ADVIES EPB-VERSLAGGEVING. Advies inzake isolatie en hygiënische ventilatie

Transcriptie

1 ADVIES EPB-VERSLAGGEVING Advies inzake isolatie en hygiënische ventilatie

2 2

3 SAMENVATTING OPBOUW materiaal dikte eis 2014 Muren PUR (λ < 0,025 W/mK) 10 cm 0,24 W/m²K Scheidingsmuur Minerale wol (λ < 0,035 W/mK) 5 cm 1,00 W/m²K Hellend dk Minerale wol (λ < 0,035 W/mK) 20 cm 0,24 W/m²K Plat dak PUR (λ < 0,025 W/mK) 16 cm 0,24 W/m²K Vloeren Gespoten PUR (λ < 0,029 W/mK) 9cm 0,30 W/m²K Vloeren tussen wooneenheid Gespoten PUR (λ < 0,029 W/mK) 3 cm 1,00 W/m²K Raamprofielen (Uf) 2,03 W/m²K 2,20 W/m²K Glas (Ug) 1,0 W/m²K 1,10 W/m²K ZTA g-waarde (zonnetoetredingsfactor) = 0,5 Buitendeuren 2,00 W/m²K 2,00 W/m²K Koepel 2,00 W/m²K 2,00 W/m²K TECHNIEKEN Luchtdichtheid Blowerdoortest met resultaat 5 m³/u.m² Ja Verwarming Gaswandketel rendement > 107% Ja Modulerende kamerthermostaat Ja Buffervat Nee Radiatoren + retourtemp 55 C Ja Ventilatie Zonneboiler Warmtepomp Zonnepanelen D- Systeem met volledige by-pass rendement >78% Meting van debieten Ja Ja Nee Nee Nee 3

4 OVERZICHT VAN DE EISEN Isolatie eis nieuwbouw Bij een nieuwbouwwoning wordt nagezien of alle scheidingsconstructies van ruimtes die worden gebouwd voldoen aan de maximale U-waarden of minimale R-waarden. Verder moet ook voldaan worden aan een algemeen K-peil en E-peil, deze stellen de mate van isolatie en energieverbruik voor. Enkel de datum van aanvraag van de bouwvergunning bepaalt aan welke eisen men moet voldoen: - Vanaf 1 januari 2014: E60 en K40 + maximale netto energiebehoefte van 70 kwh/m² Er zijn premies mogelijk bij het behalen van E50. Voor aanvragen uit 2013 bedraagt dit 50% op de onroerende voorheffing gedurende 5 jaar. Voor aanvragen vanaf 2014 bedraagt de korting 50% bij een E40 gedurende 5 jaar en 100% bij een E30 gedurende 5 jaar. Vanaf E40 en lager kunt U een bijkomende premie aanvragen bij Uw netbeheerder. Hernieuwbare energie Voor vergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2014 moet elke nieuwe woning, kantoor en school in Vlaanderen een minimum hoeveelheid energie halen uit hernieuwbare bronnen. Onder hernieuwbare energie zitten er zes systemen die voldoen: - Zonneboiler met minstens 2% oppervlak van de bruto vloeroppervlakte - PV panelen minstens 7 kwh/jaar per m² bruto vloeroppervlakte - Biomassa als hoofdverwarming (dekt minstens 85% van de bruto energiebehoefte voor verwarming) - Warmptepomp als hoofdverwarming (dekt minstens 85% van de bruto energiebehoefte voor verwarming) met seizoensprestatiefactor > 4 - Stadsverwarming - Participatie: 20 /m² bruto vloeroppervlakte aan een project binnen de provincie Uiteraard moeten de zonneboiler en PV-panelen in de juiste richting (O-Z-W) en onder de juiste helling (0 70 ) worden geplaatst. Er is ook een tweede manier om te voldoen zonder in hernieuwbare energie te investeren. Dit kan door de 10%-lagere E-peil eis. Indien U geen of niet voldoende hernieuwbare energie plaatst, dan wordt de E-peil eis aangescherpt. Indien de eis E60 is in combinatie met hernieuwbare energie, dan wordt de nieuwe eis E54 zonder hernieuwbare energie. Indien hieraan niet wordt voldaan, dan volgt er een administratieve geldboete wegens het niet halen van de E-peil eis. Dit is helaas zeer moeilijk haalbaar in dit project door de oververhitting. Zonneboiler Voorlopig werd geen rekening gehouden met een zonneboiler. Warmtepomp Voorlopig werd geen rekening gehouden met een zonneboiler. Bij de keuze voor een warmtepomp is het opletten geblazen of die voldoet aan de opgelegde SPF 4. SPF staat voor Seasonal Performance Factor en deze waarde is een maat voor het rendement van de volledige installatie (hoe hoger hoe beter). Vraag aan Uw installateur naar de garantie van deze waarde. Dit is niet altijd evident want de effectieve waarde kan in principe pas bepaald worden wanneer de volledige installatie er staat. De COP-waarde (het rendement in testomgeving) kan wel worden opgevraagd. Indien blijkt dat na plaatsing de SPF-waarde lager is dan 4, dan wordt de warmtepomp niet beschouwd als hernieuwbare energie. In sommige gevallen kan dit dus tot een boete leiden. PV-panelen Voorlopig werd geen rekening gehouden met een zonneboiler. 4

