Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar (R 1619) Instelling van een ongevallenraad Defensie (Rijkswet ongevallenraad Defensie) B ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 9 september 1997 en het nader rapport d.d. 21 juli 1998, aangeboden aan de Koningin door de minister van Defensie. Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt. Bij Kabinetsmissive van 13 maart 1997, no , heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Defensie, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet met memorie van toelichting, houdende instelling van een ongevallenraad Defensie (Rijkswet ongevallenraad Defensie). Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 maart 1997, nr , machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 9 september 1997, no. W /K, bied ik U hierbij aan. 1. De regering heeft de materie van de ongevallenraad Defensie neergelegd in een voorstel van rijkswet. De Raad van State van het Koninkrijk acht deze keuze juist. De Rijkswet ongevallenraad Defensie is in grote lijnen het pendant van de voorgestelde Wet Transportongevallenraad (kamerstukken II 1996/97, , nrs. 1 2). In dit verband wijst de Raad echter op het feit dat laatstgenoemd voorstel van wet een nationale wet betreft. Het college adviseert aan dit verschil in wetgevingsbeleid in de toelichting aandacht te besteden. 1. Het onderdeel «Regeling bij rijkswet» van de memorie van toelichting is overeenkomstig het advies van de Raad aangevuld met een passage over het verschil in wetgevingsbeleid voor wat betreft de keuze voor een rijkswet in vergelijking tot de Wet Raad voor de Transportveiligheid, die de vorm van een nationale wet heeft. 2. Artikel 2 van het voorstel beoogt de reikwijdte van de wet vast te leggen. De Raad merkt op dat dit artikel niet in alle opzichten zonder meer duidelijk is. Het artikel stipuleert namelijk niet en ook de toelichting vermeldt niet of onder bevel van militairen van een andere staat opererende Nederlandse eenheden geacht worden «ten behoeve van onze Minister» te werken en of dit ongeclausuleerd het geval is bij detachering van Nederlands personeel of materieel bij buitenlandse eenheden. KST30656 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1998 Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 1

2 Ook is niet duidelijk of detachering van buitenlands personeel of materieel bij Nederlandse eenheden onder de reikwijdte van artikel 2 kan vallen. Voorts zullen eenheden van de Koninklijke Marine zich veelal in volle zee bevinden, waarbij geenszins kan worden uitgesloten dat buitenlandse luchtvaartuigen aan boord zijn gedetacheerd en dat daarbij luchtverkeersleiding door de Nederlandse eenheid wordt verzorgd. Blijkens de toelichting kan dit laatste in andere gevallen een criterium zijn om de wet van toepassing te doen zijn. Niet duidelijk is ook waarom het vluchtinformatiegebied van Curaçao niet is vermeld. Tenslotte wordt de wet door de verwijzing naar een vluchtinformatiegebied ongeclausuleerd van toepassing verklaard, ook indien daar buitenlandse eenheden bij betrokken zijn, in gebieden die onder de exclusieve jurisdictie van andere staten vallen. Dit is immers het geval waar een vluchtinformatiegebied de territoriale zee van andere staten overlapt. De Raad adviseert het artikel aan te scherpen en in de toelichting te verduidelijken. 2. De door de Raad opgeworpen vraag of bij buitenlandse eenheden gedetacheerd Nederlands personeel of materieel kan worden aangemerkt als werkzaam «ten behoeve van Onze Minister» dient zonder meer bevestigend te worden beantwoord. Immers, in een dergelijk geval zal de detachering zijn gebaseerd op internationale afspraken tussen Nederland en het land van detachering. De uitvoering van die afspraken geschiedt dan ook «ten behoeve van» de Nederlandse Minister van Defensie als verantwoordelijke minister voor het personeel en materieel. De omgekeerde situatie, waarin buitenlands personeel bij Nederlandse eenheden wordt gedetacheerd, valt eveneens onder het criterium «ten behoeve van Onze Minister». Ook in het door de Raad gegeven voorbeeld van eenheden van de Koninklijke marine in volle zee, waarbij luchtverkeersleiding door de Nederlandse eenheid wordt verzorgd aan een aan boord gedetacheerd buitenlands luchtvaartuig, kan worden geconcludeerd tot bevoegdheid van de Nederlandse ongevallenraad Defensie. In de eerste plaats is het marineschip werkzaam ten behoeve van de Minister van Defensie. Hetzelfde kan worden gesteld ten aanzien van de door Nederlandse eenheden verzorgde luchtverkeersleiding. Tenslotte geldt ten aanzien van het aan boord van een Nederlands schip gedetacheerd buitenlands luchtvaartuig hetgeen hiervoor is gesteld met betrekking tot detacheringsafspraken. De toelichting op artikel 2 van het voorstel van rijkswet is op dit punt verduidelijkt. Naar aanleiding van het advies van de Raad is aan onderdeel c van artikel 2 het vluchtinformatiegebied Curaçao toegevoegd. Voorts is de tekst van dat onderdeel overeenkomstig het advies van de Raad zodanig aangescherpt dat de wet niet van toepassing is op gebieden die onder de exclusieve jurisdictie van andere staten vallen. 3. In de Marine-scheepsongevallenwet is in artikel 11 van hoofdstuk IV (van het onderzoek) onder meer bepaald dat commandanten van oorlogsvaartuigen, aan welke een ramp of ongeval is overkomen, daarvan onverwijld kennis geven. Ook in het voorstel van wet Transportongevallenraad is, in artikel 28, eerste lid, in een meldingsregeling voorzien. De Raad mist in het voorstel van wet een hetzelfde doel dienende verplichting en regeling en adviseert hierin te voorzien na artikel Een verplichting tot melding van ongevallen als voorzien in artikel 28 van het voorstel van wet Raad voor de Transportveiligheid wordt voor het Defensie-ongevallenonderzoek niet noodzakelijk geoordeeld. Reden hiervoor is de andere werkwijze die de Ongevallenraad Defensie heeft in geval van een ongeval in vergelijking tot de Raad voor de Transportveiligheid. De Raad voor de Transportveiligheid start geheel eigener beweging een onderzoek naar ongevallen waarbij derden betrokken zijn. Om kennis te nemen van het feit dat een ongeval heeft plaatsgevonden, is de Raad voor de Transportveiligheid in principe afhankelijk van een melding van het plaatsvinden van het ongeval aan de raad. De Ongevallenraad Defensie verricht daarentegen primair onderzoek op verzoek van de Minister van Defensie (artikel 4, eerste lid). De melding van het ongeval komt derhalve vanuit de defensie-organisatie. Binnen deze organisatie vormen de hiërarchische verhoudingen voldoende waarborg dat plaatsgevonden hebbende ongevallen worden gemeld. Dit betekent evenwel niet dat de Ongevallenraad Defensie geheel afhankelijk is van een dergelijke Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 2

