NOTEN: 1.* De sectie in deze vorm wordt alleen door automaten gebruikt 2.** Deze groepen worden niet gebruikt door automaten

Transcriptie

1 NF 01 KLIM - Klimatologisch bericht met aanvullende gegevens. Codenaam: De codenaam KLIM geeft de aard van het betreffende rapport aan. Bovenstaande codenaam wordt niet als onderdeel van het rapport verzonden. Gebruik van groepen tussen haakjes: Elementen of groepen tussen haakjes zijn facultatief en kunnen al of niet in het rapport worden opgenomen, afhankelijk van bepaalde omstandigheden of regelingen, die bij de desbetreffende codevormen zijn aangegeven. NATIONALE CODE NF 01 - KLIM Sectie 0: M' i M' i M' j M' j YYGGw i Sectie 1: IIiii 1f x f x f h f h 2w 1 w 2 w 3 w 4 3w 5 w 6 i Rh / (4D R R h R h R h ) of Sectie 1:* IIiii 1f x f x f h f h 2w a1 w a2 w a3 w a4 3w a5 w a6 w a7 i Rh (4D R R h R h R h ) Sectie 2: 222 1s n T x6 T x6 T x6 2s n T n6 T n6 T n6 3h Tx6 h Tx6 h Tn6 h Tn6 { 5E///** } 4s n T g6 T g6 T g6 { of } (6R 6 R 6 R 6 R 6 )** { 5E'sss** } Sectie 3: 333 1s n T b1 T b1 T b1 2s n T b2 T b2 T b2 3s n T b3 T b3 T b3 4s n T b4 T b4 T b4 5s n T b5 T b5 T b5 6s n T xb1 T xb1 T xb1 7s n T nb1 T nb1 T nb1 8s n T xb2 T xb2 T xb2 9s n T nb2 T nb2 T nb2 = NOTEN: 1.* De sectie in deze vorm wordt alleen door automaten gebruikt 2.** Deze groepen worden niet gebruikt door automaten CODE INDELING PER SECTIE SECTIE 0 - Identificatie en waarnemingstijd M' i M' i M' j M' j YYGGw i M' i M' i M' j M' j - Identificatie groep De KLIM wordt geïdentificeerd door: M' i M' i M' j M' j = KLIM 1

2 YYGGw i YY GG w i SECTIE 1 - Datum-tijdgroep en indicator voor automatisch waarnemen - Dag van de maand - Waarnemingstijd in hele uren UTC - Indicator type waarneming w i = / De waarneming is visueel verricht w i = 1 De waarneming is automatisch verricht - Stationsnummer, wind, weer en neerslag IIiii 1f x f x f h f h 2w 1 w 2 w 3 w 4 3w 5 w 6 i Rh / (4D R R h R h R h ) of IIiii 1f x f x f h f h 2w 1 w 2 w 3 w 4 3w 5 w 6 w 7 i Rh (4D R R h R h R h ) IIiii - Plaatsaanwijzer, bloknummer en stationsnummer II - Bloknummer ( zie bijlage Bloknummers ) iii - Stationsnummer ( zie bijlage Stationsnummers ) 1f x f x f h f h f x f x f h f h 2w 1 w 2 w 3 w 4 w 1 w 2 w 3 w 4 3w 5 w 6 i Rh / w 5 w 6 - Maximale windsnelheid en uurgemiddelde van de wind - Maximale windsnelheid in het afgelopen uurvak, in m/s - Uurgemiddelde van de windsnelheid gedurende het afgelopen uurvak, in m/s - Weerindicatoren (Visueel waargenomen) - Mist en/of ijsmist en/of mist binnen de gezichtskring (in synop: ww = 40 of 41) op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak. - Regen en/of motregen en/of regenbui(en), al dan niet onderkoeld, op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak. - Sneeuw en/of motsneeuw en/of korrelsneeuw en/of sneeuwbui(en) op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak. - Hagel en/of korrelhagel en/of ijsregen op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak. - Weerindicatoren (Visueel waargenomen) en neerslagindicator - Onweer (donder hoorbaar) op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak. - IJsvorming op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak, ten gevolge van mist en/of neerslag op het moment van waarnemen of in het afgelopen uurvak. (codetabel 15370) NOOT: w 6 = 1 Komt alleen voor in combinatie met w 1, w 2, w 3 en/of w 4 = 1. i Rh - Indicator omtrent uurlijkse neerslaggegevens (codetabel 13918) / - Opvulling van de groep tot 5 karakters. 2

