Regeling taakafbakening pensioenfondsen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Regeling taakafbakening pensioenfondsen"

Transcriptie

1 FI, SZW Regeling taakafbakening pensioenfondsen Regeling van de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 december 2000, houdende nadere afbakening van de taken van pensioenfondsen De Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, Gelet op artikel 13, vijfde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993; Besluiten: Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. collectieve basisregeling: dat deel van een pensioenregeling waaraan deelname niet afhankelijk is van een individuele keuze van de deelnemer, en dat dient ter uitvoering van een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 2 van de Pensioenen spaarfondsenwet en in de krachtens dat artikel gegeven regelingen, of van een pensioenregeling van een bedrijfstakpensioenfonds waarop de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 van toepassing is; b. vrijwillige pensioenvoorziening: dat deel van een pensioenregeling waaraan deelname afhankelijk is van een individuele keuze van de deelnemer aan de collectieve basisregeling, en dat dient ter uitvoering van een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 2 van de Pensioen- en spaarfondsenwet en in de krachtens dat artikel gegeven regelingen, of van een vrijwillige pensioenvoorziening als bedoeld in artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 3 o en 4 o, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993; c. pensioenvoorziening: een pensioenregeling, ongeacht of deelname daaraan verplicht of vrijwillig is; d. deelnemer: een deelnemer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Pensioen- en spaarfondsenwet. Artikel 2 Voorzover een ondernemingspensioenfonds handelt ter uitvoering van een collectieve basisregeling, wordt het ingevolge artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 2 o, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 niet als verzekeraar beschouwd indien deze regeling voldoet aan het criterium genoemd in artikel 5, onderdeel a, of, voorzover het niet gaat om een pensioenregeling als bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, aan het criterium genoemd in artikel 5, onderdeel b. Artikel 3 Voorzover een ondernemingspensioenfonds handelt ter uitvoering van een vrijwillige pensioenvoorziening waarbij het niet gaat om een pensioenregeling als Pensioen- en spaarfondsenwet, wordt het ingevolge artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 2 o, 3 o of 4 o, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 niet als verzekeraar beschouwd indien deze vrijwillige pensioenvoorziening voldoet aan één van de criteria genoemd in artikel 5, onderdelen a tot en met c. Indien de vrijwillige pensioenvoorziening voldoet aan het criterium genoemd in artikel 5, onderdeel a, deelt het pensioenfonds dit schriftelijk aan de deelnemers en aan de Pensioen- & Verzekeringskamer mee. Artikel 4 Voorzover een ondernemingspensioenfonds handelt ter uitvoering van een vrijwillige pensioenvoorziening waarbij het gaat om een pensioenregeling als Pensioen- en spaarfondsenwet, wordt het ingevolge artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 2 o, 3 o of 4 o, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 niet als verzekeraar beschouwd indien deze vrijwillige pensioenvoorziening voldoet aan één van de criteria genoemd in artikel 5, onderdelen a en d. Indien de vrijwillige pensioenvoorziening voldoet aan het criterium genoemd in artikel 5, onderdeel a, deelt het pensioenfonds dit schriftelijk aan de deelnemers en aan de Pensioen- & Verzekeringskamer mee. Artikel 5 De criteria, genoemd in de artikelen 2, 3 en 4 zijn: a. de bijdrage van de werkgever bedraagt tenminste 10 procent van de actuariële kosten van de pensioenvoorziening; b. de door de deelnemers verschuldigde premie is voor alle deelnemers gelijk of bedraagt een gelijk percentage van het loon dan wel van het gedeelte van het loon dat voor de pensioenberekening in aanmerking wordt genomen, met dien verstande dat voor verschillende soorten pensioen en voor verschillende pensioenvoorzieningen verschillende premies kunnen worden vastgesteld; c. de kosten verbonden aan het toeslag- of indexeringsbeleid worden niet ten laste van de individuele deelnemers gebracht, maar ten laste van de collectiviteit van het fonds; voor toeslagverlening of indexering gelden de voorwaarden die van toepassing zijn op de collectieve basisregeling; d. op het pensioen of de pensioenaanspraak, dat respectievelijk die door omzetting van het opgebouwde pensioenkapitaal ontstaat indien het deelnemerschap dan wel de vrijwillige voortzetting wordt beëindigd door overlijden, pensionering, of door ontslag niet gevolgd door waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder, zijn voorwaarden van toepassing overeenkomstig de voorwaarden die bij beëindiging van het deelnemerschap door deze omstandigheden gelden voor de collectieve basisregeling, met dien verstande dat de hoogte van het pensioen of de pensioenaanspraak niet afhankelijk is van het geslacht van de deelnemer. Artikel 6 1. Voorzover een ondernemingspensioenfonds handelt ter uitvoering van een vrijwillige voortzetting van de pensioenvoorziening op grond van artikel 2 van de Pensioen- en spaarfondsenwet, of van artikel 13, vierde lid, aan- Uit: Staatscourant 22 december 2000, nr. 249 / pag. 27 1

