Politieke partijen: overbodig of nodig? Redactie: Sarah L. de Lange, Monique Leyenaar & Pieter de Jong. April Rob

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Politieke partijen: overbodig of nodig? Redactie: Sarah L. de Lange, Monique Leyenaar & Pieter de Jong. April 2014. Rob"

Transcriptie

1 Politieke partijen: overbodig of nodig? Redactie: Sarah L. de Lange, Monique Leyenaar & Pieter de Jong April 2014 Rob

2 Profiel De Raad voor het openbaar bestuur (Rob) is een adviesraad van de regering en het parlement. De Rob is ingesteld bij Wet van 12 december 1996 (Wet op de raad voor het openbaar bestuur, Staatsblad 1996, nr. 623). Taak De wettelijke taak van de Raad is de regering en het parlement gevraagd en ongevraagd adviseren over de inrichting en het functioneren van de overheid. Daarbij geeft de Raad in het bijzonder aandacht aan de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat. Samenstelling Tien onafhankelijke deskundigen op het terrein van het openbaar bestuur, politiek en wetenschap vormen samen de Raad voor het openbaar bestuur. Zij zijn geselecteerd op basis van hun deskundigheid en maatschappelijke ervaring. Daarnaast kunnen afhankelijk van het onderwerp tijdelijke leden de Raad versterken. De leden van de Raad worden bij Koninklijk Besluit benoemd. Werkwijze De Raad kan zowel gevraagd als ongevraagd advies uitbrengen. Adviesaanvragen kunnen van alle ministeries en van de Staten-Generaal afkomstig zijn. Bij het voorbereiden van zijn adviezen betrekt de Raad vaak mensen en organisaties die veel met het openbaar bestuur te maken hebben of die over relevante inhoudelijke expertise beschikken. Ook via andere activiteiten (publicaties, onderzoek, bijeenkomsten) levert de Raad een bijdrage aan het politiek-bestuurlijke en maatschappelijke debat. De komende jaren stelt de Raad het begrip vertrouwen centraal. Het gaat daarbij om het vertrouwen tussen burgers en bestuur, maar ook om het vertrouwen van de verschillende overheden in elkaar. Secretariaat Een secretariaat ondersteunt de Raad voor het openbaar bestuur (en de Raad voor de financiële verhoudingen). De secretaris en zijn medewerkers leggen over hun werk verantwoording af aan de Raad. Het jaarlijkse Werkprogramma geeft sturing aan de werkzaamheden. Adresgegevens Bezoekadres: Korte Voorhout 7 Postadres: Postbus 20011, 2500 EA Den Haag T E rob-rfv@rob-rfv.nl Alle adviezen en andere publicaties zijn te vinden op ISBN NUR 823

3 Politieke partijen: overbodig of nodig? Redactie: Sarah L. de Lange, Monique Leyenaar & Pieter de Jong Raad voor het openbaar bestuur April 2014 Rob

4

5 Inhoud Ten geleide DEEL I Algemeen 1. Inleiding en reflectie 9 Pieter de Jong, Sarah L. de Lange & Monique Leyenaar 2. Politieke partijen in ontwikkeling: kansen en bedreigingen 19 Kris Deschouwer 3. Partijen en democratie: revitaliseren of herdefiniëren? 31 Ingrid van Biezen DEEL II Rekrutering en selectie 4. Kandidaatstelling op landelijk niveau 45 Gerrit Voerman 5. Rekrutering en selectie op lokaal niveau 63 Marcel Boogers DEEL III Articulatie, aggregatie, integratie en programmering 6. De rol van opinie-onderzoek bij de standpuntbepaling van politieke partijen 71 Will L. Tiemeijer 7. Uit de greep van het bestuur: politiek als bezielde strijd om het algemeen belang 83 Paul Kalma 8. Verkiezingsbeloften: een verouderd ritueel? 99 Tom Louwerse 9. Fractiediscipline: van de bok dromen? 111 Cynthia M.C. van Vonno & Rudy B. Andeweg 3

6 DEEL IV Mobilisatie en communicatie 10. En wat nu? Alternatieve strategieën voor politieke partijen om burgers te betrekken 127 Rens Vliegenthart 11. Van leden naar likes? Wat sociale media politieke partijen kunnen bieden 137 Niels Spierings & Kristof Jacobs 12. Stemhulpen: ter lering ende vermaak 151 André Krouwel & Jasper van de Pol DEEL V Alternatieven 13. Representatie zonder politieke partijen: van utopie naar praktijk 165 Paul Lucardie & Monique Leyenaar 14. Democratische innovatie: lessen uit de G Laurent D Hondt & Aline Goethals 15. Een toekomst voor politieke partijen: meerderheid of moreel kompas? 193 Maurits Kreijveld Bijlage: Samenstelling Raad voor het openbaar bestuur 205 4

7 Ten geleide Met deze publicatie vervolgt de Raad voor het openbaar bestuur de verkenning naar de toekomst van politieke partijen. Tijdens de conferentie Politieke partijen: revitaliseren of op zoek naar alternatieven? die de Rob op 18 april 2013 in Amsterdam organiseerde bleek een grote voor deze verkenning. Niemand schreef er politieke partijen volledig af, maar iedereen onderkende ook de kwetsbare positie waarin veel partijen zijn komen te verkeren. Een democratie zonder partijen is geen wenkend perspectief, maar het functieverlies van partijen is onmiskenbaar en vraagt tenminste om een grondige revitalisering. En niet iedereen is er gerust op dat zo n vernieuwing op tijd komt om voor de langere termijn de wezenlijke functies van politieke partijen veilig te stellen. Politieke partijen vervullen in een parlementaire democratie een essentiële schakel tussen openbaar bestuur en samenleving. Maar zij kunnen die functie slechts overtuigend vervullen als zij niet samenvallen met de overheid. Aan de risico s van deze verstatelijking wordt in deze bundel terecht aandacht gegeven. Het is, ik erken het, niet eenvoudig in deze dynamische netwerksamenleving de drager te zijn van vaste waarden en die herkenbaar en samenhangend te vertalen in de actualiteit van de politiek. De publieke ruimte verleidt politici en hun partijen ertoe hun opvattingen, en de wijze waarop deze worden vertolkt, aan te passen aan de stemmingswisseling van de bevolking. Dan wordt regeren reageren. En uiteindelijk tast het u vraagt en wij draaien wezenlijke functies van partijen aan. Tussen overheid en samenleving kunnen partijen alleen gezagvol opereren wanneer zij hun autonomie weten te bewaren en zelf intern aan eisen van een levende democratie voldoen. In deze bundel wordt vanuit verschillende perspectieven grondig verkend wat er schort aan de functie-uitoefening van partijen, maar ook welke veranderingen dienstbaar zouden zijn aan het tot staan brengen van het functieverlies van de meeste partijen. De Raad voor het openbaar bestuur heeft gekozen voor een pluriforme en open verkenning, we zijn de schrijvers zeer erkentelijk voor hun bijdrage. De Rob is zijn leden dr. Sarah de Lange en prof. dr. Monique Leyenaar en zijn senior adviseur drs. Pieter de Jong veel dank verschuldigd voor hun inzet deze bundel tot stand te brengen. Prof. drs. Jacques Wallage, voorzitter van de Raad voor het openbaar bestuur 5

