Brugstraat 51 Wilhelminadorp (Goes) tel Consulent/direkteur: Ir. R. K. Elema. DE TEELT VAN HOUTIG KLEINFRUIT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Brugstraat 51 Wilhelminadorp (Goes) tel Consulent/direkteur: Ir. R. K. Elema. DE TEELT VAN HOUTIG KLEINFRUIT"

Transcriptie

1 Consulentschap in algemene dienst voor de Fruitteelt in de volle grond en Proefstation voor de Fruitteelt Brugstraat 51 Wilhelminadorp (Goes) tel Consulent/direkteur: Ir. R. K. Elema. DE TEELT VAN HOUTIG KLEINFRUIT door J. Blommers, J. Dijkstra, C. Geense, G.Th. Op 't Hoog, A.A. van Oosten en A. Schalk. Publikatie no Prijs f 6, 5 0 Voor 't buitenland f 7,50 Het Ministerie van Landbouw en Visserij stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij het gebruik van de gegevens die in deze uitgave zijn gepubliceerd. 31(3^}-

2

3 INHOUD 1. DE ONTWIKKELING VAN DE TEELT VAN HOUTIGE 5 KLEINFRUITGEWASSEN - oppervlakten en teeltgebieden, - produktie, afzet, in- en uitvoer, - de kleinfruitteelt in het buitenland. 2. GROND EN BEMESTING 10 - grond, - organische bemesting, - kunstmest. 3. RODE BES 12 - plantkundige eigenschappen en vermeerdering, - rassenkeuze, - teelttechniek, - oogst en afzet. 4. ZWARTE BES 22 - plantkundige eigenschappen en vermeerdering, - rassenkeuze, - teelttechniek, - oogst en afzet. 5. KRUISBES 25 - plantkundige eigenschappen en vermeerdering, - rassenkeuze, - teelttechniek, - oogst en afzet. 6. FRAMBOOS 28 - plantkundige eigenschappen en vermeerdering, - rassenkeuze, - teelttechniek, - oogst en afzet. 7. BRAAM 35 - plantkundige eigenschappen en vermeerdering, - rassenkeuze, - teelttechniek, - oogst en afzet. 8. GEWASBESCHERMING 42 - ziekten en plagen, - onkruidbestrijding. 9. KOSTEN EN OPBRENGSTEN 55 - algemeen, - kosten duurzame produktiemiddelen, - kostprijzen en saldo's, - arbeidsbehoefte. 10. OVERIGE KLEINFRUITGEWASSEN 64 - blauwe bes, - rode bes onder glas, - rozebottel, - loganbes, - witte bes, - herfstframboos, - Japanse wijnbes, - boysenbes. 11. LITERATUUR ADRESSENLIJST 69 pag.

4

5 1. DE ONTWIKKELING VAN DE TEELT VAN HOUTIGE KLEINFRUITGEWASSEN OPPERVLAKTEN EN TEELTGEBIEDEN Tot de houtige kleinfruitgewassen worden hier gerekend rode bes, zwarte bes, kruisbes, framboos en braam, De meeste van deze gewassen worden al sinds lange tijd in Nederland geteeld. Alleen de braam is voor Nederland een betrekkelijk nieuw gewas. Rond 1935 zijn hiervan voor het eerst planten geïmporteerd uit de Verenigde Staten van Amerika. De teelt van houtig kleinfruit heeft sinds 1945 verschillende goede en slechte perioden gekend. Gedurende de laatste 15 jaar zijn echter de oppervlakten, met uitzondering van de braam voortdurend teruggelopen. De arbeidsintensieve pluk, de sterk gestegen arbeidslonen, de bedrijfsstructuur en de toegenomen buitenlandse concurrentie zijn hiervan de oorzaken. Het houtig kleinfruit komt voornamelijk voor in kleine oppervlakten per bedrijf. Volgens de voorlopige uitkomsten van de landbouwtelling in mei 1975 door het Centraal Bureau voor de Statistiek bedroeg de totale oppervlakte toen 699 ha, verdeeld over 2331 bedrijven. Hieruit volgt dat de oppervlakte per bedrijf gemiddeld 0, 30 ha was. Deze kleine oppervlakten belemmeren een ver doorgevoerde mechanisatie. Zo is machinaal oogsten van zwarte bessen technisch goed mogelijk en voor frambozen reeds in een vergevorderd stadium van ontwikkeling. Voor kleine oppervlakten zijn de benodigde machines echter te duur. In tabel 1 zijn de oppervlakten van verschillende kleinfruitgewassen in een aantal jaren weergegeven. De afname van de oppervlakte blijkt hieruit duidelijk. In 1975 zijn de oppervlakten per gewas niet geregistreerd. Tabel 1. Oppervlakten kleinfruit in ha rode bes zwarte bes framboos 1) overige ,.. Totaal braam, kruisbes, blauwe bes en rozebottel. Door het afnemen van de landelijke oppervlakte met kleinfruit is ook de omvang van de teeltcentra afgenomen. Bij verschillende gewassen is bo-

6 vendien het zwaartepunt van de teelt verschoven naar andere gebieden. Rode bessen werden rond 1940 het meest geteeld in Zuid- en Noord- Holland. Thans is de teelt voornamelijk geconcentreerd in Noord-Brabant, Gelderland en Zeeland. Van de zwarte bes kwam in I960 de grootste oppervlakte voor in Limburg, thans komt deze provincie op de derde plaats na Zeeland en Noord-Brabant. Bij de framboos was en is Noord-Brabant veruit het belangrijkste teeltgebied. Relatief neemt de teelt in Zeeland toe. Ongeveer twintig jaar geleden lag in Zeeland 3 % van de landelijke oppervlakte, thans is dit 21 %. Kruisbessen werden in I960 het meest geteeld in Gelderland, Zeeland en Noord-Holland, thans komen nog zeer bescheiden oppervlakten voor in Zeeland en Gelderland. Sinds de teelt van bramen in ons land is ingevoerd, is de oppervlakte daarvan in gelijke mate verdeeld geweest over Zeeland en Gelderland. Bij dit gewas heeft dus geen verschuiving plaatsgevonden. Samenvattend kan worden gesteld dat de huidige kleinfruitteelt vrijwel is beperkt tot de provincies Noord-Brabant, Zeeland en Gelderland. PRODUKTIE, AFZET, IN- EN UITVOER Bij alle houtige kleinfruitgewassen neemt de afzet aan de verwerkende industrie een zeer belangrijke plaats in. Vooral in deze sector is de buitenlandse concurrentie, veelal van de Oosteuropese landen, groot. De prijzen voor het produkt bestemd voor de verse consumptie of voor zogenaamde hoogwaardige conserven, vruchten op sap en dergelijke, liggen dan ook duidelijk hoger dan de prijzen voor het voor de industrie bestemde produkt. Men zal hiermee met zijn bedrijfsopzet in de toekomst rekening moeten houden. Daarbij moet men echter wel bedenken dat de vraag voor de verse markt vrij beperkt is. In de tabellen 2 tot en met 6 zijn voor de belangrijkste gewassen de produktie- en afzetgegevens vermeld. Tabel 2. Produktie, in- en uitvoer van rode bessen in Nederland, gemiddeld over perioden van 2 jaar (gegevens Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland). jaren x ton aanvoel xf 1000,-- gld/kg invoer x ton uitvoer x ton binnenl. verbruik vers x ton x ton industrie doordraai x ton 1959/ / / / / / / / ,79 0,71 0, 50 0,79 0,91 0, 71 1,13 1,

7 Bij de rode bes (tabel 2) heeft de sterk teruggelopen produktie pas de laatste jaren geleid tot een duidelijk prijsherstel. De invoer is sterk toegenomen en de uitvoer is vrijwel geheel verdwenen. Van de invoer komt meer dan 50 % uit Tsjechoslowakije en Hongarije. Ook vanuit België en Luxemburg worden belangrijke hoeveelheden geïmporteerd. In vergelijking met de andere kleinfruitgewassen wordt relatief veel, meer dan 50 %, vers op de binnenlandse markt afgezet. Tabel 3. Produktie, in- en uitvoer van zwarte bessen in Nederland, gemiddeld over perioden van 2 jaar (gegevens Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland). jaren x ton aanvoer x f gld/kg invoer x ton uitvoer x ton binnenl. verbruik vers x ton industrie x ton 1959/ / / / / / / / ,26 1,46 0,89 1,77 2, 53 1,31 2,40 2, Uit de produktiecijfers van tabel 3 blijkt dat de zwarte-bessenteelt vrijwel geheel verdwenen is. Door de grote gevoeligheid voor nachtvorst schommelden de opbrengsten zeer sterk van jaar tot jaar. De plukkos- Tabel 4. Produktie, in- en uitvoer van frambozen in Nederland, gemiddeld over perioden van 2 jaar (gegevens Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland). jaren aanvoer invoer uitvoer binnenl. in- doorverbruik dus- draai vers trie x ton x f gld/kg x ton x ton x ton x ton x ton 1959/ , / , / , / / / / / ,34 1,34 1, 80 1,71 2,

8 ten zijn'hoog en men is voor de afzet vrijwel helemaal op de verwerkende industrie aangewezen. De importen komen vooral uit Oost-Europa, onder andere uit Bulgarije en in sommige jaren ook uit Engeland en West-Duitsland. Uit tabel 4 blijkt dat ook voor de framboos de binnenlandse verse afzet maar beperkt is. Naarmate de produktie afnam, is het verse verbruik gestegen van 5 tot 15 %. Ook bij de framboos is er de laatste jaren een sterk gestegen import vooral uit Oosteuropese landen. Uit tabel 5 blijkt het grote verschil in prijs tussen frambozen, die werden aangevoerd in tubs voor de industrie en in 250 grams doosjes voor de verse consumptie. Tabel 5. Frambozenprijzen in guldens per kg in 1974 en week doosjes tubs doosjes tubs 24-29/6 2,77 2, 02 3,74 1-6/7 8-13/ / /7 29-3/8 3, 57 3, 52 4,47 4, 03 3,91 1,53 1,46 1,57 1,39 1, 23 4,72 2,89 2,73 2,86 5, 27-1,27 1, 26 1, 16 1, 10 Tabel 6. Produktie, in- en uitvoer van bramen in Nederland, gemiddeld over perioden van 2 jaar (gegevens Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland). jaren x ton aanvoer x f gld/kg industrie x ton invoer x ton uitvoer x ton binnenl. verbruik vers x ton 1959/ / / / / , 80 0,89 1, , / , / , / ,

9 Bij de braam (tabel 6) blijkt de produktie, zelfs gemiddeld over twee jaar, nog vrij sterk te schommelen. Voorts is er naast een vrij constante uitvoer een toename van de invoer te constateren. Het prijspeil is vanaf 1969 tot 1973 sterk gestegen, maar liep in 1974 en 1975 sterk terug. De gemiddelde prijs was in 1974 f 1, 70 per kg en in 1975 ongeveer f 1, 60 per kg. Waarschijnlijk zijn de hoge prijzen in de periode van 1969 tot en met 1973 een gevolg geweest van een wat lagere eigen produktie en een slechts matige concurrentie vanuit Oost-Europa. Daarna zijn zowel de eigen Nederlandse produktie als het concurrerend aanbod toegenomen. Onder deze omstandigheden is de toekomst van de tot voor kort goed lonende bramenteelt onzeker geworden. De waarde van de omzet van kruisbessen is teruggelopen van 0, 5 à 0, 75 miljoen gulden in I960 tot ongeveer 0, 2 miljoen gulden in Van de produktie aan kruisbessen wordt ongeveer tweederde verkocht voor de verse consumptie. In tabel 7 is tenslotte nog in procenten weergegeven op welke manier het voor de industrie bestemde houtige kleinfruit wordt verwerkt. Voor rode en zwarte bessen is de verwerking tot sap het belangrijkste, zij het dat bij de zwarte bessen de verwerking tot sap in de loop der jaren minder belangrijk geworden is. Bij de frambozen is dit verreweg het belangrijkste, terwijl bij de bramen de sterke verschuiving van vruchten op sap naar invriezen opvalt. Tabel 7. Bestemming van het voor verwerking bestemde houtig kleinfruit in procenten gemiddeld over 3 jaar (gegevens Produktschap voor Groenten en Fruit). pulp en jam ingevroren sappen vruchten op sap overige Rode bes Zwarte bes Framboos Braam Krui sb e s 1965/ / / / / / / / / / DE KLEINFRUITTEELT IN HET BUITENLAND Zoals uit het voorgaande reeds gebleken is,neemt de teelt van houtig kleinfruit in verschillende Oosteuropese landen een vrij belangrijke plaats in. De produktie van rode en zwarte bes is behalve in Tsjechoslowakije en Polen ook van groot belang in West-Duitsland (rode bes) en Groot-Brittannië (zwarte bes). Ook van kruisbessen zijn deze lan-

10 den naast Polen en Oost-Duitsland vrij grote producenten. De produktie van frambozen is belangrijk in Groot-Brittannië (Schotland), West- Duitsland, Hongarije, Joegoslavië en Polen. Bramen worden vooral in het wild geplukt in Joegoslavië en enkele andere Oosteuropese landen. 2. GROND EN BEMESTING GROND Kleinfruitgewassen kunnen geteeld worden op zand-, veen- en klei-" gronden. Niet altijd zijn deze gronden evenwel geschikt voor de teelt van kleinfruitgewassen. Wil men komen tot hoge opbrengsten van een goede kwaliteit dan zal de grond aan de hierna te omschrijven eisen moeten voldoen: Een goede en diepe bewortelbaarheid Deze is nodig omdat de groei dan minder snel geremd wordt door schadelijke weersinvloeden zoals droogte en wateroverlast. Bovendien kunnen de wortels dan over een groot traject voedingsstoffen opnemen. Een grond kan van nature goed of slecht bewortelbaar zijn. Door profielonderzoek is dit vast te stellen. Uit dit onderzoek is ook af te leiden welke grondbewerking noodzakelijk is. Is een grond voldoende los en goed bewortelbaar,dan kan worden volstaan met spitten of ploegen tot ongeveer 20 cm diepte. Zo'n goede grond dieper bewerken is zelfs ongewenst, omdat dit vaak structuurverval tot gevolg heeft. Bij een dun en matig bewortelbaar dek kan men door diep spitten of spitfrezen vaak een grondverbetering verkrijgen. Dit geldt eveneens als er een verharde of verdichte laag in de grond voorkomt. In deze gevallen is vooral spitfrezen gunstig. Komt er een zogenaamde ploegzool in de grond voor, dan is spitten of spitfrezen tot een diepte van ca. 35 cm aan te bevelen. De grondbewerking dient te worden uitgevoerd voor het planten. Het beste kan dit gebeuren bij droge grond en droog weer. Zelfs een van nature goede grond kan door bewerking onder ongunstige omstandigheden voor enkele jaren worden bedorven. Een voldoende ontwatering Zonder water is geen planteleven mogelijk. Als evenwel alle ruimtes in de grond met water zijn gevuld,kunnen er geen wortels leven tengevolge van zuur stofgebrek. Onder deze omstandigheden sterven de wor-, tels geheel of ten dele af. Speciaal frambozen zijn gevoelig voor wateroverlast. Zelfs wanneer de wortels van de frambozen slechts korte tijd in het water staan, sterven ze af en gaan rotten. Dit leidt tot het afsterven van de stengels. Een goed vochthoudend vermogen Kleinfruit stelt.hoge eisen aan de waterhuishouding in de grond. Op droogte-gevoelige gronden ontwikkelt het gewas zich onvoldoende. Bij droogte tijdens de oogst blijven de vruchten te klein of verdrogen. Het 10

11 is daarom belangrijk te beginnen op goed vochthoudende grond. Kunstmatige watervoorziening kan dan beperkt blijven tot perioden van echte droogte. Vrij_van wortelonkruiden Wortelonkruiden onttrekken veel vocht en voedsel aan de grond. Omdat de wortelonkruiden in een bestaande aanplant moeilijk zijn te bestrijden, is het van belang de bestrijding hiervan v66r het planten uit te voeren. ORGANISCHE BEMESTING Een organische bemesting mag niet achterwege blijven, want de voordelen hiervan zijn veelal groot: - het vochthoudend vermogen van de grond wordt vergroot; - de structuur van de grond 'wordt verbeterd; - de voedingsstoffen worden beter in de grond vastgehouden; - er treden minder voedingsziekten op. Voor de organische bemesting kan men het beste kiezen uit stalmest en champignonmest. Andere organische meststoffen, zoals kippemest en drijfmest, hebben voornamelijk een bemestingseffect en zijn veel minder structuurverbeterend. Champignonmest bevat veel kalk en is daarom aan te bevelen op zure gronden. Kippemest bevat eveneens kalk, maar heeft ook een hoog gehalte aan andere voedingsstoffen, waardoor van deze mest maar 25 ton per ha mag worden toegediend. Van de overige organische meststoffen geven we 50 tot 100 ton per ha. Het verdient aanbeveling de organische mest in het najaar op het veld te brengen en licht in te werken. KUNSTMEST De hoogte van de kunstmestgiften is afhankelijk van de uitslag van het grondonderzoek door het Bedrijf slaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek. Bij de gevonden cijfers wordt een advies gegeven omtrent de te geven hoeveelheden en soorten van meststoffen. Doordat de voedingstoestand van de grond regelmatig verandert door opname door de plant en door uitspoeling en fixatie, is het gewenst de grond elke drie jaar te laten onderzoeken. Een aanpassing van de bemestingstoestand van de grond is dan mogelijk. Zuurgraad van de grond Hoe hoog de zuurgraad (ph) moet zijn,is afhankelijk van de grondsoort en het humus- of het slibgehalte van de grond. Zandgronden zijn arm aan magnesium, waardoor vaak magnesium-gebrek optreedt. Op deze gronden verdient het aanbeveling een kalkbemesting te geven in de vorm van koolzure-magnesia kalk. Op kleigronden wordt wel gebruik gemaakt van schuimaarde. Fosfaat Deze meststof bevordert in sterke mate de wortelontwikkeling. In de praktijk strooit men daarom vaak kort vóór het planten 400 kg tripelsuperfosfaat of Thomasslakkenmeel per ha. Thomasslakkenmeel 11

12 wordt gebruikt als men tegelijk ook wat kalk aan de grond wil toevoegen. Thomasslakkenmeel strooit men bij voorkeur in december en tripelsuperfosfaat in maart, als er geen vorst in de grond zit. Kali Het gewenste gehalte aan kali is afhankelijk van de grondsoort, het humusgehalte en het percentage afslibbaar. Naarmate de grond zwaarder is, dient het kaligehalte hoger te zijn. Bij kleinfruit wordt gebruik gemaakt van patentkali of zwavelzure kali. Wanneer patentkali wordt toegepast,wordt tevens magnesium gegeven. Zeker op zandgrond moet deze bemesting bij voorkeur in het voorjaar worden uitgevoerd. Kaligebrek uit zich vooral bij rode bes in de vorm van dode bladranden. Magnesium Over de magnesiumbehoefte van kleinfruit is nog weinig bekend. Magnesiumgebrek komt echter op veel zandgronden voor. Het uit zich door geelverkleuring en later afsterven van het bladmoes tussen de nerven. Bij ernstig gebrek ontstaat bladval aan de basis van de scheuten. Vaak wordt dit nog verergerd door een te lage ph of een te hoog kaligehalte. Aan de magnesiumvoorziening moet daarom zeker aandacht worden besteed. De hoogte van de magnesiumbemesting is afhankelijk van de grondsoort, het gehalte afslibbaar, het kaligehalte en het percentage humus. Op zandgronden kan een bemesting met kieseriet worden uitgevoerd. Als er na de voorgeschreven bemesting toch nog magnesiumgebrek optreedt, zijn enkele bespuitingen met 2 % bitterzout (magnesiumsulfaat) nodig. Ook is het gebruik van magnesium-houdende meststoffen dan aan te bevelen. Op kleigronden hebben bespuitingen meer effect dan beme sting. Stikstof Bij het bepalen van de stikstofgift moet men rekening houden met de groei van het gewas. Als gemiddelde norm wordt aangehouden 140 kg zuivere stikstof per ha. Dit komt neer op 600 kg kalkammonsalpeter of 750 kg zwavelzure ammoniak. Welke meststof men kiest, is afhankelijk van de ph. Bij een lage ph is het het beste kalkammonsalpeter te gebruiken, bij een hoge ph liever zwavelzure ammoniak. In veel gevallen wordt de ene helft van de stikstof in het voorjaar gestrooid en de andere helft na de vruchtzetting. 3. RODE BES PLANTKUNDIGE EIGENSCHAPPEN EN VERMEERDERING De rode bes behoort evenals de zwarte bes en de kruisbes tot het geslacht Ribes, dat ongeveer 140 soorten telt. Het geslacht Ribes wordt gerekend tot de familie der Steenbreekachtigen of Saxifragaceae, maar ook wel in een aparte familie geplaatst: de Grossulariaceae. De 12

13 Rode bes, ras Jonkheer van Tets. in cultuur zijnde rassen van de rode bes zijn ontstaan uit kruisingen en selecties van de soorten R. multiflorum, R. petraeum en R. rubrum die van nature en verwilderd in grote delen van Europa voorkomen. De vermeerdering van de rode-besserassen gebeurt door middel van stekken. Het eenvoudigst is de vermeerdering door middel van winterstek. Hiervoor worden goede éénjarige takken gebruikt. Het beste voldoet het middelste deel van de tak. Aan de onderzijde wordt het stek vlak onder een oog afgeknipt, de lengte van het stek is 20 tot 25 cm. Gebruik van groeistoffen verbetert niet altijd de beworteling, maar geeft soms zelfs vermindering van de wortelgroei. De stekken worden voor ongeveer tweederde deel in de grond gestoken. Men kan de rode bessen het beste in februari of maart stekken, voor het ras Rondom wordt aangeraden in begin september scheuttoppen te nemen. Een grondbedekking met zwart plastic beïnvloedt het stekresultaat gunstig. Door aanaarden van moederplanten kan men in het najaar reeds goedbewortelde stekken krijgen. Afleggen van de jonge scheuten aan een moederplant is ook mogelijk. 13

