Bedieningshandleiding Veiligheidsmodule SSW-D. 1 Over dit document

Transcriptie

1 1 Over dit document Bedieningshandleiding... pagina 1 tot 8 Vertaling van de originele bedieningshandleiding 1.1 Functie Deze bedieningshandleiding geeft u de benodigde informatie voor de montage, inbedrijfsstelling, veilige werking en de demontage van de veiligheidsmodule. Een duidelijk leesbare kopie van de bedieningshandleiding moet altijd in de directe nabijheid van het product bewaard 1.2 Doelgroep: gemachtigd personeel Alle activiteiten die in deze bedieningshandleiding beschreven worden, mogen uitsluitend door gekwalificeerd vakpersoneel, dat hiertoe gemachtigd is door de eigenaar van de machine of installatie, uitgevoerd Zorg ervoor dat u de bedieningshandleiding gelezen heeft en begrijpt voordat u het component installeert en in werking stelt. Bij de keuze en inbouw van de componenten alsook bij hun integratie in de besturing moet de machinebouwer rekening houden met de geharmoniseerde normen en hun vereisten. 1.3 Gebruikte symbolen Informatie, tip, opmerking: Dit symbool markeert nuttige extra informatie / Index: 88/10 / Teile-Nr Inhoudsopgave 1 Over dit document 1.1 Functie Doelgroep: gemachtigd personeel Gebruikte symbolen Correct gebruik Algemene veiligheidsinstructies Waarschuwing voor foutief gebruik Uitsluiting van aansprakelijkheid Productbeschrijving 2.1 Bestelgegevens Speciale versies Bestemming en gebruik Technische gegevens Veiligheidsclassificatie Montage 3.1 Algemene montage-instructies Afmetingen Elektrische aansluiting 4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting Werkingsprincipe en instellingen 5.1 LED functies Klemmenbeschrijving Opmerkingen Gebruik en onderhoud 6.1 Functietest Onderhoud Demontage en afvalverwijdering. 7.1 Demontage Afvoeren Bijlage 8.1 Aansluitvoorbeeld EG-Conformiteitverklaring Voorzichtig: Het niet-naleven van deze waarschuwing kan tot storingen, een foutieve werking of defecten leiden. Waarschuwing: Het niet-naleven van deze waarschuwing kan tot lichamelijke verwondingen en/of materiële schade aan de machine tot gevolg hebben. 1.4 Correct gebruik De hier beschreven producten werden ontwikkeld om veiligheidsrelevante functies uit te voeren als onderdeel van een volledige machine of installatie. De bouwer van een machine of installatie is verantwoordelijk voor de correcte werking van het geheel. De veiligheidsmodule mag uitsluitend voor de door de fabrikant toegelaten toepassingen en doeleinden gebruikt Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied vindt u in het hoofdstuk "Productbeschrijving". 1.5 Algemene veiligheidsinstructies De gebruiker moet de veiligheidsinstructies van deze bedieningshandleiding alsmede de nationale installatienormen en de geldende veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften in acht nemen. Aanvullende technische informatie vindt u in de Elan catalogi of in de online catalogus: Alle vermeldingen zijn vrijblijvend en zonder enige contractuele verbintenis. Technische wijzigingen voorbehouden. Bij naleving van de veiligheidsinstructies en de instructies voor montage, inwerkingstelling, bediening en onderhoud zijn geen restrisico's bekend. 1.6 Waarschuwing voor foutief gebruik Bij ondeskundig of niet-correct gebruik of manipulaties kunnen bij gebruik van de veiligheidsmodule gevaren voor personen of schade aan machine- of installatieonderdelen niet uitgesloten In dit opzicht moet u ook de vereisten van de norm EN 1088 in acht nemen. 1

