WATERCHECKLIST BOUWPLANTOETSERS GEMEENTEN

Transcriptie

1 WATERCHECKLIST BOUWPLANTOETSERS GEMEENTEN versie 2 1 oktober VERWERKEN HEMELWATER 1.1 Hydrologisch neutraal ontwikkelen 1.2 Wateropgave 1.3 Afkoppeling verharding 2.0 WATEROBJECTEN 2.1 Veiligheid Waterkering 2.2 Landschap/natuur/geologie Ecologische verbindingszone Beekherstelgebied Natuurvriendelijke oevers incl. oevers waterschap Wijstgebied 2.3 Waterberging Regionaal waterbergingsgebied Reserveringsgebied waterberging 2.4 Grondwaterbeschermingsgebied 2.5 Stedelijke wateropgave (onderdeel waterschap) 2.6 Keur Volledig beschermd gebied Attentiegebied Beperkt beschermd gebied 2.7 Leggerwatergang 2.8 Contouren RWZI Rioolgemaal Riooltransportleiding Bronnen Beleidsregels Keur, waterschap Aa en Maas Keur, waterschap Aa en Maas Uitwerking Uitgangspunten Watertoets, waterschap Aa en Maas Waterbeheerplan , waterschap Aa en Maas Digitale watertoets, waterschap Aa en Maas Wateratlas, provincie

2 Aanvinken wat van toepassing is. 1.0 Verwerken hemelwater 1.1 Hydrologisch neutraal ontwikkelen Hydrologisch neutraal ontwikkelen (brochure Uitwerking Uitgangspunten Watertoets, Keur en beleidsregels Keur) Een ontwikkeling moet voldoen aan het principe van "hydrologisch neutraal ontwikkelen" (HNO). Hieronder verstaan we dat de hydrologische situatie na een ontwikkeling niet verandert. Versnelde waterafvoer op het oppervlaktewatersysteem wordt voorkomen, zodat grondwaterstanden gelijk blijven. Doel is voldoen aan het principe van hergebruikenvasthouden-bergen-afvoeren. 1.2 Wateropgave Wateropgave (brochure Uitwerking Uitgangspunten Watertoets/rekentool: HNO-tool) De wateropgave is het afspoelende hemelwater dat moet worden verwerkt (in m 3 ). Die kunt u berekenen met de HNO-tool. De voorziening is minimaal berekend op een bui die qua intensiteit eens per 10 jaar (T=10) valt. Vanwege de verwachte klimaatveranderingen wordt een correctiefactor van +10 % toegepast op deze bui. Bij de berekening gaat u ervan uit dat de voorziening binnen 72u leeg is en beschikbaar voor een volgende bui. Voor een uitstroomvoorziening (van een verhard oppervlak >2000m 2 ) en het graven van een oppervlaktewater (bergingsvoorziening die contact maakt met het grondwater) heeft u een watervergunning nodig. 1.3 Afkoppeling verharding Afkoppeling verharding (hemelwaterbeleid waterschap Aa en Maas 2010) Bij bestaande verharde gebieden streven we naar het afkoppelen van zoveel mogelijk oppervlak van het gemengde rioolstelsel. Hierbij is HNO wenselijk en is 15mm het minimumvereiste. Hemelwater moet in bestaande stedelijke gebieden (herstructureingsproject e.d.) minimaal gescheiden worden aangeboden bij het gemengde stelsel (Bouwbesluit). Hiermee wordt geanticipeerd op een toekomstige ombouw van bestaande gemengde vuilwaterstelsels naar gescheiden stelsels. 2