5 Binnenklimaat Bij het bouwen of verbouwen van een woning wordt nagezien of aan de minimumeisen voor ventilatie en oververhitting wordt voldaan. Keuze Isolatie De U-waarde is de isolatiewaarde van een constructiedeel (dak, muur, vloer, ). Deze waarde duidt aan hoeveel warmte er per tijdseenheid en per vierkant meter verloren gaat als er tussen binnen en buiten een temperatuurverschil van 1 C is. Dit wordt uitgedrukt in W/m²K. De waarde wordt bepaald door de verschillende materiaallagen waaruit het constructiedeel bestaat. Hoe lager de U-waarde van een schildeel, hoe minder warmte er door dat deel verloren gaat De λ-waarde betreft de isolatiewaarde van een materiaal. De λ-waarde geeft aan hoeveel warmte er per tijdseenheid en per meter dikte van een materiaal verloren gaat bij een temperatuurverschil van 1 C tussen binnen en buiten uitgedrukt in W/mK. Indien er voor een materiaal met een hogere (= slechtere) λ-waarde gekozen wordt, kan dit gecompenseerd worden door een dikkere uitvoering. Hoe lager de λ-waarde, hoe beter het materiaal isoleert Blowerdoortest Bij een blowerdoortest wordt gemeten hoeveel debiet er naar binnen komt door kieren en spleten. Deze waarde heeft een zeer grote invloed op het E-peil, vandaar dat deze test vaak wordt aangeraden om het gewenste E-peil te bekomen zonder al te grote investeringen te maken. ISOLATIE TE VOORZIEN Buitenmuren: (Eis 2014: Max U-waarde 0,24 W/m²K) In de spouw of achter de gevelbekleding moet worden geïsoleerd met: - minimaal 10 cm isolatie met λ-waarde 0,025 W/mK zoals PUR - minimaal 12 cm isolatie met λ-waarde 0,032 W/mK zoals EPS - minimaal 14 cm isolatie met λ-waarde 0,035 W/mK zoals minerale wol De funderingsaanzet (ondersteen van de binnenmuren op het gelijkvloers) moet bestaan uit een isolerende steen zodat dit geen koudebrug vormt. Details van deze opbouw vindt U achteraan deze pagina s terug. Gelieve een foto of factuur met vermelding van het merk en type te bezorgen als stavingsstuk. 5