14 Van groot belang is dat wordt uitgegaan van gezonde moederplanten. Men dient vooral te letten op virusaantasting. Bij Rondom komen brandnetelbladachtige verschijnselen voor, gepaard gaande met een vrijwel totale onvruchtbaarheid. De oorzaak hiervan is niet bekend, een virus is niet aangetoond. De NAK-B geeft aan de boomkwekers stekmateriaal uit en keurt dit op de bedrijven. De boomkweker mag van dit materiaal geen nabouw meer opkweken, maar moet steeds weer uitgaan van speciaal door de NAK-B opgekweekt stekhout. RASSENKEUZE De meest geteelde rassen zijn Jonkheer van Tets en Rondom, respectievelijk geïntroduceerd in 1941 en Jonkheer van Tets rijpt in de eerste helft van juli. Rondom in de tweede helft van juli. Een combinatie van deze twee rassen geeft een goede arbeidsverdeling bij de oogst. Bij droog weer kunnen de rijpe bessen zonder bezwaar enige weken blijven hangen, bij nat weer is er gevaar voor barsten en vruchtrot. De prijzen voor de verse consumptie zijn doorgaans het hoogst in het begin en aan het einde van het seizoen. Bij afzet voor de verse consumptie geeft een vroeg ras op een vroege grond en een laat ras op een late grond in het algemeen de beste financiële resultaten. Bij afzet voor de industrie is de pluktijd van geen belang en wordt geoogst zodra de bessen rijp zijn. Het zeer oude ras Fay's Prolific wordt vrijwel niet meer in de volle grond geteeld. Het is het enige ras waarvan bekend is dat het geschikt is voor de teelt onder glas. Een korte beschrijving van deze teelt is opgenomen in hoofdstuk 10. De enkele jaren geleden nog aanbevolen rassen Maarses Prominent en Red Lake stellen teleur door lage produktie. Jongere rassen zijn Stanza, Rosetta en Rotet. In de Rassenlijst voor Fruitgewassen 1975 zijn Jonkheer van Tets, Rondom en Stanza gewaardeerd als hoofdrassen, Rosetta en Rotet zijn opgenomen als nieuwe rassen waarmee nog weinig ervaring is opgedaan. De rassen worden als volgt omschreven: Jonkheer van Tets Groei : krachtig, met vrij stevige opgaande takken en lange vruchtdragende kortloten Bloei : vroeg Produktiviteit : goed Rijptijd : zeer vroeg Uiterlijk : mooie, grote bessen aan vrij lange trossen Kwaliteit : tamelijk teer, smaak en aroma matig, vrij zuur, sappig, sap goed rood Plukbaarheid : goed Gebruik : verse consumptie en verwerking Ziekten en beschadigingen: regengevoelig, vatbaar voor vuur (Nectria cinnabarina); door laat te snoeien en door lange snoei toe te passen,neemt de kans op aantasting door vuur af. 14

15 Rondom Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Uiterlijk Kwaliteit Plukbaarheid Gebruik Ziekten en bes Stanza Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Uiterlijk Kwaliteit Plukbaarheid Gebruik Ziekten en bes Rosetta Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Uiterlijk Kwaliteit Plukbaarheid Gebruik : zeer krachtig :'middentijds : zeer goed : laat : matig grote, glanzende bessen, dicht opeen rondom de dikke hoofdas, matig lange trossen : zuur, vlezige schil, na verwerking kleur en aroma slecht : matig, aan kort vruchthout slecht door dicht bij elkaar hangende trossen, hiermee rekening houden bij de snoei : verse consumptie en verwerking,brengt ondanks matige smaak aan het einde van het seizoen en bij volledige rijpheid goede prijzen op voor de verse consumptie chadigingen: in vrijwel alle aanplantingen komen struiken voor met afwijkende bladeren, zoals brandnetelachtige bladeren en grofbladigheid, de afwijkende bladeren gaan samen met onvruchtbaarheid; om de beplanting op peil te houden moeten doorlopend afwijkende struiken worden vervangen. : vrij krachtig met stevige takken en veel tamelijk kort vruchthout : middentijd s : zeer goed, ook bij jonge struiken; op latere leeftijd moet sterk worden gesnoeid om de besgrootte op peil te houden : middentijds tot laat : vrij donkere, midelmatig grote, stevige bessen aan matig lange trossen : smaak wat zuur met matig aroma, na verwerking goede sapkleur : goed : verse consumptie en verwerking chadigingen: tamelijk regengevoelig; als later een droge periode volgt,zijn gebarsten.en rotte bessen gemakkelijk af te schudden. : fors, met breed uitstaand vruchthout.: laat : zeer goed : laat, het laatst rijpend ras in het hier genoemde sortiment : grote, lichtrode bessen aan lange trossen : smaak matig, wat zuur : zeer goed : verse consumptie, lijkt weinig geschikt voor verwerking Ziekten en beschadigingen: regengevoelig, rotte bessen zijn moeilijk af te schudden, overigens weinig ervaring. 15

16 Rötet Groei : fors, met breed uitstaand vruchthout Bloei : vroeg Produktiviteit : goed Rijptijd : laat Uiterlijk : grote bessen, glanzend lichtrood, tros vrij groot met vrijwel geen rui Kwaliteit : smaak tamelijk goed, wat zuur, na verwerking goede sapkleur Plukbaarheid : zeer goed Gebruik : verse consumptie en verwerking Ziekten en beschadigingen: weinig regengevoelig, rotte bessen zijn gemakkelijk af te schudden, overigens nog weinig ervaring. TEELTTECHNIEK Plantmateriaal en plantafstand Rode bessen worden geteeldaan struiken en hagen. De teelt van rode bessen aan vrijstaande struiken komt weinig meer voor. Het meest wordt thans gebruik gemaakt van de rechte haag. Deze teeltmethode geeft sneller een hoge produktie en is gemakkelijker te bewerken dan andere methoden. De rechte haag heeft sedert I960 in ons land een grote opgang gemaakt en is nu veruit de belangrijkste teeltmethode voor de rode bessen. De plantafstand tussen de rijen is 1,75 à 2 m; op de grotere bedrijven, waar met bredere machines gewerkt wordt, is een afstand van 2, 5 tot 3 m aan te bevelen. De plantafstand op de rij bedraagt 75 cm. De beste planttijd is november, hoewel goed opgekuilde planten tot in maart geplant kunnen worden. Op kleigronden verdient het aanbeveling tuinturf, potgrond of veencompost door de grond van het plantgat te mengen. Een snelle start betekent dat de aanplant eerder in volle produktie komt. Als plantmateriaal neemt men bij voorkeur zware éénjarige planten met drie tot vijf takken. Een laagje stalmest of tuinturf rond de planten voorkomt het uitdrogen van de grond en tevens van de wortels als het bij geval kort na het planten gaat vriezen. Het is niet nodig om verschillende rassen naast elkaar te planten voor een betere bestuiving. Lange percelen moeten om de 50 à 60 m worden onderbroken door dwarspaden. Verder moet er rondom het perceel voldoende ruimte zijn voor de bewerking. Steunmateriaal Gecreosoteerde palen van 2, 25 à 2, 50 m lengte en ongeveer 8 cm dikte zijn geschikt als steunmateriaal, vers gecreosoteerde palen kunnen verbranding geven. De palen worden om de zes meter 60 à 70 cm diep in de grond geplaatst. De eindpalen moeten wat steviger zijn en voorzien worden van een spoorpaal. Men moet geen trekdraden gebruiken die buiten de rijen uitsteken. 16

17 Direct na het planten wordt op ongeveer 40 cm hoogte de eerste draad aangebracht. Met het vorderen van de groei worden later nog een tweede en een derde draad aangebracht, respectievelijk op ongeveer 100 en 170 cm hoogte. De draden moeten niet met spijkers maar met krammen aan de palen worden bevestigd, opdat de draden later aangetrokken kunnen worden. Geplastificeerd draad no. 14 bevalt uitstekend. Voor de bovenste draad neemt men een wat dikkere uitvoering, bij voorbeeld draaddikte no. 12. Opkweek van de haag_ Direct na het planten worden alle gesteltakken aangebonden op een onderlinge afstand van ongeveer 20 cm. Als de planten goed groeien, worden de gesteltakken gedurende de eerste jaren niet ingekort. Ze vormen dan mooie kransen fijn vruchthout. Later worden de gesteltakken ingekort op de gewenste haaghoogte. Het aanbinden gebeurt met plastic bindband of op maat (18 cm lang) geknipte stukjes geplastificeerd dun ijzerdraad. De takken moeten niet te strak aan de draden worden gebonden; de lus dient zo ruim te zijn, dat men er nog drie vingers tussen kan krijgen. De takken kunnen dan niet ingesnoerd worden en blijven toch op de gewenste plaats. Desge- ' wenst kan men lus en tak verschuiven als na enige jaren een aantal gesteltakken uitvalt. Het tweede jaar worden al veel zijtakken en grondscheuten gevormd. De grondscheuten worden in mei of juni weggebroken of doodgespoten met uitzondering van die, welke nodig zijn voor een gesteltak. Het zware zijhout wordt in de winter tot op een halve tot één cm na weggesnoeid. Het lichte zijhout wordt uitgedund. Na het tweede jaar wordt de snoei aan het ras aangepast. Na enkele jaren wordt het aantal gesteltakken per plant tot drie teruggebracht en over de beschikbare ruimte verdeeld. Snoei Wintersnoei Aan de planten onderscheiden we gesteltakken en zijtakken of vruchthout. Bij een normale, goed groeiende haag wordt aan de gesteltakken weinig gesnoeid. Bij te zwakke groei worden ze ingekort om de groei te prikkelen, bij zeer sterke groei moeten soms de toppen worden weggenomen om over de gehele lengte van de gesteltak voldoende zijhout te krijgen. Als de gewenste haaghoogte is bereikt, mogen de gesteltakken uiteraard niet meer langer worden. Vanaf dat moment worden zij, zonodig ieder jaar, teruggezet op een goed ontwikkelde zijtak. De zijtakken kunnen op verschillende manieren worden gesnoeid. Deze manieren worden aangeduid als lange snoei, vrij lange snoei, vrij korte snoei en korte snoei. Lange snoei wil zeggen dat de zijtakken niet worden ingekort. Te zware zijtakken worden in hun geheel weggenomen, de overige worden uitgedund tot er voldoende ruimte in het gewas is. Bij korte snoei worden alle zijtakken ingekort, met uitzondering van de zijtakjes die slechts enkele centimeters lang zijn. De overige zijtakken worden teruggenomen tot op ongeveer een halve centimeter. Uit de benamingen vrij lange en vrij korte snoei blijkt al dat dit variaties zijn op de twee uitersten: de lange en de korte snoei. Bij vrij 17

18 lange snoei worden alleen de langste zijtakken ingekort, bij vrij korte snoei worden de meeste zijtakken ingekort. In het algemeen geldt dat lange snoei een hoge produktie geeft en korte snoei een grove bes (zie tabel 8). Welke snoeiwijze de beste is, hangt voornamelijk af van het ras en verder van de meer of minder goede groei. Lange snoei remt de groei, korte snoei stimuleert de groei. Volledig korte snoei wordt niet meer toegepast. De betere kwaliteit van de bessen weegt niet op tegen het verlies aan produktie. Tabel 8. Resultaten van een snoeiproef te Resteren bij het rode-besseras Jonkheer van Tets, gemiddeld over vier jaar (1963 t/m 1966). snoeimethode opbrengst kwaliteits- aantal aantal in kg/are beoordeling trossen bessen per 100 g per 100 g kort vrij kort vrij lang lang ,75 7, 00 7, 00 7,50 13,4 18, 0 17,7 19, Het ras Rondom draagt goed op flinke éénjarige takken en wordt daarom lang of vrij lang gesnoeid. Bij oudere beplantingen moet een gedeelte van het korte vruchthout worden verwijderd, omdat anders te grote opeenhopingen van trossen ontstaan, waarin de bessen te klein blijven en de kans op rot groot is. Jonkheer van Tets geeft de mooiste trossen aan wat fijner hout en wordt daarom vrij kort gesnoeid. Het zware zijhout wordt teruggesnoeid tot op een halve centimeter en de korte vruchtsporen blijven ongesnoeid. Bij deze snoeiwijze worden veel snoeiwonden gemaakt dicht bij de gesteltakken. Dit vergroot de kans op aantasting door vuur (Nectria cinnabarina) en dientengevolge het afsterven van gesteltakken (zie tabel 9). Uit de groeiwijze van Rosetta en Rotet is af te leiden dat deze rassen waarschijnlijk lang of vrij lang gesnoeid moeten worden. Stanza moet, zeker in wat oudere beplantingen, vrij kort worden gesnoeid om voldoende groei en kwaliteit te behouden. Als men geen last heeft van vogels die de knoppen afpikken,kan van begin december tot februari worden gesnoeid. In verband met aantasting door roodvuur bij Jonkheer van Tets wacht men met de snoei van dit ras liever tot eind januari (zie tabel 9). In een gemengde aanplant snoeit men dan eerst Rondom en andere rassen. Een andere reden om laat te snoeien is het feit dat de rupsen van de besseglasvlinder in het vroege voorjaar boven in hun gangen zitten en dan met de snoei opgeruimd worden. 18

19 Tabel 9. Aantal door vuur (Nectria cinnabarina) aangetaste snoeiwonden bij het rode bes seras Jonkheer van Tets bij twee snoeimethoden en twee snoeitijdstippen te Resteren Totaal Korte snoei Lange snoei 7,2 4,0 18,6 9,5 15, 8 6,6 41,6 20, 1 Herf stsnoei Voorjaar s snoei 6,4 4,8 21, 6 6,5 9,2 13,2 37,2 24,5 Zomer snoei De zomersnoei heeft tot doel de bessen sneller en beter te laten rijpen en de pluk te vergemakkelijken. Bovendien krijgen we een betere belichting van de bloemknoppen voor het volgend jaar. Zomersnoei bestaat uit het verwijderen van een aantal scheuttoppen langs de zijkanten van de hagen. De lengte van de afgesnoeide scheuttoppen varieert van 20 tot 50 cm. Het moet zo gebeuren, dat aan elke gesnoeide scheut nog een stuk met 3 tot 6 bladeren overblijft. Deze zomersnoei wordt alleen toegepast als in de winter vrij kort gesnoeid wordt. Afb. 2. Rode bes, zomersnoei bij Jonkheer van Tets. 19

20 Bij Jonkheer van Tets is de zomersnoei bijzonder nuttig omdat de vroegrijpe bessen meestal duur zijn. De laatste jaren gebeurt de zomersnoei bij dit ras ook mechanisch door middel van een elektrische heggeschaar aangesloten op de accu van een trekker. Bij andere rassen dan Jonkheer van Tets wordt minder sterke zomersnoei toegepast omdat vroegheid daar geen grote rol speelt of omdat lang gesnoeid moet worden. Vojjelafweer in winter en zomer Heeft men 's winters last van het afpikken van knoppen door vogels, dan moeten hiertegen maatregelen genomen worden bij voorbeeld door in oktober over het gehele perceel een web van Agrolam aan te brengen. Een andere mogelijkheid, die vooral op de kleinere percelen wordt toegepast, is het spannen van zwart garen: per haag twee draden rechts, twee links en één erboven. Omdat deze voorzieningen de snoei verhinderen, wordt dan eerst gesnoeid. Een vroeg uitgevoerde bespuiting met 2 tot 3 % vruchtboomcarbolineum houdt de vogels ook een tijd weg; deze bespuiting kan later worden herhaald. Om de rijpende bessen tegen vogels te beschermen is er maar één maatregel afdoende: een op 2j à 3 meter hoogte sterk gespannen net boven het gehele perceel, dat aan alle zijden afhangt tot op de grond en goed gesloten is en blijft, ook bij harde wind. De investering voor deze bescherming bedraagt ongeveer f 10«000, -- per ha en de jaarkosten per ha zijn globaal f 2«300, --. In Midden-Nederland richten vooral spreeuwen na de kersenoogst omstreeks half juli veel schade aan. Het plaatsen van knalapparaten geeft slechts gedurende enkele dagen een goed resultaat te zien,terwijl het vogels weren door mensen veel te duur is. Bere_gening en bevloeiing Tegen nachtvorstschade Om de kans op schade door nachtvorst tijdens de bloei en vruchtzetting zoveel mogelijk te beperken, kan men beregenen. Men moet dan met beregenen beginnen als de temperatuur gedaald is tot 0 C en doorgaan tot alle ijs van de struiken gedooid is. Er moet minstens drie millimeter water per oppervlakteeenheid per uur gegeven worden, waarbij de sproeiers minstens éénmaal per minuut moeten ronddraaien. He,t kan soms nodig zijn tien uur of meer te beregenen. Op kleigrond kan dit grote bezwaren opleveren 'wegens structuurbederf. Het is daarom goed maatregelen te treffen waardoor bij een verwachte lichte nachtvorst niet beregend hoeft te worden. Men moet er dan voor zorgen de grond voor en tijdens de nachtvorstperiode goed gesloten en vochtig te houden. Zonodig kan men overdag een korte tijd beregenen. Heeft men grasbanen, dan moeten die in de gehele nachtvorstgevoelige periode kort gemaaid zijn. Tegen zware nachtvorst zijn deze maatregelen echter onvoldoende. Heeft men voor de beregening alleen de beschikking over sterk ijzerhoudend water, dan is het raadzaam zo mogelijk tijdig een sloot vol te pompen om dan te kunnen beregenen als het meeste ijzer geoxydeerd is. 20

21 Tegen droogte In jaren met weinig regen in april tot juni is watergeven winstgevend, omdat het gewas zich dan beter ontwikkelt en de vruchten beter uitgroeien. Met schoon oppervlaktewater en ijzervrij bronwater kan men over het gewas beregenen. Bevloeien kan ook met 'vuil' water ( maar dit is nogal tijdrovend. Het is beter tijdig met het beregenen te beginnen, dan veel water te geven als het al wat te laat is. IJzerhoudend water kan met een ontijzeringsinstallatie geschikt gemaakt worden voor beregening. Men heeft dan tevens een bassin nodig. Bodembedekking Het zwart houden van de grond met chemische middelen is algemeen gebruikelijk en voldoet goed. Grondbewerking is schadelijk. Een grasbaan heeft vöór- en nadelen. De voordelen zijn: 'schoon' werken tijdens de oogst en minder structuurbederf tijdens de winter. De nadelen: vaak maaien, meer kans op nachtvorstschade en meer wateronttrekking uit de bovenlaag van de grond. Uit bodembehandelingsproeven op het Voorbeeldbedrijf te Kesteren kwamen na tien jaar echter slechts geringe verschillen in opbrengst naar voren tussen de teelt op grasbanen'en zwartgehouden grond. Op grote fruitbedrijven zijn het ruim planten en het leggen van een grasbaan tussen de rijen aan te bevelen. Windschermen In de kustgebieden is een goed windscherm noodzakelijk. Veelal worden hiervoor elzen gebruikt. Windschermen van kunststof zijn duur en kwetsbaar en worden weinig toegepast. In gebieden waar de wind doorgaans weinig hinder veroorzaakt,kan met een licht windscherm worden volstaan. Dichte windschermen verhinderen daar het opdrogen van de bessen OOGST EN AFZET Ongeveer de helft van de totale produktie wordt geleverd voor de verse consumptie. Deze bessen worden aangevoerd los in kistjes met twee kg inhoud of in doosjes met 200 gr of 500 gr inhoud. Aan de industrie vindt de afzet plaats in kistjes met een inhoud van drie tot vijf kg. Voor verse consumptie Voor de verse consumptie worden de bessen zorgvuldig geplukt in kleine kistjes met doosjes van 200 of 500 gram inhoud of in een 2 kgkrat. Aan dit verse produkt worden hoge eisen gesteld: alle bessen moeten voldoende groot, droog en rijp zijn en er mogen geen voor de helft of voor driekwart bezette trossen en verdroogde bessen voorkomen. Meestal worden de bessen doorgeplukt, waarbij alleen de mooiste trossen geoogst worden. Wat er na één- of tweemaal doorplukken overblijft,wordt later los in kistjes geplukt. Om de kistjes schoon te houden moeten deze steeds op plukstandaards geplaatst worden. Het sorteren gebeurt tijdens het plukken. Meestal wordt hiertoe een tweede kistje op de plukstandaard meegevoerd. Tijdens regen mag niet 21

22 geplukt worden. De plukprestatie bij Jonkheer van Tets en Rondom in doosjes ligt op 8 tot 10 kg per uur. De hogere kosten aan doosjes, meer werk en fust worden bij goede kwaliteit doorgaans meer dan goed gemaakt door de betere prijzen. Voor de verwerkende industrie Aan rode bessen voor de industrie worden minder hoge eisen gesteld dan aan de rode bessen, die voor de verse consumptie bestemd zijn. De bessen mogen kleiner zijn, terwijl ook minder volle trossen zijn toegestaan evenals een enkel blaadje en een verdroogde bes. De voor de industrie bestemde bessen worden los in kistjes met drie tot vijf kg inhoud aangevoerd. Doorplukken gebeurt zelden. De plukprestatie bij Rondom, los in kistjes, ligt op 12 tot 15 kg per uur. Bij Jonkheer van Tets is dit 10 tot 12 kg per uur. Machinaal _o.og.s_t en_ Uit proeven is gebleken, dat machinaal oogsten alleen bij het ras Rondom mogelijk is. Bij andere rassen treden er teveel beschadigingen op. Het machinaal oogsten verkeert evenwel nog in het stadium van onderzoek en kan in de praktijk nog niet worden toegepast. Alleen op grote percelen kan de mechanische oogst perspectief hebben. Koelen Rode bessen kunnen in doosjes of los in kistjes bij lage temperatuur bewaard worden. Voorwaarde is dat de bessen gaaf en van goede kwaliteit zijn en voldoende rijp, zorgvuldig en droog geoogst worden. Bewaring gedurende één tot twee weken bij 0 tot 1 C in een koelcel kan spreiding van de aanvoer en een betere prijs tot gevolg hebben. De partijen moeten minstens een halve dag vóór de verkoop uit de koelcel gehaald worden om op temperatuur te komen. 4. ZWARTE BES PLANTKUNDIGE EIGENSCHAPPEN EN VERMEERDERING De zwarte bes behoort evenals de rode bes en de kruisbes tot het geslacht Ribes en wel tot de soort Ribes nigrum. Deze soort is inheems in grote delen van Europa en komt elders ook vaak verwilderd voor, vooral nadat de zwarte bes in de 16 eeuw in cultuur genomen werd. De vermeerdering vindt evenals bij de rode bes plaats via stekken. In de winter gesneden stek (houtstek) bewortelt algemeen zeer makkelijk. De stekken zijn meestal 20 à 25 cm lang, maar ook met stek van één à twee ogen kan een goed resultaat worden bereikt. Vermeerdering door middel van onverhout zomerstek (scheutstek) is ook mogelijk, de stekken moeten dan echter in de kas onder waternevel worden geplaatst, liefst met een bodemverwarming tot 20 C. De winterstekmethode is het meest gebruikelijk. Evenals bij de rode bes is de gezondheid van de moederplanten van groot belang. Vooral dient gelet te worden op de afwezigheid van brandnetelblad en rondknop. Neemt men stek van zieke struiken dan zijn ook de jonge planten ziek. Uitgaan van gezonde, door de NAK-B gekeurde planten verdient de voorkeur. 22

