleiding geeft uitgebreid weer welke stappen u doorloopt wanner de opleiding start bij CME 1 en/of 2. In de instructeurshandleiding vindt u de benodigde documenten, als de beoordelingsstaten, theorietoetsen en antwoordvellen. Wanneer u certificaten wil aanvragen voor uw menners volgt u de procedure, zoals omschreven bij de aanvraag diploma s. Uiterlijk op de dinsdag (vóór 9.00u) moet het aanvraagformulier bij het KNHS-kantoor aanwezig zijn. Naast certificaten zijn er ook stickers beschikbaar voor in het ruiter of menpaspoort. Die zijn er voor het CME 1, CME 2 en menbewijs. Het examen van het menbewijs moet uiterlijk 6 weken voor de examendatum worden aangemeld worden bij het kantoor van de KNHS. In de instructeurshandleiding kunt u de procedure vinden. De instructeurshandleiding kunt u opvragen bij de sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 50

51 Western Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 51

52 8. Western 8.1 Algemeen Voor de manegeruiters die western willen rijden zijn ook proeven ontwikkeld. In totaal zijn 12 W- proeven (patterns) met ieder een A en een B versie, waarbij praktijk afgewisseld wordt met theorie. Net als bij de F-proeven, geldt ook hier dat er promotiepunten behaald moeten worden om door te mogen naar een hoger niveau. De patterns hebben de volgende onderwerpen; Showmanship at halter, Horsemanship, Reining, Trail en Pleasure. Voor het rijden van western is een ontspannen, rustig en meedenkend paard een vereiste. Ook paarden die een andere basis opleiding hebben gehad (Engels) zijn hier voor geschikt. De WRAN (Western Ruiter Associatie Nederland) is een overkoepelende organisatie die zich bezighoudt met de westernsport in Nederland. De W-patterns zijn samen met de WRAN ontwikkeld en bieden een goede aansluiting richting de wedstrijdsport. Een ruiter dient minimaal 60 protocolpunten te halen om een promotiepunt te behalen. Na het behalen van 1 promotiepunt mag een ruiter over naar de volgende klasse. Theorietoetsen worden afgenomen in de klasse W2, W4, W6, W8, W10 en W12, hierbij mag een ruiter niet meer dan drie fouten maken om te slagen. Ook hiervoor kunnen diploma s worden aangevraagd. 8.2 Toelating, promotiepunten en doorstroming a. Bij de patterns komt men in aanmerking voor een promotiepunt als men 60 protocolpunten of meer behaalt. b. Tijdens de proevendag kan maximaal 1 promotiepunt worden toegekend per pattern. Een ruiter mag wel twee patterns rijden. c. Bij de W1 en W2 is 1 promotiepunt nodig om door te mogen naar het volgende pattern. Bij de W3 t/m W8 zijn minimaal 2 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar het volgende pattern. Bij de W9 t/m W12 zijn minimaal 3 promotiepunten en maximaal 5 promotiepunten nodig om door te gaan naar het volgende pattern. Het is mogelijk om versneld te promoveren naar een hoger pattern zonder hiervoor alle promotiepunten te hebben behaald bijvoorbeeld van W2 naar W4. De manegehouder/instructeur bepaalt dit. d. Aan alle even patterns zijn diploma s verbonden. De wedstrijdorganisatie dient de diploma s aan te vragen, zodat deze kunnen worden uitgereikt aan de ruiter. e. Het diploma wordt toegekend indien de praktijk en de theorie beiden voldoende zijn, met een maximum van drie fouten in de theorietoets. f. Indien in de theorietoets meer dan drie fouten worden gemaakt, dan moet de theorietoets over worden gedaan op een volgende wedstrijddag. Indien de tweede keer wederom onvoldoende is, dan moet het geheel overgedaan worden (het pattern en de theorietoets). g. Bij de volgende patterns behoren theorietoetsen: W2, W4, W6, W8 en W10 en W12. U vindt de uitgebreide versie in het reglement in het proevenboek van de ruiteropleidingen. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 52

53 Carrousel rijden Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 53

54 9. Carrousel rijden 9.1 Algemeen Carrousel rijden is één van de weinige teamsporten binnen het paardrijden en bij een bepaald basisniveau kan iedere ruiter deelnemen. Dit geldt ook voor de manegeruiter. Het leuke is dat het eindresultaat niet afhangt van het niveau van een enkel paard of ruiter, maar van de groep in zijn geheel. Daarentegen is het ook voor een gevorderde ruiter met een eigen paard een uitdaging om met carrousel rijden bezig te zijn omdat de combinatie zich aan moet passen binnen een carrouselgroep. Het carrousel rijden is een prachtige manier om op een totaal andere wijze met paardrijden bezig te zijn. Het carrousel rijden is dan ook een populaire tak binnen de paardensport.(bron: De VCN (Verenigde Carrouselclubs Nederland) is een vereniging met als doelstelling het stimuleren en promoten van het carrousel rijden in Nederland. De VCN organiseert jaarlijks carrouselwedstrijden, waaronder het Nederlands Kampioenschap voor paarden en pony s. Een carrouselgroep bestaat uit 12 of 16 ruiters op paarden of pony s die op verantwoorde wijze in een geordende colonne bijvoorbeeld met zijn tweeën naast elkaar, een aantal basisfiguren uitoefenen. 9.2 Diploma Carrousel 1 en 2 Naast de F-proeven, vaardigheidsproeven, springproeven, westernpatterns en voltigeproeven, zijn er ook proeven voor het carrousel rijden waarbij het Diploma Carrousel 1 en Diploma Carrousel 2 kunnen worden behaald. Diploma Carrousel 1 heeft een theoriegedeelte en een praktijkgedeelte. Diploma Carrousel 2 heeft alleen een praktijkgedeelte. Het eerste deel mag afgenomen worden door een (eigen) instructeur met niveau 2. Het tweede deel mag alleen door een officieel VCN jurylid worden afgenomen. Een lijst van juryleden kunt u opvragen via de sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). Voor het aanvragen van de diploma s geldt hetzelfde als voor het aanvragen van diploma s voor bijvoorbeeld de F-proeven. 9.3 De jury Het jureren van een carrouselmanoeuvre is een hele kunst. De jury heeft niet één, maar 12 of 16 combinaties in de rijbaan. Niet alleen de gereden figuren moeten worden beoordeeld, ook nog een aantal andere onderdelen. Hierbij moet gedacht worden aan de muziek, moeilijkheid van de manoeuvre en originaliteit. De carrouseljury beoordeelt de ruiters niet individueel, maar wel als groep. Het gereden zijn in het algemeen hangt af van de eenheid die de ruiters, paarden en commandant vormen. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 54

55 Voltige Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 55

56 10. Ruiteropleiding voltige 10.1 Algemeen Voltige is een unieke teamsport te paard waarbij het paard op een volte loopt en de voltigeur zijn gymnastische oefeningen laat zien. Voltige is een paardensport. Dit houdt in dat nooit ten koste van het paard gevoltigeerd mag worden. De voltigeleiders/leidsters en de voltigeurs hebben de verantwoording om zich aan te passen aan het karakter van het paard door niet alleen de mogelijkheden van het paard te benutten, maar ook rekening te houden met het onvermogen van het paard en dit te accepteren. Het paard zal ons vertellen of wij op de goede manier met de sport bezig zijn. Hij geeft wel aan of een oefening op zijn hals of rug kan gebeuren. Het paard mag zowel rechtsom als linksom gelongeerd worden. De oefeningen worden niet alleen met het paard gemaakt, maar ook met andere teamleden. Sommige oefeningen kunnen alleen ontstaan door groot lengteverschil van de voltigeurs van een team. Een voltigeteam bestaat dan ook uit voltigeurs die heterogeen zijn qua leeftijd en prestatie, iets dat uniek is in vergelijking met andere sporten. Bij het voltigeren worden in stap en in galop oefeningen op het paard uitgevoerd. De oefeningen worden in en met de bewegingen van het paard uitgevoerd, zodanig dat het paard niet in zijn beweging en ritme wordt gehinderd en ontspannen kan blijven doorstappen of galopperen. Kortom: om goed te kunnen voltigeren moet de voltigeur zich aan passen aan het paard. In alle oefeningen moet sprake zijn van voldoende vormspanning en een goede houding, waardoor de voltigeur makkelijker in evenwicht blijft, de oefeningen gecontroleerd uit kan voeren en de beweging van het paard goed kan opvangen. Door voldoende vormspanning te houden voelt de voltigeur ook lichter aan voor het paard. Kracht moet vooral gebruikt worden om zacht op het paard neer te komen. Het is van belang dat het lichaamsdeel dat contact heeft met het paard de beweging blijft volgen en niet tegenwerkt. Bij voltige is ontspanning, souplesse en evenwicht van groot belang. Wie begint met voltigeren wordt niet meteen op een galopperend paard gezet, maar leert eerst balans te vinden en de beweging van het paard aan te voelen in stap en vervolgens in galop. Pas daarna komen de verschillende oefeningen aan bod. Deze oefeningen worden eerst op de voltigeton aangeleerd en daarna op een paard of pony. Voltigeren kan een goede aanzet zijn voor beginnende ruiters om vertrouwen in het paard te krijgen, balans te leren vinden en ter correctie van houding en zit De opleiding Bij het voltigeren wordt evenals bij de dressuur gewerkt met het afstempelen van voldoende promotiepunten voor de voltigeproeven (Vo Proeven) Vo1 tot en met Vo12. Per Vo niveau kan een deelnemer een plicht en een kür voltigeren, de kür is facultatief. De manegehouder / vereniging bepaalt het aanbod. De promotiepunten worden bijgehouden in het ruiterpaspoort. De resultaten worden bijgehouden op een protocol. De protocollen zijn op te vragen bij de sportaanbiedersdesk (sportaanbiedersdesk@knhs.nl). Voor de Vo2, Vo4, Vo6, V08, Vo10 en Vo12 zijn theorietoetsen ontwikkeld. Na het behalen van de theorie en de bijbehorende praktijk, kan voor deze klassen een diploma worden behaald. Aanvraag van deze diploma s gaat op dezelfde wijze als aanvragen van diploma s voor de F-proeven. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 56

