Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2008

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2008"

Transcriptie

1 Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2008 Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland

2 Uitgave: 01 november 2009 VEBON Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiëren, opnamen of enige andere manier, zonder schriftelijke toestemming van VEBON. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 2

3 Inhoudsoverzicht 1. Samenvatting 2. Onderzoeksopzet 2.1 onderzoeksvragen 3. Representativiteit 3.1 Betrouwbaarheid en foutmarge 3.2 Uitwerking resultaten 4. Het effect van certificering op brandmeldinstallaties 4.1 Organisatorische aspecten Beheer Beheer door de gebruiker Logboek Installatiegegevens 4.2 Ongewenste en onechte alarmmeldingen Nodeloze alarmmeldingen bij objecten met doormelding Invloed van certificering op nodeloze alarmmeldingen Invloed van beheerder op nodeloze alarm meldingen 4.3 Tussentijdse storingsmeldingen Invloed van certificering op storingsmeldingen Invloed van beheerder op storingsmeldingen 4.4 Preventief onderhoud Invloed van certificering op gebreken bij preventief onderhoud Invloed van beheerder op gebreken bij preventief onderhoud Gebreken bij aansturing van brandbeveilingsinstallaties 4.5 Conclusies 5. Preventief onderhoud 6. Echte en nodeloze alarmmeldingen 6.1 Echte alarmmeldingen 6.2 Nodeloze alarmmeldingen 7. Overige statistische gegevens Bijlage A Enquêteformulier Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 3

4 1 Samenvatting De branchevereniging VEBON sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering heeft een enquête gehouden bij het jaarlijks onderhoud van brandmeldinstallaties. Doel van de enquête was inzicht te krijgen in: het effect van certificering op brandmeldinstallaties; de mate waarin echte en nodeloze (ongewenste en onechte) alarmmeldingen optreden; de gebreken vastgesteld tijdens onderhoud. Het resultaat is een database met daarin gegevens over ca objecten met 1670 brandmeldinstallaties. Het effect van certificering op de brandmeldinstallatie Om het effect van certificering te beoordelen is gekeken naar de volgende aspecten: organisatorische aspecten zoals beheerder, periodiek onderhoud door de gebruiker, logboek en installatiegegevens; nodeloze alarmmeldingen; storingsmeldingen; preventief onderhoud. Bij de beoordeling kan alleen een uitspraak worden gedaan over effecten die bij het onderhoud zijn vast te stellen. Een beoordeling of certificering een effect heeft ten opzichte van de periode dat er van certificering nog geen sprake was is niet mogelijk. Dat komt omdat er in het verleden geen nulmeting is gedaan. Organisatorische aspecten Bij de analyse van de organisatorische aspecten is gebleken dat gecertificeerde brandmeldinstallaties op de onderdelen beheerder, periodiek onderhoud door de gebruiker, logboek en installatiegegevens duidelijk beter scoren dan niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Echter ook bij gecertificeerde brandmeldinstallaties is bij één van de vijf brandmeldinstallaties de beheerder niet aanwezig en ontbreekt het logboek en/of de installatiegegevens. Bovendien wordt het periodiek onderhoud door de gebruiker bij gecertificeerde brandmeldinstallaties maar bij de helft van de installaties uitgevoerd. Bij niet gecertificeerde brandmeldinstallaties wordt dit zelfs maar bij één van de vijf installaties uitgevoerd. Nodeloze alarmmeldingen Nodeloze (ongewenste en onechte) alarmmeldingen vormen een groot probleem. Voor het bepalen van de invloed van certificering op nodeloze alarmmeldingen is gekeken naar de 735 objecten die doormelden naar de brandweer. Hiervan hebben uiteindelijk 334 objecten betrouwbare informatie over nodeloze alarmmeldingen opgeleverd. Deze gegevens zijn voor verdere analyse gebruikt. Hieruit blijkt dat objecten met een gecertificeerde brandmeldinstallatie jaarlijks 1 nodeloze alarmmelding per 148 brandmelders geeft. Objecten zonder een gecertificeerde brandmeldinstallatie geven jaarlijks 1 nodeloze alarmmelding per 139 brandmelders. In statistische zin geen significant verschil. Een belangrijk verschil treffen we wel aan bij het wel of niet aanwezig zijn van een beheerder. Bij de aanwezigheid van een beheerder komt 1 nodeloze alarmmelding per 156 brandmelders voor, tegen 1 nodeloze brandmelding per 118 alarmmelders als er geen beheerder aanwezig is. Een beheerder heeft dus een grote invloed op het voorkomen van nodeloze alarm meldingen. Uit de gegevens van de enquête en de prestatie-eisen in NEN 2535;2009 is berekend dat gemiddeld 1 nodeloze brandmelding per 87 brandmelders volgens de norm is toegelaten. Brandmeldinstallaties van VEBON-leden scoren duidelijk beter, gemiddeld 1 nodeloze alarmmelding op 143 brandmelders. Uitgaande van de CBS gegevens voor nodeloze alarmmeldingen ( in 2007) en de gegevens uit deze enquête (zie 6.2) ligt het gemiddelde voor de hele markt op 1 nodeloze alarmmeldingen per 93 à 106 brandmelders. Er zijn helaas geen exacte gegevens bekend omtrent het aantal doormeldingen naar de brandweer en het aantal brandmelders wat daarbij betrokken is. Het aantal nodeloze alarmmeldingen ligt gemiddeld over alle brandmeldinstallaties binnen de marges die de norm toestaat. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 4

5 Storingsmeldingen Het aantal storingsmeldingen tussen twee onderhoudsbeurten (preventief onderhoud) is in kaart gebracht. Hierbij zijn geen significante verschillen naar voren gekomen tussen objecten met een en objecten zonder een gecertificeerde brandmeldinstallatie. Wel is vastgesteld dat het aantal storingsmeldingen gerelateerd aan het aantal brandmelders bij objecten met een beheerder een factor 2 lager is als bij objecten zonder beheerder. Een goede verklaring hiervoor kan zijn dat door een beheerder die bekend is met de brandmeldinstallatie, minder bedieningsfouten gemaakt zullen worden. Bovendien zal ingeval van nodeloze alarmmeldingen minder snel de leverancier gebeld worden, als duidelijk is dat de fout hiervoor bij de eigen organisatie ligt. Dat is bij 60 tot 70% van de nodeloze alarmmeldingen het geval. Preventief onderhoud Bij 55,4 % van de objecten zijn één of meerdere gebreken bij het preventief onderhoud vastgesteld. Dit betreft gebreken als: defecte melders; defect brandmeldcentrale; aangestuurde brandbeveiligingsinstallatie die niet juist functioneren; bouwkundige en organisatorische wijzigingen; brandmelders die niet voldoende vrije ruimte hebben. Bij objecten met een gecertificeerde brandmeldinstallatie bedraagt dit 50,6 % en bij objecten zonder gecertificeerde brandmeldinstallatie 57,1 %. Deze verschillen zijn niet significant. Preventief onderhoud door het branddetectiebedrijf blijft een belangrijke factor om de brandmeldinstallatie ook in de toekomst betrouwbaar te laten functioneren. De keuze voor een langere onderhoudsinterval zal de betrouwbaarheid van brandmeldinstallaties niet ten goede komen gezien de gebreken die zijn vastgesteld, waaronder het niet functioneren van de aangestuurde brandveiligheidsvoorzieningen. Met name brandbeveilingsinstallaties in relatie tot het ontvluchten van personen zijn hiervan betroffen. Het is wel zaak kritisch te kijken naar de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN Met name naar de manier waarop onderhoud / controle moet worden uitgevoerd. Men kan zich afvragen of deze nog aansluit op de moderne brandmeldsystemen. Differentiatie hierin zou mogelijk op zijn plaats zijn. Ook de taken van de gebruiker / beheerder en de frequentie waarmee hij zaken moet controleren zou tegen het daglicht gehouden moeten worden. Minder frequent maar meer gericht op de totale keten van brandveiligheid zou tot een betere veiligheid / betrouwbaarheid kunnen leiden. Echte alarmmeldingen Echte alarmmeldingen kunnen veel leed en schade voorkomen. Volgens de CBS statistiek waren er in echte alarmmeldingen. Er is altijd getwijfeld of de CBS cijfers wel juist zijn. Uit eigen individuele cijfers van leveranciers is dit getal in twijfel getrokken. Dit grootschalige gezamenlijk onderzoek ondersteund deze bewering. Als we uitgaan van objecten in Nederland die doormelden naar de brandweer dan ligt het werkelijke getal op ca echte brandmeldingen. Als we daarbij ook de niet doorgemelde brandmeldingen betrekken komt het uit op ca brandmeldingen. Bij een gemiddeld schadebedrag van (2007) komt dat al snel op een maatschappelijke besparing van 368 miljoen uit, waarbij geen rekening is gehouden met gevolgschade door bedrijfssluitingen en de besparing van mensenlevens. Conclusie Uit de enquête kan de conclusie worden getrokken dat: gecertificeerde brandmeldinstallaties in organisatorische zin beter scoren als niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Voor het overige is er geen significant verschil tussen gecertificeerde brandmeldinstallaties en niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Het is met name het beheer van de brandmeldinstallatie die het verschil maakt. Hierin zit ook nog duidelijk een verbeteringspotentieel, omdat van de brandmeldinstallaties die doormelden naar de brandweer slechts bij 55 % een beheerder aanwezig is. periodiek onderhoud door de gebruiker slecht wordt uitgevoerd; van alle brandmeldinstallaties in de leeftijd van 1-5 jaar die doormelden naar de brandweer slechts de helft is gecertificeerd; bij de helft van de brandmeldinstallaties één of meerdere gebreken wordt geconstateerd; Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 5

6 bij 1 op de 6 brandmeldinstallaties één of meerdere aangestuurde brandbeveiligingsinstallaties niet functioneren; het aantal echte alarmmeldingen ruim twee maal hoger ligt dan in de CBS-statistiek; er het nodige schort aan het in het logboek vastleggen van de prestatie-eis voor ongewenste en onechte alarmmeldingen. VEBON heeft besloten om deze enquête in de toekomst te herhalen. Bovendien zal VEBON de gebruiker wijzen op het belang van een goede registratie in het logboek. Zoals uit de enquête blijkt is bij de helft van de brandmeldinstallaties geen gebruiker aanwezig. Dit probleem kan niet door VEBON opgelost worden. Het betreft hier met name een probleem waarvoor de brandweer handhavend moet optreden. VEBON zal verder een hulpmiddel beschikbaar stellen waarmee op basis van de NEN 2535;2009 eenvoudiger het aantal toegestane nodeloze alarmmeldingen berekend kan worden. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 6

