Scalae. Copyright SCALAE ISBN
|
|
- Damian Meijer
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 SCALAE Scalae L E E S G R A M M AT I C A L AT I J N L E E S G R A M M AT I C A L AT I J N ISBN ARLESC0L_cover.indd 1 3/09/13 15:58
2
3 Ars Legendi Scalae leesgrammatica David Stienaers Marc Van Den Eynde
4 Plantyn Motstraat 32, 2800 Mechelen T F klantendienst@plantyn.com Dit boek werd gedrukt op papier van verantwoorde herkomst. Ontwerp en opmaak cover: Axenza Ontwerp en opmaak binnenwerk: puurprint Omslagillustratie: shutterstock NUR 116 Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij Plantyn heeft alle redelijke inspanningen geleverd om de houders van intellectuele rechten op het materiaal dat in dit leermiddel wordt gebruikt, te identificeren, te contacteren en te honoreren. Mocht u ondanks de zorg die daaraan is besteed, van oordeel zijn toch rechten dit materiaal te kunnen laten gelden, dan kunt u contact opnemen met uitgeverij Plantyn. ISBN /0 D2013/0032/0892
5 Scalae Inhoud Deel 1: Vormleer 1 Naamwoorden p Voornaamwoorden p Werkwoorden p Bijwoorden p Telwoorden p Voorzetsels en voegwoorden p. 75 Deel 2: Zinsleer 1 Elementaire zinsleer p Gebruik van de naamvallen p Gebruik van de voornaamwoorden p Woorden die een bijzin inleiden p Gebruik van het werkwoord p Gebruik van comparatief en superlatief p Gebruik van de voorzetsels p Gebruik van enkele signaalwoorden p
6 Deel 3: Stijlleer 1 Topic, focus en setting p Overzicht van de belangrijkste stijlmiddelen p. 173 Deel 4: Metriek 1 Scanderen van dactylische hexameters p Versschema s p. 187 Begrippenlijst p. 190 Register van Latijnse woorden p
7 Beste leerling Met Scalae zijn we bij de trap van het Romeinse huis aangekomen. Deze leesgrammatica wil jou een opstap bieden naar een vlottere lectuur van Latijnse teksten. Alle grammatica die je geleerd hebt in Vestibulum, Atrium, Tablinum en Peristylium, vind je hier terug. Scalae bestaat uit zes delen: 1 vormleer (V) Ò overzicht van de woordsoorten en hun vorming 2 zinsleer (Z) Ò gebruik van de woordsoorten in de samenhang van de zin 3 stijlleer (S) Ò overzicht van stijlmiddelen 4 metriek (M) Ò versleer 5 begrippenlijst Ò korte uitleg bij grammaticale begrippen 6 register van Latijnse woorden Je kunt Scalae op twee manieren gebruiken: 1 Om een bepaald onderdeel van de grammatica te herhalen In Z vind je bijvoorbeeld een handig overzicht van de manieren waarop een infinitief gebruikt kan worden en van de signalen je kunnen helpen bij het maken van de juiste keuze. 2 Om problemen op te lossen tijdens de lectuur van een tekst of bij de herhaling van een gelezen tekst -- Ik heb een probleem bij het herkennen van een woord Ò vormleer -- Ik heb een probleem met de samenhang van de zin Ò zinsleer -- Ik begrijp een stijlmiddel niet meer Ò stijlleer -- Ik heb een probleem bij het scanderen van een vers Ò metriek Als je bijvoorbeeld niet volledig begrijpt hoe een vorm in de datief past in de samenhang van de zin, dan vind je in Z 2.6 een overzicht van de verschillende mogelijkheden voor de datief. Op basis van ontledingsvragen en andere signalen kun je dan tot de oplossing komen. We hopen dat Scalae voor jou een hulp zal zijn voor het vlotter lezen van teksten! 5
8 Beste collega Teksten leren lezen staat centraal in de reeks Ars Legendi. Ook deze leesgrammatica Scalae staat volledig in functie van lectuur en zal leerlingen een opstap bieden naar een vlottere lectuur van teksten in de tweede en derde graad. In de loop van de voorbije jaren hebben leerlingen beetje bij beetje hun grammaticale kennis opgebouwd. In Scalae wordt de verworven taalkennis samengebracht in een groter raamwerk op basis van de leerplannen (D/2011/7841/001 en D/2013/7841/002). Via Scalae leren leerlingen oordeelkundig gebruikmaken van een grammaticaal referentiekader. Mindmaps, tabellen en stappenplannen helpen de grammatica overzichtelijk te presenteren. Scalae bestaat uit zes delen: de vormleer (V), de zinsleer (Z), de stijlleer (S), de metriek (M), de alfabetische begrippenlijst en een register van Latijnse woorden. In de eerste plaats is Scalae bedoeld als overzichtelijk instrument waarmee leerlingen hun grammaticale kennis kunnen opfrissen in functie van lectuur. Wanneer je als leerkracht merkt dat bepaalde leerlingen of de hele klas onderdelen van de grammatica onvoldoende beheersen, kun je de opdracht geven die onderdelen grondig te bestuderen en in aansluiting daarop die leerlingen (of de hele klas) aan een controletoets te onderwerpen. Scalae is ook een praktisch hulpmiddel dat de leerlingen kunnen hanteren als leerlingen bij de lectuur van een Latijnse tekst een (grammaticaal) probleem ondervinden. Daarom is het uitgangspunt niet alleen in vormleer maar ook in zinsleer de vorm van woorden of woordgroepen. De alfabetische lijst met grammaticale begrippen (en hun eventuele frequent gebruikte afkorting) is voor de leerlingen een onontbeerlijk hulpmiddel. Het deel stijlleer en het deel metriek zijn bewust minimaal gehouden zodat de leraar over genoeg vrijheid beschikt voor een eigen persoonlijke aanpak. Bij Scalae hoort ook een handleiding met o.a. een visietekst met verantwoording van de vernieuwde aanpak van Scalae, verantwoording en ondersteunende informatie bij ieder onderdeel van de grammatica, suggesties voor evaluatie We houden eraan al onze collega-auteurs die de opeenvolgende versies kritisch hebben nagelezen te danken, en in het bijzonder P. Adriaens, L. De Vuyst, H. Dreesen, J. Van de Moortel en B. Van der Biest. David Stienaers Marc Van Den Eynde 6
9 Mindmaps de witte vakjes duiden de functies van de zinsdeelstukken aan de groene vakjes duiden de functies van noodzakelijke zinsdelen aan het kroontje duidt de dominant aan voorwerp meewerkend voorwerp verbum dicendi BWB datief voorwerp voorwaarde: potentialis BWB voorwerp (bezitter) de donkergrijze vakjes duiden de functies aan van niet-noodzakelijke zins delen het petje duidt de rol aan 7