2 hef en onderdeel a, onder 4 o, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, ten behoeve van een gewezen werknemer die ontslag uit de dienstbetrekking, anders dan bedoeld in het tweede lid, heeft genomen, wordt het in aanvulling op het in de artikelen 3 en 4 gestelde, niet als verzekeraar beschouwd indien deze vrijwillige voortzetting ten hoogste drie jaar na de beëindiging van de dienstbetrekking duurt. 2. Indien ontslag wordt veroorzaakt door de arbeidsongeschiktheid van een werknemer, of indien na ontslag een gewezen werknemer een uitkering ontvangt ter vervanging van in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gederfde inkomsten op grond van een tussen één of meer werkgevers en één of meer werknemers afgesproken regeling, of indien de pensioenvoorziening ten behoeve van een gewezen werknemer of diens nagelaten betrekkingen wordt voortgezet door de op grond van artikel 2 van de Wet privatisering FVP aangewezen stichting, wordt het fonds niet als verzekeraar beschouwd indien de tijdsduur van de vrijwillige voortzetting van de pensioenvoorziening beperkt tot ten hoogste de duur van de arbeidsongeschiktheid of de periode waarin de uitkering wordt ontvangen of de periode waarin het FVP middelen ter beschikking stelt voor de voortzetting van de pensioenvoorziening. Artikel 7 Op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het bij koninklijke boodschap van 3 september 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen, Kamerstukken II 1998/99, 26711) nadat het tot wet is verheven, wordt geplaatst, vervalt in artikel 5, onderdeel d, de zinsnede:, met dien verstande dat de hoogte van het pensioen of de pensioenaanspraak niet afhankelijk is van het geslacht van de deelnemer. Artikel 8 Deze regeling is ten aanzien van op 22 april 1998 in reglementen vastgelegde pensioenvoorzieningen eerst na verloop van vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling van toepassing. Artikel 9 Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de zesde kalendermaand na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel 10 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling taakafbakening pensioenfondsen. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Financiën, G. Zalm. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst. Toelichting Algemeen 1. Inleiding De discussie over de taakafbakening tussen pensioenfondsen en verzekeraars met betrekking tot het aanbieden van voorzieningen die onder de Pensioen- en spaarfondsenwet (Psw) vallen, kent een lange geschiedenis. Zij vindt haar oorsprong in de wens tot flexibilisering en individualisering in de pensioenregelingen. Bij pensioenfondsen ontstond in dat kader de behoefte pensioenproducten aan te bieden die traditioneel tot het terrein van verzekeraars behoren. De pensioenfondsen konden echter aanvankelijk moeilijk inspelen op de toegenomen wens tot flexibilisering omdat zij alleen producten in de tweede pijler, pensioentoezeggingen, mogen aanbieden. Via de Wet van 30 januari 1997 tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet (invulling begrip pensioentoezegging) (Stb. 65) en het Besluit pensioentoezegging (Stb. 1997, 36) werd door het laten vervallen van de voorwaarde van een werkgeversbijdrage van minimaal 50 procent, het begrip pensioentoezegging verruimd. Bij die wijziging is aangegeven dat het de voorkeur heeft het begrip pensioentoezegging in formele wetgeving neer te leggen, omdat in de Psw en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (Wtv 1993) in onderlinge consistentie een regeling moet worden getroffen. Het kabinet heeft in december 1997 aangegeven dat de pensioenfondsen weliswaar moeten kunnen inspelen op de behoefte bij werknemers aan meer keuzevrijheid en flexibiliteit, maar dat zij aan de andere kant de traditionele wezenskenmerken van pensioenfondsen, te weten collectiviteit en solidariteit, dienen te respecteren bij alle producten die zij aanbieden. Als deze kenmerken niet of in onvoldoende mate onderdeel uitmaken van de gevoerde producten, dan lijken er geen gronden meer aanwezig om de bijzondere positie van de pensioenfondsen te rechtvaardigen. De condities waaronder pensioenfondsen producten zouden mogen aanbieden die inspelen op de behoefte bij werknemers aan meer keuzevrijheid en flexibiliteit, of waaronder ze meerdere regelingen zouden mogen uitvoeren, werden door het kabinet gepresenteerd in een gedachtelijn (op 16 januari 1998 aan de Tweede Kamer verzonden, nr. Soza-98-32). Met name de daarin opgenomen voorwaarde van een doorsneepremie voor producten van pensioenfondsen werd door de Stichting van de Arbeid afgewezen. De Stichting van de Arbeid werd vervolgens de ruimte geboden met een eigen voorstel te komen, mits dit breed gedragen zou worden. Eind november 1998 heeft de Stichting een advies uitgebracht dat tot stand gekomen is in overleg met de pensioenkoepels (de Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen, de Stichting Ondernemingspensioenfondsen en het Verbond van Verzekeraars). Op 31 augustus 1999 bracht de Stichting van de Arbeid een aanvulling uit op dit advies. Naar aanleiding van dat advies heeft het kabinet de Tweede Kamer bij brief van 7 september 1999 op de hoogte gebracht van het definitieve standpunt inzake de taakafbakening tussen pensioenfondsen en verzekeraars (Kamerstukken II 1998/99, , nr. 2). In dit kabinetsstandpunt is vermeld dat de pensioenproducten die worden aangeboden door pensioenfondsen naast de Psw-solidariteit moeten voldoen aan een van de aanvullende solidariteitscriteria, te weten: a. er is sprake van een werkgeversbijdrage van tenminste 10 procent; b. er is bij defined benefit -regelingen (eindloon-, middelloon-, en vaste bedragen regelingen) sprake van een Uit: Staatscourant 22 december 2000, nr. 249 / pag. 27 2

3 gelijke procentuele of een gelijke nominale werkgeversbijdrage; c. de aan een aanvullend pensioenproduct of -module, waarmee direct aanspraken worden verworven op ouderdomspensioen (incl. prepensioen), nabestaandenpensioen of invaliditeitspensioen, verbonden beleggings- en verzekeringstechnische risico s komen ten laste van het pensioenfonds en kunnen niet worden afgewenteld op de desbetreffende deelnemers (wel op de collectiviteit van het fonds); dit geldt ook voor de risico s verbonden aan het toeslag- of indexeringsbeleid; d. indien sprake is van een aanvullend pensioenproduct of -module waarbij ten behoeve van de desbetreffende deelnemers een pensioenkapitaal wordt opgebouwd, waarbij in de opbouwfase niet wordt voldaan aan het eerstgenoemde criterium, dient na beëindiging van die opbouwfase door pensionering, ontslag (niet gevolgd door waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder) of overlijden, verplichte omzetting van het pensioenkapitaal plaats te vinden in reglementaire pensioenaanspraken op basis van de voor de hele collectiviteit geldende voorwaarden met inbegrip van het toeslag- of indexeringsbeleid. Hierbij moet het uitgangspunt worden gehanteerd dat premies en uitkeringen onafhankelijk zijn van het geslacht van de deelnemers (conform de voorgenomen nadere regelgeving inzake artikel 2b van de Psw). Bovengenoemde criteria worden vastgelegd in de onderhavige ministeriële regeling. Tevens wordt hierin de vrijwillige voortzetting van de pensioenvoorziening na ontslag nader bepaald. In de pensioenregelingen van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen is extra solidariteit vereist. Dat is geregeld in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds Bij de voorbereiding van de nieuwe Pensioenwet ter vervanging van de huidige Psw zullen de overige zaken uit het kabinetsstandpunt betreffende de taakafbakening worden meegenomen. Tevens zal daarbij invulling worden gegeven aan het begrip pensioentoezegging in formele wetgeving. Artikel 13 van de Wtv 1993 zal dan worden herzien in het perspectief van de nieuwe Pensioenwet. Over deze ministeriële regeling is op 17 november 2000 door de Verzekeringskamer advies uitgebracht. Dit advies is overgenomen. 2. Besluit pensioentoezegging en artikel 13 Wtv 1993 De formulering van artikel 13, vierde lid, van de Wtv 1993 stamt uit 1985 (artikel 6 van de toenmalige Wet toezicht verzekeringsbedrijf). Onderscheid wordt gemaakt tussen: een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 2 van de Psw; een vrijwillige pensioenvoorziening waartoe de mogelijkheid voortvloeit uit het deelnemerschap en die hetzij past binnen het raam van de regeling die voor de categorie waartoe de deelnemer behoort, in het pensioenfonds geldt ter uitvoering van een verplichtstellingsbeschikking of een pensioentoezegging, hetzij als experiment in de sfeer van het nabestaandenpensioen kan worden gezien; een regeling krachtens welke de voor een deelnemer bestaande pensioenvoorziening bij beëindiging van diens deelneming vrijwillig wordt voortgezet. Het onderscheid tussen pensioentoezegging en vrijwillige voorziening c.q. voortzetting van de pensioenopbouw heeft onduidelijkheid meegebracht over de vraag of een vrijwillige pensioenvoorziening c.q. voortzetting onder de Psw viel. In de praktijk gaf dit echter nog geen aanleiding tot problemen. Voorts bleek bij discussies over de manier waarop pensioenfondsen zouden kunnen inspelen op de behoefte aan meer flexibiliteit, het kader van artikel 13 van de Wtv 1993 bepalend en beperkend voor de mogelijkheden daarvan. Indien de collectieve pensioenregeling bijvoorbeeld bestaat uit een middelloonregeling, dan kan een vrijwillige voorziening niet gebaseerd zijn op een eindloonregeling, omdat dit buiten het kader van de verplichtgestelde regeling dan wel de pensioentoezegging valt. Bij de discussie over het door pensioenfondsen mogen treffen van vrijwillige pensioenvoorzieningen ter opvulling van een WAO-hiaat heeft de Verzekeringskamer in 1993, naar aanleiding van de kamerbehandeling van de Wtv in 1985, als aanvullende eis het minimum van de werkgeversbijdrage op 50 procent gesteld. Dit bracht een directe beperking van de mogelijkheden tot flexibilisering mee. Uitvoering van pensioenvoorzieningen door pensioenfondsen ter aanvulling op een ANW-hiaat kunnen, bij afwezigheid van een basisregeling voor nabestaandenpensioen, overigens op grond van artikel 13 van de Wtv 1993 worden toegestaan als experiment. In 1997 is de Psw gewijzigd. In artikel 2, achtste lid, van de Psw, is voorzien dat de definitie van toezegging omtrent pensioen via een algemene maatregel van bestuur wordt geregeld. Voorts werden op grond van het negende lid van datzelfde artikel, vrijwillige voorzieningen en regelingen als bedoeld in artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 3 o en 4 o, van de Wtv 1993, gelijkgesteld aan pensioenvoorzieningen op grond van een toezegging omtrent pensioen conform artikel 2 Psw. Deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds op grond van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds werd op grond van artikel 2, tiende lid, van de Psw, gelijkgesteld aan deelneming in een pensioenfonds ter uitvoering van een toezegging omtrent pensioen. De mogelijkheid om de definitie van pensioentoezegging via een algemene maatregel van bestuur te regelen is als noodoplossing gekozen, gelet op de dringende behoefte om op korte termijn meer flexibiliteit te kunnen realiseren in de door pensioenfondsen uit te voeren regelingen. Daarom werd er vooralsnog van afgezien om het begrip pensioentoezegging in de Psw zelf te definiëren, onder gelijktijdige aanpassing van artikel 13 van de Wtv 1993, omdat dit vertraging mee zou brengen. Dit heeft geleid tot het Besluit pensioentoezegging uit Hierin wordt het begrip gedefinieerd als een voorziening van pensioen, voortvloeiend uit een arbeidsverhouding voor de periode gedurende of na beëindiging van de arbeidsverhouding. Wat is de betekenis van deze wijzigingen in de Psw? Allereerst is van belang dat pensioenvoorzieningen alleen kunnen voortvloeien uit afspraken die in het kader van een arbeidsverhouding zijn gemaakt. Het nieuw geformuleerde begrip toezegging omtrent pensioen voorziet in een pensioenvoorziening die ontleend wordt aan de periode gedurende of na beëindiging van de arbeidsverhouding. Het begrip pensioentoezegging volgens de Psw omvat daarmee ook vrijwillige pensioenvoorzieningen. Daarnaast kunnen vrijwillige pensioenvoorzienin- Uit: Staatscourant 22 december 2000, nr. 249 / pag. 27 3