3 2w a1 w a2 w a3 w a4 - Weerindicatoren (Automatisch waargenomen) w a1 w a2 w a3 w a4 - Mist en/of ijsmist op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak op het station. - Regen en/of motregen, al dan niet onderkoeld en al of niet onderbroken op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak op het station. - Sneeuw en/of motsneeuw al of niet onderbroken op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak op het station. - Hagel en/of ijsregen op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak op het station. 3w a5 w a6 w a7 i Rh - Weerindicatoren (Automatisch waargenomen) en neerslagindicator w a5 w a6 w a7 - Elektrische ontlading(en) gedetecteerd op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak op het station. - IJsvorming op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak, tengevolge van mist en/of neerslag op het moment van waarnemen of in het afgelopen uurvak op het station. - Neerslag, type/soort onbekend, op het ogenblik van waarnemen of gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak op het station. NOOT: w a6 = 1 Komt alleen voor in combinatie met w a1, w a2, w a3 en/of w a4 = 1. i Rh - Indicator omtrent uurlijkse neerslaggegevens (codetabel 13918) 4D R R h R h R h D R R h R h R h SECTIE 2 - Duur en hoeveelheid van de neerslag - Duur van de neerslag in het afgelopen uurvak in tienden van uren. (codetabel 10418) - Hoeveelheid neerslag in het afgelopen uurvak, in tienden van millimeters. (codetabel 31838) - Maximum- en minimumtemperatuur, uurvakken, grasminimumtemperatuur, toestand van de grond en neerslag 222 1s n T x6 T x6 T x6 2s n T n6 T n6 T n6 3h Tx6 h Tx6 h Tn6 h Tn6 { 5E///** } 4s n T g6 T g6 T g6 { of } (6R 6 R 6 R 6 R 6 )** { 5E'sss** } NOOT: ** Deze groepen worden niet gebruikt door automaten Kencijfergroep voor sectie 2 3

4 1s n T x6 T x6 T x6 - Maximumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius. T x6 T x6 T x6 - Maximumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius. 2s n T n6 T n6 T n6 - Minimumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius. T n6 T n6 T n6 - Minimumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius. 3h Tx6 h Tx6 h Tn6 h Tn6 - Uurvak van maximum- en minimumtemperatuur. h Tx6 h Tx6 h Tn6 h Tn6 - Uurvak waarin de maximumtemperatuur is voorgekomen. - Uurvak waarin de minimumtemperatuur is voorgekomen. 4s n T g6 T g6 T g6 - Grasminimumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius T g6 T g6 T g6 - Grasminumumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius. 5E/// } of } - Toestand van de grond (Geldt alleen voor stations welke visueel waarnemen) 5E'sss } E - Toestand van de grond, zonder sneeuw of meetbare ijslaag (code tabel 0901). /// - Opvulling van de groep tot 5 karakters. E' - Toestand van de grond bedekt met sneeuw of meetbare ijslaag (code tabel 0975). sss - Totale dikte van het sneeuwdek in centimeters. (code tabel 3889) 6R 6 R 6 R 6 R 6 R 6 R 6 R 6 R 6 - Neerslaghoeveelheid (Geldt alleen voor stations welke visueel waarnemen) - Hoeveelheid neerslag in het voorafgaande 6-uurvak in tienden van millimeters. (code tabel 41876) 4

5 SECTIE 3 - Bodemtemperaturen 333 1s n T b1 T b1 T b1 2s n T b2 T b2 T b2 3s n T b3 T b3 T b3 4s n T b4 T b4 T b4 5s n T b5 T b5 T b5 6s n T xb1 T xb1 T xb1 7s n T nb1 T nb1 T nb1 8s n T xb2 T xb2 T xb2 9s n T nb2 T nb2 T nb Kencijfer groep van sectie 3 1s n T b1 T b1 T b1 - Bodemtemperatuur op 5 cm diepte T b1 T b1 T b1 - Bodemtemperatuur op 5 cm diepte, in tienden van graden Celsius. 2s n T b2 T b2 T b2 - Bodemtemperatuur op 10 cm diepte T b2 T b2 T b2 - Bodemtemperatuur op 10 cm diepte, in tienden van graden Celsius. 3s n T b3 T b3 T b3 - Bodemtemperatuur op 20 cm diepte T b3 T b3 T b3 - Bodemtemperatuur op 20 cm diepte, in tienden van graden Celsius. 4s n T b4 T b4 T b4 - Bodemtemperatuur op 50 cm diepte T b4 T b4 T b4 - Bodemtemperatuur op 50 cm diepte, in tienden van graden Celsius. 5s n T b5 T b5 T b5 - Bodemtemperatuur op 100 cm diepte T b5 T b5 T b5 - Bodemtemperatuur op 100 cm diepte, in tienden van graden Celsius. 6s n T xb1 T xb1 T xb1 - Maximumtemperatuur op 5 cm diepte T xb1 T xb1 T xb1 - Maximumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius, op 5 cm diepte. 7s n T nb1 T nb1 T nb1 - Minimumtemperatuur op 5 cm diepte T nb1 T nb1 T nb1 - Minimumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius, op 5 cm diepte. 5

