Theorie samenvatting voor de B-Rijbewijs

Transcriptie

1 Theorie samenvatting voor de B-Rijbewijs Inhoud LES 1 Begrippen + Diversen Inhoud Pagina 2 LES 2 Rijbewijzen + Kentekenbewijzen Pagina 14 LES 3 Inrichting, belading en slepen van voertuigen Pagina 18 LES 4 Borden + verkeerstekens + verkeerslichten Pagina 23 LES 5 Kruispunten en voorrang Pagina 28 LES 6 Afslaan en van richting veranderen Pagina 29 LES 7 Situaties Pagina 36 LES 8 Stilstaan + parkeren Pagina 37 LES 9 Inhalen, tegenkomen en voorbijgaan Pagina 43 LES 10 Snelheid+ auto(snel)wegen Pagina 46 LES 11 Verlichting, Signalen+militaire Colonne Pagina 54 LES 12 Erf, Rotonde, Spoorweg Pagina 61 LES 13 Verkeersinzicht en Milieu Pagina 66 Algemeen samenvattingen Pagina 68

2 LES 1 Begrippen + Diversen Wegen Verkeers Wet (WVW 1994) Doel van de wegenverkeerswet: A. Het waarborgen van de veiligheid op de weg. B. Het beschermen van weggebruikers en passagiers. Een van de belangrijkste artikelen van de wegen verkeers wet is Artikel 5. Het zogenaamde veiligheidsartikel. R V V Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels Dit is het reglement waarin de verkeersregels staan die ons vertellen hoe wij ons op de weg dienen te gedragen. B A B W Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer Hierin staat hoe en waar verkeersborden, situatie s, etc, eruit moeten zien. V R Voertuig Reglement Hierin staat waaraan een voertuig dient te voldoen, wat er op en aan een voertuig moet zitten, de inrichtingseisen dus. K R Kenteken Reglement In deze wet staat waaraan een kenteken(bewijs) moet voldoen. R R Rijbewijs Reglement Hierin staat aan welke eisen een rijbewijs moet voldoen. Weggebruikers (verkeer) Dat is iedereen die gebruik maakt van de weg. Verdeeld in 2 groepen zijn dat: voetgangers en bestuurders. Voetgangers Dit zijn alle personen die zich te voet voortbewegen. Onder voetgangers wordt ook verstaan: A. Personen die een fiets, bromfiets, motorfiets of een dergelijk klein voertuig aan de hand meevoeren. B. Personen die zich voortbewegen met rollerskates, autopets, skateboards etc. Een kind op een kinderfietsje wordt ook als voetganger beschouwd. 2

3 LES 1 Begrippen + Diversen C. Een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig, als zij op het voetpad of trottoir rijden of zij van het ene voetpad of trottoir oversteken Bestuurders (Alle weggebruikers behalve voetgangers) Verdeeld in drie groepen zijn dat: Bestuurders van motorvoertuigen Zijn alle gemotoriseerde voertuigen, behalve bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen. Bijvoorbeeld; personenauto`s motormaaiers tractoren SRV-wagens Veegwagens e.d. Bestuurders van trams en overige bestuurders Fietsers Bromfietsers Bestuurders van bespannen en onbespannen wagens Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig. Als de bestuurder van het gehandicaptenvoertuig gebruik maakt van het voetpad of trottoir of van het ene voetpad of trottoir oversteekt, valt hij onder de categorie voetgangers. Ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee. Aanwijzingen, Verkeerstekens & Verkeersregels om verwarring te voorkomen dienen deze drie onderdelen als volgt te worden opgevolgd; 3

4 LES 1 Begrippen + Diversen 1- Aanwijzingen Deze kunnen worden gegeven door; Politie, verkeersbrigadiers, spoorwegpolitie, douanebeambten, etc. 2- Verkeerstekens Deze kunnen we onderverdelen in verkeerslichten, verkeersborden en verkeerstekens op het wegdek, deze dienen dan ook in de voorgenoemde volgorde te worden opgevolgd. 3- Verkeersregels Deze zijn alle regels vastgelegd in de verkeerswet. Motorrijtuigen en Motorvoertuigen Alle voertuigen met een motor, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen. Behalve Tram, een bromfiets, snorfiets, brommobiel en gehandicaptenvoertuigen met een motor. BV.Motorfiets - auto - tractor - vrachtauto - autobus - trolleybus motorgrasmaaier wals srv wagen etc. Bromfiets: bromfietsen zijn voorzien van een eigen gele kentekenplaat met een maximumsnelheid 45 km/uur Snorfiets: is een Bromfiets die is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km/uur. Vanaf 2006 moeten snorfietsen zijn voorzien van een eigen blauwe kentekenplaat. 4

5 LES 1 Begrippen + Diversen Gehandicaptenvoertuig Het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter, met of zonder een motor, waarvan de bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km/uur bedraagt en geen bromfiets is. Motorfiets: Motorvoertuig op twee wielen, al dan niet met zijspan of aanhangwagen. Het blijft een motorvoertuig op twee wielen. Een motorfiets heeft ook een eigen kentekenplaat. Brommobiel: Een brommobiel is een bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie. Brommobielen worden qua gedragsregels in het verkeer gelijkgesteld aan motorvoertuigen. Het blijft wel een bromfiets. Dus Voor bestuurders van brommobielen gelden dezelfde gedragsregels als voor bestuurders van motorvoertuigen en dus niet de regels van bromfietsen. We beschouwen de brommobiel dus als een auto. Vrachtauto: Motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg. 5

6 LES 1 Begrippen + Diversen Autobus: Motorvoertuig, ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen, excl. de bestuurder. Dus uw personenauto mag niet meer dan 8 zitplaatsen hebben, de bestuurdersstoel daaronder niet begrepen. Lijnbus: Voertuig, gebezigd voor openbaar vervoer in de zin van de Wet personenvervoer. Voorrangsvoertuigen Motorvoertuig met optische en geluidssignalen ten dienste van Politie of Koninklijke Marechaussee, Brandweer, Ambulance, Explosieve opruimingscommando of andere hulpverleningsdiensten. Voorwaarden: Zij voeren optisch en geluidssignaal. Optisch signaal: blauw zwaai- of knipperlicht Geluidssignaal: twee- of drietonige hoorn Let op een dierenambulance is nooit een voorrangsvoertuig. Slepen: Aanhangwagens zijn; voertuigen die door een Voertuig worden voortbewogen, of kennelijk bestemd zijn om aldus te worden voortbewogen. Dus ook een personenauto die gesleept wordt, wordt als aanhangwagen beschouwd. De bestuurder in het gesleepte motorvoertuig moet in het bezit zijn van een geldig rijbewijs dat op zijn naam staat. 6

7 LES 1 Begrippen + Diversen Als u een andere auto wil gaan slepen, dan mag de tussenruimte tussen beide voertuigen niet meer bedragen dan 5 meter. Vreemd genoeg heeft de wetgever het niet over een minimale afstand tussen beide voertuigen. De weg: Tot de weg behoort alles wat er ligt vanaf gevel tot gevel en vanaf sloot tot sloot. Inculsief berm, fietspad, trottoir en rijbaan. De Weg is verdeeld in hoofdonderdelen: Weg rijbaan rijstrook Fietsstrook: Door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan, waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht Fiets-suggestiestrook: Door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan. Hierop zijn geen afbeeldingen van een fiets aangebracht. 7

8 LES 1 Begrippen + Diversen Rijbanen: Elk weggedeelte bestemd is voor rijdende voertuigen, met uitzondering van fietspaden en de fiets-/bromfietspaden. Opmerking: Als de rijbanen zijn gescheiden door een middenberm, dan horen beide rijbanen tot één en dezelfde weg en mag uitsluitend de rechterrijbaan worden gebruikt. Verdrijvingsvlak: Gedeelte van de rijbaan waarop Schuine strepen zijn aangebracht. Bestuurders mogen verdrijvingsvlakken niet gebruiken. Parkeerhaven en parkeerstrook Langs de rijbaan gelegen verharding, die is bestemd voor stilstaande of geparkeerde voertuigen. Een parkeerhaven Een parkeerstrook is aan beide zijde gesloten. is aan beide zijde open. Bus strook Bus Baan 8

9 LES 1 Begrippen + Diversen Bus Strook en Bus Baan Alleen bestuurders van bussen en taxi s mogen busbanen en bus stroken gebruiken. Bus Strook Door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord BUS of LIJNBUS is aangebracht. Naast, op de Bus strook mag je niet stilstaan of parkeren. Bus Baan Het is een Rijbaan waarop het woord BUS of LIJNBUS is aangebracht. Dat is gescheiden van de hoofdrijbaan door middel van een stoepje of een verhooging. Naast de Bus Baan mag je wel stilstaan maar niet parkeren. Op de Bus Baan mag je Niet stilstaan en niet parkeren. Hoofd steunen hoofdsteun voorkomt in veel gevallen een whiplash bij een eventuele aanrijding van achteren. Hoofdsteun moet zo staan dat je achterhoofd er recht tegenaan kan steunen, maar normaal niet direct contact maakt. Welk kinderzitje voor welk kind? Busbaan heeft Verhoging of stoep Is uw kind groter of kleiner dan 1,35 meter? Groter: uw kind moet de autogordel gebruiken (voor zover beschikbaar). Als de gordel over de hals loopt in plaats van over de borst of als het heupgedeelte over de buik loopt (dat is vrijwel altijd het geval als het kind onderuit gezakt moet zitten om de knieën te kunnen buigen), gebruik dan ook een zitting verhoger. 9