57 Gebruikte afkortingen Vo = voltige Vp = verplichte oefeningen K = kür (= vrije oefeningen) L = licht M = midden S = zwaar 10.3 Promotiepunten en doorstroming Aftrekpunten in waardering bij de verplichte oefeningen: a. Aftrek in waardering naar een M = Matig bij de verplichte oefeningen worden voor het volgende gegeven: Verplichte oefeningen moeten vier stappassen of galopsprongen worden volgehouden. Iedere stappas of galopsprong minder geeft 1 minpunt. Met het tellen van de stappassen / galopsprongen wordt begonnen als de oefening helemaal is opgebouwd. Iedere drafpas van het paard wordt als mislukte galopsprong geteld. Voor het niet knielen bij de vlag en het staan. Voor elke fout in de takt bij de molen. Het aanraken van de paardenhals met de hand tijdens een oefening (vlag of staan). De voltigeur moet na het aanraken van de hals opnieuw beginnen met tellen. Voor iedere landing bij een afsprong, anders dan op twee voeten. Voor elke fysieke hulp bij de opsprong vanaf de klasse Vo12. Voor het herhalen van een verplichte oefening, zoals het opnieuw vastpakken van de grepen bij de vrije zit, vlag en staan. Voor een val na de afsprong. Onder een val van een deelnemer wordt verstaan een beweging waarbij de deelnemer niet op het paard kan blijven. Hierbij kan het zijn dat de deelnemer niet op beide voeten kan landen bij het verlaten van het paard of dat een deelnemer het paard onbedoeld verlaat gedurende de proef. Voor de in de foutieve volgorde uitgevoerde verplichte oefening, die echter direct daarop nog wordt gecorrigeerd, doordat de voltigeur de juiste verplichte oefening uitvoert zonder het paard te verlaten. Voor een foutieve respectievelijk niet volgens de voorschriften uitgevoerde afsprong. b. De waardering O = Onvoldoende: Voor iedere niet of gedeeltelijk uitgevoerde verplichte oefening. Voor het verlaten van het paard tijdens een verplichte oefening, zonder de voorgeschreven afsprong. Voor iedere in verkeerde volgorde uitgevoerde verplichte oefening. Voor de verkeerde draairichting in de molen. Voor het tweemaal vastpakken van de grepen tijdens een verplichte oefening. Voor iedere verplichte oefening uitgevoerd in een gang anders dan voorgeschreven. Voor het tweemaal herhalen van een verplichte oefening. c. Om een promotiepunt te behalen, moet het gemiddelde van V = Voldoende behaald zijn. Dat betekent dat een M opgewaardeerd kan worden met een G en een O met een ZG of twee keer een G. Er mag maximaal één keer een O behaald zijn om een promotiepunt te kunnen behalen. d. Bij alle Vo Proeven moet 1 promotiepunt zijn behaald om door te mogen naar een volgende proef. e. De manegehouder/instructeur bepaalt het niveau waarop wordt ingestroomd in de proeven. f. Het is mogelijk om versneld te promoveren naar een hogere proef zonder hiervoor alle promotiepunten te hebben behaald. De manegehouder/instructeur bepaalt dit. g. Aan alle even genummerde Vo Proeven zijn diploma s verbonden. De wedstrijdorganisatie kan diploma s aanvragen om deze uit te kunnen reiken aan de voltigeurs. h. Het diploma wordt toegekend indien de praktijk en de theorie beiden voldoende zijn, met een maximum van drie fouten in de theorietoets. i. Indien in de theorietoets meer dan drie fouten worden gemaakt, dan moet de theorietoets overgedaan worden op een volgende wedstrijddag. Indien de tweede keer wederom onvoldoende is, dan moet het geheel overgedaan worden (de proef en de theorietoets). j. Bij alle even genummerde Vo Proeven behoren theorietoetsen. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 57

58 10.4 Voltige oefeningen Binnen de voltige zijn twee soorten oefeningen; statische en dynamische oefeningen. Statische oefeningen zijn oefeningen waarbij de voltigeur een houding aanneemt en deze drie of vier galopsprongen of stappassen volhoudt. Dit gebeurt in harmonie met de beweging van het paard. Voorbeelden zijn de vrije zit en de vlag. Een dynamische oefening is een oefening waarbij er geen moment van rust of stilstand is, bijvoorbeeld het op- en afspringen. Voltige bestaat uit twee onderdelen; de verplichte oefeningen en een kür. Bij de voltigeproeven zullen beide onderdelen door de voltigeurs moeten worden getoond. De opsprong (Vo3 t/m Vo10) Iedere verplichte of serie van verplichte oefeningen begint met de opsprong. De voltigeur loopt langs de longeerlijn in de richting van de schouders van het paard. Onderweg naar het paard begint de voltigeur mee te galopperen in het ritme van de voorbenen van het paard. Voor de grepen worden vastgepakt, zijn de schouders en de heupen van de voltigeur parallel aan de schouders van het paard en het bovenlichaam van de voltigeur is verticaal opgericht. Na het vastpakken van de grepen springt de voltigeur met beide voeten naar voren zo dicht mogelijk aan de buitenkant van het binnenvoorbeen van het paard. Zo creëert de voltigeur energie voor de opsprong. Vervolgens wordt het rechterbeen zo hoog mogelijk opgezwaaid, hierbij de heupen boven het hoofd brengend en het linkerbeen blijft gestrekt naar beneden. Als de heupen het hoogste punt bereikt hebben en hierbij de armen zijn uitgedrukt om te komen tot een maximale hoogte brengt de voltigeur het gestrekte rechterbeen naar beneden en land vervolgens zacht, aangespannen en in het midden op het paard met het bovenlichaam verticaal. De vrije zit (Vo3 t/m Vo10) De voltigeur zit rechtop, aangespannen, in het midden, direct achter de singel op het paard. De benen zijn gestrekt naar beneden en in contact met het paard. Langs de schouder, heup en hiel kan een verticale lijn getrokken worden. De voorkant van de knieën, enkels en tenen wijzen in een rechte lijn naar voren. De armen worden gestrekt en zijwaarts van het lichaam gebracht met de toppen van de vingers op ooghoogte. (voor de klasse Vo1 en Vo2 worden de handen in de zij gezet met de vingers naar voren en de duim naar achteren, dit wordt de basiszit genoemd.) Voor het beëindigen van de oefening, pakt de voltigeur de grepen met beide handen tegelijk weer vast. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 58

59 De molen Vanuit de basiszit maakt de voltigeur een draaiing op de rug van het paard in vier gelijke fasen. Elk been is gestrekt en wordt in een wijde, hoge boog over het paard getild. Het andere been blijft op zijn plaats in contact met het paard. Het bovenlichaam blijft aangespannen, in het midden en nagenoeg verticaal. Hoofd en lichaam draaien mee met iedere boog van het been. De zitbeenknobbels blijven aan het paard. De molen heeft vier fasen die ieder in vier galopsprongen uitgevoerd worden. Voor de B-molen wordt de molen als volgt uitgevoerd; vanuit de beginpositie de voorwaartse zit naar binnenwaartse zit, terug naar voorwaartse zit, vanuit voorwaartse zit naar buitenwaartse zit en weer terug naar de voorwaartse zit om de B-molen te beëindigen. Fase 1: Het rechterbeen wordt over de hals gebracht, hierbij worden de grepen losgelaten en weer vastgepakt als het been voorbij komt. Fase 1 eindigt met het binnenwaarts zitten van de voltigeur waarbij hij naar het midden van de cirkel kijkt. Hoofd en schouder in dezelfde richting waarbij de beide benen gesloten en in contact met het paard zijn. Fase 2: Het linkerbeen wordt over het kruis van het paard gebracht. Fase 2 eindigt als de voltigeur rechtop achterwaarts zit. De handen worden van positie op de grepen gewisseld. Fase 3: Het rechterbeen wordt over het kruis van het paard gebracht. Fase 3 eindigt met het buitenwaarts zitten van de voltigeur, waarbij hij naar de buitenkant van de cirkel kijkt. Hoofd en schouder in dezelfde richting waarbij de beide benen gesloten en in contact met het paard zijn. De handen worden van positie op de grepen gewisseld. Fase 4: Het linkerbeen wordt over de hals van het paard gebracht, hierbij worden de grepen losgelaten en weer vastgepakt als het been voorbij komt. Fase 4 eindigt met een voltigeur die naar voren kijkt in een rechte positie (basiszit). De afsprong volgt onmiddellijk na de 4e fase zonder hapering aan de binnenkant en in hetzelfde ritme. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 59

60 Opzwaaien tot bank (Vo1 en Vo2) Vanuit de basiszit tilt de voltigeur de benen iets naar voren op en zwaait naar achteren tot ligsteun. Daarna gaat de voltigeur in één vloeiende beweging door tot bank. De onderbenen liggen in de bankpositie aan weerszijde recht naar achteren van de wervelkolom van het paard en het gehele onderbeen is aangesloten aan het paard. De voeten wijzen naar achteren. De handen zijn aan de grepen en de schouders bevinden zich boven de grepen. De ellebogen zijn recht naar achteren gebogen. Schouders en heupen moeten op één hoogte zijn en parallel aan de grond. Om de oefening te beëindigen strekt de voltigeur beide benen tegelijk en glijdt zacht weer in de basiszit. Knielen met armen naar voren Vanuit basiszit knielt de voltigeur op beide onderbenen tegelijk. Het linkeronderbeen links en het rechteronderbeen rechts van de wervelkolom van het paard. De voorkant van de knieën, enkels en voeten van de voltigeur zijn in contact met de rug van het paard, hierbij het gewicht verdeelt over het gehele onderbeen. De grepen worden losgelaten, het bovenlichaam wordt opgericht en de armen worden naar voren gestrekt tot op schouderhoogte. De blik is naar voren gericht en de heupen nagenoeg gestrekt. Om de oefening te beëindigen pakt de voltigeur met beide handen de grepen weer vast en strekt beide benen tegelijk en glijdt zacht weer in de basiszit. Bij Vo3 t/m Vo5 dient het knielen rechtstreeks vanuit de bank te worden uitgevoerd. De vlag (Vo3 t/m Vo10) Vanuit de basiszit knielt de voltigeur met beide benen tegelijk en schuift onmiddellijk beide Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 60