7 2. Onderzoeksopzet Binnen de branchevereniging VEBON sectie Branddetectie was grote behoefte aan grootschalige informatie van brandmeldinstallaties met betrekking tot aspecten als: certificering; alarmstatistiek; defecten van onderdelen; vastgestelde gebreken bij onderhoud; beheer van de brandmeldinstallatie; bouwkundige wijzigingen en wijzigingen in gebruik. Om deze informatie op een gestructureerde manier te verzamelen is een enquête opgesteld die door de onderhoudsdeskundige van het Branddetectiebedrijf wordt ingevuld bij het periodieke onderhoud. Deze enquête levert voornamelijk kwantitatieve informatie en heeft alleen betrekking op informatie die tijdens onderhoud is vastgesteld. Uitgangspunten waren: Invullen mag niet meer als 5 à 10 minuten kosten; De enquête moet voldoende respons opleveren om representatief te zijn; De enquête moet anoniem zijn (geen projectnaam). 2.1 Onderzoeksvragen Om invulling te geven aan de informatiebehoefte zoals aangegeven in hoofdstuk 2 zijn er onderzoeksvragen vastgelegd. Deze onderzoeksvragen zijn in vier blokken onderverdeeld: A. Algemeen B. Alarmstatistiek C. Periode tussen dit en het vorige onderhoud (storingen) D. Onderhoud (preventief onderhoud) Onderstaand een overzicht van de vraagstelling. In bijlage A is het gehele enquêteformulier opgenomen. Bij de opzet zijn vaktermen gebruikt die onderdeel zijn van de opleiding voor onderhoudsdeskundige brandmeldinstallaties. De te hanteren criteria voor beoordeling zijn opgenomen in de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN :2002 en de norm voor systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen voor brandmeldinstallaties NEN 2535:1996. De vraagstelling is zo gekozen dat maar één interpretatie mogelijk is. Algemeen 1. Hoeveel automatische melders omvat de installatie? 2. Hoeveel brandmeldcentrales omvat de installatie? 3. Hoe oud is de installatie? 4. Hoeveel maanden geleden is het vorige onderhoud uitgevoerd? 5. Betreft het een gecertificeerde installatie? Zo ja, welke risicoklasse? 6. Is er een beheerder (opgeleid persoon) aanwezig? 7. Is het logboek bijgehouden? 8. Zijn alle installatiegegevens bij het logboek aanwezig? 9. Is het periodiek onderhoud door de gebruiker uitgevoerd? 10. Naar wie vindt doormelding van het brandalarm plaats? Alarmstatistiek 11. Wat is de gebruiksfunctie? 12. Wat is het maximaal aantal toegestane ongewenste en onechte meldingen? 13. Wat is het aantal echte alarmmeldingen? 14. Wat is het aantal ongewenste alarmmeldingen? 15. Wat is het aantal onechte alarmmeldingen? Periode tussen dit en het vorige onderhoud (storingen) 16. Hoeveel storingen zijn er gemeld? 17. Zijn er in de periode tussen het vorige onderhoud en dit onderhoud melders vervangen wegens defect? Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 7

8 18. Zijn er in de periode tussen het vorige onderhoud en dit onderhoud onderdelen van de brandmeldcentrale vervangen wegens defect? Onderhoud (preventief onderhoud) 19. Zijn er bij onderhoud melders vervangen omdat ze defect waren of buiten de nominale waarde lagen? 20. Zijn er bij onderhoud preventief melders vervangen? 21. Zijn er bij onderhoud onderdelen van de brandmeldcentrale vervangen omdat ze defect waren of buiten de nominale waarde lagen? 22. Functioneerden aangestuurde brandbeveiligingsinstallaties goed? 23. Waren de handbrandmelders goed zichtbaar en toegankelijk? 24. Was er voldoende vrije ruimte onder de automatische melders? 25. Zijn bij dit onderhoud preventief de accu s vervangen? 26. Zijn er bij onderhoud andere defecten aan de brandmeldinstallatie vastgesteld? 27. Zijn er bij onderhoud bouwkundige wijzigingen en /of wijzigingen in gebruik vastgesteld. Door de opzet van deze enquête kan een schat aan gegevens worden verzameld met betrekking tot: defecten in de installaties zowel bij onderhoud als correctief het beheer van de installaties wijzigingen in bouw en gebruik van het object alarmstatistiek En dat alles gerelateerd aan: de gebruiksfunctie wel / niet gecertificeerd leeftijd van de installatie omvang van de installatie De enquête is gehouden van augustus 2007 tot eind augustus Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 8

9 3. Representativiteit Alle erkende branddetectiebedrijven die lid zijn van de sectie Branddetectie zijn uitgenodigd om aan de enquête mee te werken. Deze 21 branddetectiebedrijven hebben gezamenlijk een marktaandeel van 50% 1 ( gebaseerd op aantal melders in systemen). Van de 21 lidbedrijven hebben er uiteindelijk 15 deelgenomen. Deze bedrijven bestrijken het overgrote deel van de VEBON markt (>80%). Gezien het feit dat de enquête (steekproef) onder VEBON lidbedrijven heeft plaatsgevonden kan, ondanks dat zij 50 % van de markt bestrijken, niet gesteld worden dat alle conclusies representatief zijn voor de hele markt. Zij geven voor het overige deel van de markt wel een richting aan de conclusies die daarover te trekken zijn. Deelgenomen hebben: Ascom Cubb Varel Dråger Firex Hertek Hi-safe Kuijpers beveiligingssystemen Lobeco Novar Nederland Protec Brandbeveiliging Robert Bosch Saval Siemens Nederland Solar Electro Tyco Integrated Systems Eén van de voorwaarden was dat de steekproef anoniem zou worden ingevuld. Het gevaar wat daarbij aanwezig kan zijn is, dat een ongecontroleerde selectiviteit zou kunnen ontstaan. Daarom is gekeken of de grootte van de brandmeldinstallaties in verhouding staat tot dat wat in de markt gebruikelijk is. Hiervoor is gekeken naar de volgende verdeling: Kleine installaties tot 50 melders Middelgrootte installaties van melders Grootte installaties van meer dan 300 melders Dat geeft de volgende verdeling: Kleine installaties 51% Middelgrootte installaties 38,7% Grootte installaties 10,3% Deze verhoudingen zijn een redelijke afspiegeling van wat in de markt wordt ervaren. Bovendien is er een sterk dempend effect door het grote aantal deelnemers onder de VEBON populatie, de landelijke spreiding waardoor regionale verschillen worden geëlimineerd en de omvang van de steekproef (objecten) die bijna 3 maal zo groot is als volgens statistische regels (betrouwbaarheid en foutmarge) noodzakelijk zou zijn. In totaal zijn er 1100 enquêteformulieren ingeleverd. Deze zijn met een uniek nummer in een Excel database ingevoerd. Projectnamen zijn vanwege de anonimiteit niet bekend. Bij een controle op de plausibiliteit zijn de volgende enquêteformulieren gewijzigd of verwijderd: Enquêteformulier 794 is aangepast; geen melders en 306 brandmeldcentrales is gewijzigd in 306 melders met 1 brandmeldcentrale Enquêteformulier 333 is verwijderd; geen melders opgegeven terwijl er wel melders vervangen zijn en nodeloze meldingen zijn opgenomen Enquêteformulier 364 en 411 zijn verwijderd; identiek geen melders Enquêteformulier 152: geen melders en geen centrale Enquêteformulier 75 is verwijderd: identiek aan VEBON notitie melderenquête d.d Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 9

10 De kolommen echte alarmmeldingen intern en extern alsmede de kolommen voor ongewenste en onechte meldingen zijn waar noodzakelijk gecorrigeerd. Daar waar het aantal interne meldingen lager lag als het aantal externe meldingen zijn de interne meldingen op het zelfde aantal gebracht. 3.1 Betrouwbaarheid en foutmarge Uiteindelijk zijn de gegevens van 1095 enquêteformulieren in de database opgenomen. Naar schatting zijn er in Nederland ongeveer objecten met een brandmeldinstallatie, waarvan er ca doormelden naar de regionale alarmcentrales van de brandweer. Op basis van de deze gegevens is de steekproef ruim voldoende van omvang om met een foutmarge van 5% en een betrouwbaarheid van 95% uitspraken te doen op basis van de uitkomsten. Niet bij alle 1095 objecten zijn alle gegevens ingevuld. Daar waar door onvoldoende gegevens de steekproefgrootte te klein is, wordt dit aangegeven. 3.2 Uitwerking resultaten De uitwerking van de resultaten van de enquête is in vier delen gesplitst: het effect van certificering op de brandmeldinstallatie; periodiek onderhoud door de onderhouder; echte, ongewenste en onechte alarmmeldingen; overige statistische gegevens. Deze vier onderdelen zijn nader uitgewerkt in hoofdstuk: hoofdstuk 4, het effect van certificering op de brandmeldinstallatie; hoofdstuk 5, periodiek onderhoud door de onderhouder; hoofdstuk 6, echte, ongewenste en onechte alarmmeldingen; hoofdstuk 7, overige statistische gegevens. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 10

11 4. Het effect van certificering op de brandmeldinstallatie Om te kunnen beoordelen of certificering effect heeft op de performance van brandmeldinstallaties is gekeken naar de volgende aspecten: organisatorische aspecten zoals beheerder, periodiek onderhoud door de gebruiker, logboek en installatiegegevens; ongewenste en onechte alarmmeldingen; storingsmeldingen; preventief onderhoud. Bij de beoordeling kan alleen een uitspraak worden gedaan over de performance die in verschillende situaties bij het onderhoud is vast te stellen. Een beoordeling of certificering een effect heeft ten opzichte van de periode dat er van certificering nog geen sprake was, is niet mogelijk. Hiervoor ontbreekt de daarvoor noodzakelijke nulmeting. 4.1 Organisatorische aspecten Beheerder Gemiddeld is slechts bij de 5 van de 10 objecten een beheerder niet aanwezig. Bij objecten met een gecertificeerde brandmeldinstallatie is bij 2 van de 10 objecten een beheerder niet aanwezig. De aanwezigheid van een beheerder vloeit voort uit de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN en de regeling brandmeldinstallaties De beheerder speelt een belangrijke rol bij het periodiek testen van de brandmeldinstallatie, het uit- en inschakelen van installatiedelen bij gevaarlijke werkzaamheden en hij is de contactpersoon met de brandweer en het branddetectiebedrijf. Een beheerder speelt ook een essentiële rol bij het voorkomen van ongewenste en onechte alarmmeldingen In grafiek 1 zijn de resultaten voor de volgende situaties weergegeven: A. voor alle objecten (1095); B. voor objecten die doormelden naar de alarmcentrale van de brandweer (735); C. voor objecten met wel of geen gecertificeerde brandmeldinstallatie (267/814). 100% 19% 75% 46% 42% 56% 50% 79% 25% 50% 55% 41% 0% A. alle objecten B. met doormelding C. met certificaat C. zonder certificaat Grafiek 1 Beheerder Wel / niet aanwezig Wel beheerder Geen beheerder Onbekend In geen van de boven beschreven situaties wordt aan de eis voldaan dat altijd een beheerder aanwezig is. Het beste resultaat geven objecten die over een gecertificeerde brandmeldinstallatie beschikken. Maar ook dan is bij één van de vijf objecten geen beheerder aanwezig. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 11

