BESLUIT. Onderwerp Aanwijzing en functietoekenning zwemwateren Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Transcriptie

1 BESLUIT Onderwerp Aanwijzing en functietoekenning zwemwateren 2016 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet op artikel 10b, tweede lid, van de wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (hierna: de wet), en artikel 4.12, derde lid, van het Waterbesluit; Overwegende: dat Gedeputeerde Staten jaarlijks de locaties aanwijzen als zwemwater, op grond waarvan onder andere regels gelden op het gebied van onderzoek naar de waterkwaliteit en de veiligheid voor de gebruikers ervan; dat voor een dergelijke aanwijzing vereist is dat aan de betreffende oppervlaktewateren in het Provinciaal Waterplan Noord-Brabant en in het Beheer- en Ontwikkelplan Rijkswateren tevens de functie zwemwater is toegekend; dat met het oog op de aanwijzing en functietoekenning zwemwateren 2016 wij 15 februari 2016 een ontwerpbesluit hebben vastgesteld waarin het voornemen wordt uitgesproken voor zwemwaterlocatie Biesbosch Marina te Drimmelen de functie van zwemwater in te trekken en de locaties Biesbosch Marina te Drimmelen, Maashorst Groot te Landerd en de Asterdplas te Breda voor 2016 niet als zwemwaterlocatie aan te wijzen; dat voor de locaties Ter Spegelt, Sterrenstrand overdekte waterplas te Eersel en Kurenpolder, de Baai te Hank en de Faasbloem te Chaam nog nader onderzoek plaatsvindt naar de veiligheid en naar de waterkwaliteit en dat over de resultaten van deze onderzoeken overleg moet plaatsvinden met de betreffende waterbeheerders en de betreffende zwemplashouders voordat toekenning van de functie zwemwater dan wel aanwijzing mogelijk is; dat de procedure tot vaststelling van onderhavig besluit is gevoerd met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met dien verstande dat ingevolge artikel 10c, eerste lid van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz), zienswijzen naar voren konden worden gebracht door de ingezetenen van de provincie Noord-Brabant en overige belanghebbenden; dat het ontwerpbesluit van 17 februari 2016 tot en met 30 maart 2016 in het provinciehuis te s- Hertogenbosch ter inzage heeft gelegen hetgeen tijdig en op de door de Awb voorgeschreven wijze is bekendgemaakt; dat gedurende die periode ingezetenen van de provincie Noord-Brabant en overige belanghebbenden zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren kunnen brengen; dat het ontwerpbesluit tevens voor advies is toegezonden aan de waterkwaliteitbeheerders zijnde de waterschappen, Rijkswaterstaat en de gemeenten waar hierboven genoemde locaties zijn gelegen;

2 dat binnen de hierboven genoemde termijn adviezen en zienswijzen op het ontwerpbesluit zijn binnen gekomen; dat wij met betrekking tot de ingekomen adviezen en zienswijzen het volgende overwegen: Adviezen De waterschappen De Dommel en Aa en Maas hebben bij brieven van respectievelijk 14 en 29 maart 2016 te kennen gegeven in te stemmen met het ontwerpbesluit. Waterschap Rivierenland heeft bij brief van 4 april aangegeven de voorgenomen aanwijzing van de Kurenpolder De Baai in Hank als potentiele zwemlocatie te ondersteunen. In het ontwerpbesluit is melding gemaakt van het voornemen de Kurenpolder De Baai in Hank aan te wijzen als blijkt dat de waterkwaliteit voldoende is. Hiervoor zullen gedurende het zwemseizoen 2016 nog metingen plaatsvinden. Aanwijzing als zwemwaterlocatie is daarmee nu nog niet aan de orde. Waterschap Brabantse Delta heeft bij brief van 18 februari 2016 te kennen gegeven het niet wenselijk te vinden dat zwemwaterlocatie Recreatiepark De Spranckelaar voor 2016 wordt aangewezen aangezien er een verslechtering van de waterkwaliteit is opgetreden door de aanwezigheid van dierlijke uitwerpselen hetgeen weer verband houdt met ontbreken van een beheerder die de verantwoording neemt voor het dagelijks beheer. Met betrekking tot de uitvoering van de EU-zwemwaterrichtlijn is op 10 augustus 2015 door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-generaal Ruimte en Water aan de Unie van Waterschappen een brief gestuurd met daarin aandachtspunten voor de consequenties van de beoordeling van de waterkwaliteit. Uit de brief blijkt dat het uitgangspunt is, dat aan het einde van het badseizoen 2015 alle zwemlocaties minimaal aanvaardbaar moeten zijn. Als zou blijken dat een zwemlocatie als slecht wordt aangemerkt moet gedurende het daarop volgend badseizoen een negatief zwemadvies of een zwemverbod worden uitgevaardigd. De locatie wordt wel aangewezen en er dient monitoring plaats te vinden. Zwemwaterlocatie De Spranckelaar is beoordeeld als aanvaardbaar. Hoewel dit een verslechtering is ten opzichte van eerdere jaren is er nog geen sprake van een kwalificatie slecht. Gelet op de hierboven aangegeven uitleg van het ministerie over de toepassing van de EU-zwemwaterrichtlijn betekent dit dat de zwemwaterlocatie wel als zodanig aangewezen moet worden. Dat er met betrekking tot de locatie geen goede afspraken gemaakt zijn met betrekking tot het beheer doet hieraan niet af. Dit is immers geen criterium in de afweging bij het al of niet aanwijzen van een zwemlocatie. De gemeente Drimmelen heeft bij brief van 16 maart 2016 te kennen gegeven de intrekking van de functie van zwemwater voor Biesbosch Marina te kunnen volgen maar is voorts van mening dat gelet op het feit dat toegezegd is dat er de benodigde onderzoeken naar de waterkwaliteit verricht zullen worden en tevens een veiligheidsonderzoek wordt opgestart er geen reden is om ook een negatief zwemadvies uit te vaardigen te meer daar niet te verwachten is dat de waterkwaliteit of de veiligheid daartoe aanleiding geven. Rijkswaterstaat heeft bij brief van 29 maart 2016 te kennen gegeven als waterkwaliteitsbeheerder van het areaal van Rijkswaterstaat dienst West Nederland Zuid, district Zuid kennis te nemen van het besluit om de functie van zwemwater voor de zwemwaterlocatie Biesbosch Marina te Drimmelen in te trekken. Daarbij is