61 onderbenen diagonaal over de rug van het paard (voeten naar rechts). De voorkant van de knieën, enkels en voeten van de voltigeur zijn in contact met de rug van het paard, hierbij is het gewicht verdeeld over het gehele onderbeen. Het hoofd blijft opgetild en de blik is naar voren gericht. Dan worden rechterbeen en linkerarm tegelijk uitgebracht naar een gestrekte positie, waarbij de hand en de voet net boven het hoofd van de voltigeur uitkomen. De rechterhand blijft aan de greep en de schouders zijn recht boven de grepen. De schouders en heupen zijn parallel aan de grond. Om de oefening te beëindigen pakt de voltigeur met de linkerhand de greep weer vast en strekt beide benen naar beneden en glijdt zacht weer in de basiszit. In de klasse Vo3 tot en met Vo5 wordt na de vlag teruggegaan naar de bank. Voorwaarts opzwaaien Vanuit de zit worden beide benen gestrekt gezwaaid naar een bijna handstandpositie, de benen zijn hierbij gespreid op schouderbreedte, de armen worden uitgestrekt naar een maximale hoogte. De voltigeur landt zacht midden op het paard. Achterwaarts opzwaaien Vanuit de achterwaartse zit zwaait de voltigeur de gestrekte benen naar boven, hierbij de gebogen heupen zo hoog als mogelijk brengend. Boven het paard zijn de benen gesloten. De armen worden uitgeduwd om een maximale hoogte te verkrijgen. De hoek tussen de armen en het lichaam is zo groot mogelijk. De voltigeur landt zacht in een achterwaartse zit midden op het paard. Staan Vanuit zit knielt de voltigeur zacht met beide benen tegelijk, onmiddellijk gevolgd door het zacht doorspringen op beide voeten. Het hoofd blijft opgericht en de blik naar voren. De voeten blijven constant aan het paard en het gewicht wordt gelijk verdeeld over de gehele voet gedurende de gehele oefening. De benen zijn gesloten en de voeten wijzen naar voren. De grepen worden tegelijk losgelaten en de voltigeur komt langzaam overeind tot een staande positie met hierbij een rechte lijn van schouder, heupen en hielen. Onmiddellijk worden de armen zijwaarts gestrekt en de toppen van de vingers zijn op ooghoogte. In het afbouwen van de oefening, gaat de voltigeur met beide armen tegelijk terug naar de grepen, het hoofd blijft opgericht en de blik naar voren, met beide benen gestrekt glijdt de voltigeur naar de basis zit. De afsprong naar binnen en naar buiten (Vo1 t/m Vo10) Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 61

62 Vanuit de voorwaartse zit tilt de voltigeur een gestrekt rechter- of linkerbeen in een wijde cirkel over de hals van het paard. Het bovenlichaam blijft aangespannen en zo goed als verticaal en het andere been blijft aangesloten naar beneden in contact met het paard zonder van zijn plaats te komen. De grepen worden losgelaten en weer vastgepakt als het opgetilde been voorbij komt. Als het opgetilde been in de richting van het voorbeen van het paard wijst, wordt het aangesloten opgetild en aangesloten (beide benen worden gesloten). De voltigeur strekt de heupen en duwt zich iets zijwaarts van het paard en laat de grepen los. De voltigeur landt op beide voeten in de looprichting van het paard. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 62

63 De Zitcompetitie Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 63

64 12. De Zitcompetitie Een goede zit is de basis van het paardrijden. Wanneer een ruiter het paard de juiste hulpen geeft en een goede en onafhankelijke zit heeft, beleven ruiter en paard het meeste plezier. Het aanleren van een correcte houding en zit is de basis die het FNRS-ruitersportcentrum of KNHS-vereniging zijn ruiters leert. De KNHS en FNRS zijn verheugd dat steeds meer FNRS-ruitersportcentra deelnemen aan de zitcompetitie. De zitcompetitie start met de lokale selectie wedstrijden op het eigen erf, de winnaars van de lokale selectie gaan door naar de regiofinales. Het ruitersportcentrum maakt tijdens de regiofinale kans op de prijs Bestzittend FNRS-ruitersportcentrum van de regio. De winnaars gaan vervolgens door naar de kwartfinales. De winnaars van de kwartfinale zullen tijdens Horse Event strijden in de halve finale. Dezelfde dag strijden de winnaars van de halve finale in een spectaculaire finale om de titel Bestzittende Manegeruiter van Het FNRS-ruitersportcentrum onderscheidt zich van ruitersportcentra die niet bij de FNRS zijn aangesloten door deel te nemen aan de Zitcompetitie. Daarnaast betekent deelname voor uw ruiters de kans om namens uw ruitersportcentrum te rijden op het grootste paardenevenement in Nederland, Horse Event. Het organiseren van een lokale selectiewedstrijd is een manier voor het FNRS-ruitersportcentrum om naar buiten te treden als actief en kwalitatief goed ruitersportcentrum. De Zitcompetitie is een extra dienst waarmee nieuwe klanten worden aangetrokken en u de ruiter langer aan uw bedrijf bindt. Om de ruiters zo goed mogelijk op de Zitcompetitie voor te bereiden raden wij aan om uw ruiters ruim een maand van tevoren in uw lessen de zitproef te laten oefenen. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 64

65 De Springcompetitie Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 65

66 13. Springcompetitie Springen brengt, naast plezier en afwisseling in de lessen, vele technische factoren met zich mee. Ritme, balans, behendigheid en tempocontrole staan centraal in het opleiden van de veelzijdige (spring)ruiter. Het FNRS-ruitersportcentrum onderscheidt zich van ruitersportcentra welke niet zijn aangesloten bij de FNRS door deel te nemen aan de Springcompetitie. U kunt uw bedrijf presenteren als veelzijdig bedrijf wat continu nieuwe uitdagingen blijft bieden. Daarnaast kan deelname aan de regiofinales of Horse Event betekenen dat uw ruiters kunnen schitteren op het internationaal gerenommeerde concours Indoor Brabant. U kunt hiermee laten zien dat uw manegeruiters tot de top van de springende manegeruiters behoren en uw ruiters de kans bieden op een internationaal concours ervaring op te doen. De Springcompetitie start op uw bedrijf, waar de eerste selectie plaatsvindt. De ruiters kunnen worden afgevaardigd naar Horse Event en/of één van de regiofinales. De winnaars van de regiofinales en Horse Event gaan door naar de halve finale tijdens Indoor Brabant en kunnen zich dan kwalificeren voor de finale, ook tijdens Indoor Brabant. Het ruitersportcentrum maakt tijdens de regiofinales tevens kans om Best springend ruitersportcentrum van de regio te worden. Hiervoor worden de scores van de beste vier springruiters uit minimaal twee categorieën meegenomen. Het ruitersportcentrum met de hoogste punten krijgt mag zich een jaar lang Best springend ruitersportcentrum van deze regio noemen. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 66

67 Bijlagen Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 67

68 Bijlage 1: Welkomstbrieven ruiterpaspoorthouders Welkomstbrief 1 Aan: Betreft: Het ruiterpaspoort Beste ruiter/amazone, Je hebt ervoor gekozen bij ons te komen paardrijden. Een goede keuze, want paardrijden bij dit FNRS-ruitersportcentrum heeft een aantal aantrekkelijke voordelen! Eén hiervan is het KNHSlidmaatschap inclusief ruiterpaspoort welke je ontvangt, zodra de lesovereenkomst een feit is. Deze brief informeert je over wat het lidmaatschap allemaal te bieden heeft. Met het ruiterpaspoort: 1. Ben je direct lid van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportbond (KNHS), de overkoepelende bond van alle paardensporters in Nederland. 2. Heb je de garantie dat je veilig leert paardrijden. Door de maatschappelijke organisaties Stichting Consument en Veiligheid en Stichting Veilige Paardensport (SVP) worden de hoogste kwaliteit- en veiligheidseisen gesteld aan de accommodatie, de paarden en pony s en de instructeurs. De SVP hanteert hiervoor een onafhankelijk veiligheidscertificaat voor hippische bedrijven in Nederland. Alle FNRS-ruitersportcentra zijn in het bezit van dit certificaat. 3. Heb je toegang tot de landelijk erkende ruiteropleidingen, welke speciaal zijn ontwikkeld om je plezierig én verantwoord te leren paardrijden. Op elk niveau worden regelmatig proevendagen georganiseerd, waarmee bij goed resultaat promotiepunten zijn te verdienen. Alle ontwikkelingen in je ruiterloopbaan en de behaalde resultaten op de proevendagen worden officieel vastgelegd in het ruiterpaspoort. 4. Heb je als manegeruiter een aanvullende ongevallen-, wa- en rechtsbijstandverzekering. 5. Kun je eenvoudig doorstromen naar de basiswedstrijdsport van de KNHS. 6. Ontvang je elk kwartaal hét - must have - tijdschrift over paardrijden: Paard&Sport. 7. Profiteer je regelmatig van interessante kortingsacties op paardensport evenementen en producten (zie De kosten van het ruiterpaspoort bedragen slechts 20,- per jaar. Met deze bijdrage ben je verzekerd van een uitstekende landelijk erkende ruiteropleiding in een veilige omgeving, onder begeleiding van deskundige instructeurs. Correspondentie en facturen over het ruiterpaspoort ontvang je van de KNHS. Bijgesloten tref je een lesovereenkomst aan. Deze ontvangen wij graag binnen één week aan beide zijden ondertekend retour. Een pasfoto mag je zelf na ontvangst van je ruiterpaspoort inplakken, deze lever je niet in met de lesovereenkomst. Belangrijk: We willen je erop wijzen dat het ruiterpaspoort persoonsgebonden is en bij het stoppen van paardrijden op een FNRS-ruitersportcentrum je deze zelf dient op te zeggen bij de KNHS. Wijzigingen, bijvoorbeeld je adreswijziging, dien je ook zelf door te geven aan de KNHS. Dit kan gemakkelijk via Mijnknhs.nl of door een mailtje te sturen naar servicedesk@knhs.nl Vergeet hierbij niet je relatienummer te vermelden. Wanneer je wisselt van FNRS-ruitersportcentrum blijft je ruiterpaspoort behouden, zodat je verder kunt gaan met je opleiding. Vergeet het niet door te geven aan de KNHS als je van FNRS-ruitersportcentrum wisselt. Wij wensen je een leerzame en plezierige tijd toe op ons ruitersportcentrum! Met sportieve groet,.. Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 68