12 4.1.2 Periodiek onderhoud door de gebruiker Gemiddeld wordt bij 7 van de 10 objecten het periodiek onderhoud door de gebruiker niet uitgevoerd. Bij objecten waarbij een beheerder aanwezig is respectievelijk waar het een gecertificeerde brandmeldinstallatie betreft, wordt bij 5 van de 10 objecten het periodiek onderhoud door de gebruiker niet uitgevoerd. De gebruiker moet periodiek een aantal onderhoudwerkzaamheden uitvoeren welke zijn omschreven in de norm voor onderhoud brandmeldinstallatie NEN Deze werkzaamheden bestaan voor een groot deel uit het doen van een aantal testen (steekproeven) om vast te stellen of de brandmeldinstallatie nog volledig functioneert. In grafiek 3 zijn de resultaten voor de volgende situaties weergegeven: A. voor alle objecten (1095); B. voor objecten waar wel of geen beheerder aanwezig is (550/508); C. voor objecten waar wel of geen certificaat aanwezig is (267/814). 100% 75% 49% 48% 50% 69% 91% 76% 25% 0% 49% 51% 28% 20% 7% A. alle objecten B. met beheerder B. zonder beheerder C. met certificaat C. zonder certificaat Periodiek onderhoud Geen periodiek onderhoud Periodiek onderhoud onbekend Grafiek 3 periodiek onderhoud door gebruiker wel / niet uitgevoerd In geen van de boven beschreven situaties wordt aan de eis voldaan dat het periodiek onderhoud door de gebruiker wordt uitgevoerd. Het beste resultaat geven objecten die over een gecertificeerde brandmeldinstallatie beschikken respectievelijk waar een beheerder aanwezig is. Maar ook dan wordt het periodiek onderhoud slechts bij de helft van het aantal objecten uitgevoerd Logboek Gemiddeld wordt bij 3 van de 10 objecten het logboek niet goed bijgehouden. Bij object waarbij een beheerder aanwezig is of welke beschikt over een gecertificeerde brandmeldinstallaties, wordt bij 2 van de 10 objecten het logboek niet goed bijgehouden. Het voorhanden hebben en invullen van een logboek vloeit voort uit de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN en het Gebruiksbesluit. Het gebruiksbesluit regelt het voorhanden hebben en invullen van een logboek voor alle door de overheid geëiste installaties. De norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN eist dit tevens voor alle overige installaties. In het logboek moeten alle meldingen, zowel alarm- als storingsmeldingen, alsmede het in en uitschakelen van delen van de brandmeldinstallatie en werkzaamheden zoals onderhoud worden geregistreerd. In grafiek 2 zijn de resultaten voor de volgende situaties weergegeven: A. voor alle objecten (1095); B. voor objecten waar wel of geen beheerder aanwezig is (550/508); C. voor objecten waar wel of geen certificaat aanwezig is (267/814). Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 12

13 100% 75% 29% 18% 44% 19% 33% 50% 25% 68% 82% 55% 81% 63% 0% A. alle objecten B. met beheerder B. zonder beheerder C. met certificaat C. zonder certificaat Logboek bijgehouden Logboek niet bijgehouden Onbekend Grafiek 2 logboek wel / niet bijgehouden In geen van de boven beschreven situaties wordt aan de eis voldaan dat altijd een logboek voorhanden is en ook wordt bijgehouden. Het beste resultaat geven objecten waarbij een beheerder aanwezig is respectievelijk waar het een gecertificeerde brandmeldinstallatie betreft. Maar dan nog is bij één van de vijf objecten het logboek niet voorhanden of niet bijgehouden Installatiegegevens Gemiddeld zijn bij 3 van de 10 objecten de installatiegegevens niet aanwezig. Bij objecten waarbij een beheerder aanwezig is respectievelijk waar het een gecertificeerde brandmeldinstallatie betreft, zijn bij 2 van de 10 objecten de installatiegegevens niet aanwezig. Het voorhanden hebben van een installatiegegevens vloeit voort uit de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN en de norm voor projectie en installatie NEN Beide normen geven aan dat de installatiegegevens zoals installatieplattegronden, blokschema s en functiematrixen aanwezig moeten bij de brandmeldcentrale / logboek. Zonder deze gegevens is er geen goed onderhoud aan de installatie mogelijk. In grafiek 4 zijn de resultaten voor de volgende situaties weergegeven: A. voor alle objecten (1095); B. voor objecten waar wel of geen beheerder aanwezig is (550/508); C. voor objecten waar wel of geen certificaat aanwezig is (267?814). 100% 90% 23% 14% 80% 70% 38% 54% 45% 60% 50% 40% 76% 86% 30% 20% 61% 45% 53% 10% 0% A. alle objecten B. met beheerder B. zonder beheerder C. met certificaat C. zonder certificaat Installatiegegevens aanwezig Installatiegegevens niet aanwezig Installatiegegevens onbekend Grafiek 4 Installatiegegevens wel / niet aanwezig In geen van de boven beschreven situaties wordt aan de eis voldaan dat de installatiegegevens aanwezig zijn. Het beste resultaat geven objecten waarbij een gecertificeerde brandmeldinstallatie aan- Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 13

14 wezig is respectievelijk waar een beheerder aanwezig is. Maar ook dan zijn de installatiegegevens slechts bij vier van de vijf objecten aanwezig. 4.2 Ongewenste en onechte alarmmeldingen Op basis van de statistische gegevens uit deze enquête is berekend wat het gemiddeld aantal toegestane nodeloze alarmmeldingen doorgemeld naar de brandweer volgens NEN 2535 mag zijn. Hiermee kan een uitspraak worden gedaan of het aantal ongewenste en onechte alarmmeldingen, ook wel nodeloze alarmmeldingen genoemd, te hoog, gelijk of lager is als de norm NEN 2535 aangeeft. Omdat het aantal nodeloze alarmmeldingen per gebruiksfunctie in verschillende klassen is ingedeeld, is op basis van de statistische gegevens van het aantal automatische brandmelders het procentuele aandeel per gebruiksfunctie afgeleid (grafiek 5). Om een vergelijk met de CBS statistiek te kunnen maken is hierbij alleen gekeken naar de objecten die doormelden naar de brandweer. Dat zijn 735 objecten met automatische melders aangesloten op 1246 brandmeldcentrales. 4365; 4% 17993; 16% 3999; 3% 2300; 2% 36012; 31% 3035; 3% 442; 0% 5239; 5% 7415; 6% 20233; 18% 13771; 12% Woonfunctie Bijeenkomstfunctie Celfunctie Gezondheidszorgfunctie Industriefunctie Kantoorfunctie Logiesfunctie Onderw ijsfunctie Sportfunctie Winkelfunctie Onbekend Grafiek 5 Verdeling gebruiksfunctie op basis aantal melders in objecten met doormelding brandweer De formule voor de berekening van het aantal toegestane nodeloze (ongewenste en onechte alarmmeldingen tezamen) alarmmeldingen per 100 automatische brandmelders is gebaseerd op NEN 2535 tabel 3 extern. De formule luidt: 0,5 X het procentuele aandeel per gebruiksfunctie klasse A + 1 x het procentuele aandeel per gebruiksfunctie klasse B + 1,5 x het procentuele aandeel per gebruiksfunctie klasse C Uitgewerkt met gebruiksklassen: 0,5 x (celfunctie + kantoorfunctie + onderwijsfunctie + onbekend) + 1 x (bijeenkomstfunctie + industriefunctie + sportfunctie + winkelfunctie) + 1,5 x (woonfunctie + kinderopvang<4jaar + gezondheidszorgfunctie + logiesfunctie) = Ingevuld met de percentages van grafiek 5: 0,5 x (0,02 + 0,12 + 0,05 + 0,04) + 1x (0,03 + 0, ,03)+ 1,5X (0, ,31 + 0,06) = 0,5 x 0, x 0,28 + 1,5 x 0,53 = 1,15 Dit komt neer op: 1,15 nodeloze alarmmelding per 100 melders of 1 nodeloze alarmmelding per 87 melders. Dit is een gemiddelde over alle gebruiksfuncties en is als referentie gebruikt. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 14

15 Niet alle van de 1095 objecten hebben bruikbare informatie met betrekking tot nodeloze alarmmeldingen opgeleverd. Van 740 objecten is aangegeven dat het logboek is bijgehouden. Niet bij al deze 740 objecten waren de gegevens van nodeloze alarmmeldingen goed ingevuld. Uiteindelijk blijven er 458 objecten over waarvan mag worden aangenomen dat de verzemelde gegevens betrouwbaar zijn en zijn bij de verdere analyse gebruikt Nodeloze alarmmeldingen bij objecten met doormelding Het gemiddeld aantal nodeloze (ongewenste en onechte) alarmmeldingen van de 458 objecten ligt op 1 nodeloze alarmmelding per 133 automatische brandmelders. Dat is duidelijk beter als het gemiddelde toegestaan volgens de norm NEN 2535, wat op 1 nodeloze alarmmelding per 87 melders ligt. Van de 458 objecten melden er 334 door naar de alarmcentrale van de brandweer. Hierbij ligt het aantal op 1 nodeloze alarmmelding per 143 automatische brandmelders. Hoewel dit 10 hoger ligt als het overall gemiddelde is dit in termen van statistiek niet significant gezien de 5% nauwkeurigheidsmarge. In grafiek 6 zijn de resultaten voor de volgende situaties weergegeven: A. voor objecten waarvan het logboek is bijgehouden en de gegevens bruikbaar waren (458); B. voor objecten als A met doormelding (334); C. voor objecten als B, maar met of zonder certificaat (120 / 207); A. alle objecten B. met doormelding C. zonder certificaat C. met certificaat Grafiek 6 Eén nodeloze alarmmeldingen per x melders voor verschillende situaties Invloed van certificering op nodeloze alarmmeldingen Van de 334 objecten met doormelding naar de brandweer hebben er 120 een certificaat, 207 geen certificaat en van 7 is het niet bekend. Van de 120 objecten met certificaat bedraagt het aantal nodeloze alarmmelding 1 per 148 automatische brandmelders. Het gemiddelde van de 207 objecten zonder certificaat bedraagt 1 nodeloze alarmmelding per 139 melders. Dit is in termen van statistiek (5 % nauwkeurigheid) geen significant verschil. De resultaten staan in grafiek 6(C) weergegeven Invloed van de beheerder op nodeloze alarmmeldingen Bij objecten met een beheerder ligt het aantal nodeloze alarmmeldingen ruim 30% lager als bij objecten zonder beheerder. In hoofdstuk 4.1 is vastgesteld dat de aanwezigheid van een beheerder een positief effect heeft op het uitvoeren van taken zoals het bijhouden van het logboek, de aanwezigheid van installatiegegevens alsmede het periodieke onderhoud door de gebruiker (5.1). Daarom is ook verder gekeken wat het effect van de aanwezigheid van een beheerder is op het aantal nodeloze alarmmeldingen. Er is daarbij gekeken naar twee situaties: Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 15