6 8s n T xb2 T xb2 T xb2 - Maximumtemperatuur op 10 cm diepte T xb2 T xb2 T xb2 - Maximumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius, op 10 cm diepte. 9s n T nb2 T nb2 T nb2 - Minimumtemperatuur op 10 cm diepte T nb2 T nb2 T nb2 - Minimumtemperatuur in het voorafgaande 6-uurvak, in tienden van graden Celsius, op 10 cm diepte. 6

7 CODE TABELLEN KLIM 0901 E - Toestand van de grond, zonder sneeuw of meetbare ijslaag 0 Het oppervlak van de grond droog (geen merkbare hoeveelheid stof of los zand en geen gebarsten grond). 1 Het oppervlak van de grond vochtig. 2 Het oppervlak van de grond doorweekt (kleine of grote plassen aan het oppervlak). 3 Overstroomd. 4 Het oppervlak van de (naakte) grond, bevroren. 5 IJzel op de grond. 6 Los droog stof of zand, de grond niet geheel bedekkend. 7 Dunne laag van los droog stof of zand, de grond geheel bedekkend. 8 Vrij dikke of dikke laag van los droog stof of zand, de grond geheel bedekkend. 9 Zeer droge gebarsten grond. NOOT: 1. Voor de codecijfers 0 t/m 2 en 4 wordt een representatieve niet begroeide plek grond ter opgenomen. De codecijfers 3 en 5 t/m 9 hebben betrekking op een representatief voor de omgeving geldend open gebied. 2. In alle gevallen wordt het hoogste codecijfer gegeven E' - Toestand van de grond bedekt met sneeuw of meetbare ijslaag 0 Grond voornamelijk bedekt met ijs. 1 Vaste of natte sneeuw (met of zonder ijs), minder dan de helft van de grond bedekkend. 2 Vaste of natte sneeuw (met of zonder ijs), tenminste de helft, maar niet de gehele grond bedekkend. 3 Regelmatige laag van vaste of natte sneeuw, de grond geheel bedekkend. 4 Onregelmatige laag van vaste of natte sneeuw, de grond geheel bedekkend. 5 Losse droge sneeuw, minder dan de helft van de grond bedekkend. 6 Losse droge sneeuw, tenminste de helft, maar niet de gehele grond bedekkend. 7 Regelmatige laag van losse droge sneeuw, de grond geheel bedekkend. 8 Onregelmatige laag van losse droge sneeuw, de grond geheel bedekkend. 9 Sneeuw, de grond geheel bedekkend, sterke opeenhopingen. NOOT: 1. Bij het bepalen van een codecijfer voor E' wordt gelet op een representatief voor de omgeving geldend open gebied. 2. In alle gevallen wordt het hoogste codecijfer gekozen. 3. Met betrekking tot het coderen van ijs in bovenstaande codetabel wordt ook vaste neerslag (behalve sneeuw) in de beschouwing opgenomen S n - Het teken van de waarde 0 Positieve temperatuur of 0 Celsius 1 Negatieve temperatuur 7

8 sss - Totale dikte van het sneeuwdek codecijfer sneeuwdikte cm cm 997 < ½ cm 998 onderbroken sneeuwdek 999 meting onmogelijk of onbetrouwbaar NOOT: Codecijfer 999 is bedoeld om aan te geven, dat het sneeuwdek zeer onregelmatig is (B.v.: sneeuwhopen) of geen waarneming verricht D R - Duur van de neerslag 0 Minder dan 3 minuten of bij een hoeveelheid minder dan 0.1 mm uur uur uur - Het gehele uur / Meting onmogelijk, waarde niet te schatten NOOT: Bij een bui van 2 minuten, en meer dan 0.1 mm neerslag, wordt voor de duur een 0 gecodeerd i Rh - Indicator omtrent uurlijkse neerslaggegevens. 0 Geen neerslag, groep 4D R R h R h R h is niet opgenomen. 1 Neerslagduur en -hoeveelheid gemeten. 2 Neerslagduur en -hoeveelheid niet gemeten of geschat, groep 4D R R h R h R h niet opgenomen. 3 Neerslagduur gemeten, neerslaghoeveelheid geschat. 4 Neerslagduur geschat, neerslaghoeveelheid gemeten. 5 Neerslagduur geschat, neerslaghoeveelheid ontbreekt. 6 Neerslagduur ontbreekt, neerslaghoeveelheid geschat. 7 Neerslagduur en -hoeveelheid geschat. 8 Neerslagduur gemeten, neerslaghoeveelheid ontbreekt. } 9 Neerslagduur ontbreekt, neerslaghoeveelheid gemeten. } NOOT: De code cijfers 8 en 9 worden alleen gebruikt door automatische stations. 8