3 melding. Ingevolge het tweede lid van artikel 4 kan de raad ook eigener beweging, derhalve bij uitblijven van een melding vanuit de organisatie, een onderzoek instellen. 4. In het voorstel van wet is met artikel 6, eerste lid, voor de beoordeling van ongevallen en incidenten een systematiek gehanteerd en een organisatie in het leven geroepen gebaseerd op een onderscheid van de ongevallen op grond van het feit of een luchtvaartuig of een schip bij het ongeval betrokken is geweest, dan wel dat sprake is van «overige ongevallen». Onder «overige ongevallen» worden blijkens de toelichting verstaan de ongevallen bij onder meer wegverkeer en bedrijfsongevallen. De Raad vermoedt dat bedrijfsongevallen in het merendeel van de gevallen hun oorzaak zullen vinden in de voor het betrokken krijgsmachtdeel kenmerkende bedrijfsomstandigheden. Voor het beoordelen van die ongevallen zal dan in de eerste plaats behoefte bestaan aan deskundigheid en inzicht met betrekking tot de taakvervulling en de technische installaties op de werkplek waar het ongeval zich heeft voorgedaan. Het komt de Raad voor, dat in de in artikel 6, eerste lid, onder c, genoemde kamer speciaal de deskundigheid op het gebied van voertuigongevallen aanwezig zal zijn, maar niet zozeer die op het gebied van de werkelijk «overige» ongevallen die zich in de lucht- en scheepvaartsector voordoen. Het college geeft in overweging artikel 6, eerste lid, zodanig te wijzigen dat bedoelde kamer speciaal wordt belast met het onderzoek van de voertuigongevallen en dat de overige ongevallen worden toegedeeld aan die kamer die in het bijzonder werkzaam is op het terrein van het krijgsmachtdeel waar het ongeval heeft plaatsgevonden. 4. De suggestie van de Raad om één van de kamers van de ongevallenraad speciaal te belasten met voertuigongevallen en de zogenaamde overige gevallen toe te delen aan die kamer die in het bijzonder werkzaam is op het terrein van het krijgsmachtdeel waar het ongeval heeft plaatsgevonden, is niet gevolgd. Weliswaar kan het voorkomen dat een onder de «overige ongevallen» vallend voorval een zekere relatie heeft met de specifieke werkplek of met krijgsmachtdeel-specifieke apparatuur, doch daar staat tegenover dat er tal van ongevallen denkbaar zijn die niet een dergelijke relatie hebben. Te denken valt bijvoorbeeld aan ongevallen met munitie of bij munitietransporten, die alle krijgsmachtdelen kunnen betreffen, en aan milieu-ongevallen bij transport per pijpleiding. Ook ongevallen met voertuigen kunnen zich bij ieder krijgsmachtdeel voordoen. Een kamer van de ongevallenraad die zich met al deze niet aan een krijgsmachtdeel gebonden ongevallen (waarvan de voertuigongevallen slechts een onderdeel uitmaken) bezighoudt, biedt de mogelijkheid dat deze kamer een specifieke expertise ontwikkelt op het terrein van dit soort ongevallen. Een dergelijke expertise komt moeilijker tot stand indien deze ongevallen worden verdeeld over de diverse kamers van de ongevallenraad. 5. In artikel 6, tweede lid, van het voorstel wordt de voorzitter de bevoegdheid verleend zich te doen bijstaan door adjunct-voorzitters. Blijkens de toelichting is hiervoor gekozen met het oog op diens werkbelasting. Daaruit zou kunnen volgen dat de adjunctvoorzitters door de voorzitter gemandateerd worden om in zijn naam op te treden. De vraag rijst dan, vooral als gevolg van de betiteling met «adjunct-voorzitter», hoe de verhouding tussen adjunctvoorzitters en de in artikel 7, eerste lid, genoemde plaatsvervangend voorzitter moet worden gezien. Een andere uitleg zou kunnen inhouden, dat de adjunct-voorzitters uitsluitend door de voorzitter opgedragen werkzaamheden verrichten. Indien dit laatste het geval is, is er geen reden voor het in de wet vastleggen van de mogelijkheid om leden aan te wijzen voor het verrichten van werkzaamheden op aanwijzing van de voorzitter, noch voor de titel «adjunct-voorzitter». Tenslotte voorziet het derde lid van artikel 6 in plaatsvervangende leden voor ieder lid dus ook voor de voorzitter gelet op de aanhef van het eerste lid. Niet duidelijk is wat de positie van dit plaatsvervangend lid is. De Raad is van mening dat de structuur en de bevoegdheden duidelijker in het wetsvoorstel moeten worden verankerd. Hij beveelt aan te bezien of de organisatiestructuur van de Transportongevallenraad, waar een plaatsvervangend voorzitter tevens kamervoorzitter is, en waar geen sprake is van Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 3