10 Hoe lezen we een Latijnse zin 1 Principes van de dynamisch-lineaire leesmethode 1 Bij de lectuur gaat onze aandacht hoofdzakelijk naar tekstbegrip: grammaticale analyse is slechts een hulpmiddel om de tekst te begrijpen. 2 Zoals bij de lectuur van een Nederlandse, Franse of Engelse tekst, beginnen we vooraan in de zin. Heel vaak vinden we daar een aanknopingspunt met wat we in de vorige zin gelezen hebben (zie S 1). 3 We splitsen woordgroepen af (naarmate je meer leeservaring hebt, doe je dat bijna onbewust). Bij iedere woordgroep bedenken we al een voorlopige vertaling. 4 Ook vragen we ons af welke functie die woordgroep als zinsdeel of zinsdeelstuk zou kunnen hebben in de zin en we vormen ons al een beeld over het gezegde als dat nog moet volgen (grammaticale verwachtingspatronen). 5 Onze aandacht blijft hoofdzakelijk gaan naar de inhoud van wat we lezen en we proberen te voorzien wat er zal volgen (inhoudelijke verwachtingspatronen). 6 Bij langere zinnen zijn we heel alert voor woorden die een bijzin kunnen inleiden (zie Z 4). Daar begint een zinsdeel of zinsdeelstuk dat pas kan eindigen als we een gezegde tegenkomen. Bij langere zinnen kan het nuttig zijn een schematische voorstelling van de zin te maken (zie Z 1.7). 7 Het gezegde van de hoofdzin of van een bijzin is het uitgangspunt voor een controlefase: aan de hand van ontledingsvragen bij het gezegde controleren we de samenhang van de zinsdelen en bepalen we de functie (en eventueel de rol) ervan. We gaan na of we bepaalde verwachtingen moeten bijsturen; we herbekijken indien nodig de morfologische analyse en zoeken voor bepaalde woorden of woordgroepen een andere betekenis. 2 Concretisering van de leesmethode aan de hand van een voorbeeld Bij wijze van voorbeeld wordt de leesmethode hier toegelicht aan de hand van de laatste zin van Caesar, DBG, II, 25. In de lange zin die voorafgaat, wordt beschreven hoe Caesar in de hachelijke strijd tegen de Nerviërs naar de eerste linies trekt en daar bevelen geeft. 8
11 Cūius advéntu spe illātā milĭtibus ac redintegrāto ănimo, cum pro se quisque in conspéctu imperatōris ĕtiam in extrēmis suis rēbus ŏperam navāre cŭperet, paulum hóstium ímpetus tardātus est. Aangezien de zin vrij lang is, doen we er goed aan tijdens de lectuur een schematische voorstelling te maken. In het groen staan de voorlopige vertalingen. Rood duidt de controlefase aan. In het blauw staat vermeld wat de lezer op dat moment inhoudelijk begrepen heeft. -- De zin begint met Cūius... en aangezien er geen antecedent voorafgaat, is cuius hier waarschijnlijk een verbindend betrekkelijk voornaamwoord (Z 3.5.2) dat verwijst naar Caesar in de vorige zin. -- Cūius advéntu is een naamwoordgroep met een kern in de ablatief en dat zinsdeel heeft dan waarschijnlijk de functie BWB. Voorlopige standaardvertaling: Bij/Door zijn aankomst. -- spe illātā is een ablatief met de functie BWB en aangezien illātā een part. perf. is van het werkwoord inférre, is de kans heel groot dat spe illātā een losse ablatief is (Z 5.3.4). bijzin 1ste graad Cūius advéntu spe illātā -- Uit de WL blijkt dat we bij inférre een datief (voorwerp) mogen verwachten en die komt er ook: milĭtibus. Ò Voorlopige vertaling van deze losse ablatief: nadat/ doordat hoop gebracht was in de soldaten. Vlotte vertaling: doordat de soldaten hoop gekregen hadden. -- ac is een nevenschikkend voegwoord (V 6). We verwachten dus een tweede datief of een tweede losse ablatief. -- redintegrāto ănimo zal wel een tweede losse ablatief zijn. bijzin 1ste graad Cūius advéntu spe illātā ac redintegrāto ănimo Ò Voorlopige vertaling van deze losse ablatief: (en) doordat de geest/moed vernieuwd was. 9
12 Wat we tot nog toe gelezen hebben, maakt ons duidelijk dat de tussenkomst van Caesar (waarover we in de lange vorige zin gelezen hebben) niet zonder resultaat gebleven is: bij de soldaten is er door de tussenkomst van Caesar opnieuw hoop en meer moed. -- cum kan geen voorzetsel zijn aangezien het volgende woord het voorzetsel pro is, dus leidt het voegwoord cum een BWB-zin in met de rol tijd, reden... (Z 4) en we kunnen voorlopig cum vertalen als toen, maar die vertaling zullen we misschien moeten bijsturen als zou blijken dat de rol tijd in de samenhang van de zin niet past. -- pro se betekent voor zich(zelf) en het onbepaalde voornaamwoord quisque zal het onderwerp zijn van de cum-zin. -- pro se quisque kunnen we vertalen als iedereen voor zich(zelf). -- De voorzetselgroep in conspéctu imperatōris kunnen we letterlijk vertalen als in het zien van de veldheer en vlotter als in het zicht van de veldheer. -- ĕtiam betekent zelfs; bij de voorzetselgroep in extrēmis suis rēbus valt op dat het bezittelijk vnw. suis voor rēbus staat en dus nadruk krijgt (V 2.3d). We kunnen voorlopig letterlijk vertalen als zelfs in hun (eigen) uiterste zaken. -- Intussen verwachten we nog altijd het gezegde van de cum-zin en we beseffen dat de belangrijkste zinsdelen van de hoofdzin nog aan bod moeten komen. -- ŏperam is een accusatief en dus waarschijnlijk LV van navāre; de uitdrukking ŏperam navāre betekent moeite doen. -- cŭperet is A. conj. impf. en is het (verwachte) gezegde van de cum-zin en er volgt een komma, die laat aanvoelen dat de cum-zin afgesloten is. De conjunctief en de context wijzen wel eerder in de richting van de rol reden/oorzaak. I.p.v. onmiddellijk de verdere onderdelen van de hoofdzin aan te pakken, kan het zinvol zijn een controlefase in te lassen voor de cum-zin en een voorlopige vertaling te maken van die bijzin. Bij het gezegde cŭperet hoort een onderwerp als antwoord op de vraag wie verlangt? en dat onderwerp is zoals we voorzien hadden de nominatief quisque. We verwachten bij het gezegde cŭperet een LV als antwoord op de vraag Wat verlangde ieder(e) (soldaat)? en dat LV is ŏperam navāre. De overige zinsdelen zijn bijwoordelijke bepalingen. bijzin 1ste graad Cūius advéntu spe illātā ac redintegrāto ănimo cum quisque ŏperam navāre cŭperet We hadden al begrepen dat de soldaten door de komst van Caesar opnieuw hoop en moed kregen. In de cum-zin wordt dat verder bevestigd: nu Caesar toekijkt, wil iedereen zijn uiterste best doen en daarbij denken ze nog nauwelijks aan het risico dat ze zelf lopen. We gaan nu verder met de verkenning van de andere zinsdelen van de hoofdzin. Ò Als voorlopige vertaling van de cum-zin bekomen we: omdat/toen ieder voor zich in het zicht van de veldheer zelfs in hun eigen uiterste zaken verlangde moeite te doen. 10
13 -- paulum betekent een beetje. -- hóstium ímpetus betekent de stormloop van de vijand en dat is waarschijnlijk het onderwerp van de hoofdzin. -- tardātus est: gezegde van de hoofdzin. bijzin 1ste graad Cūius advéntu spe illātā ac redintegrāto ănimo cum quisque ŏperam navāre cŭperet paulum hóstium ímpetus tardātus est. Vanuit het gezegde van de hoofdzin sluiten we af met een laatste controlefase. We stellen vast dat hóstium ímpetus inderdaad het antwoord geeft op de vraag Wie/Wat is vertraagd? De losse ablatieven en de cum-zin zijn inderdaad het antwoord op de vraag Waarom/Waardoor is de stormloop vertraagd? en zijn dus BWB-zinnen met de rol reden. Na de positieve gevolgen van Caesars optreden is het resultaat wel heel magertjes: de stormloop van de vijand wordt een beetje! vertraagd. Ò Een aanvaardbare vlotte vertaling kan er dan als volgt uitzien: Aangezien de soldaten door zijn tussenkomst opnieuw hoop en moed gekregen hadden en aangezien allen zelfs in hun eigen precaire situatie verlangden zich in te spannen in het zicht van de veldheer, werd de stormloop van de vijand een beetje vertraagd. 11
14
15 Deel 1 Vormleer 1 Naamwoorden p Voornaamwoorden p Werkwoorden p Bijwoorden p Telwoorden p Voorzetsels en voegwoorden p
16 Overzicht van de woordsoorten bijwoorden naamwoorden substantieven adjectieven hoofdtelwoorden telwoorden voornaamwoorden persoonlijk rangtelwoorden bezittelijk woordsoorten vragend aanwijzend met accusatief voorzetsels betrekkelijk onbepaald met ablatief werkwoorden zelfstandige werkwoorden nevenschikkend voegwoorden koppelwerkwoorden onderschikkend 14 ~ Vormleer