23 RASSENKEUZE De beoordeling van de rassen is afgestemd op de huidige toestand waarbij de bessen met de hand worden geplukt en ook nog worden geteeld in gebieden met veel nachtvorst tijdens de bloei. De oppervlakte neemt echter snel af, speciaal in de gebieden met veel nachtvorst. Gezien deze ontwikkeling is het waarschijnlijk dat de teelt in de laatstgenoemde gebieden spoedig geheel verdwenen zal zijn. In de gebieden met weinig nachtvorst, met name de strook langs de kust, zal de teelt zich alleen kunnen handhaven bij veel grotere oppervlakten per bedrijf en mechanische oogst. In die situatie zal de waardering van eigenschappen als groeiwijze van de struiken, plukbaarheid en gevoeligheid voor nachtvorst moeten worden aangepast aan de dan geldende omstandigheden. De zwarte bessen rijpen omstreeks half juli. In de Rassenlijst voor Fruitgewassen 1975 zijn Black Reward en Wellington opgenomen als algemeen aanbevolen hoofdrassen. Beperkt aanbevolen wordt onder meer Baldwin. Deze rassen worden als volgt omschreven: Black Reward Groei Bloei. Produktiviteit Rijptijd Uiterlijk Kwaliteit Plukbaarheid Wellington Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Uiterlijk Kwaliteit : krachtig, opgaand, stevig hout : laat, daardoor iets minder kans op schade door nachtvorst : goed : laat : grote, zeer stevige bessen aan lange trossen : matige sapkleur, hoog gehalte aan vitamine C : goed sterk, met brede struiken vroeg goed tamelijk laat tamelijk grote bessen aan vrij lange trossen goede sapkleur, goed aroma, hoog gehalte aan vitamine C Plukbaarheid : tamelijk goed Ziekten en beschadigingen: zeer vatbaar voor roest, rondknopmijt en brandnetelblad Baldwin Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Uiterlijk Kwaliteit Plukbaarheid matig, kan daardoor dichter worden geplant dan de andere rassen tamelijk vroeg goed, weinig last van rui laat matig grote, vrij gelijkmatig gekleurde bessen aan matig lange trossen, meestal meer trossen per knop vrij stevige schil, goede sapkleur, zeer goed aroma, hoog gehalte aan vitamine C door dicht opeenhangende trossen moeilijk met, de hand te plukken 23

24 Opmerking : het ras Akkermans Bes is bijna niet te onderscheiden van Baldwin maar heeft een iets krachtiger groei TEELTTECHNIEK Plantmateriaal enjjlantafstand De teelt van zwarte bessen vindt nog steeds plaats aan vrijstaande struiken. Vroeger werden de struiken geplant op 2, 5 x 1, 5 meter. Uit onderzoek is gebleken dat het ter plaatse stekken van zwarte bessen op Z, 5 x 0, 3 tot 0, 5 meter goed mogelijk is. Doordat vanaf het tweede groeijaar een sterke vervangsnoei moet worden toegepast, heeft het aanbinden van takken weinig zin: geen hagen dus. De planttijd is van november tot maart. Snoei Zwarte bessen dragen goed op éénjarig hout. Op het oudere hout zijn de trossen korter. De snoei richt zich op het aanhouden van ééntot driejarige takken. Dat betekent: lange snoei, sterke vervangsnoei en niet inkorten. Alleen bij het planten worden de struiken op vier tot vijf takken gezet en wat ingekort. Als ter plaatse gestekt wordt, blijft het inkorten achterwege. Korte vruchttakjes hebben geen waarde en worden geheel weggenomen. De beste snoeitijd is kort na de oogst, waardoor jonge scheuten een betere belichting krijgen. De vele grondscheuten worden tijdig uitgedund. Per struik worden elk jaar drie tot vijf van de beste aangehouden. Beregening telgen nachtvorstschade De zwarte bes is gevoeliger voor nachtvorst dan de rode bes. Beregenen tijdens nachtvorst geeft een goed resultaat. Wegens verhoogde kans op nachtvorst moet bij zwarte bessen een grasmat worden afgeraden. Windschermen In de kustgebieden zijn windschermen onmisbaar bij de teelt van zwarte bessen. Het verdient aanbeveling daarvoor elzen te gebruiken. OOGST EN AFZET Zwarte bessen zijn voor bijna 100 % bestemd voor de industrie. Daarom worden ook alle zwarte bessen los in kistjes, voorzien van interieur, aangevoerd. De aanwezigheid van enkele kleine blaadjes, onrijpe en kapotte bessen is doorgaans geen bezwaar. De partijen worden aan de veilingen meestal verzameld, soms een aantal dagen gekoeld en dan als één partij verkocht. 24

25 5. KRUISBES PLANTKUNDIGE EIGENSCHAPPEN EN VERMEERDERING Evenals de rode en de zwarte bes behoort de kruisbes tot het geslacht Ribes, en wel tot de soort Ribes uva-crispa var. sativum. Deze soort komt van nature in Europa voor, maar is vooral na het in cultuur nemen omstreeks 1500, ook sterk verwilderd. De takken van de in Nederland geteelde kruisbessen zijn gestekeld. De bessen komen niet, zoals bij de rode en zwarte bes, in trossen voor, maar zitten alleen of met twee bijeen verdeeld langs de takken. Ook de kruisbes kan vermeerderd worden door winterstek, de resultaten zijn echter wisselend. Door de moederplanten aan te aarden krijgt men in het najaar een aantal bewortelde scheuten, waarvan het onderste deel als beworteld stek en het bovenste deel voor één tot twee gewone stekken kan worden gebruikt. De stekken moeten voldoende dik en goed verhout zijn. Ze moeten vroeg,dat wil zeggen in oktober of november worden gesneden. De grond waarin gestekt wordt,mag niet te vochtig zijn en er mag geen groeistof gebruikt worden. De kruisbes kan ook worden geënt of geoculeerd op een onderstam van Ribes uva-crispa var. reclinatum die gemakkelijker stekt. Dit veredelen gebeurt om een kruisbes op stam te kweken. Het enten of oculeren gebeurt in augustus op een jaar vaststaande onderstammen. Vaak wordt de kruisbes vermeerderd door middel van aanaarden. Men kan in de herfst of het vroege voorjaar de bewortelde takken van de moederplant halen. Afb. 3. Kruisbes, ras Achilles. 25

26 Vanzelfsprekend is het ookbij de kruisbes noodzakelijk NAK-B gekeurde, gezonde en produktieve moederplanten als uitgangsmateriaal te nemen. RASSENKEUZE Het aanbevolen sortiment van kruisbessen bestaat uit twee rassen met rode vruchten. Daarnaast zijn er rassen met gele en groene vruchten. Rassen met gele vruchten zijn nooit op grote schaal geteeld. Tot voor een tiental jaren was het groenvruchtige ras Whitesmith, ook wel Engelse Witte genoemd, het belangrijkste ras. Meestal werden de bessen onrijp geplukt voor verwerking. De vraag van de industrie naar onrijpe kruisbessen is echter sterk afgenomen. Thans is de teelt overwegend afgestemd op afzet voor de verse consumptie. Voor de verse consumptie worden rode kruisbessen veel beter betaald dan de groene. De roodvruchtige rassen hebben daardoor Whitesmith verdrongen, hoewel de smaak van Whitesmith beter is. In de Rassenlijst voor Fruitgewassen 1975 worden de beide roodvruchtige rassen als volgt omschreven: Achilles Groei : tamelijk sterk, uithangende takken Produktiviteit : goed Rijptijd : tweede helft juli Uiterlijk : tamelijk groot, paarsrood, glad, iets donzig behaard Kwaliteit : tamelijk goed van smaak, iets minder aroma dan Whinham's Industry. Whinham^s Jndustry Groei : tamelijk sterk Produktiviteit : goed Rijptijd : eerste helft juli Uiterlijk : tamelijk groot, donker paarsrood, kortviltig behaard met verspreide borstelharen Kwaliteit : tamelijk goed van smaak TEELTTECHNIEK Plantmateriaal enjplantafstand_ Vroeger werden uitsluitend struiken geplant, meestal op 2 x 2 meter of nog ruimer. Tegenwoordig worden kruisbessen uitsluitend geplant als rechte hagen op 2 x 0, 75 meter. De planttijd is van november tot maart. Steunmateriaal Doordat kruisbessen langzamer groeien dan rode bessen,gebruikt men hier voor iedere haag meer draden, namelijk vier tot vijf. De palen worden gezet op een onderlinge afstand van zes meter. De onderste draad komt op ongeveer 30 cm boven de grond. De bovenste draad wordt meestal pas in het vierde of vijfde groeijaar aangebracht op een hoogte van 1, 50 tot 1, 70 meter. 26

27 Snoeien en aanbinden Kruisbessen dragen het best op stevige éénjarige takken. Daarom is lange snoei de aangewezen methode. Omdat alleen grote bessen een goede handelswaarde hebben, moet de snoei zó worden uitgevoerd, dat vrijwel geen kleine bessen vóórkomen. Aanvankelijk worden drie tot vier gesteltakken per plant aangebonden, later wordt dit aantal teruggebracht tot drie. Alle dunne, korte zijtakjes worden geheel weggesnoeid. Tot 40 cm hoogte mogen geen zijtakken worden aangehouden omdat deze zodra er vruchten aanhangen tegen de grond zakken. Ook moeten alle zijtakken die in de lengterichting van de haag groeien, 1 worden weggenomen. Er mag alleen goed ontwikkeld éénjarig vruchthout worden aangehouden, dat dwars op de rij staat en zonodig wat uitgedund maar niet ingekort wordt. Ouder zijhout maakt de haag te breed en geeft kleine bessen. De verlengenissen worden verenkeld, iets ingesnoeid en omhoog geleid. Ook 's zomers worden de verlengenissen aangebonden. Men moet de haag van de gesteltakken zo snel mogelijk op de gewenste hoogte van ongeveer 1, 80 meter brengen. Een enkele grondscheut moet soms worden aangehouden om een dode of slechtgroeiende gesteltak te vervangen. Voor het overige worden de grondscheuten in een jong stadium 'weggebroken of doodgespoten. Een veel voorkomende fout is dat men de hagen in een jonge aanplant te breed laat worden. Dit remt de hoogtegroei en maakt het plukken lastiger. De beste tijd voor de wintersnoei is december. Zomersnoei wordt op de kruisbes niet toegepast: lange, onvertakte scheuten geven het beste vruchthout voor het volgend jaar. Vo_gelafweer Tijdens de bloei kunnen mussen en mezen nogal eens schade veroorzaken door de bloemblaadjes af te pikken, waarbij veel vruchtbeginsels beschadigd worden en afvallen. Plaatselijk ging in tot 40 % van de bloemen op deze wijze verloren. Met een knalapparaat is de schade te voorkomen. Windschermen, bodembedekking, beregening Wat hierover geschreven is bij de rode bes, geldt ook voor de kruisbes. OOGST EN AFZET Doordat niet alle bessen gelijktijdig rijp zijn, moet worden door geplukt. Bij de eerste pluk worden de grootste bessen bovenin de haag geoogst. De tweede keer oogst men de bessen meer in het midden van de haag en de derde keer plukt men de rest. Per ras duurt de oogst ongeveer drie weken. Voor de verse consumptie wordt geplukt in doosjes met 200 gr inhoud. Grote bessen van 8 tot 12 gram per stuk worden belangrijk beter betaald dan kleine (zie tabel 10). Sorteren op maat is noodzakelijk. Vruchten met meeldauw moeten worden verwijderd. 27

28 Tabel 10. Gemiddelde veilingprijzen in gld/kg van kruisbessen; Ie kwaliteit (grote bessen), 2e kwaliteit (kleine bessen). Voorbeeldbedrijf te Resteren. gemid deld Whinham' s Industry le kwaliteit 1,62 1,88 1,21 3,01 1,97 3,19 2,14 11 " 2e kwaliteit - 0, 50-1,04 0,48 1,50 0,88 Achilles le kwaliteit 1,17 1,64 1,56 3,60 2,02 3,09 2,18 " 2e kwaliteit - 0,28 0,62 1,42 0,84 0,98 0,83 6. FRAMBOOS PLANTKUNDIGE EIGENSCHAPPEN EN VERMEERDERING De framboos behoort met de braam tot het geslacht Rubus in de familie der Roosachtigen of Rosaceae, en wel tot de soort Rubus idaeus. Afb. 4. Framboos, ras Mailing Promise. 28

29 Deze soort wordt gerekend tot het ondergeslacht Idaeobatus. De framboos komt verspreid over het hele noordelijke halfrond voor en is reeds lang in cultuur. Uit een kruising van een Noord-Amerikaanse framboos en een braam ontstond de loganbes: Rubus loganobaccus. Kenmerkend voor de framboos is dat de vruchten groeien aan overjarig hout,dat nadat het vruchten heeft gegeven afsterft. De takken zijn gestekeld. Enkele rassen, de zogenaamde herfstframbozen,dragen in het najaar op de in de zomer gevormde scheuten. Vermeerdering kan op eenvoudige wijze geschieden door wortelopslag in het voorjaar (zogenaamde meischeuten) of in het najaar (verhoute scheuten) met veel wortels van de moederplant weg te nemen. De meischeuten zijn niet in de handel verkrijgbaar. Ze zijn alleen bruikbaar op zandgrond en moeten omdat ze makkelijk verwelken bij regenachtig weer geplant worden. Grote scheuten zijn ongeschikt omdat ze teveel verdampen en daardoor niet aanslaan. Verhoute scheuten zijn in het najaar en de winter verkrijgbaar bij boomkwekers en andere vermeerderaars. De beste resultaten bereikt men met goed, maar niet te sterk gegroeide scheuten, die voldoende haarwortels en enkele goede knoppen juist onder de grond hebben. Te sterk ontwikkelde scheuten hebben vaak minder goede wortels en knoppen. Neemt men planten uit produktiepercelen dan is de kans groot dat op deze wijze ziekten worden overgebracht naar de nieuwe aanplant. Men kan daarom het beste een aantal NAK-B-gekeurde planten kopen van een vermeerderingsbedrijf en hiervan nog een keer jonge planten winnen. In Engeland heeft men reeds meerdere jaren de beschikking over virusgetoetst materiaal. Ook in Nederland is dit materiaal aanwezig. Virusvrij gemaakt materiaal moet echter eerst op produktiviteit worden getoetst omdat gebleken is dat bij het virusvrij maken korreligheid van de vruchten kan ontstaan. Strenge selectie is daarom nodig. De framboos kan ook worden vermeerderd door wortelstek. De wortels worden dan in stukken van 7 tot 10 cm geknipt en uitgelegd ("gezaaid") in een plantbed. De knoppen op de wortels lopen dan uit en vormen nieuwe planten. RASSENKEUZE Het sortiment is bij de framboos tamelijk uitgebreid. Naast de twee algemene aanbevolen hoofdrassen Rode Radboud en Schönemann en de beperkt aanbevolen rassen Jochems Roem en Mailing Promise zijn er Spica en Sirius, twee nieuwe rassen waarmee nog weinig ervaring is opgedaan. Van deze zes rassen wordt de beschrijving overgenomen uit de Rassenlijst voor Fruitgewassen In proeven maakt het Schotse ras Glen Clova een goede indruk. Het rijpt even vroeg als Mailing Promise en de vruchten zijn steviger en minder vatbaar voor rot. Een nadeel ten opzichte van Mailing Promise is de geringere vruchtgrootte. Mailing Promise heeft in de laatste jaren op veel bedrijven teleurgesteld door taksterfte, slechte vruchtzetting en misvormde vruchten. De moeilijkheden bij de vruchtzetting kunnen wellicht worden overwonnen door strengere selectie van het plantmateriaal, een betere beschutting tegen de wind en het plaatsen van bijen. Indien dit niet gelukt,maakt Glen Clova een kans als vervanger van Mailing Promise. Vrijwel alle frambozen worden geoogst in juli. Bij de vroeg rij- 29

30 pende rassen valt het midden van de oogst rond half juli, bij de laat rijpende ongeveer 10 dagen later. Rode Radboud Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Plukbaarheid Uiterlijk Kwaliteit : tamelijk krachtig, matig veel opslag, uithangende scheuten : middentijds : goed : middentijds : matig : tamelijk groot, lang kogelvormig, tamelijk donkerrood : stevig, weinig aroma, zeer geschikt voor verwerking op sap Ziekten en beschadigingen: vatbaar voor mazoi'ekvirus. Schönemann Groei ; krachtig, met een beperkt doch voldoende aantal opgaande scheuten Bloei : laat Produktiviteit : goed Rijptijd : laat Plukbaarheid : tamelijk goed, indien volledig rijp Uiterlijk : matig groot, lang kegelvormig, iets dof donkerrood Kwaliteit : stevig, smaak matig, wat zuur met sterk aroma, geschikt voor verwerking Ziekten en beschadigingen: vatbaar voor meeldauw Opmerking : vraagt een goede vochtvoorziening daar anders de vruchten te klein blijven. Jochems Roem Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Plukbaarheid Uiterlijk Kwaliteit Ziekten en bes Opmerking Mailing^ Promis Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Plukbaarheid Uiterlijk : krachtig : tamelijk laat : zeer goed : middentijds : matig, de vrucht laat moeilijk los van de bloembodem : groot, kegelvormig, helderrood : tamelijk stevig, 1 enigszins grofkorrelig, smaak matig, door grote holten in de vruchten ' zakken deze gemakkelijk in elkaar, matig geschikt voor sapbereiding, ongeschikt voor verwerking op sap chadigingen: vatbaar voor vruchtrot en mozai'ekvirus : de lange vruchttrossen breken gemakkelijk af door de' wind en het plukken. krachtig, 1 sterk uithangende scheuten, veel wortelopslag, loopt vroeg uit vroeg kan goed zijn vroeg tamelijk goed groot, lang kegelvormig, normaal rond, punten soms groen 30

31 Kwaliteit : sappig, vrij goed van smaak en aroma, tamelijk zacht en daardoor matig geschikt voor verwerking op sap Ziekten en beschadigingen: vatbaar voor vruchtrot, taksterfte en vruchtzettingsmoeilijkheden, stelt hoge eisen aan de ontwatering Opmerking : lijkt beter geschikt voor klei- dan voor zandgrond Sirius Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Plukbaarheid Uiterlijk Kwaliteit Spie a Groei Bloei Produktiviteit Rijptijd Plukbaarheid Uiterlijk Kwaliteit Glen Clova matig met stevige, gelijkmatig ontwikkelde scheuten laat goed laat, het laatst rijpend ras in het hiergenoemde sortiment goed tamelijk groot, donkerrood, kegelvormig stevig, smaak matig, tamelijk zuur, lijkt geschikt voor verwerking matig vroeg goed vroeg goed matig van grootte, kegelvormig, helderrood stevig, goede smaak, lijkt geschikt voor verwerking Groei : krachtig met voldoende jonge scheuten Bloei : vroeg i Produktiviteit : goed Rijptijd : vroeg Plukbaarheid : goed Uiterlijk : tamelijk groot, lang kegelvormig, iets lichtrood Kwaliteit : sappig, goede smaak, stevig Ziekten en beschadigingen: lijkt weinig vatbaar voor vruchtrot, meeldauw is wel eens waargenomen, overigens weinig ervaring. Plantmateriaal en_plantaf stand Frambozen worden in rijen geplant. In verband met de bewerkingen komen de rijen in de lengterichting van het perceel. De plantafstanden zijn afhankelijk van het ras en van de grond. In de praktijk varieert de afstand tussen de rijen van 1, 50 tot 2,'00 meter. In verband met bewerking en mechanisatie verdient een afstand van 2, 00 meter de voorkeur. Vooral de plantaf stand op de rij is afhankelijk van het ras en de grond. Op zandgrond plant men rassen met weinig wortelopslag op 50 cm in de rij. Rassen die veel wortelopslag geven,plant men daar in de rij op 7 0 cm. Op kleigrond is de plantaf stand in de rij 40 tot 50 cm bij alle rassen. 31

32 4 <. j MÜd*» ^"ij^"4èws ^^%- : ' Vfcà. Ajb. 5. Gezonde volwassen frambozenaanplant. Steunmateriaal Frambozen maken lange, vrij slappe takken hoewel er tussen de rassen wel enig verschil in stevigheid is. Schönemann bijvoorbeeld geeft steviger takken dan het ras Rode Radboud. Alle rassen hebben evenwel steunmateriaal nodig om rechtop te blijven. Het steunmateriaal wordt aangebracht voordat de frambozen voor de eerste maal gaan dragen, dit is dan het eerste groeijaar. Men gebruikt hiervoor gecreosoteerde palen met een lengte van ongeveer 2, 5 meter en een dikte van 8 tot 10 cm. Deze palen komen op een onderlinge afstand van 6 à 10 m. De hoogte van de palen is 1, 80 meter. Langs de palen worden twee geplastificeerde ijzerdraden boven elkaar aangebracht. De onderste draad komt op 60 tot 80 cm hoogte, de bovenste op 1, 60 tot 1, 80 m. Aan deze draden worden vervolgens de takken vastgezet. Snoeien en aanbinden Bij gebruik van houtige planten worden de takken direct na het planten op kniehoogte ingesnoeid. Hierdoor wordt het uitlopen van de knoppen op de wortels bevorderd. Zodra de grondscheuten 10 tot ZO cm lang zijn,worden de oude takken tot aan de grond weggesnoeid. De grondscheuten zijn het eerste jaar zo gering in aantal dat deze dan niet behoeven te worden uitgedund. In oudere aanplantingen bestaat de snoei uit vier onderdelen: 32

33 1. het opruimen van de wortelopslag tussen de rijen 2. het uitdunnen van de wortelopslag in de rijen 3. het verwijderen van het afgedragen hout 4. het verwijderen van overtollige takken bij het aanbinden. Dat de wortelopslag tussen de rijen moet worden verwijderd,is duidelijk. De scheuten die in het pad groeien, staan te ver uit de rij om later te kunnen worden aangebonden en belemmeren de bewerking. Ook in de rij ontstaan bij verschillende rassen teveel grondscheuten. Op zandgrond worden daarom alle grondscheuten tot begin mei weggenomen, op kleigrond tot eind april. Ongeveer een maand later worden de dan ontwikkelde scheuten uitgedund. Per strekkende meter haag worden ongeveer 12 goed ontwikkelde scheuten aangehouden. Na de oogst, wanneer het blad aan het oude hout is afgestorven, worden de afgedragen takken verwijderd. Hierdoor ontstaat een betere belichting voor de jonge scheuten en wordt een infectiebron van ziekten weggenomen. Het oude hout mag echter niet worden weggenomen voordat het blad aan dit hout vrijwel dood is. Bij te vroeg wegnemen is er kans dat de zijknoppen op de jonge scheuten gaan uitlopen,hetgeen ongewenst is. In een goed groeiend gezond gewas heeft men in de winter meer takken dan nodig zijn om te worden aangebonden. Zes tot acht goed ontwikkelde takken per strekkende meter haag zijn daarvoor voldoende. De overblijvende worden tot op de grond weggesnoeid. Het aanbinden gebeurt in de periode na het vallen van de bladeren en voor het uitlopen van de knoppen. In percelen met veel stengelziekten wacht men hiermee zo lang mogelijk omdat in het voorjaar gezonde en zieke takken reeds enigszins van elkaar zijn te onderscheiden. Als bindmateriaal gebruikt men wilgeteen, plastic bindband of touw. Met de eerstgenoemde twee materialen wordt iedere tak afzonderlijk vastgezet. Bij gebruik van touw wordt dit met een bepaalde slag rond de tak en de draad geslagen en telkens bij een paal vastgeknoopt. Deze laatste methode werkt veel sneller en het is daarbij uitgesloten dat de takken langs de draad verschuiven. Nadat de takken aan de draden zijn bevestigd,worden zij op 1 0 cm boven de bovenste draad afgeknipt. OOGST EN AFZET De manier van oogsten en het daarbij te gebruiken verpakkingsmateriaal bepalen in grote lijnen het doel waarvoor het produkt zal worden gebruikt. Vruchten van zeer goede kwaliteit in kleinverpakking noemt men frambozen voor de verse consumptie, vruchten van wat mindere kwaliteit in grote bakken of tubs noemt men frambozen voor de industrie. Consumptieframbozen De vruchten moeten groot, gaaf en in het juiste stadium van rijpheid zijn. Te rijpe frambozen zijn kwetsbaar en rotten spoedig. Dit houdt in dat met korte tussenpozen moet worden geoogst. De pluk vindt plaats in doosjes met 200 gram inhoud. Op de veiling te Breda worden deze doosjes aangevoerd in een speciaal daarvoor ontworpen krat; men spreekt daar wel van kratframbozen. Soms worden de consumptieframbozen met dop aangevoerd. De consumptieframbozen worden verkocht 33