16 1. alle 485 objecten die bruikbare informatie met betrekking tot nodeloze alarmmeldingen hebben opgeleverd; 2. alleen de 334 objecten die doormelden naar de brandweer. De resultaten voor 1 (grafiek 7) zijn: A. het gemiddelde van de 458 objecten bedraagt 1 nodeloze alarmmelding per 133 automatische brandmelders; B. het gemiddelde van de 277 objecten die een beheerder hebben bedraagt 1 nodeloze alarmmelding per 156 automatische brandmelders; C. het gemiddelde van de 175 objecten die geen beheerder hebben bedraagt 1 nodeloze alarmmelding per 91 automatische brandmelders A. alle objecten B. met beheerder C. zonder beheerder Grafiek 7 Nodeloze alarmmeldingen voor verschillende situaties De resultaten voor 2 (grafiek 8) zijn: D. het gemiddelde van de 334 objecten met doormelding naar de brandweer bedraagt 1 nodeloze alarmmelding per 143 automatische brandmelders; E. het gemiddelde van de 218 objecten die een beheerder hebben bedraagt 1 nodeloze alarmmelding per 156 automatische brandmelders; F. het gemiddelde van de 110 objecten die geen beheerder hebben bedraagt 1 nodeloze alarmmelding per 118 automatische brandmelders D. objecten met doormelding E. met beheerder F. zonder beheerder Grafiek 8 Nodeloze alarmmeldingen voor verschillende situaties Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 16

17 In beide hierboven beschreven situaties is het resultaat dat bij de aanwezigheid van een beheerder het aantal nodeloze alarmmeldingen aantoonbaar lager is t.o.v. objecten waar geen beheerder aanwezig is. Bij brandmeldinstallaties met doormelding is het verschil ruim 30%. 4.3 Storingsmeldingen Onder storingsmeldingen wordt verstaan alle meldingen die tussen twee preventieve onderhoudsbeurten bij de onderhouder (branddetectiebedrijf) zijn gemeld. Voor de 1095 objecten zijn er in een jaar tijd 1274 storingsmeldingen geregistreerd. Verder is vastgesteld dat: er bij 436 objecten (42%) geen storing is opgetreden; er bij 196 objecten 515 storing is gemeld, waarbij 598 melders zijn vervangen. Dit staat gelijk met 4,4 promille van het totaal aantal melders. er bij 88 objecten 315 storing is gemeld, waarbij een defect aan de brandmeldcentrale is vastgesteld; er bij 33 objecten 196 keer een storing is gemeld, waarbij zowel een defect aan de melder als aan de brandmeldcentrale is vastgesteld. er bij 367 objecten 586 keer een storing is gemeld, waarbij geen melder is vervangen en geen defect aan de brandmeldcentrale is vastgesteld; Het aantal storingsmeldingen varieert sterk per object. Er waren 20 brandmeldinstallaties met ieder meer als 10 storingsmeldingen, waarbij 1 installatie met 96 storingsmeldingen. Deze 20 installaties waren in totaal goed voor 455 storingsmeldingen, wat 36 % van het totale aantal storingsmeldingen is Invloed van certificering op storingsmeldingen Er is geen significant verschil in storingsmeldingen tussen wel of niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Bij 267 objecten met gecertificeerde brandmeldinstallaties zijn er 395 storingsmeldingen gemeld. Dat is 1,48 storingsmelding per object. Bij 814 objecten zonder gecertificeerde brandmeldinstallatie zijn er 824 storingsmeldingen geregistreerd. Dat is 1,01 storingsmelding per object. Op het eerste gezicht lijken gecertificeerde brandmeldinstallaties storingsgevoeliger te zijn als niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Deze cijfers zijn echter niet goed te vergelijken omdat gecertificeerde brandmeldinstallaties gemiddeld groter en complexer zijn als niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. De meest reële vergelijking lijkt toch die op basis van het aantal automatische melders, zoals dat ook voor nodeloze alarmmeldingen wordt gedaan. Gezien het feit dat er vanaf 2002 echt sprake is van gecertificeerde brandmeldinstallaties is gekeken naar storingsmeldingen bij brandmeldinstallaties in de leeftijd van 1 t/m 5 jaar. De resultaten daarbij zijn: objecten met een gecertificeerde brandmeldinstallatie; 1 storingsmelding per 86 melders; objecten zonder gecertificeerde brandmeldinstallatie; 1 storingsmelding per 90 melders. Deze verschillen zijn niet significant, zodat er vanuit mag worden gegaan dat tussen objecten met en zonder gecertificeerde brandmeldinstallatie geen verschillen in de storingsgevoeligheid optreden. Dat is mede te verklaren door het feit dat er geen wezenlijke verschillen zijn bij wel of niet gecertificeerde brandinstallaties in: gehanteerde normen; wet- en regelgeving; de gebruikte materialen; het proces van realisatie; personeel; onderhoud Invloed van beheerder op storingsmeldingen Het aantal storingsmeldingen bij objecten waarbij geen beheerder aanwezig is 2 keer zo hoog als het aantal storingsmeldingen bij brandmeldinstallaties waarbij een beheerder aanwezig is. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 17

18 De aanwezigheid van de beheerder een positief effect heeft op het uitvoeren van taken als het bijhouden van het logboek, de aanwezigheid van installatiegegevens alsmede het periodieke onderhoud door de gebruiker (zie 4.1). Daarom is ook gekeken naar het effect van de aanwezigheid van een beheerder op het aantal storingsmeldingen. Het aantal storingsmeldingen gerelateerd aan het aantal automatische brandmelders is bij de aanwezigheid van een beheerder beduidend lager als wanneer er geen beheerder aanwezig is. Bij objecten met beheerder is er gemiddeld 1 storingsmelding per 137 automatische brandmelders, bij objecten zonder beheerder is er gemiddeld 1 storingsmelding per 72 automatische brandmelders. Het verschil is bijna een factor Met beheerder Zonder beheerder Grafiek 9 1 storingsmelding per x automatische melders Dit verschil zal voornamelijk veroorzaakt worden door het feit dat indien er geen beheerder aanwezig is die verstand van zaken heeft, een nodeloze alarmmelding al snel als storingsmelding aan de leverancier wordt gemeld, ook als het aan de eigen organisatie ligt. Ook problemen bij de bediening van de brandmeldinstallatie zal snel tot een storingsmelding leiden. 4.4 preventief onderhoud Bij 55,4% van de objecten zijn één of meerdere gebreken vastgesteld. Bij het preventieve onderhoud is gekeken naar onderstaande gebreken. A. Zijn er bij onderhoud melders vervangen omdat ze defect waren of buiten de nominale waarde lagen? B. Zijn er bij onderhoud preventief melders vervangen? C. Zijn er bij onderhoud onderdelen van de brandmeldcentrale vervangen omdat ze defect waren of buiten de nominale waarde lagen? D. Functioneerden aangestuurde brandbeveiligingsinstallaties goed? E. Waren de handbrandmelders goed zichtbaar en toegankelijk? F. Was er voldoende vrije ruimte onder de automatische melders? G. Zijn bij dit onderhoud preventief de accu s vervangen? H. Zijn er bij onderhoud andere defecten aan de brandmeldinstallatie vastgesteld? I. Zijn er bij onderhoud bouwkundige wijzigingen en /of wijzigingen in gebruik vastgesteld. Bij 607 van de 1095 objecten zijn één of meerdere van de onder A, C t/m F, H en I genoemde gebreken vastgesteld. Dit komt overeen met 55,4 % van het totaal aantal objecten. Het preventief vervangen van melders (B) en het vervangen van accu s (G) zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 18

19 30,00% 25,00% 24,60% 20,00% 20,90% 19,20% 15,00% 15,30% 10,00% 8,50% 6,70% 8,40% 10,20% 10,10% 5,00% 0,00% A. defecte melders B. melders prevetief vervangen C. defect brandmeldcentrale D. sturing niet de juiste actie E. handbrandmelder niet zichtbaar F. automatische melder niet vrij G. accu's vervangen H. ander defect brandmeldinstallatie I. bouwkundige cq gebruikswijzigingen Grafiek 10 Gebreken per categorie Voor de 1095 objecten resulteert dat in de navolgende gebreken (zie grafiek 10): A. Bij preventief onderhoud zijn bij 229 objecten 796 melders wegens defect vervangen. Tezamen met de melders vervangen tijdens correctief onderhoud komt het aantal vervangen melders wegens defect op 1394 melders op een totaal van melders. Dit komt neer op 1 % van de melders. Dit kunnen melders zijn die helemaal niet meer functioneerden of melders die buiten de nominale waarde lagen. Deze laatste zijn nog wel in staat een brand te detecteren. B. In 93 objecten zijn verder nog 635 melders preventief vervangen. C. In 73 objecten is een defect van de brandmeldcentrale vastgesteld. D. Bij 168 objecten is vastgesteld dat één of meerdere sturingen niet de juiste actie tot gevolg hadden. E. Bij 92 objecten is vastgesteld dat één of meerdere handbrandmelders niet goed zichtbaar waren. F. Bij 112 objecten is vastgesteld dat één of meerdere automatische melders niet voldoende vrije ruimte hadden zolas dat in norm staat aangegeven. G. Bij 269 objecten zijn de accu s vervangen. Dit komt overeen met de gemiddelde levensduur van 4 jaar voor gesloten accu s. H. Bij 111 objecten is een defect vastgesteld anders dan aan melders en de brandmeldcentrale. Dit kunnen bijvoorbeeld defecten zijn aan alarmindicatoren, brandweerpanelen en optische en akoestische signaalgevers. I. Bij 210 objecten is vastgesteld dat één of meerdere bouwkundige wijzigingen hebben plaatsgevonden respectievelijk dat het gebruik van één of meerdere ruimten gewijzigd is. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 19

20 4.4.1 Invloed van certificering op het wel of niet aanwezig zijn van gebreken Er is geen significant verschil in gebreken tussen wel en niet gecertificeerde brandmeldinstallaties (grafiek 11). Bij objecten met certificaat zijn bij 50,6 % van de 267 objecten één of meerdere gebreken opgetreden. Bij objecten zonder certificaat zijn bij 57,1 % van de 814 objecten één of meerdere gebreken opgetreden. Deze verschillen zijn niet significant. Als er gekeken wordt naar de verschillen per categorie (zie grafiek 12) valt op dat de aspecten niet zichtbaar zijn van de handbrandmelder en automatische melder niet vrij bij objecten met certificaat duidelijk beter scoort. 58,0% 57,10% 56,0% 55,4% 54,0% 52,0% 50,6% 50,0% 48,0% 46,0% Alle objecten Met certificaat Zonder certificaat Grafiek 11 Aantal objecten met gebreken in %; alle objecten en objecten met en zonder certificaat 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% Alle objecten Met certificaat Zonder certificaat 0,00% A. defecte melders B. melders prevetief vervangen C. defect brandmeldcentrale D. sturing niet de juiste actie E. handbrandmelder niet zichtbaar F. automatische melder niet vrij G. accu's vervangen H. ander defect brandmeldinstallatie I. bouwkundige cq gebruikswijzigingen Grafiek 12 Aantal objecten met gebreken per categorie voor alle objecten, gecertificeerde en niet gecertificeerde objecten Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 20