4 gen bestaan zoals bedoeld in artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 3 o, van de Wtv 1993 en vrijwillige voortzetting zoals bedoeld in artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 4 o, van die wet. Inkoop van pensioen voor dienstjaren bij een vroegere werkgever is geen pensioentoezegging in de zin van de Psw, omdat deze voorziening niet ontleend wordt aan de periode gedurende of na beëindiging van de arbeidsverhouding. Artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 3 o, van de Wtv 1993 staat toe dat een pensioenfonds een dergelijke pensioenbreukreparatie uitvoert, zij het binnen het raam van de regeling. Dit raam wordt sinds de inwerkingtreding van het Besluit pensioentoezegging gevormd door de pensioenregeling, waarin de verschillende soorten pensioentoezeggingen zijn vastgelegd die overeengekomen zijn tussen de werkgever of organisaties van werkgevers en de werknemers of hun vertegenwoordigers in een onderneming, een groep van ondernemingen of in een bedrijfstak. Er is geen poging ondernomen om het begrip deelnemerschap in een pensioenregeling in de zin van de Wtv 1993 te definiëren. Dit begrip wordt genoemd in artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 4, van de Wtv 1993 (bij vrijwillige voortzetting is het deelnemerschap beëindigd). Dit wijkt af van het Psw-begrip deelnemer, dat als volgt is gedefinieerd: ieder ten bate van wie gelden in een pensioenfonds worden ondergebracht. In de onderhavige ministeriële regeling is daarom aangesloten bij de Psw. Iemand die zijn pensioenvoorziening voortzet is dus deelnemer in de zin van de onderhavige regeling. Reeds opgemerkt is dat de bovengenoemde wijziging van de Psw zoals hiervoor aangegeven nog niet heeft geleid tot een gelijktijdige aanpassing van de Wtv 1993 op dit onderdeel. Voor de vraag welke voorzieningen pensioenfondsen mogen uitvoeren zijn voorts de criteria van belang zoals vastgelegd in de onderhavige ministeriële regeling. 3. Aanvullende solidariteitscriteria Op de tweede pijler is de Psw van toepassing. Een pensioentoezegging die wordt uitgevoerd door een pensioenfonds dient te zijn vastgelegd in één of meer (collectieve) pensioenregelingen, overeengekomen tussen de werkgever of organisaties van werkgevers en de werknemers of hun vertegenwoordigers in een onderneming of groep van ondernemingen dan wel in een bedrijfstak. In het advies van de Stichting van de Arbeid wordt dit als volgt uitgewerkt: het moet gaan om een toezegging in het kader van de Psw ter zake van ouderdoms-, nabestaanden- en/of invaliditeitspensioen; de pensioentoezegging dient voort te vloeien uit de arbeidsverhouding en deel uit te maken van de arbeidsvoorwaarden die tussen de onderneming/werkgever en de aan die onderneming verbonden personen (veelal werknemers) zijn of waren overeengekomen. Voor deze tweedepijlerpensioenen gelden regels die reeds enige solidariteit genereren. Daarbij kan worden gedacht aan: gelijke behandeling van voltijders en deeltijders; verbod op medische keuringen; premievrije aanspraken bij ontslag; verevening van pensioenrechten bij echtscheiding. De met de Psw samenhangende aspecten zijn van toepassing ongeacht of een pensioenfonds dan wel een verzekeraar de voorziening uitvoert. Producten in de sfeer van oudedag, overlijden en arbeidsongeschiktheid die niet samenhangen met een arbeidsrelatie vallen niet onder de Psw, behoren tot de derde pijler en mogen alleen door verzekeraars worden aangeboden. Via de onderhavige ministeriële regeling wordt voorzien in de volgende aanvullende solidariteitscriteria waarvan er tenminste één van toepassing moet zijn op iedere Psw-pensioenvoorziening wil een pensioenfonds ze mogen aanbieden: a. de bijdrage van de werkgever bedraagt tenminste 10 procent van de actuariële kosten van de pensioenvoorziening; b. de door de deelnemers verschuldigde premie is voor alle deelnemers gelijk of bedraagt een gelijk percentage van het loon dan wel van het gedeelte van het loon dat voor de pensioenberekening in aanmerking wordt genomen, met dien verstande dat voor verschillende soorten pensioen en voor verschillende pensioenvoorzieningen verschillende premies kunnen worden vastgesteld; c. de kosten verbonden aan het toeslag- of indexeringsbeleid worden niet ten laste van de individuele deelnemers gebracht, maar ten laste van de collectiviteit van het fonds; voor toeslagverlening of indexering gelden de voorwaarden die van toepassing zijn op de collectieve basisregeling; d. op het pensioen of de pensioenaanspraak, dat respectievelijk die door omzetting van het opgebouwde pensioenkapitaal ontstaat indien het deelnemerschap dan wel de vrijwillige voortzetting wordt beëindigd door overlijden, pensionering of ontslag niet gevolgd door waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder, zijn voorwaarden van toepassing overeenkomstig de voorwaarden die bij beëindiging van het deelnemerschap door deze omstandigheden gelden voor de collectieve basisregeling, met dien verstande dat de hoogte van het pensioen of de pensioenaanspraak niet afhankelijk is van het geslacht van de deelnemer. Ten aanzien van het criterium genoemd onder d geldt dat, zodra het op 22 juni 2000 door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel inzake de wijziging van de Psw (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen, Kamerstukken II 1998/99, ) tot wet is verheven en is geplaatst in het Staatsblad, de in dit criterium opgenomen voorwaarde dat de hoogte van het pensioen of de pensioenaanspraak niet afhankelijk is van het geslacht van de deelnemer komt te vervallen. Daar voor in de plaats treedt dan het bepaalde ten aanzien van het voorschrift van gelijke uitkeringen in de hierboven genoemde wet. Voor de verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen geldt, wat betreft het deel van de regeling waaraan iedereen verplicht is deel te nemen, de extra voorwaarde van doorsneepremie. Dit is geregeld in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds Uit de aanvullende solidariteitscriteria zoals opgenomen in deze regeling kan door de sociale partners die de inhoud van de pensioenregeling bepalen, een keuze worden gemaakt. De keuzemogelijkheid wat betreft de criteria is mede afhankelijk van de soort pensioenvoorziening die men aanbiedt. 4. Vrijwillige voortzetting In het kader van de taakafbakening Uit: Staatscourant 22 december 2000, nr. 249 / pag. 27 4