17 1 Naamwoorden 1.1 Stappenplan om naamval, genus en getal te bepalen p Verbuiging van de substantieven en adjectieven van de eerste klasse p Verbuiging van de substantieven en adjectieven van de tweede klasse p Verbuiging van de substantieven van de derde klasse p Dubbelgangers bij de uitgangen van de substantieven en de adjectieven p Comparatief en superlatief van adjectieven p Vorming van comparatief en superlatief p Vreemde comparatieven en superlatieven p. 23 Naamwoorden ~ 15
18 1.1 Stappenplan om naamval, genus en getal te bepalen? ð Stap 1 Stap 2 Stap 3 grondwoord + aanvullende gegevens + stam ð woordsoort + klasse: bij een substantief : 1ste, 2de of 3de bij een adjectief : 1ste of 2de ð splitsing: stam - uitgang + opsomming: naamval - genus - getal pătrum < păter - pătris, m. stam: pătr- lātum < lātus - lāta, lātum stam: lāt- = substantief van de 2de klasse = adjectief van de 1ste klasse pătr-um: gen. m. mv. lāt-um: acc. m. enk. + nom./acc. onz. enk. 16 ~ Vormleer
19 1.2 Verbuiging van de substantieven en adjectieven van de eerste klasse Tot de eerste klasse behoren de substantieven met als aanvullend gegeven de gen. enk. op -i of -ae. Tot de eerste klasse behoren de adjectieven met als aanvullende gegevens -a, -um. substantieven enkelvoud meervoud m. vr. onz. m. vr. onz. nom. zie WL rŏs-a dōn-um ăv-i rŏs-ae dōn-a acc. ăv-um rŏs-am = nom. ăv-os rŏs-as = nom. gen. ăv-i rŏs-ae dōn-i av-ōrum ros-ārum dōn-ōrum dat. ăv-o rŏs-ae dōn-o ăv-is rŏs-is dōn-is abl. ăv-o rŏs-ā dōn-o ăv-is rŏs-is dōn-is a b c De nom. m. enk. heeft bij de meeste substantieven en adjectieven de uitgang -us. Het substantief vĭr en de substan tieven en adjectieven op -er (zoals puer en miser) missen de uitgang -us. De vocatief (naamval voor de aanspreking) heeft dezelfde vorm als de nominatief, behalve bij naamwoorden op -us: daar is de uitgang meestal -e (bv. o amice!), maar de voc. enk. van fīlius en van eigen namen op -ius gaat uit op een lange -i (bv. caríssime fīli, caríssime Lūci). Bij deus is de nom. mv. di en de dat./abl. mv. dīs. enkelvoud adjectieven meervoud m. vr. onz. m. vr. onz. nom. zie WL bŏn-a bŏn-um bŏn-i bŏn-ae bŏn-a acc. bŏn-um bŏn-am = nom. bŏn-os bŏn-as = nom. gen. bŏn-i bŏn-ae bŏn-i bon-ōrum bon-ārum bon-ōrum d De adjectieven tōtus en sōlus hebben de voornaamwoordelijke uitgangen -īus in de gen. enk. en -i in de dat. enk. dux totīus civitātis illīus de leider van heel die stam tĭbi sōli aan/voor jou alleen dat. bŏn-o bŏn-ae bŏn-o bŏn-is bŏn-is bŏn-is abl. bŏn-o bŏn-ā bŏn-o bŏn-is bŏn-is bŏn-is Naamwoorden ~ 17
20 1.3 Verbuiging van de substantieven en de adjectieven van de tweede klasse Tot de tweede klasse behoren de substantieven met als aanvullend gegeven de gen. enk. op -is. Tot de tweede klasse behoren alle adjectieven die NIET als aanvullende gegevens -a, -um hebben. enkelvoud substantieven meervoud m./vr. onz. m./vr. onz. nom. zie WL zie WL dŭc-es córpor-a acc. dŭc-em = nom. dŭc-es = nom. gen. dŭc-is córpor-is dŭc-um córpor-um dat. dŭc-i córpor-i dŭc-ibus corpŏr-ibus abl. dŭc-e córpor-e dŭc-ibus corpŏr-ibus enkelvoud adjectieven meervoud m./vr. onz. m./vr. onz. nom. zie WL zie WL fort-es fórt-ia acc. fort-em = nom. fort-es = nom. gen. fort-is fort-is fórt-ium fórt-ium a b c Bij de substantieven leer je in de woordenlijst de nom. enk. als grondwoord (bv. dux, māter, corpus) en de gen. enk. als aanvullend gegeven (bv. dŭcis, mātris, córporis). Bij de adjectieven leer je de nom. m. enk. als grondwoord (bv. fortis, vĕtus, ācer) en de nom. vr. en onz. enk. als aanvullende gegevens (bv. fortis, forte; vĕtus, vĕtus; ācris, ācre). De vocatief (naamval voor de aanspreking) heeft altijd dezelfde vorm als de nominatief. De uitgangen -e, -a en -um worden gebruikt bij de meeste substantieven (bv. dŭce, córpora, dŭcum), maar ook bij enkele adjectieven als pauper, vetus en dives (bv. paúpere, vĕtera, dīvitum). Daartegenover worden de uitgangen -i, -ia en -ium gebruikt bij de meeste adjectieven (forti, fórtia, fórtium), maar ook bij enkele substantieven als măre, ănimal en vīres (bv. mări, animālia, vīrium). dat. fort-i fort-i fórt-ibus fórt-ibus abl. fort-i fort-i fórt-ibus fórt-ibus 18 ~ Vormleer
21 1.4 Verbuiging van de substantieven van de derde klasse Tot de derde klasse behoren twee groepen substantieven: substantieven op -u-s met als aanvullend gegeven -ū-s (gen. enk.) substantieven op -ē-s met als aanvullend gegeven -e-i (gen. enk.) enkelvoud meervoud m. vr. m. vr. nom. fructu-s rē-s fructū-s rē-s acc. fructu-m re-m fructū-s rē-s gen. fructū-s re-i frúctu-um rē-rum dat. frúctu-i re-i frúcti-bus rē-bus abl. fructu re frúcti-bus rē-bus a b c Dies is mannelijk of vrouwelijk. De overige substantieven op -e-s zijn vrouwelijk. Slechts enkele substantieven op -u-s zijn vrouwelijk; de overige zijn mannelijk. mănus, mănūs, vr. dŏmus, dŏmūs, vr. Dŏmus hoort bij de derde klasse, maar ontleent enkele vormen aan de verbuiging van de eerste klasse: abl. enk.: dŏmo acc. mv.: dŏmos gen. mv.: domōrum, soms dŏmuum Naamwoorden ~ 19
22 1.5 Dubbelgangers bij de uitgangen van de substantieven en de adjectieven BASISREGELS In het onzijdig is de nominatief altijd gelijk aan de accusatief. In het meervoud is de datief altijd gelijk aan de ablatief. De vocatief is meestal gelijk aan de nominatief. (uitzonderingen: cāre amīce, ; o Lūci, fīli mi!) Als een vorm zowel datief als ablatief kan zijn, dan denken we eerder aan: de datief als het gaat om personen de ablatief als het gaat om zaken 20 ~ Vormleer
23 dubbelgangers eerste klasse tweede klasse derde klasse -ă adjectieven bŏna -um adjectieven bŏnum -ae -i substantieven adjectieven substantieven adjectieven rŏsae bŏnae ăvi bŏni nom. vr. enk. nom./acc. onz. mv. nom./acc. onz. enk. acc. m. enk. gen. vr. enk. dat. vr. enk. nom. vr. mv. gen. vr. enk. dat. vr. enk. nom. vr. mv. gen. m. enk. nom. m. mv. gen. m. enk. gen. onz. enk. -is substantieven adjectieven nom. m. mv. cīvis fortis ācris -i adjectieven forti -es substantieven adjectieven dŭces fortes nom. m. enk. gen. m. enk. nom. m./vr. enk. gen. enk. nom. vr. enk. gen. enk. dat. enk. abl. enk. nom. m./vr. mv. acc. m./vr. mv. nom. m./vr. mv. acc. m./vr. mv. -s -i substantieven substantieven fructus nom. m. enk. gen. m. enk. fructūs nom. m. mv. acc. m. mv. nom. vr. enk. rēs nom. vr. mv. acc. vr. mv. gen. vr. enk. rei dat. vr. enk. Naamwoorden ~ 21