21 4.4.2 Invloed beheerder op gebreken in de installaties Er is gekeken of het wel of niet aanwezig zijn van een beheerder invloed heeft op het aantal gebreken aangetroffen in installaties. Dit blijkt niet het geval te zijn. Er zijn geen significante verschillen aangetroffen Gebreken bij sturing van brandbeveilingsinstallaties Bij 210 objecten is vastgesteld dat één of meerdere brandbeveilingsinstallaties niet goed functioneerden Deuren en nooduitgangen Onbekend Liften Ontruimingsalarmering Overigen Rolluiken Doormelding AL Flitslicht Ventilatie RWA / overdrukinstallatie Doormelding storing Grafiek 13 Specificatie gebreken sturing brandbeveiligingsinstallaties Door de brandmeldinstallatie worden andere brandbeveiligingsinstallaties aangestuurd die een belangrijke rol spelen in het voorkomen van verspreiding van de brand, het waarschuwen van interne en externe hulpverlening en bij het vluchten van mensen. Er is in de enquête ook gevraagd naar welke brandbeveiligingsinstallaties het betrof. Grafiek 13 geeft daarvan het resultaat weer. De meeste gebreken zijn vastgesteld bij liften (33), deuren en nooduitgangen (40), ontruimingsalarmering (11) en rolluiken (10). Daarnaast functioneerde in 7 gevallen de doormelding van het brandalarm naar de brandweer niet. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 21

22 4.5 Conclusie Als we kijken naar de 4 aspecten organisatie, nodeloze alarmmeldingen, storingsmeldingen en gebreken bij preventief onderhoud moeten we vaststellen dat er in grote lijnen geen verschillen zijn in de kwaliteit van gecertificeerde en niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Alleen bij het aspect organisatie scoren gecertificeerde brandmeldinstallaties beter als niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Maar ook hier voldoet men niet volledig aan het gestelde in wet- en regelgeving. Op zich is deze vaststelling niet zo verwonderlijk. Brandmeldinstallaties worden ontworpen en aangelegd op basis van NEN Dat is ook de eis die de wetgever in het gebruiksbesluit stelt aan een geëiste brandmeldinstallatie. Door de branche is sinds 1996 veel tijd en geld geïnvesteerd in het opleiden van personeel tot projecterings,- onderhouds- en installatiedeskundige. Hiermee is het algehele kwaliteitsniveau gestegen, waarvan zowel gecertificeerde als niet gecertificeerde brandmeldinstallaties profiteren. Want in basis mag er geen verschil zijn tussen beide categorieën installaties. Een vergelijking met de periode voor 1996 is helaas niet mogelijk, omdat daarvoor een nulmeting ontbreekt. Uit deze enquête is ook duidelijk een conclusie te trekken met betrekking tot het beheer van brandmeldinstallaties. Bij objecten zonder een gecertificeerde brandmeldinstallatie is het beheer slecht. Bij objecten met een gecertificeerde brandmeldinstallatie is het beter, maar voldoet zeker niet aan de normatieve eis. De registratie van alarmmeldingen door de beheerder laat duidelijk te wensen over. Bovendien is vastgesteld dat ook de prestatie-eis ongewenste en onechte alarm meldingen vaak niet in het logboek is vastgelegd. Dit is iets wat het branddetectiebedrijf zich mag aanrekenen. De enquête toont in ieder geval aan dat objecten met beheerder significant minder nodeloze alarmmeldingen ( 1 per 156 automatische brandmelders) veroorzaken als objecten zonder beheerder (1 per 118 automatische brandmelders). Hierin zit ook nog veel verbeteringspotentieel als we vaststellen dat bij installaties met een doormelding naar de brandweer slechts 55 % van de objecten over een beheerder beschikt (zie grafiek 14). 100% 23; 3% 90% 80% 70% % 60% 50% 40% Onbekend Geen beheerder Beheerder 30% 20% % 10% 0% Grafiek 14 Beheerder bij objecten met doormelding brandweer Er wordt gewerkt aan een nieuwe regeling voor brandmeldinstallaties die ook onder accreditatie uitgevoerd kan worden. Bij deze nieuwe regeling(en) valt het beheerder buiten de boot, omdat daar vanuit de productregelingen geen eisen aan kunnen worden gesteld. Hiermee dreigt het gevaar dat, bij het ontbreken van een controle hierop, bedrijven daar nog slechter mee om zullen gaan. Het gevaar is aanwezig dat de problematiek van nodeloze alarmering veroorzaakt door de gebruiker zelf (60 à 70%) hierdoor zal toenemen. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 22

23 5. preventief onderhoud De aard en het aantal vastgestelde gebreken zoals omschreven in hoofdstuk 4.4 toont aan dat preventief onderhoud door de onderhouder noodzakelijk is. De frequentie ligt normaal gesproken op 1 maal per jaar. Dit is ook in regelgeving zowel nationaal als internationaal vastgelegd. Ook fabrikanten schrijven een minimale onderhoudsfrequentie van 1 maal per jaar voor. Daar waar de bedrijfsomstandigheden zwaar zijn, zoals bijvoorbeeld in de industrie wel voorkomt, wordt een hogere frequentie geadviseerd. De laatste tijd wordt er vanuit de overheid en werkgeversorganisaties nagedacht over het verlagen van de onderhoudsfrequentie met de gedachte dat dit kosten spaart. Dit onderzoek toont aan dat het verlagen van de frequentie zal leiden tot: een afname van de betrouwbaarheid van de installatie: 55,4 % van de objecten heeft één of meer gebreken na 1 jaar; een afname van de veiligheid van de mensen in het object: bij ruim 15 % van de objecten functioneren na 1 jaar de door de brandmeldinstallatie aangestuurde brandbeveiligingsinstallaties niet goed; een toename van het aantal uitrukken van de brandweer door meer nodeloze alarmmeldingen; een toename van het aantal storingsmeldingen als gevolg van het niet uitvoeren van het preventief onderhoud; een toename van de kosten voor de gebruiker als gevolg van een stijging van het aantal storingsmeldingen. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 23

24 6. Echte en nodeloze alarmmeldingen 6.1 Echte alarmmeldingen Nodeloze brandmeldingen zijn een storend fenomeen. Er is veel aandacht voor in de media. Maar minstens zo belangrijk zijn de echte alarmmeldingen, want tenslotte worden brandmeldinstallaties aangebracht om branden in een dusdanig stadium te ontdekken dat persoonlijke en materiele schade tot een minimum beperkt blijft. Volgens de CBS statistiek zijn er in het jaar 2007 ca echte brandmeldingen geregistreerd. Het werkelijke aantal ligt echter aanmerkelijk hoger. Dat komt door een aantal factoren: Ten eerste omdat bij installaties met een vertraagde doormelding naar de brandweer, een beginnende brand door een adequaat reagerende interne organisatie zelf geblust wordt en de melding niet bij de brandweer komt en dus ook niet in de statistiek verschijnt. Ten tweede door de onnauwkeurigheid van de statistiek, die is terug te voeren op het onjuist invullen respectievelijke een andere interpretatie. Bijvoorbeeld voorvallen als warmdraaiende motoren kunnen in veel gevallen tot brand leiden en moeten dus ook als echte alarmmelding in de statistiek opgenomen worden. Nu wordt dat vaak geregistreerd als ongewenste melding. Niet alle objecten melder door naar de brandweer. Uit deze enquête blijkt dat in 458 objecten, zijnde die objecten waarbij alarmgegevens verstrekt zijn en het logboek is bijgehouden, 165 interne en 113 externe alarmmeldingen zijn geregistreerd. Als uitgegaan wordt van objecten die doormeldden naar de brandweer komt het werkelijke aantal echte alarmmeldingen op uit. Het werkelijke aantal zal hoger liggen omdat er ook objecten zijn die niet doormelden naar de brandweer. Als we aan de andere kant kijken naar objecten waarvan de alarmgegevens zijn verstrekt, het logboek is bijgehouden en doormelden naar de brandweer gaat het om 334 objecten met 93 echte alarmmeldingen doorgemeld naar de brandweer. Als we weer uitgegaan van objecten die doormeldden naar de brandweer komt het werkelijke aantal echte alarmmeldingen op uit. Wat levert dat de maatschappij op? Er zijn enkele zaken die moeilijk in geld of aantallen zijn uit te drukken, omdat het niet mogelijk is of omdat er te weinig gegevens van bekend zijn. Het betreft onder andere: minder slachtoffers, met de daaraan verbonden immateriële en emotionele schade en de financiële schade gedragen door bijvoorbeeld verzekeraars; kortere inzetduur brandweer ten gevolgde van een snelle melding en minder gevaar door beheersbare situatie; minder bedrijfsstilstand / verlies klanten; minder faillissementen na bedrijfsstilstand, onderzoeken hebben aangetoond dat 70 procent van de bedrijven na drie jaar niet meer bestaat; mindere belasting voor het milieu. Wel kunnen we op basis van CBS-cijfers over gemiddelde schades bij brand concreter zijn over de geschatte directe schade. Voor 2007 lag het gemiddeld schadebedrag bij brand in gebouwen op Uiteraard fluctueren die bedragen per jaar. Bovendien zal de schade veroorzaakt door een vroegtijdig gedetecteerde brand niet in alle gevallen nul zijn. Daar staat tegenover dat de gevolgschade, zoals boven vermeld, niet is meegenomen. Wat kunnen we wel vaststellen? Uitgaande van echte brandmeldingen kom je op een besparing van 368 miljoen. Bij echte brandmeldingen ligt dat bedrag op 473 miljoen. Een investering die naast het feit dat het verlies van mensenlevens voorkomt de maatschappij ook een besparing oplevert. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 24

Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2010. Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland

Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2010. Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2010 Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland Uitgave: 01 februari 2011 VEBON Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,

Nadere informatie

Handleiding Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009

Handleiding Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009 Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009 VEBON-NOVB 2017 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk

Nadere informatie

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties VEBON VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties VEBON-NOVB 2016 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten

Nadere informatie

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties VEBON VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldinstallaties VEBON-NOVB 2016 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten

Nadere informatie

VEBON Sectie Branddetectie en Alarmering. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009

VEBON Sectie Branddetectie en Alarmering. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009 VON Sectie randdetectie en Alarmering epaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NN 2535:2009 Versie 1 1 Inhoudsoverzicht 1. Inleiding 2. Gebruiksaanwijzing berekeningstool ijlage A: 2.

Nadere informatie

Logboek. Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven moeten direct worden gemeld aan het branddetectiebedrijf / onderhouder.