5 tussen pensioenfondsen en verzekeraars is het tevens van belang te regelen dat een pensioenvoorziening bij een bedrijfstak- of ondernemingspensioenfonds alleen van toepassing is op deelnemers die tot de werkingssfeer van dat pensioenfonds behoren. De vraag doet zich voor wanneer men na beëindiging van de dienstbetrekking nog zodanig onder de werkingssfeer van het pensioenfonds valt dat de pensioenvoorziening voortgezet kan worden. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds voortzetting na ontslag wegens arbeidsongeschiktheid of ontslag waarbij sprake is van een uitkering ter vervanging van de in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gederfde inkomsten of ontslag waarna de pensioenvoorziening ten behoeve van de gewezen werknemer of diens nagelaten betrekkingen wordt voortgezet met behulp van door het FVP ter beschikking gestelde middelen en anderzijds voortzetting na andere situaties van ontslag. Men zou mogen verwachten dat na ontslag waarbij op geen enkele wijze nog een band met de onderneming of de bedrijfstak waarin men werkzaam was in stand blijft, geen voortzetting van de pensioenvoorziening bij het pensioenfonds van de vroegere werkgever zou plaatsvinden. Tot nu toe is echter op basis van de Wtv 1993 en de Psw de mogelijkheid aanwezig om in een dergelijk geval de pensioenvoorziening op vrijwillige basis voort te zetten, zonder dat daarbij een begrenzing in de tijd is aangegeven. Een dergelijke voortzetting kan van belang zijn voor iemand die bijvoorbeeld een eigen bedrijf begint. Het kabinet is van mening dat dit te ver af staat van de doelstelling van een pensioenfonds en stelt daarom een grens van drie jaar aan de vrijwillige voortzetting van pensioenvoorziening bij een pensioenfonds na ontslag anders dan ontslag dat wordt veroorzaakt door arbeidsongeschiktheid van een werknemer, of indien na ontslag een werknemer een uitkering ontvangt ter vervanging van in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gederfde inkomsten op grond van een individueel of collectief afgesproken regeling tussen werkgever(s) en werknemer(s). Bij de uitwerking hiervan in deze ministeriële regeling is gebleken dat op basis van de huidige fiscale regelgeving na ontslag zonder dat een loongerelateerde uitkering wordt ontvangen, geen fiscaal gefacilieerde pensioenopbouw in het geval van vrijwillige voortzetting mogelijk is. De gedachte hierover in de pensioenpraktijk en de geldende fiscale regelgeving lopen op dit punt uiteen. Overleg over deze situatie heeft ertoe geleid dat in verband met de invoering van deze regeling, de fiscale regelgeving in overeenstemming is gebracht met het kabinetsstandpunt taakafbakening. Dit houdt in dat het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965 met ingang van 1 januari 2001 zodanig is gewijzigd dat gedurende een periode van drie jaar na ontslag zonder dat een loongerelateerde uitkering wordt ontvangen fiscaal gefacilieerde pensioenopbouw mogelijk is. Daarbij worden als voorwaarden gesteld dat voor de beëindiging van de dienstbetrekking al gedurende een periode van drie jaar is deelgenomen aan de pensioenregeling en dat deze pensioenregeling gedurende de periode van vrijwillige voortzetting ongewijzigd wordt voortgezet. Cumulatie met andere oudedagsvoorzieningen mag daarbij niet optreden. Bovendien zal fiscale faciliëring van de vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw in zijn geheel niet plaatsvinden wanneer binnen drie jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop men de leeftijd bereikt waarop men volgens het pensioenreglement met ouderdomspensioen kan gaan, de vrijwillige voortzetting wordt gestart. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat de fiscale faciliëring een argument vormt om vervroegd te stoppen met werken. In bepaalde omstandigheden is vrijwillige voortzetting van de pensioenvoorziening bij een pensioenfonds mogelijk zonder dat sprake is van een maximum termijn van drie jaar. In dat geval is de vrijwillige voortzetting mogelijk gedurende ten hoogste de periode dat die omstandigheid zich voordoet. Van zo n omstandigheid kan sprake zijn in het geval van arbeidsongeschiktheid, waarbij de pensioenvoorziening wordt voortgezet. Ook in die gevallen dat de dienstbetrekking is geëindigd, maar er sprake is van een uitkering op grond van een individueel of collectief afgesproken regeling tussen werkgever(s) en werknemer(s), is de termijn van drie jaar niet van toepassing. Bij zo n individueel of collectief overeengekomen regeling kan worden gedacht aan bijvoorbeeld Vut-regelingen, afvloeiingsregelingen of wachtgeldregelingen. Voorts valt voortzetting van de pensioenregeling, die mogelijk gemaakt wordt door bijdragen uit het FVP, niet onder de termijn van drie jaar. Kenmerk van deze regelingen is dat men een uitkering of een bijdrage krijgt die verband houdt met een arbeidsrelatie, die op zijn beurt deelnemerschap in een pensioenfonds meebracht. Artikelsgewijs Artikel 1 Omdat in het kader van de taakafbakening voor vrijwillige pensioenvoorzieningen andere criteria kunnen gelden dan voor de collectieve basisregeling, dienen deze begrippen met het oog op dit onderscheid gedefinieerd te worden. Een collectieve basisregeling dient ter uitvoering van een pensioentoezegging zoals bedoeld in artikel 2 van de Psw en in de krachtens dat artikel gegeven regelingen, i.c. het Besluit pensioentoezegging, of dient op grond van artikel 2, tiende lid, van de Psw, ter uitvoering van een pensioenregeling van een bedrijfstakpensioenfonds waarop de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 van toepassing is. De gehanteerde definitie van collectieve basisregeling zorgt er voor dat nabestaandenpensioen met de mogelijkheid van individuele omruil, onder de definitie valt. Het is namelijk de pensioenregeling die de omruilmogelijkheid bevat. De keuze betreft het gebruik maken van de omruilmogelijkheid, maar die is pas aan de orde wanneer wordt deelgenomen in de pensioenregeling. Door de gehanteerde definitie vallen daaronder ook collectieve regelingen waaraan deelname verplicht is voor slechts een deel van het deelnemersbestand van het pensioenfonds. De omschrijving van het begrip vrijwillige pensioenvoorziening geeft aan dat het hier gaat om de uitvoering van een toezegging omtrent pensioen zoals bedoeld in artikel 2 van de Psw en in het Besluit pensioentoezegging, of om de uitvoering van een vrijwillige pensioenvoorziening als bedoeld in artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 3 o en 4 o, van de Wtv Door in de omschrijving van vrijwil- Uit: Staatscourant 22 december 2000, nr. 249 / pag. 27 5