10 Voor in Achter in Bestuurder en passagiers vanaf 18 jaar Driepuntsgordel verplicht Driepuntsgordel verplicht indien aanwezig LES 1 Begrippen + Diversen Kinderen tot 18 jaar en kleiner dan 1,35m Zittingverhoger of goed gekeurd kinderzitje Zittingverhoging verplicht of kinderzitje Driepuntsgordel verplicht mag zittingverhoger gebruen Gordel verplicht indien aanwezig LET OP een kinderstoeltje mag voorin nooit met de rug naar voren worden geplaatst tenzij de airbag is uitgeschakeld en de bestuurder is verantwoordelijk voor het dragen van autogordels voor personen onder de 12 jaar LET Op het diagonaal gedeelte van driepuntsgordel mag nooit achter de rug worden gedragen Kinderen tot 18 jaar en groter dan 1,35m Regels voor gebruik Autogordels De algemeen regel is in de auto heb je voor iedereen een volwaardig zitplaats met eigen autogordel. 10

11 LES 1 Begrippen + Diversen Personenvervoer Het is verboden personen te vervoeren in de open of gesloten laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets en in of op een aanhangwagen achter een motorvoertuig of bromfiets. Dus het is ook verboden personen te vervoeren in een auto die niet op een normale zitplaats zijn gezeten. Bijvoorbeeld achter in een stationwagen niet zijnde in een stoel. Ook mag bestuurders van een personenauto tijdens het deelnemen aan het verkeer geen telefoon vasthouden. Bushalte: Alle autobussen en lijnbussen binnen bebouwd kom moeten worden voorgelaten ingeval dat ze bij een halte willen wegrijden. Dit geldt alleen binnen de bebouwde kom. Dus zodra een autobus bij een bushalte zijn richtingaanwijzer in werking stelt om weg te rijden, dient u hem in de bebouwde kom voor te laten gaan. Buiten de bebouwde kom hoeft u de autobus niet voor te laten gaan, omdat daar uw snelheid hoger ligt. 11

12 LES 1 Begrippen + Diversen Voorbeelden voorlaten bus en autobussen Hier moet u de autobus binnen de bebouwde kom voor laten gaan Hier moet u de touringcar binnen de bebouwde kom voor laten gaan. Hier hoeft u de autobus buiten de bebouwde kom niet voor te laten gaan Voorrang bij tramhaltes Hier moet u de uitstappende passagiers de gelegenheid geven het trottoir te bereiken. Hier hoeft u de uitstappende passagiers niet voor te laten gaan, omdat zij op een bordes uitstappen. 12

13 LES 1 Begrippen + Diversen Tramhalte: Bestuurders die een stilstaande tram of autobus willen voorbijrijden aan de zijde waar passagiers in- en uitstappen, moeten aan hen daartoe gelegenheid geven. Dit geldt alleen als de passagiers die op de rijbaan uitstappen. Belastingen: Als motorrijtuigen op de openbare weg rijden of staan, dan is de eigenaar verplicht om voor het betreffende motorvoertuig de wegenbelasting te voldoen. Verzekeringen Als motorrijtuigen op de openbare weg rijden of staan, dan is de eigenaar verplicht het motorvoertuig minimaal te verzekeren tegen Wettelijke Aansprakelijkheid (WA) De WA verzekering is bedoeld om andere weggebruikers financieel te beschermen tegen aanrijdingen door uw schuld.* all-risk (volledig casco) verzekering Zorg bij eventuele schade dat u altijd het Europees schadeformulier bij u hebt, zodat u vlug alle gegevens van de betrokken partijen verzameld heeft. Als er gewonden bij betrokken zijn, bel dan het nationale alarmnummer

14 LES 1 Begrippen + Diversen Blinden & Minder valide personen Personen die zich moeilijk voortbewegen. Als bestuurder moet u blinden, voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen, en alle personen die zich moeilijk voortbewegen, voor laten gaan. Onder moeilijk voortbewegen wordt verstaan, bv. iemand op krukken of met een rollator. Iemand in een rolstoel valt daar niet onder. Voetgangersoversteek Plaats VOP: Bestuurders moeten voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoer tuig, die op een VOP oversteken of kennelijk op het punt staan te doen, voor laten gaan. Let op; deze regel is dus al van toepassing als de voetganger of de bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij een voetgangers-oversteekplaats staat te wachten 14

15 LES 1 Begrippen + Diversen Gedrag bij VOP Wel / geen zeprapad (VOP)? VOP aanwezig? overstekende voetgangers en gehandicaptenvoertuigen worden voorgelaten. VOP niet aanwezig? Als de overstekende voetgangers minder valide, Slecht ziende of gehandicapt Dan moet je extra opletten En rekening meehouden Zie afbeeldingen 15

16 LES 1 Begrippen + Diversen Bijzondere manoeuvres: Als u met uw auto een bijzondere manoeuvre wilt uitvoeren zoals bv; wegrijden vanuit stilstand het uit een uitrit de weg oprijden van een weg een inrit oprijden achteruitrijden keren op de weg in- of uitvoegen rijstrook wisselen. dan dient u al het overige verkeer (iedereen zowel bestuurders als voetgangers) voor te laten gaan. Tevens moet u een teken geven met uw richtingaanwijzer bij; wegrijden vanuit stilstand het inhalen van een ander motorvoertuig in- of uitvoegen rijstrook wisselen een belangrijke zijdelingse verplaatsing. ABS Wat betekent het als uw auto is voorzien van ABS? Het Anti Blokkeer Systeem heeft als voordeel dat de wielen bij het remmen niet blokkeren, waardoor de auto bestuurbaar blijft. 16

17 LES 1 Begrippen + Diversen Alcohol, drugs en medicijnen Het is aan ieder voorboden: een voertuig te besturen of als bestuurder als hij onder invloed verkeert van een stof (alcoholhoudende drank, drugs, medicijnen, etc) waarvan hij weet of redelijkerwijze moet weten (sticker op medicijnen) dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kan verminderen, zodat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet Achter de stuur met Alcohol op. Mag u rijden als u alcohol genuttigd hebt? Het antwoord is helaas Ja. Hoeveel? -Tot 0,2 promille (circa 1 glas voor beginnende automobilisten die minder dan 5 jaar rijbewijs hebben) - Tot 0,5 promille (circa 2 glazen voor automobilisten die 5 jaar of langer rijbewijs hebben ) In het algemeen voor mannen gemiddeld 2 glazen alcoholische drank nuttigen levert 0,5 promille, Bij vrouwen minder dan 2 glazen. om nog te mogen rijden ga uit van 2 glazen ( voor beginners 1 glas.) 17

18 LES 1 Begrippen + Diversen Als bij een alcoholcontrole blijkt dat u meer heeft genuttigd dan 0,5 promille of 0,2 promille bij beginners, dan kan de politie u een rijverbod opleggen. Item Nieuwe bestuurder minder dan 5 jaar Ervaren bestuurder meer dan 5 jaar Hoeveel max alcohol in je bloed 0,2 promille Ca 1 glas 0,5 promille Ca 2 glazen Hoeveel max alcohol in je uit adem 88 microgram In uitgeademd lucht 220 microgram In uitgeademd lucht U bent bij een alcoholcontrole verplicht uw volledige medewerking te verlenen. Een rijverbod kan worden opgelegd voor ten hoogste 24uur. Een rijverbod kan ook worden opgelegd als u alcohol genuttigd hebt en aanstalten maakt om te gaan rijden. Bij het rijden onder invloed bent u niet verzekerd. Dat koffie of iets anders het alcohol in uw bloed sneller afbreekt is helaas niet waar. Medicijnen: Een aantal geneesmiddelen kunnen dezelfde invloed hebben als alcohol (gele waarschuwings- sticker). Zij beïnvloeden het reactievermogen meestal negatief. Drugs De meeste drugs beïnvloeden uw rijvaardigheid negatief. Mocht u aangehouden worden bij een verkeerscontrole dan is het moeilijk controleerbaar of u drugs gebruikt heeft. Mocht er een vermoeden ontstaan dat u drugs hebt gebruikt, dan wordt er meestal bloed afgenomen op het politiebureau. 18

19 LES 1 Begrippen + Diversen Doorrijden na een ongeval Ieder Die bij een verkeersongeval is betrokken of veroorzaakt, verboden de plaats van het ongeval te verlaten indien: 1. Bij dat ongeval, hij weet of vermoedt dat iemand gedood, letsel of schade aan een ander is toegebracht. 2. Daardoor, naar hij weet of vermoedt, een ander aan wie bij dat ongeval letsel is toegebracht, in hulpeloze toestand wordt achtergelaten. Verbod verlaten plaats van ongeval geldt niet als: U uw identiteit en voor zover u een motorrijtuig bestuurde, tevens van de identiteit van dat motorrijtuig naar behoren hebt achtergelaten. Met de plaats van het ongeval verlaten wordt bedoeld: Weggaan met of zonder voertuig alsof er niets aan De hand is na gestopt te hebben wegrijden voordat zijn gegevens bekend zijn gemaakt bij de politie of de tegenpartij. Regel verlaten plaats van ongeval bij ongeval mag de veroorzaker de plaats van ongeval niet verlaten tot hij/zij zijn gegevens en die van zijn voertuig achter heeft gelaten (genoeg gelegenheid gegeven om achter te laten) 19