34 voor verse consumptie en voor de betere conserven zoals vruchten op sap en diepgevroren frambozen. In jaren met veel regen of uitzonderlijke warmte tijdens de oogst is de aanvoer van consumptieframbozen in Breda zeer beperkt. In Kapelle bestaat de aanvoer overwegend uit consumptieframbozen. De prijzen van de consumptieframbozen zijn doorgaans belangrijk hoger dan die van de industrieframbozen (zie tabel 5). Daar tegenover staat dat ook de pluk- en afzetkosten hoger zijn en dat de consumptieframbozen bovendien aan veel hogere kwaliteitseisen moeten voldoen dan de industrieframbozen. Industrieframbozen Industrieframbozen worden aangevoerd in plastic bakken of tubs, dit zijn kleine houten vaatjes met een inhoud van 10 kg. Ter onderscheiding van "kratframbozen" noemt men industrieframbozen ook wel Afb. 6. Het storten van industrieframbozen in het vat. 34

35 "tubframbozen". De plastic bakken en de tubs zijn zodanig geconstrueerd dat zij geen sap doorlaten. Ten aanzien van de vruchtgrootte en de gaafheid van de vruchten v/orden geen eisen gesteld. Dikwijls wordt geplukt in emmers en overgestort in het veilingfust. Daarbij mogen zowel plastic- als geëmailleerde emmers worden gebruikt. Ongeschikt zijn gegalvaniseerde emmers omdat daarin de frambozen zwart worden. 7. BRAAM PLANTKUNDIGE EIGENSCHAPPEN EN VERMEERDERING De braam behoort evenals de framboos tot het geslacht Rubus (familie Rosaceae). De systematiek van de braam is zeer moeilijk door Afb. 7. Braam, ras Thornless Evergreen. 35

36 de grote vormenrijkdom als gevolg van hybridisatie, apomixie en polyploï'die. Oorspronkelijk werden bijna alle in Europa van nature voorkomende bramen gerekend tot de soort Rubus fruticosus, later onderscheidde men in deze groep tot Z000 soorten. Bijna al deze soorten behoren tot de sectie Rubus van het ondergeslacht Rubus. Het ras Himalaya behoort tot de soort R. discolor, Thornless Evergreen tot de soort R. laciniatus. Beide soorten komen in Europa verwilderd voor, de eerste ook van nature. Evenals de framboos kan men de braam enigszins beschouwen als een halfstruik. In het voorjaar ontstaan jonge scheuten aan de basis van de overjarige takken en soms ook uit wortelknoppen op enige afstand van de wortelhals. Deze scheuten verhouten in de loop van de zomer. In het tweede jaar groeien aan deze scheuten de vruchtscheuten. Na het rijpen van de vruchten sterven de overjarige takken af. Voor vermeerdering zijn er in principe vier mogelijkheden, ' met name door middel van wortelstek, worteloploop, afleggers en scheutof oogstek. In Amerika wordt veel wortelstek gebruikt. Het best geschikt zijn wortelstukken met een doorsnede van ruim 0, 5 cm en een lengte van 7 tot 10 cm. In Nederland wordt bij het ras Himalaya vrijwel uitsluitend gebruik gemaakt van afleggers van de scheuttoppen. Indien de grond niet al te vast is,boren de toppen van de jonge scheuten zich in augustus in de grond en vormen daarna wortels. In het volgende voorjaar worden de aldus gevormde planten opgenomen. Deze éénjarige planten, door de telers soms topscheuten genoemd, kunnen worden gebruikt voor de aanleg van produktievelden. Ook kunnen zij nog een jaar worden opgekweekt en als tweejarige planten op de definitieve plaats komen. De andere in Nederland geteelde rassen kunnen eveneens door afleggen worden vermeerderd. Thornless Evergreen en Smoothstem vormen echter niet zo vlot nieuwe planten aan de toppen van de scheuten als Himalaya. Deze rassen worden meest vermeerderd door stekken. De beste stekken verkrijgt men vroeg in de zomer van onder glas staande planten. Als laat wordt gestekt,treedt wel beworteling op, maar de scheutgroei komt pas in het volgende jaar. Meestal wordt oog- of lidstek gebruikt, beter is het tweelidstek te nemen. De stekken worden onder glas en onder waternevel geplaatst. Volgens sommige proeven is een bodemtemperatuur van 20 C gunstig. Voor Thornless Evergreen wordt aanbevolen te stekken in een mengsel van turf en zand in de verhouding 4 : 1 en met gebruik van indolylboterzuur 2 % poeder. Bij Thornfree voldoet een turf- en zandmengsel in de verhouding.2 : 1 goed en het plaatsen van de stekken in een oplossing van 50 à 100 ml indolylazijnzuur en indolylboterzuur per liter water gedurende 22 uur. Thornless Evergreen kan niet door wortelopslag en wortelstek worden vermeerderd. Dit ras is een cimaere waarvan alleen de buitenste lagen cellen van de plant de eigenschap hebben doornloos te zijn. Scheuten die ontstaan uit meer naar binnen gelegen weefsels, zoals scheuten uit wortels, zijn gedoomd. Soms vindt men ook op de wortelhals gedoomde scheuten. Als deze niet worden verwijderd,gaan zij de doornloze takken overheersen en binnen enkele jaren geheel verdringen. De aanduiding gedoomd is plantkundig niet juist en moet zijn gestekeld. Dat hier en verderop in dit boekje toch gedoomde en doornloze bramen worden genoemd,is in aansluiting op het spraakgebruik. 36

37 RASSENKEUZE Zolang de teelt van bramen in ons land bekend is,wordt daarvoor Himalaya gebruikt. Thans beslaat dit ras nog circa 90 % van de totale oppervlakte. Takken, bladeren en vruchttrossen zijn sterk gedoomd. De vruchten zijn kwetsbaar en slechts kort houdbaar; zij worden bijna uitsluitend gebruikt voor verwerking. Rond 1960 is Thornless Evergreen in het sortiment opgenomen. Door het ontbreken van doorns is het gewas gemakkelijk te bewerken. De vruchten zijn steviger en vooral na het plukken veel minder vatbaar voor rot dan die van Himalaya. Door deze eigenschappen zijn de vruchten van Thornless Evergreen beter geschikt voor de verse consumptie. De oogstperiode is korter dan bij Himalaya; zij begint wat later en eindigt wat vroeger. Sinds enkele jaren worden Thornfree en Smoothstem op bescheiden schaal geteeld. Ook deze rassen zijn doornloos. De oogst begint ongeveer een maand later dan bij Himalaya; in een koud najaar worden niet alle vruchten rijp. Een groot deel van de produktie wordt geoogst na de topaanvoeren van Himalaya en Thornless Evergreen. Een beperkt aanbod, zeker als dat is versnipperd over meer veilingen, is weinig aantrekkelijk voor de industrie. De prijs van Thornfree en Smoothstem is daardoor voor een belangrijk deel afhankelijk van de vraag voor verse consumptie. In de Rassenlijst voor Fruitgewassen 1975 worden Himalaya en Thornless Evergreen genoemd als hoofdrassen. Met Thornfree en Smoothstem is nog weinig ervaring opgedaan en deze zijn opgenomen in de groep van nieuwe rassen. De vier rassen worden als volgt omschreven: Himalaya Groei : krachtig met sterk vertakte scheuten, sterk gedoomd Produktiviteit : goed Rijptijd ; vanaf eind juli tot begin oktober Vruchten : vrij groot, bijna rond tot kegelvormig, sappig, smaak goed, fris zoet met weinig aroma, kwetsbaar en daardoor slechts kort houdbaar, zeer geschikt voor verwerking Ziekten en beschadigingen; zeer vatbaar voor stengelziekten en rode vruchtziekte, vatbaar voor vruchtrot, niet geheel winterhard Thornless Evergreen Groei : matig met lange, weinig vertakte scheuten, niet gedoomd, wortelopslag wel gedoomd Produktiviteit : aanlooptijd wat langer dan bij Himalaya, later en bij wat kleinere plantafstand zeker zo goed Rijptijd : vanaf begin augustus tot half september Vruchten : iets groter dan die van Himalaya, stomp kegelvormig, minder sappig en minder aromatisch dan die van Himalaya, steviger en daardoor beter geschikt voor de verse consumptie, matig tot goed geschikt voor verwerking 37

38 Ziekten en beschadigingen: vatbaar voor rode-vruchtziekte, spint en wantsen, minder vatbaar voor stengelziekten dan Himalaya en meer winterhard, matig vatbaar voor vruchtrot Smoothstem Groei : matig met weinig vertakte scheuten, doornloos Produktiviteit : kan goed zijn Rijptijd : vanaf eind augustus tot begin oktober; in een koud najaar worden niet alle vruchten rijp Vruchten : duidelijk groter dan die van Himalaya, bijna rond tot kegelvormig, sappig met weinig aroma, tamelijk kwetsbaar, lastig te plukken door moeilijk loslaten van de bloembodem, na verwerking soms bloembodem als hard gedeelte aanwezig; lijkt wat betreft vruchtkwaliteit minder dan Thornfree, zowel voor verse consumptie als voor verwerking Ziekten en beschadigingen: zeer vatbaar voor vruchtr ot, lijkt weinig vatbaar voor stengelziekten; overigens weinig ervaring Thornfree Groei : krachtig met lange scheuten met matige vertakking, doornloos Produktiviteit : kan goed zijn,maar valt soms tegen door taksterfte Rijptijd : vanaf eind augustus tot begin oktober, in een koud Vruchten najaar worden niet alle vruchten rijp : duidelijk groter dan die van Himalaya, stomp kegelvormig, matig sappig met goed aroma, stevig, geschikt voor verse consumptie en voor verwerking Ziekten en beschadigingen: zeer vatbaar voor de stengelziekte Leptosphaeria coniothyrium, soms sterven hierdoor veel takken af kort voor en tijdens de oogst; de vatbaarheid voor vruchtrot lijkt matig, overigens nog weinig ervaring TEELTTECHNIEK Plantmateriaal enjplantaf stand Bij alle rassen kunnen zowel één- als tweejarige planten worden gebruikt. Tweejarige planten slaan in het algemeen echter beter aan en groeien vlotter dan éénjarige. Vooral bij de doornloze rassen, die minder groeikrachtig zijn dan Himalaya, verdienen goed ontwikkelde, tweejarige planten de voorkeur. De beste plânttijd voor éénjarige planten is februari-maart; tweejarige planten worden uitgezet in de periode vanaf november tot maart. Bij planten in het voorjaar moet worden voorkomen dat de knoppen op de wortelhals worden afgestoten. Het verdient aanbeveling te verplanten met kluit en wat tuinturf of potgrond door de grond van het plantgat te mengen. Er dient op dezelfde diepte te worden geplant als waarop de planten tevoren stonden. Na het planten worden de takken van tweejarige planten ingesnoeid op 30 cm; de éénjarige planten zijn bij het oprooien, kort voor het planten, reeds afgeknipt op ongeveer dezelfde lengte. 38

39 Om uitdrogen tegen te gaan,wordt de grond rond de planten afgedekt met stalmest, tuinturf of potgrond. Vooral in het eerste jaar na het planten is een goede vochtvoorziening nodig voor een vlotte groei. De plantafstand bedraagt bij een sterk groeiend ras als Himalaya ongeveer 2, 50 x 1, 50 meter. De wat zwakker groeiende doornloze rassen worden geplant op 2, 00 x 1, 25 meter. Op grotere bedrijven kan in verband met de mechanisatie de afstand tussen de rijen wat ruimer zijn. Het steunmateriaal Bramenstengels groeien min of meer over de grond zodat steunmateriaal noodzakelijk is. Hiertoe worden op onderlinge afstanden van 5, 00 meter gecreosoteerde palen geplaatst. De palen hebben een lengte van 2, 50 meter waarvan 0, 75 meter in de grond komt, en een doorsnede van 10 cm. Aan de einden van de rijen worden nog wat zwaardere palen gebruikt, tevens worden de eindpalen voorzien van een stevige schoor. Op lange percelen wordt om de 50 meter een dwarspad vrijgehouden voor het gemakkelijk afvoeren van snoeihout en vruchten. Langs de palen komen twee of drie geplastificeerde ijzerdraden, draaddikte no. 12 De verzorging van het gewas Vanaf het tweede groeijaar moeten de takken ieder voorjaar worden aangebonden. Men wacht hiermee tot de kans op strenge vorst vrijwel Afb. 8. Braam, ras Thornless Evergreen, veel stengels per strekkende meter. S ii^t-i < +-., 39

40 voorbij is. De dikste takken geven de beste vruchten. Het aanbinden gebeurt waaiervormig. Bij Himalaya worden per strekkende meter haag drie takken aangebonden, bij de minder groeikrachtige doornloze rassen zes à zeven takken. Men werkt het gemakkelijkst met twee personen: de één houdt de tak op de juiste plaats en de ander maakt hem vast. Voor het aanbinden gebruikt men wilgeteen. De zwaarste tenen gebruikt men voor de dikste takken. Met stugge tenen worden wat dunnere takken gemakkelijk stukgeperst. Het aanbinden gaat bij doornloze rassen sneller dan bij gedoomde,ook al moeten er bij de doornloze rassen ruim tweemaal zoveel takken worden vastgemaakt. Als er voldoende takken zijn, wordt de haag op bovengenoemde wijze gevuld. Zijtakken van de aan te binden takken worden op twee goede knoppen, gerekend vanaf de hoofdtak, ingesnoeid. De aangebonden takken worden juist boven een goede knop op ongeveer vijf cm boven de bovenste draad afgeknipt. Alle overtollige takken worden bij de grond weggesnoeid. Als er onvoldoende takken aanwezig zijn,worden ook zijtakken aangebonden en de toppen van de takken zonodig vanaf de bovenste draad naar beneden geleid. Zodra de aanplant in produktie komt, moeten de jonge scheuten in de richting van de rij onder de struiken worden geleid. Men begint daarmee als de scheuten ongeveer een halve meter lang zijn. Met haakjes van zwaar ijzerdraad worden de scheuten op de juiste plaats vastgezet. Op deze wijze wordt voorkomen dat zij de paden versperren of tussen het vruchtdragend hout groeien en de pluk belemmeren. De jonge scheuten worden aan iedere zijde van de rij in één richting gelegd waarbij de richtingen aan de beide zijden aan elkaar tegengesteld zijn. Bij het aanbinden in het volgend jaar kan men de takken dan gemakkelijk oprapen en de vorm van een waaier geven. Het leiden moet voorzichtig gebeuren daar de scheuten gemakkelijk breken. Vooral bij de rassen Thornfree en Smoothstem, waarvan de scheuten half opgericht groeien, is het moeilijk de scheuten op de juiste plaats te brengen zonder dat zij knikken of afbreken. Scheuten die bij het leiden zijn vergeten en door het vruchtdragend hout groeien,worden voor de oogst weggesnoeid. Bij een voldoend aantal scheuten worden ook de gemakkelijk bereikbare vertakkingen reeds in de zomer op twee leden teruggesnoeid. De snoei Tot voor enkele jaren werd in Zeeland kort na de oogst, in ieder geval voor de winter, het afgedragen hout weggesnoeid. Ook zwakke en beschadigde jonge takken werden dan verwijderd. De overgebleven goede takken werden zo vlak mogelijk op de grond gelegd. Zodra vorst dreigde van -7 C of meer,werden de takken afgedekt met stro dat reeds tevoren tussen de rijen was gebracht. Op deze manier werd voorkomen dat de jonge takken zouden doodvriezen. Na een vorstperiode werd het stro van de takken gehaald omdat een strobedekking bij zonnig weer kans geeft op meer stengelziekten en te vroeg uitlopen van de knoppen. Vooral in kwakkelwinters is het moeilijk de beste tijdstippen van het aanbrengen en het afhalen van het stro te bepalen. In de periode vanaf 1964 tot en met 1974 kwamen uitsluitend zachte winters voor en werden de bramen slechts enkele malen afgedekt. In die periode is men er steeds meer toe overgegaan de snoei te verschuiven naar het voorjaar, 40

41 waarin meer tijd beschikbaar is dan in de herfst. Daarbij werd het risico aanvaard dat een niet uitgesnoeid gewas niet goed is af te dekken en bij strenge vorst dus onbeschermd moet blijven. Bovendien zijn vanaf 1970 tot 1974 bij de rassen Himalaya en Thornless Evergreen proeven genomen met snoeien in de herfst en in het voorjaar. Daarbij bleek dat na het snoeien in het voorjaar er minder stengelziekten voorkwamen en de produktie hoger was dan na snoeien in de herfst (zie tabel 11). Vooral bij Himalaya was het verschil in produktie zeer duidelijk. Bij Thornless Evergreen, die minder vatbaar is voor stengelziekten, was het verschil in produktie minder groot. Tabel 11. Opbrengst in kg per are bij herfst- en voorjaarssnoei van bramen (proeftuin Kapelle) Ras gemiddeld Himalaya herfst voorjaar herfst Thornless Evergreen voorjaar Thans wordt in Zeeland algemeen in het voorjaar gesnoeid. In de Bommelerwaard heeft snoeien in de herfst en daarna, zo nodig afdekken met stro, nooit veel opgang gemaakt. Men dient zich echter wel bewust te zijn dat men door niet af te dekken bij strenge vorst de kans loopt een gehele oogst te verliezen. Windbescherming Bramen zijn zeer windgevoelig. Zowel bladeren als vruchtscheuten en vruchten kunnen door wind worden beschadigd. Vooral bij gedoomde rassen worden de vruchten gemakkelijk beschadigd. Een goed windscherm van els is noodzakelijk. Oogst en afzet De oogst duurt, afhankelijk van het ras en de weersomstandigheden van eind juli tot begin oktober. Als de temperatuur laag wordt, rijpen de vruchten zeer langzaam. Een vroege nachtvorst kan de oogst tot een ontijdig einde brengen. Zonnig, droog en warm weer is gunstig voor een hoge produktie en een goede kwaliteit. Van de in Nederland geteelde rassen heeft Himalaya de langste oogstperiode, namelijk van eind juli tot begin oktober. De top van de oogst valt bij dit ras in de derde week van augustus; ook de kwaliteit is dan meestal het best. Ook laat in het seizoen is de kwaliteit zeer goed als de vruchten van de zogenaamde nabloei bij gunstig weer nog kunnen rijpen. Bij Thornless Evergreen begint de oogst wat later en eindigt wat vroeger dan bij Himalaya; het midden van de oogst valt in eind augustus. 41

42 Thornfree en Smoothstem rijpen vanaf eind augustus, de middenoogstdatum ligt rond half september. In een koude herfst worden bij deze rassen niet alle vruchten rijp. Himalaya wordt één keer per week geoogst, de doornloze rassen plukt men meestal één keer per 10 dagen. In totaal wordt Himalaya ongeveer 10 maal geplukt, de doornloze worden in vijf tot zes keer geoogst. Bij erg warm weer moet echter vaker geplukt worden, soms tot tweemaal per week. De late oogsttijd is een bezwaar voor de ontwikkeling van de bramenteelt. De oogst komt na de schoolvakanties zodat volwassen plukkrachten, die schaars en duur zijn, moeten worden aangetrokken. Bramen zijn kwetsbaar en dienen zorgvuldig te worden geplukt. Vruchten bestemd voor de verse consumptie worden geplukt in doosjes met een inhoud van 200 gram. Voor de verwerkende industrie wordt geplukt in houten bakken met een inhoud van drie of vier kilogram, voorzien van een papieren of plastic interieur. Het plastic interieur voorkomt verlies aan sap. Om gemakkelijk en snel te kunnen werken,. zijn plukstandaards noodzakelijk. De markt voor verse consumptie kan slechts een klein gedeelte van de totale produktie opnemen. De vruchten van de doornloze rassen zijn steviger dan die van Himalaya en daardoor beter geschikt voor afzet voor de verse consumptie. Regen heeft een slechte invloed op de stevigheid van de vruchten. Weke vruchten worden bij het plukken gemakkelijk beschadigd en rotten spoedig. In het huidige sortiment zijn de vruchten van Thornless Evergreen het beste bestand tegen regen. Het voornaamste eindprodukt van de verwerking is bramensap,ook worden de vruchten wel ingeblikt. 8. GEWASBESCHERMING ZIEKTEN EN PLAGEN De gewasbescherming begint met het gebruik van zo gezond mogelijk plantmateriaal. Verder is van belang dat wordt geplant op geschikte grond met de juiste voedingstoestand en een goede ontwatering. Alleen onder die omstandigheden geeft de chemische ziektenbestrijding een optimaal resultaat. Voor de bestrijding van kali- en magnesiumgebrek wordt verwezen naar het hoofdstuk over bemesting. Mangaangebrek, dat vooral voorkomt op kalk- en fosfaatrijke gronden,wordt bij bessen bestreden door bespuitingen met mangaan bevattende middelen; deze bestrijden tevens roest en bladvalziekte. Bij rode bes en kruisbes worden in de winter soms knoppen afgepikt door mussen. Vooral in een bebouwde omgeving kan het gewas volledig worden vernield. Een bespuiting met een wildafweermiddel heeft slechts korte tijd effect. Een eenvoudige en doeltreffende bestrijding wordt verkregen door het spannen van zwart garen. Aan iedere zijde van de haag worden twee draden gespannen, één draad komt in de toppen van de takken. Zodra het blad is afgevallen moeten de draden worden aangebracht. De hoeveelheden middelen die worden genoemd, hebben betrekking op water. Indien een middel wordt gebruikt met een ander gehalte 42