6 lige pensioenvoorziening op te nemen dat deelname daaraan openstaat voor deelnemers aan de collectieve basisregeling, wordt duidelijk gemaakt dat vrijwillige pensioenvoorzieningen altijd gekoppeld moeten zijn aan een voor de deelnemers verplichte collectieve basisregeling. Het begrip pensioenvoorziening wordt in deze regeling gebruikt als overkoepelend begrip ongeacht of deelname aan de bijbehorende pensioenregeling verplicht of vrijwillig is. Voor de definitie van het begrip deelnemer is aansluiting gezocht bij de Psw. Artikel 2 Bedrijfstakpensioenfondsen die handelen ter uitvoering van een verplichtstellingsbeschikking zoals bedoeld in artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 1 o, van de Wtv 1993, vallen niet onder de onderhavige regeling omdat artikel 13, vijfde lid, van die wet, waarop deze regeling is gebaseerd, hiertoe geen ruimte biedt. Dit artikel is van toepassing op ondernemingspensioenfondsen en op bedrijfstakpensioenfondsen voorzover de deelneming daaraan niet verplicht is gesteld. Om te voldoen aan de uitzondering op de toepasselijkheid van de Wtv 1993, bedoeld in artikel 13, derde en vierde lid, van die wet, dient bij de collectieve basisregeling ofwel de werkgeversbijdrage tenminste 10 procent te bedragen, waarmee voldaan wordt aan het solidariteitscriterium van artikel 5, onderdeel a, ofwel de premie voor alle deelnemers nominaal of procentueel gelijk te zijn overeenkomstig artikel 5, onderdeel b. Dit laatste geldt echter niet voor regelingen die alleen worden bepaald door de door de werkgever of deelnemer beschikbaar bestelde premies of bijdragen, de zogenaamde beschikbarepremieregelingen zoals bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Psw. Voor collectieve basisregelingen van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen is een regeling getroffen in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, waarbij heffing van een doorsneepremie verplicht wordt. Artikelen 3 en 4 De grondslagen voor de artikelen 3 en 4 worden gevonden in de Wtv 1993, artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 2 o (een pensioentoezegging als bedoeld in artikel 2 van de Psw), 3 o (een vrijwillige pensioenvoorziening binnen het raam van de regeling, of een experiment in het voorzien van nabestaandenpensioen) of 4 o (een vrijwillige voortzetting). Voor de toepassing van de criteria is binnen de vrijwillige pensioenvoorzieningen het onderscheid relevant tussen enerzijds pensioenvoorzieningen waarbij het niet gaat om een pensioenregeling als bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Psw en anderzijds pensioenvoorzieningen zoals bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Psw, waarbij een pensioenkapitaal wordt opgebouwd dat wordt omgezet in pensioenaanspraken (beschikbarepremieregelingen). Artikel 3 geeft aan welke criteria gelden voor de eerste soort pensioenvoorzieningen en artikel 4 welke criteria gelden voor de tweede soort pensioenvoorzieningen. De sociale partners kunnen bij het opstellen van de pensioenregeling zelf een keuze maken uit één van de solidariteitscriteria. De keuzemogelijkheden zijn immers mede afhankelijk van de soorten voorzieningen die worden aangeboden. Artikel 5 In dit artikel worden de solidariteitscriteria opgesomd die gelden in aanvulling op de algemene voorwaarden van de Psw. Het solidariteitscriterium onder a kan van toepassing zijn op een collectieve basisregeling, in dat geval gaat het om 10 procent van de kosten van de gehele collectieve basisregeling. Het criterium kan ook gelden voor een vrijwillige pensioenvoorziening en in dat geval gaat het om 10 procent van de kosten van die vrijwillige pensioenvoorziening. In dat laatste geval dient het pensioenfonds aan de Pensioen- & Verzekeringskamer en aan de deelnemers te melden dat van dit criterium gebruik wordt gemaakt, zodat zowel de toezichthouder als de deelnemers erop opmerkzaam worden gemaakt dat bij deze pensioenvoorziening een voldoende bijdrage van de kant van de werkgever verplicht is. De meest eenvoudige en eenduidige manier om dit te doen is door in het reglement van de regeling zelf, hiervan melding te maken. Zowel deelnemers aan de pensioenregeling als de Pensioen- & Verzekeringskamer worden immers in het bezit gesteld van statuten en reglementen van het fonds. In het geval van premiekorting of premievakantie kan dit criterium eveneens worden toegepast. In deze gevallen zal het immers gaan om een situatie voor een bepaalde tijd. Ondanks een periode waarin geen premie wordt betaald, noch door de werkgever, noch door de werknemer, zal voor het geheel van de voorziening voldaan moet worden aan de eis dat 10 procent van de actuariële kosten daarvan door de werkgever wordt voldaan. Het solidariteitscriterium onder b heeft betrekking op dat deel van de premie dat voor rekening van de werknemers komt. Dit aanvullende solidariteitscriterium kan worden gekozen voor de collectieve basisregelingen en voor de vrijwillige pensioenvoorzieningen waarbij het niet gaat om een pensioenregeling als bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Psw. In dat geval dient de premie voor alle deelnemers gelijk te zijn, hetzij een gelijk bedrag, hetzij een gelijk percentage van het loon. Wel kunnen uiteraard de premiebedragen per pensioensoort (ouderdoms- of nabestaandenpensioen bijvoorbeeld) en per pensioenvoorziening (de collectieve basisregeling of een vrijwillige pensioenvoorziening bijvoorbeeld) verschillen, zolang maar voor alle deelnemers aan die pensioenvoorziening sprake is van premiegelijkheid. Omdat dit criterium alleen kan worden toegepast bij pensioenregelingen niet zijnde een pensioenregeling als Psw, betekent dit dat beschikbarepremieregelingen als collectieve basisregeling alleen mogelijk zijn, indien de werkgever tenminste 10 procent van de premie voor zijn rekening neemt. Het solidariteitscriterium onder c kan alleen gekozen worden bij die vrijwillige pensioenvoorzieningen waarbij het niet gaat om een pensioenregeling als bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Psw. De aanvullende solidariteit bestaat hierin dat toeslagverlening of indexering op dezelfde manier geregeld wordt als voor de collectieve basisregeling en dat de kosten daarvan door de collectiviteit van het fonds worden gedragen. Als onderdeel van dit criterium zijn niet de beleggings- en verzekeringstechnische risico s genoemd. De reden daarvan is dat bij een pensioenregeling niet zijnde een pensioenregeling als Uit: Staatscourant 22 december 2000, nr. 249 / pag. 27 6