8 6

9 DEEL I Algemeen 7

10 8

11 1 Inleiding en reflectie Pieter de Jong, Sarah L. de Lange & Monique Leyenaar 1 1 Inleiding: de staat van politieke partijen Politieke partijen: revitaliseren of op zoek naar alternatieven? Dat was de centrale vraag die de Raad voor het openbaar bestuur (Rob), adviesorgaan van regering en parlement, stelde op een door hem georganiseerde conferentie in het voorjaar van Het algemene gevoelen bij de sprekers en de deelnemers was dat voor een representatieve democratie een toekomst zonder politieke partijen onwenselijk en bovendien niet realistisch is. Maar dat dit niet kan zonder een duidelijke heroriëntatie en zonder ingrijpende aanpassingen van politieke partijen. Politieke partijen worden al jarenlang geconfronteerd met functieverlies. Sommige klassieke functies van politieke partijen, zoals communicatie met, en mobilisatie van hun leden, zijn sterk van karakter veranderd. De tijd dat het vooral de politieke partijen zelf waren die van bovenaf en vooral via verwante media communiceerden met hun achterban en de kiezers, probeerden stemmen te winnen en leden te werven, en mensen te bewegen zich actief in te zetten voor de realisatie van bepaalde collectieve doelen, ligt ver achter ons. De band tussen de traditionele media en politieke partijen is sterk verzwakt, het aantal TV- en radiozenders is enorm toegenomen en de nieuwe, sociale media zijn inmiddels een belangrijk middel geworden voor politieke mobilisatie en communicatie en dat niet alleen voor politieke partijen, maar ook voor andere groepen (actiegroepen, bewegingen, belangenorganisaties ) en soms zelfs voor individuen of kleine groepen (micro-mobilisatie). De vervulling van andere klassieke functies zorgt voor problemen: zo hebben veel partijen vooral op lokaal niveau steeds meer moeite met het vinden van geschikte kandidaten voor vertegenwoordigende functies. Ook de wijze waarop politieke partijen hun representatiefunctie 1 Drs. Pieter de Jong werkt als senior adviseur bij de Raad voor het openbaar bestuur. Daar houdt hij zich onder meer bezig met de organisatiecultuur en structuur van de rijksdienst, de organisatie van het waterbeheer, het adviesstelsel ten behoeve van regering en parlement, en de organisatie en het functioneren van politieke partijen. Dr. Sarah L. de Lange is universitair hoofddocent bij de afdeling politicologie van de Universiteit van Amsterdam. In haar onderzoek staan politieke partijen en regeringen centraal, met speciale aandacht voor de opkomst van nieuwe politieke issues en partijen, en de gevolgen van deze ontwikkelingen voor Europese democratieën. Daarnaast is zij onder meer lid van de Raad voor het openbaar bestuur. Prof. dr. Monique Leyenaar is hoogleraar vergelijkende politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Haar onderzoek en publicaties richten zich op burgerparticipatie, politieke hervormingen, verkiezingen en politiek leiderschap van vrouwen. Zij is daarnaast onder meer lid van de Raad voor het openbaar bestuur en de Kiesraad. 9

12 vervullen is een punt van zorg. Idealiter komt in een representatieve democratie de maatschappelijke en politieke verscheidenheid van de samenleving tot uiting in het stelsel van politieke partijen en hun volksvertegenwoordigers en bestuurders. Maar in de praktijk zijn het vooral hoogopgeleiden en mensen van middelbare leeftijd (en in mindere mate jongeren, migranten en in sommige functies vrouwen), die het Nederlandse volk vertegenwoordigen in politieke en bestuurlijke organen. Bovens en Wille (2011) spreken in dit verband van een diplomademocratie. Andere tekenen van de lastige situatie waarin vooral traditionele politieke partijen zich in bevinden, zijn gestadig dalende ledenaantallen, een gering activisme van leden, oppervlakkige en wisselende partijloyaliteit en een onvoldoende herkenbaar profiel (zie ook: Raad voor het openbaar bestuur, 2009). In 2013 daalde het totale ledenaantal van de in de Nederlandse Tweede Kamer vertegenwoordigde partijen van op 1 januari 2013 tot op 1 januari 2014, een afname van 1,9 procent. Daarmee is 2,4 procent van de Nederlandse kiesgerechtigden lid van een politieke partij. 2 De dalende aantallen leden van politieke partijen is geen exclusief Nederlandse ontwikkeling: in heel West-Europa hebben politieke partijen de laatste decennia structureel leden verloren. Tussen 1960 en 2010 was dat verlies gemiddeld 1,9 procent per jaar. Het ledenverlies was het grootst in Nederland, Zweden en Denemarken. Opvallend is dat het vooral de partijen zijn die vóór 1945 zijn opgericht, die veel leden hebben verloren en dat de daling het geringste was bij groene partijen. Hoe beter politieke partijen gevestigd zijn in een politiek systeem, hoe meer leden zij verliezen (Kölln, 2014). Ook wanneer gekeken wordt naar het vertrouwen van burgers in politieke partijen, hebben partijen een probleem. Door de jaren heen heeft ongeveer 40 procent van de Nederlandse burgers vertrouwen in politieke partijen, zo blijkt uit Eurobarometeronderzoek. 3 Dat vertrouwen is stelselmatig lager dan het vertrouwen van burgers in willekeurig welke andere publieke of private instelling die in Eurobarometeronderzoek wordt meegenomen zoals het parlement, de regering, de televisie, de geschreven pers en de rechterlijke macht. De indruk is dat steeds meer burgers zich vaker van partijen afwenden en zich niet thuisvoelen bij de partijpolitiek. Terwijl aan de andere kant meer burgers zich met politieke besluitvorming bezig willen houden en naar wegen zoeken die hun deze mogelijkheden verschaffen. De hoofdstroom van de Nederlandse politieke partijen is zich steeds meer gaan oriënteren op het territoriale nationale politiek-bestuurlijke systeem ( Den Haag ), is met andere woorden verstatelijkt. Die verstatelijking heeft bijgedragen aan een verzwakking van de band tussen politieke partijen en de samenleving. Politicologen spreken hier van kartelpartijen die meer de afstemming met elkaar zoeken, in allerlei formele en informele coalities, dan met de samenleving. Tegelijk met de toenemende oriëntatie van politieke partijen op Den Haag heeft de maatschappelijk relevante besluitvorming zich meer en meer verplaatst naar allerlei andere territoriale en virtuele centra, van Brussel tot financiële markten en multinationals: Politieke partijen hebben zich genesteld in een politiek systeem dat zelf al minder centrale betekenis heeft gekregen, constateerde de Raad voor het openbaar bestuur al in 1998 (Raad voor het openbaar bestuur, 1998, p. 21) Bron: Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Persbericht 3 februari