43 aan werkzame stof dan hetwelk bij de bestrijding is aangegeven, moet de dosering daarbij worden aangepast. Afhankelijk van de zwaarte van het gewas is 1000 tot spuitvloeistof nodig per ha. Bij vernevelen wordt ongeveer een zevende deel van deze hoeveelheid vloeistof gebruikt met een naar verhouding verhoogde concentratie. Tabel 12 geeft een overzicht van de middelen die zijn toegelaten op houtige kleinfruitgewassen in de vollegrond en de daarbij voorgeschreven veiligheidstermijnen. Verder geeft zij enige informatie over merknamen en bijzondere eigenschappen waarmee rekening moet worden gehouden. Voor iedere toepassing dient echter goede nota te worden genomen van de gebruiksaanwijzing op de verpakking. Toepassingen die niet worden genoemd, zijn verboden. Bij de behandelingen van de ziekten per gewas zijn alleen de belangrijkste en algemeen voorkomende genoemd. Als de bestrijding van een bepaalde ziekte bij verschillende gewassen gelijk is, wordt deze bij één gewas opgenomen; daarna wordt verwezen naar het gewas waarbij zij is opgenomen. Daar de ziektenbestrijding bij rode en zwarte bes veel overeenkomst vertoont, zijn deze gewassen in één groep ingedeeld. Voorzover van belang is bij de ziekten aangegeven bij welke van de twee gewassen deze vooral voorkomen. Om steeds te beschikken over de nieuwste gegevens betreffende de toegelaten middelen en hun toepassing kan gebruik worden gemaakt van het boekje Bespuitingen in de Fruitteelt. Dit boekje wordt jaarlijks uitgegeven door het Consulentschap in algemene dienst voor Plantenziekten en Onkruidbestrijding in de Tuinbouw te Wageningen. Braam AARDBEIBLOESEMKEVER (Anthonomus rubi) Kleine, zwarte snuitkevertjes leggen eieren in de bloemknoppen en vreten de stelen daarvan door zodat de knoppen omknikken en verwelken of afvallen. Dit insekt doet schade aan aardbei, braam en framboos. Bestrijding: Zodra de kevers of het schadebeeld worden waargenomen, spuiten met 200 g Nexion of 100 g Thiodan 50 %. Meestal moet deze behandeling verschillende malen met tussenpozen van een week worden herhaald. Vooral de braam kan gedurende een lange periode worden aangetast. BLADLUIZEN, GROTE FRAMBOZELUIS (Amphorophora rubi), BRA- MEGRASLUIS (Sitobion Fragariae) en KLEINE BRAMELUIS (Aphis ruborum) Bladluizen beschadigen de bladeren en remmen daardoor de groei. Zij scheiden een kleverige vloeistof (honingdauw) af waarop zich roetdauw ontwikkelt. Sommige soorten brengen virus over. Bestrijding: Spuiten met 60 g/ml parathion, 75 g/ml diazinon 20 %, 50 g Pirimor, 150 g malathion 25 %, 200 g Nexion, 75 g Undeen, 100 g/ml dimethoaat 20 %, 150 ml Formothion Sandoz 33, 100 g Thiodan 50 %, 50 ml mevinfos, 50 ml Metasystox R, 100 ml thiometon of 100 ml Dimecron. 43

44 CICADEN o.a. FRAMBOZECICADE (Macropsis fuscula) op framboos en braam en Macropsis scotti op braam. Bruingrijze cicaden zuigen aan de onderzijde van het blad en aan de bladstelen. Zij brengen mozaïekvirus en heksenbezemziekte over. Zij overwinteren als eieren, die ongeveer half mei uitkomen. Bestrijding: In juni één of tweemaal spuiten met 60 g/ml parathion, 75 g/ml diazinon 20 %, 150 g malathion 25 % of 100 g Thiodan 50 %. FRAMBOZEKEVER (Byturus tomentosus) Bloemknoppen en bloemen worden aangevreten door kleine, grijsbruine kevers. Later in en op de vruchten de larven van deze kevers, de zogenaamde wormpjes. Bestrijding: Zodra de kevers worden waargenomen, spuiten met 200 g Nexion of 100 g Thiodan 50 %. Deze behandeling één of meermalen herhalen met tussenpozen van 10 dagen. GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea) Bloemtrossen en vruchten rotten, zij worden overdekt met een grauw schimmelpluis. Soms worden de stengels aangetast; in de bast van de afgestorven stengels ontstaan kleine zwarte Sclerotien. Bestrijding: Vanaf het opengaan van de eerste bloemen tot één week voor de pluk om de 7 à 10 dagen spuiten met 250 g thiram, 250 g Eupareen of 250 g Eupareen M. Daarna tijdens de oogst spuiten met 150 g captan of 175 g folpet. RODE-VRUCHTZIEKTE, veroorzaakt door de BRAMEGALMIJT (Aceria essegi) De vruchten worden geheel of gedeeltelijk fel rood en zijn ongeschikt om te worden geoogst. Bestrijding: In het voorjaar, zodra de vruchtstengels 5 à 15 cm lang zijn, spuiten met 1000 g spuitzwavel. Een tweede bespuiting uitvoeren kort voor de bloei met 500 g spuitzwavel. In plaats van spuitzwavel kan voor beide bespuitingen ook 150 g Thiodan 50 % worden gebruikt. Spuiten bij betrekkelijk warm weer, daar dan de mijten actief zijn. ROEST (Phragmidium violaceum) Aan de bovenzijde van de bladeren donkerrode vlekjes; aan de onderzijde eerst de oranje bekersporen, daarna de bruine zomersporen en tenslotte de zwarte winter sporen, die op het blad overwinteren. De aangetaste bladeren vallen vroegtijdig af. Bestrijding: Voor de bloei spuiten met 350 g zineb of 500 g koperoxychloride. Koper oxychloride geeft, vooral bij schraal weer, kans-op groeiremming. 44

45 STENGELKNOBBEL (Agrobacterium rubi) Aan de stengels onregelmatig gevormde knobbels, die eerst wit en later bruin zijn. Bij ernstige aantasting wordt de groei sterk geremd. Bestrijding: Aangetaste stengels uitknippen en verbranden. STENGELZIEKTEN, diverse soorten. BRUINE STENGELVLEKKENZIEKTE (Rhabdospora ruborum) Ovale, roodbruine tot donkerpaarse vlekken met donkerder rand; centrum wordt later soms grijs en toont in rijen staande zwarte puntjes. BLAD- EN STENGELVLEKKENZIEKTE (Septoria rubi) Ovale vlekjes met grijs-wit centrum en donkerpaarse rand. In de vlekjes vaak zwarte stippen. Bestrijding: Zodra de grondscheuten 50 cm lang zijn, spuiten met 250 g ziram of 250 g ferbam. Deze behandeling herhalen met tussenpozen van onge-, veer twee weken tot begin bloei. Overvloedig spuiten. Dode aangetaste stengels verbranden. In sommige beplantingen, speciaal bij het ras Thornfree, komt stengelsterfte, Leptosphaeria coniothyrium, voor. Deze veroorzaakt het afsterven van gehele stengels kort voor en tijdens de pluk. De bestrijding van deze ziekte is nog onbekend. VIRUSZIEKTEN EN HEKSENBEZEMZIEKTE. Mozaïekvirussen veroorzaken gele banden en vlekken in de bladeren, soms gepaard met gekrulde bladranden. Verder komen latente virussen voor, die geen symptomen geven en alleen door middel van toetsplanten zijn aan te tonen. Heksenbezemziekte wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een mycoplasma en is dus geen virusziekte. De ziekte komt voor bij de framboos en het brameras Thornless Evergreen. Aangetaste planten vormen een groot aantal korte en dunne stengels, de bloemen zijn bladachtig en geven geen vruchten. De verspreiding van deze ziekten vindt plaats door bladluizen en cicaden. Verschillende ziekten in deze groep worden bestreden door een warmwaterbehandeling gedurende enkele uren met water van 46 C. De teler kan deze ziekten slechts indirect tegengaan door zieke planten te verbranden en bladluizen en cicaden te bestrijden. WANTSEN (o. a. Lygus pabulinus) In de jonge bladeren aan de toppen van de scheuten worden kleine gaatjes geprikt. Bij ernstige aantasting worden de bladeren vrijwel vernield. Bestrijding: Zodra in het voorjaar de eerste schade wordt waargenomen, spuiten met 60 g/ml parathion, 75 g/ml diazinon 20 %, 150 g malathion 25 %, 100 g/ml dimethoaat 20 %, 200 g Nexion of 100 g Undeen. 45

46 Afb. 9. Heksenbezemziekte bij braam (Thornless Evergreen). Framboos AARDBEIBLOESEMKEVER, zie bij braam. BLADLUIZEN, zie bij braam. Naast de bespuitingen die bij de braam zijn genoemd, kan bij framboos bovendien in de winter worden gespoten tegen de eieren met 6 1 vruchtboomcarbolineum. CICADEN, zie bij braam. Naast de bespuitingen die bij de braam zijn genoemd, kan bij framboos bovendien in de winter worden gespoten tegen de eieren met 6 1 vruchtboomcarbolineum. 46

47 FRAMBOZEGALMIJT (Phyllocoptes gracilles) De mijten overwinteren tussen de knopschubben en verspreiden zich eind april over de plant. Zij zuigen aan de bladeren en veroorzaken geelgroene vlekken die op mozaïek gelijken, de vlekken zijn aan de onderzijde van de bladeren minder behaard dan normaal. Vooral Rode Radboud wordt aangetast. Bestrijding: In februari spuiten met 6 1 vruchtboomcarbolineum, in de tweede helft van april met Z000 g spuitzwavel en in de zomer met 60 g/ml parathion. FRAMBOZEKEVER, zie bij braam. FRAMBOZESCHORSGALMUG (Thomasiniana theobaldi) De mug legt in het voorjaar eieren in groeischeuren en andere beschadigingen van de jonge stengels. Door de jonge scheuten tot begin mei te verwijderen of dood te spuiten, wordt de kans op eiafzetting verminderd. Daarna beschadiging van de scheuten vermijden. De oranjerode of gele maden vreten zich in de stengels, de opperhuid verkleurt ter plaatse tot bruinpaars. Op deze plaatsen kunnen de schimmels die stengelziekten veroorzaken, binnendringen. Bestrijding: Tot begin mei jonge scheuten verwijderen, tegen zich op de stengels bevindende larven spuiten met 125 g/ml diazinon 20 %. GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea) Bloemtrossen en vruchten rotten, zij worden overdekt met een grauw schimmelpluis. Soms worden de stengels aangetast. Op de afgestorven stengels zijn kleine, zwarte Sclerotien zichtbaar. Bestrijding: Bij aanwezigheid van veel jonge scheuten deze uitdunnen. Vanaf het begin van de bloei tot één week voor de pluk om de 7 à 1 0 dagen spuiten met 250 g thiram, 250 g Eupareen of 250 g Eupareen M. Daarna tijdens de oogst spuiten met 150 g captan of 175 g folpet. ROEST (Phragmidium rubi-idaei) In de voorzomer op de bovenzijde van het blad gele verhogingen waaruit gele bekersporen te voorschijn komen. Later aan de onderzijde van de bladeren oranje vlekjes waarop oranje zomer sporen worden gevormd; tenslotte ontwikkelen zich aan de onderzijde zwarte wintersporen. Aangetaste bladeren vallen vroegtijdig af. Bestrijding: In het voorjaar spuiten met 350 g zineb of 500 g koperoxychloride. Koperoxychloride geeft vooral bij schraal weer kans op groeiremming. STENGELZIEKTEN, DIVERSE SOORTEN. STENGELSTERFTE (Leptosphaeria coniothyrium) De knoppen van het overjarige hout lopen niet uit, aan de voet van de afstervende takken komen zwarte, rotte plekken voor. 47

48 STENGELVLEKKENZIEKTE (Elsinoe veneta) Talrijke ronde purperen vlekjes welke de scheuten oppervlakkig beschadigen, soms sterven de toppen af. TWIJGSTERFTE (Didymella applanata) Grijze vlekken op de stengels waarin zwarte stippen. Bestrijding: In april en na de pluk spuiten met 500 g koperoxychloride. Deze bespuitingen zijn het meest effectief tegen de stengelvlekkenziekte. Tevens moet de frambozeschorsgalmug worden bestreden. VERWELKINGSZIEKTE (Verticillium albo-atrum en V. dahliae) De bladeren worden vleksgewijs geel, daarna treedt verwelking en verdorring op. Op de doorsnede zijn de stengels grauwbruin verkleurd. Bestrijding: Aangetaste planten met grond verwijderen. VIRUSZIEKTEN EN HEKSENBEZEMZIEKTE, zie bij braam. WORTELKNOBBEL (Agrobacterium tumefaciens) Aan de wortels en de stengelvoet wratachtige knobbels. Bestrijding: Aangetaste planten niet uitplanten. Rode en zwarte bes BESSEBLADGALMUG (Dasyneura tetensi) De bladeren zijn samengeknepen en misvormd, de groei van de scheuten wordt sterk geremd. In de opgerolde bladeren zitten witte larven. Er komen per jaar verscheidene generaties voor. Zwarte bes wordt het meest aangetast. Bestrijding: Bespuiten met 150 g Thiodan 50 %. Bij de bestrijding van de rondknopmijt in zwarte bes wordt tevens v66r de pluk de bladgalmug bestreden. Na de pluk moet zo nodig nogmaals worden gespoten. BESSEBLADWESP, zie bij kruisbes. BESSEGLASVLINDER (Synanthedon tipuliformis) Enkele takken, soms gehele struiken, kwijnen. Bij het doorsnijden van de takken in de lengte vindt men in plaats van merg een zwarte holte met een witte rups. Bestrijding: Bij het snoeien geen stompen laten zitten en aangetaste takken uitknippen en verbranden. In het voorjaar zitten de rupsen meestal bovenin de holte. Door laat te snoeien worden veel rupsen met het snoeihout verwijderd. 48

49 BLADLUIZEN, diverse soorten, zie bij braam. Naast de bespuitingen die bij de braam zijn genoemd, kan bij bessen tevens in de winter worden gespoten met 6 1 vruchtboomcarbolineum tegen de eieren. Als in de zomer de bladeren gekroesd zijn en de toppen van de scheuten gedraaid, werken parathion, diazinon en malathion niet meer voldoende en moet één van de andere genoemde middelen worden toegepast. BLADROLLER (o.a. Sparganothis pilleriana en Acleris aspersana) Kleine rupsjes vreten aan knoppen en bladeren. De bladeren worden samen gesponnen. Bestrijding: Spuiten met 150 g carbaryl, 60 g/ml parathion of 100 g Dipterex. BLADVALZIEKTE (Drepanopeziza ribis) Bruine vlekjes op de bladeren, blad wordt geel en valt voortijdig af. Bestrijding: Kort voor de bloei spuiten met 350 g zineb, 350 g maneb, 300 g mancozeb, 350 g maneb/zineb, 100 g Delan spuitpoeder, 250 g Eupareen of 175 g folpet. Direct na de bloei spuiten met 250 g Eupareen of 175 g folpet, deze bespuiting na 2 à 3 weken herhalen. Na de pluk op vatbare rassen één of meer bespuitingen uitvoeren met de middelen die ook voor de bloei mogen worden gebruikt. BONTE BESSEVLINDER (Abraxas grossulariata) De overwinterende spanrupsen vreten reeds vroeg in het voorjaar aan knoppen en bladeren. Zij hebben een witte bovenzijde met zwarte vlekken, de onderzijde is geel. De vlinders vliegen van juni tot augustus; deze zijn wit met zwarte vlekken en gele banden. Bestrijding: In januari spuiten met 6 1 vruchtboomcarbolineum, later als de rupsen beginnen te vreten spuiten met 150 g carbaryl, 200 g Nexion of 100 g Dipterex. DOPLUIZEN (Eulecanium corni) Op de takken bruine, ronde dopjes waaronder een groot aantal eitjes. Gedurende de zomer en het daarop volgende voorjaar verplaatsen de luizen zich. Sterke afscheiding van honingdauw, gevolgd door roetdauw. Bestrijding: In de winter spuiten met 6 1 vruchtboomcarbolineum bij sneldrogend weer of met 2 1 Thiodan in olie. Vanaf de bloei enige malen spuiten met 75 ml mevinfos of 100 g Undeen. GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea) Bruine vlekken met grauw schimmelpluis op jonge bladeren en vruchtsteeltjes, later ook op de bessen. Bestrijding: Vanaf het begin van de bloei om de 10 à 14 dagen spuiten met 250 g thiram, 250 g Eupareen, 150 g captan of 175 g folpet. 49

50 MEELDAUW, zie bij kruisbes onder Amerikaanse kruisbessemeeldauw De zwarte bes is vatbaarder voor meeldauw dan de rode bes en dient vanaf half mei enkele malen te worden bespoten. ZWARTEBESSEROEST (Cronartium ribicola) Aan de bovenzijde van de bladeren goudgele vlekjes, aan de onderzijde gele, verstuivende sporenhoopjes, later bruingele, gekrulde zuiltjes. Soms ook vruchten aangetast. Tussenwaardplant is onder andere de. Weymouthden. Komt vooral voor bij zwarte bes. Bestrijding: Voor de bloei spuiten met 350 g zineb, 300 g mancozeb of 350 g maneb en deze bespuiting na 2 weken herhalen. Na de pluk spuiten met 350 g zineb. Deze bestrijding is niet geheel afdoende. ROEST (Melampsora ribesii-viminalis) Deze roest veroorzaakt gele bladvlekken met aan de onderzijde oranje sporenmassa's. Hoofdwaardplant is Salix viminalis (Katwilg). Bestrijding: Er is geen directe bestrijding bekend. De katwilg is steeds de bron van infectie. RONDKNOP (Phytoptus ribis) In het najaar en de winter zwellen de knoppen op doordat zich daarin grote aantallen mijten, larven en eieren bevinden. Aangetaste knoppen lopen niet of slecht uit en geven dan misvormde bladeren. In het voorjaar verspreiden de mijten zich over de takken om later weer nieuwe knoppen te bezetten. Komt vooral voor bij zwarte bes. Bestrijding: Vanaf het moment dat de bloemtrosjes zichtbaar worden enkele malen spuiten, telkens met tussenpozen van een week met 150 g Thiodan 50 %. Veel vloeistof gebruiken en niet nevelen. Daar de rondknopmijt niet alleen grote directe schade kan aanrichten, maar bovendien brandnetelbladvirus overbrengt, verdient het aanbeveling deze mijt voorbehoedend te bestrijden. SPINT, BONESPINTMIJT (Tetranychus urticae) Door het zuigen van de spintmijten ontstaan lichte vlekjes in het blad. Bij ernstige aantasting wordt het gehele blad vaalbruin en valt voortijdig af. Aan de onderzijde van de bladeren meestal grote aantallen geelgroene, soms oranjerode mijten en glasheldere tot lichtgroene eieren. Komt vooral voor bij rode bes, soms zijn gehele struiken overdekt met een glanzend spinsel. Bestrijding: Spuiten met 60 g/ml parathion, 75 g diazinon 20 %, 150 g malathion 25 % of 100 g/ml dimethoaat 20 %, steeds gemengd met 100 g Animert V 101. VERWELKINGSZIEKTE, zie bij framboos. Bestrijding: 50

51 Directe bestrijding is niet bekend. Aanbevolen wordt geen aardappelen te telen tussen bessen, organische mest toe te dienen en te zorgen voor een goede waterhuishouding. Zieke struiken verwijderen. VIRUSZIEKTEN Brandnetelvirus komt vooral voor bij zwarte bes en wordt overgebracht door de rondknopmijt. Figuurbont of komkommermozaïekvirus komt voor bij rode en zwarte bes. In het blad ontstaan grillige, lichtgroene figuren. Het wordt overgebracht door bladluizen. Lepelblad of frambozekringvlekkenvirus. Alleen bij rode bes. Doordat de bladrand achterblijft in groei gaat de bladschijf bol staan. Het virus wordt door aaltjes overgebracht. Mozaïekvirus. Alleen bij rode bes. De bladeren krijgen heldergele vlekken en stippen, ook wel lichtgroene nerven. Nerfbandmozai'ek komt voor bij rode bes. De nerven en soms het aangrenzend weefsel worden geel. Bestrijding: Gezond plantmateriaal gebruiken. Rondknopmijt bestrijden. Bladluizen bestrijden. Zieke planten verwijderen. Bij herinplant van percelen met lepelblad de plantgaten ontsmetten met een aaltjesdodend middel. VUUR, MENIEZWAMMETJE (Nectria cinnabarina) Op dode takken ontwikkelen zich heirode zwamkussentjes. De zwam kan vanuit dood hout in het levende hout doorgroeien. Bestrijding: Aangetaste takken wegnemen en verbranden. Laat snoeien en lange snoei toepassen verminderen de kans op aantasting. WANTSEN, zie bij braam. Kruisbes AMERIKAANSE KRUISBESSEMEELDAUW (Sphaerotheca mors-uvae) Op de jonge scheuten en op de bessen groeit een witte schimmellaag, waardoor de ontwikkeling van de struiken sterk wordt geremd en de vruchten waardeloos worden. Bestrijding: Als de bessen ongeveer de grootte van een erwt hebben, spuiten met 50 g dinocap. Vooral niet overdoseren wegens kans op beschadiging. De bessen moeten volledig worden geraakt, het beste is van onderen af te spuiten. De bespuiting enige malen herhalen met tussenpozen van 7 à 10 dagen, bij ernstige aantasting ook na de pluk. Bij de snoei in de winter aangetaste toppen uitknippen en verbranden. BEKERROEST (Puccinia cariccina variëteit Pringsheimiana) Op de bovenzijde van de bladeren verdikte geelrode vlekken, aan de 51

52 onderzijde kussentjes bestaande uit bekertjes die gele sporen afstoten. Deze vlekken kunnen ook voorkomen op de bladstelen en onrijpe vruchten. De zwam gaat in de zomer over op zegge-soorten. De schade is meestal gering. Bestrijding: Aangetaste delen verbranden. BESSEBLADWESP (Pteronidea ribesii) Lichtgroene, zwartgespikkelde bastaardrupsen vreten aan de bladeren. Beschadiging begint meestal in het hart van de struiken en kan zich snel uitbreiden. De eitjes worden als een parelsnoer langs de nerven aan de onderzijde van de bladeren gelegd. Bestrijding: Zodra vreterij wordt waargenomen,spuiten met 100 g Dipterex. BLADLUIZEN, zie bij braam. BLADVALZIEKTE, zie bij rode- en zwarte bes. BONTE BESSEVLINDER, zie bij rode- en zwarte bes. KRUISBESSESPINTMIJT (Bryobia ribis) Op de bladeren, aanvankelijk alleen in het hart van de struiken, komen kleine, grijze vlekjes voor, later worden de bladeren geheel grijs. De aantasting lijkt op die door loodglans. De eitjes worden vroeg gelegd en na juni komen geen mijten meer voor. Bestrijding: In de winter spuiten met 6 1 vruchtboomcarbolineum. Als geen winterbespuiting is uitgevoerd dan in het voorjaar spuiten met 60 g/ml parathion, 75 g/ml diazinon 20 % of 150 g malathion 25 %. Bij voorkeur mengen met 100 g Animert V 101. ROEST, zie bij rode- en zwarte bes. VIRUSZIEKTE NERFBANDMOZAIEK (Nerfbandmozaïekvirus van kruisbes) De bladeren worden geel, soms ook het aangrenzend weefsel. De verschijnselen wisselen van jaar tot jaar zeer sterk maar zijn in mei en juni het meest opvallend. Het virus wordt overgebracht door bladluizen. Bestrijding: Gezond plantmateriaal gebruiken, bladluizen bestrijden en zieke struiken verwijderen. 52