3 tevens de bereidheid uitgesproken te onderzoeken of door Rijkswaterstaat de functie zwemwater kan worden toegekend indien de locatiebeheerder, de gemeente en provincie dit zouden willen. In dat geval dient er wel een monitoring van de zwemwaterkwaliteit te worden uitgevoerd en een zwemwaterprofiel te worden opgesteld. Op de reacties van de gemeente Drimmelen en Rijkswaterstaat wordt hieronder bij de zienswijzen nader ingegaan. Zienswijzen Bij brief van 10 maart 2016 heeft Recreatieoord De Maashorst zienswijze ingebracht tegen het voornemen om zwemwaterlocatie Maashorst Groot te Landerd voor 2016 niet aan te wijzen. Door de indiener wordt aangegeven dat aan de westelijke zijde van Maashorst Groot het maaiveld is verlaagd en er conform de voorschriften taludhellingen zijn aangebracht. Hierdoor zou dit gedeelte van de plas wel als zwemwaterlocatie aangewezen kunnen worden. Uit een recentelijk op 23 maart 2016 uitgevoerde inspectie is gebleken dat de steilheid van het talud van de waterbodem acceptabel is. In verband daarmee is de veiligheid niet zodanig in het geding dat de plas niet als zwemwaterlocatie aangewezen kan worden. Wij zullen de zwemwaterlocatie Maashorst Groot te Landerd daarom voor 2016 wel als zodanig aanwijzen. Aangezien de veiligheidssituatie met name bij een lage waterstand nog niet helemaal optimaal is zullen wij in overleg met de beheerder treden om maatregelen te treffen door het aanbrengen van drijflijnen en/of waarschuwingsborden. Bij brief van 21 maart 2016 is door Rassers Advocaten namens King 3 Investments BV zienswijze ingediend tegen het voornemen om de functie van zwemwater voor Biesbosch Marina in te trekken en als gevolg daarvan die locatie voor 2016 ook niet aan te wijzen als een zwemwaterlocatie Samengevat worden de volgende zienswijzen ingebracht. De betreffende locatie is sinds jaar en dag aangewezen als zwemplas in het Provinciaal Milieu en Waterplan. De waterkwaliteit is de laatste vier jaar beoordeeld als uitstekend. Het intrekken van de zwemwaterfunctie en uitvaardigen van een negatief zwemadvies is funest voor de ter plaatse gevestigde beachclub. Het is onduidelijk op basis waarvan de locatie onder verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat is komen te vallen. Een aanwijzing als zodanig heeft immers niet plaatsgevonden. Om die reden ontbeert het ontwerpbesluit elke grondslag. De enkele open verbinding met de Amer kan niet leiden tot een wijziging van de waterkwaliteitbeheerder. Bovendien was er altijd al een open verbinding met de Amer door middel van duikers. Dat de intrekking van de zwemwaterfunctie gepaard zou moeten gaan met een negatief zwemadvies valt volgens de indiener van de zienswijze niet in te zien nu de veiligheid niet in het geding is en de waterkwaliteit als uitstekend is beoordeeld. Het ontwerpbesluit is onevenredig omdat daarmee artikel 10b lid 1 van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden wordt geschonden. Ook al zou er een andere waterbeheerder zijn dienen GS de locatie nog aan te wijzen en als GS niet langer bevoegd zouden zijn om aan Biesbosch Marina de functie van zwemwater toe te kennen dan is nog de vraag op welke grondslag GS de functie van zwemwater zouden moeten intrekken. De vraag is dan ook of GS wel aan de inventarisatieverplichting hebben voldaan en de Minister wel voldoende op de hoogte hebben gesteld. Verzocht wordt dan ook om af te zien van het intrekken van de zwemwaterfunctie en het afgeven van een negatief zwemadvies te meer daar de veiligheid en de kwaliteit van het zwemwater niet in geding is.