13 Al met al lijkt er een brede consensus te bestaan over de problemen waar veel politieke partijen mee worden geconfronteerd en waarin zij zich soms zelf hebben gebracht. Die constatering gevoegd bij de breed gedeelde opvatting dat een representatieve democratie zonder politieke partijen welhaast ondenkbaar is de westerse representatieve democratie is in essentie een representatieve partijendemocratie (Elzinga, 1982, p. 17) roept de vraag op op welke wijze en in welke vorm politieke partijen een rol kunnen blijven spelen in een democratisch systeem met mondige en goed geinformeerde burgers. Welke praktische handreikingen kunnen daartoe aan partijen worden geboden? De Raad voor het openbaar bestuur heeft deze vraag voorgelegd aan enige Nederlandse en Belgische wetenschappers en anderen die eerder vanuit verschillende invalshoeken en disciplines onderzoek hebben gedaan naar de organisatie en het functioneren van politieke partijen in representatieve democratieën en/of zelf zijn of waren betrokken bij politieke partijen of vormen van deliberatieve democratie. Hieronder volgt eerst in vogelvlucht een impressie van de bijdragen die geleverd zijn aan deze bundel. De bijdragen zijn ondergebracht in vijf delen. I: Algemeen, II: Rekrutering en selectie, III: Articulatie, aggregatie, integratie en programmering, IV: Mobilisatie en communicatie, en V: Alternatieven. Wij eindigen dit inleidende hoofdstuk met een eerste reflectie op wat de auteurs te berde hebben gebracht. 2 De bijdragen in vogelvlucht DEEL I: Algemeen Kris Deschouwer (Vrije Universiteit Brussel) betoogt in hoofdstuk 2 dat politieke partijen steeds minder aansluiting met de samenleving hebben gekregen en zich steeds meer zijn gaan oriënteren op de overheid: zij zijn verstatelijkt. De partij als ledenbeweging heeft plaats gemaakt voor organisaties die instaan voor het bestuur van de staat ( party in public office ). De traditionele partijen zijn steeds meer op elkaar gaan lijken. Zij zijn voor veel kiezers lood om oud ijzer. Het is in de woorden van Deschouwer veeleer kiezen tussen de traditionele bestuurspartijen aan de ene kant, en de flamboyante uitdagers aan de andere kant. Wie het recht krijgt om te besturen lijkt belangrijker te worden dan de te maken inhoudelijke en ideologische keuzes, te meer ook omdat de beleidsruimte op nationaal niveau steeds kleiner wordt: Partijen strijden met elkaar om te besturen op plaatsen waar de macht steeds minder aanwezig is, en daar waar de macht en de potentiële beleidsruimte veel groter is, is er geen strijd tussen partijen om de gunst en de steun en de toestemming van de bevolking. Partijen die bestuursverantwoordelijkheid hebben gedragen, krijgen van de kiezers zelden een beloning, in tegendeel: zij worden vaak electoraal afgestraft. Denkend over oplossingsrichtingen wijst Deschouwer er op dat democratie ook op een niet-vertegenwoordigende manier kan worden ingevuld. Vertegenwoordiging kan ook via andere kanalen dan het electorale kanaal, bijvoorbeeld via deliberatieve volksvergaderingen. Er is in westerse democratieën sprake van een transformatie van de volksmodus naar de staats- of overheidsmodus, aldus Ingrid van Biezen (Universiteit Leiden) in hoofdstuk 3. In de volksmodus handelen partijen als afgevaardigden van afgebakende maatschappelijke groeperingen, en in de staatsmodus handelen zij als vertegenwoordigers van het publiek belang. De transformatie is er een van government by the people naar government for the people. Van Biezen maakt duidelijk dat in 11

14 Nederland de staat van de democratie (deels) losgekoppeld moet worden van de staat van de politieke partijen. Terwijl ruim 70 procent van de Nederlandse burgers tevreden is over het functioneren van de democratie, is maar 40 procent dat over politieke partijen. Democratische vernieuwing zou in de ogen van Van Biezen een zodanige vorm moeten hebben dat government by the people uiteindelijk niet volkomen ondergesneeuwd raakt. We zouden ons moeten afvragen welke vormen van vertegenwoordigende democratie mogelijk zijn en welke vormen van partijen, als deze al nodig zijn, daarbij zouden passen. Partijen staan uiteindelijk immers ten dienste van de democratie, en niet andersom. DEEL II: Rekrutering en selectie Lange tijd zorgde het partijlidmaatschap voor een strikte demarcatielijn tussen partij en maatschappij, zo betoogt Gerrit Voerman (Rijksuniversiteit Groningen) in hoofdstuk 4. In Nederland is die lijn net als in andere westerse democratieën geleidelijk aan het vervagen. Zo experimenteren verschillende partijen met zogenaamde primaries, waar naast de leden ook niet-leden mee kunnen doen aan de verkiezing van kandidaten. Het selectoraat wordt daardoor inclusiever. Daarnaast hebben veel partijen hun leden meer zeggenschap gegeven bij de verkiezing van lijsttrekkers. Primaries zijn niet geheel zonder risico s voor politieke partijen. Zo kan het betrekken van niet-leden ten koste gaan van de positie en de loyaliteit van partijleden en kunnen primaries de autonome positie van de gekozen partijleider ten opzichte van de traditionele partijorganen versterken. Ook kan de partij door brede en open voorverkiezingen ten prooi vallen aan een coup van buitenstaanders. Het verruimen van de participatiemogelijkheden voor partijleden, bijvoorbeeld door het houden van interne verkiezingen, en het inclusiever maken van het selectoraat, door de invoering van primaries, bieden politieke partijen perspectief, maar vragen wel om randvoorwaarden. Zo moeten partijen kandidaten tijdens de campagne op een gelijke wijze faciliteren en een verplichte gedragscode instellen voor de kandidaten met daarin regels voor fair play tijdens de verkiezingscampagne. In hoofdstuk 5 gaat Marcel Boogers (Universiteit Twente; BMC advies en management) in op rekrutering en selectie op lokaal niveau. Waar partijen voor andere klassieke functies concurrentie hebben gekregen van onder andere (sociale) media en belangengroepen, hebben zij nog steeds een monopolie op het rekruteren en selecteren van kandidaten voor ambten in het openbaar bestuur: volksvertegenwoordigers en bestuurders. Vooral in het lokaal bestuur is deze monopoliepositie altijd vrij zwak geweest. Op het lokale niveau is het voor kandidaten makkelijker om zonder tussenkomst van een partij een band opbouwen met het electoraat. In 2010 ondervond bijna de helft van alle partijen die toen deelnamen aan de gemeenteraadsverkiezingen problemen bij het vinden van kandidaten. Mogelijke oplossingen daarvoor zijn bijvoorbeeld het werken met gezamenlijke lijsten van gelijkgestemde partijen en het zoeken van kandidaten die geen partijlid zijn maar die hun sporen in de lokale samenleving hebben verdiend, bijvoorbeeld op de terreinen van zorg, onderwijs, jeugd en arbeidsparticipatie. Terreinen waarop het lokaal bestuur steeds belangrijkere taken en bevoegd-heden krijgt. 12