53 Tabel 12. Middelen die zijn toegelaten voor gebruik op kleinfruit bij één of meer gewassen. Middelen Merknamen Veiligheidstermijnen Opmerkingen bromofos captan captan: bessen carbaryl diazinon dichlofluanide: bramen, framboos dichlofluanide; bessen dichloorvos dimethoaat dinocap dithianon endosulfan endosulfan: bessen ferbam (ijzercarbamaat) folpet folpet: bessen formothion fosfamidon koperoxychloride malathion mancozeb (mangaan-zinkcarbamaat) maneb (mangaancarbamaat) mevinfos oxy-dem et on-methyl parathion pirimicarb propoxur spuitzwavel tetrasul thiometon thiram (TMTD) thiram (TMTD): bessen totylfluanide trichloorfon vruchtboom c ar boline urn zineb (zinkcarbamaat) zineb (zinkcarbamaat): bessen ziram (zinkcarbamaat) Nexion Diverse Diverse Diverse Basudine, Brabant Diazinon Eupareen Eupareen Diverse Diverse Diverse o.a. Karathane Delan spuitpoeder Thiodan Thiodan Diverse AAphalim, Ortho Phaltan 75 AAphalim, Ortho Phaltan 75 Formothion Sandoz 33 Dimecron Diverse Diverse Duphar Dithane M45 Diverse Brabant Mevinfos, Phosdrin Metasystox R Diverse Pirimor Undeen Diverse Animert V101 Diverse o.a. Ekatin Diverse Diverse Eupareen M Dipterex Diverse Diverse Diverse Diver se 7 dagen 4 dagen 10 dagen 4 dagen 1 0 dagen 7 dagen 3 weken 4 dagen 3 weken 2 weken voor bloei, na pluk 4 weken 6 weken 4 dagen 1 0 dagen 3 weken 4 weken 4 dagen -- 7 dagen 4 weken 3 weken 7 dagen 7 dagen dagen 4 weken 2 weken"! 4 weken J 7 dagen 10 dagen 1 0 dagen -_ -- niet tijdens de bloei niet tijdens bloei niet tijdens bloei niet tijdens bloei niet mengen met vloeibare insekticiden zeer giftig voor vissen zeer giftig voor vissen tot begin bloei veel zichtbaar residu veel zichtbaar residu niet tijdens bloei niet tijdens bloei voor de bloei en na de pluk niet tijdens bloei voor de bloei en na de pluk voor de bloei en na de pluk niet tijdens bloei niet tijdens bloei niet tijdens bloei niet mengen met andere insekticiden niet tijdens bloei Rode vruchtziekte en frambozegalmijt niet tijdens bloei schadelijk voor pluimvee niet op bessen niet tijdens bloei in de winter voor de bloei en na de pluk tot begin bloei ONKRUIDBESTRIJDING De chemische onkruidbestrijding bij braam, bes en framboos vertoont in de praktijk weinig verschillen. Als wordt geplant op grond die vrij is van wortelonkruiden, is één bespuiting per jaar meestal voldoende. Vroeg in het voorjaar wordt 1 à 3 kg simazin 50 %, indien nodig gemengd met 3 à 5 1 Gramoxone bespoten per ha. In oude beplantingen 53

54 kan dikwijls met de laagste dosering worden volstaan. Simazin werkt tegen kiemende onkruiden en dient te worden toegepast op een gesloten, vochtige grond. Gramoxone doodt de aanwezige onkruiden. Voor een goede verdeling van de middelen over de gehele oppervlakte is minstens vloeistof nodig per ha. Om overwaaien van de vloeistof te voorkomen moet bij voorkeur worden gespoten met een grove druppel en bij weinig wind. Bij deze werkwijze blijft de grond meestal gedurende een groot deel van het jaar vrij van onkruid. De lichte begroeiing die in het najaar tot ontwikkeling komt, wordt in het volgende voorjaar opgeruimd. Soms schiet deze behandeling te kort. Een eenvoudige aanvulling is dan de bespuiting met Gramoxone later in het seizoen, eventueel pleksgewijs, te herhalen. Na het uitlopen van het gewas mag dit echter niet door Gramoxone worden geraakt. Voor de bestrijding van speciale onkruiden als overblijvende grassen, hardnekkige breedbladige onkruiden en akker- en haagwinde zijn andere middelen beter geschikt. Hiervoor kan een keuze gemaakt worden uit het overzicht van de toegelaten middelen. Bij gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen echter altijd nauwkeurig de aanwijzingen op de verpakking volgen. De hierna te noemen hoeveelheden gelden steeds per ha te bespuiten oppervlakte. Rode bes, kruisbes en zwarte bes Tegen kiemend onkruid: - simazin 50 %, 1 à 3 kg. Diverse merken met verschillende gehalten - diuron 80 %, 1 à 3 kg. Diverse merken, allen met 80 % werkzame stof. Tegen aanwezig onkruid: - paraquat 20 %, 3 à 51. diquat 20 %, 3 à amitrol 75 %, 5 kg. Merknaam Gramoxone. Speciaal werkzaam tegen grassen. Merknaam Reglone. Speciaal werkzaam tegen tweezaadlobbige onkruiden, amitrol/thiocyanaat Diverse merken met vrijwel gelijk gehalte. Toepassen na de pluk tot november. Niet op onbegroeide grond. Vooral tegen overblijvende onkruiden. Diverse merken met verschillende gehalten. Toepassen na de pluk tot november. Niet op onbegroeide grond. Vooral tegen overblijvende onkruiden. Voor een goede werking toepassen op groeiende onkruiden. Tegen kiemende en aanwezige onkruiden: - dichlobenil-granulaat 6, 75 %, 60 à 80 kg. Merknaam Casoron G. Strooimiddel. Toepassen in maart, niet in naaste omgeving van kassen of platglas. Weinig werkzaam tegen overblijvende grassen, kruipende boterbloem, klavers en windesoorten. - chloorthiamide-granulaat 7, 5 %, 80 kg. Merknaam Prefix; twee formuleringen met 7, 5 % en 15 % werkzame stof. Strooimiddel. Toepassen in maart, niet in de naaste omgeving van kassen of 54

55 platglas. Bestrijdt zeer goed kleinhoefblad, akkerdistel en paardestaart. Na de pluk tot november tegen overblijvende grassen: - EPTC 5 %, 150 à 200 kg. Merknaam Eptam 5 % granulair. Uitstrooien op droge grond en direct infrezen. Na de pluk in augustus-september tegen akker- en haagwinde, alleen bij rode bes: - MCPA-zouten 25 %, 4 1. Diverse merken. De op het etiket vermelde "normale dosering" bedraagt corca 1 kg werkzame stof per ha. Toepassen op droog onkruid en bij groeizaam weer. De eindknoppen van het gewas moeten gesloten zijn. Opmerking. Gramoxone en Reglone mogen worden gemengd met simazin of diuron. Braam en framboos Tegen kiemend onkruid: - simazin 50 %, 1 à 3 kg. Diverse merken met verschillende gehalten - diuron 80 %, 1 à 3 kg. Diverse merken, allen met 80 % werkzame stof. Tegen aanwezig onkruid: - paraquat 20 %, 3 à 5 1. Merknaam Gramoxone. Speciaal werkzaam tegen grassen. Tegen kiemend en aanwezig onkruid in het voorjaar: - dalapon 85 %, 5 kg + simazin 50 %, 3 kg. Van simazin zijn meer merken in de handel met verschillende ge-, halten aan werkzame stof. Ook van Dalapon zijn er verschillende merken, maar de gehalten aan werkzame stoffen verschillen daarbij weinig. Dalapon moet verspoten worden op droge onkruiden met een goede groei, het werkt vooral tegen kweekgras en andere overblijvende grassen. Opmerking; Gramoxone mag worden gemengd met simazin. 9. KOSTEN EN OPBRENGSTEN ALGEMEEN Een belangrijk aspect van de teelt van kleinfruit is de rentabiliteit: dat wil zeggen de verhouding tussen de geldelijke opbrengsten en de gemaakte kosten. Op lange termijn moeten de geldelijke opbrengsten hoger zijn dan de kosten, wil voortzetting van de teelt mogelijk zijn. Op 55

56 korte termijn is het van belang te weten welke beloning verkregen kan worden voor arbeid, grond en kapitaal. Er worden twee begrotingsme i thoden toegepast namelijk de kostprijsberekening en de saldoberekening. Bij de kostprijsberekening worden bij een bepaald opbrengstniveau alle kosten, zowel vaste als variabele, in rekening gebracht, hetgeen resulteert in een kostprijs per kilogram produkt. Bij de saldoberekening, worden van een bepaalde geldelijke opbrengst, alle direct toerekenbare kosten, zoals van materialen, afzet, gewasbeschermingsmiddelen en losse arbeid voor de oogst afgetrokken, waardoor een saldo per oppervlakte-eenheid resulteert. Uit dit saldo moeten de rente en afschrijving van de duurzame produktiemiddelen en de vaste arbeidskosten worden betaald. Een voordeel van de saldo-methode is dat de saldo's van de verschillende gewassen met elkaar vergelijkbaar zijn. Bij het lezen van de cijfers moet men wel bedenken dat de berekeningen slechts begrotingen zijn, met normatieve gegevens voor de verschillende kosten- en opbrengstenposten. De gegevens zijn geen vaststaande cijfers, maar verschillen van bedrijf tot bedrijf. Elk bedrijf heeft een eigen kostprijs en saldo, zodat de begrotingen gezien moeten worden als richtlijnen die globaal de kostprijzen en saldo's weergeven. KOSTEN DUURZAME PRODUKTIEMIDDELEN De duurzame produktiemiddelen kunnen in twee groepen worden gesplitst. Grond, gebouwen, machines en werktuigen vormen de ene groep, de plantopstanden de andere. Tabel 13. Kosten aan gebouwen, machines en werktuigen op kleinfruitbedrijf van 3 ha, in guldens (prijspeil 1975) Schuur 12 x 5 m Trekker + 20 pk Zelfrijdende motorspuit Freesmachine, 2-wielig, 4 pk Rugnevels puit Cirkelmaaier, 2 schijven Verplaatsbare beregeningsinstallatie: Trekker pomp Buizen en sproeiers, m Wagen achter auto Overige inventaris vervangings- afschrij- afschrijwaarde vingspe- ving per riode jaar jaar 15 jaar 10 jaar 1 0 jaar 1 0 jaar 10 jaar 15 jaar 15 jaar 8 jaar -- Totaal

57 Gebouwen, machines en werktuigen Bij de berekening van de kosten is uitgegaan van een bedrijf van + 3 ha houtige kleinfruitgewassen, een rentepercentage van 8 % over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen, dat gesteld is op 60 % van de vervangingswaarde, en afschrijvingsperioden die de werkelijkheid benaderen. De kosten bestaan uit rente, afschrijving, onderhoud, verzekering en belasting. De laatstgenoemde drie posten zijn ondergebracht bij de algemene kosten. In tabel 13 wordt een overzicht gegeven van de kosten aan rente en afschrijving. De gemiddelde jaarlijkse kosten aan rente van de duurzame produktiemiddelen, zonder de plantopstanden, zijn op dit bedrijf 8 % van 60 % van f , -- = f , 20; dit is per 10 are afgerond f 65, --. De gemiddelde jaarlijkse kosten aan afschrijvingen, exclusief de plantopstanden, zijn f , --; dit is per 1 0 are afgerond f 80, --. Plantopstanden De houtige kleinfruitgewassen hebben enkele jaren nodig om in volle produktie te komen. In deze aanloopjaren zijn de opbrengsten te laag om de kosten te dekken. De aanlegkosten aan plantmateriaal en dergelijke en de tekorten die optreden in de aanloopjaren noemt men samen de stichtingskosten. Uit de stichtingskosten worden de jaarkosten van de plantopstand berekend. Deze bestaan uit rente en afschrijving. De rente wordt berekend op 8 % van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen, dat gesteld is op 60 % van de stichtingskosten. De afschrijvingen zijn niet bij alle gewassen gelijk. Zij zijn afgestemd op de te verwachten economische levensduur van de betrokken aanplant. Tabel 14 geeft een overzicht van de stichtingskosten bij de verschillende gewassen en de daaruit voortvloeiende jaarlijkse kosten aan rente en afschrijving. Bij deze berekeningen dient het volgende te worden opgemerkt: - Bij de kosten van de grond is uitgegaan van een pacht van f 45, -- per 1 0 are - De rente van het in de aanloopjaren in de aanplant gei'nvesteerd vermogen is 8 % - De produktie in de aanloopjaren is tegen kostprijs in mindering gebracht op de kosten - Het verschil tussen kosten en opbrengsten wordt in de aanloopjaren elk jaar opgeteld bij de te voren reeds gemaakte stichtingskosten - De kosten van de vaste arbeid zijn gesteld op f 15, -- per uur, die van de losse arbeid op f 6, -- per uur, behalve bij de braam waar de losse arbeid op f 7, 50 per uur is gesteld. Het oogsten gebeurt voornamelijk door losse arbeidskrachten - De afleveringskosten zijn een gemiddelde uit de verschillende gebieden. Per bedrijf kunnen deze kosten vrij veel verschillen. - De geldelijke opbrengsten zijn afgeleid van de normatieve produkties en de gemiddelde prijzen over 1971 tot en met KOSTPRIJZEN EN SALDO'S De berekeningen zijn afgestemd op een normaal niveau van produktie 57

58 en prijzen. Bij afwijkingen in produktie of prijs moeten de berekeningen daaraan worden aangepast. Ook de kosten kunnen variëren onder andere door het meer of minder optreden van ziekten. Bij de berekening van de afleveringskosten gelden de volgende uitgangspunten: - Rode bes. Van de totale produktie wordt 50 % geleverd aan de industrie in kratten met vijf kg inhoud. De overige 50 % is bestemd voor de verse consumptie; 30 % wordt aangevoerd los in kratten met twee kg inhoud en 20 % in doosjes met 200 g inhoud. - Framboos. Bij dit produkt zijn twee berekeningen gemaakt. In het ene geval wordt de gehele produktie bestemd voor verwerking en aangevoerd in kratten met vier kg inhoud, in het ander geval wordt de gehele produktie aangeboden in doosjes met 200 g inhoud. - Braam. Bij de braam is alleen rekening gehouden met afzet voor verwerking en levering in kratten met vier kg inhoud. De afzet voor verse consumptie is bij dit produkt zeer beperkt van omvang. Bij gebruik van doosjes worden de afleveringskosten ongeveer f 0, 35 per kg hoger dan bij aanvoer los in de krat. - Kruisbes. Bij dit produkt zijn alleen de kosten van aflevering in doosjes berekend. De afleveringskosten variëren per gebied vrij sterk. Deze kosten zijn daarom voor de belangrijkste teeltgebieden afzonderlijk in de berekeningen opgenomen. Voor berekening van de plukkosten zijn de volgende plukprestaties per uur aangehouden; rode bes 10 kg, framboos in doosjes vier kg, framboos los in de krat zes kg, braam Himalaya zeven kg, braam Thornless Evergreen 10 kg en kruisbes 13 kg. De kosten van de vaste arbeid zijn gesteld op f 15, -- per uur, die van de losse arbeid op f 6, -- per uur, behalve bij de braam. Daar de bramenoogst buiten de schoolvakanties valt, worden bij dit gewas de kosten van de losse arbeid op f 7, 50 per uur gesteld. In tabel 15 wordt een overzicht gegeven van alle kosten die bij een bepaalde produktie aan deze teelten zijn verbonden en de daaruit volgende kostprijzen per kg. Dat het peil van de produktie een grote invloed heeft op de kostprijs blijkt uit tabel 16. In deze tabel wordt vermeld welke kostprijzen ontstaan als de produkties bij de verschillende gewassen met 10 % of 20 % worden verminderd of vermeerderd ten opzichte van de in de kostprijsberekeningen gehanteerde normen. 58

59 XI 1-2. o o m o o m o in O O O O O r- m o o - O O O V * h o o i n o i n m o m 0 m V fsj _ O I-- (MOO V V -. 0" 3 ïï Jtf O B, * * * n o in 3 m. tsl o. «3 rt o m o o o m o m o m CT- I -«CO NO 00 O H 't O 0 V O O O CT- O O O m 0 (S) V H +* ES w,! m 0 m o m co N-005 V O <M m o o 0 0 ÏÏ' c OO u > tc c c, 0 " m 3 «o. r- 0. M e> v -1 <d M 3 fï m o o o m m o m o o -1 -«0 <\j ^ 00 v 0 v -H *f M -H M 0 m 0 a 0 in 0 m o o 00 *imf-^û * o» ^ - - -co O- O O > O co 0 m m H -H t» O O O r~ 0 0 m-or-j 0 m o"o* (\J 0" n fl -O Ü c,e H rt 1 is S g «* M ; m , td n) " ^ m m > a x * 0 r- m o o o m m o m o o -1HNM'0>Û05 - V O Q V -H V o m m o o m o m o o ao t- r j.- «O CO V O -- -H SU 0 0 CT- m o o m o m M o m ES 00 ; ; m" 0* S? m" m S,,,SSS ï ï co m o o co 0 m v m c> 0 X* a «S 0 ; 0 m 30 0 r- 3 -i ««m m in 0 m 0 m o o O! N mvoco v o o 0 0 m 0 m 0 in ^>i 1 1 CT--O 00 v 0 r- -0 v " co -j- co 0 0 m o o CT- 0 0 (M 0 ;.;. 0" XI o o 0 c ; 0 " p n N-û'f«^ m 5 0 r- -* (M v o r - o m O i n o m o m o m o- H H ^ s o a i v 0 r- -H f ei 0 CT" V so 0 m O co m o o -* * Cl m 0 V m m 0 <-j 0 = 0'. 0 '* 0* '^ v <d co ^o oo v 0 no O,, s s 2, BB d 11? +» 6 H v U «1 Ë "3 S 5 <e c îj -.»s p. m + d «0 4) 0, a, 0 "3 0 a B c 0 M E Ü aterialen teelt gelverzekering leveringskosten nte vlottende prod, midde nte plantopstand nte duurzame prod. mid. Bchrijving duurzame od. middelen cht gemene kosten beid -C Kl kl h k>(d 0,0.(019 -ï> 0. 0»g X 00 fi» X B 3 «J 0 V. 0 J3 h O, P. O «3 B 0 «M 2, B SI B 3 fj 3 m to 3 E O B ja 1 XI <d «0 0 E n) 0 P. B 0, t*, = -S ïï > 0 'u Jt v A «C m.2, n «(0 H 59

60 Tabel 15. Kostprijsberekeningen bij verschillende kleinfruitgewas sen in guldens, per 10 are. Rode bes Fram DOOS Braam Kruisbes doosjes 200 gram 4 kg-krat Himalaya Thornless Evergreen produktie in kg kosten d. p. na. en alg. kosten plantopstand overige d. p. m. grond algemene kosten Teeltkosten bemesting gewasbescherming onkruidbe strijding materiaal o. a. bindmateriaal hagelverzekering rente vlottende middelen arbeid teelt à f 15, -- per uur Oogst + afleveringskosten plukkosten afleveringskosten N. -Brabant Zeeland Gelderland Totale kosten N. -Brabant Zeeland Gelderland kostprijs per kg , 56-1, , 01-3, , 36-2, , 33-2, , 92-1, , 75-1,78 Benodigde arbeidsuren teelt, vaste arbeid oogst, vaste arbeid oogst, losse arbeid duurzame produktiemiddelen 60

61 Tabel 16. Kostprijzen in guldens per kg bij produkties die lager of hoger zijn dan de normatieve produkties Gewas Gebied - 20% - 10% norm + 10% + 20% Rode bes N. -Brabant Zeeland Gelderland 1,75 1,79 1,79 1, 64 1, 68 1, 68 1, 56 1,59 1,59 1,48 1, 52 1, 52 1,43 1,46 1,46 Framboos, doosjes n 4 kg-kr it at N. -Brabant Zeeland N. -Brabant Zeeland 3, 27 3,44 2, 62 2,66 3, 12 3,29 2,48 2, 52 3, 01 3,17 2, 36 2,40 2,90 3, 06 2,25 2,29 2, 83 2,99 2, 18 2, 22 Braam, Himalaya ti Thornless 11 Evergreen Zeeland Gelderland Zeeland Gelderland 2, 64 2, 56 2, 18 2, 11 2, 51 2,43 2, 07 2, -- 2,40 2, 33 1,99 1,92 2, 32 2, 24 1,91 1, 84 2,25 2,17 1,86 1,79 Kruisbe s Zeeland Gelderland 2, -- 1,97 1, 87 1, 84 1, 78 1, 75 1,71 1,69 1, 64 1, 61 In de saldoberekeningen zijn de produkties en de direct toe te rekenen kosten gelijk aan die in de kostprijsberekeningen. De plukkosten zijn toegerekend omdat het oogsten in de meeste gevallen door losse arbeidskrachten wordt verricht. De saldo's worden daardoor belangrijk lager dan wanneer de plukkosten niet worden toegerekend, maar benaderen meer de werkelijkheid. 61

62 Tabel 17. Saldoberekeningen per 10 are, in guldens Framboos doosjes 4 kg-krat Rode bes Himalaya Braam Thornies s Evergreen Kruisbes A.produktie per 10 are prijs per kg geldelijke opbrengst B. bemesting gewasbescherming onkruidb e strijding materialen hag elver zeker in g rente vlottende middelen afleveringskosten N. -Brabant Zeeland Gelderland oogst: losse arbeid , , , , , , Totaal toegerekende kosten N. -Brabant Zeeland Gelderland Saldo A - B N. -Brabant Zeeland Gelderland Arbeidsuren teelt oogst (vaste arbeid) ARBEIDSBEHOEFTE Het is belangrijk te weten hoe groot de arbeidsbehoefte van de verschillende gewassen is en wanneer deze arbeid beschikbaar moet zijn. Deze gegevens zijn nodig om te bepalen of het verantwoord is met de teelt te beginnen of deze uit te breiden. In het algemeen geldt dat kleinf ruitgewassen arbeidsintensief zijn. Vooral de oogst veroorzaakt een grote arbeidstop. In tabel 18 is met behulp van normen een opstelling gemaakt van de arbeidsbehoefte bij de verschillende gewassen. Daarbij is voor berekening van het aantal plukuren uitgegaan van de reeds eerder genoemde produkties en plukprestaties. 62

63 Tabel 18. Arbeidsbehoefte in uren per 10 are bij rode bes, framboos, braam en kruisbes werkzaamheden tijdsperiode Rode bes Framboos doos jes Braam Hima rhornless laya Evergreen -4kgkrat Kruisbes Snoeien Zomer snoei Aanbinden Bemesting en bodemverzorging Gewasbescherming Overige teeltwerkzaamheden Plukken Veiling klaarmaken Totaal bessen novembermaart framboos en braam voorjaar framboos april-begin mei bessen eind junibegin juli januari-april maart-april mei-september -- 2e helft juni-juli juli augustus-september ~ Uit de tabel blijkt dat de uren die de teelt vraagt,gespreid zijn over een lange periode en bij verschillende onderdelen niet sterk aan een bepaalde tijd zijn gebonden. Voor het snoeien en aanbinden van bessen bijvoorbeeld zijn vijf maanden geschikt. Bovendien is het aantal uren voor de teelt betrekkelijk gering in verhouding tot de totale arbeidsbehoefte. De oogst vraagt echter veel uren in een korte periode. Bij de rode bes, de framboos en de kruisbes is het gunstig dat de oogstperiode valt in de schoolvakanties. Voor het oogsten van deze gewassen kan daardoor in het algemeen vrij gemakkelijk over voldoende losse arbeidskrachten worden beschikt. Bij de braam, die later rijpt, is men voor het plukken aangewezen op volwassenen die moeilijker te verkrijgen en duurder zijn. 63