20 LES 1 Begrippen + Diversen Gevaarlijke stoffen U mag met uw personenauto als u door een tunnel rijdt niet meer dan 60 liter reserve-brandstof vervoeren. U mag u dan niet door tunnels rijden en bent u verplicht de aangegeven route te volgen. Aanwijzingen door verkeeragent Algemeen stop teken Stop teken voor het verkeer dat de verkeersregelaar van voren nadert. Stop teken voor het verkeer dat de verkeersregelaar van achteren nadert. Stopteken voor het verkeer dat de verkeersregelaar zowel van voren als achter nadert 20

21 LES 1 Begrippen + Diversen Vervolg Aanwijzingen Stop teken voor het verkeer dat de verkeersregelaar van rechts nadert. Stop teken voor het verkeer in de vrije richtingen. opletten voor het verkeer in stopgezette richtingen kruispunt vrijmaken. Teken tot snelheid Verminderen Stopteken gegeven door een verkeersbrigadier 21

22 LES 2 Rijbewijzen + Kentekenbewijzen Rijbewijs categorieën Categorie Rijbewijs AM Rijbewijs B Voor besturen van Brom-/ Snorfiets Personenauto (mag nooit wegen meer dan 3500 kg). Het rijbewijs B geldt ook voor het besturen van een personenauto voor max. 8 personen exclusief de bestuurder (max 9 zitplaatsen). Op het rijbewijs zelf kan een aantekening staan. of besturen van een personenauto in welke gebied. Bijvoorbeeld; alleen automaat. Rijbewijs C Alleen vrachtautos die inclusief lading meer dan 3500kg wegen Rijbewijs D Rijbewijs E achter B Rijbewijs E achter C Rijbewijs E achter D Voor personenvervoer om 9 personen of meer exclusief bestuurder te vervoeren. Het gaar hierom totaal aantal zitplaatsen die meer is dan 9 Deze om aanhangwagen achter B- te mogen trekken, die niet aan bepaald voorwaarden (wordt nader uitgelgd), Als uw auto en aanhangwagen(tmm) samen meer wegen dan 3500 kg, dan is het BE rijbewijs verplicht De aanhangwagen in deze rijbewijscategorie mag zwaarder zijn dan 750 kg. Als u de zogeheten E achter C haalt, mag u een aanhangwagen achter uw voertuig koppelen waarvoor voor het rijbewijs geen maximumgewicht geldt. De aanhangwagen in deze rijbewijscategorie mag zwaarder zijn dan 750 kg. Als u de zogeheten E achter D haalt, mag u een aanhangwagen achter uw voertuig koppelen waarvoor voor het rijbewijs geen maximumgewicht geldt. Ontzegging van de rijbevoegdheid Als het rijbewijs is ingevorderd mag u op dat moment geen motorrijtuig meer besturen. (dus ook geen bromfiets) U mag dus ook geen rijlessen nemen of examen afleggen. 22

23 LES 2 Rijbewijzen + Kentekenbewijzen Kenteken bewijs Het kentekenbewijs bestaat uit: - Kentekenplaat - Kentekenbewijs vanaf 1 januari 2014 Sinds 1 januari 2014 bestaat het kentekenbewijs uit: - Kentekenbewijs op creditcardformaat (kentekencard) -Tenaamstellingscode het deel dat nodig is bij overschrijving van het kenteken en dat u thuis moet bewaren. De tenaamstellingscode bestaat uit 9 cijfers en ontvangt u gedeeltelijk bij het op naam zetten (eerste 4 cijfers) en gedeeltelijk als u de kentekencard ontvangt (laatste 5 cijfers). Kentekenbewijs deel II: dit papieren deel ontvangt u alleen als u een voertuig uitvoert. Dit papieren kentekenbewijs deel II bevat onder andere de naam en adresgegevens van degene die het voertuig heeft uitgevoerd. De combinatie van kentekencard en papieren deel II heeft de functie van uitvoerkentekenbewijs. Aanhangwagen achter B JUIST, u mag met uw B rijbewijs een aanhangwagen trekken achter uw auto. Met een B rijbewijs mag je een aanhangwagen trekken met een Toegestane maximum massa (TMM) van 750 kg*. 23

24 LES 2 Rijbewijzen + Kentekenbewijzen Uitzondering Als uw auto zwaarder is dan 750 kg. In dit geval mag de (TMM) Toegestane maximum massa van de aanhangwagen meer bedragen dan 750 kg, maar niet meer dan het gewicht van de auto. Als uw auto en aanhangwagen(tmm) samen meer wegen dan 3500 kg, dan is het BE rijbewijs verplicht. Toegestane maximum massa wil zeggen; Het eigen gewicht van de aanhangwagen + wat de aanhangwagen maximaal aan gewicht mag laden Voorbeelden E achter B: 24

25 LES 2 Rijbewijzen + Kentekenbewijzen Kentekens aanhangwagens Als aanhangwagen achter B toegestaan is dan moet je achterop de aanhangwagen (op de daarvoor bestemd plek) het zelfde kentekennummer als de trekkende voertuig. Dus als de aanhangwagen TMM is minder dan 750 kg, dan moet hij voorzien zijn van een witte kentekenplaat met dezelfde letters en cijfers als het trekkend voertuig. Aanhanger met eigen kenteken Aanhangwagens hebben in bepaalde gevallen een eigen kentekenplaat. Als aanhangwagen TMM meer is dan 750 kg, dan moet hij voorzien zijn van een gele kentekenplaat met een eigen kentekenbewijs. Beginnersrijbewijs Je rijbewijs voor het eerst gehaald?. dan val je onder de nieuwe regeling. de eerste vijf jaar na ontvangst van het rijbewijs strengere regels. Je krijgt een strafpunt als je aangehouden bent vanwege bumperkleven, een snelheid meer dan 30km/u dan de toegestane snelheid, een alcoholpromillage van 0,8 en hoger en het veroorzaken van ongevallen waarbij doden of gewonden vallen. Het rijbewijs wordt geschorst als je voor de derde keer is aangehouden en veroordeeld. Blijkt uit het daaropvolgende rijvaardigheidsonderzoek dat de beginnende bestuurder niet rijvaardig is, dan wordt het rijbewijs ongeldig verklaard. Beginnersrijbewijs staat niet op uw rijbewijs vermeld, maar staat geregistreerd. 25

26 LES 3 Inrichting, belading en slepen van voertuigen Inrichting De belangrijkste verplichte inrichtingseisen voor een personenauto: 1. Snelheidsmeter: Deze moet goed werken en afleesbaar zijn. Moet bij nacht goed afleesbaar zijn. 2. Claxon: Deze moet goed werken en 1 toonhoogte hebben. 3. Achteruitrij-inrichting: Deze is uiteraard verplicht.als deze is ingeschakeld moeten tevens 1 of 2 achteruitrijlichten branden. 4. Mistachterlicht: Hiervan is er minimaal 1 van verplicht. (2 mag) 5. Uitlaat: Deze moet goed zijn bevestigd en gasdicht zijn over de hele lengte. 6. Ruitenwissers: Voor 2 goedwerkende ruitenwissers. (1 mag mits hij de gehele ruit wist) Een achterruitenwisser is niet verplicht. 7. Banden: Alle banden moeten voldoende lucht en profiel (1,6 mm) hebben. 8. Reserve wiel: Het reservewiel moet ook voldoende lucht en profiel (1,6 mm) hebben. 9. Spiegels: Verplicht zijn minimaal 1 binnenspiegel en een 1 linkerbuitenspiegel. Is het zicht door het achterraam onvoldoende bv. door sneeuw of lading, dan is ook een rechterbuitenspiegel verplicht. Ruitensproeier: De ruitensproeier is alleen verplicht als de auto een voorruit heeft. Uiteraard moet er steeds voldoende ruitensproeiervloeistof aanwezig zijn. 26

27 LES 3 Inrichting, belading en slepen van voertuigen Inrichting, Lading en slepen van voertuigen: Hulpkoppeling of losbreekrem Bij aanhangwagen moet je of Hulpkoppeling of losbreek rem gebruiken en niet allebei tegelijk. Losbreekreminrichting: verbroken. Een losbreekreminrichting is een reminrichting die ervoor zorgdraagt dat de rem van de aanhangwagen vanzelf in werking treedt, zodra de verbinding tussen de aanhangwagen en het trekkende voertuig wordt verbroken. 27

28 LES 3 Inrichting, belading en slepen van voertuigen Hulpkoppelinginrichting De hulpkoppeling is een stalen kabel, die ervoor zorgdraagt, dat de aanhangwagen, indien deze onder het rijden losraakt, aan het voertuig blijft verbonden. De hulpkoppeling moet deugdelijk zijn bevestigd en mag niet vervormd of overmatig versleten zijn. Wanneer de aanhangwagen al voorzien is van een losbreekreminrichting, is een hulpkoppeling niet toegestaan 28

29 LES 3 Inrichting, belading en slepen van voertuigen A.P.K. (Algemene Periodieke Keuring) om de veiligheid op de weg meer te waarborgen, moet elke auto een autokeuring ondergaan. Zie tabel hieronder Voertuig Brandstof 1 e APK APK daarna vanaf 1 januari 2005, voertuig niet ouder dan 30 jaar Benzine, alcohol en/of elektromotor Na 4 jaar -2x na 2 jaar - Daarna elk jaar vanaf 1 januari 2005, voertuig niet ouder dan 30 jaar Diesel, gas Na 3 jaar - Daarna elk jaar Vóór 1 januari 2005, voertuig niet ouder dan 30 jaar Alle brandstoffen Na 3 jaar - Daarna elk jaar Eisen aan lading Als men lading gaat vervoeren moet men met veel dingen rekening houden, zoals; - de lading moet goed worden bevestigd. - de lading mag het uitzicht van de bestuurder niet belemmeren. -de lading mag de verlichting en kentekenplaat niet bedekken. -als de lading voor het voertuig of meer dan 1 meter achter het voertuig uitsteekt moet deze gemarkeerd worden met een markeringsbord. - Een rode vlag is niet toegestaan. -de lading mag bij personenauto`s niet meer dan 20 cm aan de zijkanten uitsteken. Tot een maximum van 29 2,55 meter.