15 DEEL III: Articulatie, aggregatie, integratie en programmering Zouden politieke partijen hun standpunten voortaan moeten bepalen op basis van de uitkomsten van opinie-onderzoek? De wijze waarop partijen nu tot hun programma en standpunten komen, lijkt nogal een rommeltje. Het is het resultaat van een ondoorzichtige mix van belangen en ideologie, handjeklap, burgeractie, partijpolitiek, mediahypes et cetera. Zou het niet veel democratischer zijn als zij zich baseren op deugdelijk onderzoek naar wat burgers in het algemeen en de electorale achterban van de partij in het bijzonder, echt vinden en willen? Daarover gaat hoofdstuk 6, van Will L. Tiemeijer (WRR). De unieke meerwaarde van opinie-onderzoek is dat het een statistisch representatief beeld geeft van wat mensen vinden en willen. Een centraal kenmerk van opinie-onderzoek is echter dat ieders mening even zwaar telt. De stem van mensen die zich nauwelijks hebben verdiept in het onderwerp en die het weinig kan schelen, krijgt net zoveel gewicht als de stem van mensen die zich terdege hebben verdiept in het onderwerp en zich met passie daarvoor inzetten. Doorleefde en stabiele meningen van burgers komen vooral naar voren wanneer in opinie-onderzoek vragen worden gesteld naar de zorgen en problemen die zij ervaren in hun eigen leefomgeving. Als burgers gevraagd wordt naar hun voorkeuren ten aanzien van beleidsoplossingen, ontstaan grote problemen met betrekking tot de validiteit en de constructie van meningen. Goed uitgevoerd opinie-onderzoek is voor politieke partijen een belangrijke aanvulling op ander informatiebronnen die aan hen ter beschikking staan voor de representatie van burgers en kiezers: Niet minder, maar zeker ook niet meer, aldus Tiemeijer. De politiek is verbestuurlijkt en het bestuur is vermarkt, zo betoogt Paul Kalma (voorheen directeur van de Wiardi Beckman Stichting en lid van de Tweede Kamer) in hoofdstuk 7. Zoals het openbaar bestuur het marktgerichte new public management omarmde, zo hebben politieke partijen aan richtinggevend en probleemoplossend vermogen verloren. Zij werden, met hun fixatie op de bestuurlijke binnenwereld en hun afnemende maatschappelijke binding, vooral bestuurderspartijen. Dit ging ten koste van wezenlijke functies van partijen: representatie, mobilisatie, herkenbaarheid en betekenis voor de burger. En de articulatie van maatschappelijke onvrede werd, zo lijkt het wel, ge-outsourced aan rechts-populistische partijen. De open, gepassioneerde strijd om het algemeen belang vormt in de ogen van Kalma de kern van de democratie. Grote maatschappelijke problemen moeten volgens hem dan ook weer inzet zijn van intensief debat. Politieke partijen, die nu bijkans nog meer zweven dan de kiezers, moeten daarin consistent stelling nemen, in de bevolking zijn geworteld en belangengroepen en burgerinitiatieven naast of tegenover zich vinden. Maatschappelijke organisaties en wetenschappelijke bureaus van politieke partijen kunnen hierbij een belangrijke aanjagende functie hebben, aldus Kalma. Partijen formuleren programma s, kiezers maken daaruit hun keuze en politici implementeren deze programma s in parlement en regering (het partijmandaatmodel). Daarmee vervullen partijen een belangrijke schakel tussen burger en beleid, aldus Tom Louwerse in hoofdstuk 8. Kiezers zijn er echter niet van overtuigd dat partijen hun verkiezingsbeloften daadwerkelijk vervullen. In de praktijk blijkt die beloftenvervulling beter te verlopen dan kiezers denken, maar er is zeker geen perfecte relatie tussen beloften en beleidsuitkomsten. Politici doen er volgens Louwerse verstandig aan een onderscheid te blijven maken tussen het eigen partijprogramma en het gesloten, en in hun ogen verdedigbare compromis. Vooraf dus benadrukken dat het verkiezingsprogramma een inzet is, 13

16 en geen garantie op resultaat. Het sluiten van compromissen zorgt weliswaar meestal voor teleurstelling bij bepaalde groepen kiezers, maar leidt er ook toe dat het verschil tussen winnaars en verliezers minder groot wordt. De mandaatvervulling is in Nederland zeker niet perfect, maar kiezers mogen volgens Louwerse wel wat kritischer zijn in hun onderscheid tussen wat wél volgens belofte gebeurt en wat níet: Dat stimuleert politici meer om zich aan hun beloften te houden, dan een algehele afkeer van politiek en politici, zo besluit Louwerse zijn hoofdstuk. Rudy B. Andeweg (Universiteit Leiden) en Cynthia M.C. van Vonno (Universiteit Leiden) gaan in hoofdstuk 9 in op het verschijnsel van fractiediscipline in de Nederlandse Tweede Kamer. Een relatief klein percentage leden van fracties in de Tweede Kamer is het regelmatig oneens met de eigen fractie, en is niet uit zichzelf loyaal aan hun partij wanneer zich onenigheid voordoet. Onderzoek wijst uit dat fractiediscipline in de meeste gevallen, in ieder geval als het gaat om het stemmen, onnodig lijkt. Selectie, zelfselectie en socialisatie hebben een uniformerend effect op leden van een fractie. Wanneer afwijkend stemgedrag van fractieleden vaak voor zou komen zou dat verwarring scheppen bij kiezers. Leden van de Tweede Kamer zijn in overgrote meerderheid (rond de 80 procent) tevreden over de partijdiscipline ten aanzien van stemgedrag in hun fractie. Opvallend is dat een derde tot een kwart van de Tweede Kamerleden juist vraagt om een sterkere discipline ten aanzien van het vertrouwelijk houden van interne discussies: discipline niet om meer eenheid af te dwingen, maar juist om interne verscheidenheid ruimte te bieden. Met het door Lenin verwoorde principe van vrijheid van discussie en kritiek, eenheid in actie is ook voor hedendaagse democratische politieke partijen in Nederland niets mis, zo concluderen Andeweg en Van Vonno. DEEL IV: Mobilisatie en communicatie In het politieke proces spelen massamedia een centrale rol, aldus Rens Vliegenthart (Universiteit van Amsterdam) in hoofdstuk 10. Gesproken wordt van mediatisering van de politiek: 1) massamedia als belangrijkste bron van informatie en communicatiekanaal tussen burgers en politieke actoren; 2) grote onafhankelijkheid van media van politieke instituties; 3) media-inhoud wordt in belangrijke mate gedreven door kijkcijfers (commercialisering); 4) politici passen hun gedrag steeds meer aan de eisen van de media aan (medialogica) desnoods ten koste van de inhoud van de politieke boodschap. De gemediatiseerde situatie is een grote uitdaging voor politieke partijen. Die uitdaging bestaat uit de onbestuurbaarheid van mediaberichtgeving, de toegenomen snelheid van het nieuws en technologische vernieuwingen. Daarbij moet worden bedacht dat de meeste kiezers nog steeds op inhoudelijke gronden stemmen: De kiezer wordt minder gedreven door de poppetjes dan vaak wordt verondersteld, aldus Vliegenthart. In een gemediatiseerde samenleving doen politieke partijen er volgens hem goed aan om de communicatie meer via politici te laten verlopen en daarbij de persoon van de politicus te gebruiken als vehikel om de inhoud naar voren te brengen: Personalisering en afname van inhoudelijkheid gaan niet per definitie hand in hand, zoals sommige doemdenkers beweren, zo meent Vliegenthart. Vliegenthart introduceert ook het bewegingsdenken, daarbij verwijzend naar de Tea Party binnen de Republikeinse Partij in de VS, en de G500 in Nederland. Hij stelt dat partijen hiervan kunnen leren dat andersoortige strategieën dan slechts de institutioneel politieke het overwegen waard zijn en dat het goed kan zijn open te staan voor nieuwe initiatieven. Sluit vooral aan bij onderwerpen waar je als partij eigenaar van bent; pas eventueel je organisatie aan, met een losser netwerk, en stel je pro-actief op naar andere initiatieven, zo luidt het advies van Vliegenthart aan het adres van politieke partijen. 14