6 Isolatie topgevels: - Bovenop de binnenmuur, ter hoogte van de topgevels moet er een isolatieplaat worden aangebracht van minstens 8 cm dik. Op deze manier wordt de koudebrug weggewerkt die er anders voor zorgt dat er heel wat warmte verloren gaat. Indien er geen isolatie wordt geplaatst ter hoogte van de topgevel, dan is de invloed hiervan op het E-peil vrij groot, dit kan tussen de 5 à 8 E-peil punten schelen. Onderaan dit advies in het hoofdstuk Koudebruggen kunt U de principetekening terugvinden. Isolatie aansluiting op plat dak: - Bovenop de binnenmuur, ter hoogte van de aansluiting van het platte dak moet er een isolerende steen worden geplaatst. Op deze manier wordt de koudebrug weggewerkt die er anders voor zorgt dat er heel wat warmte verloren gaat. Indien er geen isolatie wordt geplaatst ter hoogte van deze aansluiting, dan is de invloed hiervan op het E-peil vrij groot, dit kan tussen de 5 à 8 E-peil punten schelen. Onderaan dit advies in het hoofdstuk Koudebruggen kunt U de principetekening terugvinden. Muur grenzend aan een aangrenzende verwarmde ruimte: Indien de woning grenst aan een andere woning of appartement, dan moet op deze plaatsen toch een minimum aan isolatie voorzien worden. Dit wordt aanzien als een aangrenzende verwarmde ruimte. - minimaal 2 cm isolatie met λ-waarde 0,025 W/mK zoals PUR - minimaal 3 cm isolatie met λ-waarde 0,032 W/mK zoals EPS, Minerale wol,... 6

7 Hellend dak: (Eis 2014: Max U-waarde 0,24 W/m²K) In het hellend dak moet isolatie worden geplaatst: - minimaal 20 cm isolatie met λ-waarde 0,035 W/mK zoals glaswol - minimaal 22 cm isolatie met λ-waarde 0,04 W/mK zoals minerale wol - minimaal 12 cm PUR indien de isolatie op de spanten of gordingen worden geplaatst. OPGELET: isolatiefolies die beweren gelijkwaardig te zijn met 20 cm minerale wol worden niet aanvaard in de EPB-berekening. De prestaties van deze folies liggen in werkelijkheid veel lager. Hellend dak zonder isolerend onderdak Warm dak (isolatie bovenop dak) Gelieve een foto of factuur met vermelding van het merk en type te bezorgen als stavingsstuk. Isolatie plat dak (Eis 2014: Max U-waarde 0,24 W/m²K) In of op het platte dak moet één van volgende isolatie worden geplaatst: - minimaal 14 cm isolatie met λ-waarde 0,028 W/mK zoals PUR/PIR - minimaal 22 cm isolatie met λ-waarde 0,035 W/mK zoals minerale wol Warm dak massief Warm dak bovenop houtstructuur Gelieve een foto of factuur met vermelding van het merk en type te bezorgen als stavingsstuk. 7

8 Vloeren: (Eis 2014: Max U-waarde 0,3 W/m²K) Een vloer kan op een aantal verschillende manieren worden geïsoleerd. Meestal wordt er PUR gespoten. Er kunnen echter ook platen worden gelegd, de betonvloer moet hiervoor eerst worden uitgevuld met een uitvulchape. Deze uitvulchape kan reeds isolerend zijn maar moet Benor ATG gekeurd zijn of deze moet worden vermeld in de officiële EPB bouwproductendatabank. - minimaal 10 cm isolatie met λ-waarde 0,03 W/mK Vloer gespoten PUR Vloer met uitvullingslaag Gelieve een foto of factuur met vermelding van het merk en type te bezorgen als stavingsstuk. Vloeren tussen twee appartementen of tussen twee woningen: Vloeren tussen twee woningen moeten net zoals muren tussen twee woningen worden geïsoleerd met een minimum aan isolatie. - minimaal 2.5 cm isolatie met λ-waarde 0,03 W/mK zoals PUR - minimaal 3 cm isolatie met λ-waarde 0,04 W/mK zoals EPS, XPS, minerale wol - minimaal 10 cm Polymix 600 met lambda waarde 0.2 W/mK - minimaal 5 cm Polymix 400 met lambda waarde 0.1 W/mK - minimaal 4 cm Polymix 300 of Polymix 200 met lambda waarde 0.08 en 0.06 W/mK Tussenvloer 8