30 LES 3 Inrichting, belading en slepen van voertuigen Deelbare lading Mag niet voor het voertuig uitsteken: Mag maximaal 1 meter achter het voertuig uitsteken, tot een maximum van 5 meter achter de achterste as. Ondeelbare lading; Zoals planken, leidingen, platen, etc. Deze lading mag wel voor het voertuig uitsteken. nl; 3,5 meter vanaf het stuur gemeten Mag maximaal 5 meter achter de achterste as uitsteken. 30

31 LES 3 Inrichting, belading en slepen van voertuigen Scherpuitstekende lading; leidingen, etc. Deze lading mag niet uitsteken. De lading mag wel uitsteken, als u de lading afschermt. Minimaal 2 meter boven het wegdek uitsteekt. Fietsdrager Als u achterop uw auto een fiets wilt vervoeren let dan op dat u een goedgekeurde fietsdrager koopt. Uw kentekenplaat en verlichting moet altijd goed zichtbaar blijven. Daklast: U mag op het dak van uw auto last vervoeren. Houdt u wel rekening met de maximale daklast. Hoeveel de maximale daklast is kunt u terug vinden in het instructieboekje van uw auto. 31

32 LES 3 Inrichting, belading en slepen van voertuigen Lading op een aanhangwagen Als men lading gaat vervoeren met een aanhangwagen, dan moet u aan de volgende eisen voldoen. De aanhangwagen mag niet breder zijn dan 2,55 meter inclusief de lading. Let op; zodra de lading bij aanhangwagens meer dan 10 cm aan de zijkant uitsteekt, zijn deze markeringsplaten verplicht. Als de verplichte verlichting gevoerd moet worden, moeten ook deze platen verlicht zijn. Achter rood licht en voor wit licht. Lading op een aanhangwagen De lading mag bij aanhangwagens aan de achterzijde tot 5 meter achter de as uitsteken. Let op; zodra de lading bij aanhangwagens meer dan 1 meter aan de achterzijde uitsteekt, zijn deze markeringsplaten verplicht. Als de verplichte verlichting gevoerd moet worden, moeten ook deze platen verlicht zijn. Achter rood licht en voor wit licht. Let op; Bij aanhangwagens mag de lading nooit aan de voorzijde uitsteken. (voorzijde is midden trek oog). 32

33 LES 4 Borden, verkeerstekens en verkeerslichten A- 3 kleurige verkeerslichten: Rood stoppen Geel Stoppen als je fatsoenlijk kan stoppen, bestuurders die het licht zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijker wijs niet meer mogelijk is (minder dan 2sec afstand van stopstreep)doorgaan. Groen: doorgaan Let op Als er het verkeerslicht een pijl is, dan geldt de pijl alleen voor de aangegeven richting. In zo'n geval heeft het overige rechtdoor gaand verkeer rood. Dat geldt ook indien u linksaf slaat. De fietsers hebben nu dus rood. B- 2 kleurig verkeerslichten: Deze lichten zijn meestal uitgeschakeld. deze worden pas geactiveerd indien nodig. Deze worden vaak geplaatst bij bruggen. Als ze bij bruggen worden geplaatst kan het langer duren voordat deze lichten weer uit gaan. Zet dan uw motor uit. Deelstrepen op het wegdek Deelstrepen hebben als doel om de rijbaan te verdelen in rijstroken. Deze strepen kunnen in verschillende vormen voorkomen. Naarmate de openingen tussen de strepen kleiner worden, wordt het inhalen gevaarlijker. 33

34 LES 4 Borden, verkeerstekens en verkeerslichten Verkeerslichten bij overwegen Voorbeelden Deelstrepen op het wegdek Onderbroken streep Doorgetrokken streep Als streep helemaal doorgetrokken is, dan mag je als bestuurder niet oversteken. Als twee strepen doorgetrokken en onderbroken naast elkaar zijn dan mag je als bestuurder pas oversteken als het onderbroken streep aan je kant is. Bestuurders mogen deze streep overschrijden, om in een inrit in te rijden. Let op Indien de rijbaan is verdeeld in dubbele strepen, dan telt de streep die het dichtst links naast u ligt. 34

35 LES 4 Borden, verkeerstekens en verkeerslichten Voorbeelden doorgetrokken streep, Niet Niet Kantlijn Als de doorgetrokken streep een kantlijn betreft, dan mag u deze streep uiteraard gewoon overschrijden. 35

36 LES 4 Borden, verkeerstekens en verkeerslichten Gele strepen Tijdens werkzaamheden worden strepen die de rijbaan in rijstroken verdelen vaak geel gemaakt Verdrijvingsvlakken Bestuurders mogen verdrijvingsvlakken niet gebruiken. Veer Een veer wordt meestal aangebracht om bestuurders te waarschuwen voor gevaar. Het is dan ook verstandig om uw snelheid te verminderen. Andere vormen zijn ook mogelijk. Zie voorbeeld. Voorsorteervakken De nadering van voorsorteervakken kan worden aangegeven met een bord. Als men in een voorsorteerrvak rijdt en men bevindt zich tussen de doorgetrokken strepen dan mag men niet meer van rijstrook wisselen 36

37 LES 4 Borden, verkeerstekens en verkeerslichten Let op; als er in een voorsorteer vak het volgende symbool is aan gebracht, dan mag u de eerste weg niet inrijden. Voorsorteren: Let op dat tijdig voorsorteren bevordert doorstroming en Veiligheid, Kijk daarom ver vooruit en denk ver vooruit. Ga als volgt te werk bij voorsorteren - Bepaal op tijd welke richting je wilt rijden. - Wees opzoek naar hoeveel rijstroken in jouw richting er zijn. - Bepaal op de meest rechts rijstrook in jouw richting die je wilt volgen. - Voorsorteer tijdig om je afslag of je rijstrook niet te missen. - Let wel op dat je richting tijdig aangeeft om andere weggebruikers te informeren wat je gaat doen 37

38 LES 5 Kruispunten en Voorrang Kruispunten Een kruispunt is; een kruising of splitsing van wegen en kan gevormd worden door, - verharde wegen, - onverharde wegen, - fietspaden onderling, - verharde weg en een fietspad, - onverharde weg en een fietspad Voorrang verlenen: Voorrang verlenen houdt in de betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg te vervolgen. Van belang is dat u het kruispunt nadert met aangepaste snelheid, zodat de andere bestuurders het vertrouwen krijgen en houden dat u hen voorrang zult verlenen. Nadert u een kruispunt met een te hoge snelheid dan is er geen sprake van voorrang verlenen in de zin van de wet en bent u dus strafbaar. 38

39 LES 5 Kruispunten en Voorrang Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren. Als u moet stoppen, doe dit dan voor het kruispunt. Dat u een kruispunt niet mag blokkeren geldt ook voor oversteekplaatsen voor (brom)fietsers en voetgangers. Als er op het kruispunt een opstelmogelijkheid is, mag u op het kruispunt stoppen. Uiteraard moet de opstelruimte Kruispunt moet je in een keer oversteken. Je mag dus niet midden op de kruispunt stoppen om iemand voor te laten, Je moet ca 5 meter voor de kruis al besloten hebben ga ik oversteken of wacht ik? Het volgende maakt ook deel uit de kruispunt en mag je blokkeren: - Zebra pad (VOP) - Fiets oversteek Plaats (FOP) 39

40 LES 5 Kruispunten en Voorrang Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren. Als u moet stoppen, doe dit dan voor het kruispunt. Dat u een kruispunt niet mag blokkeren geldt ook voor oversteekplaatsen voor (brom)fietsers en voetgangers. Als er op het kruispunt een opstelmogelijkheid is, mag u op het kruispunt stoppen. Uiteraard moet de opstelruimte Kruispunt moet je in een keer oversteken. Je mag dus niet midden op de kruispunt stoppen om iemand voor te laten, Je moet ca 5 meter voor de kruis al besloten hebben ga ik oversteken of wacht ik? Het volgende maakt ook deel uit de kruispunt en mag je blokkeren: - Zebra pad (VOP) - Fiets oversteek Plaats (FOP) 40

41 LES 6 Afslaan en van richting veranderen Hoofdregels bij het afslaan Hoofdregel 1 (de rechtdoor regel) Bestuurders die links of rechts afslaan moeten al het verkeer wat op dezelfde weg rechtdoor gaat ( waar u op rijdt) voor laten gaan. In volgende voorbeelden moet de rode auto wachten en het andere verkeer voor laten gaan. Fietser Eerst de dan de auto Eerst de gele auto dan de rode auto Eerst de Voetganger dan de rode auto De rechtdoorregel geldt ook als uzelf op een verharde weg rijdt en het tegemoetkomend verkeer van een onverharde weg komt, het is en blijft dezelfde weg. Ook hier geldt de rechtdoorregel. De blauwe auto mag eerst. 41