69 Welkomstbrief 2 Aan: Betreft: Het FNRS Ruiterpaspoort Beste ruiter/amazone, U heeft ervoor gekozen bij ons te komen paardrijden. Een goede keuze, want paardrijden bij dit FNRS-ruitersportcentrum heeft een aantal aantrekkelijke voordelen! Eén hiervan is het KNHS lidmaatschap inclusief ruiterpaspoort welke u ontvangt, zodra de lesovereenkomst een feit is. Deze brief informeert u over wat het lidmaatschap allemaal te bieden heeft. Met het ruiterpaspoort: 1. Bent u direct lid van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportbond (KNHS), de overkoepelende bond van alle paardensporters in Nederland. 2. Heeft u de garantie dat u veilig leert paardrijden. Door de maatschappelijke organisaties Stichting Consument en Veiligheid en Stichting Veilige Paardensport (SVP) worden de hoogste kwaliteit- en veiligheidseisen gesteld aan de accommodatie, de paarden en pony s en de instructeurs. De SVP hanteert hiervoor een onafhankelijk veiligheidscertificaat voor hippische bedrijven in Nederland. Alle FNRS-ruitersportcentra zijn in het bezit van dit certificaat. 3. Heeft u toegang tot de landelijk erkende ruiteropleidingen, welke speciaal zijn ontwikkeld om u plezierig én verantwoord te leren paardrijden. Op elk niveau worden regelmatig proevendagen georganiseerd, waarmee bij goed resultaat promotiepunten zijn te verdienen. Alle ontwikkelingen in uw ruiterloopbaan en de behaalde resultaten op de proevendagen worden officieel vastgelegd in het ruiterpaspoort. 4. Heeft u als manegeruiter een aanvullende ongevallen-, wa- en rechtsbijstandverzekering. 5. Kunt u eenvoudig doorstromen naar de basiswedstrijdsport van de KNHS. 6. Ontvangt u elk kwartaal hét tijdschrift over paardrijden: Paard&Sport. 7. Profiteert u regelmatig van interessante kortingsacties op paardensport evenementen en producten (zie De kosten van het ruiterpaspoort bedragen slechts 20,- per jaar. Met deze bijdrage bent u verzekerd van een uitstekende landelijk erkende ruiteropleiding in een veilige omgeving, onder begeleiding van deskundige instructeurs. Correspondentie en facturen over het ruiterpaspoort ontvangt u van de KNHS. Bijgesloten treft u een lesovereenkomst aan. Deze ontvangen wij graag binnen één week aan beide zijden ondertekend retour. Een pasfoto mag u zelf na ontvangst van uw ruiterpaspoort inplakken, deze levert u niet in met de lesovereenkomst. Belangrijk: We willen u erop wijzen dat het ruiterpaspoort persoonsgebonden is en bij het stoppen van paardrijden op een FNRS-ruitersportcentrum u deze zelf dient op te zeggen bij de KNHS. Wijzigingen, bijvoorbeeld uw adreswijziging, dient u ook zelf door te geven aan de KNHS. Dit kan gemakkelijk via Mijnknhs.nl of door een mailtje te sturen naar servicedesk@knhs.nl Vergeet hierbij niet uw relatienummer te vermelden. Wanneer u wisselt van FNRS-ruitersportcentrum blijft uw ruiterpaspoort behouden zodat u verder kunt gaan met uw opleiding. Vergeet het niet door te geven aan de KNHS als u van FNRS-ruitersportcentrum wisselt. Wij wensen u een leerzame en plezierige tijd toe op ons ruitersportcentrum! Met sportieve groet, Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 69

70 Bijlage 2: aanvraag formulier diploma s Aanvraag diploma s en terugkoppeling geslaagde ruiters Wedstrijddatum: Naam bedrijf: Plaats: Naam contactpersoon: Telefoonnummer: Relatienr. Voor- en achternaam Gewenst diploma Geslaagd Jurylid 1. ja / nee A / B / C 2. ja / nee A / B / C 3. ja / nee A / B / C 4. ja / nee A / B / C 5. ja / nee A / B / C 6. ja / nee A / B / C 7. ja / nee A / B / C 8. ja / nee A / B / C 9. ja / nee A / B / C 10. ja / nee A / B / C 11. ja / nee A / B / C 12. ja / nee A / B / C 13. ja / nee A / B / C 14. ja / nee A / B / C 15. ja / nee A / B / C 16. ja / nee A / B / C 17. ja / nee A / B / C 18. ja / nee A / B / C 19. ja / nee A / B / C 20. ja / nee A / B / C 21. ja / nee A / B / C 22. ja / nee A / B / C INVULLEN BIJ TERUGKOPPELING VAN DE GESLAAGDE RUITERS!! Naam jurylid Handtekening jurylid Aantal diploma s A Relatienr. B Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 70

71 Formulier voorzien van handtekening(en) binnen 5 dagen na wedstrijddatum retourneren! DIPLOMA AANVRAAG/TERUGKOPPELING Naam RSC: Plaats RSC: Datum: Jurylid: Jurynummer: Relatienr Ruiter Proef Geslaagd ja/nee Naam jurylid Handtekening jurylid Aantal diploma s A Relatienr. B Formulier voorzien van handtekening(en) binnen 5 dagen na wedstrijddatum retourneren! Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 71

72 Bijlage 3: voorbeeld diploma Werkmap ruiteropleidingen versie april 2016 pag. 72

FNRS Wedstrijdreglement april 2014

FNRS Wedstrijdreglement april 2014 Algemeen: Artikel 1 Kledingvoorschriften van de ruiter: a. Het veiligheidshoofddeksel dient NEN-EN 1384-2012 gekeurd te zijn (ook verplicht bij het losrijden of inspringen). Deze norm vervangt de voorgaande

Nadere informatie

REGLEMENT Leer paardrijden met plezier deel 2 (zilver)

REGLEMENT Leer paardrijden met plezier deel 2 (zilver) REGLEMENT Leer paardrijden met plezier deel 2 (zilver) Wanneer de reglementaire bepalingen geen uitkomst bieden, moet worden gehandeld in de geest van de sport, waarbij fairplay en het welzijn van mens

Nadere informatie

Vaardigheid- en Springwedstrijd

Vaardigheid- en Springwedstrijd mei 2017 Vaardigheid- en Springwedstrijd Jeannette van de Berg Wedstrijdsecretariaat RSC de Schimmelkroft Vaardigheid 1. Inleiding De vaardigheidsproeven zijn ontwikkeld om ruiters meer balans en behendigheid

Nadere informatie

Wedstrijdreglement FNRS-ruiteropleidingen

Wedstrijdreglement FNRS-ruiteropleidingen Wedstrijdreglement FNRS-ruiteropleidingen Algemeen Tijdens een F-proeven wedstrijd kun je laten zien wat je hebt geleerd tijdens je paardrijlessen. De proeven worden beoordeeld door juryleden die door

Nadere informatie

REGLEMENT Leer paardrijden met plezier deel 1 (brons)

REGLEMENT Leer paardrijden met plezier deel 1 (brons) REGLEMENT Leer paardrijden met plezier deel 1 (brons) Wanneer de reglementaire bepalingen geen uitkomst bieden, moet worden gehandeld in de geest van de sport, waarbij fairplay en het welzijn van mens

Nadere informatie

Januari Springwedstrijd. E. Kerkstra Wedstrijdsecretariaat RSC de Schimmelkroft

Januari Springwedstrijd. E. Kerkstra Wedstrijdsecretariaat RSC de Schimmelkroft Januari 2013 Springwedstrijd E. Kerkstra Wedstrijdsecretariaat RSC de Schimmelkroft Springwedstrijd 1. Inleiding Rubrieken die verreden worden zijn de verschillende springhoogtes: S30, S40, S50, S60, S70,

Nadere informatie

Wedstrijdreglement Ruitervereniging Manege Vreehorst

Wedstrijdreglement Ruitervereniging Manege Vreehorst Wedstrijdreglement Ruitervereniging Manege Vreehorst Wanneer de reglementaire bepalingen geen uitkomst bieden, moet worden gehandeld in de geest van de sport, waarbij fairplay (eerlijk spel) en het welzijn

Nadere informatie

FNRS proeven \ Diplomarijden. FNRS proeven \ Promotiepunten

FNRS proeven \ Diplomarijden. FNRS proeven \ Promotiepunten FNRS proeven \ Diplomarijden Algemeen Diplomarijden is speciaal door de FNRS ontwikkeld om ook ruiters zonder eigen paard of pony proeven te laten rijden. De proeven mogen dus op verschillende paarden