24 Comparatief en superlatief van adjectieven Vorming van comparatief en superlatief achtervoegsel bij de stam uitgangen voorbeeld vertaling positief comparatief - van de 1ste klasse van de 2de klasse -ius nom./acc. onz. enk. superlatief van de substantieven van de 2de klasse -ior- -issim- -rim- -limvan de 1ste klasse alt-us, alt-a, alt-um fort-is, fort-is, fort-e ált-ior, ált-ior, ált-ius fórt-ior, fórt-ior, fórt-ius alt-íssim-us, -a, -um fort-íssim-us, -a, -um misér-rim-us, -a, -um facíl-lim-us, -a, -um hoog sterk hoger sterker hoogste, heel hoog sterkste, heel sterk ellendigste, heel ellendig gemakkelijkste, heel gemakkelijk a b Wanneer er een vergelijking gemaakt wordt met iemand/iets anders, is de comparatief of superlatief relatief gebruikt. We vertalen de comparatief dan met -er dan (zie Z 6 en Z 2.7), de superlatief met -ste van (zie Z 6 en Z 2.5). Wanneer er geen vergelijking gemaakt wordt met iemand/iets anders, is de comparatief of superlatief absoluut gebruikt. Een comparatief kunnen we dan vertalen met nogal/vrij, te. Een superlatief kunnen we vaak weergeven met een kernachtige uitdrukking (bv. fortíssimus: beresterk). 22 ~ Vormleer
25 1.6.2 Vreemde comparatieven en superlatieven comparatief vertaling superlatief vertaling māior groter máximus grootste, heel groot mĭnor kleiner mĭnimus kleinste, heel klein mělior beter óptimus beste, heel goed pēior slechter péssimus slechtste, heel slecht plūres meer plūrimi zeer veel plerīque de meeste Naamwoorden ~ 23
26
27 Deel 2 Zinsleer 1 Elementaire zinsleer p Gebruik van de naamvallen p Gebruik van de voornaamwoorden p Woorden die een bijzin inleiden p Gebruik van het werkwoord p Gebruik van comparatief en superlatief p Gebruik van de voorzetsels p Gebruik van enkele signaalwoorden p
28 1 Elementaire zinsleer 1.1 Over hoofdzin en bijzin p Schematische voorstelling van een zin en zijn zinsdelen p Overzicht van de zinsdelen p Schematische voorstelling van de zinsdeelstukken p Overzicht van de zinsdeelstukken p Overzicht van de soorten bijzinnen p Vanuit de vorm van de bijzin p Vanuit de functie van de bijzin p Schematische voorstelling van een samengestelde zin p ~ Zinsleer
29 1.1 Over hoofdzin en bijzin Nerviōrum de mōribus cum quaéreret, Caesar nullum esse ăditum ad eos mercatōribus reperiēbat. hoofdzin bijzin Toen Caesar naar de gewoontes van de Nerviërs informeerde, vernam hij dat handelaars geen toegang tot hen hadden. a b Een hoofdzin is een zin die geen zinsdeel of zinsdeelstuk is. Een hoofdzin kan een of meer bijzinnen bevatten. Een bijzin is een zin die een zinsdeel of zinsdeelstuk is in de hoofdzin of in een bijzin van een hogere graad (zie Z 1.7). Elementaire zinsleer ~ 79
30 1.2 Schematische voorstelling van een zin en zijn zinsdelen gezegde + noodzakelijke zinsdelen onderwerp lijdend voorwerp meewerkend voorwerp voorwerp voorwerp (bezitter) BVG nominatief infinitief infinitiefzin onderschikkend voegwoord + conj. vraagwoord + conj. accusatief infinitief infinitiefzin onderschikkend voegwoord + conj. vraagwoord + conj. datief genitief datief ablatief datief meestal nominatief of accusatief a Welke en hoeveel noodzakelijke zinsdelen een gezegde oproept, hangt af van de betekenis van dat gezegde. b Bij een aantal werkwoorden zoals beschouwen als, rekenen tot, aanstellen tot is de BVG een noodzakelijk zinsdeel (Z 2.4.1). In de overige gevallen is de BVG een niet-noodzakelijk zinsdeel (Z 2.1). 80 ~ Zinsleer
31 gezegde + niet noodzakelijke zinsdelen BWB BVG ablatief vz. + abl. datief vz. + acc. bijwoord onderschikkend voegwoord + ind./conj. losse ablatief alle naamvallen, maar vaak nominatief of accusatief Elementaire zinsleer ~ 81
32 1.3 Overzicht van de zinsdelen functie vorm (van de kern) dominant ontledingsvraag gezegde onderwerp lijdend voorwerp noodzakelijke zinsdelen WWG ZWW - - NWG KWW + NDG in de nominatief NDG: Wie/Wat + KWW + ond.? nominatief infinitief bijzin: infinitiefzin onderschikkend voegwoord + conj. vraagwoord + conj. accusatief infinitief bijzin: infinitiefzin onderschikkend voegwoord + conj. vraagwoord + conj. gezegde Wie/Wat + gez.? Wat + gez.? Wie/Wat + WWG + ond.? Wat + WWG + ond.? meewerkend voorwerp datief Aan wie + WWG + ond. + LV? voorwerp genitief, datief of ablatief gezegde met vaste naamval vaak: Wie/Wat + WWG + ond.? voorwerp (bezitter) datief gezegde = vorm van esse Aan wie + behoren + ond.? meestal bepaling van gesteldheid nominatief gezegde + zinsdeel waarmee Hoe/Waartoe + gez. + ond. (+ LV)? of accusatief BVG in NGG overeenkomt 82 ~ Zinsleer
33 functie vorm (van de kern) dominant ontledingsvraag bijwoordelijke bepaling bepaling van gesteldheid ablatief voorzetsel + acc. voorzetsel + abl. bijwoord datief bijzin: onderschikkend voegwoord + ind./conj. losse ablatief alle naamvallen, maar vooral nominatief of accusatief niet-noodzakelijke zinsdelen gezegde Wanneer/Hoe/Waarmee/Waarom + gez. + ond.? Waarheen/Waar + gez. + ond.? Door wie/waaruit/waar + gez. + ond.? Hoe/Waar/Wanneer + gez. + ond.? Voor wie + gez. + ond.? Wanneer/Waarom + gez. + ond. +? Hoe (= in welke gesteldheid) + gez. + ond. +? Elementaire zinsleer ~ 83
34 1.4 Schematische voorstelling van de zinsdeelstukken kern = substantief = adjectief + niet noodzakelijk zinsdeelstuk + noodzakelijk zinsdeelstuk + niet noodzakelijk zinsdeelstuk BVB voorwerp voorwerp (vergelijking) BWB adjectief genitief bijstelling: substantief in dezelfde naamval als de kern BVB-zin: betrekkelijk voornaamwoord + ind. (of conj.) vaste naamval bij het adjectief ablatief quam + abl., bijwoord a In een voorzetselgroep bestaat de kern uit het voorzetsel en het substantief. b Voor de betrekkelijke bijzin (BVB-zin): zie Z en Z ~ Zinsleer
35 1.5 Overzicht van de zinsdeelstukken functie vorm dominant ontledingsvraag kern bijvoeglijke bepaling (BVB) substantief (in alle naamvallen) voorzetsel + substantief adjectief adjectief substantief in de genitief bijstelling: substantief in dezelfde naamval als de kern BVB-zin: betrekkelijk voornaamwoord + ind. (of conj.) noodzakelijk zinsdeelstuk niet-noodzakelijk zinsdeelstuk kern = substantief kern kern: antecedent kern = adjectief Welk(e) + kern? Wat voor (een) + kern? voorwerp vaste naamval bij het adjectief kern adjectief + vz. + wie/wat? voorwerp (vergelijking) ablatief quam + BWB abl., bijwoord kern comparatief -er dan wie/wat? Elementaire zinsleer ~ 85
36 Overzicht van de soorten bijzinnen Vanuit de vorm van de bijzin cum (cum temporale) tijd dum + ind. pres dōnec postquam + ind. perf. BWB + indicatief toegeving reden voorwaarde (realis) pri squam ut quamquam quia quod quŏniam si nĭsi tijd toegeving reden voorwaarde (potentialis of irrealis) cum (cum historicum) cum (cum concessivum) cum (cum causale) si nĭsi BWB vergelijking sīcut doel ut ut gevolg ut vergelijking verbum volendi verbum timendi quăsi ut ontkenning: nē nē ontkenning: nē nōn LV + conjunctief 86 ~ Zinsleer passief ut verbum volendi ontkenning: nē onderwerp passief nē verbum timendi ontkenning: nē nōn
37 verbum dicendi verbum sentiendi verbum volendi LV infinitiefzin NWG onpersoonlijk werkwoord passief verbum dicendi, sentiendi of volendi onderwerp verbum sentiendi verbum dicendi LV onderschikkend voegwoord bijzinnen vraagwoord + conj. (indirecte vraag) verbum rogandi passief verbum sentiendi, dicendi of rogandi onpersoonlijke uitdrukking onderwerp betrekkelijk voornaamwoord + indicatief + conjunctief doel BVB gevolg losse ablatief BWB tijd, reden Elementaire zinsleer ~ 87