2 1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die voortvloeien uit montagefouten of het niet naleven van deze bedieningshandleiding. Voor schade die ontstaat vanwege het gebruik van reserveonderdelen of toebehoren, die niet door de fabrikant toegelaten zijn, is iedere vorm van aansprakelijkheid van de fabrikant uitgesloten. Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen of veranderen van de component uitdrukkelijk verboden. Iedere eigenmachtig uitgevoerde reparatie, ombouw of verandering is uit veiligheidsoogpunt niet toegestaan, en ontslaat in voorkomend geval de fabrikant van elke aansprakelijkheid en/of daaruit voortvloeiende schade 2 Productbeschrijving 2.1 Bestelgegevens Deze bedieningshandleiding geldt voor de volgende types: ➀ Nr. Optie Beschrijving ➀ /1 Instelling in de fabriek volgens de specificaties van de klant -B Instelling in de fabriek volgens de specificaties van de klant -PO Instelling in de fabriek volgens de specificaties van de klant Deze veiligheidsmodules zijn ontworpen als tweekanalige stilstand- en bewegingsbewakers (insteltoerental/snelheid). Alleen bij een correcte uitvoering van de montage, zoals in deze handleiding beschreven, blijft de veiligheidsfunctie en dus de conformiteit met de Machinerichtlijn behouden. 2.2 Speciale versies Voor speciale versies die niet in de typesleutel onder 2.1 vermeld worden, gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij overeenstemmen met de serieversies. 2.3 Bestemming en gebruik De veiligheidsmodules voor gebruik in veiligheidscircuits zijn voorzien voor inbouw in schakelkasten. Zij dienen voor de veilige evaluatie van de signalen van twee extern geïnstalleerde en onafhankelijk van elkaar werkende frequentiegevers (aan het ascircuit A incrementale impulsgevers en naderingsschakelaars, aan ascircuit B naderingsschakelaars en fotocellen mogelijk) De veiligheidsfunctie is gedefinieerd als de toestandswissel van de relaiscontacten en bij een overschrijding in min of in meer van de ingestelde grenswaarde. De veiligheidsrelevante stroompaden met de uitgangscontacten en voldoen, mits een B 10d evaluatie heeft plaatsgevonden, aan de volgende vereisten (zie ook "Specificaties van DIN EN ISO "): categorie 3 PL d volgens DIN EN ISO komt overeen met SIL 2 volgens DIN EN komt overeen met SILCL 2 volgens DIN EN (komt overeen met 3 volgens DIN EN 954-1) Om het Performance Level (PL) volgens EN ISO van de volledige veiligheidsfunctie (bijv. sensor, logica, actor) te bepalen, is een beoordeling van alle relevante componenten vereist. 2.4 Technische gegevens Algemene gegevens: Normen: IEC/EN , EN ; EN ISO , IEC/EN Klimaatbelasting: EN Bevestiging: Snelbevestiging voor DIN-rail volgens DIN EN Klembenaming: EN Materiaal van de behuizing: Kunststof, glasvezelversterkte thermoplast Materiaal van de contacten: AgSnO, zelfreinigend, gedwongen uitgevoerd Gewicht: 500 g Startvoorwaarden: Automatisch Met terugkoppeling (J/N): Neen Reactietijd: Relaisschakeltijd typ. 50 ms plus de reactietijd van het systeem, die afhankelijk is van de frequentie van de impulsgever (dus ca. 50 ms + 1/f). Voor de berekening moet de impulsgever met de kleinste frequentie genomen Tijd voor operationeel: bij net in: ca. 3 sec. Mechanische gegevens: Uitvoering van de aansluiting: Schroefaansluiting Kabeldoorsnede: min. 0,25 mm 2 / max. 2,5 mm 2 Aansluitkabel: stijf of flexibel Aandraaimoment voor aansluitklemmen: 0,6 Nm Met afneembare klemmen Neen (J/N): Mechanische levensduur: 10 miljoen schakelingen