Logboek. Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven moeten direct worden gemeld aan het branddetectiebedrijf / onderhouder. Logboek In dit logboek dient door de beheerder (Opgeleid Persoon) en het Branddetectiebedrijf (Deskundig Persoon) s wat betrekking heeft op de brandmeldinstallatie, zoals alarmmeldingen, storingen, uitgevoerde

Nadere informatie

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer LOGBOEK In het logboek moet alles wat betrekking heeft op de brandmeldinstallatie worden ingevuld (zoals alarmen, storingen, uitgevoerde controles, reparaties en wijzigingen). Het invullen van het logboek

Nadere informatie

Bijlage A. Programma van Eisen (PvE)

Bijlage A. Programma van Eisen (PvE) Bijlage A (normatief) Programma van en (PvE) A.1 Inleiding Om tot een verantwoorde brandmeldinstallatie te komen, moeten de uitgangspunten eenduidig zijn vastgelegd. Het PvE van de brandmeldinstallatie

Nadere informatie

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE Bestemd voor een brandmeldinstallatie zonder doormelding naar de RAC (Dus zonder eis tot certificering) Pagina 1 van 7 Toelichting

Nadere informatie

Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : 073-6133405 Email : info@al-beveiliging.nl. Logboek Brandmeldsysteem

Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : 073-6133405 Email : info@al-beveiliging.nl. Logboek Brandmeldsysteem Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : 073-6133405 Email : info@al-beveiliging.nl Logboek Brandmeldsysteem Logboek Brandmeldsysteem Gedeeltelijke overname uit de

Nadere informatie

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010 BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010 LOGBOEK EN BEDIENINGSINSTRUCTIES Novar Nederland B.V. Postbus 233 4940 AE Raamsdonksveer T 0162 520290 F 0162 517858 LOGBOEK BLUSCENTRALE In het logboek dienen alle meldingen,

Nadere informatie

Brandmeldcentrale BMC-V

Brandmeldcentrale BMC-V Brandmeldcentrale BMC-V Beknopte gebruikers handleiding Gebruiksaanwijzing voor brandmeldcentrale Handleiding / gebruik Logboek Handleiding onderhoud Versie 0805-1 Beknopte gebruiksaanwijzing Brandmeldcentrale

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010 Programma van en Brandmeldinstallatie Conform :2009 en correctie C1:2010 Naam : OTT Hoofddorp Adres : Arnolduspark 4 te Hoofddorp Woonplaats : Hoofddorp Projectnummer: 0014-A-01-Gerssen-OTT Hoofddorp 1.

Nadere informatie

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80 BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80 LOGBOEK EN BEDIENINGSINSTRUCTIES Novar Nederland B.V. Postbus 233 4940 AE Raamsdonksveer T 0162 520290 F 0162 517858 LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE TYPE BMC 80 In het logboek

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010 conform NEN 2535-2009+C1-2010 Risico Object Naam : Zorg- en recreatieboerderij De Bult Adres : Beekstraat 13 Postcode : 7227 NC Plaats : TOLDIJK Opdrachtgever PvE Naam : Zorg- en recreatieboerderij De

Nadere informatie

Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen

Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen 1 april 2012 Uitgave: 01 april 2012 VEBON 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Brandmeldsystemen. De hoogwaardige techniek die wij toepassen is voor ons als een stille kracht.

Brandmeldsystemen. De hoogwaardige techniek die wij toepassen is voor ons als een stille kracht. Brandmeldsystemen De hoogwaardige techniek die wij toepassen is voor ons als een stille kracht. Bij Aqua+ is uw brandbeveiliging in vertrouwde handen Aqua+ is een erkend branddetectiebedrijf met ruim 30

Nadere informatie

WAAR BLIJFT HET ONDERHOUDSPLAN?

WAAR BLIJFT HET ONDERHOUDSPLAN? WAAR BLIJFT HET ONDERHOUDSPLAN? en andere NEN2654 zaken NEN2654-1:2018 Beheer en onderhoud van brandmeldinstallaties Rob Verbiest Adviseur Brandbeveiliging Incendio BV 1 2018 Nationaal Congres Brandpreventie

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE Lidl Vijf Meiplein 15 2321 BN Leiden Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV. 151332-1860977 Document opgesteld door Document nummer

Nadere informatie

Nodeloze brandmeldingen

Nodeloze brandmeldingen 121 brandveiligheids INFO Nodeloze brandmeldingen Meer informatie of andere folders uit deze serie? Ga naar de brandweerkazerne bij u in de buurt of kijk op www.brandweer.nl Brandmelders redden levens

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties (BMI) Volgens NEN 2535:2017

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties (BMI) Volgens NEN 2535:2017 1. Gegevens Documentnummer: Datum opmaak: Opsteller van het PvE: Naam: Bedrijf: Erkenningsnummer: n.v.t. Certificaat vereist: ja, voor de certificatieprocedure wordt het opleveringsrapport opgesteld. nee,

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN BMI & AOI

PROGRAMMA VAN EISEN BMI & AOI 1. Gegevens De gegevens moeten worden ingevuld door de opsteller van het PvE. Documentnummer: 10496EVB20130114 Datum opmaak: 29 mei 2015, Opsteller van het PVE: Naam: E. van Bijsteren Adres: Overveld 21

Nadere informatie

Brandmeld en Ontruiming Regelgeving en certificering

Brandmeld en Ontruiming Regelgeving en certificering Siemens Nederland Brandmeld en Ontruiming Regelgeving en certificering Restricted Siemens Nederland 2015 All rights reserved. www.siemens.nl Laat ik mij eerst even voorstellen.. Siemens Nederland N.V.

Nadere informatie

CERTIFICEREN BMI / OAI IN DE PRAKTIJK

CERTIFICEREN BMI / OAI IN DE PRAKTIJK CERTIFICEREN BMI / OAI IN DE PRAKTIJK Rob Verbiest Adviseur Brandbeveiliging Incendio BV Een vooruitblik... Certificering in Wet en Regelgeving Oude situatie (Gebruiksbesluit) Situatie vanaf 2012 (Bouwbesluit

Nadere informatie

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012 Conform Bouwbesluit 2012 Inhoudsopgave: - Bij welke gebruiksfunctie dient het brandbeveiligingssysteem gecertificeerd te zijn met een Inspectiecertificaat? - Welke typen Inspecties zijn er en wat is de

Nadere informatie

Inhoud Beheer Brandmeldinstallaties Hardware Brandmeldinstallatie 3 Beheerdersfunctie

Inhoud Beheer Brandmeldinstallaties Hardware Brandmeldinstallatie 3 Beheerdersfunctie Inhoud Voorwoord 5 1 Beheer Brandmeldinstallaties 7 1.1 Wet- en regelgeving 7 1.2 Normering 9 1.3 Certificering van Brandmeldinstallaties 11 1.4 Onderhoud en beheer van brandmeldinstallaties 13 1.5 Verwijzingen

Nadere informatie

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC Protocol Automatische Branddoormelding via PAC naar RAC 15 November 2012 VEBON 2012 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.

Nadere informatie

Eind- en toetstermen BMI

Eind- en toetstermen BMI Eind- en toetstermen BMI CertoPlan B.V. Postbus 510 3430 AM NIEUWEGEIN Nevelgaarde 50 3436 ZZ NIEUWEGEIN Telefoon +31 (0)88 998 3030 Website www.certoplan.nl Mail examens@certoplan.nl 2009 1 / 12 EIND-

Nadere informatie

Logboek Brandmeldinstallatie

Logboek Brandmeldinstallatie Logboek Brandmeldinstallatie Projectnaam + plaatsnaam Notifier NF30 Inhoud 1) Inleiding 2) Verklaring ingebruikstelling 3) Belangrijke personen / Doormeldingen 4) Tijdschema maandelijkse testen 5) Alarm

Nadere informatie

FAQ Brandveiligheid NEN 2535

FAQ Brandveiligheid NEN 2535 FAQ Brandveiligheid NEN 2535 1. Heeft het zin om handbrandmelders toe te passen als extra signalering naast rookmelders in een niet-zelfredzame gezondheidsfunctie? Ja, dit heeft wel degelijk zin en wordt

Nadere informatie

Brandmeldcentrale BMC M12

Brandmeldcentrale BMC M12 Brandmeldcentrale BMC M12 Beknopte gebruikers handleiding Gebruiksaanwijzing voor brandmeldcentrale Handleiding / gebruik Logboek Handleiding onderhoud Versie 0805-1 Beknopte gebruiksaanwijzing voor microprocessor

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN BEM ZK Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat LM Steenbergen

PROGRAMMA VAN EISEN BEM ZK Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat LM Steenbergen BEM1303967 gemeente Steenbergen PROGRAMMA VAN EISEN Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 11-09-2013 ZK13000730 Omgevingsmanager Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat 30 4651 LM

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Documentnaam: 6086BD54-PVE-2015-11-27 Pagina: 1 van 9 1. Gegevens Documentnummer: 6086BD54-PVE-2015-11-27 Datum opmaak: 27-11-2015 PvE-opsteller Certificaat vereist Bouwwerk: Doel installatie Bouwvergunning:

Nadere informatie

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC Protocol Automatische Branddoormelding via PAC naar RAC Versie 2 1 februari 2014 VEBON 2014 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk

Nadere informatie

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Deskundige Brandmeldtechniek

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Deskundige Brandmeldtechniek VEBON VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Deskundige Brandmeldtechniek Eind- en toetstermen Deskundige Brandmeldtechniek VEBON-NOVB 2016 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten

Nadere informatie

CERTIFICEREN IN GEBRUIK STELLEN SERVICE EN ONDERHOUD VERVANGINGSADVIES

CERTIFICEREN IN GEBRUIK STELLEN SERVICE EN ONDERHOUD VERVANGINGSADVIES CERTIFICEREN IN GEBRUIK STELLEN SERVICE EN ONDERHOUD VERVANGINGSADVIES Hefas Branddetectie BV biedt u een breed spectrum aan diensten en service om brandmeld-en ontruimingssystemen in gebruik te stellen,

Nadere informatie

VERKORTE HANDLEIDING FPA5000

VERKORTE HANDLEIDING FPA5000 VERKORTE HANDLEIDING FPA5000 1 van 31 Inhoudsopgave Overzicht...3 Bedieningselementen...4 1 Functietoetsen...4 2 Alfanumeriek toetsenblok...4 3 Sleutelschakelaar...4 Displayelementen 4 LED-display...5

Nadere informatie

Regeling Brandmeldinstallaties. Samenvatting

Regeling Brandmeldinstallaties. Samenvatting Regeling Brandmeldinstallaties 2002 Samenvatting Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze samenvatting mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt,

Nadere informatie

Beëindiging directe doormelding naar Regionale Alarmcentrale

Beëindiging directe doormelding naar Regionale Alarmcentrale 122 brandveiligheids INFO Beëindiging directe doormelding naar Regionale Alarmcentrale Meer informatie of andere folders uit deze serie? Ga naar de brandweer kazerne bij u in de buurt of kijk op www.brandweer.nl

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B Lidl Vijf Meiplein 15 2321 BN Leiden Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV. 151332-1860977 Document opgesteld

Nadere informatie

Handleiding Openbaar Meld Systeem - OMS

Handleiding Openbaar Meld Systeem - OMS Handleiding Openbaar Meld Systeem - OMS Doel van deze handleiding Voorkomen van nodeloze brandmeldingen Uw gebouw is voorzien van een Brandmeldinstallatie (BMI) met een automatische doormelding naar de

Nadere informatie

RAPPORT VAN ONDERHOUD. Brandmeldsystemen

RAPPORT VAN ONDERHOUD. Brandmeldsystemen RAPPORT VAN ONDERHOUD Brandmeldsystemen. Branddetectiebedrijf en Brandmeldonderhoudsbedrijf Pagina: 1 van 9 1. Gegevens Naam: Straat: Plaatsnaam: Eigenaar / gebruiker: Naam: Straat: Plaatsnaam: Leger des

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010 Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010 Naam : VSO-De Hoge Brug Adres : Hillegondastraat 23-25 PC/Woonplaats : 3051PA Rotterdam Bedrijf : Opsteller: Documentnummer:

Nadere informatie

Rapport van Onderhoud

Rapport van Onderhoud Rapport van Onderhoud Handleiding Het Rapport van Onderhoud is onderverdeeld in een viertal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Bevindingen 3. Oordeel 4. Prestatie-eisen en beheer Tevens vormt een aantal

Nadere informatie

LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE

LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE Novar Nederland B.V. Postbus 233 4940 AE Raamsdonksveer T 0162 520290 F 0162 517858 www.esser-systemen.nl 30 03 2010 versie 2 In het logboek dienen alle meldingen, storingen, uitschakelingen, controles,

Nadere informatie

Van de brandmeldinstallatie weet u het volgende: De installatie is voorgeschreven door de brandweer.