42 LES 5 Kruispunten en Voorrang Uitrit Let op: Als iemand een uitrit verlaat geldt de rechtdoorregel niet. De rode auto mag nu eerst. Hoofdregel 2 (de korte bocht gaat voor de lange bocht ) Bestuurders die naar links afslaan, moeten tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt naar rechts afslaan voor laten gaan In de volksmond spreken we van: de korte bocht gaat voor de lange bocht In de 1 e 2 tekeningen heeft de blauwe auto voorrang. In 3 e heeft de rode auto voorrang blauwe auto komt een uitrit Uitzondering op de hoofdregel bij het afslaan. De 2 eerder genoemde hoofdregels bij het afslaan gelden niet voor bestuurders van trams. In beide gevallen mag de tram dus eerst. 42

43 LES 6 Afslaan en van richting veranderen Voorsorteren Voorsorteren is wettelijk niet verplicht, maar als u niet voorsorteert en daardoor het overige verkeer onnodig hindert bent u wel strafbaar. Als er pijlen op het wegdek liggen is men wel verplicht deze op te volgen. Als u rechtsaf slaat ga dan zoveel mogelijk rechts rijden Als u links afslaat ga dan zoveel mogelijk tegen de as van de weg rijden. In een volledige éénrichtingsweg kunt u het beste helemaal links van de rijbaan voorsorteren. Maar in een beperkte éénrichtingsweg kunt u het beste tegen de as van de weg voorsorteren. Helemaal links voorsorteren is hier verboden. Overige weggebruikers kunnen dan makkelijker inhalen. NB als het om eenrichtingsweg gaat moet je uiterst links voorsorteren al dan niet rekening houdend met fiets/bromfietsen 43

44 LES 6 Afslaan en van richting veranderen Voorsorteren op een rijbaan met éénrichtingsverkeer Op een rijbaan waar u geen tegenliggers hoeft te verwachten, kunt u het beste helemaal links van de rijbaan voorsorteren. Voorsorteren op of naast een fietsstrook Als u rechtsaf wil slaan terwijl er een fietsstrook rechts naast u ligt, mag u in bepaalde gevallen op een fietsstrook voorsorteren. Hier mag niet voorsorteren Hier ook mag je niet voor sorteren Op een fietsstrook met een onderbroken streep. Mag, hoeft niet. 44

45 LES 6 Afslaan en van richting veranderen Voorsorteren op een fietsstrook Met een onderbroken streep mag niet verplicht Als u linksaf slaat krijgt u vaak te maken met verkeer uit tegenovergestelde richting. U zult dan moeten beslissen of u voor elkaar langs gaat of om elkaar heen. In de meeste gevallen kunt u het beste voor elkaar langs gaan, tenzij anders aangegeven. In onderstaande voorbeelden kunt u zien dat u in situatie 1 weinig hinder van elkaar heeft, terwijl u in situatie 2 een moeilijke situatie creëert. Voorbeeld 1 heeft hier dus de voorkeur. Situatie 1 Situatie 2 Houdt bij het afslaan rekening met verkeersborden 45

46 LES 6 Afslaan en van richting veranderen Afbuigende wegen en voorrang Soms kan een weg afbuigen. Als dit dan een voorrangsweg of voorrangskruispunt betreft, dan blijft de rechtdoorregel van toepassing. De fietser mag hieronder eerst. De fietser gaat namelijk rechtdoor op dezelfde weg als de groene auto en de groene auto gaat deze weg verlaten. De gele auto moet ook op de fietser wachten, omdat de gele auto voorrang moet verlenen aan de fietser. De fietser mag hieronder eerst. De fietser gaat namelijk rechtdoor op dezelfde weg als de groene auto en de groene auto gaat deze weg verlaten. De gele auto moet ook op de fietser wachten, omdat de gele auto voorrang moet verlenen aan de fietser. Let op; Veel mensen begrijpen de rechtdoorregel niet helemaal. In onderstaande voorbeelden gaat de gele auto en de voetganger ook rechtdoor, maar niet op dezelfde weg waar de rode auto op rijdt. In deze gevallen is er dus geen sprake van de rechtdoorregel, maar van verkeer van rechts. Zie volgende afbeeldingen 46

47 LES 6 Afslaan en van richting veranderen Vervolg voorrang De regel rechtdoor geld niet in volgende verkeerssituatie Gele auto gaat voor Rode auto gaat voor Let op Voetgangers doen niet mee aan voorrang, maar zij worden voor gelaten Wanneer worden voetgangers voor gelaten? - Bij Zebra pad - Als een voetganger recht door gaat op dezelfde weg (gezicht of rug gas terug) - Bij in en uitrit - Bij een brug met volgende voorrangsborden 47

48 LES 7 Situaties en Kruispunten Vaststellen verkeerssituatie Verkeerssituatie ontsaat op een kruispunt doordat meerdere voertuigen tegelijkertijd een kruising of splitsing naderen. Wat moet je doen als bestuurder? - Kijk goed naar het totale plaatje - Stel je zelf volgende vragen - Wat voor kruising of splitsing is het? - Welke verkeersborden of belettering op de wegdek zie ik? - Stel de voorrang op tijd vast. Wie mag eerst en wie volgt, - Stel je plek op de weg en of er een opstel mogelijkheid is. - Zijn er obstakels Vraag 1: Soort kruispunt Antwoord: Voorrangskruispunt Vraag 2: borden en belettering? Antwoord: stopbord en één rijstrook Vraag 3: Voorrang? Antwoord: Fietser, tram daarna ik. Vraag 4: plek op de weg en obstakels Antwoord: plek rechts 48

49 LES 7 Situaties en Kruispunten Ver kijken ver denken Om veilig deel te nemen aan het verkeer moet je ver vooruit kijken. Vergeet niet: Ver kijken is regeren Als bestuurder moet je zorgen voor je eigen veiligheid en die van ander verkeer. Dat doe je door op tijd de belangrijkste aspecten om veilig deel te nemen aan het verkeer te zoek. Hoe eerder dat je ze herkent hoe meer tijd je hebt om te denken wat je moet doen hoe veilig je voelt. Welke aspecten in het verkeer moet je nieuwsgierig opzoek naar? - Kruispunten op tijd zien zorgt voor tijdig voorrang vaststellen. - Lijnen netwerk op de wegdek het tijdig signaleren van de lijnen op de wegdek helpt bij tijdig vaststellen van je plek op de weg - Verkeersborden dan zie en begrijp je op tijd wat je mag en wat je rechten en plechten zijn. - Obstakels tijdig zien van obstakels in je weg op je weg in je rij-richting helpt je tijdig te besslissen inhalen?, Uitwijken of langzaam rijden en wachten. Kortom kijk ver genoeg om tijdig een plan te maken. 49

50 LES 8 Stoppen, stilstaan en parkeren Wat is het verschil Stoppen, stilstaan en parkeren Stoppen: doe je gedwongen, Het is verplicht stilstaan met een voertuig. Bijvoorbeeld voor een stoplicht of in file. Of pech.. etc Stilstaan: is het vrijwillig stoppen van een voertuig gedurende de tijd die nodig is om iemand onmiddellijk in/of uit te laten stappen of goederen onmiddellijk te laden of te lossen. Parkeren: is vrijwillig stoppen van een voertuig, langer dan de tijd die gezien wordt als stilstaan. Dus alles wat niet stilstaan is, is parkeren. Stilstaan: Onder stilstaan verstaan we: - Het onmiddellijk laten in of uitstappen van passagiers. - Het onmiddellijk laden en of lossen van goederen. (die moeilijk anders dan met de auto gebracht of gehaald kunnen worden) Als u andere redenen heeft om stil te gaan staan bv; om even de weg te vragen of het ergens wachten op passagiers, dan valt dit onder parkeren. Waar is Stilstaan toegestaan? Stilstaan is toegestaan, zowel aan de rechter- als aan de linkerzijde van de weg. Rechts van de weg heeft de voorkeur. (Als u links gaat stilstaan heeft u vaak minder zicht op de tegenliggers). 50

51 LES 8 Stoppen, stilstaan en parkeren Waar is stilstaan verboden? Stilstaan is in ieder geval verboden als u het overige verkeer ter plaatse in gevaar brengt. 1- verkeersbord verboden stil te staan Als onderstaand bord is geplaatst dan is stilstaan verboden (alleen aan de kant waar het bord is geplaatst; de overkant dus niet. Dat geldt ook voor de berm, behalve voor die weggedeelten die voor parkeren zijn bestemd). Opmerking: Onder het bord hiernaast kan een wit bord worden geplaatst om aan te geven voor welke bestuurders het bord wel of niet geldt. 2- In de Tunnel Als je rook onder de motor Kap ziet in tunnel?, dan moet je Eerst snel uit de tunnel rijden Dan pas snel te staan om te Kijken wat aan de hand is. 3- Naast gele door- Getrokken streep 4- Op fietsstrook of rijbaan er naast Let op, het maakt niet uit of het een fietsstrook met een doorgetrokken of onderbroken streep betreft. 51

52 LES 8 Stoppen, stilstaan en parkeren 5- Bij een bushalte: - ter hoogte van de geblokte markering. -indien deze markering ontbreekt, op een afstand van minder dan 12 meter aan weerszijden van het bord. Uitzondering Het onmiddellijk in- of uit laten stappen van personen is toegestaan, je mag de bus hierbij niet hinderen. Let op; het laden en of lossen van goederen mag dus niet. Hier geldt op beide plaatsen een verbod om stil te staan. Voor of achter de blokmarkering mag u wel stilstaan of parkeren. Behalve om iemand uit te laten stappen. U mag hier dus ook niet goederen gaan laden of lossen. 6- Op een bus strook of op de rijbaan langs een bus strook. 52