Elektrische levensduur: Derating curve op aanvraag Schokbestendigheid: 10 g / 11 ms Trillingsbestendigheid volgens Hz, amplitude 0,35 mm EN : Omgevingsvoorwaarden: Omgevingstemperatuur: 0 C +50 C Opslag- en transporttemperatuur: 40 C +85 C Beschermingsgraad: Behuizing: IP 40 Klemmen: IP 20 Inbouwruimte: IP 54 Lucht- en kruipwegen volgens 4 kv/2 (basisisolatie) IEC/EN : Storingsbestendigheid: volgens EMC-richtlijn Elektrische gegevens: Contactweerstand in nieuwe max.100 mω staat: Verbruik: 4,1 VA Nominale bedrijfsspanning U e : 24 VDC: +15% / 10%, restspanning max. 10 Nominale stroom: 170 ma Afzekering van de bedrijfsspanning: M 630 ma / 250 V Bewaakte ingangen: Dwarssluitingsherkenning Neen (J/N): Kabelbreukdetectie (J/N): Ja Aardlekdetectie (J/N): Ja Aantal maakcontacten: 0 Aantal verbreekcontacten: 0 Leidingweerstand: max.40 Ω Uitgangen: Aantal veiligheidscontacten: 2 Aantal hulpcontacten: 1 Aantal signaaluitgangen: 0 Schakelvermogen van de veiligheidscontacten: 13-14; 23-24: max. 230 VAC / 3 A ohmsche last (inductief bij geschikte afgeschermde bekabeling) 2

3 Schakelvermogen van de 31-32: 24 VDC / 2 A hulpcontacten: Beveiliging van de veiligheidscontacten: 4 A traag Zekering van de hulpcontacten: 2 A traag Gebruikscategorie volgens EN AC-15 / DC-13: EN : Afmetingen H B T: 83 mm 90 mm 126,5 mm De technische gegevens van deze handleiding zijn geldig bij gebruik van de component met een nominale bedrijfsspanning Ue ±0%. 4 Elektrische aansluiting 4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel uitgevoerd Schakelvoorbeelden zie bijlage 2.5 Veiligheidsclassificatie Normen: EN ISO , IEC 61508, EN PL: tot d Categorie: tot 3 DC: Stop 0: 90% DC < 99% (gemiddeld) CCF: > 65 punten SIL: tot 2 Gebruiksduur: 20 jaar B 10d waarde (voor een kanaal): lage belasting 20%: %: %: %: Maximale belasting 100%: MTTF d B10d dop x hop n x 3600 s/h op 0,1 x n op t cycle Bij een gemiddelde jaarlijkse gebruiksfrequentie van n op = cycli per jaar is bij maximale last een Performance Level PL e haalbaar. n op = gemiddelde gebruiksfrequentie per jaar d op = gemiddeld aantal bedrijfsdagen per jaar h op = gemiddeld aantal bedrijfsuren per dag t cycle = gemiddelde activering van de veiligheidsfunctie in s (bijvoorbeeld 4 per uur = 1 per 15 min. = 900 s) (Vermeldingen kunnen variëren als functie van de toepassingsspecifieke parameters h op, d op en t cycle en de last.) 5 Werkingsprincipe en instellingen 5.1 LED functies U B : Status bedrijfsspanning U N : Status bedrijfsspanning achter interne smeltveiligheid 5.2 Klemmenbeschrijving Spanning: Ingangen impulsgever A: Ingangen impulsgever B: A1 A2 PE 24V IN A 0V M IN B 0 V M Uitgangen: Potentiometer RA / RB A1 (+) 24V IN A 0V M VDC R A R B +24 VDC 0 VDC Aardingsaansluiting +24 VDC (moet voor de spanningstoevoer van de externe impulsgever A gebruikt worden) Ingang impulsgever A 0 V impulsgever A Massa impulsgever A Ingang impulsgever B 0 V impulsgever B Massa impulsgever B Eerste veiligheidsvrijgave Tweede veiligheidsvrijgave Hulpverbreekcontact Instelling Kanaal A en B 3 Montage U N U B K A Rel A K B Rel B 3.1 Algemene montage-instructies De bevestiging gebeurt via snelbevestiging voor DIN rails volgens EN Hang de bovenkant van de behuizing, een beetje naar voren gekanteld, in de DIN rail en druk omlaag totdat zij vastklikt. A2 ( ) PE IN A 0V M Afb Afmetingen Alle maten in mm. Afmetingen component (H/B/D): 83 mm x 90 mm x 126,5 mm 3