Van de brandmeldinstallatie weet u het volgende: De installatie is voorgeschreven door de brandweer. BBMI PRAKTIJKOPDRACHT 1 VERWERKEN VAN EEN ALARM EN EEN STORING Leerdoelen De cursist kan beschrijven 1. hoe hij een alarmmelding en een storingsmelding op de juiste wijze dient af te handelen. 2. hoe hij

Nadere informatie

Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure

Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure Branddetectie, signalering en alarmering Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure Brandmelding en Ontruimingsalarm Een brandmeldinstallatie detecteert, lokaliseert en signaleert een beginnende

Nadere informatie

Koppeling van systemen

Koppeling van systemen Brandmelding en KNX Koppeling van systemen 1 Even voorstellen Naam: Gerrit Hagen Bedrijf: BVO bv (Brand-)Veiligheid & Opleidingen Functie: (Brand-)Veiligheidskundige Telefoon: 06-51783224 E-mail: g.hagen@bvo-online.nl

Nadere informatie

Programma van Eisen. Handleiding

Programma van Eisen. Handleiding Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van Hardinxveld Giessendam van Handleiding 1 augustus 2017 Coördinator Klant Contact Centrum Dit Programma van en vormt een onderdeel van de CCV-certificatieschema

Nadere informatie

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Gezondheidszorgcomplex te Schagen

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Gezondheidszorgcomplex te Schagen Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Gezondheidszorgcomplex te Schagen. Erkenningsnummer: 7535-0175 Pagina: 1 van 11 1. Gegevens Documentnummer: PVE17041203APO Datum opmaak: 14-04-2017 PvE-opsteller

Nadere informatie

Certificering van brandmeldinstallaties

Certificering van brandmeldinstallaties Certificering van brandmeldinstallaties Instructie Versie 1.0 Datum 21 december 2010 Status Definitief Colofon Versie 1.0 T 0800-899 1103 info.infofoon@rgd.minbzk.nl Pagina 3 van 21 Inhoud 1 Inleiding...

Nadere informatie

Programma van Eisen (PvE) Brandmeldinstallatie conform NEN 2535

Programma van Eisen (PvE) Brandmeldinstallatie conform NEN 2535 1. Gegevens Documentnummer: Datum opmaak: Opsteller van het PvE: Versie norm: Certificaat vereist: 0013712045bmi01 25 april 2016 Naam: NEN 2535:2009/A1:2010 JA, conform Risicocatagorie: J.N. Blom DPA CaubergHuygen

Nadere informatie

BEDIENINGSINSTRUCTIE BLUSCENTRALE TYPE 8010

BEDIENINGSINSTRUCTIE BLUSCENTRALE TYPE 8010 INHOUDSOPGAVE EN INLEIDING Blz Onderwerp 1 leiding 2 Algemene signaleringen 3 3 Signalering van storingen 4 stoetsen 5 - en inschakelen van een meldergroep 6 - en inschakelen van een relais dicatie van

Nadere informatie

Informatie over het voorkomen van loos alarm door automatischebrandmeldinstallaties

Informatie over het voorkomen van loos alarm door automatischebrandmeldinstallaties Groningen Informatie over het voorkomen van loos alarm door automatischebrandmeldinstallaties 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding.......................................................3 2. Loos alarm......................................................4

Nadere informatie

Logboek Brandmeldinstallatie

Logboek Brandmeldinstallatie Logboek Brandmeldinstallatie Inleiding Met dit Model logboek probeert Tesmo een overzichtelijk ingedeeld logboek te introduceren. Dit logboek moet uitnodigen tot invullen en moet een handig middel zijn

Nadere informatie

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X LOGBOEK EN BEDIENINGSINSTRUCTIES Novar Nederland B.V. Postbus 233 4940 AE Raamsdonksveer T 0162 520290 F 0162 517858 LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE TYPE BMC 8000X In het logboek dienen alle meldingen, storingen,

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies Bedieningshandleiding FC0 FC0-0 A FC0-04 A FC0-08 A FC0- A Technische wijzigingen en leveringsmogelijkheden voorbehouden Copyright by B.V. Alle rechten voorbehouden. Wijzigingen voorbehouden. Niets deze

Nadere informatie

Naam: Adres: Hoog. Midden. Laag n.v.t. Adres: Newtonstraat 1. Telefoon: 0318 505 548. Brandweer. Verzekeraar. Eigenaar / Gebruiker

Naam: Adres: Hoog. Midden. Laag n.v.t. Adres: Newtonstraat 1. Telefoon: 0318 505 548. Brandweer. Verzekeraar. Eigenaar / Gebruiker 1. Gegevens Invullen door PvE-opsteller Documentnummer: Datum opmaak: PvE-opsteller: Naam: Adres: Certificaat vereist: Ja Nee, wel rapport van oplevering Inspectiefrequentie: Hoog Midden Laag n.v.t. Bouwwerk:

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC 1008 E

Bedieningshandleiding FC 1008 E Bedieningshandleiding FC 008 E Technische wijzigingen en leveringsmogelijkheden voorbehouden Copyright by B.V. Alle rechten voorbehouden. Wijzi gingen voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,

Nadere informatie

Eenduidigheid t.a.v. het resetten van de doormelding c.q. brandmeldinstallatie

Eenduidigheid t.a.v. het resetten van de doormelding c.q. brandmeldinstallatie Eenduidigheid t.a.v. het resetten van de doormelding c.q. brandmeldinstallatie Opdrachtgever: Brandweer Nederland Voor: Risicobeheersing en Incidentbestrijding Opstellers: projectgroep bewustzijnbevordering

Nadere informatie

Programma van Eisen (PvE) branddetectie

Programma van Eisen (PvE) branddetectie Programma van Eisen (PvE) branddetectie Project Adres : Zorgkwekerij Paradijsvogelbloem : Paradijsweg 4 2461 TM Ter Aar Branddetectiebedrijf : Solar Nederland BV Adres : Effect 5 6921RG Duiven Erkenning

Nadere informatie

Rapport van Onderhoud

Rapport van Onderhoud Handleiding Dit model vormt een onderdeel van de Regeling Brandmeldinstallaties 2002. Het is bedoeld voor gecertificeerde Branddetectiebedrijven, conform de vernoemde regeling. Het erkend Branddetectiebedrijf

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Programma van en Brandmeldinstallatie Rivas Blok B Den Briel 23, 3351 HB Papendrecht Documentnummer PvE 60.16.156.0_B1.2 Programma van en Brandmeldinstallatie Het PvE is onderverdeeld in een drietal blokken,

Nadere informatie

NVBR PARTNER DAG. Doormelding via PAC naar RAC. Erwin Schoemaker - directeur VEBON. Vereniging van (en voor) beveiligingsondernemingen

NVBR PARTNER DAG. Doormelding via PAC naar RAC. Erwin Schoemaker - directeur VEBON. Vereniging van (en voor) beveiligingsondernemingen NVBR PARTNER DAG Doormelding via PAC naar RAC Erwin Schoemaker - directeur VEBON Vereniging van (en voor) beveiligingsondernemingen VEBON LEDEN EEN 100% ONDERNEMERSVERENIGING Brandalarmen via PAC naar

Nadere informatie

Beleidsnotitie. Gemeente Medemblik. inzake. bestuurlijke maatregelen. voor de reductie van nodeloze alarmeringen

Beleidsnotitie. Gemeente Medemblik. inzake. bestuurlijke maatregelen. voor de reductie van nodeloze alarmeringen Beleidsnotitie Gemeente Medemblik inzake bestuurlijke maatregelen voor de reductie van nodeloze alarmeringen door automatische brandmeldinstallaties Collegebesluit 18 februari 2014 Z-13-37073 Pagina 1

Nadere informatie

Compacte brandveiligheid voor kleine tot middelgrote gebouwen. ES Line

Compacte brandveiligheid voor kleine tot middelgrote gebouwen. ES Line Compacte brandveiligheid voor kleine tot middelgrote gebouwen Dit noem ik nu veiligheid! F. de Visser, installateur Het concept Professionele technologie voor veiligheid in kleine/middelgrote gebouwen.

Nadere informatie

Programma van Eisen (PvE)

Programma van Eisen (PvE) Programma van Eisen (PvE) Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Object: Hornbach Bouw- en Tuinmarkt te Apeldoorn Versiebeheer AIVN16.0012-003 0.5 03-01-2017 Opmerkingen bevoegd gezag verwerkt R. Dam

Nadere informatie

Kosten en opbrengst OMS. Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente

Kosten en opbrengst OMS. Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente Kosten en opbrengst OMS Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente Inhoud Aanleiding onderzoek Cijfers OMS Twente Instrument kosten-baten analyse Maatschappelijke kosten

Nadere informatie

Nodeloze brandmeldingen. Examenvragen. Beurs integrale veiligheid. Examenantwoorden. VEBON-opleidingen 2003 en VEBON nieuws

Nodeloze brandmeldingen. Examenvragen. Beurs integrale veiligheid. Examenantwoorden. VEBON-opleidingen 2003 en VEBON nieuws nummer 3 november 2003 een uitgave van VEBON Nodeloze brandmeldingen Examenvragen Beurs integrale veiligheid Examenantwoorden VEBON-opleidingen 2003 en 2004 VEBON nieuws NODELOZE BRANDMELDINGEN IN JUIST

Nadere informatie

Rapport van Onderhoud

Rapport van Onderhoud 1. Gegevens Werkbonnummer: 2M131688 Datum opmaak: 11-12-2013 Bouwwerk: Soort: School, onderwijsfunctie Adres: Sportstraat 3, 1767CD, Kolhorn Eigenaar / Beheerder: Adres: Stichting Surplus, Postbus 1740AJ

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC 1004 E

Bedieningshandleiding FC 1004 E Bedieningshandleiding FC 00 E Bedieningshandleiding FC00-E SR Technische wijzigingen en leveringsmogelijkheden voorbehouden Copyright by B.V. Alle rechten voorbehouden. Wijzigingen voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Rapport van onderhoud brandmeld- en ontruimingsinstallatie