17 Niels Spierings (London School of Economics & Political Science) en Kristof Jacobs (Radboud Universiteit Nijmegen) gaan in hoofdstuk 11 in op de mogelijkheden en de gevaren van sociale media zoals Twitter en Facebook als politiek instrument in een context van permanente campagne. Daarbij gaat het om vier functies van sociale media: 1) vergroten van de populariteit van partijen en politici; 2) politieke mobilisatie; 3) laagdrempelig interageren; 4) fondsen werven. Sociale media bieden partijen een middel om een duurzame band met kiezers op te bouwen via interactie en transparantie. Aan de andere kant lijkt een sterke binding met partijen meer iets van het verleden en verbinden kiezers zich op een meer fluïde manier aan meerdere partijen. Via sociale media kan dat benut worden door het vragen van kleine bijdragen, ideeën en participatie voor specifieke projecten: liking a cause in plaats van partijlid worden. Spierings en Jacobs wijzen er op dat ook de politiek en de partijendemocratie in het algemeen kunnen profiteren van het mobilisatiepotentieel van sociale media. Politieke partijen zouden de kracht van sociale media rond verkiezingen kunnen benutten om mensen op te roepen te gaan stemmen of breder om gezamenlijk vrijwilligers te werven en de basis van de partijdemocratie te verstevigen. In hoofdstuk 12 verkennen André Krouwel (Vrije Universiteit Amsterdam) en Jasper van de Pol (Universiteit van Amsterdam) de totstandkoming en de verwachte en empirisch vastgestelde effecten van stemhulpen ( Voting Advice Applications : VAAs). Een toenemend aantal kiezers heeft een minder sterke partijbinding en maakt bij elke verkiezingen opnieuw een keuze voor een politieke partij, in plaats van één partij trouw te blijven. In die context zijn stemhulpen een nuttig instrument om via internet een stemadvies te krijgen dat is toegesneden op iemands persoonlijke standpunten ten aanzien van politieke issues. Gebruikers van stemhulpen worden geïnformeerd over partijstandpunten en worden aan het denken gezet. De effecten van stemhulpen zijn zo blijkt uit onderzoek significant: 1) vergroting van de politieke kennis; 2) verhoging van de politieke deelname; 3) stemhulpgebruikers gaan na het invullen op zoek naar meer politieke informatie. Stemhulpen houden politieke partijen een spiegel voor doordat zij de partijprogramma s diepgaand scannen op overeenkomsten en verschillen. Stemhulpen stimuleren partijen meer duidelijkheid te verschaffen over hun standpunten. De interactie tussen de makers van stemhulpen en partijvertegenwoordigers maakt die vertegenwoordigers bewust van de wijze waarop er van buitenaf naar het programma en de standpunten van hun partij wordt aangekeken. DEEL V: Alternatieven Is het in de 21 ste eeuw mogelijk om zich een democratisch politiek systeem voor te stellen zonder politieke partijen die kandidaten stellen, die de opvattingen van burgers samenbundelen in een verkiezingsprogramma en die structuur geven aan verkiezingen, parlement en regering? Die vraag komt aan bod in hoofdstuk 13, van Paul Lucardie (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen) en Monique Leyenaar (Radboud Universiteit Nijmegen). Zij werken vier modellen uit: 1) Verkiezing van volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel, zonder banden met partijen; 2) Functionele representatie: selectie van volksvertegenwoordigers door bedrijfsraden of arbeidersraden of beroepsorganisaties; 3) Loting: een willekeurige steekproef uit de bevolking dient (voor een betrekkelijk korte periode) als volksvertegenwoordiging; 4) Directe democratie: representatie door de burgers zelf, via lokale of digitale volksvergaderingen en veelvuldige volksstemmingen (referenda en volksinitiatieven). Lucardie en Leyenaar concluderen dat politieke 15