4 adjunct-voorzitters, model kan staan voor die van de ongevallenraad Defensie (hierna te noemen: de raad). Hiervoor is temeer reden omdat volgens de toelichting de voorzitter van de raad tevens voorzitter is van de kamer en de ongevallenraad optreedt in de samenstelling van voorzitter van de raad en leden van één van de drie kamers. De Raad adviseert de desbetreffende artikelen in deze zin te heroverwegen. 5. De relatie tussen de voorzitter van de ongevallenraad enerzijds en de plaatsvervangend voorzitter en adjunct-voorzitters anderzijds, laat zich als volgt schetsen. Met het oog op de onafhankelijkheid van de raad wordt de eis gesteld dat de voorzitter van de raad een jurist uit een met rechtspraak belast college is (artikel 7, vijfde lid). Bij ontstentenis, bijvoorbeeld als gevolg van ziekte, zal de voorzitter worden vervangen door een plaatsvervangend voorzitter, aan wie om voornoemde reden eveneens die eis wordt gesteld. De (plaatsvervangend) voorzitter is de fungerend voorzitter voor de gehele duur van het onderzoek. De eis dat de (plaatsvervangend) voorzitter werkzaam is binnen een met rechtspraak belast college zal evenwel meebrengen dat hij zich ook van zijn plichten die die functie meebrengt, moet kwijten. Om die reden is ter ontlasting van de (plaatsvervangend) voorzitter tevens voorzien in adjunct-voorzitters die de (plaatsvervangend) voorzitter bijstaan door bepaalde werkzaamheden over te nemen. Aan deze «werkvoorzitters» wordt niet de eis gesteld dat zij werkzaam zijn in een met rechtspraak belast college. Het adjunctvoorzitterschap betreft immers geen vaste functie; de adjunctvoorzitters worden ad hoc benoemd uit de leden van de raad en zijn derhalve materiedeskundigen, hetgeen voor bepaalde werkzaamheden zeker als een voordeel moet worden beschouwd. Voor het algehele verloop van het onderzoek blijft de (plaatsvervangend) voorzitter verantwoordelijk. Gelet op het vorenstaande hecht ik eraan het onderscheid tussen adjunctvoorzitters en de plaatsvervangend voorzitter te handhaven. De structuur van de Raad voor de Transportveiligheid kan hier niet model staan aangezien bij de ongevallenraad Defensie geen sprake zal zijn van een overkoepelende raad waaronder kamers ressorteren, doch van één raad die optreedt in de samenstelling van een kamer. De kamers hebben derhalve geen afzonderlijke voorzitters, zoals bij de Raad voor de Transportveiligheid. Voorts wordt aan de voorzitter van de Raad voor de Transportveiligheid niet de eis gesteld dat deze werkzaam is binnen een met rechtspraak belast college. De toelichting op het tweede lid van artikel 6 is in verband met het vorenstaande verduidelijkt. 6. In artikel 7, vijfde lid, van het voorstel is bepaald dat tot voorzitter of plaatsvervangend voorzitter slechts benoembaar is een met rechtspraak belast lid van de rechterlijke macht. In de toelichting wordt deze keuze gemotiveerd met een verwijzing naar de vereiste onafhankelijkheid en naar de deskundigheid terzake van het bewaken van het juist hanteren van procedures. De Raad acht deze toelichting niet toereikend omdat aan dat vereiste ook kan worden voldaan door leden van rechtsprekende colleges die niet tot de rechterlijke macht behoren. De Raad beveelt aan om bij handhaving van de keuze de toelichting aan te passen. 6. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is het vijfde lid van artikel 7 in die zin gewijzigd dat ook leden van niet tot de rechterlijke macht behorende rechtsprekende colleges tot voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van de ongevallenraad kunnen worden benoemd. De memorie van toelichting is met deze aanpassing in overeenstemming gebracht. 7. Het zesde lid van artikel 7 bepaalt dat slechts bepaalde groepen oud-officieren tot lid of plaatsvervangend lid kunnen worden benoemd. Daarvoor geeft de memorie van toelichting als reden dat de vereiste deskundigheid slechts kan worden opgebouwd binnen de Defensieorganisatie. Teneinde te verzekeren dat de materiedeskundigheid van de leden voldoende actueel is, kunnen slechts die oud-officieren tot lid worden benoemd, die niet eerder dan twee jaar voorafgaand aan het moment van benoeming de actieve dienst hebben verlaten. Naar de mening van het college is relevante doch meer algemene ongevalsdeskundigheid ook buiten de hier aangeduide Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 4