Rapport van onderhoud brandmeld- en ontruimingsinstallatie 1. Gegevens Rapport van onderhoud bij RIBW Gen Winkelmanstraat 67 Tilburg Documentnummer TR3073 RIBW Gen Winkelmanstraat 67 Tilburg Rapport van Onderhoud 2015 Datum opmaak 11-12-2015 Brandmeldonderhoudsbedrijf:

Nadere informatie

A.3 Model PvE BEM

A.3 Model PvE BEM A.3 Model PvE BEM1502765 A.3.1 Gegevens gemeente Steenbergen De gegevens moeten worden ingevuld door de opsteller van het PvE. Documentnummer: 215164 Datum opmaak: 12 maart 2015 / C1 juni 2010 Opsteller

Nadere informatie

VEBON Eind- en Toetstermen Ontwerpdeskundige Rookbeheersingssystemen VEBON

VEBON Eind- en Toetstermen Ontwerpdeskundige Rookbeheersingssystemen VEBON VEBON Eind- en Toetstermen Ontwerpdeskundige Rookbeheersingssystemen VEBON Eind- en Toetstermen Ontwerpdeskundige Rookbeheersingssystemen VEBON november 2014 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten

Nadere informatie

LOGBOEK BRANDMELD SYSTEEM

LOGBOEK BRANDMELD SYSTEEM LOGBOEK BRANDMELD SYSTEEM Welkom Inhoud Welkom 3 Enkele algemene adviezen 3 Aanstellen Beheerder Brandmeldinstallatie 4 Afsluiten onderhoudsovereenkomst 4 Preventief onderhoud 4 Correctief onderhoud 4

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties Documentnaam: PVE KCAP Kooiplein plandeel fase 5a+b te Leiden Pagina: 1 van 11 Documentnummer: PVE Ontruiming: PVE-BMI-FRA-2013-06-002 PVE-ONT-FRA-2013-06-002 Datum opmaak: 10-6-2013 aangepast 19-2-2014

Nadere informatie

Programma van Eisen. Het Programma van Eisen is onderverdeeld in een drietal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Eisen 3.

Programma van Eisen. Het Programma van Eisen is onderverdeeld in een drietal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Eisen 3. Handleiding Programma van Eisen Dit model Programma van Eisen vormt een onderdeel van de Regeling Brandmeldinstallaties 2002. Het Programma van Eisen is bedoeld voor de PvE-opsteller, conform de vernoemde

Nadere informatie

Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 1165MA10-PvE01. Logiesfunctie. Amsterdamsestraatweg 10 1165 MA Halfweg

Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 1165MA10-PvE01. Logiesfunctie. Amsterdamsestraatweg 10 1165 MA Halfweg Programma van eisen nr. 1165MA10-PvE01 Naam: Betreft: Opgesteld door: Contactpersoon: Amsterdamsestraatweg 10 1165 MA Halfweg Brandmeld-, ontruimingalarminstallatie P.C.J. Buijs BJH installatietechniek

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Programma van en Brandmeldinstallatie Zorgcentrum Maria Oord Hansweert Documentnummer 133.2.2134 PvE BMI A.3 Model PvE A.3.1 Gegevens De gegevens moeten worden ingevuld door de opsteller van het PvE. Documentnummer:

Nadere informatie

Brandveiligheid volgens plan

Brandveiligheid volgens plan Brandveiligheid volgens plan NEN 2535:2009 Een aantal markante wijzigingen op een rij Kennisbijeenkomst Techniek, 17 november 2010 Presentatie R2B Inspecties B.V. ISO 17020 type A geaccrediteerde inspectie-instelling

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Brandmeldinstallatie (Conform NEN 2535, uitgave 2009+ C1:2010) Risico Object Naam : De Borkel Adres : De s Schakelweg 39 t/m 49 Postcode : 7213 CS Plaats : Gorssel Opdrachtgever PvE Naam : Van Dorp installaties

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002 WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A1 Publicatiedatum : 1 juli 2010 Ingangsdatum : 1 juli 2010 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING VOORWOORD A1:2010/BMI 2002 Pagina 2/6 Dit wijzigingsblad

Nadere informatie

Brandmeldinstallaties

Brandmeldinstallaties Brandmeldinstallaties 1 Welkom bij Bedankt voor het downloaden van de brochure Opleidingen Brandmeldinstallaties. (BVO) biedt verschillende technische opleidingen aan voor medewerkers van installatiebedrijven/branddetectiebedrijven

Nadere informatie

Kiwa N.V. 3/12/14. Roy Senden. Partner for progress

Kiwa N.V. 3/12/14. Roy Senden. Partner for progress Roy Senden Partner for progress 1 Brandpreventie Academy Namens Brandpreventie Academy hartelijk welkom Introductie Wat doet Kiwa 3 Data Uitfasering regeling 2002 31-8-2014 (audits) 31-12-2014 (certificaten)

Nadere informatie

Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen

Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen 1 september 2013 Uitgave: 1 september 2013 VEBON 2013 Alle rechten voorbehouden. s uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Programma van Eisen. PVE BMI/OAI conform NEN2535;2009 NEN2575;2004. Adres: Gyroscoopweg 6-8. Documentnummer: Status: Definitief

Programma van Eisen. PVE BMI/OAI conform NEN2535;2009 NEN2575;2004. Adres: Gyroscoopweg 6-8. Documentnummer: Status: Definitief Programma van Eisen mobius consult bv Patrominiumstraat 1 3971 MR Driebergen t 0343-512886 e-mail: yvonne@mobiusconsult.nl Object: Industriegebouw Gyroscoopweg 6-8 PC/Plaats: 1042 AB Amsterdam Documentnummer:

Nadere informatie

Programma van Eisen. Documentnr.: UPD-T7485 pve 0.1 Brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties versie 2015a1. - Concept -

Programma van Eisen. Documentnr.: UPD-T7485 pve 0.1 Brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties versie 2015a1. - Concept - - Concept - Documentnummer UPD-T7485 pve 0.1, volgens 2535 (oktober 2009) en 2575 (december 2004) Project: Mosae Zorggroep Locatie Campagne te: Maastricht Inleiding Om tot een verantwoorde brandmeld- en

Nadere informatie

1 Inleiding 2 3 4 5 6

1 Inleiding 2 3 4 5 6 1 Inleiding 2 3 4 5 6 Installatie attest Algemene gegevens en project informatie Instructies bij brandalarm / storing / uitschakeling Het activeren van het ontruimingsalarm en het instellen van de doormeld

Nadere informatie

Beheer en onderhoud RWA installatie parkeergarage

Beheer en onderhoud RWA installatie parkeergarage Beheer en onderhoud RWA installatie parkeergarage - 1 - Inhoud 1. Inleiding 2. Aansturing systeem in normaalbedrijf 3. Aansturing systeem in brandbedrijf 4. Beheer en onderhoud Bijlage Bijlage I Checklist

Nadere informatie

Eind- en toetstermen PD OAI

Eind- en toetstermen PD OAI Eind en toetstermen PD OAI Luidalarm Luidalarm (DSAI) CertoPlan B.V. Postbus 85200 3508 AE UTRECHT Ptolemaeuslaan 900 3528 BV UTRECHT Telefoon (0)30 23 45 671 Website www.certoplan.nl Mail examens@certoplan.nl

Nadere informatie

Programma van Eisen HANDLEIDING

Programma van Eisen HANDLEIDING HANDLEIDING Dit model Programma van en vormt een onderdeel van het Certificatieschema Brandmeldinstallaties:2011. Het Programma van en is bedoeld voor de PvE- opsteller, conform het vernoemde Certificatieschema.

Nadere informatie

Certificatie bestaande brandmeldinstallaties. LPCB Nederland B.V. R.B.J. (René) Leijzer 26 oktober 2011

Certificatie bestaande brandmeldinstallaties. LPCB Nederland B.V. R.B.J. (René) Leijzer 26 oktober 2011 Certificatie bestaande brandmeldinstallaties LPCB Nederland B.V. R.B.J. (René) Leijzer 26 oktober 2011 Inhoud presentatie Inleiding Procedure Afwijkingen Certificatie Nieuwe bouwregelgeving / certificatieschema

Nadere informatie

-Initiële inspectie- + -Vervolginspectie- .-Organisatorische maatregelen-

-Initiële inspectie- + -Vervolginspectie- .-Organisatorische maatregelen- Inspectieschema CCV t.b.v. AudiMAX Inspectie brandbeveiligingssysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen Versie 11.0 En Goed- en afkeurcriteria brandbeveiligingssystemen Versie 5.0

Nadere informatie

Programma van Eisen. Handleiding

Programma van Eisen. Handleiding Handleiding Dit model vormt een onderdeel van de Regeling Brandmeldinstallaties 2002. Het is bedoeld voor de PvE-opsteller, conform de vernoemde regeling. De PvE-opsteller is vrij om dit model, in overleg

Nadere informatie

Nieuwbouw technisch opleidingscentrum

Nieuwbouw technisch opleidingscentrum Nieuwbouw technisch opleidingscentrum Opdrachtgever: gemeente Delfzijl P. van Lennep Opgesteld door: K.T Stijkel, 4552 Datum: 30 augustus 2010 Nieuwbouw technisch opleidingscentrum Inhoudsopgave 1 Inleiding...3

Nadere informatie

Logboek ontruimingsinstallatie

Logboek ontruimingsinstallatie Logboek ontruimingsinstallatie Blicon Diensten en Service B.V. Den Bulk 2 5126 PW Gilze Telefoon : 0161-458880 Telefax : 0161-458886 Email : info@blicon.nl Logboek Brandmeldsysteem Gedeeltelijke overname

Nadere informatie

Rapport van Onderhoud Brandmeld- & Ontruiminginstallatie

Rapport van Onderhoud Brandmeld- & Ontruiminginstallatie Handleiding Dit model vormt een onderdeel van de Regeling Brandmeldinstallaties januari 2002. Het Rapport van Onderhoud is bedoeld voor gecertificeerde branddetectiebedrijven, conform de vernoemde regeling.

Nadere informatie

Art 3.64 / / Verkeersruimte wordt verkeersroute Een verkeersruimte mag volgens het bouwbesluit niet door een verblijfsgebied lopen. Pag

Art 3.64 / / Verkeersruimte wordt verkeersroute Een verkeersruimte mag volgens het bouwbesluit niet door een verblijfsgebied lopen. Pag NEN 2535:2017 Page 56 Even voorstellen NEN 2535:2017 versus NEN 2535:2009 + C1 Jac Waas Technisch productmanager Novar Nederland voor: - Esser brandmeldsystemen - Variodyn ontruimingsalarmsystemen 33 werkzaam

Nadere informatie

Programma van Eisen (PvE) Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie van het Gastenhuis te Leusden

Programma van Eisen (PvE) Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie van het Gastenhuis te Leusden Programma van Eisen (PvE) Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie van het Gastenhuis te Leusden Versiebeheer AIVN16.0040-001: 0.1 12-05-2015 PvE ter goedkeuring bevoegd gezag C.R. Duursema G.H. Boon

Nadere informatie