7 Psw, de pensioenuitkomsten vast staan. Dit betekent per definitie dat de beleggings- en verzekeringstechnische risico s die zich in de periode tot de pensioneringsdatum kunnen voordoen niet voor rekening van de individuele deelnemer zijn, maar ten laste komen van de collectiviteit van het fonds. Deze vorm van solidariteit is eigen aan iedere pensioenregeling waarbij het niet gaat om een pensioenregeling als bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Psw en kan niet als aanvullende vorm van solidariteit worden beschouwd. Het solidariteitscriterium onder d geldt uitsluitend voor die vrijwillige pensioenvoorzieningen waarbij de uitkomst van de regeling alleen wordt bepaald door het pensioenkapitaal, ontstaan uit de door de werkgever of de deelnemer beschikbaar gestelde premies of bijdragen. Na de beëindiging van de opbouwfase dient dit kapitaal te worden omgezet in pensioenaanspraken. Dit geldt ook voor ontslag dat niet wordt gevolgd door waardeoverdracht. Omzetting in aanspraken dient in dit geval plaats te vinden om te voorkomen dat het pensioenfonds zich gaat gedragen als spaar- of beleggingsinstelling. Op deze aanspraken is het toeslag- of indexeringsbeleid dat geldt voor de aanspraken die voortvloeien uit de collectieve basisregeling, op dezelfde wijze van toepassing. Ingevolge de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen dienen bij een pensioenvoorziening de werknemerspremies voor mannen en vrouwen gelijk te zijn, maar kunnen bij beschikbare premie regelingen de uitkeringen verschillen in verband met voor mannen en vrouwen verschillende actuariële factoren. Bij collectieve basisregelingen in de vorm van een beschikbarepremieregeling kunnen dus de uitkeringen voor mannen en vrouwen verschillen, maar ongeacht hoe dit in de collectieve basisregeling geregeld is, wordt in het kader van dit vierde aanvullende solidariteitscriterium voor vrijwillige pensioenvoorzieningen vereist dat bij de omzetting van het pensioenkapitaal in uitkeringen het geslacht van de deelnemer geen invloed heeft, zodat de uitkeringen voor mannen en vrouwen gelijk zijn. Dit geldt ook voor nabestaandenpensioen. Indien wetsvoorstel betreffende onder andere de gelijke behandeling van mannen en vrouwen tot wet verheven is, komt het hier bepaalde dat sprake moet zijn van uitkeringen waarbij de hoogte onafhankelijk is van het geslacht, te vervallen en treedt het bepaalde in die wet daarvoor in de plaats. Artikel 6 In dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen twee situaties. Het eerste lid van dit artikel heeft betrekking op de voortzetting van de pensioenvoorziening na ontslag van een werknemer anders dan bedoeld in het tweede lid van dit artikel. Wanneer een werknemer bijvoorbeeld een eigen bedrijf wil starten, is gedurende een periode van maximaal drie jaar na dat ontslag ongewijzigde vrijwillige voortzetting van de pensioenvoorziening toegestaan. Het tweede lid heeft betrekking op de vrijwillige voortzetting van de pensioenvoorziening in verband met ontslag dat wordt veroorzaakt door arbeidsongeschiktheid van een werknemer, of indien na ontslag een werknemer een uitkering ontvangt ter vervanging van in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gederfde inkomsten op grond van een individueel of collectief afgesproken regeling tussen werkgever(s) en werknemer(s). Onder het tweede lid valt ook de voortzetting van de pensioenvoorziening op grond van artikel 2 van de Wet privatisering FVP. In die gevallen is de maximale termijn van drie jaar niet van toepassing, maar wordt de tijdsduur beperkt tot ten hoogste de duur van de arbeidsongeschiktheid, of de periode waarin de uitkering wordt ontvangen, of de periode waarin de FVP middelen ter beschikking stelt voor de voortzetting van de pensioenvoorziening. Indien er sprake is van gedeeltelijk ontslag dan is voor dit deel vrijwillige voortzetting conform het tweede lid mogelijk. Artikel 7 Met het bepaalde in artikel 7 wordt voorkomen dat slechts met betrekking tot na 22 april 1998 (de datum waarop een moratorium in werking is getreden, zie toelichting bij artikel 8) overeengekomen vrijwillige voorzieningen waarbij pensioenkapitaal wordt opgebouwd en die zijn ondergebracht bij pensioenfondsen een eerdere datum voor het van toepassing worden van het voorschrift van gelijke uitkeringen zou gelden. Indien genoemd wetsvoorstel niet tot wet verheven wordt, kan het bepaalde betreffende het verbod op onderscheid in de hoogte van pensioen of pensioenaanspraak op basis van geslacht worden gehandhaafd. Er is dan geen onduidelijke situatie, omdat alleen de onderhavige ministeriële regeling de voorwaarde van gelijke uitkeringen stelt. Artikel 8 Op 22 april 1998 is een moratorium in werking getreden, waarbij door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aangegeven dat geen overgangsrecht of eerbiedigende werking zal worden toegepast op pensioenfondsen die na het van kracht worden van het moratorium elementen in pensioenregelingen hebben opgenomen die niet passen binnen de nieuwe afbakeningscriteria. Regelingen die na 22 april 1998 zijn ingevoerd en die niet voldoen aan de onderhavige regeling zijn derhalve in strijd met het moratorium tot stand gekomen en daarop wordt geen overgangsrecht toegepast. Voor pensioenvoorzieningen waartoe ook de vrijwillige voortzettingen als bedoeld in artikel 6 van deze regeling behoren die voor 22 april 1998 tot stand zijn gekomen geldt de door de Stichting van de Arbeid voorgestelde overgangstermijn van vijf jaar. De Minister van Financiën, G. Zalm. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst. Uit: Staatscourant 22 december 2000, nr. 249 / pag. 27 7

