Egalisatiereserve Parkeervoorzieningen Dordrecht

Transcriptie

1 Egalisatiereserve Parkeervoorzieningen Dordrecht Een notitie over de aanwending van het parkeerfonds nu en in de toekomst. Auteur: Ad Koijen Opdrachtgever: Wil Ronken Status: collegebehandeling Datum: januari 2006 Versie: 5.1

2 Inleiding In de onlangs vastgestelde nota Reserves en voorzieningen van de gemeente Dordrecht is nog geen besluit genomen over het instellen van de Egalisatiereserve Parkeervoorzieningen in afwachting van een nader voorstel. Bij de opheffing van de Parking BV (per l januari 2004) is al gesproken over de bestemming van het destijds aanwezige Fonds Parkeervoorzieningen na verrekening van het negatieve eigen vermogen van de BV bij de liquidatie. Deze notitie is bedoeld om verder de richting te bepalen hoe het fonds kan worden ingezet zodanig dat daarmee toekomstige parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd. Ontstaan van het fonds. Het fonds parkeervoorzieningen is ingesteld bij de oprichting van de Parking BV. Het diende als risicodekking voor de aanloopverliezen bij aanvang van de exploitatie van de parkeergarages Spuihaven en Veemarkt. Binnen de exploitatie van de Parking BV werden gerealiseerde winsten de laatste jaren gebruikt om het negatieve Eigen Vermogen van de BV af te bouwen. In de beginjaren werden de verliezen van de Parking min of meer geactiveerd. Bij de liquidatie van de Parking is het totale negatieve Eigen Vermogen in mindering gebracht op het Fonds Parkeervoorzieningen. Daarna resteerde ruim 6 miljoen in het fonds. De conclusie is dat de hoofddoelstelling van het destijds opgerichte fonds, afdekken aanloopverliezen van de Parking BV inmiddels vervallen is. Daarmee kan aan het fonds een nieuwe bestemming gegeven worden. Instandhouding fonds Keuzes ten aanzien van de bestemmingen van het fonds. Hoewel het een definitiekwestie lijkt is het vrij essentieel hoe het fonds betiteld gaat worden. De naam Mobiliteitsfonds geeft aan dat het fonds er is om breed in te zetten voor alle voorzieningen die tot stand gebracht worden ten behoeve van de mobiliteit in de stad. Dus ook bijdrage aan de city-bus, een vergoeding aan een fietstaxi, het aanbrengen extra voorzieningen ten behoeve van de pollers etc. etc. Een naam Parkeerfonds ofwel Egalisatiereserve Parkeervoorzieningen (de boekhoudkundig juiste term) geeft aan dat de gelden alleen ingezet worden voor Parkeervoorzieningen die tot stand worden gebracht. Daarbij is te denken aan parkeergarages, parkeerterreinen maar ook voorzieningen voor het fietsparkeren. Het zal duidelijk zijn dat hoe breder het terrein waarop de voorziening wordt ingezet hoe eerder de reserve volledig ingezet zal zijn. Ook als wordt besloten een egalisatiereserve Parkeervoorzieningen in te stellen zal derhalve vastgelegd moeten worden hoe breed de term Parkeervoorzieningen kan worden geïnterpreteerd. Tot op heden is het fonds overigens breed ingezet. Ook de voorgestelde onttrekkingen in deze notitie vallen onder brede interpretatie. Het voorstel luidt om nog éénmaal een knelpunt ten laste van het fonds te brengen en daarna de enge interpretatie te volgen hetgeen betekent dat het fonds alleen ingezet kan worden ten behoeve van de egalisatie van de exploitatie van Parkeervoorzieningen (inclusief Fietsparkeren). Noodzaak om een enge interpretatie toe te passen. De komende jaren zal naar verwachting veel geïnvesteerd worden in parkeergarages. Daarbij is te denken aan de parkeervoorzieningen op Stadswerven, Steegoversloot dan wel een alternatief daarvoor en parkeergarage Bagijnhof/Achterom. De exploitatieberekeningen zoals die er nu liggen geven allemaal aan dat deze voorzieningen op lange termijn rendabel zullen zijn. Maar in de aanloopperiodes zullen jaarlijks ook grote verliezen zichtbaar zijn. Het is nauwelijks denkbaar dat die in die jaren kunnen worden opgevangen binnen de reguliere