38 1.6.2 Vanuit de functie van de bijzin cum (cum temporale) tijd dum + ind. pres. dōnec postquam + ind. perf. pri squam ut + indicatief toegeving quamquam reden voorwaarde (realis) vergelijking quia quod quŏniam si nĭsi sīcut ut tijd toegeving reden cum (cum historicum) cum (cum concessivum) cum (cum causale) onderschikkend voegwoord voorwaarde (potentialis of irrealis) doel gevolg vergelijking si nĭsi ut ut quăsi + conjunctief 88 ~ Zinsleer tijd, reden losse ablatief
39 BWB bijzinnen LV infinitiefzin ut + conj. ontkenning: ne ne + conj. ontkenning: ne non vraagwoord + conj. (indirecte vraag) verbum dicendi verbum sentiendi verbum volendi verbum volendi verbum timendi verbum rogandi verbum dicendi verbum sentiendi onderwerp infinitiefzin ut + conj. ontkenning: ne ne + conj. ontkenning: ne non vraagwoord + conj. (indirecte vraag) NWG onpersoonlijk werkwoord passief verbum dicendi, sentiendi of volendi passief verbum volendi passief verbum timendi onpersoonlijke uitdrukking passief verbum sentiendi, dicendi of rogandi BVB betrekkelijk vnw. + ind. kern betrekkelijk vnw. doel + conj. gevolg Elementaire zinsleer ~ 89
40 1.7 Schematische voorstelling van een samengestelde zin Áppius, qui Vergīniam stuprāre* in ănimo habēbat, tantŏpere libīdine captus ĕrat ut cliéntem vírginem illam in servitūtem adsĕrere* iussísset. (* stuprāre: onteren; * adsĕrere: opeisen) Áppius is het onderwerp van de hoofdzin. Om aan te duiden dat een zin door een bijzin onderbroken wordt, plaatsen we drie puntjes na Áppius. De drie puntjes voor tantŏpere duiden aan dat we na de bijzin nu verdergaan met de andere zinsdelen van de hoofdzin. qui is een betrekkelijk voornaamwoord. We verwachten dus een betrekkelijke bijzin die uitleg geeft over Áppius. Die BVB-zin plaatsen we op een nieuwe regel meer naar rechts, onder de noemer bijzin 1ste graad : die bijzin sluit rechtstreeks aan bij een zinsdeel dat afhankelijk is van het gezegde van de hoofdzin, namelijk het onderwerp Áppius. Áppius bijzin 1ste graad bijzin 2de graad qui Vergīniam stuprāre in ănimo habēbat, tantŏpere libīdine captus ĕrat ut De komma na het gezegde van die BVB-zin schept de verwachting dat de bijzin af is. Omdat de BWB-zin (rol: gevolg) ingeleid door ut een bijzin is die afhankelijk is van het gezegde van de hoofdzin, plaatsen we die op een nieuwe regel meer naar rechts, onder de noemer bijzin 1ste graad. Om aan te duiden dat deze bijzin van de eerste graad onderbroken wordt door een andere bijzin, plaatsen we na ut drie puntjes. 90 ~ Zinsleer iussísset. cliéntem vírginem illam in servitūtem adsĕrere De drie puntjes voor iussísset duiden aan dat de bijzin van de 1ste graad, begonnen met ut, nu verder wordt aangevuld. Het lijdend voorwerp van de ut-zin heeft de vorm van een infinitiefzin. Die bijzin plaatsen we dus op een nieuwe regel meer naar rechts, onder de noemer bijzin 2de graad, omdat hij afhankelijk is van het gezegde van de bijzin van de 1ste graad.
41 Quŏniam păter Vergīniae in Álgido monte exércitūs partem dūcens ăberat, stătim consĭlium perăgere stătuit. Uit quŏniam leiden we af dat de zin begint met een BWB-zin (rol: reden). Die bijzin plaatsen we dus onder de noemer bijzin 1ste graad, omdat die waarschijnlijk afhangt van het gezegde van de hoofdzin. De drie puntjes na Vergīniae duiden aan dat deze bijzin ingeleid door quŏniam onderbroken wordt. De drie puntjes voor ăberat duiden aan dat de bijzin van de eerste graad, ingeleid door quŏniam, nu aangevuld wordt. In een schematische voorstelling beschouwen we een losse ablatief en een participium met een voorwerp en/of bijwoordelijke bepaling als een bijzin. Păter, het onderwerp van de bijzin 1ste graad, is de dominant van het participium dūcens. Bij dat participium hoort het LV exércitūs partem en de BWB (rol: plaats) in Álgido monte. We plaatsen die zogenaamde bijzin dus op een nieuwe regel onder de noemer bijzin 2de graad. bijzin 1ste graad bijzin 2de graad quŏniam păter Vergīniae ăberat, stătim consĭlium perăgere stătuit. in Álgido monte exércitus partem dūcens De zin eindigt met de andere zinsdelen van de hoofdzin die geen bijzin zijn. Die plaatsen we uiterst links.! In de twee voorbeelden hierboven zijn alle woorden van de zin in de schematische voorstelling opgenomen. Als je zelf een schematische voorstelling maakt, is het beter de woorden weg te laten die minder belangrijk zijn voor de structuur van de zin. Zo bespaar je tijd en heb je een duidelijker beeld van de samenstelling van de zin. Elementaire zinsleer ~ 91
42
43 Deel 3 Stijlleer 1 Topic, focus en setting p Overzicht van de belangrijkste stijlmiddelen p
44 1 Topic, focus en setting Een zin begint meestal met een element dat de lezer al kent uit de context. De persoon of zaak die al bekend is voor de lezer, noemen we het topic van de zin. Het vervolg van de zin zal over dit topic nieuwe informatie geven. Hi is het topic van deze zin en verwijst naar de druïden. In een zin staat vaak ook informatie over tijd, plaats of omstandigheden waarin de nieuwe informatie zal plaatsvinden. We spreken dan over de setting van de zin. Die setting kan voor of na het topic staan. Hi certo anni témpore in fīnibus Carnūtum consīdunt in lŏco consecrāto. De rest van de zin bevat dan de nieuwe informatie voor de lezer. De belangrijkste nieuwe informatie, die we de focus noemen, staat meestal helemaal achteraan of bijna achteraan in de zin. In deze zin is in lŏco consecrāto de focus. a b c De gewone woordorde is: (setting) topic (setting) focus. Wanneer opeenvolgende zinnen hetzelfde topic hebben, hoeft dit niet altijd opnieuw expliciet uitgedrukt te worden. Om allerlei redenen (emotie, variatie ) kan van de gewone woordorde afgeweken worden. 172 ~ Stijlleer
45 2 Overzicht van de belangrijkste stijlmiddelen Wanneer een spreker zijn boodschap of een deel ervan extra kracht wil bijzetten, kan hij een beroep doen op stijlmiddelen. Door af te wijken van het gewone taalgebruik en de gewone woordorde probeert hij met een stijlmiddel een bepaald effect bij zijn publiek te bereiken. Wat nu juist het effect van een stijlmiddel is, hangt erg nauw samen met de specifieke context waarin een stijlmiddel voorkomt. We kunnen drie hoofddoelen onderscheiden: verduidelijkend à De spreker gebruikt een stijlmiddel zodat het publiek de draad van de boodschap niet zou verliezen. Hij legt ook klemtonen op wat voor hem belangrijk is. emotionerend à Een stijlmiddel is gebruikt om een bepaald gevoel bij het publiek op te roepen. esthetisch à Een stijlmiddel dient om de boodschap aangenamer te maken voor het publiek. stijlmiddel beschrijving voorbeeld alliteratie amplificatie anafoor antithese asyndeton Herhaling van dezelfde beginmedeklinker(s) in nauw op elkaar volgende woorden Herhaling van eenzelfde begrip in de vorm van een of meer synoniemen Vaak is een amplicificatie drieledig en neemt elk deel toe in lengte. Herhaling van hetzelfde woord of dezelfde woordgroep op de eerste plaats van een zin, zinsdeel of zinsdeelstuk Woorden, woordgroepen of zinnen worden naar vorm en/of naar betekenis aan elkaar tegengesteld. Vēni, vīdi, vīci. Ik kwam, ik zag, ik overwon. Ĕrat Athēnis spatiōsa et căpax dŏmus. Er stond in Athene een ruim en groot huis. Úndique clamōres oriúntur virōrum, úndique ululātus gemitūsque puellārum ac mātrum. Overal ontstond er geroep van mannen, overal geschreeuw en gezucht van meisjes en moeders. Et ăpud illum quĭdem rătio ratiōnem, ăpud illos timōrem tĭmor vīcit. Bij hem haalde het ene argument het op het andere argument, bij hen de ene angst op de andere angst. Soortgelijke woorden of woordgroepen worden Vēni, vīdi, vīci. na elkaar geplaatst zonder een nevenschikkend Ik kwam, ik zag, ik overwon. voegwoord. Vaak kan et aangevuld worden, soms ook het tegenstellende sed of het verklarende ĕnim. (antoniem: polysyndeton) Overzicht van de belangrijkste stijlmiddelen ~ 173