5 deskundigen te vinden, zoals in civiele zeescheepvaart-, luchtvaart- en transportorganisaties en onder de nog actief dienende officieren der krijgsmacht. De Raad beseft dat in ieder geval de aanwezigheid van specifieke defensiedeskundigheid in de raad verzekerd moet zijn, maar dit zou ook kunnen worden bereikt door in de wet vast te leggen het minimumaantal personen dat bij een onderzoek uit de defensieorganisatie afkomstig moet zijn. De Raad adviseert in de toelichting op het vorenstaande in te gaan en het voorstel eventueel aan te passen. 7. De suggestie van de Raad om bij de samenstelling van de ongevallenraad ook ruimte te scheppen voor meer algemene deskundigheid uit de civiele transportwereld alsmede uit de sfeer van de actief dienende officieren van de krijgsmacht, is niet overgenomen. Zoals in het algemeen gedeelte van de memorie van toelichting is uiteengezet, vormen de specifieke militaire aspecten en procedures een van de redenen om te kiezen voor een aparte Defensie-ongevallenraad. In het verlengde daarvan bestaat er voor het ongevallenonderzoek behoefte aan deskundigheid die verder gaat dan een algemene deskundigheid. Vereist is een gedegen kennis van de typische defensie-aspecten en -procedures, welke kennis wordt opgebouwd tijdens het verrichten van actieve dienst binnen de defensie-organisatie. Met het oog op de onafhankelijke positie van de ongevallenraad is ervoor gekozen slechts personen die op enige afstand van het Ministerie van Defensie staan, als lid van de raad te benoemen. Het met het oog op meer algemene deskundigheid benoemen van actieve officieren van de krijgsmacht in de raad zou met dit uitgangspunt in strijd zijn omdat actieve officieren hiërarchisch ondergeschikt zijn aan de Minister van Defensie, en is daarom niet overgenomen. Gelet op het feit dat in de memorie van toelichting nadrukkelijk wordt gemotiveerd waarom wordt gekozen voor een aparte militaire ongevallenraad en voor leden van de raad die afkomstig zijn uit de defensie-organisatie, komt het niet opportuun voor om bij de samenstelling van de raad in te gaan op de modaliteit waarbij deskundigheid van buiten de defensie-organisatie wordt betrokken. Het vorenstaande laat uiteraard de mogelijkheid van overleg door leden van de raad met externen onverlet. 8. Artikel 8, tweede en derde lid, van het voorstel van wet biedt een voorziening in het geval waarin leden of plaatsvervangend leden wegens persoonlijke omstandigheden worden geconfronteerd met een belangenconflict. Het is daarbij de Minister van Defensie die beslist of zij zich om zo n reden van het onderzoek moeten onthouden en die een ander lid of plaatsvervangend lid aanwijst dat aan het onderzoek zal deelnemen. Naar de mening van het college staat dit op gespannen voet met het onafhankelijke karakter van de raad. Het verdient aanbeveling dat overeenkomstig artikel 18, tweede lid, van de voorgestelde Wet Transportongevallenraad in het voorstel van wet wordt bepaald dat leden en plaatsvervangend leden zich onthouden van deelneming aan een onderzoek dat wegens persoonlijke omstandigheden een belangenconflict kan veroorzaken. Het vervangen van betrokkene kan dan volgens de gewone procedure voor het vervangen van leden geschieden. De Raad adviseert het artikel dienovereenkomstig aan te passen. 8. Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad is met het oog op het onafhankelijk karakter van de ongevallenraad artikel 8 in die zin aangepast dat de minister geen rol speelt bij het vervangen van leden van de ongevallenraad in geval van belangenconflicten. 9. Bij de keuze en de formulering van de onderzoeksbevoegdheden is in het voorstel van wet nauw aansluiting gezocht bij de artikelen 5:11 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 5:12 Awb bepaalt onder andere dat het legitimatiebewijs van een toezichthouder is uitgegeven door het bestuursorgaan onder verantwoordelijkheid waarvan de toezichthouder werkzaam is. De Raad heeft uit het voorstel niet kunnen afleiden dat de raad op grond van artikel 1:1, tweede lid, onderdeel c, Awb niet als een bestuursorgaan zou moeten worden aangemerkt. Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 5

6 In artikel 12, eerste lid, van het voorstel is echter bepaald dat niet de raad, maar de minister de onderhavige legitimatiebewijzen uitgeeft. Deze afwijking van de Awb ware op te heffen, dan wel in de memorie van toelichting van een dragende motivering te voorzien. 9. De aanbeveling van de Raad om in overeenstemming met artikel 5.12 Awb te bepalen dat legitimatiebewijzen worden uitgegeven door de ongevallenraad, is in artikel 12 (thans 13) van het voorstel van rijkswet gevolgd. 10. In artikel 13 van het voorstel worden de bevoegdheden van de raad beperkt tot hetgeen redelijkerwijs voor de uitoefening van zijn taak nodig is. In de toelichting op dit artikel wordt als nadere uitleg gegeven dat het tot uitdrukking brengt dat de raad zijn bevoegdheden alleen kan gebruiken in het kader van een concreet onderzoek. In artikel 11 is de taak van de raad echter reeds beperkt tot het onderzoek van ongevallen en incidenten. Per definitie zijn dit concrete gevallen, zodat, indien de bedoeling van artikel 13 inderdaad zo beperkt is als de toelichting vermeldt, dit artikel overbodig zou zijn. De Raad gaat er echter van uit dat dezelfde bedoeling voorzit als bij artikel 34 van de Wet Transportongevallenraad en adviseert dan ook in de toelichting aansluiting te zoeken bij de toelichting op dat artikel. 10. In de toelichting op artikel 13 (thans 14) is verduidelijkt dat de uitoefening van onderzoeksbevoegdheden door de raad niet alleen beperkt is tot een concreet onderzoek, doch dat die uitoefening tevens evenredig moet zijn in relatie tot het doel van het onderzoek. 11. Ingevolge artikel 27, eerste lid, neemt de raad een beslissing inzake het al of niet voortzetten van het onderzoek. In het tweede lid van dit artikel wordt naar die beslissing verwezen als «besluit». De Raad beveelt aan het woord «besluit» op deze plaats te vermijden aangezien dit op grond van de Awb een betekenis heeft waaraan, vermoedelijk niet bedoelde, consequenties met betrekking tot bezwaar en beroep zijn verbonden. 11. Overeenkomstig de suggestie van de Raad wordt in het tweede lid (thans derde lid) van artikel 27 het woord «besluit» vermeden. 12. Ingevolge artikel 28 heeft de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of het bestuursorgaan wiens handelen of nalaten blijkens het rapport van vooronderzoek heeft bijgedragen tot het ontstaan van het ongeval of incident het recht onder meer het rapport in te zien en daarvan afschrift te maken. Vooral nu de raad in artikel 27 de mogelijkheid wordt geboden op basis van het rapport (artikel 27 spreekt van «de resultaten», doch die zullen daarin vervat zijn) van het vooronderzoek een eindrapport op te stellen, komt het de Raad voor dat niet volstaan kan worden met het doen van een mededeling, doch dat aan de in artikel 27, tweede lid, onder b en c, genoemde belanghebbenden spontaan een afschrift van het rapport van het vooronderzoek behoort te worden aangeboden en dat hun de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze te geven. De Raad realiseert zich bij deze aanbeveling dat het rapport geen besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb en dat het rapport niet openbaar is, doch meent niettemin dat een aanvulling van die strekking uit zorgvuldigheidsoverwegingen noodzakelijk is. Hij adviseert hierin te voorzien. Het college is voorts van mening dat ook het eindrapport de belanghebbenden behoort te worden aangeboden nadat de minister hiervan heeft kennisgenomen. Het adviseert in het wetsvoorstel een regeling met dat doel op te nemen. Tenslotte adviseert de Raad in het wetsvoorstel vast te leggen, dat de onderscheiden rapportages ook aan de betrokken commandanten en in ieder geval aan de bevelhebbers van de betrokken krijgsmachtdelen worden toegezonden. 12. Artikel 28 van het voorstel van rijkswet is in die zin gewijzigd dat aan personen, wier handelen of nalaten blijkens het rapport van vooronderzoek heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval, door de ongevallenraad een afschrift van het rapport van vooronderzoek wordt toegezonden. Voorts is Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 6