4 5.3 Opmerkingen In principe moet er altijd rekening gehouden worden met de gewenste reactietijd in het veiligheidsstroomcircuit om een stuurcommando te genereren en uit te voeren. Deze tijd wordt enerzijds door een traagheidsmoment in het schakelgedrag van de relaiscontacten aan de uitgangszijde van de componenten bepaald. Daarnaast hangt de gewenste reactietijd ook van de resolutie van de gever af. Een relatief grote resolutie van een gever vereist een vergelijkbare langere tijd om de individuele meetperiodes met elkaar te vergelijken, dan gevers met een fijnere resolutie. De veiligheidstechnische kenmerken van de SSW componenten omvatten, naast de tweekanalige structuur en grotendeels dynamische werkingsprincipe en aansluitend de veiligheidsmodule, een redundante diversitiare opbouw van de beide kanalen die opgebouwd is met onderdelen in verschillende technologie, d.w.z. kanaal A funtioneert in TTL en kanaal B met CMOS logica. Gevaarlijke situaties door lastfouten in de gebruikte elektronische onderdelen kunnen daardoor als uitgesloten worden beschouwd. SSW componenten zijn geschikt voor toepassingen met zeer hoge veiligheidseisen. De spanningstoevoer van de beide gevers moet echter afzonderlijk gebeuren om twee gelijke foutmeldingen uit te sluiten in geval van een spanningsuitval. Vanwege de eenvoud, zijn SSW componenten daarom uitgerust met een eigen spanningsbron voor een geverkanaal, terwijl de tweede gever zoals gewoonlijk door de besturing gevoed wordt. De periodeduur van de geversignalen wordt continu met de ingestelde periodeduur van de referentie oscillator vergeleken en vervolgens als dynamisch signaal naar het uitgangsniveau van de SSW componenten doorgestuurd, die een gelijktijdigheidsbewaking met een tijdvenster van 500 ms, twee overdragers en twee veiligheidsmodules omvat. Het relais is daarbij zo ontworpen dat een besturingscommando gegenereerd wordt in geval van een stilstandsignaal (afwijking van de grenswaarde naar onder) een besturingscommando, als beide kanalen dezelfde signaalwaarden hebben en in geval van een bewegingssignaal (afwijking van de grenswaarde naar boven) als een kanaal de grenswaarde overschreden heeft. Bij de bewaking van de afwijking van de grenswaarde naar onder moeten binnen een tijdvenster van 500 ms (instelbaar in de fabriek) de beide kanalen lager zijn dan de ingestelde waarde. Is dit niet het geval, dan vergrendelt de veiligheidsmodule, d.w.z. er wordt geen besturingscommando gegeven aan de uitgang. Openen van de behuizing Nodig voor het aanpassen van de DIP schakelaars die zich op de printplaat van de component bevinden (zie Afb. 2). Hiertoe het onderste gedeelte van de behuizing voorzichtig met geschikt gereedschap van het bovenste gedeelte van de behuizing nemen. Voor een doelmatige instelling van de SSW als stilstandbewaker moet men er op letten dat een besturingscommando van de SSW geen herstartblokkering veroorzaakt, d.w.z. dat eventueel een apart AAN- of RESET-signaal op een andere manier in het veiligheidsstroomcircuit gegenereerd moet a) b) Mogelijke gevers Ascircuit A: incrementale impulsgever, naderingsschakelaar Spanningsbereik: U max 30 VDC (< 0,8 V > 2,2 V), > 5,5 V TTL Signaalbelasting: I max < 10 ma Frequentiebereik: < 80 khz Ascircuit B: naderingsschakelaar, fotocel Spanningsbereik: U max 30 VDC (< 5,0 V > 5,5 V) Signaalbelasting: I max < 10 ma Frequentiebereik: < 80 khz SSW componenten detecteren en verwerken signalen van twee willekeurige digitale generatoren zoals impulsgevers, naderingsschakelaars, fotocellen, enz. Omdat de detectie van de