46
47 Deel 4 Metriek 1 Scanderen van dactylische hexameters p Begrippen bij het scanderen p Overzicht van de tekens gebruikt bij het scanderen p Regels bij het scanderen p Versschema s p De dactylische hexameter p De dactylische pentameter p
48 1 Scanderen van dactylische hexameters 1.1 Begrippen bij het scanderen Het Latijnse vers is ritmisch en bestaat uit een afwisseling van lange ( ) en korte ( ) lettergrepen. Deze lange en korte lettergrepen staan niet willekeurig in het vers, maar volgen een vast patroon of versschema. Zo bestaat een dactylische hexameter uit 6 versvoeten (hexa = zes), waarvan er 5 dactylisch kunnen zijn. Bij het scanderen bakenen we een versvoet af met een rechte streep: De cesuur (= rustpunt) van het vers wordt aangeduid met twee schuine strepen:. Bij het lezen wachten we hier even. De eerste vier versvoeten van een dactylische hexameter kunnen bestaan bestaan uit: = een dactylus of = een spondee In elke versvoet draagt één lettergreep de ritmische klemtoon of ictus ( ). De vijfde versvoet van een dactylische hexameter is altijd een dactylus ( ). De zesde en laatste versvoet kan bestaan bestaan uit: = een spondee = een trochee 182 ~ Metriek
49 1.2 Overzicht van de tekens gebruikt bij het scanderen teken betekenis voorbeeld a a lange lettergreep korte lettergreep ictus geeft de lettergreep met ritmische klemtoon aan in elke versvoet déxtra Lebínthos erát fecúndaque mélle Calýmne einde versvoet déxtra Lebínthos erát fecúndaque mélle Calýmne eindklinker_beginklinker hoofdcesuur duidelijk rustpunt in het vers bijcesuur lichter rustpunt in het vers elisie Als een woord eindigt op een klinker of -m en het volgende woord ook begint met een klinker of h-, wordt de eindklinker van het eerste woord niet uitgesproken. Dit wegvallen noemen we elisie. synizese om metrische redenen worden twee aparte klinkers soms samengesmolten tot een tweeklank. déxtra Lebínthos erát // fecúndaque mélle Calýmne quámvis sínt / sub aquá, // sub aquá / maledícere témptant iungere_equos = [joenger ekwoos] sive_hanc = [siew anc] Pyrram_affatur = [Purr affatoer] deinde dehinc reicere = [dejnde] = [dejnk] = [rejkere] Scanderen van dactylische hexameters ~ 183
50 a b c d In prozateksten geven de tekentjes en zowel de lengte van een klinker aan als de klemtoon. Bij het scanderen wijzen deze tekentjes alleen op de lengte van de lettergreep. Bij es en est vindt omgekeerde elisie plaats. In dat geval valt de beginklinker van es of est weg. timidi_est = [timidi st] nimium_est = [nimioem st] Soms vindt er om stilistische redenen geen elisie plaats tussen twee opeenvolgende klinkers. We spreken dan van een hiaat. lámentís gemitúque_et fémineó ululátu (Verg., Aen., 4, 667) effect: behoud van de -o versterkt klanknabootsing door het gejammer, gekerm en geschreeuw der vrouwen van het gejammer Enkele opmerkingen bij de cesuren in een vers: 1 In elk vers is er een duidelijk rustpunt of hoofdcesuur waardoor het vers in twee delen verdeeld wordt. Daarnaast kunnen er nog bijkomende lichtere bijcesuren (/) verschijnen. Vaak wordt de cesuur duidelijk door de aanwezigheid van een leesteken. ét patriaé / tremuére manús. // Dedit óscula náto (Ov., Met., 8, 211) tábueránt ceraé: // nudós quatit ílle lacértos (Ov., Met., 8, 227) 2 Een cesuur zorgt voor een zinvolle indeling van het vers en ligt dan ook nooit binnenin een woord of tussen een voorzetsel en een naamwoord. 184 ~ Metriek
51
52 SCALAE Scalae L E E S G R A M M AT I C A L AT I J N L E E S G R A M M AT I C A L AT I J N ARLESC0L_cover.indd 1 ISBN /09/13 15:58
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT QUARTUM TAALSTUDIE
CAPUT QUARTUM TAALSTUDIE DE LAATSTE NAAMVALLEN: de DATIEF en de ABLATIEF: morfologie uitgangen 1 e klasse datief ablatief m. enk. m. mv v. enk. v. mv. o. enk. o. mv Uitgangen 2 e klasse m. + v. enk. m.
Nadere informatieOnze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen
CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE Werkwoorden vervoegen 1. De infinitief In de woordenlijst vinden we de woorden altijd in dezelfde vorm. Deze vorm, die we het grondwoord noemen, is voor een werkwoord de infinitief..
Nadere informatieOnze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE
CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE STRUCTUUR VAN DE ZIN: DE BIJVOEGLIJKE BEPALING Pegasus p. 78-79 We kunnen een zin verdelen in... Sommige zinsdelen kunnen verder onderverdeeld worden in... Het belangrijkste woord
Nadere informatieOnze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn
CAPUT PRIMUM De uitspraak van het Latijn 1) Pegasus p. 12: het Latijn en zijn dochtertalen Kaart 1 : Het Latijn (de taal van Latium) werd gesproken in het Romeinse rijk. Kaart 3 : Het Latijn leeft voort
Nadere informatie2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12
Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek
Nadere informatieTaalbeschouwelijke termen bao so 2010
1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan
Nadere informatieGrammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.
9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw
Nadere informatieStap voor stap Latijn leren (en) lezen in het eerste jaar
Stap voor stap Latijn leren (en) lezen in het eerste jaar Marjan Hillewaere ENW AUGent, 6/11/ 13 Studiedag Taal en Tekst. De rol van taalbeschouwing in het klassieketalenonderwijs. Latijn leren (en) lezen
Nadere informatiejaarplan Latijn 5 lestijden.xlsx
JAARPLAN LATIJN EERSTE GRAAD EERSTE JAAR 5 UUR PER WEEK Referentie leerplan : D/2011/7841/001 Handboek : Ars Legendi Vestibulum: taalboek, leesboek, woordenlijst Voeten: Bij het begin van elke les worden
Nadere informatieHet gebruik van de conjunctivus
Het gebruik van de conjunctivus Bij het gebruik van de conjunctivus is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen de conjunctivus die in de hoofdzin staat en de conjunctivus die in de bijzin staat.