7 de strekking van dit artikel uitgebreid tot de vertegenwoordigers van buitenlandse Staten, conform het advies van de Raad. Tevens is voorzien in de mogelijkheid een zitting van de raad te verzoeken. Ingevolge artikel 31, zevende lid, kunnen betrokkenen ter zitting worden gehoord. De toelichting op artikel 28 is met het vorenstaande in overeenstemming gebracht. Artikel 35 (thans 36) van het voorstel van rijkswet is overeenkomstig de aanbeveling van de Raad aangevuld met het toezenden van een afschrift van het eindrapport aan de door de Raad bedoelde belanghebbenden. De suggestie van de Raad om in het voorstel van rijkswet tevens vast te leggen dat het rapport van vooronderzoek en het eindrapport tevens worden toegezonden aan commandanten en bevelhebbers, is niet gevolgd. Voor wat betreft het rapport van vooronderzoek is er geen reden dit rapport, dat in beginsel niet openbaar is, in een bredere kring te verspreiden dan (het gewijzigde) artikel 28 mogelijk maakt. Het eindrapport wordt door de ongevallenraad uitgebracht aan de minister. De wijze waarop dit eindrapport vervolgens zijn weg vindt binnen de ambtelijke organisatie van het ministerie, behoeft geen expliciete wettelijke regeling. 13. Met betrekking tot de zittingen van de raad merkt het college het volgende op. Noch uit de tekst van de wet, noch uit de memorie van toelichting blijkt uitdrukkelijk dat het onderzoek waartoe de raad met toepassing van artikel 27, eerste lid, kan besluiten in een zitting als bedoeld in artikel 30 moet plaatsvinden. De Raad beveelt aan in de wet vast te leggen dat als uitgangspunt geldt dat de raad in verband met elk onderzoek ten minste één zitting houdt en dat daarvan slechts op grond van bijzondere omstandigheden kan worden afgezien. Uit de toelichting (paragraaf 2, onder Taak en opzet van de raad) blijkt dat de raad optreedt in de samenstelling van voorzitter van de raad en leden van één van de drie kamers. In de toelichting op artikel 6 is de mogelijkheid vermeld dat bij een gecombineerd onderzoek de voltallige raad (derhalve de voorzitter en 12 leden) optreedt. Een minimumsamenstelling van de raad is echter niet voorzien. Het college beveelt aan het minimumaantal leden dat aan het onderzoek ter zitting deelneemt in de wet vast te leggen. Uit de toelichting (paragraaf 2, onder Openbaarheid) is op te maken dat de raad in een zitting zijn eindconclusies en aanbevelingen bekendmaakt. Niet duidelijk is hoe deze wijze van openbaarmaking zich verhoudt tot artikel 35, waarin is bepaald dat het eindrapport onverwijld ter kennis van de minister moet worden gebracht en de minister de publicatie in de Staatscourant wordt opgedragen. Het college beveelt aan dat openbaarmaking uitsluitend plaatsvindt door degene aan wie het eindrapport wordt uitgebracht, de minister derhalve, en dat gewaarborgd wordt, dat de direct bij het ongeval betrokkenen de desbetreffende informatie ontvangen vóór de openbaarmaking. 13. In artikel 29, tweede lid, is verduidelijkt dat indien de ongevallenraad van oordeel is dat na het vooronderzoek verder onderzoek door de raad noodzakelijk is, de raad een zitting houdt. Het oorspronkelijk voorgestelde tweede lid, bepalend dat de raad na afloop van het verder onderzoek een eindrapport opstelt, is verplaatst naar een nieuw artikel, dat aan het slot van de bepalingen over het houden van een zitting is geplaatst. Op deze wijze wordt in de tekst van het voorstel van rijkswet de volgorde van de artikelen in overeenstemming gebracht met het verloop van het onderzoek. In dat kader is mede van de gelegenheid gebruik gemaakt om de volgorde van de leden van artikel 27 in die zin te wijzigen dat het oorspronkelijke derde lid als eerste wordt opgenomen, aangezien de daar beschreven situatie in de tijd vóór de situatie van het oorspronkelijke eerste en tweede lid ligt. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad dat het minimumaantal leden van de ongevallenraad dat aan het onderzoek ter zitting deelneemt, in de wet moet worden vastgelegd, zijn de bepalingen omtrent de samenstelling van de raad nog eens kritisch bezien. Dit heeft ertoe geleid de samenstelling van de ongevallenraad bij gelegenheid van een concreet onderzoek in artikel 6, nieuw tweede lid, te expliciteren. Nu op ondubbelzinnige wijze deze samenstelling uit Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 7