Nadere informatie

Dressuur wedstrijden. Pony wedstrijden: t/m groep 8 basisschool. Junioren wedstrijden: middelbare school t/m 16. Senioren wedstrijden: vanaf 16 jaar

Dressuur wedstrijden. Pony wedstrijden: t/m groep 8 basisschool. Junioren wedstrijden: middelbare school t/m 16. Senioren wedstrijden: vanaf 16 jaar 2016 Dressuur wedstrijden Pony wedstrijden: t/m groep 8 basisschool Junioren wedstrijden: middelbare school t/m 16 Senioren wedstrijden: vanaf 16 jaar 6-11-2016 Dressuurwedstrijden 1. Inleiding Op de manege

Nadere informatie

Dressuur wedstrijden 2018 / Pony wedstrijden: t/m groep 8 basisschool. Junioren wedstrijden: middelbare school t/m 16

Dressuur wedstrijden 2018 / Pony wedstrijden: t/m groep 8 basisschool. Junioren wedstrijden: middelbare school t/m 16 2018 / 2019 Dressuur wedstrijden Pony wedstrijden: t/m groep 8 basisschool Junioren wedstrijden: middelbare school t/m 16 Senioren wedstrijden: vanaf 16 jaar Opleiding Brons & Zilver 25-11-2018 Dressuurwedstrijden

Nadere informatie

FNRS wedstrijden bij RSC Zeewolde

FNRS wedstrijden bij RSC Zeewolde FNRS wedstrijden bij RSC Zeewolde Wedstrijddagen: De wedstrijden staan vermeld in de activiteiten kalender. Inschrijving: Inschrijven kan in de kantine bij het personeel of via de mail. Let op: Vol = Vol

Nadere informatie

Reglement FNRS Paardenwedstrijden September 2019

Reglement FNRS Paardenwedstrijden September 2019 Aanspreekpunt FNRS-paardencommissie 2019-2020 Aure Lampe fnrs.paard@rsvdehogedevel.nl 06-34964075 (Contact het liefst via de mail) Wedstrijdseizoen 1. Het wedstrijdseizoen loopt van 1 september 2019 tot

Nadere informatie

FNRS wedstrijden bij RSC Zeewolde

FNRS wedstrijden bij RSC Zeewolde FNRS wedstrijden bij RSC Zeewolde Wedstrijddagen: De wedstrijden staan vermeld in de activiteiten kalender. Inschrijving: Inschrijven kan in de kantine bij het personeel of via de mail. Let op: Vol = Vol

Nadere informatie

FNRS wedstrijden bij RSC Zeewolde

FNRS wedstrijden bij RSC Zeewolde FNRS wedstrijden bij RSC Zeewolde Wedstrijddagen: De wedstrijden staan vermeld in de activiteiten kalender. Inschrijving: Inschrijven kan in de kantine bij het personeel of via de mail. Let op: Vol = Vol

Nadere informatie

Dressuur wedstrijden. Pony wedstrijden: t/m groep 8 basisschool. Junioren wedstrijden: middelbare school t/m 16. Senioren wedstrijden: vanaf 16 jaar

Dressuur wedstrijden. Pony wedstrijden: t/m groep 8 basisschool. Junioren wedstrijden: middelbare school t/m 16. Senioren wedstrijden: vanaf 16 jaar 2016 Dressuur wedstrijden Pony wedstrijden: t/m groep 8 basisschool Junioren wedstrijden: middelbare school t/m 16 Senioren wedstrijden: vanaf 16 jaar 7-8-2016 Dressuurwedstrijden 1. Inleiding Op de manege

Nadere informatie

Wedstrijdrijden Ruitersportcentrum & Kampeerboerderij Dé ontmoetingsplaats voor iedereen!

Wedstrijdrijden Ruitersportcentrum & Kampeerboerderij Dé ontmoetingsplaats voor iedereen! Wedstrijdrijden Ruitersportcentrum & Kampeerboerderij Dé ontmoetingsplaats voor iedereen! 2 Wedstrijdrijden bij Manege Thielen Beste ruiter, Leuk dat jij ook wilt deelnemen aan de wedstrijden bij Manege

Nadere informatie

Proefgericht rijden. Thema November 2018

Proefgericht rijden. Thema November 2018 Proefgericht rijden Thema November 2018 Proeven rijden Als het paardrijden tijdens de lessen goed gaat en je wilt meer uitdaging in het rijden, kan je beginnen met het rijden van proeven. Met een eigen

Nadere informatie

Jurycursus FNRS F1 t/m F12. Les 1

Jurycursus FNRS F1 t/m F12. Les 1 Les 1 Les 1 Les 1 Welkom Voorstelrondje Doel van de opleiding Wat mogen jullie verwachten van de opleiding Wat verwacht de opleiding van jullie Hoe wordt de opleiding afgesloten FNRS en F proeven Les 1

Nadere informatie

Informatie. Samenwerking KNHS/FNRS

Informatie. Samenwerking KNHS/FNRS Informatie Samenwerking KNHS/FNRS Beste FNRS-ondernemer, Vanaf 1 januari 2016 is de intensievere samenwerking tussen de FNRS en de KNHS een feit! De FNRS en de KNHS werken samen om de paardensector te

Nadere informatie

Op het voorblad vult u de gevraagde gegevens in. Vervolgens kunt u op het tweede tabblad de resultaten invoeren.

Op het voorblad vult u de gevraagde gegevens in. Vervolgens kunt u op het tweede tabblad de resultaten invoeren. 1. Uitslagen van proevendagen doorgeven aan de KNHS en diploma s aanvragen De sportaanbieder kan alle uitslagen van proeven doorgeven aan de KNHS. De KNHS leest deze informatie in, zodat uw ruiters hun

Nadere informatie

2.) Heg springen : Uitvoeringsfouten ( -1 per fout ) Beoordeling ( +2 per uitvoering ) 3.) Smalle doorgang : Reglement Cross Challenge TREC:

2.) Heg springen : Uitvoeringsfouten ( -1 per fout ) Beoordeling ( +2 per uitvoering ) 3.) Smalle doorgang : Reglement Cross Challenge TREC: Reglement Cross Challenge TREC: Iedere hindernis wordt beoordeeld op een cijfer (hindernissen staan op volgorde van het parcours). De ruiters mogen eventueel afstappen in het parcours als deelnemen aan

Nadere informatie

MAATSCHAPPELIJKE TRENDS & PAARDRIJDEN

MAATSCHAPPELIJKE TRENDS & PAARDRIJDEN WELKOM MAATSCHAPPELIJKE TRENDS & PAARDRIJDEN 1. Sinds 1975 omvang van vrije tijd met 3 uur/week gekrompen vrije tijdsbesteding steeds belangrijker 2. Sporten van binnen naar buiten 3. Behoefte aan zelfontplooiing

Nadere informatie

WEDSTRIJDREGLEMENT LANGE TEUGEL RUBRIEKEN

WEDSTRIJDREGLEMENT LANGE TEUGEL RUBRIEKEN WEDSTRIJDREGLEMENT LANGE TEUGEL RUBRIEKEN Versie November 2016 Artikel 1 De pony s 1.1 Onder pony s worden verstaan merries, hengsten en ruinen die voldoen aan de rasstandaard en/of geregistreerd (in het

Nadere informatie

Uitleg Certificaat BuitenRijden en FNRS Ruiterbewijs voor ruiters

Uitleg Certificaat BuitenRijden en FNRS Ruiterbewijs voor ruiters Uitleg Certificaat BuitenRijden en FNRS Ruiterbewijs voor ruiters Versie: januari 2012 De opleiding Leer buitenrijden met plezier is ontwikkeld om ruiters op een plezierige en veilige manier op te leiden

Nadere informatie

Theorie april CBR/Ruiterbewijs

Theorie april CBR/Ruiterbewijs Theorie april CBR/Ruiterbewijs Certificaat Buitenrijden Het CBR is de opleiding voor het buitenrijden, en staat voor Certificaat Buitenrijden. Om plezierig en vooral ook veilig een buitenrit te kunnen

Nadere informatie

Informatie F-Proeven. Het team van Stal Sibma. Websites

Informatie F-Proeven. Het team van Stal Sibma. Websites Informatie F-Proeven Stal Sibma organiseert wedstrijden volgens het systeem van de FNRS. In deze folder kun je lezen hoe wij die wedstrijden organiseren, wat de spelregels zijn en hoe je mee kunt doen.