3 begroting. Om die schommelingen op te kunnen vangen zonder de exploitatie van de stad te belasten kan de egalisatiereserve worden ingezet. Overigens wil ik er, op basis van de uitgevoerde berekeningen, nadrukkelijk op wijzen dat de reserve in de huidige omvang niet voldoende is om alle te realiseren voorzieningen te dekken. Daarvoor zijn nog extra dotaties noodzakelijk. De omvang van het fonds gerelateerd aan de benodigde middelen. Er zijn verkennende berekeningen gemaakt. Deze berekeningen geven aan dat de eerste exploitatie-jaren van een parkeergarage tekorten te verwachten zijn. Na verloop van een aantal jaren komt er een omslagpunt waarna positieve resultaten behaald kunnen worden. De berekeningen zijn echter gebaseerd op voorlopige aannames ten aanzien van omvang, tarieven, geldend parkeerregime (abonnementen, kort parkeren, lang parkeren etc.) en bieden te weinig houvast om nu al besluiten te nemen ten aanzien van onttrekkingen en dotaties. In de berekeningen is rekening gehouden met de besluitvorming Weeskinderendijk (raadsbesluit 7 december 2004, ) en de uitvoering van de motie Parkeerproblematiek Oostelijke stadsdelen ( raad augustus 2005, ) in het overzicht verwerkt. Ook is rekening gehouden met de onttrekkingen ten behoeve van fietsparkeren. Tevens is een extra onttrekking verwerkt welke hieronder wordt toegelicht. Per 31 december 2005 is een stand geprognosticeerd van Verminderd met de reeds vastgestelde en nog vast te stellen onttrekkingen ontstaat het volgende beeld: Stand zonder mutaties (cf. Nota reserves en voorzieningen) Weeskinderendijk /- Parkeerproblematiek Oostelijke Stadsdelen /- Voorgestelde onttrekking /- Saldo: Conclusie van alle rekenmodellen is dat op termijn altijd extra voeding noodzakelijk zal zijn om het fonds het volledige egaliserende karakter te kunnen geven dat nodig is om de jaarlijkse begrotingen te ontlasten. Daarnaast is het duidelijk dat de voeding van de reserve niet uit de reguliere stadsbegroting gedekt kan worden. Daarvoor is geen ruimte. De storting zal dus moeten komen uit de te realiseren resultaten op het parkeren (zowel het straat- als garageparkeren). Dat betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden ten aanzien van tarieven etc. De meeropbrengsten daarvan kunnen dan niet meer gebruikt worden voor het sluitend maken van de begroting. Bij de nadere uitwerking van de onlangs behandelde notitie "Parkeermaatregelen voor de Binnenstad en de 19 e eeuwse Schil" zal duidelijk moeten worden welke consequenties dit met zich meebrengt in financiële zin. Om zo snel mogelijk te kunnen starten met het doteren in de reserve is het voorstel de winsten van de parkeergarages/straatparkeren die boven het begrote niveau van 2006 uitstijgen vanaf het begrotingsjaar 2006 te doteren. Dat betekent dat het begrote resultaat 2006 (geraamd op l miljoen Euro) binnen de algemene middelen wordt verwerkt en dat het surplus als winstbestemming wordt gestort in de reserve. Overigens moet de raming nog worden aangepast omdat de definitieve begrotingswijziging inzake het ketenarrangement parkeren nog structureel moet worden verwerkt. De besluitvorming over de storting zal indien noodzakelijk alsnog kunnen worden herzien. Aan de hand van het voortschrijdend inzicht de komende jaren ten aanzien van de te verwachten onttrekkingen ten behoeve van Parkeervoorzieningen zal vervolgens jaarlijks de omvang van de toekomstige stortingen worden vastgesteld. Uitgangspunt moet zijn dat het saldo niet groter is dan noodzakelijk voor