8 de wet blijkt, is er geen behoefte meer aan het vastleggen van een minimumaantal leden dat aan het onderzoek deelneemt. Het onderzoek wordt verricht door de betrokken kamer, die voor dat onderzoek voltallig dient te zijn. Om die reden wordt immers ook voorzien in het benoemen van een plaatsvervanger voor ieder lid. De toelichting op artikel 6 is met het vorenstaande in overeenstemming gebracht. De ongevallenraad Defensie verricht onafhankelijk onderzoek naar de (vermoedelijke) oorzaak van een ongeval of incident. In het kader van dit onafhankelijk onderzoek past met name dat de ongevallenraad zelf de eindconclusies van het onderzoek tijdens een openbare zitting bekend maakt. Ook dit aspect moet worden gezien als een waarborg voor de onafhankelijkheid van het onderzoek. Tegelijkertijd wordt het eindrapport uitgebracht aan de Minister van Defensie, op wiens initiatief het onderzoek in de regel (zie artikel 4) zal zijn gestart. Gelet hierop, en mede ter beperking van de administratieve lasten van de ongevallenraad, is bepaald dat de minister zorg draagt voor publicatie van de eindconclusies in de Staatscourant. De toelichting op artikel 34 (thans 35), derde lid, is op dit aspect aangevuld. Zoals onder punt 12 is uiteengezet, is artikel 35 (thans 36) aangevuld met een bepaling die ertoe strekt dat de rechtstreeks betrokkenen een afschrift van het eindrapport ontvangen. 14. Ingevolge artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, besluit de raad de behandeling van een zaak of een gedeelte daarvan niet in het openbaar te houden indien de minister dat ingevolge artikel 26 heeft bepaald. Het college merkt op dat de minister op grond van artikel 26 slechts een oordeel geeft. Indien dat niet zo bedoeld is, waren de betrokken artikelen anders te formuleren. Voorts zou de raad met toepassing van artikel 30, eerste lid, onder b en c, ten eerste en ten tweede, in afwijking van het oordeel van de minister kunnen besluiten tot een niet-openbare zitting. Het is de Raad niet duidelijk waarom de minister niet als enige de hiervoor aangehaalde criteria hanteert. Het college beveelt aan het voorstel in die zin te wijzigen, dan wel in de toelichting een nadere uiteenzetting te geven. 14. De artikelen 26 en 30 zijn naar aanleiding van de aanbevelingen van de Raad in die zin op elkaar afgestemd dat er een verdeling van de gronden om te besluiten tot een niet-openbare behandeling door de ongevallenraad heeft plaatsgevonden tussen minister en ongevallenraad. Voorts is verduidelijkt dat het hier niet gaat om een oordeel van de minister, doch om een beslissing omtrent niet-openbaarheid. 15. De Raad merkt op, dat zich in oorlogstijd of daarmee overeenkomende omstandigheden, situaties kunnen voordoen waarin door een ongeval of incident veroorzaakte schade zo spoedig mogelijk zover moet worden hersteld dat het betrokken materieel opnieuw kan worden ingezet. Ook in vredestijd kan dit nodig zijn, bijvoorbeeld als het gaat om urgent humanitair optreden. Artikel 38 laat hiervoor geen ruimte. Het college meent dat hierin moet worden voorzien. 15. De suggestie van de Raad om in artikel 38 (thans 39) van het voorstel van rijkswet een voorziening op te nemen om onder dringende omstandigheden af te kunnen wijken van de in het eerste lid van dat artikel opgenomen verplichting om bij het ongeval betrokken zaken voor de duur van het onderzoek ter beschikking van de ongevallenraad te houden, is gevolgd. 16. Naast artikel 40 van het voorstel van wet, waarin de afstemming met de Transportongevallenraad wordt geregeld, wordt een met artikel 68 van de voorgestelde Wet Transportongevallenraad corresponderend artikel, waarin de verhouding tot het strafrechtelijk onderzoek wordt geregeld, gemist. Daarin zou ook de rol van de Koninklijke Marechaussee tot uitdrukking kunnen worden gebracht. De Raad adviseert hierin te voorzien. 16. In een artikel waarin de verhouding tot het strafrechtelijk onderzoek wordt geregeld, is niet voorzien. Anders dan bij de Wet Raad voor de Transportveiligheid het geval is, bestaat er in het onderhavige voorstel van rijkswet geen Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 8