18 partijen ondanks de problemen waar zij mee te kampen hebben, en ondanks mogelijke alternatieven, toch niet zo snel van het politieke toneel zullen verdwijnen. Zij kunnen hun voordeel doen met de door de auteurs gepresenteerde inzichten en modellen. Zo zouden zij personen (kandidaten) meer ruimte moeten bieden, burgers een grotere rol laten spelen in de politieke besluitvorming (en niet alleen tijdens verkiezingen), en handen en voeten moeten geven aan grotere inclusiviteit en representativiteit in besluitvormingsprocessen. In hoofdstuk 14 presenteren Laurent D Hondt (zelfstandige in de creatieve sector en betrokken bij de G1000) en Aline Goethals (Stichting voor Toekomstige Generaties en betrokken bij de G1000) hun kennis van, en ervaringen met de Belgische G1000. Zij gaan ook in op de lessen die getrokken kunnen worden uit andere initiatieven van overlegdemocratie zoals het Nederlandse Burgerforum Kiesstelsel. Kritiek op het functioneren van de representatieve partijendemocratie leidt tot pleidooien voor een meer participatieve democratie. Centraal element hierbij is het terugplaatsen van het volk in het hart van de democratie als basis voor een vernieuwde politieke legitimiteit. Politiek is te kostbaar om enkel aan politici over te laten, aldus D Hont en Goethals. Participatieve vormen van democratische besluitvorming, zoals de G1000 en het Burgerforum Kiesstelsel blijken heilzaam en haalbaar te zijn. Daarbij is het van groot belang dat deze vormen van democratische besluitvorming verbonden zijn met zowel de politieke wereld als de samenleving. De auteurs pleiten voor een uitgebouwde en duurzame synergie tussen burgerpanels en de politieke partijen. Op termijn zou deze samenwerking kunnen leiden tot een institutionele inlijving van deliberatieve en participatieve processen in de nu nog bestaande structuren van de representatieve partijendemocratie. In het slothoofdstuk (15) bespreekt Maurits Kreijveld (Rathenau Instituut) drie technologische ontwikkelingen die volgens hem een belangrijke rol kunnen spelen bij het versterken van politieke partijen: sociale media peilingen, collectieve besluitvormingsgereedschappen en interactieve omgevingen. Sociale media peilingen maken het voor politieke partijen mogelijk om realtime te ver-nemen wat er onder burgers leeft. Echter, alleen maar luisteren naar burgers brengt geen dialoog tot stand tussen politieke partijen en burgers. Politieke partijen kunnen gebruik maken van collectieve besluitvormingsprocessen, bijvoorbeeld om hun achterban mee te laten denken over het partijprogramma. Maar niet iedere burger of elk partijlid wil actief betrokken worden, laat staan dat zij duidelijke meningen hebben. Interactieve omgevingen (ook wel aangeduid als smart cities ) bieden burgers een levende landkaart waarop zij live kunnen zien wat er in hun omgeving speelt. Door via interactieve media kleine berichten achter laten, reacties te geven op ontwikkelingen in de stad en in dialoog te gaan met andere burgers, kunnen burgers op allerlei plaatsen input leveren voor overheidsbeleid. Maar meningen van burgers kunnen conflicteren: de politiek blijft nodig als scheidsrechter. Kreijveld concludeert dat technologische ontwikkelingen politieke partijen kunnen versterken en hen in elk geval niet overbodig maken, in tegendeel: De meerwaarde van politieke partijen is dat ze, na geluisterd te hebben, eigen afwegingen maken op basis van een moreel kompas of levensovertuiging ( ). De genetwerkte en gedigitaliseerde samenleving heeft in al haar vluchtigheid behoefte aan ankerpunten: goed gedefinieerde overtuigingen en herkenbare waardepatronen, vraagstukken bezien in samenhang en met oog voor maatschappelijke cohesie. En van daaruit keuzes maken en beslissingen nemen om daar later verantwoording over af te leggen. 16

19 3 Eerste reflectie Het gros van de politieke partijen heeft te maken met problemen, of positiever geformuleerd uitdagingen. Het aangaan van die uitdagingen is van levensbelang, willen partijen een schakel blijven tussen burgers en openbaar bestuur. Nog meer dan nu al gebeurt, zouden partijen hun leden meer en beter kunnen betrekken bij de bepaling van partijstandpunten, partijprogramma s, van lijsten van kandidaten voor vertegenwoordigende organen, en bij de keuze van lijsttrekkers. Kortom, zij zouden hun leden meer mogelijkheden kunnen bieden voor inspraak, deliberatie en discussie binnen de partij. Daarbij gaat het ook om het bieden van ruimte aan vleugels en bewegingen binnen de partij, zoals de ruimte die de Tea Partij in de VS krijgt van en binnen de Republikeinse Partij. Die ruimte zouden partijen ook moeten bieden aan hun fracties in volksvertegenwoordigende organen: Vrijheid van discussie en kritiek, eenheid in actie, zoals Andeweg en Van Vonno in deze bundel Lenin parafraseren. Het draagvlak voor politieke partijen kan verder worden vergroot, wanneer zij hun zogenaamde selectoraat uitbreiden, bijvoorbeeld door ook niet-leden al dan niet tegen een bescheiden financiële vergoeding een stem te geven bij de verkiezing van lijsttrekkers in brede, open voorverkiezingen ( primaries ). Om het draagvak voor politieke partijen in het algemeen te vergroten, zouden politieke partijen gezamenlijk, bijvoorbeeld via de sociale media, in verkiezingstijd burgers op kunnen roepen te gaan stemmen en/of zich te verbinden aan een politieke partij. Niet alleen binnen, maar vooral ook buiten politieke partijen, zou meer gebruik moeten worden gemaakt van vormen van deliberatieve, participatieve, democratie. Daarmee zijn inmiddels in binnen- en buitenland de nodige ervaringen opgedaan. Denk aan het Burgerforum Kiesstelsel in Nederland, de gehouden burgerjuries en participatieve begrotingsprocessen in een aantal gemeenten, de G1000 in België, de Constitutionele Vergadering in Ierland en de Constitionele Raad in IJsland. D Hondt en Goethals maken in deze bundel duidelijk dat het daarbij van belang is dat deze initiatieven goed verbonden zijn met zowel de wereld van de politiek als de samenleving. Als deze plug-ins niet of onvoldoende tot stand zijn gebracht, is de kans klein dat voorstellen van burgerfora en andere vormen deliberatieve democratie in vruchtbare aarde vallen, en is de kans groot dat deelnemende burgers teleurgesteld afhaken en niet snel meer zullen deelnemen aan welke vorm van deliberatieve democratie ook. Vormen van deliberatieve democratie die een vruchtbare link hebben met zowel de politiek als de samenleving, zijn niet zozeer een aanvulling op, als wel een versterking van de representatieve democratie. Politieke partijen als dragers van de representatieve democratie zouden zich rond thema s die voor hen van belang zijn, kunnen verbinden met vormen van deliberatieve, participatieve democratie. En vice versa zouden burgerfora en andere vormen van deliberatieve democratie, verbinding kunnen zoeken met politieke partijen, zoals de G500 dat in Nederland deed in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van september Dit kan alleen indien de gekozen vertegenwoordigers dergelijke participatieve processen gaan omarmen in plaats van afhouden. 17

20 Personalisering van de politiek is een ontwikkeling die op het eerste gezicht vaak negatief beoordeeld wordt: die personalisering zou ten koste gaan van de kwaliteit van het politieke debat en de inhoud van de boodschap van politieke partijen. Maar personalisering doet, zoals Vliegenthart betoogt, niet per definitie afbreuk aan de inhoud van de boodschap van politieke partijen en de kwaliteit van het politieke debat. Politieke partijen kunnen de persoon van de politicus die voor hen het boegbeeld is in verkiezingstijd én daar buiten, gebruiken als voertuig om de inhoud van hun boodschap voor het voetlicht te brengen. Voor de revitalisering van politieke partijen in hun relatie met hun leden, hun niet-leden, en de samenleving in het algemeen, zijn de beschikbare technologische hulpmiddelen essentieel: voor het monitoren van meningen en ontwikkelingen, voor het voeren van vruchtbare dialogen, en voor het communiceren van partijstandpunten en gesloten compromissen. In een volwassen representatieve democratie geldt uiteindelijk het primaat van de politiek, maar die politiek moet wel geworteld zijn in de samenleving. Het antwoord op de vraag van de Rob is dus revitaliseren, maar wel grondig en vanuit een veel bredere opvatting van vertegenwoordiging. Grondige hervorming betekent ook leren van alternatieven en deze integreren in je werkwijze. Politieke partijen, als georganiseerde ideologische verbanden tussen staat en samenleving, hebben een goede kans om hun belangrijke positie te behouden, maar alleen wanneer de samenleving een veel grotere rol krijgt toebedeeld in het politieke bedrijf. Literatuur Bovens, Mark, & Anchrit Wille (2011), Diplomademocratie. Over de spanning tussen meritocratie en democratie, Amsterdam: Uitgeverij Prometheus Bert Bakker. Elzinga, D.J. (1982), De politieke partij en het constitutionele recht, Nijmegen: Ars aequi libri. Kölln, Ann-Kristin (2014), Party decline and response. The effects of membership decline on party organizations in Western Europe, , Universiteit Twente. Raad voor het openbaar bestuur (1998), Tussen staat en electoraat. Politieke partijen op het snijvlak van overheid en samenleving, Den Haag. Raad voor het openbaar bestuur (2009), Democratie vereist partijdigheid. Politieke partijen en formaties in beweging, Den Haag. 18

Rob. Vertrouwen op democratie. Februari 2010

Rob. Vertrouwen op democratie. Februari 2010 Rob Raad Ropenbaar voor het bestuur Vertrouwen op democratie Februari 2010 Rob Profiel De Raad voor het openbaar bestuur (Rob) is een adviesraad van de regering en het parlement. De Rob is ingesteld bij

Nadere informatie

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving.

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving. 12/2012 Loslaten in vertrouwen Rob Raad Ropenbaar voor het bestuur Loslaten in vertrouwen Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving December 2012 Rob Profiel De Raad voor het openbaar

Nadere informatie

Aanzien of afzien? Een essay over het aanzien van het raadslidmaatschap. dr. A. Cachet N.C.M. Verkaik MSc

Aanzien of afzien? Een essay over het aanzien van het raadslidmaatschap. dr. A. Cachet N.C.M. Verkaik MSc Aanzien of afzien? Een essay over het aanzien van het raadslidmaatschap dr. A. Cachet N.C.M. Verkaik MSc Rapport in opdracht van Raadslid.Nu, de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden Den Haag, 12 januari

Nadere informatie

Vertrouwen op democratie

Vertrouwen op democratie Rob Raad voor het openbaar bestuur Vertrouwen op democratie Hoe hoort het eigenlijk? Verkorte versie Passend contact tussen overheid en burger Februari 2010 Rob ob12-02-10 09:52 Juni 2014 Profiel De Raad

Nadere informatie

6/2013. Rob. Van wie is deze hond? Van wie is deze hond? Politieke sturing op dienstverlening en ICT. Juni 2013

6/2013. Rob. Van wie is deze hond? Van wie is deze hond? Politieke sturing op dienstverlening en ICT. Juni 2013 6/2013 Van wie is deze hond? Rob Raad Ropenbaar voor het bestuur Van wie is deze hond? Politieke sturing op dienstverlening en ICT Juni 2013 Rob Profiel De Raad voor het openbaar bestuur (Rob) is een adviesraad

Nadere informatie

Nederlandse code voor goed openbaar bestuur. Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur

Nederlandse code voor goed openbaar bestuur. Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur Nederlandse code voor goed openbaar bestuur Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur 2 Nederlandse code voor goed openbaar bestuur Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur 1 Uitgave Ministerie van

Nadere informatie

We gooien het de inspraak in

We gooien het de inspraak in We gooien het de inspraak in Een onderzoek naar de uitgangspunten voor behoorlijke burgerparticipatie 17 september 2009 2009/180 Behoorlijk omgaan met schadeclaims We gooien het de inspraak in Een onderzoek

Nadere informatie

Hoe word je een betere politicus? Handboek politieke vaardigheden

Hoe word je een betere politicus? Handboek politieke vaardigheden Hoe word je een betere politicus? Handboek politieke vaardigheden Hoe word je een betere politicus? Handboek politieke vaardigheden 2009 Alfred Mozer Stichting www.alfredmozerstichting.nl Postbus 1310

Nadere informatie

Dat is onze zaak. Over eigenaarschap in het publieke domein. Albert Jan Kruiter & Willemijn van der Zwaard. raad voor maatschappelijke ontwikkeling

Dat is onze zaak. Over eigenaarschap in het publieke domein. Albert Jan Kruiter & Willemijn van der Zwaard. raad voor maatschappelijke ontwikkeling Dat is onze zaak Over eigenaarschap in het publieke domein Albert Jan Kruiter & Willemijn van der Zwaard raad voor maatschappelijke ontwikkeling dat is onze zaak Dat is onze zaak Over eigenaarschap in

Nadere informatie

Van het oude werken De dingen Die voorbijgaan HET NIEUWE WERKEN BIJ HET RIJK. Drs. Marloes Pomp Dr. Anthon Klapwijk Gerbrand Haverkamp Anita Smit Msc

Van het oude werken De dingen Die voorbijgaan HET NIEUWE WERKEN BIJ HET RIJK. Drs. Marloes Pomp Dr. Anthon Klapwijk Gerbrand Haverkamp Anita Smit Msc Van het oude werken De dingen Die voorbijgaan HET NIEUWE WERKEN BIJ HET RIJK Drs. Marloes Pomp Dr. Anthon Klapwijk Gerbrand Haverkamp Anita Smit Msc Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2 De Hub 24 Hoofdstuk

Nadere informatie

Politiek in Nederland

Politiek in Nederland Nederland is een koninkrijk, een monarchie. Het land heeft ook een grondwet, een constitutie. Nederland wordt daarom een constitutionele monarchie genoemd. Nederland is ook een parlementaire democratie.

Nadere informatie

Wordt mijn stem gehoord? Afstudeerthesis E.R. (Eric) de Vos MA MBA Healthcare 2012-2014, Erasmus Universiteit Rotterdam

Wordt mijn stem gehoord? Afstudeerthesis E.R. (Eric) de Vos MA MBA Healthcare 2012-2014, Erasmus Universiteit Rotterdam Wordt mijn stem gehoord? Afstudeerthesis E.R. (Eric) de Vos MA MBA Healthcare 2012-2014, Erasmus Universiteit Rotterdam Centrale onderzoeksvraag Op welke wijze kan cliëntparticipatie een bijdrage leveren

Nadere informatie

Participatie in zicht

Participatie in zicht Participatie in zicht Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorgcliënten in de transitie jeugdzorg 2013 Renske van der Gaag Rob Gilsing Jodi Mak Participatie in zicht Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorgcliënten

Nadere informatie

Bondgenoten in de decentralisaties

Bondgenoten in de decentralisaties Januari 2013 Bondgenoten in de decentralisaties Invulling geven aan het transformatieproces en de coalitieaanpak TransitieBureau Begeleiding in de Wmo Januari 2013 Bondgenoten in de decentralisaties TransitieBureau

Nadere informatie

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De heer dr. R.H.A. Plasterk Postbus 20011 2500 EA Den Haag. Datum 19 januari 2015

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De heer dr. R.H.A. Plasterk Postbus 20011 2500 EA Den Haag. Datum 19 januari 2015 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De heer dr. R.H.A. Plasterk Postbus 20011 2500 EA Den Haag Raad voor het openbaar bestuur Korte Voorhout

Nadere informatie

Een ander Europa is mogelijk

Een ander Europa is mogelijk Een ander Europa is mogelijk Ideeën voor een nieuw Europa Willem Bos F 2,- Vooraf Na de referenda over de Europese Grondwet in Frankrijk en Nederland, op respectievelijk 29 mei en 1 juni 2005, werd door

Nadere informatie

Lessen over diversiteitsbeleid. bij gemeenten, provincies en waterschappen

Lessen over diversiteitsbeleid. bij gemeenten, provincies en waterschappen Lessen over diversiteitsbeleid 1 bij gemeenten, provincies en waterschappen 2 L e s s e n o v e r d i v e r s i t e i t s b e l e i d b i j g e m e e n t e n, provincies en waterschappen 3 Lessen over

Nadere informatie

Zoals een goed ambtenaar betaamt. Liber Amicorum. Onder redactie van: prof. dr. J.Th.J. van den Berg. prof. dr. E. Verhulp. mr. dr. R. K.

Zoals een goed ambtenaar betaamt. Liber Amicorum. Onder redactie van: prof. dr. J.Th.J. van den Berg. prof. dr. E. Verhulp. mr. dr. R. K. Liber Amicorum Zoals een goed ambtenaar betaamt Onder redactie van: prof. dr. J.Th.J. van den Berg prof. dr. E. Verhulp mr. dr. R. K. Visser Den Haag, 8 oktober 2010 ter gelegenheid van het afscheid van

Nadere informatie

"Aan tafel!" dialoogtafel. noordoost Groningen. kwartiermakers

Aan tafel! dialoogtafel. noordoost Groningen. kwartiermakers kwartiermakers dialoogtafel noordoost Groningen "Aan tafel!" Een verkenning naar de mogelijkheid om in het aardbevingsgebied Noordoost Groningen een dialoogtafel op te zetten Eindadvies van de kwartiermakers

Nadere informatie

Wat ruist daar? Naar helderheid en eenvoud in het openbaar bestuur

Wat ruist daar? Naar helderheid en eenvoud in het openbaar bestuur Wat ruist daar? Naar helderheid en eenvoud in het openbaar bestuur Wat ruist daar? Naar helderheid en eenvoud in het openbaar bestuur VNG-Commissie Talent! 2 Zo nu en dan keek hij achter zich, of de poedervloed

Nadere informatie

Op weg naar een duurzame sportvereniging

Op weg naar een duurzame sportvereniging Op weg naar een duurzame sportvereniging 1 Inhoud Inleiding... 4 De fasen op een rij... 10 1. Dromen... 11 1.1 Het begint met een droom... 11 1.2 Mandaat van bestuur en leden... 12 1.3 Wijs verantwoordelijke(n)

Nadere informatie

Nationale politie van wijk tot wereld? Standpunt van de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie

Nationale politie van wijk tot wereld? Standpunt van de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie Nationale politie van wijk tot wereld? Standpunt van de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie Dordrecht, 2005 3 Wat doet de SMVP? Een goed functionerende veiligheidszorg is van groot belang voor

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID. Vertrouwen in burgers AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS

WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID. Vertrouwen in burgers AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID Vertrouwen in burgers AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS Vertrouwen in burgers De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid(wrr) werd in voorlopige vorm ingesteld

Nadere informatie

10 jaar Grundtvig in Nederland

10 jaar Grundtvig in Nederland 10 jaar Grundtvig in Nederland Verworvenheden en perspectieven europees platform internationaliseren in onderwijs Inhoud Colofon 2011 Europees Platform - internationaliseren in onderwijs Kennemerplein

Nadere informatie

Kleine filosofie van Goed Bestuur in het Onderwijs. Door dr. Harm Klifman

Kleine filosofie van Goed Bestuur in het Onderwijs. Door dr. Harm Klifman Kleine filosofie van Goed Bestuur in het Onderwijs Door dr. Harm Klifman Inhoud Vertrouwen 4 De ordenende werking van begrippen 6 Sleutelwoorden in governance 8 Goed onderwijsbestuur en de deugd 13 Organisaties

Nadere informatie

Advies. Vroeg of laat

Advies. Vroeg of laat Advies Vroeg of laat Vroeg of laat Advies over de vroege selectie in het Nederlandse onderwijs Colofon De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, opgericht in 1919. De raad adviseert, gevraagd

Nadere informatie

Professionalisering van besturen in het primair onderwijs

Professionalisering van besturen in het primair onderwijs Professionalisering van besturen in het primair onderwijs 2 - Professionalisering van besturen in het primair onderwijs Professionalisering van besturen in het primair onderwijs Verslag van de commissie

Nadere informatie

Heeft het verleden nog een toekomst?

Heeft het verleden nog een toekomst? Heeft het verleden nog een toekomst? Perspectieven voor het middenbestuur Hedi van Dijk - Poot Jet Lepage Marc Plaum Remco Schimmel Juni 2010 Toepassingsfase MPA-opleiding In opdracht van het Interprovinciaal

Nadere informatie

de schaduw van de macht

de schaduw van de macht Strategiseren in de schaduw van de macht Politiek assistenten van bestuurders als verborgen verbinders Martijn van der Steen Mark van Twist Rik Peeters Marlies de Vries Vorm geven aan inhoud dr. Martijn

Nadere informatie

Tien STAPPEN VOOR. José Andringa Lidwien Reyn

Tien STAPPEN VOOR. José Andringa Lidwien Reyn Tien STAPPEN VOOR EEN SUCCESVOLLE Community of Practice José Andringa Lidwien Reyn TIEN STAPPEN VOOR EEN SUCCESVOLLE Community of Practice José Andringa Lidwien Reyn ISBN/EAN: 978-90-5748-096-6 2014 Rijksdienst

Nadere informatie