9 Grenzend aan kelder: (Eis 2014: Max U-waarde 0,3 W/m²K) Indien de kelder niet is geïsoleerd, dan moet de begrenzing tussen het geïsoleerde deel (woongedeelte) en de kelder volledig worden geïsoleerd. - Indien er een trap boven de keldertrap wordt geplaatst, dan moet de onderkant van deze trap worden geïsoleerd. - De deur naar de kelder moet een maximale U-waarde hebben van 1.8 W/m²K - De muren die grenzen aan het trapgat van de kelder moeten eveneens worden geïsoleerd met: o minimaal 3 cm isolatie met λ-waarde 0,03 W/mK zoals PUR o minimaal 4 cm isolatie met λ-waarde 0,04 W/mK zoals EPS, XPS, minerale wol Ramen: (Eis 2014: Max U-waarde profielen 2,2 W/m²K) (Eis 2014: Max U-waarde glas 1,1 W/m²K) (Eis 2014: Max U-waarde profielen + glas 1,8 W/m²K) Bij de ramen spelen zowel de keuze van glas als de keuze van de profielen een grote rol. Bij de raamprofielen moet er een thermische onderbreking aanwezig zijn. De U-waarde van de raamprofielen mag in geen geval hoger zijn dan 2,2 W/m²K. Voor de berekening werd rekening gehouden met een U-waarde van 2,03 W/m²K. Het glas moet superisolerend zijn en mag geen hogere waarde hebben dan 1,1 W/m²K. Er kan eventueel worden gekozen om glas te voorzien met thermisch verbeterde afstandshouders (lage Psi-waarde). Dit heeft 1 à 2 E-peil punten voordeel per appartement Doordat het gebouw goed geïsoleerd moet worden, moet men zorgen dat de zon de woning niet al te zeer kan opwarmen. Eerst en vooral werd alle mogelijke schaduw ingegeven zodat de zonnewinsten beperkt blijven, dit blijkt niet voldoende te zijn om te voldoen aan de eisen voor oververhitting. Om deze reden is het noodzakelijk om glas met een lagere g-waarde (zonnetoetredingsfactor) te voorzien. De g-waarde in het glas aan de zuidkant en westkant moet een g-waarde hebben van maximaal 0.5. De overige ramen een maximale g-waarde van 0.7. Zelfs met het zonnewerend glas voorzien hierboven zijn er nog een 8-tal appartementen die niet voldoen aan de eisen voor oververhitting (boete van +/- 350 per app). Bestaat de mogelijkheid om hier automatische screens te plaatsen? Gelieve een foto en offerte van de ramen te bezorgen met vermelding van het merk en type zowel voor de profielen als het glas. Buitendeuren: (Eis 2014: Max U-waarde 1,8 W/m²K) Buitendeuren: deuren dienen geïsoleerd te zijn met een U-waarde < 1.8 W/m²K. Laat dit schriftelijk bevestigen door leverancier. Dit moet aan de EPB-verslaggever worden bezorgd. Dakramen: Dakramen: De merken Velux en Fakro voldoen in het algemeen. Voor andere merken wordt de EPBverslaggever eerst gecontacteerd. Koepel of rookluik: (Eis 2014: Max U-waarde 1,8 W/m²K) Een koepel of een rookluik moet voldoen aan een maximale U-waarde voor het glas/polycarbonaat/acrylaat van 1.1 W/m²K en globaal aan een maximale U-waarde van 1,8 W/m²K. Een technische fiche van deze koepel of luik moet worden bezorgd aan de EPB-verslaggever. 9