bewegingssinalen tweekanalig redundant gebeurt, kan hier alle in de handel verkrijgbare gevers zonder speciale veiligheidstechnische eisen gebruikt Omdat signaalkwaliteit en -frequentie per sensor verschillend kan zijn worden deze signalen in de modules "ingangsniveau" en "bewaking/ stilstanddetectie" eerst bewerkt, waarbij via een vermogensdeler in het toestel zelf de signalen van beide kanalen met elkaar vergelijkbaar worden gemaakt. Daarnaast wordt hier ook de periodeduur van de grenswaarde voor het besturingscommando ingesteld. Afb.2 a) Voordeler T1 (DIP schakelaar T1 T10 van boven naar onder) b) Tijdbereik (DIP schakelaar S1 S4 van boven naar onder) De component niet onder spanning openen! Als de behuizing geopend is, moeten de ESD vereisten nageleefd Na het instellen moet de behuizing opnieuw gesloten Elementen pas aanraken nadat ze elektrisch ontladen zijn! 4

5 Instructies voor het instellen (als de component niet vooraf in de fabriek ingesteld is) Berekening voor het instellen van een tijdkanaal: ls de waarde f bij de berekening groter dan 5 khz is, dan is een voorinstelling in de fabriek vereist! Kanaal: A of B Impulsen/Omwenteling f = Imp./Omw. grenswaarde Grenswaarde rpm 60 Gevertype Voordeler T Hz Deler Hz Deler Hz Deler Hz Deler Hz Deler Hz Deler Hz Deler Hz Deler Hz Deler Hz Deler 512 Resultaat Resultaat T = T = T1 f sec. Tijdbereik DIP 100 ms 4,8 sec ms 9,6 sec ms 24 sec. 3 1 sec. 48 sec. 4 Afhankelijk van het resultaat uitsluitend de overeenstemmende DIP schakelaar op "ON" zetten. Vervolgens fijn afstellen via de potentiometer in de deksel van de behuizing. De berekening en de instelling van de DIP schakelaars moet voor ieder kanaal (A + B) afzonderlijk uitgevoerd worden! Instellen van de bewakingskanalen Voorwaarde voor het instellen van de SSW toestellen volgens het instelformulier Gelijke resolutie van de gevers per omwenteling voor ieder kanaal bij identiek toerental: Geverimpulsen niet 90 verdraaid Grensfrequentie van 5 khz Omstandigheden die een controle of voorinstelling in de fabriek vereisen: Verschillend toerental van de kanalen bij identieke geverresolutie Verschillende geverresoluties van de kanalen bij identiek toerental Overschrijding van de berekende grensfrequenties van 5 khz Fijninstelling van de beide bewakingskanalen: Als de instelling van de kanalen volgens het berekeningsformulier afgesloten is, moeten beide bewakingskanalen met de spiltrimmers RA en RB uitgelijnd De spiltrimmers befinden zich in het deksel van de behuizing en zijn aan een kanaal toegewezen. 1. De geverkant van de component aan de aandrijving aansluiten. 2. Bedrijfsspanning inschakelen. Na ca. 3 sec. is de component operationeel. 3. Aandrijving op het gewenste grenstoerental constant regelen 4. Nadat de LED's gedoofd zijn, de spiltrimmer R A naar links draaien totdat de LED's "K A " en "Rel A " beginnen branden 5. Spiltrimmer R A nu langzaam naar rechts draaien totdat de LED's "K A " en "Rel A " doven 6. Punt 4 herhalen (de punten 4 tot 6 moeten uitgevoerd worden om het schakelpunt voor dit kanaal nauwkeurig te definiëren.) 7. De punten 4 tot 6 met spiltrimmer R B, in combinatie met de LED "K B" voor kanaal B herhalen (Bij de instelling van het tweede kanaal brandt tijdens de instelling de LED "Rel B " niet. Door de voorafgaande afstelling van kanaal A wordt binnen in het toestel de besturing van de veiligheidsmodule voor kanaal B geblokkeerd.) 