Nadere informatie

Aan- en afmelden van leden in Mijn KNHS

Aan- en afmelden van leden in Mijn KNHS Aan- en afmelden van leden in Mijn KNHS Let op: Als u met bepaalde manege-software werkt kan het zijn dat uw systeem de aanmeldingen al verzorgt. Denk aan ManegePlan. In het tabblad Mijn leden in Mijn

Nadere informatie

Manege Instructeur KNHS OPLEIDINGEN. Inhoudsopgave. KNHS Opleidingen De manege instructeursopleidingen. Aspirant Manege Instructeurs

Manege Instructeur KNHS OPLEIDINGEN. Inhoudsopgave. KNHS Opleidingen De manege instructeursopleidingen. Aspirant Manege Instructeurs KNHS Opleidingen 018 Manege Instructeur KNHS OPLEIDINGEN pagina KNHS Opleidingen 018 Het vinden van goed opgeleid en gemotiveerd personeel is niet altijd even gemakkelijk. Veel enthousiaste instructeurs

Nadere informatie

Beste (ouder van een) paardensportliefhebber,

Beste (ouder van een) paardensportliefhebber, Beste (ouder van een) paardensportliefhebber, U ontvangt deze uitnodiging omdat u rijdt op een FNRS Ruitersportcentrum. De FNRS (Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra) voert een belangrijk marktonderzoek

Nadere informatie

Lesgeven aan kinderen

Lesgeven aan kinderen Lesgeven aan kinderen Lesopbouw en les voorbereiding improvisatie voorbereiding Een goede planning is het halve werk!!!!! Omdat: Planning over langere termijn ( FNRS ruiterplan) Doelgericht te werk gaan

Nadere informatie

Handboek KNHS-FNRS. Springcompetitie

Handboek KNHS-FNRS. Springcompetitie 2018-2019 Handboek KNHS-FNRS Springcompetitie Voorwoord Springen met plezier, dat staat centraal tijdens de KNHS-FNRS Springcompetitie. Springen brengt, naast plezier en afwisseling in de lessen, veel

Nadere informatie

Wedstrijdreglement Voltige

Wedstrijdreglement Voltige Wedstrijdreglement Voltige Wijzigingen per 1 maart 2017 Vet en onderstreept is nieuw, doorgehaald komt te vervallen Artikel 702 Paarden 1. Een paard dat deelneemt aan voltigewedstrijden moet minimaal 6

Nadere informatie

Luxaflex FNRS Zitcompetitie Goed zitten is de basis

Luxaflex FNRS Zitcompetitie Goed zitten is de basis Luxaflex FNRS Zitcompetitie 2011 Goed zitten is de basis Wanneer zit je goed op je paard? Tijdens de zitcompetitie wordt een speciale zitproef gereden waarbij de jury let op de houding en zit van de ruiter

Nadere informatie

D-proeven rijden. Beoordeling

D-proeven rijden. Beoordeling D-proeven rijden Tijdens het leren paardrijden gaat het voornamelijk om het plezier en het onder de knie krijgen van de rijvaardigheid. Als je de basis geleerd hebt, is het leuk om te laten zien wat je

Nadere informatie

Richtlijnenbundel voor organisatoren

Richtlijnenbundel voor organisatoren Richtlijnenbundel voor organisatoren Inhoud Waarom een ruiterbrevet organiseren?... 3 Voorwaarden om een examen te organiseren... 3 Open Examen... 3 Gesloten of gemengd examen... 3 Organisatie van het

Nadere informatie

Handboek KNHS-FNRS. Springcompetitie

Handboek KNHS-FNRS. Springcompetitie 2017-2018 Handboek KNHS-FNRS Springcompetitie Voorwoord Springen met plezier, dat staat centraal tijdens de KNHS-FNRS Springcompetitie. Springen brengt, naast plezier en afwisseling in de lessen, veel

Nadere informatie

Reglement Basisschoolkampioenschappen Paardensport 2017

Reglement Basisschoolkampioenschappen Paardensport 2017 Hoofdstuk 1 Uitgangspunten 1. De Basisschoolkampioenschappen Paardensport zijn een unieke mogelijkheid voor jonge ruiters om in een vriendschappelijke wedstrijdsituatie samen de paardensport te beleven,

Nadere informatie

eventing middenbeemster

eventing middenbeemster MIDDENBEEMSTER Trainingsstal Maarse (971758) 12-3-2016-13-3-2016 John Maarse VP0074831 0031299683404 0031622411131 Status: Goedgekeurd inschrijven@eventingmiddenbeemster.nl Datum goedgekeurd: 9-1-2016

Nadere informatie

WEDSTRIJDREGLEMENT BEREDEN RUBRIEKEN

WEDSTRIJDREGLEMENT BEREDEN RUBRIEKEN WEDSTRIJDREGLEMENT BEREDEN RUBRIEKEN Versie November 2016 Artikel 1 De pony s 1.1 Onder pony s worden verstaan merries, hengsten en ruinen die voldoen aan de rasstandaard en/of geregistreerd (in het veulenboek,

Nadere informatie

WEDSTRIJDREGLEMENT SPRINGEN

WEDSTRIJDREGLEMENT SPRINGEN WEDSTRIJDREGLEMENT SPRINGEN Versie November 2016 Artikel 1 De pony s 1.1 Onder pony s worden verstaan merries, hengsten en ruinen die voldoen aan de rasstandaard en/of geregistreerd (in het veulenboek,

Nadere informatie

Reglement Licenties Hippische Instructie en Officials

Reglement Licenties Hippische Instructie en Officials Reglement Licenties Hippische Instructie en Officials Inleiding De Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) hanteert een licentiesysteem voor instructeurs en officials in de paardensport.

Nadere informatie

2019/2020. Handboek KNHS-FNRS. Springcompetitie

2019/2020. Handboek KNHS-FNRS. Springcompetitie 2019/2020 Handboek KNHS-FNRS Springcompetitie Voorwoord Springen met plezier, dat staat centraal tijdens de KNHS-FNRS Springcompetitie. Springen brengt, naast plezier en afwisseling in de lessen, veel

Nadere informatie

0) Heeft u in het verleden ooit wel eens een FNRS Ruiterpaspoort gehad?

0) Heeft u in het verleden ooit wel eens een FNRS Ruiterpaspoort gehad? 0) Heeft u in het verleden ooit wel eens een FNRS Ruiterpaspoort gehad? nee ja ja, die heb ik nog steeds. Let op voor u hebben we de vragenlijst voor FNRS Ruiterpaspoorthouders ontwikkeld. Verlaat deze

Nadere informatie

Kampioenschapsbepalingen

Kampioenschapsbepalingen Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie Kampioenschapsbepalingen KNHS-Subli Kampioenschap Jonge Dressuurpaarden 2010 ALGEMEEN 1. Het KNHS-Subli Kampioenschap Jonge Dressuurpaarden heeft als belangrijkste

Nadere informatie

Aanvragen startpassen (in 2016)

Aanvragen startpassen (in 2016) Met ingang van 1 januari 2016 kunnen ruiters die via een FNRS-manege lid zijn van de KNHS een startpas aanvragen. Hiermee biedt u uw ruiters de mogelijkheid om deel te nemen aan de KNHS-wedstrijdsport

Nadere informatie

Algemene zaken en voorlopig programma Outdoor Zuid-Holland

Algemene zaken en voorlopig programma Outdoor Zuid-Holland Algemene zaken en voorlopig programma Outdoor Zuid-Holland Wedstrijddatum: 15-17 juni 2018 Wedstrijdplaats: Strijen ( Broekseweg 8, 3291 LA) Wedstrijdgegevens: Outdoor, Categorie 2, Paarden en pony s Dressuur

Nadere informatie

Januari Het is winter, mooi he! 2017 is begonnen!!

Januari Het is winter, mooi he! 2017 is begonnen!! Januari 2017 G Het is winter, mooi he! In dit nummer: - 2017 is begonnen! - Nl- Doet - Springwedstrijd - Nieuw menu - Zircompetitie - Zitcompetitie extra lessen - Gratis workshop voorlezer - Telefoons

Nadere informatie

WEDSTRIJDREGLEMENT RIJPONY TALENTEN COMPETITIE

WEDSTRIJDREGLEMENT RIJPONY TALENTEN COMPETITIE WEDSTRIJDREGLEMENT RIJPONY TALENTEN COMPETITIE Versie April 2017 Artikel 1 De pony s 1.1 Onder pony s worden verstaan merries, hengsten en ruinen die voldoen aan de rasstandaard en geregistreerd (in het

Nadere informatie

INSCHRIJVEN INSCHRIJFGELD

INSCHRIJVEN INSCHRIJFGELD INSCHRIJVEN 1. Het is belangrijk om niet in een te moeilijke proef te starten! Eerst overleg je in de les met je instructeur in welke klasse je mag starten en welke pony s/paarden je eventueel als voorkeur

Nadere informatie

Ruitersportvereniging Beeckestijn RSVB

Ruitersportvereniging Beeckestijn RSVB Ruitersportvereniging Beeckestijn RSVB sinds 1980 Doel Bestuur Lidmaatschap Startgelden Reglement algemeen Dressuur A-proeven Dressuur F-proeven Levade Cup Springwedstrijden Verenigingsblad Hippiflits

Nadere informatie

handleiding Digitalisering van F-proeven Vice Versa

handleiding Digitalisering van F-proeven Vice Versa handleiding Digitalisering van F-proeven Vice Versa Inhoudsopgave Inleiding ViceVersa... 2 Hoofdpagina ViceVersa... 3 Evenementen... 3 Aanvraagscherm ViceVersa... 5 Startlijsten & uitslaglijsten... 6 Startlijsten...

Nadere informatie

CH Echt 2014 Sint Joost

CH Echt 2014 Sint Joost SINT JOOST LR. DE PAARDEN VRIENDEN (V40254) 4-7-2014-6-7-2014 Audrey Boots VP0050516 0031648721247 Status: Goedgekeurd audrey.boots@ziggo.nl Datum goedgekeurd: 31-3-2014 www.psvpaardenvrienden.nl Outdoor

Nadere informatie

Welkom Algemene Ledenvergadering KNHS Regio Zuid-Holland Voorjaar 2016

Welkom Algemene Ledenvergadering KNHS Regio Zuid-Holland Voorjaar 2016 Welkom Algemene Ledenvergadering KNHS Regio Zuid-Holland Voorjaar 2016 Agenda 1. Opening 2. Ingekomen stukken en/ of mededelingen 3. Presentatie KNHS 4. Notulen Najaarsvergadering 2015 5. Jaarverslag 2015

Nadere informatie

4. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met het KNHS reglement of de statuten van de vereniging.

4. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met het KNHS reglement of de statuten van de vereniging. HIPPISCHE SPORTVERENIGING DE BLAUWE STEEN HUISHOUDELIJK REGLEMENT D.D. 01.01.2011 Vereniging: 1. Het huishoudelijk reglement kan gewijzigd worden door het bestuur van de vereniging met goedkeuring van

Nadere informatie

INSCHRIJFPROCEDURE INDOOR AMBT DELDEN 2016

INSCHRIJFPROCEDURE INDOOR AMBT DELDEN 2016 Wedstrijd: Indoor Ambt Delden Locatie: Paardensportcentrum De Hoffmeijer Hoffmeijerweg 10 7495 RZ Ambt Delden Wedstrijddatum: 31 januari t/m 6 februari 2016 Afmeting hoofdring: Indoor 65 m x 25 m (zand)

Nadere informatie

WEDSTRIJDREGLEMENT VAARDIGHEID & MENNEN DRESSUUR

WEDSTRIJDREGLEMENT VAARDIGHEID & MENNEN DRESSUUR WEDSTRIJDREGLEMENT VAARDIGHEID & MENNEN DRESSUUR Versie April 2017 Artikel 1 De pony s 1.1 Onder pony s worden verstaan merries, hengsten en ruinen die voldoen aan de rasstandaard en/of geregistreerd (in

Nadere informatie

Z2 pony s 20x60m Lichtheid, harmonie, gehoorzaamheid Regelmaat van de gangen en losheid van de beweging. Afdelingsdressuur 22 23

Z2 pony s 20x60m Lichtheid, harmonie, gehoorzaamheid Regelmaat van de gangen en losheid van de beweging. Afdelingsdressuur 22 23 Herziene versie d.d. 06-07-2015 UNIFORM SELECTIESYSTEEM IN KRINGEN KNHS REGIO NOORD-BRABANT Verplicht 1. Het kringbestuur wijst min. 3 en max. 6 selectie wedstrijden aan. 2. Het resultaat van min. 1 wedstrijd

Nadere informatie

Vaardigheid en springen februari 2019

Vaardigheid en springen februari 2019 Vaardigheid en springen februari 2019 Kracht en balans helpen je samen om te ontspannen en te communiceren met je paard. Of je nu dressuur rijdt, western of springt. Tijdens een eerder thema hebben we

Nadere informatie

Reglement Subli Competitie 2017

Reglement Subli Competitie 2017 Reglement Subli Competitie 2017 ALGEMEEN 1. De Subli Competitie is een competitie voor vier en vijfjarige dressuurpaarden en staat open voor paarden van alle stamboeken. 2. De Subli Competitie bestaat

Nadere informatie

BREVETAFNAME 2016 INFORMATIE VOOR DEELNEMERS

BREVETAFNAME 2016 INFORMATIE VOOR DEELNEMERS BREVETAFNAME 2016 INFORMATIE VOOR DEELNEMERS Inhoud Inleiding 2 Examens en proeven: - Welke proeven moet ik afleggen en hoe zien die proeven eruit? - Welke bewijzen moet ik zeker meebrengen op de examendag?

Nadere informatie

Voorblad Vraagprogramma

Voorblad Vraagprogramma Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie Voorblad Vraagprogramma Wedstrijdnummer: Wedstrijdplaats: KNHS Regio: Wedstrijddatum: Accommodatiegegevens: Naam accommodatie: Adres: Postcode + plaats:

Nadere informatie

handleiding F proeven in Concours 3.5

handleiding F proeven in Concours 3.5 handleiding F proeven in Concours 3.5 Inhoud 1. Opstarten van het programma... 3 2. Invoeren van de wedstrijdgegevens... 3 3. Het Hoofdscherm... 4 4. Aanmaken Roosters... 5 5. Deelnemers aanmelden... 7

Nadere informatie

All Year Round Eventing

All Year Round Eventing De eventingderby Inleiding Steeds meer ruiters leren paardrijden op de manege in een binnen- of buitenbak en kennen helaas niet het genot van het galopperen met hun paard in de natuur. Groene ruimte is

Nadere informatie

Bijscholing parcoursbouwers2014

Bijscholing parcoursbouwers2014 Bijscholing parcoursbouwers2014 NVVP in samenwerking met de KNHS PARCOURS ONTWERP Door Hoe tebeginnen? BALANSVAN HET PAARD De theorie van het ontwerpen van parcoursen is grotendeels gebaseerd op het behoud

Nadere informatie

Competitiebepalingen KNHS-Greenpoint Kostendrukkers Cup 2018/2019

Competitiebepalingen KNHS-Greenpoint Kostendrukkers Cup 2018/2019 1. ALGEMEEN 1. De KNHS-Greenpoint Kostendrukkers Cup heeft als belangrijkste doel de ontwikkeling van de Nederlandse Junioren (14 t/m 18 jaar) en Young Riders (16 t/m 21 jaar) dressuur te stimuleren en

Nadere informatie

Reglement Subli Competitie Jonge Dressuurpaarden 2019

Reglement Subli Competitie Jonge Dressuurpaarden 2019 Reglement Subli Competitie Jonge Dressuurpaarden 2019 ALGEMEEN 1. De Subli Competitie is een competitie voor vier en vijfjarige dressuurpaarden en staat open voor paarden van alle stamboeken. 2. De Subli

Nadere informatie

Wedstrijdreglement Rijvereniging Barendrecht Inhoudsopgave

Wedstrijdreglement Rijvereniging Barendrecht Inhoudsopgave Wedstrijdreglement Rijvereniging Barendrecht Inhoudsopgave Wedstrijdreglement Rijvereniging Barendrecht... 1 Artikel 1 Algemene bepalingen... 2 Artikel 2 Klassering en deelname... 2 Artikel 3 - Promotie...

Nadere informatie

Herziene versie d.d UNIFORM SELECTIESYSTEEM IN KRINGEN KNHS REGIO NOORD-BRABANT Ingangsdatum: Algemeen

Herziene versie d.d UNIFORM SELECTIESYSTEEM IN KRINGEN KNHS REGIO NOORD-BRABANT Ingangsdatum: Algemeen Herziene versie d.d. 03-10-2016 UNIFORM SELECTIESYSTEEM IN KRINGEN KNHS REGIO NOORD-BRABANT Ingangsdatum: 01-04-2016 Algemeen 1. Het kringbestuur wijst min. 3 en max. 6 selectie wedstrijden aan. 2. Het

Nadere informatie

Niveau s van de sportlessen

Niveau s van de sportlessen Niveau s van de sportlessen De indeling van de sportlessen gebeurt op de volgende manier. Op het einde van het seizoen komt er dan een beoordeling van de lesgevers om te zien naar welk niveau je kan overgaan.

Nadere informatie

Klasse B. In de klasse B-springen wordt het eerste parcours altijd verreden volgens artikel 280 Rijstijlwedstrijden.

Klasse B. In de klasse B-springen wordt het eerste parcours altijd verreden volgens artikel 280 Rijstijlwedstrijden. Klasse B In de klasse B-springen wordt het eerste parcours altijd verreden volgens artikel 280 Rijstijlwedstrijden. Rijstijlwedstrijden kunnen tevens voor hogere klassen worden uitgeschreven. De deelnemers

Nadere informatie

Wedstrijd bestgaande rijpony Antwerpen & Limburg 5 JUNI PULDERBOS

Wedstrijd bestgaande rijpony Antwerpen & Limburg 5 JUNI PULDERBOS Wedstrijd bestgaande rijpony Antwerpen & Limburg 5 JUNI 2017 - PULDERBOS A. Praktische schikkingen Datum: maandag 5 juni 2017 Uur: 9u00 Plaats: KLEIN HEIDEN PULDERBOS OEFENTERREINEN VAN RIJV. LRV PULDERBOS

Nadere informatie

KNHS-Indoorkampioenschappen 2018 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders U25 Zware Tour Versie

KNHS-Indoorkampioenschappen 2018 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders U25 Zware Tour Versie 3-4 maart 2018 Dressuur paard ZZ-Zwaar - Lichte - Junioren Young Riders U25 - Zware Accommodatie: Nationaal Hippisch Centrum De Beek 125 3852 PL Ermelo Secretariaat: KNHS-Afdeling Evenementen Tel: 0577

Nadere informatie

Vraagprogramma KNHS-Indoorkampioenschappen 2019 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Children - Junioren Young Riders U25 Zware Tour Versie

Vraagprogramma KNHS-Indoorkampioenschappen 2019 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Children - Junioren Young Riders U25 Zware Tour Versie 2-3 maart 2019 Dressuur paard ZZ-Zwaar - Lichte Tour Children - Junioren Young Riders U25 - Accommodatie: Nationaal Hippisch Centrum De Beek 125 3852 PL Ermelo Secretariaat: KNHS-Afdeling Evenementen Tel:

Nadere informatie

Wedstrijdreglement dressuur

Wedstrijdreglement dressuur Wedstrijdreglement dressuur (wijzigingen per 1 april 2019) vet en onderstreept is nieuw, doorgehaald komt te vervallen Artikel 102 Paarden 1. Een paard dat deelneemt aan een dressuurwedstrijd moet de volgende

Nadere informatie

Reglement onderlinge wedstrijden Ruitersport vereniging Cadans en Paardensportvereniging de Maasruiters.