64 10. OVERIGE KLEINFRUITGEWASSEN BLAUWE BES De teelt van blauwe bessen (Vaccinium corymbosum) komt in ons land voor vanaf Gedurende een lange periode was de teelt beperkt tot één bedrijf in Drente. Na 1950 is de belangstelling voor dit gewas wat toegenomen hetgeen resulteerde in nieuwe aanplantingen, voornamelijk in Limburg, Noord-Brabant en Drente. Thans wordt de oppervlakte geschat op 75 ha. De teelt van blauwe bessen is belangrijker dan die van zwarte bessen en kruisbessen. De reden om de blauwe bes toch te rangschikken onder overige kleinfruitgewassen is dat de blauwe bes een aparte plaats inneemt door de eisen die dit gewas aan de grond stelt. De blauwe bes Afb. 10. Blauwe bes, ras Dixi. 64

65 kan daardoor niet worden geteeldin de gebieden met het meeste kleinfruit. Hier wordt daarom volstaan met enige algemene informatie over de blauwe bes. In een afzonderlijke publikatie zal dit gewas uitvoeriger worden behandeld. Van het geslacht Vaccinium komen in ons land verschillende soorten in het wild voor. Het meest bekend is de bosbes, V. myrtillus. Op Terschelling groeit de lepeltjesheide of cranberry, V. macrocarpon. Alle inheemse wilde soorten vormen slechts lage gewassen. De gekweekte blauwe bes kan echter wel tot drie meter hoog worden. De meeste hier geteelde rassen zijn van Amerikaanse herkomst. Daarnaast worden ook Goldtraube-selecties geteeld. Goldtraube is een populatie uit Duitsland, waarschijnlijk ontstaan door kruising van V. corymbosum met V. angustifolium. De blauwe bes vraagt een luchtige, humusrijke grond met een zuurgraad (ph) van ongeveer 4, 5. De grondwaterstand dient tamelijk hoog te zijn, anders moet worden beregend. De plantafstand tussen de rijen is 2, 50 à 3, 00 meter; op de rij wordt geplant op 1, 00 à 2, 00 meter. Volwassen struiken kunnen een ruimte van 3, 00 x 2, 00 meter vullen, maar in de aanloopjaren wordt de produktie zeer gunstig beïnvloed door dichter te planten. Bij een volgroeide aanplant kan de produktie 10 ton per ha bedragen. Op minder geschikte grond is de groei echter zeer traag en komt, vooral bij de Amerikaanse rassen, veel taksterfte en uitval voor. De bessen zijn zeer geliefd bij de vogels. Op percelen van een enkele hektare en kleiner is een vogelafweernet noodzakelijk. Indien de produktie niet al te laag is, worden aantrekkelijk financiële opbrengsten bereikt. De prijs op de veiling te Grubbenvorst was in de jaren 1971 t/m 1975 gemiddeld f 4, 50 per kg. Het verkrijgen van voldoende plukkers is, vooral bij rassen die rijpen na de schoolvakanties, soms een probleem. RODE BES ONDER GLAS De teelt van rode bessen onder glas beslaat een oppervlakte van enkele hektaren enkomt voornamelijk voor in de omgeving van Brielle in Zuid-Holland. Meestal worden verouderde glasopstanden gebruikt die minder geschikt zijn voor de teelt van andere gewassen. Fay's Prolific is het enige ras waarvan bekend is dat het geschikt is voor de teelt onder glas. In de volle grond is het een matig groeiend ras met een matige produktiviteit, dit ras is vatbaar voor lepelbladvirus en knoploosheid. Het rijpt wat later dan Jonkheer van Tets. De trossen zijn lang, de bessen groot, vrij stevig en tamelijk goed van smaak. Onder glas geteeld,is Fay's Prolific geoogst, als bij Jonkheer van Tets in de volle grond de pluk begint. De prijs van deze glasbessen is gemiddeld belangrijk hoger dan die van de vollegrondsbessen. De plantafstand is 1, 60 x 1, 25 m. Bij voorkeur wordt het plantmateriaal eerst een jaar buiten opgekweekt. Men verkrijgt dan zwaardere struiken en heeft bovendien de gelegenheid een selectie uit te voeren voor er in de kas wordt geplant. Bij jonge struiken worden de takken aangebonden op afstanden van ongeveer 15 cm, later, als zijhout aanwezig is, wordt 20 cm aangehouden. Behalve het wegnemen van de grondscheuten wordt alleen wintersnoei toegepast. Als voldoende jong hout aanwezig is,worden alle drieen vierjarige takken vervangen. Vervanging vindt plaats door goed 65

66 ontwikkeld zijhout; alleen in de eerste jaren worden zonodig grondscheuten gebruikt. Bij een volgroeide aanplant is de belichting van de grondscheuten te zwak voor een goede ontwikkeling. Aan het zijhout wordt niet gesnoeid. Zware, jonge takken die niet nodig zijn voor vervanging worden geheel weggenomen. Tot aan de oogst wordt de grond vrij vochtig gehouden. De regenleiding ligt dicht bij de grond om bezoedeling van de bessen te voorkomen. Ook bij de ziektenbestrijding wordt angstvallig gewaakt de vruchten schoon te houden. Na de oogst wordt weinig gegoten om stevig, goed uitgerijpt hout te verkrijgen met korte internodiën. Een te zwakke groei kan worden gestimuleerd door meer water te geven. Schimmelziekten treden onder deze omstandigheden weinig op. De besseglasvlinder kan zeer schadelijk zijn. Dit insekt legt eitjes in een vrij lange periode rond het kleuren van de eerste bessen. Door in die tijd verschillende malen te spuiten, kan de aantasting op een onschadelijk niveau worden gehouden. Bij bessen onder glas is uitsluitend het gebruik van primicarb, mevinfos en dichloorvos toegestaan. Het duurt vier à vijf jaar voor een aanplant in volle produktie is. Een goede produktie is 200 kg per are. Buiten de oogstperiode, die in juni valt, vraagt de teelt weinig arbeid. ROZEBOTTEL Rozebottels (Rosa species) bevatten een hoog gehalte aan vitamine C en worden gebruikt voor de bereiding van jam en het vitaminiseren van fruitconserven. Door het laboratorium voor Tuinbouwplantenteelt te Wageningen zijn enkele selecties gewonnen met een extra hoog gehalte aan vitamine C. Dit zijn selectie nummer 2 (Rosa blanda) en de selcties nummer 5 en nummer 7 (beide Rosa albina var. oxyodon) De plantafstand bedraagt 3, 00 x 1, 50 meter. Ieder jaar wordt een sterke vervangsnoei toegepast. De bottels moeten tamelijk kort na de pluk worden verwerkt daar het gehalte aan vitamine C spoedig terugloopt. Rozebottels voor verwerking worden geteeld in Oost-Flevoland en in de provincie Utrecht. In de provincie Groningen worden rozebottels geteeld voor het verkrijgen van zaad voor het kweken van roze-onderstammen. Dit zijn andere soorten dan die welke voor verwerking worden gebruikt. LOGANBES De loganbes (Rubus loganobaccus) is ontstaan uit zaad in de tuin van J.H. Logan, Santa Cruz, Californie, in Het zaad was verzameld van een bramestruik van de soort Rubus ursinus, ras Aughinbough. In de naaste omgeving stond een rode framboos. Daar de vruchten van de loganbes rood zijn en de struik veel vruchtbaarder is dan Aughinbough meende Logan dat de loganbes een hybride was van braam en framboos. Anderen menen evenwel dat het een mutant is van Rubus ursinus. De vruchten van de loganbes zijn groot, langwerpig, purperrood, zuur en kwetsbaar; zij zijn zeer geschikt voor verwerking. De rijptijd is juli en augustus. De planten hebben dezelfde groeiwijze als die' van de braam en worden als zodanig behandeld. De takken zijn tamelijk dun en dicht bezet met fijne doorns. Rond 1950 is de loganbes op bescheiden schaal geteeld. De produktie was echter in het algemeen 66

67 v*i il Afb. 11. Loganbes veel lager dan bij de braam en ondanks wat hogere prijzen waren de financiële resultaten onbevredigend. Thans lijkt de loganbes alleen geschikt voor particuliere tuinen. Er bestaat ook een doornloze loganbes, dit is een mutant uit de gedoomde. De loganbes wordt vermeerderd door het afleggen van de scheuttoppen. De doornloze loganbes is moeilijker te vermeerderen dan de gedoomde. WITTE BES De teelt van witte bessen (Ribes species) komt overeen met die van rode bessen. De planten worden meestal opgekweekt als vrije struik maar ze lenen zich ook goed voor de teelt van hagen. De bekendste rassen zijn Witte Geelsteel, Witte Parel en Witte Hollander. De bessen rijpen in juli. Zij zijn niet wit maar crèmekleurig en smaken goed. Witte bessen worden door de handel niet hoog gewaardeerd. Zij komen daarom alleen in aanmerking voor aanplant in particuliere tuinen. 67

Snoeien van Klein fruit.

Snoeien van Klein fruit. Snoeien van Klein fruit. Waarom snoeien Om licht en lucht in de struik te houden. Dit voorkomt schimmelziekten en versnelt de rijping Om oud en aangetast hout weg te halen. Daardoor heb je minder last

Nadere informatie

DE TEELT VAN HOUTIG KLEINFRUIT

DE TEELT VAN HOUTIG KLEINFRUIT Consulents chap in algemene dienst Brugstraat 51 voor de Fruitteelt in de Vollegrond en ^75 AN Wilhelminadorp Proefstation voor de Fruitteelt tel. 01100 16390 DE TEELT VAN HOUTIG KLEINFRUIT DOOR J.

Nadere informatie

vormen Bomen IN ONZE SERIE BOMEN VORMEN ZULLEN WE NU DE VERZORGING VAN PRUIMEBOMEN BEHANDELEN. Opkweek van vrijstaande bomen

vormen Bomen IN ONZE SERIE BOMEN VORMEN ZULLEN WE NU DE VERZORGING VAN PRUIMEBOMEN BEHANDELEN. Opkweek van vrijstaande bomen Bomen vormen IN ONZE SERIE BOMEN VORMEN ZULLEN WE NU DE VERZORGING VAN PRUIMEBOMEN BEHANDELEN. Erg oude, wat verwilderde pruimenboom Vrijstaande pruimenbomen kunnen tot behoorlijke bomen uitgroeien, ze

Nadere informatie

Snoei altijd op stompen van circa 3-5 cm. Bij Jonagold moet dit langer zijn; hier mag het gerust 10 cm zijn.

Snoei altijd op stompen van circa 3-5 cm. Bij Jonagold moet dit langer zijn; hier mag het gerust 10 cm zijn. Snoei appels Enige tijd geleden hebben we al kort een bericht gemaakt over de snoei van appels. Hierbij is het belang aangegeven van een tijdige rond om de grote knippen te zetten. Probeer dit in de maand

Nadere informatie

Klein-en groter fruit

Klein-en groter fruit Klein-en groter fruit In de moestuin Gevorderdencursus dl 3 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Plaats van fruit in de tuin Vaste plek Zonnig Als haag tussen tuinen Als afscheiding tussen tuindelen

Nadere informatie

Op YouTube zijn een aantal goede instructie video s beschikbaar:

Op YouTube zijn een aantal goede instructie video s beschikbaar: Fruitsoort Wanneer snoeien? Abrikoos Appel Kers Peer Perzik Pruim Vóór half september, direct na de pluk en/of direct na de bloei Jonge bomen: januari t/m eind maart. Oude bomen: juli t/m eind augustus

Nadere informatie

Snoeien van (fruit)bomen. De basisbeginselen

Snoeien van (fruit)bomen. De basisbeginselen Snoeien van (fruit)bomen De basisbeginselen Zaterdag 23 februari 2008 ZWN, februari 2008 Els en Bert Vrenegoor, Evert van Huijssteeden 2 1. De onderdelen van de fruitboom Een normale fruitboom bestaat

Nadere informatie

Thee- en soortgelijke hybriden

Thee- en soortgelijke hybriden Thee- en soortgelijke hybriden Theehybriden en andere grootbloemige rozen worden zo gesnoeid, dat er sterke basisscheuten, een komvormige plant met een open centrum worden gevormd. Theehybriden bloeien

Nadere informatie

Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015

Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015 1 Snoeien doet groeien Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015 Botanische termen De STAM is de hoofdstengel van een boom. Een SCHEUT (of LOOT) is een

Nadere informatie

Snoei Conference Fruitconsult

Snoei Conference Fruitconsult Snoei Conference Extra aandachtspunten 2017 Op veel percelen is vanuit een wat magerder bloei in 2017, erg veel hout ontstaan voor 2017. Vooral bij V-hagen Conference zal er dit jaar veel aandacht moeten

Nadere informatie

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit 1) Geïntegreerde gewasbescherming 2014 2) Selectieve gewasbescherming d.m.v. foggen 3) Mogelijkheden biologische bestrijding 4) Waarschuwings- en adviessystemen

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 maandag 24 mei tijdsduur voor het gehele examen 09:00 11:00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING GROENE RUIMTE CSE KB Het examen Landbouw en natuurlijke omgeving CSE

Nadere informatie

Vaste planten. Inhoudsopgave:

Vaste planten. Inhoudsopgave: Vaste planten Vaste planten zijn kruidachtige meerderjarige planten. Ze overwinteren ondergronds en lopen in het voorjaar opnieuw uit. Enkele zijn wintergroen zoals vinca en waldsteinia. Vaste planten

Nadere informatie

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! In deze editie aandacht voor: Vernietigen en verkleinen vanggewas ph Organische stof: compost Kali bemesting Onderzaai Raskeuze Organisatie maisteelt Een plant groeit

Nadere informatie

Proefresultaten zoete aardappel 2016

Proefresultaten zoete aardappel 2016 Proefresultaten zoete aardappel 2016 Zoete aardappel, een veelbelovend gewas In het najaar van 2016 werden in Proefcentrum Herent de eerste zoete aardappelen geoogst. Ondanks zijn naam is de zoete aardappel

Nadere informatie

Planten stekken Benodigdheden Algemene regels Kweekkasje Koude bak

Planten stekken Benodigdheden Algemene regels Kweekkasje Koude bak Planten stekken Planten kunnen op veel manieren vermeerderd worden. Er zijn verschillende bomen, heesters, vaste- en eenjarige planten die door zaad vermeerderd kunnen worden. Planten die door zaad vermeerderd

Nadere informatie

7. KLEINFRUITSTRUIKEN: FRAMBOZEN, BRAAMBESSEN, AALBESSEN

7. KLEINFRUITSTRUIKEN: FRAMBOZEN, BRAAMBESSEN, AALBESSEN 7. KLEINFRUITSTRUIKEN: FRAMBOZEN, BRAAMBESSEN, AALBESSEN 1. WAT HEBT U NODIG 1.1. LICHT De meeste kleinfruitplanten zijn bosrandplanten en verdragen dus wel wat schaduw. Het fruit is dan klein en wordt

Nadere informatie

Inhoudstafel van deze serie

Inhoudstafel van deze serie Inhoudstafel van deze serie 1. Het planten van aspergeplanten ( gezaaid of gekocht) 2. Asperges zaaien en de verdere opkweek het eerste teeltjaar, teelthandleiding (8 pagina s- 22 foto s) In dit artikel

Nadere informatie

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip Het bodemboek aanleg en onderhoud van de tuin Voorwoord De grond in de tuin, wat moeten we daar nu weer mee? Misschien heeft u zichzelf deze vraag wel eens gesteld. Wij van Hoveniersbedrijf Stip stellen

Nadere informatie

Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant

Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant Postbus 840 5280 AV Boxtel Mijlstraat 20 5281 LL Boxtel T 0411 65 25 25 F 0411 67 87 51 E info@dlvplant.nl In opdracht van Produktgroep kleinfruit www.dlvplant.nl Gefinancierd

Nadere informatie

Rode bessen in de proeftuin

Rode bessen in de proeftuin Rode bessen in de proeftuin Bessen in the picture 8 maart 2017 Miet Boonen Rassen over de jaren Ras 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 Rovada x x x x x x x x x x x x x x x x JVT x x x x x

Nadere informatie

Snoeien fruit. Workshop 23 januari 2019 ATV Utrecht Zuid

Snoeien fruit. Workshop 23 januari 2019 ATV Utrecht Zuid Snoeien fruit Workshop 23 januari 2019 ATV Utrecht Zuid Waarom snoeien? onderhoud of vorm jong beginnen kroon vormen beschadigingen voorkomen ziekten afmeting te groot, hinder omgeving verjongen vorming

Nadere informatie

Kruisbessen. Bloeiende plant Rosko. Kruisbessen een tractatie.

Kruisbessen. Bloeiende plant Rosko. Kruisbessen een tractatie. Kruisbessen DE KRUISBES (RIBES UVA-CRISPA) OOK WEL STEKELBES OF STEKBES, KLAPBES EN KNOLBES, KROEZEL OF KNOEPER GENOEMD, BEHOORT EVENALS VERSCHILLENDE ANDERE BESSESOORTEN TOT DE RIBESFAMILIE (GROSSULARIACEAE).

Nadere informatie

Programma voor vandaag:

Programma voor vandaag: Aardappelteelt Programma voor vandaag: Standdichtheid en benodigde hoeveelheid pootgoed Bemesting van aardappelen Opdrachten no.2 Pauze 10:30 10:45 PowerPoint presentatie / werk in groepen Opdrachten no.

Nadere informatie

ALGEMEEN BEMESTEN WATER GEVEN

ALGEMEEN BEMESTEN WATER GEVEN ALGEMEEN Alleen werken aan gezonde bomen. Als de boom niet gezond is, dan beschermen tegen de zon. Gun hem de brood nodige rust. Bedenk te allen tijde dat in principe alleen dat wordt gedaan dat goed is

Nadere informatie

Je kunt nu de heesters snoeien die al zijn uitgebloeid. Ook buxushaagjes kun je alvast knippen. Geef ze daarna extra mest voor goede hergroei.

Je kunt nu de heesters snoeien die al zijn uitgebloeid. Ook buxushaagjes kun je alvast knippen. Geef ze daarna extra mest voor goede hergroei. Lentetips April Vroegbloeiende struiken kan u na de bloei snoeien. Vanaf april ziet onkruid vaak zijn kans. Onbeplante oppervlaktes zijn snel bedekt met ongewenst groen. Schoffelen is dus de boodschap!

Nadere informatie

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is. Examen VMBO-KB 2006 tijdvak 1 vrijdag 19 mei 9.00-11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING GROENE RUIMTE CSE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan

Nadere informatie

Graszoden die niet onmiddellijk gelegd kunnen worden, rolt u uit op een stuk plastic. Geef ze dagelijks water.

Graszoden die niet onmiddellijk gelegd kunnen worden, rolt u uit op een stuk plastic. Geef ze dagelijks water. Graszoden leggen Graszoden leggen Het voordeel van graszoden boven graszaad is dat het effect direct zichtbaar is. Maar ook graszoden moeten eerst aanslaan voor ze kunnen worden betreden en moeten vochtig

Nadere informatie

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium 2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium Het natriumadvies voor grasland is niet gericht op verhoging van de opbrengst, maar wordt uitsluitend gegeven met het oog op de gezondheidstoestand van het rundvee

Nadere informatie

Druiventeelt onder glas en vollegrond DE TEELT VAN DRUIVEN, OPKWEEK EN VORMSNOEI

Druiventeelt onder glas en vollegrond DE TEELT VAN DRUIVEN, OPKWEEK EN VORMSNOEI Druiventeelt onder glas en vollegrond DE TEELT VAN DRUIVEN, OPKWEEK EN VORMSNOEI Vóór het planten : de voorbereiding van de grond De plaats waar de druiven zullen aangeplant worden vraagt veel aandacht

Nadere informatie

Rassenproef zwarte bessen 2011-2014

Rassenproef zwarte bessen 2011-2014 Rassenproef zwarte bessen 2011-2014 Verslag van de resultaten van de rassenproef zwarte bes van de jaren 2011-2014 G. Heijerman, M. van Dam Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, Boomkwekerij

Nadere informatie

2.2 Grasland met klaver

2.2 Grasland met klaver 2.2 Grasland met klaver Tot grasland met klaver wordt gerekend grasland met gemiddeld op jaarbasis meer dan 10 15 procent klaver. 2.2-1 2.2.1 Grasland met klaver: Kalk In deze paragraaf wordt alleen de

Nadere informatie

24/03/2017. Teeltechniek kleine teelten Francis Jans, Inagro

24/03/2017. Teeltechniek kleine teelten Francis Jans, Inagro 24/03/2017 Teeltechniek kleine teelten Francis Jans, Inagro 1) Paksoi 2) Knolvenkel 3) Rapen 4) Rabarber Paksoi Brassica campestris var. Chinensis Fam.: koolachtigen 3 Plantkenmerken - koolachtigen typische

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 maandag 24 mei tijdsduur voor het gehele examen 09:00 11:00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING PLANTENTEELT CSE KB Het examen Landbouw en natuurlijke omgeving CSE

Nadere informatie

SNOEI INSTRUCTIE 2016 SNOEIEN VAN VOORAL DE HOUTIGE GEWASSEN HALFHEESTERS STRUIKEN/ HEESTERS BOMEN CONIFEREN ROZEN

SNOEI INSTRUCTIE 2016 SNOEIEN VAN VOORAL DE HOUTIGE GEWASSEN HALFHEESTERS STRUIKEN/ HEESTERS BOMEN CONIFEREN ROZEN 1 SNOEIEN VAN VOORAL DE HOUTIGE GEWASSEN HALFHEESTERS STRUIKEN/ HEESTERS BOMEN CONIFEREN ROZEN 2 Wat zijn knoppen? 3 KNOPPEN Bladknoppen Bloemknoppen Gemengde knoppen 4 KNOPPEN Bladknoppen Bloemknoppen

Nadere informatie

s 98 c-b Temperatuur- en gietproef bij herfstkomkommers. door: Ir.A.A.M.Sweep, Naaldwijk,1966. Z2J5.303I

s 98 c-b Temperatuur- en gietproef bij herfstkomkommers. door: Ir.A.A.M.Sweep, Naaldwijk,1966. Z2J5.303I c-b Bibliotheek» PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Naaldwijk È. TE NAALDWIJK. 1 s 98 Proefstation Temperatuur- en gietproef bij herfstkomkommers. door: Ir.A.A.M.Sweep, Naaldwijk,1966.