53 LES 8 Stoppen, stilstaan en parkeren Het verbod geldt alleen op of naast een bus strook. Dus langs een busbaan mag u wel stilstaan of parkeren. 7- Op de overweg 8- Op een invoeg- en uitrijstrook van auto(snel) wegen. 9- Op of binnen 5 meter van een zebrapad VOP of oversteekplaats voor fietsers of Bromfietsers. 53

54 LES 8 Stoppen, stilstaan en parkeren 10- Op een kruispunt. (dit geldt alleen voor het rode vlak.) 11- Op een voetpad of trottoir. NB stilstaan is toegestaan op een fietssuggestiestrook. Als er geen afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht dan is er sprake van een fietssuggestiestrook. In dit geval mag u er wel op of ernaast stil gaan staan. Zie afbeelding hierboven rechts. Parkeren: Dit is het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot: - Het onmiddellijk in- of uit laten stappen van passagiers, of - Het onmiddellijk laden of lossen van goederen. 54

55 LES 8 Stoppen, stilstaan en parkeren Als u tussen het laden of lossen door even koffie gaat drinken of andere bezigheden gaat doen, die niets met het laden of lossen te maken hebben, dan valt dat onder parkeren. Invullen van vrachtbrieven hoort bij laden en lossen. Waar is Parkeren toegestaan? Stilstaan is in ieder geval verboden als u het overige verkeer ter plaatse in gevaar brengt. Parkeren is toegestaan op: De rijbaan aan de rechter- en linkerzijde van de rijbaan Parkeerhavens en parkeerstroken langs de rijbaan Parkeerplaatsen Let op Daar waar een parkeerverbod geldt, mag u in ieder geval iemand onmiddellijk in- of uit laten stappen, of het onmiddellijk laden of lossen van goederen. Parkeren is in ieder geval verboden als u het overige verkeer ter plaatse in gevaar brengt en op alle plaatsen waar stilstaan verboden is. Parkeerverbod waar? 1- Op alle plaatsen waar stilstaan verboden is 2- verkeersbord parkeer verbod Parkeer verbod geld aan de zijde van de weg waar dit Bord is geplaatst. Let op een onder bord kan aangeven voor wie en wanneer dit bord wel of niet geldt. 3- Voor een inrit of een uitrit 55

56 LES 8 Stoppen, stilstaan en parkeren 4- langs een gele onderbroken streep 5- Binnen 5 meter van een kruising 6- Op een rijbaan buiten bebouwdekom op een voorrangsweg Mag niet parkeren Buiten bebouwde kom voorrangsweg Mag wel parkeren Buiten bebouwde kom geen voorrangsweg Mag hier parkeren Buiten bebouwde kom voorrangsweg 56

57 LES 8 Stoppen, stilstaan en parkeren 6- Dubbel parkeren is ook verboden. (Dat wil zeggen, parkeren langs een reeds geparkeerd voertuig.) 7- In een parkeerverbodszone. Het verbod geldt voor het gehele gebied achter het bord. Het verbod geldt niet voor parkeerplaatsen aangeduid met het P-bord, of parkeervakken die zijn voorzien van een witte P op het wegdek. Na het bord Eindzone mag je parkeer Zie hieronder voorbeelden P-borden 7- OOK op een parkeerplaats, die voor andere doeleinden is bestemd. Parkeerschijf zone: Hier mag je parkeren onder volgende voorwaarden: - Een blauw parkeerschijf zichtbaar plaatsen achter de voorruit. - De tijd waarop met parkeren is begonnen moet aangegeven zijn. - In een parkeerschijfzone mag je parkeren met parkeerschijf langs de blauwe streep. 57

58 LES 9 Inhalen, tegenkomen en voorbijgaan De hoofdregel: inhalen geschiedt links Enkele belangrijke regels voor het inhalen. - Als uzelf wordt ingehaald mag u niet sneller rijden. - Inhalen moet in de gehele verkeerssituatie mogelijk zijn. - Kijk of uzelf niet wordt ingehaald. - Houdt rekening met de nodige tijd voor het inhalen. Zo is het belangrijk dat u weet hoe lang een voertuig voor u is, om alvorens weer naar rechts terug te kunnen. - Als u wilt inhalen, vraag dan je zelf voordat je richting aangeeft. Is inhalen niet verboden? Is inhalen in dit situatie verstandig of wenselijk is?. - Als u gaat inhalen houdt dan minstens 1 meter zijdelingse afstand, kan dit niet, dan blijft u er maar achter! - Voor het inhalen op de snelweg maak grotere volgafstand met de voertuig die je wilt inhalen zodat je snelheid kan maken tijdens inhalen. Nooit gas loslaten tijdens inhalen. Uitzonderingen hoofdregel alleen links inhalen: 1- mag je rechts inhalen, als een voertuig voor u links afslaat en dit ook te kennen geeft, dan mag u rechts inhalen 58

59 LES 9 Inhalen, tegenkomen en voorbijgaan 2- Een tram mag u zowel links als rechts inhalen 3- Als direct links van u een blokmarkering ligt, mag u rechts inhalen. Dus alleen de gele auto mag hier rechts inhalen. 4- Vlak voor of op een rotonde mag u links of rechts inhalen. 5- Een file mag u rechts inhalen. Let op een file is: Een rij auto s die stilstaat of langzaam rijdt. 59

60 LES 9 Inhalen, tegenkomen en voorbijgaan Wanneer is verboden in te halen? Inhalen is altijd verboden als de inhaalmanoeuvre gevaar kan opleveren. Zoals: 1- Inhalen in een onoverzichtelijke bocht op de weghelft voor tegenliggers. 2- aan de top van onoverzichtelijke helling. 3- Vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats. Het inhaalverbod geldt voor alle voertuigen. Dus u mag ook geen fiets inhalen. Het inhaalverbod is ingesteld in verband met het zicht op de oversteekplaats. 4- Uiteraard kan men ook een inhaalverbod aangeven voor bepaalde voertuigen. In dit geval mogen motorvoertuigen elkaar onderling niet inhalen. 60

61 LES 9 Inhalen, tegenkomen en voorbijgaan Tegenkomen en passeren Bij het tegenkomen van ander verkeer bent u verplicht zoveel mogelijk naar rechts uit te wijken. Dit geldt uiteraard ook voor de tegenligger. Is dit niet mogelijk bijvoorbeeld door een geparkeerde voertuig op uw weghelft, dan verminder de snelheid en stop zo nodig om de tegenligger te laten passeren. Let op Als u moet stoppen, stop dan tijdig, dit maakt het wegrijden eenvoudiger. Obstakels Soms zijn er bij obstakels borden geplaatst die de doorgang regelen. U mag de tractor hieronder niet inhalen, omdat de tractor ook een motorvoertuig is. U mag de motorfiets hieronder niet inhalen, omdat het inhaalverbod voor alle motorvoertuigen geldt. Een bromfiets mag u hieronder wel inhalen, omdat een bromfiets geen motorvoertuig is. 61

62 LES 9 Inhalen, tegenkomen en voorbijgaan Als bestuurder van de rode auto met dit verkeersbord moet u al het verkeer uit tegenovergestelde richting voor laten gaan. Als bestuurder van de rode auto met dit verkeersbord moeten alle bestuurders uit tegenovergestelde richting wachten. Inhalen vrachtauto Bij het inhalen van een vrachtauto s moet je rekeninghouden met de lengte van de vrachtauto. Onderstaande markeringsborden geven aan of u met lange voertuigen te maken hebt Deze markeringsplaten zitten achter op een vrachtauto. Deze is een losse vrachtauto Deze mag maximaal 12 m lang zijn. 62

63 LES 9 Inhalen, tegenkomen en voorbijgaan Onderstaande markeringsplaten zitten op een aanhangwagen of oplegger van een vrachtauto. Als je dit bord ziet weet je dat de vrachtauto een aanhanger of oplegger heeft. Deze vrachtauto met aanhangwagen mag maximaal 18,75 m lang zijn. - Een vrachtauto mag maximaal 12 meter lang zijn. - Een trekker met oplegger mag 16,5 meter lang zijn. - Een vrachtauto met aanhangwagen mag 18,75 meter lang zijn. - Een langere en zwaardere vrachtautocombinatie mag zelfs 25 meter lang zijn. Vrachtauto s, aanhangwagens en opleggers met een toegestane maximummassa van Vrachtwagen met oplegger Vrachtwagen met aanhanger 63

64 LES 10 snelheid en auto(snel)wegen Autoweg Een autoweg wordt aangeduid door bord G3 Op de autoweg is rijden slechts toegestaan voor bestuurders van motorvoertuigen (MVT) die minimaal. 50 km/uur mogen en kunnen rijden. Let op; 50 km/uur is geen minimumsnelheid. De maximumsnelheid op een autoweg voor personenauto s bedraagt 100 km/uur buiten de bebouwde kom. Personenauto s met een aanhangwagen mogen slechts 90 km/uur. Let op; binnen de bebouwde kom geldt 50 km/uur, tenzij anders aangegeven Let op; de langs de autoweg gelegen: - Parkeerplaatsen, - Tankstations - Bushalteplaatsen maken geen deel uit van de autoweg (dus geen 100 km/uur rijden. Wat is verboden te doen op de autoweg? Het is op de snel niet toegestaan om: - Op de rijbaan stil te staan - Keren - Achteruit rijden Behalve in noodgevallen is het voor weggebruikers verboden op een autoweg gebruik te maken van de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm. Enkele voorbeelden van een noodgeval zijn; autopech, eerste hulpverlening, sanitaire stop voor kinderen of ouderen, lading controle, etc 64

65 LES 10 snelheid en auto(snel)wegen Autosnelweg Een autosnelweg wordt aangeduid door bord G1 Op de autosnelweg is slechts toegestaan voor bestuurders van motorvoertuigen (MVT) die minimaal 65 km/uur mogen en kunnen rijden. Let op; 65 km/uur is geen minimumsnelheid. De maximumsnelheid op een autosnelweg voor personenauto s bedraagt 130 km/uur buiten de bebouwde kom. Personenauto s met een aanhangwagen mogen slechts 90 km/uur. Let op; binnen de bebouwde kom geldt 50 km/uur, tenzij anders aangegeven. Wat is verboden op Autosnelweg Op de autosnelweg is verboden: - op de rijbaan stil staan - keren - achteruit rijden - gebruik te maken van de derde rijstrook indien u met een aanhangwagen rijdt, en de auto samen met de aanhangwagen langer is dan 7 meter. Behalve in noodgevallen is het voor weggebruikers verboden op een autosnelweg gebruik te maken van de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm. Enkele voorbeelden van een noodgeval zijn; autopech, eerste hulpverlening, sanitaire stop voor kinderen of ouderen, lading controle, etc 65

66 LES 10 snelheid en auto(snel)wegen Autoweg &Autosnelweg Autoweg Meestal gelijkvloerse kruispunten. Maximumsnelheid 100 km/uur. Vaak tegenliggers op de rijbaan. Meestal geen vluchtstrook. Autosnelweg Altijd ongelijkvloerse kruispunten. Maximumsnelheid 130 km/uur. Geen tegenliggers op de rijbaan. Meestal een vluchtstrook. Invoegen /weven Autosnelweg Invoegen Als u gaat invoegen mag u andere bestuurders niet hinderen. De blauwe auto mag de rode auto dus niet hinderen. Weven Als u gaat invoegen mag u andere bestuurders niet hinderen. De blauwe auto mag de rode auto dus niet hinderen. Als de rode auto wil uitvoegen, dan mogen beide bestuurders elkaar niet hinderen. Als u invoegt en de andere auto wil uitvoegen, dan noemt men dat weven. 66

67 LES 10 snelheid en auto(snel)wegen Invoegen Weven Als een vluchtstrook vrij smal wordt of zelfs eindigt, maakt men dit kenbaar met onderstaand bord. Als u het volgende bord passeert, dan gaat de uitvoegstrook over naar een andere autosnelweg. Mocht u per vergissing de verkeerde toe rit genomen hebben, dan wordt u gewaarschuwd door de borden,ga TERUG. Maak in deze situatie gebruik van de vluchtstrook om te keren. 67

68 LES 10 snelheid en auto(snel)wegen Meestal treft u langs een autosnelweg praatpalen aan. Deze zijn bedoeld voor noodsituatie s. Als u pech heeft of er is een noodsituatie, let dan op de hectometerpaaltjes. Onder het hectometerbordje staat meestal aangegeven welke kant u op moet lopen, om zo snel mogelijk bij een praatpaal te komen. Als u de autosnelweg wilt verlaten moet je richting geven circa 300 m voor de uitvoegstrook aan te geven. Bij het 300 meter bord staat meestal niet het aantal meters vermeld. Let op Verlaag uw snelheid pas op de uitvoegstrook. Taper aansluiting De linkerrijstrook eindigt spoedig. Beslis hier in een zo vroeg mogelijk stadium of u invoegt of terug naar rechts gaat. De rechter rijstrook verdwijnt naar rechts 68

69 LES 10 snelheid en auto(snel)wegen Snelheid Hoofd regel: Een afwijkende snelheid wordt aangegeven met een bord in dat geval moet dit bord na elke zijweg herhaald worden Snelheid Binnenbebouwde kom is 50 km/u Buiten bebouwde kom snelheid is 80 km/uur tenzij anders is aangegeven middels een bord. Andere afwijkende maximum snelheden binnen de bebouwde kom: Als u binnen de bebouwde kom een 30- of 70 km/uur bord aantreft, dan is dat een afwijking van de normale maximumsnelheid. In zo n geval moet het bord na elke zijweg herhaald worden. Dat een afwijkende snelheid na elke zijweg herhaald moet worden geldt niet voor een ZONE bord. Een zone-bord geldt voor het hele gebied achter het bord, tot het einde wordt weergegeven. 69

70 LES 10 snelheid en auto(snel)wegen ZONE Ook op autowegen en autosnelwegen binnen de bebouwde kom geldt 50 km/uur. Binnen een erf geldt stapvoets. (15 km/uur) Hoofdregel snelheid Iedere bestuurder moet zijn snelheid zodanig regelen, dat hij in staat is zijn voertuig tot stilstand te brengen, binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. 2 seconden regel Dus als ergens een maximumsnelheid van 50 km/uur geldt, dan mag u ook langzamer. Maar niet onnodig langzaam. 70

71 LES 10 snelheid en auto(snel)wegen Volgafstand 2 seconden regel Volgafstand 1 seconden remweg Let op De stopafstand is afhankelijk van - de snelheid waarmee u rijdt, - de remvertraging van de auto, - de weersomstandigheden en - uw reactie vermogen en reactietijd De reactietijd is de tijd die verstrijkt tussen het moment van iets zien en handelen, dit is gemiddeld één seconde. In deze seconde legt u een afstand af, Deze afstand noemen we de; reactieafstand De Remafstand is de afstand die u nodig heeft om tot stilstand te komen. dit is ook ca een seconde De volgafstand: De volgafstand is dus de afstand die je minimaal moet aanhouden tussen jouw voertuig en de voertuig die er voor je rijdt. de afstand is twee seconden. Dit noemen wij 2 seconden regel todit is over het algemeen voldoende afstand. (De afstand tussen u en uw voorganger noemt men een ruimte-kussen) 71

72 LES 10 snelheid en auto(snel)wegen Voorbeelden: Bij snelheid van 50km/uur leg je 14meter per seconde af ((50kmx1000 meter)/ (60min x 60sec) =14 meter afgerond de volgafstand of de stopafstand bij 50km/uur is 2x14m = 28meter. regel: Als de snelheid verdubbelt, dan verviervoudigt de remafstand. Formule: 1- Af te leggen afstand per seconde 1 sec = snelheid gedeeld door / 10 x 3 Bij snelheid 50km/u 50/ 10 x 3 = 15 meter 2 seconden = 30 meter OF snelheid/ % snelheid 50/2 + 5 = 30 meter Voordelen van twee seconden afstand houden. - Minder ongevallen, dus minder kans op een whiplash of erger letsel. - Minder ergernis en agressie. - Betere doorstroming van het verkeer. - Geen boete; bespaar maximaal 400 euro in 2 sec. - Minder kans op lak- en ruitschade door opspattende steentjes. - Meer zicht op de weg vóór je. - Meer ontspannen achter het stuur. 72

73 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes Het begrip Dag : Het begrip dag is de periode tussen zonsopgang en zonsondergang. Het begrip nacht : Nacht is de periode tussen zonsopgang en zonsondergang. Verlichting: Als u verlichting voert met uw personenauto dan kunt u op het dashboard van uw auto zien welke verlichting u voert. Zie enkele voorbeelden; Zie hieronder voor Verlichting Voorzijde 73

74 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes Verlichting achterzijde Let op: Dimlicht, achter(stads lichten en kentekenplaatlichten gaan altijd tegelijk aan Stadslichten: Stadslichten zijn witte of gele lichten met een zwakke lichtbundel, waar men niet mee mag rijden. Deze lichten zijn eigenlijk bedoeld om verlicht mee te parkeren. Vandaar dat deze lichten vaak parkeerlichten worden genoemd. Dimlicht: Als u gaat rijden is het gebruik van dimlicht verplicht voor; bestuurders van motorvoertuigen. (Dimlichten mogen wit of geel licht uitstralen) Wanneer moet je Dimlichten voeren?. bij nacht bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd door regen, mist, sneeuwval, schemering laagstaande zon, in tunnels 74

75 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes Grootlicht Grootlicht mag alleen gevoerd worden bij nacht, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Wanneer mag je de grootlicht niet voeren?. bij het tegenkomen van andere weggebruikers. bij het volgen van andere voertuigen. Grootlicht wordt ook wel ongedimd grootlicht genoemd. Richtingaanwijzers : 2 Richtingaanwijzers. ( 2 voor en 2 achter) 1 Zijrichtingaanwijzer per zijde. Waarschuwingslichten. (alarmverlichting) Parkeerlichten Parkeerlichten zijn uiteraard lichten waarmee u mag parkeren, maar niet mee mag rijden. Indien aparte parkeerlichten ontbreken worden vaak de stadslichten hiervoor gebruikt. 75

76 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes Bermlichten Een bermlicht is toegestaan. Dit is een licht wat u kunt inschakelen om meer verlichting richting de berm te verkrijgen. 76

77 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes Verlichting aanhangwagens: Aanhangwagens moeten stadslicht en achterlicht voeren als zij stilstaan. (een aanhangwagen heeft geen dimlichten) Wanneer? alleen buiten de bebouwde kom. als u uw aanhangwagen op de rijbaan parkeert of op de langs de auto(snel)weg gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens. Welke verlichting is verplicht; uw achterlichten. Opmerking: Dit geldt zowel voor een gekoppelde als een ontkoppelde aanhangwagen. Signalen Bestuurders mogen slechts geluidssignalen en / of knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar. Met gevaar bedoelen ze voor anderen en uzelf. Het elkaar begroeten met een licht- of geluidssignaal is géén dreigend gevaar en mag dus niet. De vrachtwagenchauffeur met een lichtsignaal laten weten dat hij u voorbij is mag ook niet. 77