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 711 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 101 Besluit van 5 februari 2002 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 2b, vijfde lid, 2c, tweede

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 625 Wet van 21 december 2000, houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen

Nadere informatie

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet) Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet) Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 073 Wet houdende een nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 073 Nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 711 Wijziging van de Pensioen- en Spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 832 Wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met de wijziging van de aanwijzingsvoorwaarden voor deelneming in het ABP Nr. 3 Het advies

Nadere informatie

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M Directie Directe Belastingen De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 16 november 2007 DB 2007-00589 M Onderwerp Vrijwillige

Nadere informatie

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950;

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950; Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten Dit besluit is een herziening van het besluit

Nadere informatie

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der

Nadere informatie

Stichting van de Arbeid Bezuidenhoutseweg AW DEN HAAG

Stichting van de Arbeid Bezuidenhoutseweg AW DEN HAAG Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Stichting van de Arbeid Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW DEN HAAG Uw brief S.A.99.18.644JS/K Onderwerp Taakafbakening pensioenfondsenverzekeraars

Nadere informatie

Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht

Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht Besluit van 7 februari 2005, Stb. 2005, 152, houdende intrekking van het Besluit reken- en procedureregels recht op waardeoverdracht en vaststelling van

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Artikel 1 Definities De begripsomschrijvingen zoals opgenomen in het Pensioenreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw (hierna:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 711 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1E 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 174d 19638 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds BRIEF VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 765 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met waardeoverdracht

Nadere informatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,

Nadere informatie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (BPF Baksteen) is opgericht op 1-4-1957.

Nadere informatie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend pensioenreglement Excedent middelloon Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord

Nadere informatie

Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van 27339. Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam INHOUD Inleidende bepalingen Artikel 1. Aanvullende pensioenregeling 1 Artikel 2. Deelnemerschap 1 Artikel

Nadere informatie

Wijziging pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP

Wijziging pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP BZK Wijziging pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP 19 december 2007/Nr. 2007-0000550234 DGMOS/DAOS/Afd. A&A De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, gelet op artikel 4, zesde

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement Bijlage B Overzicht maximum pensioengevend salaris, grenssalaris, franchise en maximum uitkeringsloon WIA: Datum Maximum pensioengevend salaris Grenssalaris Franchise Maximum uitkeringsloon WIA 1 januari

Nadere informatie

BIZ Wet privatisering Abp, Wet kaderregeling vut Bekendmaking wijzigingen pensioenen fpu-regeling overheidspersoneel

BIZ Wet privatisering Abp, Wet kaderregeling vut Bekendmaking wijzigingen pensioenen fpu-regeling overheidspersoneel BIZ Wet privatisering Abp, Wet kaderregeling vut Bekendmaking wijzigingen pensioenen fpu-regeling overheidspersoneel 11 augustus 1997/Nr. AB97/917 DGMP/AO/U Gelet op artikel 4, zesde lid, van de Wet privatisering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 505 Wet van 13 december 2017 tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet

Nadere informatie

Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake Taakafbakening pensioenfondsen

Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake Taakafbakening pensioenfondsen Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake Taakafbakening pensioenfondsen Advies nummer 12 's-gravenhage, 18 maart 1998 1 Advies van de Raad voor het overheidspersoneelsbeleid inzake

Nadere informatie

- ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;.

- ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;. Voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van een algemeen pensioenfonds (Wet algemeen pensioenfonds) Allen die deze zullen zien of horen lezen,

Nadere informatie

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics Inhoud REGLEMENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING VOORZIENINGSFONDS GETRONICS Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 1

Nadere informatie

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet Regeling van 1 juli 1996, Stcrt. 1996, 125, houdende beleidsregels van de Verzekeringskamer met betrekking tot het nemen van beslissingen ter zake

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 258 Besluit van 3 juli 2007, houdende aanpassing van enige fiscale uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino 1 PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: het fonds : Stichting Pensioenfonds Holland Casino; het bestuur : het bestuur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 226 Enige wijzigingen in de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enige andere wetten Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Op de voordracht van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]];

Op de voordracht van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]]; Ontwerpbesluit van [[ ]] tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege wijziging van het inkooptarief voor nettopensioen Op de voordracht van van

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Wijziging Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW en Afkoopregeling

Wijziging Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW en Afkoopregeling Wijziging Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW en Afkoopregeling SZW «Pensioen- en spaarfondsenwet» 19 oktober 1995/nr. SV/VP/95/4531 Directie Sociale Verzekeringen De Staatssecretaris van Sociale Zaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 694 Pensioenregelingen Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam 1 Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam d.d. 23 september 2004 Artikel 1. Definities...2 Artikel 2. Deelnemers...2 Artikel 3. Aard van de pensioenaanspraken...3 Artikel 4.

Nadere informatie

Stichting S van de Arbeid

Stichting S van de Arbeid Stichting S van de Arbeid ADVIES HOOFDLUNEN VOOR EEN NADERE REGELING VAN DE TAAKAFBAKENING TUSSEN PENSIOEN- FONDSEN EN VERZEKERAARS 30 november 1998 Publikatienr. 7/98 Sociaal-Economische Raaa BIBLIOTHEEK

Nadere informatie

Nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling (Wet verplichte beroepspensioenregeling)

Nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling (Wet verplichte beroepspensioenregeling) 29 481 Nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling (Wet verplichte beroepspensioenregeling) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel 1,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 013 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten (Verzamelwet pensioenen 2012) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Dit wetsvoorstel

Nadere informatie

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Telefoon: 070-3061190 Fax : 08422-62369 Website: www.bpfavh.nl Postbus 3144 2280

Nadere informatie

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 20150324 Reglement Pensioenopbouw Extra pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 2 Voorwoord

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) Nr.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 4 Besluit van 9 januari 2018 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege wijziging

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

Artikel Beursbengel: Einde deelname aan de pensioenregeling vóór pensioendatum

Artikel Beursbengel: Einde deelname aan de pensioenregeling vóór pensioendatum Artikel Beursbengel: Einde deelname aan de pensioenregeling vóór pensioendatum Zeker ook in de huidige economische crisis zal het nog meer voor gaan komen, dat werknemers niet tot hun pensioendatum kunnen

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ WERKLOOSHEID 1999 DE STICHTING FINANCIERING VOORTZETTING PENSIOENVERZEKERING

UITVOERINGSREGLEMENT VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ WERKLOOSHEID 1999 DE STICHTING FINANCIERING VOORTZETTING PENSIOENVERZEKERING Op grond van het Bijdragereglement 1999 van de Stichting FVP kunnen werkloze werknemers of hun nabestaanden onder voorwaarden aanspraak maken op een bijdrage voor de voortzetting van de pensioenopbouw

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (versie 1 januari 2015) Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (Pensioenfonds Ten Cate) Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND SALARIS...