Nadere informatie

Fruit snoeien. Johan Schuppert. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Fruit snoeien. Johan Schuppert. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Johan Schuppert Laatst gewijzigd 11 November 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/49395 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Groene tomaten rijp maken

Groene tomaten rijp maken Groene tomaten rijp maken Is het het einde van het seizoen en heb je nog wat onrijpe, groene tomaten aan je plant zitten? Hier zijn wat simpele suggesties om ze rijp te maken, waarbij je gebruik maakt

Nadere informatie

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit Klein en steenfruit Diverse soorten in groot- en kleinfruit: Rob Derikx Boekel, 17 februari 2016 Xanthomonas (o.a. aardbeien, kersen, pruimen) Erwinia (o.a. peren, ook wel bacterievuur genoemd) (o.a. kersen,

Nadere informatie

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs... 7 1.2 Arealen... 7 1.3 Rasontwikkelingen... 8 1.4 Gebruiksvormen van maïs...

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs... 7 1.2 Arealen... 7 1.3 Rasontwikkelingen... 8 1.4 Gebruiksvormen van maïs... 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs... 7 1.2 Arealen... 7 1.3 Rasontwikkelingen... 8 1.4 Gebruiksvormen van maïs... 10 6 1 Inleiding Na gras is snijmaïs het belangrijkste gewas voor de melkveehouderij.

Nadere informatie

Kiwi DE KIWI (ACTINIDIA CHINENSIS EN ANDERE SOORTEN) HIER CHINESE KRUISBES GENOEMD, IS EEN STERK GROEIENDE KLIMPLANT.

Kiwi DE KIWI (ACTINIDIA CHINENSIS EN ANDERE SOORTEN) HIER CHINESE KRUISBES GENOEMD, IS EEN STERK GROEIENDE KLIMPLANT. Kiwi DE KIWI (ACTINIDIA CHINENSIS EN ANDERE SOORTEN) HIER CHINESE KRUISBES GENOEMD, IS EEN STERK GROEIENDE KLIMPLANT. Herkomst Uit wilde kiwiplanten hebben Nieuw Zeelandse Kiwi-bloemen fruitkwekers groot

Nadere informatie

Samenstelling en eigenschappen

Samenstelling en eigenschappen Samenstelling en eigenschappen Mest is onder te verdelen in kunstmest en natuurlijke mest. Natuurlijke mest is op zijn beurt weer onder te verdelen in mest van dierlijke herkomst en mest van plantaardige

Nadere informatie

Begin van het moestuinseizoen

Begin van het moestuinseizoen Begin van het moestuinseizoen 1. Buiten Zaaien in volle grond Algemene regel : de hoeveelheid aarde waarmee je het zaadje bedekt, mag maximaal drie maal de breedte van het zaad zijn. Zaai periode : is

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5 landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1).

Nadere informatie

Visie kleinfruit Actie is Reactie Door: Hans Puijk 15 februari 2017

Visie kleinfruit Actie is Reactie Door: Hans Puijk 15 februari 2017 Inhoud Visie kleinfruit Actie is Reactie Door: Hans Puijk 15 februari 2017 Framboos Zomerteeltvan Kwanza Opkweek herfstframbozen Rodebes Teelt van Rode bes Rovada en de bewaring daarvan, wat doe ik eigenlijk?

Nadere informatie

Vitamientje op zoek naar het Witte Goud

Vitamientje op zoek naar het Witte Goud Vitamientje op zoek naar het Witte Goud Het begin van de maand april is elk jaar weer een bijzonder moment We kunnen dan namelijk steeds meer van het mooie en zonnige weer genieten En met het stijgen van

Nadere informatie

Bestuivingsinformatie

Bestuivingsinformatie Bestuivingsinformatie Aardbei Fragaria vesca Familie Ode: Rosales Familie: Rozenfamilie, Rosace. Geslacht: Frigaria Biotoop en bodem: De aardbei prefereert een zonnige standplaats op vochtige vruchtbare

Nadere informatie

a? PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN-

a? PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 3 R 84 a? PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- TE NAALDWIJK. EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Mechanisatie bij,de radijsteelt onder glas. door: D.de Ruiter. Naaldwijk, 1968. f j

Nadere informatie

VERZORGING VAN UW GAZON

VERZORGING VAN UW GAZON VERZORGING VAN UW GAZON Pagina Maaien 2 Verticuteren 2 Sproeien 2 Mosbestrijding 2 Onkruidbestrijding 3 Ziektebestrijding 3 Rooddraad 3 Sneeuwschimmel 3 Nieuwe gazons 3 Wijze van bemesten 4 Winterbemesting

Nadere informatie

Elk deel van de puzzel moet kloppen. Wat verbruikt een volwassen aanplant?? Ontwikkelingen in de teelt. Wat is beschikbaar voor de boom?

Elk deel van de puzzel moet kloppen. Wat verbruikt een volwassen aanplant?? Ontwikkelingen in de teelt. Wat is beschikbaar voor de boom? Ontwikkelingen in de teelt Programma - Voeding - bestuiving - boomopbouw Rene Albers, Fruitconsult Elk deel van de puzzel moet kloppen Gewasbescherming Bestuiving Wat verbruikt een volwassen aanplant??

Nadere informatie

Teelthandleiding. 5.5 preventie van schade door winderosie

Teelthandleiding. 5.5 preventie van schade door winderosie Teelthandleiding 5.5 preventie van schade door winderosie 5.5 Preventie van schade door winderosie... 1 2 5.5 Preventie van schade door winderosie Versie: mei 2015 Ruim 10% van de Nederlandse landbouwgrond

Nadere informatie

Bodem. Bodemleven. Bodemverzorging. Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014

Bodem. Bodemleven. Bodemverzorging. Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Bodem Bodemleven Composteren Bodemverzorging Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Vanavond. Bodem: leer je bodem kennen Bodemvoedselweb Composteren Bodem verbeteren en voeden

Nadere informatie

Groeicurve Première en Sinora (2016)

Groeicurve Première en Sinora (2016) Groeicurve en (2016) V. De Blauwer (Inagro) Samenvatting Al verschillende jaren op rij volgen PCA en Inagro de groei op van meerdere (half)vroege rassen op praktijkpercelen. Tijdens 2016 werden 8 velden

Nadere informatie

Cursus Achterstallig Onderhoud Hoogstamfruit

Cursus Achterstallig Onderhoud Hoogstamfruit Hoogstamfruit 1 Indeling theorie Beoordeling hoogstamboomgaard Uitgangspunten bij Achterstallig onderhoud Fasering achterstallig onderhoud Snoeiafhankelijke factoren Techniek en veiligheid 2 Beoordeling

Nadere informatie

Naaldwijk, juni Intern rapport nr. 24.

Naaldwijk, juni Intern rapport nr. 24. / H 7 S f- 2-1 ƒ ^ ô PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK i-tux.-l/t-i/"", 2. S" 0 y Onderzoek naar de kopervoorziening van komkommers geteelt in steenwol (1977). door : S.J. Voogt en C.

Nadere informatie

PFW DE OPKWEEK VAN DE SLANKE RONDE SPIL. $ Mme % z 0 HO]/. PROEFSTATION VOOR DE FRUITTEELT WILHELMINADORP. Ir. S. J. WERTHEIM

PFW DE OPKWEEK VAN DE SLANKE RONDE SPIL. $ Mme % z 0 HO]/. PROEFSTATION VOOR DE FRUITTEELT WILHELMINADORP. Ir. S. J. WERTHEIM PROEFSTATION VOOR DE FRUITTEELT WILHELMINADORP DE OPKWEEK VAN DE SLANKE RONDE SPIL f PFW Ir. S. J. WERTHEIM $ Mme % z 0 HO]/. MEDEDELING Nr. 7, DECEMBER 1968 tà. ^6 Deze publikatie kwam tot stand in samenwerking

Nadere informatie

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Het optreden van rand bij andijvie in een herfstteelt onder glas.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Het optreden van rand bij andijvie in een herfstteelt onder glas. PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 3 R 84 5> Het optreden van rand bij andijvie in een herfstteelt onder glas. door: D.de Ruiter.

Nadere informatie

CSPE GL 2010. minitoets bij opdracht 9

CSPE GL 2010. minitoets bij opdracht 9 CSPE GL 2010 landbouw-breed - afdelingsprogramma landbouw minitoets bij opdracht 9 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen

Nadere informatie

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO oetermeer Presentatie Afsterven steenfruitbomen Klantendag Stonefruitconsult Echteld Donderdag 7 maart Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO Boomuitval Grotere verliezen aan bomen binnen steenfruit

Nadere informatie

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C. Bibliotheek Proefstation Naaldwijk dciiuwijrv.. a hm/pap/csstikst 3 C ca«. 74 o^0 P GL^ t PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C. Sonneveld

Nadere informatie

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Cb Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 1 R 84 PROEFSTATION VOOR DE ROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER LAS, TE NAALDWIJK. Plantafstandenproef bij stamslabonen onder glas,1970. door: D.de Ruiter Naaldwijk,1971.

Nadere informatie

\ u. A 1 v 78. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE

\ u. A 1 v 78. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE \ u Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 1 v 78 Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE ONTWIKKELING VAN SLA (1971-1972), door : S.

Nadere informatie

Snoei Conference Fruitconsult

Snoei Conference Fruitconsult Snoei Conference, aandachtspunten 2018 Onderstaand staan de belangrijkste aandachtspunten rond de snoei weer gegeven. In hoofdlijnen vervolgen we de lijn van de laatste jaren. Deze staan in de typh Snoei

Nadere informatie

1.1 Wat bepaalt de bladhoeveelheid aan een tomatenplant.

1.1 Wat bepaalt de bladhoeveelheid aan een tomatenplant. 1.1 Wat bepaalt de bladhoeveelheid aan een tomatenplant. Niets zo moeilijk als de hoeveelheid blad aan een tomatenplant omschrijven. Het gaat ook niet altijd om de bladhoeveelheid, maar ook over de afstand

Nadere informatie

SNOEI INSTRUCTIE 2011. n SNOEIEN VAN VOORAL DE HOUTIGE GEWASSEN. v HALFHEESTERS. v STRUIKEN/ HEESTERS. v BOMEN. v CONIFEREN

SNOEI INSTRUCTIE 2011. n SNOEIEN VAN VOORAL DE HOUTIGE GEWASSEN. v HALFHEESTERS. v STRUIKEN/ HEESTERS. v BOMEN. v CONIFEREN SNOEI INSTRUCTIE 2011 n SNOEIEN VAN VOORAL DE HOUTIGE GEWASSEN v HALFHEESTERS v STRUIKEN/ HEESTERS v BOMEN v CONIFEREN 1 SNOEI INSTRUCTIE 2011 KNOPPEN (syn. OGEN) Ø Bladknoppen 2 SNOEI INSTRUCTIE 2011

Nadere informatie

- GROENTJE. Bloembollen

- GROENTJE. Bloembollen Inleiding. - GROENTJE Bloembollen Bloembollen is misschien wel het bekendste product wat "Holland" heeft voortgebracht. Toch is de kennis over de bloembollen bij de gewone burger vaak minimaal. De voorlichting

Nadere informatie

zaaien in zaaibakken zaaibakken maken voor binnen op warmte in maart en voor buiten in april

zaaien in zaaibakken zaaibakken maken voor binnen op warmte in maart en voor buiten in april zaaien in zaaibakken zaaibakken maken voor binnen op warmte in maart en voor buiten in april benodigdheden: - potgrond zonder klontjes, grof zand - schone emmer - schone zaaibak van b.v. piepschuim of

Nadere informatie

1 Teeltgebieden in Nederland

1 Teeltgebieden in Nederland 1 Teeltgebieden in Nederland Oriëntatie Als beginnend vakgenoot heb je je misschien wel eens afgevraagd waar je je planten vandaan moet halen. Uiteraard niet bij de bloemist op de hoek, maar ook niet bij

Nadere informatie

Een jonge sequoia opgegroeid tussen de as van een bosbrand en een jonge sequoia in een pot.

Een jonge sequoia opgegroeid tussen de as van een bosbrand en een jonge sequoia in een pot. Hoofdstuk 8. De levensloop van de Sequoia gigantea: van zaadje tot reuzenboom Niet elk zaadje dat uit de kegel valt ontkiemt. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat van de zaadjes die in een groene

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE KB Examen VMBO-KB 2012 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan

Nadere informatie

MOGELIJKHEDEN VOOR BOOMTEELT OP DE ZWARE GRONDEN IN FLEVOLAND. door. J. Koning ' Abw maart. ' lzl~m

MOGELIJKHEDEN VOOR BOOMTEELT OP DE ZWARE GRONDEN IN FLEVOLAND. door. J. Koning ' Abw maart. ' lzl~m MOGELIJKHEDEN VOOR BOOMTEELT OP DE ZWARE GRONDEN IN FLEVOLAND door J. Koning.. \ 1978-9 1' Abw maart 11CT3 S D I E N S T V O O R D E I J S S E L M E E R P O L D E R S S M E D I N G H U I S L E L Y S T

Nadere informatie

GAZON ONDERHOUD. De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen? 1

GAZON ONDERHOUD. De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen?  1 GAZON ONDERHOUD De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen? WWW.TUINENGRAS.NL 1 INHOUDSOPGAVE Premium graszoden... 2 De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu?... 4 Maandelijks onderhoud... 8 Gazonvoeding...

Nadere informatie

Rassenproef zwarte bessen in 2010

Rassenproef zwarte bessen in 2010 Rassenproef zwarte bessen in Verslag van de resultaten in van de rassenproef zwarte bes. A.A. van Oosten, J.M.T. Balkhoven Baart en F.M. Maas Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, Boomkwekerij

Nadere informatie

werkkalender Gemaakt door Paul en Joep voor stichting Groeituinen in april 2014

werkkalender Gemaakt door Paul en Joep voor stichting Groeituinen in april 2014 werkkalender Gemaakt door Paul en Joep voor stichting Groeituinen in april 2014 1 e en 2 e week maart: Rode peper, pompoen, peterselie, basilicum, bloemkool en pastinaak: zaaien. 3 e en 4 e week maart:

Nadere informatie

Het gebruik van gips in de fruitteelt

Het gebruik van gips in de fruitteelt Het gebruik van gips in de fruitteelt Inleiding Als voedingselement zorgt calcium voor stevige, lang houdbare vruchten. Calcium speelt daarnaast ook een belangrijke rol bij bodemstructuur en -vruchtbaarheid.

Nadere informatie

WERK VAN DEN AKKER Afdeling Herentals

WERK VAN DEN AKKER Afdeling Herentals WERK VAN DEN AKKER Afdeling Herentals HET SNOEIEN VAN KLEIN FRUIT LESGEVER: Eddy Vets 26 09 10 VERSLAG: Michel Peeters 1. LESVERSLAG 1.1 Inleiding - Om de soort klein fruit aan te planten moet men vertrekken

Nadere informatie

Kersen telen nu ook voor de amateurtuinder!

Kersen telen nu ook voor de amateurtuinder! Kersen telen nu ook voor de amateurtuinder! Wie lust ze niet? Dat is maar een enkeling, die vinden de pitten erin maar niks. Het eten van de kersen gaat menigeen goed af, maar het telen van de kersen is

Nadere informatie

Groene Detailhandel. Een- en tweejarigen antwoorden 1. Een- en tweejarige tuinplanten Antwoorden

Groene Detailhandel. Een- en tweejarigen antwoorden 1. Een- en tweejarige tuinplanten Antwoorden Een- en tweejarige tuinplanten Antwoorden 1 Omschrijf met eigen woorden wat eenjarige planten zijn. Aan het einde van het seizoen vormen ze zaad en sterven af. Met andere woorden de meeste eenjarige kun

Nadere informatie

Vruchtmaat van kersen

Vruchtmaat van kersen Vruchtmaat van kersen Welke factoren spelen een rol? René Albers Vruchtmaat van kersen Ras en onderstam Aantal kersen en bladvolume snoei Water en Bemesting Gibberelline Pluktijdstip Oorzaak kleine kersen

Nadere informatie

WERK VAN DEN AKKER Afdeling Herentals PELARGONIUM EN GERANIUM.

WERK VAN DEN AKKER Afdeling Herentals PELARGONIUM EN GERANIUM. WERK VAN DEN AKKER Afdeling Herentals PELARGONIUM EN GERANIUM. Lesgever: Bart Peers 29-01 - 2012 Verslag: Michel Peeters 1. PELARGONIUM. 1.1 Inleiding Pelargonium ofwel in de volksmond geranium is een

Nadere informatie

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen Behoefte gewas Verloop in seizoen Sporenelementen Invloed van ph Breedwerpig, fertigatie of controlled release meststoffen? Problemen in de praktijk Nieuw perceel: Grondanalyse voor bepaling P, K, Mg,

Nadere informatie

Groeicurve Amora en Anosta (2015)

Groeicurve Amora en Anosta (2015) 4.1 Groeicurve en (2015) V. De Blauwer (Inagro) Samenvatting Al verschillende jaren op rij volgen PCA en Inagro de groei op van meerdere (half)vroege rassen op praktijkpercelen. Tijdens 2015 werden 9 velden

Nadere informatie

c)0 OEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Snoeiproef bij komkommers,1959« door: W.P.v.Winden. Naaldwijk,i960.

c)0 OEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Snoeiproef bij komkommers,1959« door: W.P.v.Winden. Naaldwijk,i960. c)0 OEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 1 W 73 TE NAALDWIJK. Snoeiproef bij komkommers,1959«door: W.P.v.Winden. Naaldwijk,i960. 2.-2.3 / } rj 1

Nadere informatie

EEN GROENTE IN HET DAGLICHT

EEN GROENTE IN HET DAGLICHT EEN GROENTE IN HET DAGLICHT De teelt van wortelen 1. Inleiding De wortel is een inheemse plant, die in het wild wordt aangetroffen langs dijken en in bermen. Uit deze wilde peen is onze rode cultuurpeen

Nadere informatie

TEELTHANDLEIDING limonium sinensis DIAMOND

TEELTHANDLEIDING limonium sinensis DIAMOND TEELTHANDLEIDING limonium sinensis DIAMOND INHOUDSOPGAVE Pagina Inleiding 3 Bodem 3 - Profielopbouw 3 - Lucht- en waterhuishouding 3 - Grondontsmetting 3 - Grondbewerking 3 Planttijd 4 - Buitenteelt 4

Nadere informatie

Meer theorie over bodem & compost

Meer theorie over bodem & compost Basiscursus Ecologische Moestuin Meer theorie over bodem & compost Inhoud van de presentatie 1. Waarom biologisch? 2. Waar een moestuin aanleggen? 3. Inleiding bodem 4. Bodem: Minerale bestanddelen 5.

Nadere informatie

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK. PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Belichting en suikerbespuiting op aardbeien,1950-1951 door: Me j.g.van Antwerpen Naaldwijk,I96I. BELICHTING EM SUIKERBESPÏÏITIBG OP

Nadere informatie

bemesten wintergroenten slakkenjacht prei maand van het voorzaaien maand van het voorzaaien

bemesten wintergroenten slakkenjacht prei maand van het voorzaaien maand van het voorzaaien maand van het voorzaaien maand van het voorzaaien WEEK 1 bemesten Je hebt nu de tijd om alles in orde te maken. Heb je in huis wat je de komende maanden nodig gaat hebben? Mest, zaden, gereedschap? En

Nadere informatie

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman Inleiding In opdracht van VBU (Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal) werd in

Nadere informatie

DE ZES SNOEIVORMEN VOOR BOMEN EN HEESTERS

DE ZES SNOEIVORMEN VOOR BOMEN EN HEESTERS DE ZES SNOEIVORMEN VOOR BOMEN EN HEESTERS De zes snoeivormen voor bomen en heesters www.tuinvriend.nl Auteur: Jan de With Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar

Nadere informatie

Productiereglement Wichter inzake certificering en gebruik van het keurmerk erkend streekproduct.

Productiereglement Wichter inzake certificering en gebruik van het keurmerk erkend streekproduct. Productiereglement Wichter inzake certificering en gebruik van het keurmerk erkend streekproduct. Stichting Wrâldfrucht Voorstraat 1 9285 NM Buitenpost Tel. 0511-54 24 76 Naam van product(groep): Wichter

Nadere informatie

Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen. Wijziging Technische Bepalingen. Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd. Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw

Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen. Wijziging Technische Bepalingen. Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd. Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw TECHNISCHE BEPALINGEN Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen Wijziging Technische Bepalingen Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw Overzicht vervallen bepalingen toegevoegd

Nadere informatie

Proefresultaten zoete aardappel 2017

Proefresultaten zoete aardappel 2017 Proefresultaten zoete aardappel 2017 Zoete aardappel doet het goed in Vlaamse grond Proefcentrum Herent voerde in 2017 een rassenproef uit waarbij de opbrengst van verschillende rassen bataat nagegaan

Nadere informatie

Snoeien. Snoeien van hagen: worden meestal gesnoeid in mei en augustus - september Bodembedekkers: alle 2 jaren bij snoeien tot op 5 cm.

Snoeien. Snoeien van hagen: worden meestal gesnoeid in mei en augustus - september Bodembedekkers: alle 2 jaren bij snoeien tot op 5 cm. Snoeien Dode en zieke takken zullen bij alle heesters weggesnoeid worden; lucht en licht moeten in de gesteltakken kunnen doordringen. Uitzondering voor de heesters die een schaduw of halfschaduwplaats

Nadere informatie

Bodem en bemesting Basis voor plantgezondheid Wilma Windhorst, VHG docentendag

Bodem en bemesting Basis voor plantgezondheid Wilma Windhorst, VHG docentendag Bodem en bemesting Basis voor plantgezondheid Wilma Windhorst, VHG docentendag 5-10-2017 Groeifactoren Klimaat Gewasbesch. biologisch Plantversterkers Gewasbesch. chemisch Bemesting Plantmateriaal Klimaat

Nadere informatie

Het handige stappenplan van ECOstyle

Het handige stappenplan van ECOstyle Het handige stappenplan van ECOstyle 1 dag in de lente Spelende kinderen. Lekker languit zonnen. Ravotten met de hond. Een mooi, mosvrij gazon is heel wat waard. Het is immers de basis van uw tuin. ECOstyle

Nadere informatie

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen Eiwitgewassen Eiwitrijke gewassen Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja Voordelen luzerne Nadelen luzerne Positief effect op bodemstructuur Droogteresistent door diepe beworteling Nalevering N: 60

Nadere informatie

Preventie Buxus, bodem en bodemleven

Preventie Buxus, bodem en bodemleven Preventie Buxus, bodem en bodemleven Teelt van buxus op bedden Achtergrondinformatie In de buxusteelt kunnen verschillende problemen ontstaan tijdens de teelt. Cylindrocladium en wortelrot zijn wel de

Nadere informatie

JE GAZON GEZOND EN STERK HANDIG INFOBOEKJE

JE GAZON GEZOND EN STERK HANDIG INFOBOEKJE JE GAZON GEZOND EN STERK HANDIG INFOBOEKJE GROEN DOET JE GOED De geur van vers gemaaid gras en zingende vogels. Het sproeien van het gras en het voldane gevoel van een strakke grasmat. Geniet van je gazon!

Nadere informatie