78 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes Militaire colonne Een militaire colonne bestaat altijd uit motorvoertuigen. Het eerste voertuig van een militaire colonne dient zich te gedragen als een normaal voertuig. Zodra de colonne bij een kruising is begonnen met oversteken mogen andere bestuurders de colonne niet meer doorsnijden. Als het eerste voertuig een groen verkeerslicht is gepasseerd mogen de volgvoertuigen blijven volgen. Ook al is het verkeerslicht op rood gesprongen. Het eerste motorvoertuig dient twee blauwe vlaggen aan de linker en rechter voorzijde te voeren en een blauwe licht doorlatende kap over het rechter voorlicht. Elk volgend voertuig dient één blauwe vlag aan de rechter voorzijde van het voertuig te voeren en een blauwe licht doorlatende kap van het rechter voorlicht. Het achterste motorvoertuig dient een groene vlag aan de rechterzijde te voeren een groen lichtdoorlatende kap van het rechter voorlicht. Een militaire colonne hoeft voetgangers op voetgangersoversteekplaatsen niet voor te laten gaan. Een militaire colonne hoeft een wegrijdende bus niet de gelegenheid te geven om dit te doen. Een militaire colonne hoeft niet te stoppen bij een groen verkeerslicht als het voorste voertuig het groene licht reeds is gepasseerd. 78

79 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes Uitvaartstoet Een rouwstoet of uitvaartstoet is een stoet gevormd door rouwende mensen die de overledene naar de laatste rustplaats vergezellen Een uitvaartstoet zal zich op een voorrangskruising, rotonde en kruisingen met verkeerslichten aan de gewone regels moeten houden. De stoet zal dus altijd verplicht zijn te stoppen voor een rood verkeerslicht. Dit geldt ook als het licht halverwege de stoet op rood springt Regels bij naderende rouwstoet Het eerste voertuig van een rouwstoet valt niet onder de regeling en moet zich dus aan de normale voorrangsregels houden. Nadert u de volgauto's van een rouwstoet, dan gelden de volgende regels: Als weggebruiker moet u op een gelijkwaardige kruising voorrang verlenen aan de volgauto's van een rouwstoet. Het maakt niet uit van welke kant de rouwstoet komt, of de rouwstoet rechtdoor gaat of afslaat. 79

80 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes Wilt u als voetganger of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij een zebrapad oversteken, dan moet u een naderende rouwstoet voor laten gaan. Wilt u als bestuurder van een autobus van een bushalte binnen de bebouwde kom wegrijden, dan moet u een officiële rouwstoet die van achteren nadert voor laten gaan. Buiten de bebouwde kom gold dit al. Regels voor rouwstoet bij geen gelijkwaardige kruising De regeling geldt niet op voorrangskruisingen, rotondes, kruispunten met verkeerslichten, invoegstroken en uitritten. Daar gelden voor de rouwstoet de normale voorrangsregels 80

81 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes Spoorwegovergang Er bestaan twee soorten spoorwegovergangen te weten: Een beveiligde spoorwegovergang is beveiligd met slagbomen, lichten en bel-gerinkel. Een onbeveiligde spoorwegovergang is alleen beveiligd met lichten en bel. Wordt bijna nooit meer toegepast. Overweg lichten Deze lichten worden geplaatst bij spoorwegovergangen zonder slagbomen Het witte knipperlicht is dan de enige beveiliging witte knipper lichten betekent geen trein in aantocht rood betekent stop trein in aantocht, Deze lichten worden geplaatst bij spoorwegenovergangen met een slag slagboom Rood betekent stop, trein is in aantocht 81

82 LES 11 Verlichting, Signalen en Militaire colonnes 82

83 LES 12 Erven, Rotondes en spoorwegovergangen 83

84 LES 12 Erven, Rotondes en spoorwegovergangen Erven Kenmerken van een Erf: Geen trottoirs, fietspaden of voetpaden. Veel bloembakken, drempels en speel-toestellen. Voetgangers en kinderen mogen de gehele weg gebruiken. Al het rijdend verkeer heeft hier een ondergeschikte rol. Binnen een erf geldt een maximumsnelheid van 15 km/uur. (stapvoets) Parkeren in een erf: mag u binnen een erf uitsluitend in de parkeervakken Verlaten van een Erf: Als u een erf verlaat dan is deze meestal ingericht als een uitrit Als een uitgang van een erf niet is ingericht als een uitrit, dan gelden de normale voorrangsregels. 84

85 LES 12 Erven, Rotondes en spoorwegovergangen Rotondes Een rotonde is een rondlopende weg met zijwegen van rechts. Een rotonde kun je aantreffen met gelijkwaardige kruispunten, maar ook met voorrangskruispunten. Voordelen van Rotondes: Zorgen voor een vlotte en veilige verkeersafwikkeling. Zorgen voor een betere veiligheid, omdat de snelheid lager ligt. Beter overzicht. (Ten opzichte van een kruispunt.) Hoe moet u de richtingaanwijzer gebruiken op een rotonde?. 1. Het is bestuurders toegestaan vlak voor of op rotondes rechts in te halen. 2. Het is bestuurders van een motorvoertuig en bromfietsers die de rijbaan volgen, toegestaan vlak voor of op rotondes anders dan aan de rechterzijde van de rijbaan te rijden. 85

86 LES 12 Erven, Rotondes en spoorwegovergangen Voorbeelden Hier mag de fietser eerst, omdat u een voorrangsbord nadert. Deze voorrangssituatie s op de rotonde noemen ze in de voorrang. Hier mag de fietser eerst, omdat de fietser rechtdoor gaat op dezelfde weg waar u op afslaat. (rechtdoorregel) Links onder is een rotonde met gelijkwaardige kruispunten. Dit soort rotondes treft men bijna nooit meer aan. De voorrangsregels zijn uiteraard hetzelfde als bij gelijkwaardige kruispunten. 86

87 LES 12 Erven, Rotondes en spoorwegovergangen 87

88 LES 13 Verkeersinzichtelijke zaken Aquaplanning Het begrip aquaplanning houdt in dat er een waterlaag tussen de band en het wegdek ontstaat. Daardoor kan de auto in een slip geraken. Hoe minder profiel er op een band zit in combinatie met een hogere snelheid kan er vlugger aquaplanning ontstaan Voldoende profiel op een band zorgt voor een vluggere waterafvoer. Weerstand Alle voorbeelden die hieronder staan vermeld zijn gemeten bij 100 km/uur. Hoeveel kost dat?. Fietsen achterop uw auto bevestigd; tot 30% Fietsen op het dak van uw auto bevestigd; tot 30% Een skibox op het dak van uw auto bevestigd; tot 30% Beide voorportierramen half open; tot 10% Lading per 100 kg 1 liter brandstof extra op 100 kilometer Ook stroomverbruiken kost brandstof. Airconditioning kost circa 10 tot 20% meer brandstof, achteruit verwarming ca 3 tot 5% meer brandstof 88

89 LES 13 Verkeersinzichtelijke zaken Ook bandspanning die te laag is leidt tot 2 a 3% meer brandsof verbruik. U hoeft de percentage s brandstof die de auto meer verbruikt niet op het theorie-examen te kennen, wel of de handeling meer of minder brandstof kost. Koude Motor: De motor van de auto verbruikt het meest als hij koud is. Daarom is het vaak verstandig om u zelf eens af te vragen, heb ik de auto wel nodig. Als de motor koud is verbruikt de auto bijna 2 maal zoveel brandstof. Het verbruik daalt pas nadat de motor warm wordt. Ook is de slijtage van de motor het hoogst als hij koud is. Ook het stationair draaien van uw motor, is in koude toestand zeer schadelijk voor milieu. Tip als de ramen van uw auto in de winter bevroren zijn, dan is het beter om eerst uw ramen schoon te maken en dan pas de auto te starten en rustig weg te rijden. 89

90 LES 13 Verkeersinzichtelijke zaken Zuinig rijden: Als u gaat autorijden, rij dan na het starten meteen rustig weg. Dus niet plankgas. Houdt uw rechtervoet onder controle. Schakel tijdig over naar een hogere versnelling. Houdt afstand, zodat u minder vlug hoeft te remmen en de snelheid constant blijft. Als u langer dan 1 minuut moet wachten kunt u de motor beter uitzetten. Om u hier aan te herinneren hebben ze bij bruggen borden geplaatst. Hier moet u dan ook de motor uitzetten Cruise control: Een cruise control is niet standaard op elke auto. Als men de cruise control aanzet dan houdt deze de snelheid constant bij wisselende omstandigheden (hellingen, dalingen, tegenwind, etc). Voordelen Cruise controle - Minder brandstof verbruik. - Comfortabel autorijden - Constante snelheid 90

91 Review Algemeen W.A. verzekering: Alle motorvoertuig zijn verplicht W.A. verzekerd te zijn Overtreding: Kleine overtredingen zijn rood rijden, foutparkeren, iets te hard rijden. Kleine overtredingen worden in het algemeen met een geldboete afgedaan (wet milder). Hier wordt geen proces verbaal opgemaakt. Het kan ook geseponeerd worden.(niet tot verder tot vervolg overgaan) Misdrijf: Als de begane overtreding ernstig is is dit strafbaar wat soms tot gevangenisstraf kan leiden zoals rijden onder invloed, drugs, medicijnen, verlaten van het plaats van ongeval rijden tijdens ontzegging van rijbevoegdheid en joyriding. Misdrijven worden met een schikking, transactievoorstellen (afgedaan) of volgt een dagvaarding (voor de rechter verschijnen). 91