3 2.0 WATEROBJECTEN 2.1 Veiligheid Waterkering (Keur/legger waterkeringen/ Bij een plan zullen de uitvoeringswerkzaamheden, die vaak watervergunningplichtig zijn, worden getoetst aan de Keur van het waterschap. Er zijn 3 waterkeringcategorieën: Primaire waterkeringen (Maasdijken); Regionale waterkeringen (keringen hoofdwatersysteem; incl. compartimenteringswaterkeringen: extra keringen gelegen achter de primaire keringen ter bescherming van kwetsbare binnendijkse gebieden); Overige keringen ( Bijvoorbeeld een dijk waarover een weg loopt ter bescherming tegen hoogwater). De Keur Waterschap Aa en Maas bevat verbods- en gebodsbepalingen voor activiteiten om aantasting van de stabiliteit van de kering te voorkomen. Voor primaire keringen onderscheid gemaakt tussen de kern-, beschermings- en buitenbeschermingszone met een afnemende beschermingsstatus (zie de Keur voor meer details). In de digitale watertoets zijn voor de primaire waterkeringen de buitencontour van de buitenbeschermingszones opgenomen. Voor de regionale-, compartimenterings- en overige keringen alleen de kernzone. 2.2 Landschap/natuur/geologie Ecologische verbindingszone (waterbeheerplan ) Bij een natte EVZ mogen geen bouwwerkzaamheden in de zone worden verricht. Ontwikkelingen nabij een EVZ met een mogelijk negatief effect op het functioneren van de zone, moeten worden voorkomen of verzacht. Hiervoor maakt u maatwerkafspraken met het waterschap. Bij droge EVZ s neemt u contact op met de gemeente, tenzij de EVZ langs een leggerwaterloop ligt. Dan stemt u uw plannen ook af met het waterschap. Ecologische verbindingszones (EVZ s) worden op basis van de Europese Kaderrichtlijn Water aangelegd. Voor natte EVZ s hebben het waterschap en de gemeente een gedeelde verantwoordelijkheid. Het waterschap is trekker. Het deel dat het dichtst bij het water ligt (vaak 10m) is voor het waterschap, het overige landinwaartse deel (vaak 15m) is voor de gemeente. Oevers worden zoveel mogelijk natuurvriendelijk ingericht. In het landelijk gebied moet de oever gemiddeld 25m breed zijn. In stedelijk gebied 50m omdat de oever daar aan meer verstoring blootgesteld is. In de digitale watertoets zijn de contouren voor beide typen EVZ s ingetekend met een extra buffer (ca. 100m). Zo heeft het waterschap een piepsysteem om te kunnen anticiperen op mogelijk negatieve ontwikkelingen voor het functioneren van de EVZ. Beekherstelgebied (waterbeheerplan ) Bij een beekherstelgebied mogen er geen bouwwerkzaamheden in de zone plaatsvinden. Ontwikkelingen nabij een beekherstelgebied met een mogelijk negatief effect op het functioneren van de zone, moeten worden voorkomen of verzacht. U neemt dan contact op met het waterschap om maatwerkafspraken te maken. Beekherstel is één van de maatregelen uit Europese Kaderrichtlijn Water om te zorgen voor een betere leefomgeving voor flora en fauna. Het doel is verdwenen soorten rond de beek terug te brengen. Sommige beken die in de jaren 60 zijn genormaliseerd en gekanaliseerd 3

4 worden hersteld. Dit betekent: ruimte voor meandering met bijbehorende sedimentatie- en erosieprocessen. aandacht voor waterkwaliteit. In de digitale watertoets zijn de contouren voor de beekherstelgebieden ingetekend met een extra buffer (ca. 100m). Zo heeft het waterschap een piepsysteem om te kunnen anticiperen op mogelijk negatieve ontwikkelingen voor het functioneren van de beken. Natuurvriendelijke oevers incl. oevers waterschap (waterbeheerplan ) Bij natuurvriendelijke oevers mogen geen bouwwerkzaamheden in de zone plaatsvinden. Ontwikkelingen nabij een beekherstelgebied met een mogelijk negatief effect op het functioneren van de zone, dienen te worden voorkomen of verzacht. Hierover maakt u maatwerkafspraken met het waterschap. In de digitale watertoets zijn de contouren voor alle natuurvriendelijke oevers ingetekend. Die vallen grotendeels binnen de contouren van EVZ s en beekherstelgebieden. Enkele oevers vallen onder het waterschap. Alle oevers zijn voorzien van een buffer (ca. 100m). Zo heeft het waterschap een piepsysteem om te kunnen anticiperen op mogelijk negatieve ontwikkelingen voor het functioneren van de natuurvriendelijke oevers. Wijstgebied (waterbeheerplan ) Het waterschap beschermt wijstverschijnselen door activiteiten van derden in wijstgebieden te reguleren. Uw plan mag geen negatieve invloed hebben op het wijstverschijnsel. In het geval van een zichtbare breuk met kwel in het maaiveld of in sloten is het egaliseren van de locatie niet toegestaan. In dit geval wordt geadviseerd geen kelder te realiseren en de locatie niet op te hogen. Wijst is een bijzondere vorm van ijzerrijke kwel die in Oost-Brabant voorkomt. Grondwater dat vanuit de (Peel)horst naar de slenk wil afstromen, vindt bij de breukrand een moeilijk doorlaatbare laag op zijn weg. Hierdoor moet het grondwater (eerder) naar boven. Op de Peelrandbreuk kunnen er daardoor hooggelegen drassige gronden aanwezig zijn terwijl 2 meter lager, aan de andere zijde van de breuk, de bodem weer kurkdroog is. Herstel van dit verschijnsel valt onder de maatregelen om verdroging te bestrijden. 2.3 Waterberging Regionaal waterbergingsgebied (waterbeheerplan ) Uw plan mag niet ten koste gaan van het waterbergend vermogen van een waterbergingsgebied. Zo mag in principe het maaiveld niet worden opgehoogd en mogen er geen kades worden aangebracht of aangepast. Het beleid hierover is opgenomen in de Keur van het waterschap. U neemt hierover contact op met het waterschap. Een regionaal waterbergingsgebied is een gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan. In principe is er geen bebouwing en uitbreiding toegestaan die ten koste gaat van het waterbergend vermogen van het waterbergingsgebied. Reserveringsgebied waterberging (waterbeheerplan ) Grootschalige kapitaalintensieve functies zijn in dergelijke gebieden niet toegestaan, omdat deze ten koste kunnen gaan van het waterbergend vermogen van een reserveringsgebied. Hierbij gaat het om activiteiten met over het algemeen een groot ruimtebeslag die, wanneer eenmaal gevestigd, moeilijk verplaatsbaar zijn, schadegevoelig zijn en ten koste gaan van de (potentiële) ruimte voor waterberging. Er zijn bouwmogelijkheden als kan worden aangetoond dat de geschiktheid van het 4

5 gebied voor waterberging niet verloren gaat; of bij de inrichting voldoende rekening is gehouden met hogere inundatiekansen. Neem dan contact op met het waterschap. Een reserveringsgebied waterberging is een gebied dat mogelijk in de toekomst noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan. Grootschalige kapitaalintensieve functies zijn niet toegestaan, tenzij deze niet ten koste gaan van het waterbergend vermogen van een reserveringsgebied. 2.4 Grondwaterbeschermingsgebied Grondwaterbeschermingsgebied (wateratlas provincie) Vanwege de drinkwaterwinning in een grondwaterbeschermingsgebied, moeten vervuilingen van het grond- en oppervlaktewater worden voorkomen. Hierop wordt gecontroleerd. De initiatiefnemer neemt contact op met de provincie (en eventueel Brabant Water) voor het afspreken van (voorzorgs)maatregelen. 2.5 Stedelijke wateropgave (onderdeel waterschap) Stedelijke wateropgave (deel dat onder verantwoordelijkheid waterschap valt; overstroming vanuit oppervlaktewater; waterbeheerplan ) U stemt af met het waterschap over oplossingsmaatregelen voor de stedelijke wateropgave. Hier bestaat een verhoogde kans bestaat op overstroming vanuit het nabijgelegen oppervlaktewater. Er zullen maatregelen moeten worden genomen om deze wateroverlast met het oog op de geplande ontwikkelingen te voorkomen. 2.6 Keur Volledig beschermd gebied (Keur) Als een plangebied in de natte EHS-gebieden ligt, stemt u af met het waterschap. De volledig beschermde gebieden zoals deze zijn vastgelegd in de keur van het waterschap, zijn afgeleid van de verordening Ruimte fase 1 van de provincie. De gebieden omvatten de natte en droge EHS-gebieden. Ingrepen met een negatief effect op de waterhuishouding van het beschermd gebied zijn niet toegestaan. Het uitgangspunt is dat de effecten op de natuurwaarden worden geminimaliseerd. Voor activiteiten in deze gebieden heeft u meestal een watervergunning nodig. Attentiegebied (Keur) U stemt af met het waterschap als een plangebied in een attentiegebied ligt. Het uitgangspunt is dat de effecten op de natte natuurparel worden geminimaliseerd. Voor activiteiten in deze gebieden heeft u een watervergunning nodig De attentiegebieden zoals vastgelegd in de Keur van het waterschap, betreffen alleen de bufferzone van 500 meter die zich rondom de kern van een natte natuurparel bevindt. Binnen de attentiezone mogen geen ingrepen plaatsvinden met een negatieve invloed op de natte natuurparel. N.B. De attentiegebieden uit de Keur komen niet overeen met de attentiegebieden EHS uit de verordening Ruimte fase 1. Deze gebieden omvatten namelijk de kern van de natte natuurparel inclusief de bufferzone. 5

6 Beperkt beschermd gebied (Keur) Als een plangebied in een beperkt beschermd gebied ligt, stemt u af met het waterschap. Voor activiteiten in deze gebieden heeft u een watervergunning nodig. De beperkt beschermde gebieden zijn onderdeel van de groenblauwe mantelgebieden conform de verordening Ruimte fase 2. Dit betreft watergerelateerde natuur binnen de GHSlandbouw met uitzondering van stedelijke gebieden die wel in de Keur zijn opgenomen. Waterhuishoudkundige ingrepen zijn in beginsel niet toegestaan, tenzij deze zijn gericht op verbetering van de natuurcondities. Gemeenten maken binnen 18 maanden na vaststelling van de verordening Ruimte fase 2 (naar verwachting eind 2010) een doorvertaling op perceel niveau. Deze detailbegrenzingen moeten gemeenten overnemen in het bestemmingsplan buitengebied. 2.7 Leggerwatergang Leggerwatergang (digitale watertoets; Voor aanpassingen, werken e.d. in/aan leggerwatergangen is een watervergunning nodig. Afstemming met het waterschap is noodzakelijk. Het aanbrengen van obstakels in de keurzone is verboden. Slechts in beperkte gevallen kan een watervergunning worden verleend. Leggerwatergangen zijn geregistreerd in de waterschapslegger en worden door het waterschap onderhouden. Voor het uitvoeren van onderhoud heeft een leggerwatergang aan weerszijden obstakelvrije zones van 5m. Voor een leggerwatergang zijn keurzones aan beide kanten van toepassing (i.v.m. schouw), tenzij het waterschap of een gemeente grond aan één kant in bezit heeft. Vanaf een breedte van 7m is het vaak noodzakelijk om het beheer vanaf twee zijdes uit te voeren. 2.8 Contouren RWZI (digitale watertoets; In de digitale watertoets zijn alleen de geurcontouren indicatief opgenomen. Geurcontour (contour opgenomen in digitale watertoets) Geluidscontour (geen raadpleegbron aanwezig; bellen met waterschap) Rioolgemaal (digitale watertoets; Geurcontour 30m rondom stankproducerend object (bedrijven en milieuzonering) Riooltransportleiding (digitale watertoets; Zakelijk rechtstrook: 7m (2x3,5m vanuit hart leiding) 6