8. De aandrijving hoger dan de ingestelde grensfrequentie instellen 9. De aandrijving nu lager dan de grensfrequentie instellen 10. Na het onderschrijden van de grensfrequentie moet de toestand van de vrijgavecontacten van de veranderen 11. Het toestel is nu operationeel. Bij de afstelling van de beide kanalen, punt 4 tot 7, moet de impulsvolgorde (meettijd) van de signaalgever in acht genomen De toestand van de LED's wijzigt pas na het verstrijken van de ingestelde meettijd. Bij de instelling van een stilstandsignaal moet een geschikte grenswaarde bepaald worden in de zin van een relatieve stilstand, d.w.z. de resterende beweging onder de grenswaarde moet bij een toegangssnelheid van 1,6 m/sec tot een absolute stilstand gekomen zijn of een veilige toestand bereikt hebben. 5

6 Functiediagram a) a) a1) b) b1) b) b1) c) c1) c2) c) d) d) e) f) f1) Afb. 3: Functiediagram Normale werking a) Sensor A grenstoerental a) Sensor B grenstoerental b1) Max. tijdverschil tussen kanaal A en kanaal B bij onderschrijding van de grenswaarde ca. 0,5 sec. c) Relais A c1) Afvalvertraging ca. 40 ms c2) Afvalvertraging afhankelijk van de ingestelde periodeduur d) Relais B e) Vrijgavecontacten / f) U s f1) Opkomvertraging ca. 3 seconden Afloop normale werking: 1. Na het inschakelen van de bedrijfsspanning trekken de beide uitgangsrelais A en B na ongeveer 3 sec. aan en sluiten de vrijgavecontacten / Na het overschrijden van het grenstoerental vallen de relais A en B af na een afvalvertraging van ongeveer 40 ms. De vrijgavecontacten / worden geopend. 3. Bij het onderschrijden van het grenstoerental trekken de relais A en B afhankelijk van de ingestelde tijdsduur (meettijd) vertraagd aan. De vrijgavecontacten / worden gesloten. 4. Zie punt Het maximale tijdverschil tussen kanaal A en kanaal B bij onderschrijding van het grenstoerental bedraagt ca. 0,5 sec. Wordt het maximale tijdvenster van kanaal A of kanaal B overschreden (> 0,5 sec), dan worden de beide uitgangsrelais vergrendeld en wordt er geen vrijgave gegeven. e) Afb. 4: Functiediagram In geval van een fout a) Sensor A grenstoerental a1) Uitval van de sensor a) Sensor B grenstoerental b1) Uitval van de sensor c) Relais A d) Relais B e) Vrijgavecontacten / Afloop in geval van storing: 1. Bij uitval van sensor B en een overschrijding van het grenstoerental van kanaal A valt relais A af en worden de vrijgavecontacten / geopend. 2. Wordt het grenstoerental van sensor A onderschreden, dan verhindert het nog actieve relais B de herinschakeling van relais A. De vrijgavecontacten / blijven geopend. 3. Sensor A en sensor B overschrijden het grenstoerental en relais B valt af (relais A blijft afgevallen). 4. Correcte functie van de grenstoerentalonderschrijding zoals beschreven in het functiediagram normale werking. 5. Correcte functie van de grenstoerentaloverschrijding zoals beschreven in het functiediagram normale werking. 6. Uitval van sensor A tijdens de werking bij overschreden grenstoerental: relais A wordt geactiveerd en verhindert de herinschakeling van relais B tijdens de volgende grenstoerentalonderschrijding van sensor B. De vrijgavecontacten / blijven geopend. 6