9 behoefte om een bevoegdheid van de minister te scheppen om regels te stellen inzake de samenwerking tussen de ongevallenraad en tot de rijksoverheid behorende organen. Ook de ongevallenraad Defensie valt immers anders dan de Raad voor de Transportveiligheid onder de ministeriële verantwoordelijkheid. 17. Ingevolge artikel 50, vierde lid, van het voorstel van wet hebben bij het opsporen van een bij deze wet strafbaar gesteld feit de in het eerste lid van dat artikel bedoelde aangewezen personen toegang tot elke plaats, voorzover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Het college wijst erop dat aan de regelgeving zoals die in de verschillende delen van het Koninkrijk voor het binnentreden geldt, zal moeten worden voldaan. De Raad beveelt aan dit in de toelichting te vermelden. 17. Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad is de toelichting op artikel 50 (thans 52) aangevuld met een passage inzake de regelgeving met betrekking tot het betreden van plaatsen. 18. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage. 18. De door de Raad gemaakte redactionele kanttekeningen zijn in het voorstel van rijkswet en de memorie van toelichting verwerkt. 19. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het voorstel van rijkswet op een aantal punten aan te passen. a. Het voorstel is afgestemd op het voorstel van Wet Raad voor de Transportveiligheid. In de eerste plaats gaat het daarbij om het vervangen van de naam «Transportongevallenraad» door «Raad voor de Transportveiligheid». Voorts is de definitie van het begrip schip in navolging van dit voorstel van wet afgestemd op artikel 1 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. Eveneens in navolging van het voorstel van Wet Raad voor de Transportveiligheid is aan het artikel dat het heropenen van het onderzoek door de raad betreft (artikel 36, thans 37) een bepaling toegevoegd dat de raad de minister van de heropening in kennis stelt, althans voor zover het initiatief tot heropening van de raad uitgaat. Voorts zijn de artikelen 34 en 39 (thans 35 en 40) afgestemd op de artikelen 57, vierde lid, en 74 van de Wet Raad voor de Transportveiligheid. b. Artikel 18 (thans 12), derde lid, is aangepast met het oog op de invoering van het geregistreerd partnerschap. c. In het eerste lid van artikel 32 is een omissie weggenomen. In de tweede volzin werd ten onrechte geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat in plaats van het afleggen van de eed een belofte wordt afgenomen. d. Artikel 39 (thans 40), eerste lid, heeft een verfijning ondergaan die ertoe strekt te verzekeren dat de betrokkenen bij een ongeval in alle vrijheid hun verklaring kunnen afleggen. Dit is van cruciaal belang voor het achterhalen van de oorzaak van een ongeval, met name indien het gaat om vliegers van slechts door één persoon bemande militaire luchtvaartuigen. De memorie van toelichting terzake is aangevuld. e. Een nieuw artikel 42 is ingevoegd, dat bepaalt dat de raad kan deelnemen aan een onderzoek naar een ongeval of incident dat in het buitenland heeft plaatsgevonden en waarbij het Koninkrijk betrokken is. f. Tenslotte is aan het algemeen gedeelte van de memorie van toelichting, onder «Redenen specifieke Defensie-ongevallenraad», een passage toegevoegd inzake de in omringende landen bestaande situatie op het gebied van onderzoek naar militaire ongevallen en incidenten. De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk, H. D. Tjeenk Willink Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 9

10 Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden. De Minister van Defensie, J. J. C. Voorhoeve Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 10

11 Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk van 9 september 1997, no. W /K, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft. Voorstel van wet Gelet op artikel 1, onder f, in artikel 6 «overige» telkens vervangen door: andere. In artikel 8, eerste lid, schrappen de woorden: «of ruggespraak». Daar artikel 18 geen onderzoeksbevoegdheden bevat, dit artikel verplaatsen naar paragraaf 1, Algemeen, van hoofdstuk 3. In artikel 30, eerste lid, onderdeel c, onder 2, «het Koninkrijk of enig ander bestuursorgaan» vervangen door: het Koninkrijk, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen. In artikel 54 «koninklijk besluit» vervangen door: koninklijk rijksbesluit. Tevens «kan worden gesteld» vervangen door: kan worden vastgesteld. Memorie van toelichting Onder Redenen voor herziening van het bestaande ongevallenonderzoek «Wet Militaire Strafrechtspraak» vervangen door: Wet militaire strafrechtspraak. Onder Taak en opzet van de raad «(Stb. H165)» vervangen door: (Stb.1947, H165). Onder Redenen specifieke Defensie-ongevallenraad de afkorting «NATO» vervangen door: NAVO. Deze afkorting overigens de eerste maal uitschrijven. Onder Onafhankelijkheid gelet op aanwijzing 70 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) «het departement» vervangen door: het ministerie. In de toelichting op de artikelen 12 tot en met 18 «artikelen » vervangen door: artikelen 5.11 tot en met In de toelichting op artikel 18 «artikel Awb» vervangen door: artikel 5.20 Awb. In de toelichting op de artikelen 43 tot en met 50 «nr. 3» vervangen door: nr. 3, blz. 14. Tweede Kamer, vergaderjaar , (R 1619), B 11

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 605 Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en het onderzoeken van vervoermiddelen en van de Gemeentewet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 770 Invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 924 Regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap) B ADVIES

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 945 (R 1737) Goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 76 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Nr. 4 ADVIES

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 282 Wijziging van de Wet toelating en uitzetting BES Nr. 6 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 193 (R 1658) Wijziging van de bepalingen ten aanzien van octrooigemachtigden in de Rijksoctrooiwet en de Rijksoctrooiwet 1995 B ADVIES RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 010 011 3 830 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 527 Regels omtrent de basisregistratie grootschalige topografie (Wet basisregistratie grootschalige topografie) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 591 Wijziging van de Wet luchtvaart en enkele andere wetten (Verzamelwet luchtvaart) Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 036 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 met het oog op de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de ter zake van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 766 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2018) Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 069 Regels ten aanzien van de bestrijding van maritieme ongevallen, met inbegrip van wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en enige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 584 (R 1811) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter invoering van een verklaring van verbondenheid, en tot aanpassing van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 693 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van begeleid rijden Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2015-2016 34 462 Uitvoering van Verordening (EU) nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 200 20 32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 870 Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 202 203 33 426 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met de verspreiding van televisie- en radioprogrammakanalen door middel van omroepnetwerken en omroepzenders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 7 Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn 0/7/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 498 Wijziging van de arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de wijziging van de systematiek van de herbeoordelingen (Wet wijziging systematiek