10 Verwarming / Koeling: Voorlopig werd rekening gehouden met een gaswandketel per appartement. De geplaatste ketel moet een condenserende hoogrendementsketel zijn met een rendement hoger dan 106%. In de berekening werd er van uit gegaan dat er geen buffervat wordt geplaatst en er dus met een doorstomer wordt gewerkt. Dit levert namelijk een voordeel op van 1 E-peil punt. In de berekening is er van uitgegaan dat er een buitenvoeler werd geplaatst, dit levert eveneens een voordeel op van 1 E-peil punt. Probeer de ketel zo dicht mogelijk bij de verbruikers te plaatsen, hoe dichter de ketel bij de verbruikers, hoe hoger het voordeel. Gelieve het merk en type van de installatie door te geven. Indien er geen buffervat of buitenvoeler werd geplaatst, gelieve dit te laten weten zodat deze voordelen kunnen worden doorgerekend. Luchtdichtheid: Daar de norm niet werd gehaald door enkel voldoende te isoleren en te ventileren wordt het aangeraden om een blowerdoortest uit te voeren. In de huidige berekening werd rekening gehouden met een lekdebiet per oppervlakte-eenheid van 5 m³/hm². Standaard wordt gerekend met een lekdebiet van 12 m³/hm², deze hoge waarde heeft een zeer nadelige invloed op het E-peil. Gelieve het meetrapport van de blowerdoortest te bezorgen tegen het einde van de werken. Ventilatie: Er kan op verschillende manieren worden geventileerd. Zo kan dit door middel van een A+, C+ of D-systeem. Momenteel werd rekening gehouden met een D+ systeem. Type D: Mechanische zelfregelende toevoer en mechanische zelfregelende afvoer, het bijkomende voordeel van het D-systeem is dat de warme lucht die naar buiten wordt geblazen gebruikt wordt om de lucht naar binnen op te warmen door middel van een warmtewisselaar. Men spreekt hierbij van warmterecuperatie. Er werd rekening gehouden met een gelijkstroommotor, mocht dit niet het geval zijn dan gaan er 1 à 2 E-peil punten verloren. Verder moet het D-systeem een warmteterugwinrendement hebben van 78% of hoger. Let wel, de debieten moeten worden gemeten. Het systeem is voorzien van een volledige bypass. Gelieve de technische documentatie te bezorgen van het geplaatste systeem samen met het meetrapport van de gemeten debieten. Het ventilatieplan vindt U terug in bijlage Waarom ventileren? Op het eerste zicht lijkt het niet logisch om warme lucht van binnen naar buiten te blazen. De voordelen hiervan zijn echter veel groter dan de nadelen ervan. De debieten die naar buiten worden geblazen zijn minimaal (een dampkap blaast veel meer lucht naar buiten dan een ventilatie systeem). Ventileren vermijdt gezondheidsklachten. Een slechte binnenlucht kan gezondheidsklachten veroorzaken zoals hoesten, hoofdpijn, chronische verkoudheid,... Ventileren vermijdt ook vochtproblemen in de woning, vocht kan tot gevolg hebben dat schimmels en huisstofmijten in uw woning aanwezig zijn. Vocht in de woning komt er door: - de bewoner (ademen, transpireren, koken, douchen,...), - door de woning (in bouwmaterialen zitten vervuilers zoals Radon en formaldehyde). 10

11 Veel huizen zijn tegenwoordig goed geïsoleerd, waardoor vocht en schadelijke stoffen binnen blijven hangen. Een woning waarin de vochtigheidsgraad hoger ligt is moeilijker op te warmen. Een woning met een goede ventilatie (droge lucht dus) krijg je sneller warm. Ventileren gebeurt 24/24. Een tijdje het raam openzetten is niet voldoende. Onderzoek heeft uitgewezen als het raam terug dicht is, na een half uur de frisse lucht namelijk verdwenen is. Om te komen tot een comfortabel binnenluchtklimaat dienen we volgende stappen te doorlopen: - beperk vervuiling maximaal door een aangepast ontwerp en door geschikte materiaalkeuze (verven, plaatmateriaal, ) - ontwerp het gebouw met een goede luchtdichtheid en zie toe op een goede uitvoering van alle detaillering, controle is mogelijk dmv. een blowerdoortest. - voorzie een basisventilatiesysteem in de woning conform de wettelijke eisen - aanvullend op de basisinstallatie kunnen dan voorzieningen worden getroffen voor intensieve ventilatie (vb dampkap) of ventilatie van speciale ruimten. Voor een goede ventilatie moet er een toevoer van verse lucht in de droge ruimtes (leefruimte, slaapkamers, ), een doorvoer van die lucht (meestal via een spleet onder de deur of deurroosters) en een afvoer van vervuilde lucht uit de natte ruimtes (keuken, toilet, badkamer, wasplaatst, ) De ventilatie kan zowel op een natuurlijke of mechanische manier, of een combinatie van beide. De ventilatie moet steeds gecontroleerd kunnen gebeuren. Het openzetten van ramen, of ramen op kip-stand plaatsen geldt niet als ventilatievoorziening. Opmerkingen: Waar moet u onder andere nog op letten? Voor de regelbare toevoeropeningen (RTO): - De vrije doorsnede van de opening kan manueel of automatisch geregeld worden hetzij continu, hetzij in een volgende aantal (minstens 3) tussenstanden tussen gesloten en volledig open (dus in totaal 5 standen) - Het binnendringen van hinderlijk ongedierte via de RTO mag niet mogelijk zijn. Deze eis geldt voor elke mogelijke open stand. - Er mag geen waterpenetratie mogelijk zijn. - De onderzijde van het ventilatierooster, om op een natuurlijke manier verse lucht toe te voeren, moet minstens 1,80 m boven de vloerpas worden geplaatst. (De onderzijde mag lager zijn dan 1,80 m voor zover een testrapport over de luchtverspreiding in de woonzone volgens de norm NBN EN : beschikbaar is.) Voor de regelbare afvoeropeningen (RAO) - De vrije doorsnede van de opening kan manueel of automatisch geregeld worden hetzij continu, hetzij in een volgende aantal (minstens 3) tussenstanden tussen gesloten en volledig open (dus in totaal 5 tussenstanden) Voor de doorstroomopeningen(do) - De doorstroomopening is niet regelbaar Algemeen - Het afvoerkanaal, om op een natuurlijke manier vervuilde lucht af te voeren, moet hoofdzakelijk verticaal verlopen en uitmonden boven het dak. - Voor garages binnen het beschermd volume gelden geen specifieke epb-eisen. Zorg echter steeds voor een luchtdichte afscherming met een goed sluitende deur tussen garage en leefruimten. Zelfs als de garage ook gebruikt wordt als wasplaats of hobbyruimte, dan nog zal ze geen deel uitmaken van de ventilatievoorziening van de woning zelf. Het spreekt vanzelf dat, los van de afwezigheid van wettelijke eisen, het aanbeveling verdient om toch minimale ventilatiemogelijkheden te voorzien, bijvoorbeeld met natuurlijke toevoeropeningen, 11

12 gecombineerd met een afvoer. De vervuilde lucht mag in geel geval afgevoerd worden via andere ruimtes in de woning. - De vervuilde lucht van kelders mag niet afgevoerd worden via andere ruimtes in de woning. De kelders kunt u dus het best afzonderlijk ventileren via verluchtingsroosters. Voor de kelders gelden echter geen specifieke epb-eisen. De kelder werd ook buiten het beschermd volume gelaten. - Ook voor zolder, berging, dressing, gelden geen specifieke epb-eisen, maar het spreekt vanzelf dat een minimale ventilatie aangewezen is. - Bij open verbrandingstoestellen, die hun voor de verbranding halen uit de ruimte waar ze staan, is in de ruimte een extra rooster nodig voor de toevoer van die lucht. Dat is nodig voor een goede verbranding 12