7 Instelrapport voor SSW componenten 6 Gebruik en onderhoud Firma / Klant: Component nr. (SSW component): Model sensor: Grenstoerental [rpm]: Resolutie (Imp/U): Grensfrequentie (Hz): Kanaal A Kanaal B 6.1 Functietest De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest Hierbij moet op voorhand het volgende gegarandeerd zijn: 1. Bevestiging 2. Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen 3. Eventuele schade aan de behuizing van de veiligheidsmodule 4. Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun invloed op de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren 6.2 Onderhoud Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief de volgende stappen: 1. Correcte bevestiging van de veiligheidsmodule controleren 2. Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren 3. Elektrische functie controleren Voordeler T1: Tijdinstelling: Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk vervangen Ingesteld op: 7 Demontage en afvalverwijdering. door: De ingestelde parameters moeten met onuitwisbare inkt genoteerd worden op de sticker die op de behuizing aangebracht is. De veiligheidsmodule wordt met de volgende machine gebruikt: Machinenr. Machinetype: Ingestelde parameters gecontroleerd: op: door: Handtekening verantwoordelijke: Opmerking voor vooringestelde SSW componenten: Om de correcte functie en de daarmee samenhangende veiligheidsaspecten te waarborgen moeten alle wijzigingen van de door de fabrikant (firma Elan) ingestelde toestelparameters door de gebruiker schriftelijk aan de fabrikant meegedeeld worden! Opmerking voor niet-ingestelde SSW componenten: De gebruiker is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de parametrering volgens de meegeleverde instelinstructies (alleen voor niet-ingestelde componenten). 7.1 Demontage De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand gedemonteerd De behuizing aan de onderkant met een sleufschroevendraaier ontgrendelen, naar boven drukken en, een beetje naar voren gekanteld, uitnemen. 7.2 Afvoeren De veiligheidsrelaismodule moet op een correcte manier volgens de geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd 8 Bijlage 8.1 Aansluitvoorbeeld Bewaking van verminderde snelheid met test (zie Afb. 5) Testen van de kanalen bij gesloten beschermvoorziening in automatische mode bij overschrijding en onderschrijding van de grenswaarde, d.w.z. bij een wijziging van de toestand van het uitgangsrelais (SSW vrijgaven overbrugd). 24VDC(+) a) A1 (+) 24V IN A 0V M Het instelrapport moet volgens de EG Machinerichtlijn bij de machinedocumentatie gevoegd worden! A2 ( ) PE IN B 0V M b) c) 0 VDC ( ) Afb.5 a) Impulsgever A b) Impulsgever B c) naar de veiligheidsmodule 7

8 Bijlage 8.2 EG-Conformiteitverklaring EG-Conformiteitverklaring Vertaling van de originele conformiteitverklaring geldig vanaf 29 december 2009 Elan Schaltelemente GmbH & Co.KG Im Ostpark Wettenberg Germany Internet: Hiermee verklaren wij dat het hieronder beschreven veiligheidsapparaat op grond van zijn ontwerp en constructie beantwoordt aan de relevante Europese Richtlijnen. Benaming van de veiligheidsschakelaar: Beschrijving van de veiligheidscomponent: voor het bewaken van de motorstilstand of een ingesteld toerental Geharmoniseerde EG Richtlijnen: 2006/42/EG EG-Machinerichtlijn 2004/108/EG EMC-Richtlijn Gemachtigde voor het samenstellen van de technische documentatie: Ulrich Loss Möddinghofe Wuppertal Erkende instantie voor het certificeren van het QS systeem volgens Bijlage X, 2006/42/ EG: TÜV Rheinland Industrie Service GmbH Alboinstraße Berlin Kenn Nr.: 0035 Plaats en datum van opstelling: Wuppertal, 6 oktober B- Rechtsgeldige handtekening Heinz Schmersal Directeur Opmerking De meest recente geldige conformiteitverklaring kan via gedownload Elan Schaltelemente GmbH & Co.KG Im Ostpark 2, D Wettenberg Postfach 1109, D Wettenberg Telefon: +49 (0) Telefax: +49 (0) info-elan@schmersal.com Internet: 8