Nadere informatie

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2011-2012 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 636 Wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 ter implementatie van de vierde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 249 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met de verstrekking van bijdragen aan zorgaanbieders die inkomsten derven ten gevolge van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 050 Wijziging van de Wet op de medische keuringen in verband met het opnemen van de mogelijkheid tot onderbrenging van de klachtenbehandeling bij aanstellingskeuringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 975 Wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal tot te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 257 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 200 20 32 798 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011 ... No.W06.11.0108/III 's-gravenhage, 21 april 2011 Bij Kabinetsmissive van 8 april 2011, no.11.000859, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 910 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de invoering van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 332 Wet Transportongevallenraad Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 28 november 1997 Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt: 1. In artikel

Nadere informatie

T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL

T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL 2 Vergaderjaar 2007-2008 31 249 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met de verstrekking van bijdragen aan zorgaanbieders die inkomsten derven ten gevolge

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 009 00 3 40 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 00) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 874 Wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de versterking van het handhavingsinstrumentarium van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 10390 14 juli 2009 Besluit van..., houdende nadere regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 912 Aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 855 Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940 1945 in verband met een technische aanpassing

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 140 Besluit van 24 februari 1998, houdende vaststelling van de Instructie voor het militair gezag (Instructie voor het militair gezag) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 691 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 768 Implementatie van richtlijn nr. 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 228 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de mogelijkheid voor verhuurder

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 828 Wijziging van de Wet milieubeheer (reparatie milieueffectrapportage) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen Dit wetsvoorstel bevat technische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 235 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek, de Wet op de economische delicten en enige fiscale wetten ter implementatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 661 Uitvoering van de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 859 Aanpassing van diverse wetten ter implementatie van richtlijn 2006/123/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 891 (R 1609) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/GSV/01/52463 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 00 0 3 60 Wijziging van de Embryowet in verband met de evaluatie van deze wet Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn opgenomen het advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 176 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 juni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 00 0 3 555 Aanpassing van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 576 Wijziging van de Advocatenwet, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten ter versterking van de cassatierechtspraak (versterking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 814 Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in verband met een gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Advies Raad van State betreffende onrechtmatigverklaring ontbindingsbesluit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Advies Raad van State betreffende onrechtmatigverklaring ontbindingsbesluit STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20023 3 april 2017 Advies Raad van State betreffende onrechtmatigverklaring ontbindingsbesluit Nader Rapport 3 april 2017

Nadere informatie

(R 1904) Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel materieel en Protocol bij het Verdrag

(R 1904) Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel materieel en Protocol bij het Verdrag Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 B 32 227 (R 1904) Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel materieel en Protocol bij het Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 929 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering tot en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 385 Wijziging van de Advocatenwet en de Wet op het notarisambt in verband met het verruimen van de mogelijkheden tot het spoedshalve tuchtrechtelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 495 Besluit van 24 oktober 2011, houdende wijziging van het reglement van orde voor de ministerraad in verband met de opheffing van de Nederlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 23066 Wijziging van de Brandweerwet 1985 in verband met de oprichting van het Nederlands bureau brandweerexamens ADVIES RAAD VAN STATE Aan de Koningin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23688 Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf B ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 883 Wijziging van de Wet milieubeheer (verbetering kostenvereveningssysteem in titel 15.13) Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 520 Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijke Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 110 (R 1619) Instelling van een ongevallenraad Defensie (Rijkswet ongevallenraad Defensie) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2009 2010 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT. Staten-Generaal, vergaderjaar 2009 2010, 32 346, B en nr.

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2009 2010 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT. Staten-Generaal, vergaderjaar 2009 2010, 32 346, B en nr. Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 B 32 346 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 553 Uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale

Nadere informatie

1/2. Vergaderjaar

1/2. Vergaderjaar STATEN-GENERAAL B 1/2 Vergaderjaar 2012-2013 33638 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Democratische Republiek Ethiopië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 442 Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met de werving van arbeidsaanbod uit landen van buiten de Europese Economische Ruimte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 011 01 33 309 Implementatie van de richtlijn 011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel. de bescherming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 279 26 287 Wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 24 juni 1999 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 620 Besluit van 10 december 2001, houdende bepalingen inzake het afleggen van de eed of belofte door en de vergoeding van buitengriffiers en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 965 Wijziging van de Spoorwegwet en enige andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 515 Wijziging van de Opiumwet in verband met het creëren van de mogelijkheid voor de burgemeester om bestuursdwang toe te passen ter handhaving

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 568 Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds Nr. 4 ADVIES AFDELING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 687 Wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 983 Wijzigingen van een aantal wetten met het oog op de inwerkingtreding van de Jeugdwet (Invoeringswet Jeugdwet) Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 998 Wijziging van de Wet toezicht beleggingsinstellingen met het oog op de modernisering van de wet en implementatie van richtlijn nr 2001/107/EG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 190 Vaststelling van de Wet Douane- en Accijnswet BES (Douane- en Accijnswet BES) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 133 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een regeling voor de vervanging van verloren gegane aandeelbewijzen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 255 Wijziging van de Wet identificatie bij dienstverlening, ten behoeve van het sluitend maken van het identificatiesysteem A ADVIES RAAD VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 131 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de uitvoering van Richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 99 Wet van 13 maart 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het aanmerken van het kentekenregister als basisregistratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 539 Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid Nr. 4

Nadere informatie