4 Met betrekking tot deze zienswijze merken wij het volgende op. Het is niet juist dat de Minister (Rijkswaterstaat) niet op de hoogte was van de gewijzigde situatie met betrekking tot Biesbosch Marina. In de vergunning voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor de dijkdoorbraak die door het Waterschap Brabantse Delta in samenspraak met Rijkswaterstaat is verleend wordt aangegeven dat de Amertak met de bijbehorende beschermingszone, het geïsoleerde oppervlaktelichaam (inclusief omringend land) valt binnen het beheergebied van Rijkswaterstaat. De kaart in de Waterregeling (kaart 038) is hierop evenwel (nog) niet aangepast. Dit betekent dat formeel Rijkswaterstaat nog niet het beheer van de waterkwaliteit van de betreffende zwemplas heeft. Wij zijn het eens met de indiener van de zienswijze dat een belanghebbende niet de dupe mag worden van een onduidelijke bevoegdheidverdeling tussen verschillende overheden. Gelet hierop en gelet op de consequenties die de intrekking van de functietoekenning voor onderhavige locatie heeft, namelijk dat de locatie dan voor het seizoen 2016 niet als zwemlocatie kan worden aangewezen met het gevolg dat op grond van het bepaalde in artikel 10b lid 5 Whvbz een negatief zwemadvies afgegeven moet worden, zullen wij niet besluiten tot intrekking van de functietoekenning en het niet aanwijzen van Biesbosch Marina als zwemwaterlocatie. Wij nemen hierbij in acht dat zowel door de indiener van de zienswijze als door de gemeente Drimmelen is aangegeven dat noch de veiligheidssituatie, noch de kwaliteit van het zwemwater noodzaken tot het uitvaardigen van een negatief zwemadvies. Tevens hebben wij kennis genomen van het hierboven aangehaalde advies van Rijkswaterstaat waarin aangegeven wordt dat indien een zwemwaterprofiel wordt opgesteld en met ingang van komend zwemseizoen de monitoring van de zwemwaterkwaliteit wordt uitgevoerd, zij overwegen voor de locatie de functie van zwemwater toe te kennen. In het ontwerpbesluit hebben wij aangegeven dat wij voornemens zijn de Asterdplas te Breda niet aan te wijzen vanwege onvoldoende waterkwaliteit. Gelet op de hierboven al genoemde brief van 10 augustus 2015 over de uitvoering van de EU-zwemwaterrichtlijn dient ook bij een kwalificatie slecht het zwemwater wel aangewezen te worden zodat er kan worden gemonitord, maar dient er dan wel een negatief zwemadvies afgegeven te worden. Conform dit advies zullen wij de zwemlocatie daarom wel aanwijzen maar in vervolg daarop een negatief zwemadvies uitvaardigen. dat gelet op hetgeen hierboven met betrekking tot de ingekomen adviezen en zienswijzen is overwogen het besluit gewijzigd vastgesteld dient te worden in die zin dat voor zwemwaterlocatie Biesbosch Marina te Drimmelen de functie van zwemwater niet wordt ingetrokken en de locaties Biesbosch Marina te Drimmelen, Maashorst Groot te Landerd en de Asterdplas te Breda voor 2016 wel als zwemwaterlocatie worden aangewezen;

5 Besluiten: De locaties, opgenomen in bijlage I bij dit besluit, aan te wijzen als zwemwater in Eindhoven, 14 april 2016 Gedeputeerde Staten voornoemd, namens deze, J. Leijten Afdelingsmanager, Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant