Procederen in hoedanigheid: enkele procesrechtelijke gevolgen van partijvertegenwoordiging op grond van volmacht en lastgeving in eigen naam

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Procederen in hoedanigheid: enkele procesrechtelijke gevolgen van partijvertegenwoordiging op grond van volmacht en lastgeving in eigen naam"

Transcriptie

1 Procederen in hoedanigheid: enkele procesrechtelijke gevolgen van partijvertegenwoordiging op grond van volmacht en lastgeving in eigen naam 1. Inleiding In het civiele recht hebben in beginsel slechts rechtspersonen en natuurlijke personen de bevoegdheid om als partij in een procedure op te treden. 1 Deze partijwaardigheid zegt echter nog niet wie in een specifiek geschil als procespartijen moeten worden beschouwd. Denk aan het voorbeeld van een minderjarige. Een minderjarig kind is als natuurlijk persoon drager van rechten en plichten en dus partijwaardig. Het is echter handelingsonbekwaam en dus niet bevoegd om zelf een procedure te voeren. Een ouder of voogd zal dit doen. Wie is dan de procespartij? Het ligt voor de hand om te stellen dat beiden het kind en de ouders procespartijen zijn. Echter, dit roept vervolgens de vraag op wie van hen uiteindelijk aan de uitspraak gebonden is. In dit soort gevallen wordt een onderscheid gemaakt tussen de materiële procespartij en de formele procespartij. 2 De materiële procespartij is de partij wier belangen voorwerp van de rechtsstrijd zijn. De formele procespartij is degene die de procesbeslissingen neemt en op wiens naam het proces wordt gevoerd. Kort gezegd, is dit de partij van wie de naam op de dagvaarding of het verzoekschrift vermeld staat. In voornoemd voorbeeld is het minderjarige kind de materiële procespartij en zijn de ouders de formele procespartij. Een formele procespartij kan optreden krachtens een wettelijke of in de jurisprudentie aanvaarde proces- of vertegenwoordigingsbevoegdheid. Gedacht kan worden aan Boek 1 vertegenwoordigers zoals ouders, voogden, bewindvoerders en curatoren. Ook een faillissementscurator treedt in hoedanigheid op. Andere denkbare voorbeelden zijn partijen die een bepaalde groep vertegenwoordigen, zoals deelgenoten krachtens art. 3:171 BW of een stichting of vereniging die een collectieve actie instelt op grond van art. 3:305a BW. Aangenomen wordt dat ook een zaakwaarnemer de belanghebbende in een burgerlijk geding kan vertegenwoordigen. 3 Voornoemde voorbeelden houden allemaal een zekere onvrijwillige belangenbehartiging in. 4 Omdat de belanghebbende feitelijk of juridisch niet in staat is om zelf de procedure te voeren, wordt dit door een ander gedaan. Vrijwillige belangenbehartiging in rechte is echter ook mogelijk. Zo kan een formele procespartij optreden krachtens een volmacht (art. 3:60 BW) Dit betekent overigens dat wanneer een rechtspersoon een rechtsvordering wil instellen, de desbetreffende rechtspersoon, bijvoorbeeld een besloten vennootschap, als procespartij kan optreden, maar niet bijvoorbeeld directeur A van BV X. Ik werk dit hier verder niet uit. Zie o.a. HR 25 november 1983, NJ 1984, 297, r.o. 3.4 en Snijders, Klaassen & Meijer, Nederlands Burgerlijk Procesrecht, Deventer: Kluwer 2011, p. 80. Zie o.a. Hugenholtz/Heemskerk, Hoofdlijnen van Nederlands burgerlijk procesrecht, Dordrecht: Convoy Uitgevers 2012, nr. 26; Asser Procesrecht/Van Schaick , nr. 27 e.v.; Snijders, Klaassen & Meijer, Nederlands burgerlijk procesrecht, Deventer: Kluwer 2011, nr. 65; Asser, Partij-vertegenwoordigers in het civiele proces, in: Kortmann, Faber & Strens-Meulemeester (red.), Vertegenwoordiging en tussenpersonen, Serie Onderneming en Recht deel 17; Van Rossum/Cleveringa, Verklaring van het Nederlands Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering I, 1972, art. 5, aant. 5 en W.H. Heemskerk, De eis in Reconventie, 1972, nr. 49. Zie recent tevens J.W.A. Biemans, Rechtsgevolgen van stille cessie, dissertatie Nijmegen 2011, p Hier wordt echter ook over getwijfeld. Ik ga daar niet verder op in. Zie o.a. Zie Verburg, diss. 1975, nr. 148; Ras, preadvies, p. 50; P.R. Smits, NJB 1962, p. 197 e.v., Asser 6-IV, nr. 396; N. Frenk, Kollektieve akties in het privaatrecht (diss. Utrecht 1994), Serie Recht en Praktijk nr. 81, p. 188 e.v.; HR 8 december 1961, NJ 1962, 56; HR 18 maart 1926, NJ 1926, 466; HR 2 april 1993, NJ 1993, 573. Zelfs wanneer er in de procedure geen sprake is van vertegenwoordiging, zijn er overigens gevallen denkbaar dat het vonnis (rechts)gevolgen teweegbrengt voor een ander dan de procespartij. Schulden van echtgenoten bijvoorbeeld, vallen in beginsel in de huwelijksgemeenschap en de tot de gemeenschap behorende goederen kunnen voor deze schulden worden uitgewonnen (art. 1:94 en 1:95 BW). Schuldeisers kunnen zodoende een titel jegens één van de echtgenoten verhalen op gemeenschapsgoederen. Dit kan er onder omstandigheden zelfs toe leiden dat een schuldeiser die een titel heeft verkregen jegens de man, beslag legt ten laste van de vrouw op goederen die op haar naam staan. 288

2 of krachtens lastgeving (art. 7:414 BW). Een rechthebbende op een vordering kan aan een ander een volmacht of last geven om zijn vordering in rechte in te stellen. In de regel is de volmachtgever of lastgever dan slechts de materiële procespartij. In deze bijdrage zullen diverse procesrechtelijke complicaties worden besproken die het optreden in rechte krachtens deze figuren met zich brengen. 5 Het onderscheid tussen materiële en formele procespartijen is niet als zodanig in de wet terug te vinden, maar het kan wel belangrijke implicaties hebben. Het roept onder andere vragen op met betrekking tot de ontvankelijkheid in de procedure, de binding en tenuitvoerlegging van het vonnis en het instellen van rechtsmiddelen tegen een vonnis. Alvorens nader in te gaan op de figuren van volmacht en lastgeving en de specifiek daaraan verbonden complicaties, wordt hierna eerst aandacht besteed aan een tweetal algemene procesrechtelijke gevolgen van procederen in hoedanigheid. 2. Een tweetal complicaties van procederen in hoedanigheid Optreden als formele procespartij in een procedure impliceert hoedanigheid. Een gevolmachtigde die namens een ander optreedt, zal bijvoorbeeld een vordering uitdrukkelijk instellen in de hoedanigheid van gevolmachtigde van volmachtgever X. Dit betekent ten eerste dat wanneer (al dan niet) een bepaalde hoedanigheid is betrokken, deze hangende de procedure in beginsel niet meer kan worden gewijzigd, noch door middel van een eiswijziging, noch anderszins. In een arrest uit oordeelde de Hoge Raad hierover als volgt: Het hof heeft echter met zijn hiervoor omschreven oordeel tot uitdrukking gebracht dat een eisende partij die niet reeds bij dagvaarding heeft gesteld (mede) op te treden als gevolmachtigde van een met name genoemde volmachtgever, niet hangende de procedure die hoedanigheid alsnog kan aannemen door op de voet van art. 134 Rv haar eis te veranderen. Dit oordeel is juist. In dit geval had de eiser in de inleidende dagvaarding niet gesteld (mede) op te treden als gevolmachtigde ten behoeve van een ander. De Hoge Raad oordeelde dat de eiser niet hangende de procedure die hoedanigheid alsnog kon aannemen door zijn eis op de voet van art. 130 Rv te veranderen. Ook in hoger beroep of cassatie kan niet in een andere hoedanigheid worden opgetreden dan waarin de vordering in eerste aanleg is ingesteld. 7 Met name in gevallen waarin uitdrukkelijk in hoedanigheid wordt opgetreden hetgeen o.a. geldt voor gevolmachtigden, curatoren en bewindvoerders is dit een strikte regel en zal een wijziging van hoedanigheid tot niet-ontvankelijkheid leiden. Een bewindvoerder die beëindiging van de schuldsanering verzoekt, kan tegen de afwijzing daarvan geen hoger beroep (meer) instellen indien hij in de tussentijd is vervangen door een nieuwe bewindvoerder. 8 De bevoegdheid om hoger beroep in te stellen komt uitsluitend toe Daarbij worden vertegenwoordigers als advocaten of bestuurders van vennootschappen buiten beschouwing gelaten. Zij treden namelijk weliswaar handelend op namens de materiële procespartij, maar zij worden daarbij geen formele partij bij het geschil. HR 2 april 1993, NJ 1993, 573 (NVPI/Snelleman). Zie voorts HR 12 maart 2004, NJ 2006, 549 (XS4All/Ab.Fab) en HR 22 oktober 2004, NJ 2006, 202 (Brink/ABN Amro). HR 21 november 2003, NJ 2004, 130 (Hermans/Fortis Bank). In deze zaak ging het om een partij die in eerste aanleg uitsluitend ten behoeve van zichzelf procedeerde en in hoger beroep diens vorderingen tevens als mede-erfgenaam ten behoeve van de nalatenschap instelde. De Hoge Raad oordeelde in r.o als volgt: Door bij wege van wijziging van eis in hoger beroep een vordering in te stellen ten behoeve van de gemeenschap waarvan hij deelgenoot is, treedt hij als procespartij op in een andere hoedanigheid namelijk als formele procespartij ten behoeve van de gezamenlijke als materiële procespartij optredende deelgenoten dan die waarin hij zijn vordering in eerste aanleg heeft ingesteld. Nu hij als deelgenoot in de gemeenschap geen procespartij was in eerste aanleg, kon hij in hoger beroep niet alsnog als zodanig optreden.. HR 15 februari 2013, NJ 2013, 108 (LJN BY7632), r.o Ingevolge art. 351 Fw kan alleen degene die het verzoek tot beëindiging heeft gedaan tegen een afwijzing daarvan opkomen. De bewindvoerder valt, nu deze het inleidend verzoek in de hoedanigheid van bewindvoerder heeft gedaan en hij ten tijde van het instellen van het hoger beroep die hoedanigheid niet meer had, niet aan te merken als degene die het verzoekt tot beëindiging heeft gedaan in de zin van art. 351 lid 1 Fw. 289

3 aan de nieuwe bewindvoerder. De Hoge Raad oordeelde in gelijke zin in het Yukos Oil-faillissement. 9 In die procedure verklaarde de Hoge Raad een faillissementscurator niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep, nadat hij hangende het hoger beroep zijn hoedanigheid van curator had verloren als gevolg van de opheffing van het faillissement. In r.o oordeelt de Hoge Raad als volgt: Naar vaste rechtspraak komt de bevoegdheid tot het instellen van een rechtsmiddel in beginsel slechts toe aan degene die in de vorige instantie als procespartij is opgetreden. Is in de vorige instantie een partij uitsluitend opgetreden in een bepaalde hoedanigheid, zoals die van faillissementscurator, dan is zij slechts in die hoedanigheid bevoegd een rechtsmiddel aan te wenden tegen de uitspraak van de rechter in die instantie en verliest zij die bevoegdheid met het verlies van die hoedanigheid. De Hoge Raad voegt hieraan in r.o nog toe dat voor zover Rebgun [de ex-curator] beoogt in cassatie op te treden als voormalig curator of, zoals in de schriftelijke toelichting wordt betoogd, in privé, staan deze hoedanigheden aan zijn ontvankelijkheid in het cassatieberoep in de weg aangezien Rebgun in vorige instantie niet in die hoedanigheden heeft geprocedeerd. Het is eventueel wel mogelijk dat de oude bewindvoerder of curator van zijn opvolger een last heeft verkregen om al dan niet in eigen naam hoger beroep in te stellen. Het tweede gevolg van procederen in hoedanigheid heeft betrekking op de eis in reconventie. Een eis in reconventie kan namelijk uitsluitend worden ingesteld tegen de eiser in dezelfde hoedanigheid als waarin hij in conventie is opgetreden. Daartoe bepaalt art. 136 Rv dat de gedaagde bevoegd is een eis in reconventie in te stellen, tenzij de eiser in conventie is opgetreden in hoedanigheid en de reconventie hem persoonlijk zou betreffen of omgekeerd. 10 Dit geldt evenzeer voor de gedaagde, deze zal zijn reconventionele vordering uitsluitend kunnen instellen als deze hem in dezelfde hoedanigheid toekomt als waarin hij in conventie optreedt Onmiddellijke procesvertegenwoordiging op grond van volmacht en lastgeving Zoals hiervoor reeds is aangegeven, kan buiten gevallen van wettelijke vertegenwoordiging ook krachtens volmacht of lastgeving ten behoeve van een ander worden geprocedeerd. Voor gevallen van onmiddellijke procesvertegenwoordiging 12 heeft de Hoge Raad reeds in bepaald dat zulks mogelijk is. De Hoge Raad oordeelde als volgt: Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit, kan in rechte worden opgetreden door een gevolmachtigde die een rechtsvordering instelt of als verweerder verschijnt in naam van een met name aangeduide volmachtgever om wiens belangen het in het betrokken geding gaat. De gevolmachtigde is de formele procespartij en de volmachtgever de materiële procespartij. Deze laatste zal, gezien voornoemde overweging van de Hoge Raad, uitdrukkelijk als zodanig in het geding bekend moeten worden gemaakt. In de jurisprudentie is uitgemaakt dat deze bekendmaking reeds bij het inleidende processtuk moet plaatsvinden. 14 De gevolmachtigde zal dus in de dagvaarding of in het verzoekschrift duidelijk moeten maken dat en namens welke materiële procespartij hij als formele procespartij optreedt, omdat hij deze hoedanigheid later op straffe van niet-ontvankelijkheid niet meer kan aannemen. Bovendien zal de HR 29 juni 2012, NJ 2012, 424 (LJN BU5630). Zie o.a. Hugenholtz/Heemskerk, Hoofdlijnen van Nederlands burgerlijk procesrecht, Dordrecht: Convoy Uitgevers 2012, nr. 86; Asser Procesrecht/Van Schaick , nr. 185 en W.H. Heemskerk, De eis in Reconventie, Hugenholtz/Heemskerk, Hoofdlijnen van Nederlands burgerlijk procesrecht, Dordrecht: Convoy Uitgevers 2012, nr. 86. Onder onmiddellijke vertegenwoordiging wordt in dit geval verstaan het optreden als gevolmachtigde in naam van de volmachtgever op grond van art. 3:60 lid 1 BW jo. 3:79 BW én het optreden als lasthebber in naam van de lastgever op grond van art. 7:414 lid 1 en 2 BW. Over de vraag of in dit verband overigens überhaupt van vertegenwoordiging in rechte mag worden gesproken, zie Biemans, diss. 2011, p HR 26 juni 1985, NJ 1986, 307. HR 2 april 1993, NJ 1993, 573 (NVPI/Snelleman). 290

4 rechter bij onduidelijkheid de processtukken uitleggen aan de hand van de artt. 3:33 en 3:35 BW (jo. 3:59 BW), als gevolg waarvan een partij mogelijkerwijs in een andere hoedanigheid blijkt te procederen dan zij aanvankelijk beoogde. 15 Opvallend is dat de Hoge Raad in het eerder besproken arrest uit overwoog dat de eisende partij die in de loop van een procedure alsnog mede als gevolmachtigde van een derde wenst op te treden, zich in die hoedanigheid wel in die procedure zou kunnen voegen. De vraag is hoe deze overweging moet worden uitgelegd. Immers, bij voeging schaart de derde zich slechts aan de zijde van de eiser of de gedaagde (of aan de zijde van de tussengekomen partij), ter ondersteuning van diens standpunt. De derde stelt geen eigen vordering in en beoogt dus niet meer dan de toe- of afwijzing van de vordering in de hoofdzaak te ondersteunen. Slechts bij tussenkomst is sprake van het instellen van een eigen vordering. Zo bezien zal voeging in hoedanigheid waarschijnlijk niet het gewenste effect sorteren. De partij die uitsluitend voor zichzelf is opgetreden, kan zich weliswaar in hoedanigheid als gevolmachtigde van een ander in de procedure voegen, doch in die hoedanigheid heeft hij dan geen vordering ingesteld. De vordering die uiteindelijk wordt toegewezen is uitsluitend zijn persoonlijke vordering en niet die van de volmachtgever. Zoals hiervoor in paragraaf 2 is besproken, geldt hetzelfde voor een eventuele eis in reconventie. Alleen door of tegen een tussengekomen partij zal een eis in reconventie kunnen worden ingesteld. 17 Treedt een eiser dus uitsluitend in hoedanigheid op en heeft een gedaagde slechts een vordering tegen de eiser pro se, dan doet de gedaagde er wellicht goed aan om de eiser pro se door middel van een oproeping ex art. 118 Rv (gedwongen tussenkomst) in de procedure in reconventie te betrekken. Het omgekeerde geval brengt minder moeilijkheden met zich. Indien de volmacht bij dagvaarding of verzoekschrift wordt gesteld, maar op dat moment nog ontbreekt, lijkt het erop dat deze achteraf alsnog met terugwerkende kracht kan worden verleend of dat het onbevoegdelijke optreden met terugwerkende kracht wordt bekrachtigd. 18 Ook in hoger beroep lijkt de Hoge Raad bij de uitleg van het appelexploot dan een mildere maatstaf voor te staan. In het Lijftogt/ABN Amro-arrest 19 ging het om een geval waarin ABN Amro in eerste aanleg mede namens de Staat optrad, maar dit in de appeldagvaarding niet vermeldde. De Hoge Raad oordeelde dat de rechter bij uitleg van een appelexploot mede moet kijken naar de wijze waarop de hoedanigheid van de appellant in de stukken uit eerste aanleg is omschreven, hoe de wederpartij hierop heeft gereageerd en hoe de rechter in eerste aanleg die hoedanigheid heeft omschreven. Onder omstandigheden kan dit er toe leiden dat alsnog in hoedanigheid kan worden voortgeprocedeerd. Blijkt gedurende de procedure dat een volmacht te beperkt is geformuleerd, dan loopt de gevolmachtigde overigens wel het risico dat hij gedeeltelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard Middellijke procesvertegenwoordiging op grond van lastgeving in eigen naam Vertegenwoordiging in het proces is niet beperkt tot gevallen waarin de formele hoedanigheid van een van de partijen uitdrukkelijk bekend wordt gemaakt. Ook middellijke vertegenwoordiging kan plaatsvinden. Op grond van art. 7:414 lid 2 BW kan een lasthebber tevens in eigen naam Zie o.a. HR 15 december 2006, RvdW 2007, 10 (JMS Vastgoedadviseurs/X). HR 2 april 1993, NJ 1993, 573 (NVPI/Snelleman). W.H. Heemskerk, De eis in reconventie, 1972, nr. 54. HR 20 november 1987, NJ 1988, 279; HR 16 juni 2006, NJ 2006, 341. Vormeisen worden aan een dergelijke volmacht of bekrachtiging niet gesteld. HR 22 oktober 2004, RvdW 2004, 120. HR 13 mei 2005, LJN AS

5 rechtshandelingen verrichten, die voor rekening van de lastgever komen. Een dergelijke last kan inhouden dat een derde bevoegd is om in eigen naam de vordering van een ander te innen. 21 Deze vordering kan een lasthebber dan ook in rechte in eigen naam innen. 22 Anders dan bij vertegenwoordiging krachtens volmacht, hoeft de lasthebber die in eigen naam procedeert, niet reeds bij dagvaarding of anderszins te vermelden dat hij ten behoeve van een ander optreedt. Eerst indien het verweer van de wederpartij daartoe aanleiding geeft, zal de lasthebber dienen te stellen en zonodig te bewijzen dat hij uit hoofde van lastgeving bevoegd is op eigen naam ten behoeve van de rechthebbende op te treden, aldus de Hoge Raad. 23 Dit kan ook voor het eerst in hoger beroep, of zelfs pas in een op de hoofdprocedure volgende schadestaatprocedure. 24 Denkbaar is voorts dat de vordering van de eiser hangende de procedure overgaat op een derde partij, waarna de eiser van kleur verschiet van rechthebbende naar lasthebber in eigen naam. Ook in dat geval hoeft de eiser deze hoedanigheid pas kenbaar te maken zodra het verweer van de wederpartij daartoe aanleiding geeft, ongeacht het moment waarop de vordering is overgegaan. Een dergelijke casus was aan de orde in HR 26 februari 2010, RvdW 2010, 361 (Van Kessel/Nationale-Nederlanden II). 25 Deze zaak betrof een vrijwaringsprocedure in cassatie na verwijzing tussen het aannemersbedrijf Van Kessel en Nationale- Nederlanden, over de vraag of Van Kessel de schade waarvoor zij tegenover een derde aansprakelijk was, op Nationale-Nederlanden kon afwentelen. In deze zaak voerde Nationale-Nederlanden pas in haar memorie van antwoord na verwijzing 26 het verweer dat een andere verzekeringsmaatschappij (Allianz) de schade al had vergoed en Van Kessel zodoende geen vorderingsrecht meer toekwam. De Hoge Raad acht het terecht dat Van Kessel niet eerder dan bij de eerste daarop volgende mogelijkheid (i.c. akte na tussenarrest) op dit verweer heeft gereageerd door te stellen dat zij inmiddels als lasthebber in eigen naam ten behoeve van Allianz was gaan optreden. Dat de vordering reeds ruim zes jaren voordien was overgegaan, bracht de Hoge Raad kennelijk niet tot een ander oordeel. 27 Opvallend is voorts dat de Hoge Raad in een geval als het onderhavige een uitzondering op haar plaats acht op de regel dat de eiser in een vrijwaringsprocedure in dezelfde hoedanigheid moet optreden als in de hoofdzaak. Ook na de overgang van de vordering bleef de rechtsstrijd volgens de Hoge Raad immers gaan om dezelfde centrale vraag: namelijk of de verzekerde dekking aan de polis kon ontlenen. De Hoge Raad concludeert als volgt: Zie HR 21 oktober 1983, NJ 1984, 254; S.C.J.J. Kortmann, Inning van vorderingen door de lasthebber in eigen naam, CJHB (Brunner-bundel), p. 217 e.v.; F.E. Vermeulen, Vertegenwoordigingsperikelen in de civiele procedure, MvV 2005, p Vaak wordt de term cessie ter incasso gebruikt. Omdat deze lastgevingsconstructie echter niet het goederenrechtelijke gevolg beoogt de vordering daadwerkelijk in het vermogen van de lasthebber te laten vallen en dus geen titel voor overdracht oplevert, wekt deze term verwarring. In deze bijdrage zal dus slechts van lastgeving in eigen naam worden gesproken. Indien en voor zover een échte cessie plaatsvindt, is overigens van vertegenwoordiging geen sprake (meer), omdat door de cessionaris dan een eigen vorderingsrecht wordt uitgeoefend. HR 15 december 2006, RvdW 2007, 10. Zie ook HR 28 oktober 1988, NJ 1989, 83; HR 26 november 2004, NJ 2005, 41; HR 22 oktober 2004, NJ 2006, 202; HR 26 februari 2010, RvdW 2010, 361. Zie hierover inmiddels tevens het onlangs gepubliceerde tussenarrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 december 2012, «JOR» 2013/124, m.nt. J.W.A. Biemans. HR 26 november 2004, NJ 2005, 41 (Haantjes/Damstra). Zie HR 15 januari 2010, RvdW 2010, 158. Zie uitgebreid over dit arrest R.D. Lubach, Lastgeving tot instellen van vordering op eigen naam, MvV 2010, p Zie r.o. 4.2 van de Hoge Raad van voornoemd arrest voor een overzicht van het verloop van de door beide partijen aangevoerde verweren. A-G Spier dacht hier overigens anders over in zijn conclusie bij het arrest. Hij werpt zelfs de vraag op of het op een dergelijk laat moment in de procedure pas openheid van zaken geven over de achterliggende belangen niet in strijd is met de waarheidsplicht van art. 21 Rv. 292

6 Het voorgaande leidt tot het praktische resultaat dat de (vrijwarings)procedure van een verzekerde tegen de verzekeraar kan worden voortgezet ook nadat de verzekerde een uitkering heeft verkregen van een andere verzekeraar op wie de vordering overgaat, omdat de verzekerde de procedure dan als lasthebber kan voortzetten ten behoeve van die andere verzekeraar als materiële procespartij, ongeacht het tijdstip waarop die uitkering en overgang hebben plaatsgevonden. Dat een formele procespartij als lasthebber in eigen naam optreedt, kan dus lange tijd verborgen blijven. Zoals ook Biemans opmerkt in zijn dissertatie 28, lijkt daarbij wel te gelden dat het materiële geding niet mag wijzigen door de verandering in hoedanigheid of het (later) bekend worden daarvan. Dit wordt onderstreept door HR 15 januari 2010, RvdW 2010, 158. In dit arrest achtte de Hoge Raad het toelaatbaar dat een eiser in een schadestaatprocedure nog aanvoerde dat hij (tevens) als lasthebber optrad. Daarbij overwoog de Hoge Raad dat in de hoofdprocedure de juistheid van de grondslag van de vordering (i.c. onrechtmatige daad van de gedaagde) was vastgesteld, zonder dat was gedebatteerd over de hoedanigheid waarin deze was ingesteld en over de vraag in wiens vermogen de schade is geleden. De Hoge Raad vervolgt door te overwegen dat de in de hoofdzaak ten gunste van de eiser uitgesproken verklaring voor recht zodoende een beoordeling van de handelswijze van gedaagde inhield en niet van de hoedanigheid waarin de eiser in deze procedure optrad. Daarom kon deze hoedanigheid, naar aanleiding van het verweer van gedaagde, in de op de hoofdprocedure volgende schadestaatprocedure alsnog worden gepreciseerd. Ik vraag mij daarbij overigens wel af of dit voor iedere procedure waarin schadevergoeding wordt gevorderd, evenzeer geldt. Denkbaar is dat onder omstandigheden onduidelijkheid kan bestaan over wiens schade onderwerp van geschil is, hetgeen wellicht tot de gevolgtrekking moet leiden dat de hoedanigheid van de schadelijdende partij en diens lasthebber zo spoedig mogelijk bekend moet worden gemaakt. Mijns inziens zal steeds in ieder geval hebben te gelden dat de lasthebber dan ook daadwerkelijk bij de eerstvolgende proceshandeling stelt dat hij over een machtiging beschikt, zoals de Hoge Raad ook in r.o van het Van Kessel/Nationale-Nederlanden II-arrest overwoog. In zijn conclusie bij het Van Kessel/Nationale-Nederlanden II-arrest acht A-G Spier het zelfs in strijd met art. 21 Rv wanneer pas laat in een procedure bekend wordt gemaakt dat voor een andere partij wordt opgetreden. Hoewel de Hoge Raad in dat arrest voor een andere benadering kiest, doet strijdigheid met art. 21 Rv zich wellicht in andere gevallen wel degelijk voor. Wat bijvoorbeeld te denken van ex parte beslissingen? Neem het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag. De toekomstige beslagene wordt in de beslagprocedure niet gehoord en dus moet de rechter kunnen afgaan op de mededelingen van de verzoeker in het beslagrekest. Uit het summiere karakter van het onderzoek van de voorzieningenrechter vloeit voort dat de verzoeker de voorzieningenrechter van alle voor de beslissing relevante feiten en omstandigheden dient te voorzien, waarbij de voorzieningenrechter erop moet kunnen vertrouwen dat de verzoeker hem volledig en naar waarheid inlicht. 29 In de beslagsyllabus 2013 wordt op bladzijde 4 uitdrukkelijk vermeld dat art. 21 Rv ook bij een beslagrekest geldt, juist omdat ex parte wordt beslist. Stel nu dat een lasthebber in eigen naam een beslagrekest indient, terwijl hij in werkelijkheid optreedt voor een buitenlandse partij. Betreft dit dan niet een feit dat voor de beslissing van de voorzieningenrechter relevant is? Wellicht had de voorzieningenrechter dit gegeven zou het uitdrukkelijk in het rekest zijn vermeld meegenomen in zijn beoordeling en had hij aan het verlof (eerder) de voorwaarde van zekerheidstelling ex art. 701 Rv verbonden. Omdat de wederpartij bij ex parte procedures niet wordt gehoord, kan hij simpelweg geen verweer voeren waarna de lastgeving bekend zou moeten worden gemaakt. Wellicht dat dan gezegd kan worden dat ook het optreden krachtens lastgeving in eigen naam aanstonds bekend moet worden gemaakt, net als bij volmacht J.W.A. Biemans, Rechtsgevolgen van stille cessie, dissertatie Nijmegen 2011, p Zie o.a. Gerechtshof Amsterdam 22 november 2011, LJN BV7108; Gerechtshof Amsterdam 10 januari 2012, LJN BV0477; HR 25 maart 2011, LJN BO

7 5. Procesrechtelijke perikelen Zoals ik hiervoor reeds aangaf, is de positie van de formele en materiële procespartij bij volmacht op het eerste gezicht duidelijk: de gevolmachtigde is de formele procespartij en de volmachtgever de materiële procespartij. De volmachtgever verricht (enkel) proceshandelingen, die conform art. 3:66 lid 1 jo. 3:79 BW rechtstreeks aan de volmachtgever worden toegerekend. Bij de figuur van lastgeving in eigen naam ligt het voor de hand om van hetzelfde onderscheid uit te gaan. In het hiervoor besproken Van Kessel/Nationale-Nederlanden II-arrest merkt de Hoge Raad de lastgever aan als materiële procespartij. Is de lasthebber die in eigen naam optreedt dan slechts formele procespartij? De meeste auteurs verdedigen deze zienswijze. 30 Dit lijkt echter niet geheel recht te doen aan de omstandigheid dat bij een toewijzend vonnis zal worden bepaald dat de wederpartij (in beginsel) aan de lasthebber zal moeten betalen. In zoverre heeft een dergelijk vonnis dus ook voor de lasthebber materiële gevolgen en kan men zich afvragen of zijn positie ook in zoverre vergelijkbaar is met die van de lastgever. 31 De vraag hoe de positie van de formele procespartij bij volmacht of lastgeving in eigen naam moet worden geduid, krijgt meer reliëf wanneer gekeken wordt naar de uiteindelijke werking van de uitspraak die op diens vordering volgt. Ten laste van wie moet een proceskostenveroordeling worden uitgesproken? En ten opzichte van wie heeft een dergelijk vonnis bijvoorbeeld gezag van gewijsde? Proceskostenveroordeling Mijns inziens brengt het optreden ten behoeve van een met name genoemde volmachtgever mee dat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit een eventueel veroordelend vonnis tot het vermogen van de volmachtgever als materiële partij zullen behoren. Zo bezien valt de formele procespartij er tussenuit. Daartegenover staat dat een eventuele kostenveroordeling ten laste van de formele procespartij in hoedanigheid van gevolmachtigde zal (moeten) worden uitgesproken. 32 Bij de tenuitvoerlegging zal dan materieel hebben te gelden dat de proceskosten moeten worden voldaan door de volmachtgever. Hetzelfde geldt m.i. bijvoorbeeld voor een eventueel bevel tot zekerheidstelling voor de proceskosten ex art. 224 Rv. Voor een dergelijk incident zal bepalend zijn of de volmachtgever (de materiële partij) vreemdeling is in de zin van dat artikel. Omdat de volmachtgever echter formeel niet als procespartij optreedt, zal een eventueel bevel tot zekerheidstelling worden gegeven aan de formele procespartij, voor zover hij optreedt als gevolmachtigde. De Rechtbank Den Haag oordeelde in deze zin in een niet-gepubliceerd incidenteel vonnis van 4 maart (Chipshol Forward NV/Huber c.s.). In deze procedure vorderde Chipshol dat de verweerder in het incident, de heer H.K. Tan, werd veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten. De heer H.K. Tan trad in het incident (en in de hoofdprocedure) krachtens lastgeving op als gemachtigde van zijn broer: de heer J.H. Tan. De rechtbank wees de vordering van Chipshol toe en beval H.K. Tan, voor zover optredend als gemachtigde van J.H. Tan, zekerheid te stellen voor door Chipshol gemaakte en nog te maken proceskosten tot betaling waarvan hij veroordeeld zou kunnen worden. Daartoe overwoog de rechtbank als volgt in r.o. 4 van het incidentele vonnis: Zie o.a. Vranken in zijn noot onder HR 8 december 1989, NJ 1990, 498; F.E. Vermeulen, Vertegenwoordigingsperikelen in de civiele procedure, MvV 2005, p en J.W.A. Biemans, Rechtsgevolgen van stille cessie, dissertatie Nijmegen 2011, p Zie hierover Asser, Partij-vertegenwoordigers in het civiele proces, in: Kortmann, Faber & Strens-Meulemeester (red.), Vertegenwoordiging en tussenpersonen, Serie Onderneming en Recht deel 17. Voor een reconventionele vordering van de gedaagde tegen de materiële procespartij (volmachtgever/lastgever) moet wellicht hetzelfde gelden. Gesteld zou kunnen worden dat dit mogelijk is omdat deze vordering zich materieel richt tegen de volmachtgever en de formele procespartij dus enkel treft in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde. Asser gaat ervan uit dat een reconventionele vordering op de volmachtgever kan worden ingesteld, zie Asser, Partij-vertegenwoordigers in het civiele proces, in: Kortmann, Faber & Strens-Meulemeester (red.), Vertegenwoordiging en tussenpersonen, Serie Onderneming en Recht deel 17, p In de procedure met rolnummer 96/

8 J.H. Tan is weliswaar formeel geen (eisende) procespartij, doch gelet op het feit dat de formele eiser H.K. Tan tevens optreedt als zijn gemachtigde, moet ervan worden uitgegaan dat een eventuele kostenveroordeling ten laste van Huber en H.K. Tan uiteindelijk mede voldaan dient te worden door J.H. Tan, zeker nu de stellingen van Chipshol dienaangaande niet zijn betwist. In verband hiermee is voor wat betreft de beslissing in het onderhavige incident bepalend of J.H. Tan vreemdeling is in de zin van art. 152 Rv. Het (eventuele) bevel tot zekerheidstelling zal echter nu J.H. Tan formeel niet als procespartij fungeert moeten worden gegeven aan H.K. Tan, voorzover hij optreedt als gemachtigde. Gezag van gewijsde Op grond van art. 236 Rv hebben rechterlijke beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en vervat zijn in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht. Het partijbegrip in art. 236 Rv ziet in eerste instantie op de materiële procespartij, dus degene wiens rechten en belangen de uitspraak rechtstreeks betreft. 34 Of de formele partij uitdrukkelijk namens zijn achterman optreedt of in eigen naam een vordering int die aan zijn achterman toebehoort, maakt dit materieel niet anders. De rechthebbende op de vordering blijft dezelfde partij: de materiële procespartij. Indien en voor zover met partij in art. 236 Rv inderdaad alleen op de materiële procespartij wordt gedoeld, betekent dit dat een formele procespartij die in een procedure in hoedanigheid is opgetreden, in een andere procedure alsnog pro se aansprakelijk kan worden gesteld. Daarmee is niet gezegd dat het vonnis geen gebondenheid van de formele procespartij met zich brengt. Deze kan immers niet meer rechten uitoefenen dan aan de lastgever toekomen, zodat hij zo bezien ook aan de inhoud van het vonnis gebonden is. Hiervan zou gezegd kunnen worden dat hij in hoedanigheid aan het vonnis gebonden is, maar niet pro se. Een vreemde eend in de bijt is bijvoorbeeld de collectieve actie op grond van art. 3:305a BW. De Hoge Raad oordeelde in het World Online-arrest dat de collectieve actie van de VEB alleen gezag van gewijsde had tussen de VEB enerzijds en World Online en de banken anderzijds. 35 Wel ligt het volgens de Hoge Raad voor de hand dat een eventueel oordeel (bijvoorbeeld over de onrechtmatigheid) tot uitgangspunt wordt genomen in afzonderlijke vervolgprocedures van de individuele belanghebbenden. Op de regel dat een vonnis bindend is voor de materiële procespartij lijkt hier dus een uitzondering te bestaan. 36 Mijns inziens zal het voor een individuele belanghebbende buiten de in art. 3:305a lid 5 BW geboden opt out-mogelijkheid echter niet gemakkelijk zijn om de werking van een op grond van een collectie actie gewezen vonnis naast zich neer te leggen. 6. Afsluiting Zoals uit het voorgaande blijkt, brengt procederen in hoedanigheid de nodige procesrechtelijke gevolgen met zich. Zo kan gedurende de procedure in beginsel niet meer van hoedanigheid worden gewisseld en kan een vordering in reconventie partijen alléén betreffen in de hoedanigheid waarin zij optreden. Ook met betrekking tot de uiteindelijke werking van het vonnis doet het onderscheid tussen de formele en de materiële procespartij procesrechtelijke vragen rijzen. Op de laatste plaats kan de hoedanigheid waarin wordt opgetreden, bepalend zijn voor het moment in de procedure waarop deze hoedanigheid uiterlijk bekend zal moeten worden gemaakt. Diverse vragen op dit Snijders, Klaassen & Meijer, Nederlands burgerlijk procesrecht, Deventer: Kluwer 2011, p. 74; Parl. Gesch. (Inv. Boek 3, 5 en 6), p. 1283; HR 21 november 2003, NJ 2004, 130. HR 27 november 2009, RvdW 2009, 1403, LJN BH2162, r.o Zie tevens HR 7 november 1997, NJ 1998, 268, LJN ZC2483. Een uitzondering is ook aanwezig bij derdenbeslag. De derde-beslagene en de geëxecuteerde zijn ingevolge art. 477b Rv niet gebonden aan hetgeen in een vonnis ex art. 477a Rv (verklaringsprocedure) omtrent hun onderlinge rechtsverhouding is beslist, tenzij zij tijdig in het geding zijn geroepen. 295

9 gebied zijn inmiddels in de jurisprudentie beantwoord, maar vele liggen nog open. In ieder geval zullen partijen er goed aan doen om voorafgaand aan de procedure nauwkeurig vast te stellen in welke hoedanigheid zij kunnen, willen en zullen optreden. mr. D.H.J. Rijkers, advocaat te Amsterdam 296

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 11 maart 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Schorsing na faillissement en terugverwijzing naar een lagere rechter Alternatieve causaliteit Lastgeving Tussentijds

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr...

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr... pagina 1 van 5 JOR 2013/87 Gerechtshof Arnhem, 18-12-2012, 200.099.939, LJN BY7149 Processuele gevolgen faillietverklaring voor aanhangige rechtsvorderingen, Schorsing van geding in conventie ex art. 29

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920 ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 23-09-2010 Datum publicatie 08-10-2010 Zaaknummer 171924 / KG ZA 10-360 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 11-12-2014 Zaaknummer 200.125.414-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 16082017 Datum publicatie 23082017 Zaaknummer C/03/239274 / KG ZA 17423 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

JA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma

JA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma ECLI:NL:PHR:2017:47 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 03-02-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 16/01604 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:757, Gevolgd

Nadere informatie

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. GCHB 2012-434 Uitspraak van 2 februari 2012 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. Consument aanvaardt advies van de Geschillencommissie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-10-2014 Datum publicatie 30-01-2015 Zaaknummer 200.126.703-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

(Niet-)ontvankelijkheid procespartijen na overlijden eiser

(Niet-)ontvankelijkheid procespartijen na overlijden eiser (Niet-)ontvankelijkheid procespartijen na overlijden eiser Prof. mr. W.D. Kolkman en mr. P.G. Knoppers* van eiseres doordat zij zich voor erflater bestemde bedragen zou hebben toegeëigend. Inleiding In

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 387525 / HA ZA 11-520

zaaknummer / rolnummer: 387525 / HA ZA 11-520 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 387525 / HA ZA 11-520 Vonnis in incident van in de zaak van 1. de rechtspersoon naar vreemd recht BJÖRN BORG BRANDS AB, gevestigd

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

De papieren versie van het verslag is identiek aan de digitale versie van het verslag.

De papieren versie van het verslag is identiek aan de digitale versie van het verslag. De papieren versie van het verslag is identiek aan de digitale versie van het verslag. 2Se OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG Faillissement Faillissementsnummer Surseancedatum : Faillissementsdatum Rechter

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018 18-194/DB/ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2018:65 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 18-194/DB/ZWB Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van

Nadere informatie

Procederen ten behoeve van de gemeenschap van nalatenschap

Procederen ten behoeve van de gemeenschap van nalatenschap Procederen ten behoeve van de gemeenschap van nalatenschap Prof. dr. S. Perrick* 1 Inleiding In de praktijk komt het regelmatig voor dat een erfgenaam procedeert ten behoeve van de gemeenschap van een

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B tegen C te D Zaak : Mondzorg, declaraties, onverzekerde zorg Zaaknummer : 2010.01436 Zittingsdatum : 11 mei 2011 1/5 Geschillencommissie Zorgverzekeringen (prof.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie Opheffen conservatoir beslag. Onjuist en/of onvolledig informeren van beslagrechter.

Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie Opheffen conservatoir beslag. Onjuist en/of onvolledig informeren van beslagrechter. Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 261015 11:10 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBMNE:2013:3231 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 19072013

Nadere informatie

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht '141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 20-07-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 119380 - HA ZA 10-390 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING. Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 31-01-2013 Zaaknummer 200.107.628/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Géén appelverbod

Nadere informatie

actualiteiten hoger beroep

actualiteiten hoger beroep actualiteiten hoger beroep 1 april 2015 mr. F.J.P. (Pieter Frans) Lock programma appeltermijn financiële appelgrens hoger beroep van tussenuitspraken doorbreking van het rechtsmiddelenverbod omvang van

Nadere informatie

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING TENEINDE DE AFWIKKELING VAN MASSASCHADE IN EEN COLLECTIEVE ACTIE MOGELIJK TE MAKEN VOORONTWERP

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 325461 / HA ZA 08-3967 Vonnis in het incident van in de zaak van de rechtspersoon naar publiek recht UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/74062

Nadere informatie

Rechtbank Midden-Nederland Zitting: 27 september 2013 Kenmerk: C/16/347668/HA RK 13/200 VERWEERSCHRIFT. Inzake:

Rechtbank Midden-Nederland Zitting: 27 september 2013 Kenmerk: C/16/347668/HA RK 13/200 VERWEERSCHRIFT. Inzake: Rechtbank Midden-Nederland Zitting: 27 september 2013 Kenmerk: C/16/347668/HA RK 13/200 VERWEERSCHRIFT Inzake: de heer Joris Demmink, wonende te 's-gravenhage, verweerder, advocaat: Mr H.J.Ä. Knijff tegen:

Nadere informatie

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland 1. Welke verschillende soorten maatregelen zijn er? Bewarende maatregelen zijn maatregelen die tot doel hebben waar mogelijk zeker te stellen dat de schuldenaar

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018 vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: 6507316\CV EXPL 17-3909 Vonnis van 17 april 2018 in de zaak van de vennootschap onder firma X, gevestigd en kantoorhoudende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 24-09-2009 Zaaknummer 99339 / KG ZA 09-274 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 Instantie Datum uitspraak 03-09-2009 Datum publicatie 11-09-2009 Zaaknummer 629990 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Civiel recht

Nadere informatie

Wetsverwijzingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 407, geldigheid:

Wetsverwijzingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 407, geldigheid: ECLI:NL:PHR:2000:AA7202 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 22-09-2000 Datum publicatie 14-08-2001 Zaaknummer C98/380HR Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2000:AA7202 Rechtsgebieden

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar buitenlands recht SAMSUNG ELECTRONICS CO. LTD, gevestigd te Gyeonggi-do,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:1192

ECLI:NL:RBOVE:2017:1192 ECLI:NL:RBOVE:2017:1192 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 24-02-2017 Datum publicatie 17-03-2017 Zaaknummer C/08/198490 / KG ZA 17-54 Formele relaties Einduitspraak: ECLI:NL:RBOVE:2017:1199

Nadere informatie

gewezen in de incidenten ex artikel 351 Rv en ex artikel 234 Rv in de zaak van

gewezen in de incidenten ex artikel 351 Rv en ex artikel 234 Rv in de zaak van [X] R.E.M. Holding B.V. DomJur 2012-920 Gerechtshof s-hertogenbosch Zaak-/rolnummer: 200.078.941 Datum: 8 november 2011 arrest van de vierde kamer van 8 november 2011 gewezen in de incidenten ex artikel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:914

ECLI:NL:RBOVE:2016:914 ECLI:NL:RBOVE:2016:914 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 14-03-2016 Datum publicatie 16-03-2016 Zaaknummer C/08/183398 / KG ZA 16-77 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Insolventierecht

Nadere informatie

ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/ HET BENELUX-GERECHTSHOF LA COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/1/7 ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/1 -------------------------- Inzake : BEVIER VASTGOED B.V. tegen GEBR. MARTENS BOUWMATERIALEN B.V Procestaal

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 397580 / HA ZA 11-1939 Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar vreemd recht INFORMA EUROPE B.V.B.A., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBNHO:2015:6063 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Rechtbank Noord-Holland

Nadere informatie

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade

Nadere informatie

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 1 INLEIDING Over de taak van de rechter in het burgerlijk geding bestaat weinig onenigheid. Het is zijn taak om ambtshalve te beoordelen of het recht op

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in het incident tot schorsing van 28 september 2011

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in het incident tot schorsing van 28 september 2011 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 386387 / HA ZA 11-344 Vonnis in het incident tot schorsing van in de zaak van 1. de rechtspersoon naar buitenlands recht NESTEC

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN TITEL 20: MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN 450-462 Artikel 450 Indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e), Hoofdstuk 5 Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht DEEL A 2016 2017 Voorwoord Beste student(e), Bij dezen ook het ontbrekende hoofdstuk 5 van het boek Compendium, dat voorgeschreven is in week 1

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHARL:2015:20 ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 402365 / HA ZA 11-2350 Vonnis in incident van in de zaak van X, handelende onder de naam Dasoptical, gekozen woonplaats te 's-gravenhage,

Nadere informatie

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden JOR 2015/186 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-04-2015, 200.132.380/01, ECLI:NL:GHARL:2015:2874 Schorsing van rechtswege ex art. 29 Fw indien op moment van faillietverklaring reeds afwijzend vonnis is

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:707

ECLI:NL:GHARL:2017:707 ECLI:NL:GHARL:2017:707 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer 200.186.790/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE Vastgesteld bij collegebesluit van 19 juni 2007, nr. 6a. Datum bekendmaking: 27 juni 2007. Datum inwerkingtreding: 28 juni 2007. Gemeenteblad

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 397580 / HA ZA 11-1939 Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar Belgisch recht INFORMA EUROPE B.V.B.A., gevestigd

Nadere informatie

Knowledge Portal JBPR 2011/55

Knowledge Portal JBPR 2011/55 Knowledge Portal JBPR 2011/55 Aflevering JBPR 2011, afl. 5 Publicatiedatum 16-12-2011 Rolnummer 200.017.080/01 Instantie Gerechtshof Leeuwarden 3 mei 2011 (mr. Mollema, mr. Rowel-van der Linde, mr. De

Nadere informatie

280. De curator en verzet ex artikel 10 Fw: een bruikbaar instrument?

280. De curator en verzet ex artikel 10 Fw: een bruikbaar instrument? JURISPRUDENTIE 280. De curator en verzet ex artikel 10 Fw: een bruikbaar instrument? MR. S. JANSEN EN MR. M.W.M. NIJLAND- VAN OORSOUW In dit artikel wordt de positie van de curator nader in kaart gebracht

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs. C en E, beide te D. Zaak Zaaknummer : 2008.00672 Zittingsdatum : 1 oktober 2008 : Premiekorting, wijziging verzekeringsvoorwaarden aanvullende verzekering 1/6

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906 ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-09-2011 Datum publicatie 14-09-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 497590 / KG ZA 11-1292 MvW/JWR

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT. in de zaak van:

CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT. in de zaak van: Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer: 406064 C/16 2015/1013 Zitting: 30 december 2015 CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PROPERTIZE

Nadere informatie

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen aan LOVCK&T van Expertgroep Burgerlijk procesrecht datum 29 mei 2019 onderwerp Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen / reële

Nadere informatie