Nadere informatieCVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3
CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De
Nadere informatiejaarplan Latijn 4 lestijden.xlsx
Referentie leerplan : D/2011/7841/001 JAARPLAN LATIJN EERSTE GRAAD EERSTE JAAR 4 UUR PER WEEK Handboek : Ars Legendi Vestibulum: taalboek, leesboek, woordenlijst Voeten: Bij het begin van elke les worden
Nadere informatieInhoud Jan Brams - Wendy Geerts - Eliane Lammens Wim Moreau - Philippe Moury
Inhoud 1 Jan Brams - Wendy Geerts - Eliane Lammens Wim Moreau - Philippe Moury a Sanoma company I lingua latina Lingua Latina Romeinse cijfers Het Latijnse alfabet Uitspraak van het Latijn Woordsoorten
Nadere informatieGriekse taalleer. Vormleer van het Attisch dialect. Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen
Griekse taalleer Vormleer van het Attisch dialect Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen 1998 Hoofdstuk 1 Het Naamwoord 1 De verbuiging van het naamwoord [1-9] 2 De eerste klasse van substantieven en adjectieven
Nadere informatieWoordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord
Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord
Nadere informatieNiveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad
Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden
Nadere informatie4 - Bijzondere paradigmes
Bijzondere paradigmes 23 4 - Bijzondere paradigmes. - De adjectieven en 60... - [stam: - (zie nr. ) en -/ - (zie nr. )] Enkelvoud Meervoud! " # $ % & # $ $ ' ( ) * + +, ) * + - * + + '. / 0 2 3 / 0 4 /
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatieMethodewijzer. Surf naar. www.plantyn.com
Wilt u meer informatie over Ars Legendi of een presentatie in uw school? Neem dan contact op met uw vertegenwoordiger. Johan Jonckers Telefoon: 0476 76 19 40 johan.jonckers@plantyn.com Dirk Van Den Berghen
Nadere informatie1
3a www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieDE BIJWOORDELIJKE BIJZIN Is een zin die de waarde heeft van een bijwoordelijke bepaling
DE BIJWOORDELIJKE BIJZIN Is een zin die de waarde heeft van een bijwoordelijke bepaling A. De tijdbepalende bijzin 1. voegwoorden met een indicatief a. - simul ac, simul atque : zodra - ubi (primum), ut
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik
Nadere informatieGrammatica. Op niveau onderbouw - Naslag
Op niveau onderbouw - Naslag Grammatica In dit naslagdocument vind je de belangrijkste onderdelen van grammatica die in Op niveau onderbouw, leerjaar 1 t/m 3, worden behandeld. Als je wilt weten welke
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv
Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige
Nadere informatieDe bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer
Nadere informatieTaaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen
Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er
Nadere informatieVOORWOORD. René van Royen
VOORWOORD Priscianus was een knappe man. Toen Rome lang geleden nog een rijk was, leerde hij de kinderen in zijn klas Latijn. Hij gaf dus les, maar wat hij in de klas vertelde schreef hij ook op. Zo ontstond
Nadere informatieKLASSIEKE STUDIËN LATIJN GRIEKS
KLASSIEKE STUDIËN LATIJN GRIEKS EERSTE GRAAD PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Correct formuleren
Samenvatting Nederlands Correct formuleren Samenvatting door L. 781 woorden 11 december 2012 1 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling VZ wordt twee keer gebruikt.
Nadere informatieInhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18
Inhoud Deel 1 Spelling 18 Inleiding 15 1 Grondbeginselen van de Nederlandse spelling 21 1.1 Verschil tussen klank en letter 22 1.2 Hoofdregels 22 1.3 Interactie tussen de regels 24 1.4 Belang van de regel
Nadere informatie2 hv. 1
2 hv www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatie1 keer beoordeeld 4 maart 2018
7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp
Nadere informatieNaam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.
Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige
Nadere informatieSamenvatting. (Summary in Dutch. For a summary in English, see section )
524 Samenvatting (Summary in Dutch. For a summary in English, see section 1.2.4.) Dit proefschrift beschrijft de grammatica van het Sheko. Het Sheko is een Omotische taal in het zuidwesten van Ethiopië
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatieDe bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer
Nadere informatieOnderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: Grammatica zinsdelen Lesperiode: 2 1, 2 en 5 Extra materiaal: PowerPoint Stappenplan zinsdelen op blz. 268 t/m 270 zinsdelen: Onderwerp Werkwoordelijk- en naamwoordelijk gezegde Lijdend voorwerp
Nadere informatiePIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende
Nadere informatieBenodigde voorkennis taal verkennen groep 5
Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn
Nadere informatieBeknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament
Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse
Nadere informatieAntwoorden Nederlands Ontleding
Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig
Nadere informatieZin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,
Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.
Nadere informatie6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling
Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei 2016 6.2 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Paragraaf 1 Dubbel op Onjuiste herhaling 2x een voorzetsel wordt gebruikt, maar 1 overbodig
Nadere informatieWerkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.
DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden
Nadere informatieDIOCESANE PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST BISDOM BRUGGE
DIOCESANE PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST BISDOM BRUGGE SECUNDAIR ONDERWIJS Kroniek van de begeleider Ik wens jullie eerst en vooral een energierijk 2013 met veel geluk zowel op persoonlijk vlak als professioneel.
Nadere informatieOntleden. a) het onderwerp b) het gezegde c) de voorwerpen (lijdend en meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) d) de bepalingen
Ontleden 1. Ontleden is een vorm van syntactische analyse die traditioneel op lagere en middelbare scholen onderwezen wordt (werd). Deze traditionele zinsontleding gaat terug op de Nederlandse spraakkunst
Nadere informatieNIEUW LEERPLAN KLASSIEKE TALEN 2 DE GRAAD. Inleiding
Leerplan klassieke talen 2 de graad NIEUW LEERPLAN KLASSIEKE TALEN 2 DE GRAAD 3 DE JAAR: VANAF 1 SEPTEMBER 2013 4 DE JAAR: VANAF 1 SEPTEMBER 2014 Inleiding WAAROM EEN NIEUW LEERPLAN? HOE IS EEN LEERPLANCOMMISSIE
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Formuleren
Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door Luca 1052 woorden 28 maart 2016 8,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling; Tautologie; Pleonasme; Contaminatie;
Nadere informatieSamenvatting Nederlands formuleren
Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop
Nadere informatieDe laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.
Zinsdelen Nederlands Bijvoeglijke bepaling Bijwoordelijke bepaling Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Naamwoordelijk gezegde Onderwerp Persoonsvorm Voorzetselvoorwerp Werkwoordelijk gezegde Bijvoeglijke
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Grammatica zinsdelen H1-H3 (RTTI) Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1-3 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online Cambiumned.nl De leerling kent de theorie m.b.t. de zinsdelen: - persoonsvorm
Nadere informatie3 vwo. 1
3 vwo www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatie1.2.3 Trappen van vergelijking 20
INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden
Nadere informatieJan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek
Jan Heerze Kortom Nederlandse grammatica Walvaboek WOORD VOORAF Kennis van de Nederlandse grammatica is geen doel in zichzelf, maar een hulpmiddel om tekortkomingen in eigen taalgebruik te corrigeren.
Nadere informatiePraktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Ronde 6 Bart Masquillier VVKBaO Contact: bart.masquillier@vsko.be Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs
Nadere informatieCompacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek
Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van
Nadere informatieLES 1 NEDERLANDS EN LATIJN. Onze eigen taal Wanneer je wilt weten hoe onze taal in elkaar zit, moet je eens naar de volgende vijf zinnetjes kijken:
LES 1 NEDERLANDS EN LATIJN Onze eigen taal Wanneer je wilt weten hoe onze taal in elkaar zit, moet je eens naar de volgende vijf zinnetjes kijken: Het meisje ziet de roos. De moeder geeft haar baby de
Nadere informatieEigen vaardigheid Taal
Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht
Nadere informatieMannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus
ZELFSTANDIG NAAMWOORD Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus meervoud nominativus genitivus accusativus BIJVOEGLIJK
Nadere informatieStudiewijzer TaalCompetent
TaalCompetent - Studiewijzer 1 Studiewijzer TaalCompetent leer-/werkboek basisvaardigheden taalbeheersing Nederlands 1 Werken met TaalCompetent 2 Overzicht uitwerkingen 3 Taaltoetsen voor de pabo 4 Kennistrainingen
Nadere informatieIets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product
Samenvatting door Sam 813 woorden 2 maart 2016 6,8 21 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Lezen Tekststructuren: Voor/nadelenstructuur Verleden/heden(/toekomst)structuur Aspectenstructuur
Nadere informatiePdf versie uitleg Grammatica
Uitleg Grammatica Inleiding In deze zelfstudiemodule kun je grammatica oefenen. Grammatica betekent volgens de Van Dale Leer van het systeem van een taal, geheel van regels volgens welke woorden en zinnen
Nadere informatieDe geslachtsregels van de a-, o-, u- en e-stammen, inclusief de uitzonderingen manus en domus. Van de medeklinkerstammen de regels:
De minimumlijst Latijn bestaat uit drie delen: I vormleer, II syntaxis en III stilistische middelen. Deel I en II bevatten een opsomming van de taalkundige verschijnselen die kandidaten moeten kennen en
Nadere informatieOnline cursus spelling en grammatica
Handleiding Online cursus spelling en grammatica Het hoofdmenu In het hoofdmenu kun je links op een niveau klikken. Daarnaast zie je een overzicht van de modules die bij dit niveau horen. Modules Rechts
Nadere informatieTurkije-Turks Leer- en werkboek
Turkije-Turks Leer- en werkboek Deel I Tonyukuk Ersoy Petra van Dongen ITS Serie van Turkse Studies Auteurs: Tonyukuk Ersoy en Petra van Dongen Copyright foto s: Petra van Dongen Foto voorblad: Tegelpaneel
Nadere informatieVisuele Leerlijn Spelling
Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieDOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.
DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen. STRUCTUUR De lesstof is ingedeeld in rubrieken (onderwerpen)
Nadere informatieInhoud. Jan Brams - Wendy Geerts - Kristien Hulstaert Eliane Lammens - Wim Moreau - Bram Roosen. geef meer dan les
Inhoud 2 Jan Brams - Wendy Geerts - Kristien Hulstaert Eliane Lammens - Wim Moreau - Bram Roosen geef meer dan les Repetitio umbra De onderwereld Een vervelende mug (naar Vergilius) Een Tantaluskwelling
Nadere informatieToets grammaticale termen met sleutel
Schrijf Vaardig 1, 2 en 3 Methode met grammaticale opbouw voor anderstaligen Toets grammaticale termen met sleutel Marilene Gathier u i t g e v e r ij c o u t i n h o c bussum 2012 Deze toets hoort bij
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 10
Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels
Nadere informatieOverzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I
Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2
Nadere informatie1 Het vernieuwd leerplan 1ste graad: ervaringen uit het veld
KLASSIEKE TALEN 1 Het vernieuwd leerplan 1ste graad: ervaringen uit het veld De vakbezoeken dit schooljaar boden een ideale kans voor een gesprek over het vernieuwde leerplan 1ste graad. De lesbezoeken
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieOntleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.
Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen
Nadere informatieDe leerplannen geven een aantal pedagogisch- didactische wenken.
WERKEN AAN EEN LEESMETHODE Inleiding Dit artikel betreedt geen nieuwe paden. Elke vakgroep buigt zich immers over de leesmethode die de leraren willen aanleren aan hun leerlingen. Het leerplan onderstreept
Nadere informatieLeerplannen Nederlands en vreemde talen in de eerste graad
Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs. Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs Leerplannen Nederlands en vreemde talen in de eerste graad Guy De Becker, Geert Hellemans, Marleen
Nadere informatieToetsenperiode juni 2018
Toetsenperiode juni 2018 DATUM TOETSEN maandag 4 juni 18 Fietscontrole (+ toets U19) dinsdag 5 juni 18 spreekbeurt (nrs 12-21) woensdag 6 juni 18 getallenkennis + creatief schrijven donderdag 7 juni 18
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Grammatica Hoofdstuk 1 t/m 6
Samenvatting Nederlands Grammatica Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1947 woorden 10 mei 2008 5,8 282 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op nieuw niveau Woordsoort, Afk., omschrijving,
Nadere informatieArs Legendi Vestibulum
Martine Bourgeois Hugo De Smedt Mieke Detienne Lucien De Vuyst Henri Dreesen Dietske Lehembre Marc Van Den Eynde Bruno Van der Biest Ars Legendi Vestibulum In deze presentatie Nieuw leerplan (sept 2011)
Nadere informatieDe verbuiging/uitgangen van Iuppiter.
De Miminumlijst Latijn en het woordenboek La/Ne (AUP) Suzanne Adema In onderstaande tabel staat van alle onderdelen van de Minimimlijst Latijn of ze terug te vinden zijn in het La/Ne van Amsterdam University
Nadere informatie1 Spelling en uitspraak
Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 de spellingregels 11 Klinkers en medeklinkers 12 Accenttekens 11 Apostrof ( ) en koppelteken (-) 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 Medeklinkers
Nadere informatieLESSTOF. Ontleden en Benoemen
LESSTOF Ontleden en Benoemen 2 Lesstof Ontleden en Benoemen INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 6 INHOUD ONTLEDEN EN BENOEMEN 1... 10 INHOUD ONTLEDEN EN BENOEMEN 2... 17 Lesstof Ontleden
Nadere informatieWoordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.
Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk
Nadere informatieLEERWAAIER EN ALGEMENE DIDACTISCHE WENKEN
LEERWAAIER EN ALGEMENE DIDACTISCHE WENKEN 1 WOORD VOORAF... 3 1. Materiaal voor de leerling en de leerkracht... 4 1.1 Leesboek Peristylium A en B... 4 1.1.1 Algemeen... 4 1.1.2 De dynamisch-lineaire leesstrategie...
Nadere informatieDE SAMENGESTELDE ZIN ONDERWERPSZIN. ( Wie niet sterk is ),( moet ) [ slim ] { zijn }.
1 DE SAMENGESTELDE ZIN Voordat een zin als samengestelde zin ontleed kan worden, moet hij eerst als enkelvoudige zin ontleed zijn, d.w.z. in een zin met maar één persoonsvorm ( en andere zinsdelen). Een
Nadere informatieVoordat ik je uitleg wat voornaamwoorden zijn, wil ik je vragen of je bij het lezen van de onderstaande zinnen een plaatje voor je ziet.
Voornaamwoorden Door Henk Wolf. Groningen, 2014. In dit artikeltje leer je wat voornaamwoorden zijn, welke soorten voornaamwoorden er bestaan en welke kenmerken elk van die soorten heeft. Wat zijn voornaamwoorden?
Nadere informatiezinsleer begrip van de syntaxis Jan-Wouter Zwart Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door
zinsleer begrip van de syntaxis Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door Jan-Wouter Zwart versie 2.1 Groningen, juli 2011 Voorbericht Deze syllabus bevat
Nadere informatieMANSIO PRIMA. A Woordenschat
MANSIO PRIMA A Woordenschat 1. een ander hoog 2. weg leven 3. vrolijk breed, wijd 4. veilig heel 5. overal waar 6. geliefd helder, beroemd 7. toch eindelijk, tenslotte 8. hoeveel zoveel 9. afwezig zijn,
Nadere informatieGRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG
GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL OEFENSITES WERKWOORDELIJK GEZEGDE ONTLEDEN ZIN OEFENSITES NAAMWOORDELIJK
Nadere informatieOnderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: lezen Lesperiode: 1 Nieuw Nederlands 1 en 2 De leerling kent en herkent vaste tekststructuren. De leerling kent de besproken tekststructuren. (probleem/oplossingstructuur, verklaringstructuur,
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Formuleren
Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door een scholier 781 woorden 9 maart 2018 9 2 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Formuleren Misleidende tweelingen: als/dan Dan: vergrotende trap
Nadere informatieUitzondering: Telwoorden met -en- zijn samenstellingen, maar toch schrijf je een trema bij een klinkerbotsing: drieënhalf.
Samenvatting door S. 1829 woorden 27 oktober 2016 5.7 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Talent 5.3 Spelling Koppelteken (-): Als je anders een uitspraakprobleem krijgt: Zee-eend Tussen delen van
Nadere informatie1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8
Deel 1 Grammatica 1 1 WOORDSOORTEN 3 1.1 Tot welke woordsoort behoren de onderstreepte woorden in de volgende zinnen? 3 1.2 Multiple choice. Benoem de onderstreepte woorden 4 1.3 Benoem de onderstreepte
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieLeren van woorden Herhalen en consolideren van kennis van woorden uit leerjaar 1 en 2.
Leerlijn Latijn Leerjaar 3 ( zelfstandige gymnasia klas 3, scholengemeenschap klas 4) - heeft betrekking op leerstof - heeft betrekking op vaardigheden Kernconcept Inhoud Eisen aan de leerling Activiteit
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het programma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden op het
Nadere informatie