Reglement onderlinge wedstrijden Ruitersport vereniging Cadans en Paardensportvereniging de Maasruiters. Het betreft het verenigingsjaar 2010 Reglement onderlinge wedstrijden Ruitersport vereniging Cadans en Paardensportvereniging de Maasruiters. Algemeen: Inschrijving: Inschrijving gaat als volgt. Door het

Nadere informatie

Springrubrieken alle klassen 14 tot en met 16 juni Vraagprogramma. Algemene zaken en voorlopig programma Outdoor Zuid-Holland

Springrubrieken alle klassen 14 tot en met 16 juni Vraagprogramma. Algemene zaken en voorlopig programma Outdoor Zuid-Holland Springrubrieken alle klassen 14 tot en met 16 juni 2019 Vraagprogramma Dit jaar is er ook weer stalling mogelijk op het terrein. Voor meer informatie kunt u terecht op onze website. Algemene zaken en voorlopig

Nadere informatie

Aangepaste Paardensport

Aangepaste Paardensport Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie Aangepaste Paardensport Prima in te passen! Mogelijkheden voor paardensporters met een beperking Inhoudsopgave Onderwerp pagina Inleiding 5 1. Voor wie

Nadere informatie

Programma Bathmen te Paard 2016 springen paarden

Programma Bathmen te Paard 2016 springen paarden Programma Bathmen te Paard 2016 springen paarden ALGEMEEN Accommodatie : Manege t Ruiterkamp, Koekendijk 20, 7434 CK te Bathmen Afmeting hoofdring : 35 x 55 meter Afmeting losrijring : 35 x 40 meter Datum

Nadere informatie

Werkprocedure Voltige-uitslagen

Werkprocedure Voltige-uitslagen Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie Werkprocedure Voltige-uitslagen Wanneer u onder auspiciën van de KNHS een wedstrijd organiseert moet er een goedgekeurd vraagprogramma zijn, deze wordt

Nadere informatie

F.E.I. REGLEMENT JUMPING

F.E.I. REGLEMENT JUMPING NEDERLANDSTALIGE VERTALING van het F.E.I. REGLEMENT JUMPING 24 ste Editie Effectief vanaf 01/01/2012 Jean Marie Van Loo (K.R.) en gecollationeerd door Francis Michielsens Vorige update : 01.05.2011 Laatste

Nadere informatie

MINIMARATHON 2 juli 2017

MINIMARATHON 2 juli 2017 MINIMARATHON 2 juli 2017 DE BERKENRUITERS www.berkenruiters.nl 1 2 Beste deelnemers van de 10 e Impuls Mini Marathon op 2 juli 2017 bij de Berkenruiters op de Trenshoeve in Berkhout Deze 10 e Mini Marathon

Nadere informatie

Niveau s van de sportlessen

Niveau s van de sportlessen Niveau s van de sportlessen De indeling van de sportlessen gebeurt op de volgende manier. Op het einde van het seizoen komt er dan een beoordeling van de lesgevers om te zien naar welk niveau je kan overgaan.

Nadere informatie

Toelichting ESF op Rijopleidingen voor bedrijven

Toelichting ESF op Rijopleidingen voor bedrijven Toelichting ESF op Rijopleidingen voor bedrijven Inhoudsopgave Inleiding.. pagina 2 Belangrijkste kenmerken. pagina 3 Voorwaarden voor de werkgever pagina 5 Het waarmerken van documenten.. pagina 6 Stappenplan

Nadere informatie

Aanvullend reglement kring Eindhoven de Kempen (versie )

Aanvullend reglement kring Eindhoven de Kempen (versie ) Aanvullend reglement kring Eindhoven de Kempen (versie 01-04-2018) 1. Vaststellen data voor indoorwedstrijden 1.1 Alle wedstrijddata voor indoorwedstrijden dienen ieder seizoen opnieuw schriftelijk bij

Nadere informatie

Aan de secretariaten van de kringen regio Noord-Brabant Ter kennisgeving aan de kringvoorzitters en DA s. Someren, 5 juni 2007. Geachte secretaris,

Aan de secretariaten van de kringen regio Noord-Brabant Ter kennisgeving aan de kringvoorzitters en DA s. Someren, 5 juni 2007. Geachte secretaris, Wedstrijdsecretariaat regio Noord-Brabant: Nannie Verhappen Diepe Vaart 14, 5663 AX Geldrop Tel.: 06 51 899 874 e-mail:wedstrijdsecretariaat@knhsregiobrabant.nl NOORD-BRABANT Aan de secretariaten van de

Nadere informatie

1. Manege Snorrewind, gevestigd te Markelo aan de Borkeldweg, hierna te noemen het ruitersportcentrum ;

1. Manege Snorrewind, gevestigd te Markelo aan de Borkeldweg, hierna te noemen het ruitersportcentrum ; Sport contract Ondergetekenden: 1. Manege Snorrewind, gevestigd te Markelo aan de Borkeldweg, hierna te noemen het ruitersportcentrum ; 2. Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Geboortedatum: Telefoon thuis:

Nadere informatie

Reglement Licenties Hippische Instructie en Officials per

Reglement Licenties Hippische Instructie en Officials per Reglement Licenties Hippische Instructie en Officials per 1-1-2017 De Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) hanteert een licentiesysteem voor instructeurs en officials in de paardensport.

Nadere informatie

Reglement Onderlinge Wedstrijden RSV "De Driesprong"

Reglement Onderlinge Wedstrijden RSV De Driesprong Reglement Onderlinge Wedstrijden RSV "De Driesprong" Inhoud Algemeen:... 2 Inschrijven... 2 Inschrijfgeld... 2 Afmelden... 2 Verzorging vóór en na de wedstrijd... 3 Gebruik van hulpteugels en beenbescherming...

Nadere informatie

Reglement Clubkampioenschap

Reglement Clubkampioenschap Reglement Clubkampioenschap Artikel 1. Het wordt jaarlijks ingericht. Het wordt gereden in 3 manches. Elke manche omvat een dressuurproef en een springproef. De dressuurproef en de springproef van dezelfde

Nadere informatie

Oud-Heverlee, 2 september Beste ponyfokker-eigenaar,

Oud-Heverlee, 2 september Beste ponyfokker-eigenaar, Oud-Heverlee, 2 september 2019 Beste ponyfokker-eigenaar, Met dit schrijven nodigen we je uit voor de Nationale wedstrijd Bestgaande Rijpony die plaatsvindt op zaterdag 5 oktober 2019 vanaf 08u30. Als

Nadere informatie

GMB Wintercompetitie 2018 Jonge Spring Paarden VRAAGPROGRAMMA

GMB Wintercompetitie 2018 Jonge Spring Paarden VRAAGPROGRAMMA GMB Wintercompetitie 2018 Jonge Spring Paarden VRAAGPROGRAMMA Dit betreft een competitie voor 4-, 5-, 6- en 7- jarige springpaarden LEES GOED HET REGLEMENT Deelname: Is open voor paarden geboren in 2014

Nadere informatie

Ben ik startgerechtigd op de selectie, Regiokampioenschappen Utrecht en KNHS Kampioenschappen?

Ben ik startgerechtigd op de selectie, Regiokampioenschappen Utrecht en KNHS Kampioenschappen? Ben ik startgerechtigd op de selectie, Regiokampioenschappen Utrecht en KNHS Kampioenschappen? Ieder kampioenschap zijn er veel vragen over startgerechtigdheid op de selectie, op de Regiokampioenschappen

Nadere informatie

Reglement Clubkampioenschap

Reglement Clubkampioenschap Reglement Clubkampioenschap Artikel 1. Het wordt jaarlijks ingericht. Het wordt gereden in 3 manches. Elke manche omvat een dressuurproef en een springproef. De dressuurproef en de springproef van dezelfde

Nadere informatie

handleiding Excel bestanden voor Breedtesport

handleiding Excel bestanden voor Breedtesport handleiding Excel bestanden voor Breedtesport Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Gebruik van de Excel sheets... 4 2.1 Stap 1: Open bestand... 4 2.2 Stap 2: Invoer algemene gegevens... 4 2.3 Stap 3: Invoer resultaten...

Nadere informatie

Welkom Algemene Ledenvergadering KNHS Mendistricten Najaar 2015

Welkom Algemene Ledenvergadering KNHS Mendistricten Najaar 2015 Welkom Algemene Ledenvergadering KNHS Mendistricten Najaar 2015 Highlights KNHS 1. Menbewijsboek herschreven 2. Officialopleidingen 2016 3. Opening Officialbijscholingen 2016 Rabo Jeugdrubrieken 4. Mijnknhs

Nadere informatie

KNHS-Indoorkampioenschappen 2017 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders Zware Tour Versie

KNHS-Indoorkampioenschappen 2017 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders Zware Tour Versie 25 februari 2017 26 februari 2017 Dressuur paard ZZ-Zwaar - Lichte Tour - Junioren Young Riders U25 - Zware Tour Accommodatie: Nationaal Hippisch Centrum De Beek 125 3852 PL Ermelo Secretariaat: KNHS-Afdeling

Nadere informatie

Pas de Deux wedstrijd

Pas de Deux wedstrijd Subscribe Share Past Issues Translate Maart 2016 Pas de Deux wedstrijd Nieuwe FNRS en KNHS proeven Engelse versie Website Ontwikkelingskaarten FNRS wedstrijden Zitcompetitie Zomer Ponykamp Pas de Deux

Nadere informatie

Wedstrijd bestgaande rijpony Brabant - Wallonië Zaterdag 1 juni Lubbeek

Wedstrijd bestgaande rijpony Brabant - Wallonië Zaterdag 1 juni Lubbeek Wedstrijd bestgaande rijpony Brabant - Wallonië Zaterdag 1 juni 2019 - Lubbeek A. Praktische schikkingen Datum: Zaterdag 1 juni 2019 Uur: 10u00 Plaats: STAL 'T OUD MOLENHUIS BUTSELBOSSTRAAT 1 3210 LUBBEEK

Nadere informatie

NVB Examenprotocol Bedrijfshulpverlener Basis

NVB Examenprotocol Bedrijfshulpverlener Basis NVB Examenprotocol Bedrijfshulpverlener Basis NVB Lochem examenprotocol 2016 1 Algemeen Opleiders kunnen na aanmelding van het lidmaatschap examens aanvragen via de Nederlandse Vereniging Bedrijfshulpverlening

Nadere informatie

Koninklijke Vereniging Het Nederlandse Trekpaard en de Haflinger

Koninklijke Vereniging Het Nederlandse Trekpaard en de Haflinger Koninklijke Vereniging Het Nederlandse Trekpaard en de Haflinger Reglementen gebruiksrubrieken Nationale Tentoonstelling 16-17 en 18 augustus 2012 Brabanthallen te s-hertogenbosch Reglementen voor de gebruiksrubrieken

Nadere informatie