4 het afdekken van toekomstige verliezen. Regelmatige herziening van de stand en voeding van de reserve blijft noodzakelijk maar is pas echt effectief als ook de egaliserende werking zijn beslag krijgt. De systematiek om niet méér dan het begrote resultaat binnen de algemene middelen vrij te laten vallen heeft budgettair gevolg voor de begroting. Immers, ondanks dat het goed gaat met de parkeeropbrengsten is het geen "melkkoe" meer voor de algemene middelen. Voordeel is echter dat de algemene middelen op termijn ook geen bijdrage of een geringere bijdrage hoeven te leveren aan het opvangen van aanloopverliezen van de parkeervoorzieningen. Tenslotte zullen wij in de verdere ontwikkeling van het parkeerbeleid uiteraard ook de mogelijkheid meenemen om andere belanghebbenden (projectontwikkelaars etc.) een bijdrage in de reserve kunnen laten storten. In andere steden wordt dit regelmatig toegepast. Het uiteindelijk streven is een gesloten circuit voor het parkeren. Risicoparagraaf Gelet op de omvang van het fonds en de noodzakelijke stortingen is op voorhand niet uit te sluiten dat op termijn toch extra inzet van algemene middelen noodzakelijk is voor het realiseren van parkeer voorzieningen. De omvang van nieuwe voorzieningen, de definitieve stichtings- en exploitatiekosten en baten zijn op dit moment nog zo onzeker dat dit niet uit te sluiten is. De laatste jaren zijn parkeeropbrengsten alsmaar toegenomen maar ook daar kan, door welke oorzaak dan ook, een omslag ontstaan die de noodzakelijke stortingen in gevaar brengt. Éénmalige onttrekking ten behoeve van de citybus hi het recente verleden zijn al eerder onttrekkingen gedaan voor het Openbaar Vervoer in de stad. Voor 2004, 2005 en 2006 ligt er nog een toezegging van (totaal ) om bij te dragen in de kosten van de citybus. In 2003 (kadernota) zijn deze middelen eenmalig toegekend maar dit had eveneens structureel plaats moeten vinden voor de periode en In 2004 zijn deze kosten ten onrechte ten laste gebracht van de reserve Stadsvervoer waardoor een andere verplichting voor niet kan worden nagekomen. Deze verplichting vloeit voort uit het onlangs door het college behandelde voorstel ten aanzien van de afwikkeling van de concessie Stadsvervoer Dordrecht. Het voorstel is om thans nog te ontrekken uit het parkeerfonds. (Resultaatbestemming bij de jaarrekening 2005) Gelet op de krappe budgetten voor 2005 en 2006 ligt het niet voor de hand dit ten laste van de exploitatie te brengen. Conclusie en voorstel. Wij stellen voor om de aanwezige reserve na onttrekking van de hierboven genoemde posten geheel te bestemmen voor het opvangen van aanloopverliezen van de op termijn te bouwen parkeervoorzieningen (inclusief fietsparkeren). Daarmee komen we dus op een enge interpretatie van het begrip parkeervoorzieningen. De dotaties aan de egalisatiereserve willen we voorshands afhankelijk stellen van de resultaten van de 2 bestaande garages en het straatparkeren en wanneer er duidelijker zicht komt op de noodzakelijke onttrekkingen zullen mogelijk noodzakelijke extra dotaties alsnog gedekt moeten worden. De reserve zal, zoals beschreven in de nota reserves en voorzieningen ook jaarlijks worden getoetst op toereikendheid.

5 Concrete voorstellen ten aanzien van het fonds Parkeervoorzieningen: 1. Het fonds te benoemen als de Egalisatiereserve parkeervoorzieningen. 2. Ten laste van de huidige reserve nog een onttrekking te doen voor de bijdrage city-bus 2004,2005 en 2006 voor een bedrag van Het restant aan te wenden voor het dekken van aanloopverliezen van de nog te realiseren parkeervoorzieningen. 4. Jaarlijks de extra winst boven de raming in de begroting 2006 te storten in de reserve. 5. Ook deze reserve jaarlijks te toetsen op toereikendheid c.q. noodzakelijke omvang zoals vastgelegd in de onlangs vastgestelde nota reserves en voorzieningen. jcieur/stadsontwikkeling