13 KOUDEBRUGGEN Belangrijk: Aansluiting muurisolatie op dakisolatie (Isoleren van topgevels) EPB-aanvaarde bouwknoop indien voldaan is aan volgende regel: λ 0,2 W/mK R 3 min (R 1/2 ; R 2/2 ; 2) d contact 1 1/2 min (d 1 ; d 3) d contact 2 1/2 min (d 2 ; d 3) 13

14 Aansluiting raam op vloerisolatie EPB-aanvaarde bouwknoop indien voldaan is aan volgende regel: λ 0,2 W/mK R 1 min (R 3/2 ; 1,5) R 2 min (R 3/2 ; 1,5) R 4 min (R 3/2 ; 1,5) d contact 2 1/2 min (d 1 ; d 2) d contact 3 1/2 min (d 3 ; d 4) Raam zonder thermische onderbreking: d contact 1 1/2 min (d kader ; d 2) Raam met thermische onderbreking: d contact 1 moet volledig de thermische onderbreking in het kader overlappen 14

15 Aansluiting muurisolatie op raam EPB-aanvaarde bouwknoop indien voldaan is aan volgende regel: λ 0,2 W/mK R 2 min (R 1/2 ; 1,5) d contact 2 1/2 min (d 1 ; d 2) Raam zonder thermische onderbreking: d contact 1 1/2 min (d kader ; d 2) Raam met thermische onderbreking: d contact 1 moet volledig de thermische onderbreking in het kader overlappen 15

16 Aansluiting muurisolatie op raam EPB-aanvaarde bouwknoop indien voldaan is aan volgende regel: λ 0,2 W/mK R 2 min (R 1/2 ; 1,5) d contact 2 1/2 min (d 1 ; d 2) Raam zonder thermische onderbreking: d contact 1 1/2 min (d kader ; d 2) Raam met thermische onderbreking: d contact 1 moet volledig de thermische onderbreking in het kader overlappen 16

17 Aansluiting vloerplaat op gevel EPB-aanvaard indien er een isolerende steen onder het binnenspouwblad werd geplaatst 17

18 Aansluiting vloerisolatie EPB-aanvaarde bouwknoop indien voldaan is aan volgende regel: λ 0,2 W/mK R 2 min (R 1/2 ; 1,5) R 3 min (R 1/2 ; 1,5) d contact 1 1/2 min (d 1 ; d 3) 18

19 Oversteek Deze bouwknoop is aanvaard 19

20 Muur op oversteek EPB-aanvaarde bouwknoop indien voldaan is aan volgende regel: dcontact 1/2 min (d1 ; d2) 20

21 Plat massief dak aansluiting op spouwisolatie (inpakken van opstand) EPB-aanvaarde bouwknoop indien voldaan is aan volgende regel: λ 0,2 W/mK R2 min (R1/2 ; R4/2 ; 2) R3 min (R1/2 ; R4/2 ; 2) R5 min (R1/2 ; R4/2 ; 2) R6 min (R1/2 ; R4/2 ; 2) dcontact 1 1/2 min (d1 ; d5) dcontact 2 1/2 min (d2 ; d6) dcontact 3 1/2 min (d3 ; d4) 21

22 Aansluiting plat dak op spouwisolatie: Plaatsen van een isolerende steen of drukvaste isolatie 22

23 Aansluiting plat dak (zwaar) op hoofdgebouw: Isolerende steen plaatsen 23

24 Balkon of betonnen luifel moet thermisch onderbroken worden 24