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bitumen) 65 P e n s i o e n r e g e l i n g u t a - w e r k n e m e r s Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen bouwnijverheid 2009 P

Nadere informatie

4 Doel van de Pensioenwet

4 Doel van de Pensioenwet 4 Doel van de Pensioenwet In het persbericht bij de aanbieding van het wetsontwerp Pensioenwet bij de Tweede Kamer werd vermeld dat deze wet meer duidelijkheid en zekerheid voor werknemers biedt, deelnemers

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam. Ontwikkelingen op de markt voor vrijwillige aanvullingen op het pensioen

Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam. Ontwikkelingen op de markt voor vrijwillige aanvullingen op het pensioen Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam Ontwikkelingen op de markt voor vrijwillige aanvullingen op het pensioen Amsterdam, december 2004 Stichting voor Economisch Onderzoek

Nadere informatie

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING REGLEMENT WGA-HIAATREGELING STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ GELDEND OP 1 JANUARI 2012 januari 2012 REGLEMENT WGA-HIAATREGELING ARTIKEL 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan

Nadere informatie

Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van een algemeen pensioenfonds (Wet algemeen pensioenfonds)

Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van een algemeen pensioenfonds (Wet algemeen pensioenfonds) 34 117 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van een algemeen pensioenfonds (Wet algemeen pensioenfonds) Nota van wijziging Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding Wet verevening pensioenrechten bij scheiding Wet van 28 april 1994, tot vaststelling van regels met betrekking tot de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed (Wet

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH Inhoudsopgave Artikel Titel 1. Algemene bepalingen 1 2. Deelnemers 1 3. Jaarsalaris 2 4. Arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) 65 P E N S I O E N R E G E L I N G U T A - W E R K N E M E R S Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen in de sector bouwnijverheid

Nadere informatie

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen Voor de werknemers in dienst van Tronox Pigments (Holland) B.V. te Rotterdam-Botlek Looptijd 1 januari 2015 t/m 31 december 2019 Tronox Pigments (Holland)

Nadere informatie

WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING

WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING Artikel 1 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder: a. scheiding: echtscheiding of scheiding van tafel en bed dan

Nadere informatie

INVALIDITEITSPENSIOENREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL

INVALIDITEITSPENSIOENREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL INVALIDITEITSPENSIOENREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL ARTIKEL 1 Begripsbepalingen: De definities en de begripsomschrijvingen zoals vermeld in de Statuten en het Algemeen Reglement

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) 65 P e n s i o e n r e g e l i n g u t a - w e r k n e m e r s Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen in de sector bouwnijverheid

Nadere informatie

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen.

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen. de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen. De hierna opgenomen bepalingen worden niet alleen toegepast op formeel overeengekomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 674 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de rechterlijke organisatie vanwege een aantal wijzigingen

Nadere informatie

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Voorwoord De verplichte pensioenregeling

Nadere informatie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 813 De gevolgen van de privatisering van het ABP voor de pensioenen en uitkeringen van het personeel van de Koninklijke Hofhouding (Wet gevolgen

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015 PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN Juni 2015 ARTIKEL 1 Begripsbepalingen De definities en de begripsomschrijvingen zoals vermeld in

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 Januari 2018 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 527 Wet van 10 december 2014 tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met

Nadere informatie

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M Loonheffingen. Pensioenen en stamrechten; tegemoetkomingen voor partneren wezenpensioenen, conversie van opgebouwde pensioenaanspraken, premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en opnemen van stamrechten

Nadere informatie

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren.

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren. Overzicht van het toepasselijke sociaal en arbeidsrecht, de informatievoorschriften en beleggingsrestricties die van toepassing zijn op Nederlandse pensioenregelingen die worden uitgevoerd door een pensioeninstelling

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (versie 1 januari 2014) Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (Pensioenfonds Ten Cate) Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo

Nadere informatie

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011 REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Per 1 januari 2011 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo Correspondentieadres: Postbus

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 163 12 januari 2018 Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Subjectieve vrijstelling pensioenlichamen (artikel 5 Wet

Nadere informatie

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Stichting van de Arbeid Pens./1253 Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag Den Haag : 8 februari 2000 Ons kenmerk : S.A. 00.02835/K Uwkenmeik : SV/VP/99/68981

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE 34 255 Voorstel van wet van het lid Lodders tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet loonbelasting 1964 en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Inhoudsopgave:

Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Inhoudsopgave: 1 REGLEMENT VOOR VRIJWILLIGE EIGEN BIJDRAGEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Inhoudsopgave: Artikel 1 Definities 2 Artikel 2 Uitgangspunten van de regeling / omschrijving pensioenaanspraken

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VAN DE VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VAN DE VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF UITVOERINGSREGLEMENT VAN DE STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF 1 juli 2015 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 - Definities 3 Artikel 2 - Premiebetaling 3 Artikel

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting HOOFDSTUK 1. DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED. Artikel 1. Definities

Artikelsgewijze toelichting HOOFDSTUK 1. DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED. Artikel 1. Definities 166 Artikelsgewijze toelichting HOOFDSTUK 1. DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1. Definities Er is in dit wetsvoorstel voor de Pensioenwet, in afwijking van aanwijzing 100 van de Aanwijzingen voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 863 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden

Nadere informatie

Addendum bij de pensioenreglementen geldig vóór 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

Addendum bij de pensioenreglementen geldig vóór 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland Addendum bij de pensioenreglementen geldig vóór 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland Per 1 januari 2018 zijn de bepalingen uit dit addendum van toepassing voor alle gewezen

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 AUGUSTUS 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 255 Voorstel van wet van het lid Lodders tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet loonbelasting 1964

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus 3144 2280 GC Rijswijk

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus 3144 2280 GC Rijswijk STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1E 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk Website: www.bpfavh.nl

Nadere informatie

Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT

Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER Prof. mr. Herman Kappelle Prof. dr. Erik Lutjens Mr. Ivor Witte - hoogleraar Fiscaal Pensioenrecht - hoogleraar Pensioenrecht

Nadere informatie

Kemira Rotterdam B.V.

Kemira Rotterdam B.V. Kemira Rotterdam B.V. Collectieve arbeidsovereenkomst over pensioenen 2019-2023 Pagina 1 van 7 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER PENSIOENEN Ondergetekenden: Kemira Rotterdam B.V. te Botlek-Rotterdam

Nadere informatie

- ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;.

- ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;. Voorontwerp van het voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet in verband met de invoering van een algemeen pensioenfonds (Wet algemeen pensioenfonds) Allen die deze zullen zien of horen lezen,

Nadere informatie

1. Pensioenstelsel in Nederland

1. Pensioenstelsel in Nederland PENSIOEN 1. Pensioenstelsel in Nederland 1.1 Pensioengebouw 1 ¾ Pensioen is voorziening waaruit uitkering verstrekt wordt ¾ zodra pensioengerechtigde door ouderdom (ouderdomspensioen) of arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie