Materieel en formeel recht Materieel recht: Beschrijft rechten en plichten Formeel recht: Beschrijft hoe het materieel recht gehandhaafd kan worden

Transcriptie

1 Recht: Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Publiekrecht: burger met overheid Privaatrecht: burger met burger (bedrijven tellen ook) Rechtsgebieden Recht is op te delen in maar liefst 4 rechtsgebieden: Bestuursrecht; Publieksrecht. Overheid in actie; nemen van besluiten. Bijv. vergunning voor bouwen huis, handhaving en milieuregels. Geregeld in bijv. Algemene wet bestuursrecht en Woningwet. Geeft regels over de ordende taak van de overheid. Strafrecht; Publieksrecht, Betreft verboden gedragingen waarop straf staat, Rechter beslist, Geregeld in Sr en Opiumwet. Openbaar ministerie, politie en rechter spelen een belangrijke rol. Staatsrecht; Publieksrecht. Grondregels voor de organisatie van de staat. Beschrijving organen van de staat, onderlinge verhouding en relatie burger en overheid. Met name geregeld in de grondwet. Burgerlijk recht. Privaatrecht. Regelt rechtsverhoudingen tussen burgers en bedrijven en bedrijven of burgers onderling. Bijv. personen- en familierecht, rechtspersonenrecht en vermogensrecht. Geregeld in bijv. het Burgerlijk Wetboek Het burgerlijk recht wordt ook wel het civiel recht of het privaatrecht genoemd. Materieel en formeel recht Materieel recht: Beschrijft rechten en plichten Formeel recht: Beschrijft hoe het materieel recht gehandhaafd kan worden Wetten in materiële en formele zin Wet in materiële zin: Algemeen verbindend voorschrift. Iets dat voor een groep mensen geldt. Wet in formele zin: Door Staten-Generaal en regering gezamenlijk volgens procedure van art. 81 GW Een wet kan zowel materieel als formeel zijn Klassieke en sociale grondrechten Klassieke grondrechten: Vereisen terughoudendheid van de staat; Bescherming van de burger; Verticale en horizontale werking (Horizontaal: tussen burgers onderling, Verticaal: tussen overheid en burger); Rechtsbescherming. Sociale grondrechten: Vereisen optreden van de staat; Ontwikkeling van de burger; Alleen verticale werking; Opdracht aan regering.

2 Rechtsfeiten Schema rechtsfeiten uitleg: Rechtsfeiten en feiten: Miltrilleur op straat lopen (te maken met het recht) of gewoon zwaaien op straat (gewoon een feit).

3 Blote rechtsfeiten: gebeurt zonder dat er menselijk handelen in voorkomt. Iemand wordt dood op bed gevonden, natuurlijke dood (vermoord is anders). Heeft niet altijd rechtelijke gevolgen. Menselijke handelingen: hierbij komen menselijke activiteit kijken. Wordt verdeeld in: Rechtshandelingen: Je hebt iets gewild. 2 vormen: Eenzijdig: maar 1 partij die iets wil. Opstellen van een testament terwijl je nog levend bent. Erfgenaam, accepteren beneficiair Meerzijdig: 2 of meer partijen. Bijv. koopovereenkomst Feitelijke handelingen: er kan sprake zijn van geen wil maar als het om een feitelijke handeling gaat maakt het niet uit of je iets gewild hebt of niet. Voorbeeld: 160 rijden, 5 inzittende dood. 3 vormen: Onrechtmatige daad: doet iets wat niet mag volgens het recht, straf is schadevergoeding. Wanprestatie: Een overeenkomst die niet wordt nagekomen waardoor een ander schade heeft. Rechtmatige daad: allemaal schadevergoeding - Zaakwaarneming: belangenbehartiging, voorbeeld: bezorgen van een pakketje gaat fout, schade blijft over bij klant (bezorgen ring). - Onverschuldigde betalingen - Ongerechtvaardigde verrijking: het gaat om een mega bedrag, gekregen maar niks voor hoeven doen. Gemaakt door een gat in de wet. Aantekeningen recht. Sheets week 1 t/m 6 Recht, Jan Joosten

4 Communicatie Communicatieplan Een communicatieplan is een plan waarin een organisatie vastlegt hoe zij boodschappen uitdraagt naar de desbetreffende doelgroepen. Een communicatieplan wordt opgedeeld in 9 stappen: 1. Analyse 2. Publieks- en doelgroepen: Wie willen we aanspreken 3. Communicatiedoelstelling: Wat willen we precies bereiken 4. Boodschap 5. Communicatiestrategie 6. Communicatiemiddelen 7. Tijdsplanning 8. Budget 9. Evaluatie: Hebben we onze doelstelling gehaald? Corporate identity Mix De corporate Identity Mix bestaat uit vier instrumenten: Symboliek, gedrag, communicatie, persoonlijkheid. Het concept is bedacht door Birkigt & Stadler. Symboliek: Dit betreft het visuele beeld van de organisatie. Als de identiteit van een organisatie duidelijk is krijgt de organisatie een imago (wat anderen dus van het bedrijf vinden, het beeld dat ze hebben). Dit zal betrekking hebben op de rest van de organisatie. Gedrag: Bestaat uit het dagelijks handelen van de organisatie, hoe ze zich als organisatie gedragen. Denk hierbij aan het omgaan met klanten en de manier waarop ze service verlenen. Communicatie: De manier waarop de boodschap wordt gepresenteerd. Denk bijvoorbeeld aan brochures, tv-reclame, abri s en bedrijfsmagazines. Persoonlijkheid: Is het totaalplaatje, bestaat uit de kernwaarden. Sheets communicatie + werkcolleges. Rianne Berndsen, Magrita Daamen & Roland van Dalen Aantekeningen communicatie hoorcolleges.

5 Bedrijfseconomie Balans Een balans is een momentopname van de bezittingen die een bedrijf op dat moment heeft en waarmee die gefinancierd zijn. Je hebt een Debetzijde en een Creditzijde. Ook moet er altijd een datum en naam aan de balans gegeven worden. Debetzijde: aan deze kant staan de bezittingen Creditzijde: aan deze kant staan het vermogen Hieronder is een algemene indeling van een balans te zien Debet Activa Balans op 1 september 2015 ( momentopname!) Credit Passiva Aanschaffingen Betalingswijze aanschaffingen Besteding vermogen Bronnen vermogen (financieringswijze) Bezittingen Schulden Resultatenrekening Een resultatenrekening is een periode-overzicht van alle opbrengsten en kosten van een onderneming. Hiermee kun je dus het resultaat (winst of verlies) van deze bepaalde periode bepalen. Er zijn dus alle mutaties op eigen vermogen die samenhangen met de bedrijfsuitoefening.

6 Liquiditeitsoverzicht Het liquiditeitsoverzicht is een overzicht van alle ontvangsten en uitgaven die een bedrijf heeft gedaan in een bepaalde periode. Op dit overzicht komen alle mutaties die invloed hebben gehad op de kas/bank van het bedrijf. Journaalposten In een journaalpost worden de rekeningen waarop iets moet worden geboekt vermeld, de bijbehorende bedragen en of de rekening moet worden gedebiteerd of gecrediteerd. Sheets week 1 t/m 6 Bedrijfseconomie, Monique van de Ven Aantekeningen tijdens de les.

7 Algemene economie SWOT-analyse De SWOT-analyse bestaat uit Strength (sterktes), Weakness (zwaktes), Oppotunity (kansen) en Threat (bedreigingen). Door een SWOT-analyse te maken krijg je een goed inzicht van de INTERNE sterke en zwakke punten van je organisatie. De kansen en bedreigingen gaan meer over buitenaf en laten zien waar de organisatie voor moet uitkijken of waar ze juist goed op kunnen inspelen. Voor een organisatie is dit erg belangrijk omdat wanneer ze een goed zelfbeeld hebben ze goed kunnen inspelen op veranderende situaties. Participanten en omgevingsfactoren De participanten zijn partijen die betrokken zijn bij de directe bedrijfsvoering van het bedrijf, hier hebben ze dus een grote invloed op. Dit heeft te maken met de branche/bedrijfstak waar Henningsen zich in bevindt. Denk hierbij aan Leveranciers, vermogensverschaffers, afnemers, concurrenten, andere 3 e partijen. De omgevingsfactoren zelf bestaan uit de DESTEP-methode. Dit betekent dat ze invloed uitoefenen op de bedrijfsvoering maar dit is andersom niet het geval. * D= Demografische Factoren. Denk aan: Populatie, leeftijdsopbouw E= Economische Factoren. Denk aan: Conjunctuur, werkloosheid S= Sociaal-cultureel Factoren. Denk aan: Normen & waarden, levensstijl T= Technologische factoren. Denk aan: Aanwezige technologie, trends E= Ecologische factoren. Denk aan: Milieu, klimaat P= Politiek-juridische factoren. Denk aan: Wetgeving, subsidies

8 Marktvormen Marktvormen zijn alle omstandigheden waaronder een producent/ de producenten opereren. Zo n marktvorm wordt beoordeeld op de volgende kenmerken die ik hieronder ga uitleggen: Aantal aanbieders: je spreekt van veel aanbieders in het geval dat elke individuele aanbieder de marktprijs niet kan beïnvloeden. Er zijn verder nog 1 aanbieder of weinig aanbieders. Door de soort aanbieder blijven er nog minder mogelijkheden over voor welke marktvorm wordt gekozen. Aantal vragers: er wordt van veel vragers gesproken als elke individuele vrager geen invloed kan uitoefenen op de prijs van het product. Uiteraard is hier ook het onderscheid in weinig, veel en 1 afnemer(s). Aard van het product: er is een onderscheid tussen homogene en heterogene producten. Homogene producten zijn producten die als identiek worden beschouwen; de consument kan zo geen voorkeur hebben en stapt dus moeiteloos over van aanbieder. Hierdoor kan er dus eigenlijk ook geen prijsverschil ontstaan. Heterogene producten zijn producten waar de consument verschillen in kan herkennen als ze het van verschillende aanbieders kopen. Hierbij gaat het niet alleen om het zelfde product maar ook om allerlei factoren die ermee samenhangen (zoals sfeer e.d.) Sheets Algemene Economie (+ aantekeningen), Jan Coppens.

9 Management 7-S Model Elk bedrijf heeft te maken met het 7S en model dat gemaakt is door McKinsey. Het is een belangrijk model waarmee wordt gekeken naar de samenhang van de verschillende factoren binnen het bedrijf. Wanneer dit allemaal goed op elkaar aansluit zal het als een goed bedrijf worden gezien dat goed zal lopen, indien het niet aansluit zal er een verandering moeten worden getroffen in een van de 7S en om het bedrijf wel goed te laten lopen. De 7S en zijn: Strategie: Hierbij wordt geanalyseerd welke doelen het bedrijf heeft gesteld en hoe deze bereikt moeten worden. Systemen: Hierbij horen alle denkbare systemen die in het bedrijf gebruikt worden. Dit omvat werkwijzen en procedures maar ook communicatiestromen. Hierbij kan je ook zien welke facetten van een bedrijf aan elkaar gekoppeld zijn. Structuur: Hierbij wordt gekeken naar de wijze waarop een bedrijf ingericht is. Dit betreft zaken zoals bureaucratie, verantwoordingniveaus en het organogram. Sleutelvaardigheden: Hier wordt duidelijk wat het bedrijf onderscheidt van de concurrent. Stijl: Hier wordt geanalyseerd in welk vorm het management omgaat met de werknemers. Is dit voor taakgericht of werknemer gericht. Personeel: Dit is het hart van de organisatie. Het is handig om een profiel op te stellen met betrekking van al het personeel en management. Bijv. de vorm van rekruteren en evalueren, het beloningssysteem en het functioneren van de medewerkers. Ondernemingsstrategie Dit is de basis van de onderneming. Bij de ondernemingsstrategie wordt er bepaald van hoe het bedrijf zijn product wil verkopen, tegen welke prijs en wat voor gemak ze daarbij bieden aan de klant. Dit valt te onderscheiden in 3 sectoren. Product Leadership: Het beste en nieuwste product op de markt brengen. Kortaf: Productinnovatie. Denk hierbij aan de beste en allernieuwe producten op de markt brengen.

10 Customer Intimacy: De klanten veel gemak bezorgen doormiddel van zoveel mogelijk werk wegnemen en het zo fijn mogelijk voor ze te maken. Kortaf: Klantenpartnerschap. Hierop richt je je dus echt op de service en dus de relatie met de klant. Operational Excellence: dit betekent dat je zoveel mogelijk rekening houdt om een zo laag mogelijke prijs te bedwingen. Kortaf: Kostenleiderschap. Er zijn veel mensen die dit product willen kopen daarom probeer je het zo laag mogelijk op de markt te brengen. Denk bijv. aan veel inkopen, zo laag mogelijke productiekosten etc. Verschillen van bedrijfsorganogrammen Het enige verschil dat hier ontstaat is het verschil in de interne differentiatie en de interne specialisatie, aan de hand daarvan worden er verschillende soorten organogrammen gemaakt. Onder de interne differentiatie valt de F-indeling: Onder de interne specialisaties vallen de: P-indeling (van product) M-indeling (van markt)

11 G-indeling Flowchart Met een flowchart wordt een proces schematisch weergegeven. Elk tekentje in het proces heeft een eigen betekenis al zijn er een paar belangrijker dan anderen. Daarom legt het schema (van de PowerPoint) hieronder zichzelf eigenlijk al uit. ISO-systeem ISO staat voor International Organization for Standardization. Het gaat is een systeem dat draait om de internationale normen voor kwaliteit, de procedures en de werkinstructies en de klanttevredenheidsonderzoeken waarna er een continue proces plaats vind van verbeteringen in het kwaliteitsmanagementsysteem.

12 EFQM-model Het EFQM-model staat voor European Foundation of Quality Management. Dit systeem wordt dus vooral gebruikt door de afdeling kwaliteit en andere personen die hier connecties mee hebben. Er zijn in dit model 9 aandachtspunten opgesteld: - Leiderschap - Beleid en strategie - Personeelsmanagement - Middelenmanagement - Management van processen - Waardering door klanten - Waardering door personeel - Waardering door maatschappij Onder elk aandachtspunt vallen nog is 4 tot 7 andere onderdelen, elk van zo n onderdeel kan zich ontwikkelen in fase 1 tot fase 5. In fase 5 is er dan sprake van een open systeem. Dat houdt dan weer in dat in fase 1 het gesloten zou zijn. Onderaan het plaatje staan 5 ontwikkelingsfasen, in de les werd hier de nadruk op gelegd.

13 ERP-systeem Een ERP-systeem betekent Effective radiated power systeem. Het heeft als doel om de productiviteit in de gehele organisatie te verhogen, kosten te beheersen (en door 1 systeem te hanteren dus ook te besparen) en het optimaal te voldoen aan de klantwensen. Met een ERP-systeem realiseert dit door alle verschillende afdelingen binnen een bedrijf (logistiek, administratie, verkoop, inkoop, HRM, productie) onder een systeem te brengen dat dus bedrijf breed het vaste informatie, werk en managementsysteem is. Dit biedt dus een kostenbesparing, opslagbesparing en bovenal dus een veel makkelijkere manier van werken omdat alles in hetzelfde systeem staat. Het voordeel is ook dat het toepasbaar is bij bijna alle organisaties al is het aanhouden van zo n systeem erg duur. Het biedt echter voor elke sector een gepaste oplossing die veel problemen kan helpen voorkomen. CRM-systeem CRM-systeem staat voor Customer Relationship Management. Het is een bedrijfsstrategie die de relatie met de klant als uitganspunt neemt. Hierbij wordt gekeken naar de klantgegevens, het managen van de klantcontracten (ook het afhandelen hiervan), de servicecontracten en zo hoe ze een maximale waarde voor de klant kunnen realiseren. De onderneming probeert dus continue de bedrijfsvoering, concurrentiepositie en klantengemak te verbeteren door klantgerichter te opereren.

14 Geschiedenis managementstijlen Klassieke organisatiekunde: Taakgericht - Scientific Management: Dit is bedacht door Federick Taylor. De boedleing was om het welzijn van de arbeider te bewaken. De manager moest ervoor zorgen dat zowel de organisatie als de arbeider optimale resultaten konden boeken en hierbij werd dus niet gekeken naar de werknemers zelf. Ieder had vaak zijn eigen specialisatie. - Algemene Management Theorie: Dit is bedacht door de heer Henri Fayol. Hij hield altijd de gehele organisatie in focus en zei dat management te leren viel. Zijn uitspraak kwam neer op: Eenheid van bevel. Werknemers konden zich dus maar bij 1 persoon melden. Gedragskundige benadering - Human Relations-theorie: Dit is bedacht door Elton Mayo, hij vond het ook belangrijk om de werknemers genoeg aandacht te geven en ze te waarderen. Dit vond hij belangrijk om zo de effectiviteit van de organisatie te verhogen. Revisionisme - Linking pin-principe: Dit is bedacht door Rensis Likert, het was een samenvoeging van de klassieke en gedragskundige stroming dat dus gefocust lag op mens- en taakgericht werken. - X- en Y-theorie: Dit is bedacht door Douglas McGregor, het was een principe dat er 2 verschillende personen bestaan. De X-personen staan van nature voor lui en ongemotiveerd. Zij zouden het werk alleen maar voor het geld doen terwijl Y-personen juist erg gemotiveerd en zelfstandig waren. Hij had ook een manier om beide aan te pakken, X-personen pakte hij strenger aan door ze echt aan te sturen en de Y-personen gaf hij ruimte om hun werk goed te doen. - Managerial grid: Dit is bedacht door Robert Blake & Jane Mouton. Hun zeggen dat er verschillende niveaus zijn waarop de mensen in een bedrijf kunnen functioneren. Aan de hand van de grafiek hieronder kon het 1.1 zijn, niet gezellig, niet productief, maar was 9.9 juist optimaal, heel gezellig en heel productief. Aantekeningen en sheets Management, Hendrik Brasjen. Het boek van blok 1 voor Management. Alle plaatjes komen van Google afbeeldingen of de sheets van de lessen af.