9 31838 R h R h R h - Neerslaghoeveelheid in het afgelopen uur, in tienden van mm Codecijfer Neerslaghoeveelheid Codecijfer Neerslaghoeveelheid 000 Wordt niet gebruikt mm 00- Enkele druppels (minder dan 0.1 mm) mm mm mm mm of meer R 6 R 6 R 6 R 6 - Hoeveelheid neerslag in het voorafgaande 6-uurvak in tienden van millimeters Codecijfer Neerslaghoeveelheid Codecijfer Neerslaghoeveelheid 0000 Geen neerslag mm 000- Enkele druppels (minder dan 0.1 mm) mm mm mm mm of meer w 1 t/m w 6 - Weerindicatoren (Visueel waargenomen) w 1 Mist en/of ijsmist en/of mist binnen de gezichtskring. } w 2 Regen en/of motregen en/of regenbui(en), } gedurende (een deel van) het al dan niet onderkoeld. } afgelopen uurvak en/of op w 3 Sneeuw en/of motsneeuw en/of korrelsneeuw } het tijdstip van waarnemen en/of sneeuwbui(en) } w 4 Hagel en/of korrelhagel en/of ijsregen } w 5 Onweer (donder hoorbaar) } w 6 IJsvorming (gladheid) } NOOT: w a1 t/m w a7 Als in de SYNOP ww = 40 of 41 gemeld wordt, moet dit in de KLIM gemeld worden met w 1 = 1, ook als deze verschijnselen zich in het afgelopen uur hebben voorgedaan. ww 76 en 78 worden in de KLIM niet gemeld. - Weerindicatoren (Automatisch waargenomen) w a1 Mist en/of ijsmist. } w a2 Regen en/of motregen al dan niet onderkoeld }gedurende (een deel van) w a3 Sneeuw en/of motsneeuw }het afgelopen uurvak w a4 Hagel en/of ijsregen }en/of op het tijdstip van w a5 Elektrische ontladingen gedetecteerd }waarnemen op het w a6 IJsvorming }station w a7 Neerslag, type onbekend } 9

10 TOELICHTINGEN: 1. De KLIM code bevat uurlijkse en 6-uurlijkse klimatologische gegevens. 2. Een KLIM code of een bulletin van KLIM codes wordt geïdentificeerd door de kenletters M' i M' i M' j M' j = KLIM. 3. De symbolische vorm bestaat uit groepen, per sectie voorzien van kencijfers in oplopende volgorde (0, 1, 2 enz.) 4. De codevorm is verdeeld in een aantal secties: Nummer Kencijfer(s) ofinhoud van de sectie Indicatorgroep 0 - Identificatie, waarnemingstijd 1 - Wind, weer en neerslag Maximum- en minimumtemperaturen, toestand van de grond, sneeuwhoogte en neerslag Bodemtemperaturen 5. De codenaam KLIM wordt niet verzonden als onderdeel van het rapport. 6. M' i M' i M' j M' j YYGGw i - In een bulletin van KLIM rapporten van dezelfde tijd mogen deze groepen slechts éénmaal worden gebruikt als eerste regel van de tekst van het bulletin. De groep IIiii vormt daarna telkens de eerste groep van elk in het bulletin voorkomende KLIM-rapport. 7. Een uurvak is de periode van H + 55 t/m H SECTIES VAN DE KLIM SECTIE 0 en 1 SECTIE 2 SECTIE 3 De rapporten moeten tenminste de secties 0 en 1 bevatten. Het stationsnummer moet worden aangegeven met de groep IIiii. Sectie 1 kent twee vormen, een voor het visueel waarnemen en een voor het automatisch waarnemen met behulp van een Present Weather Sensor. De indicator w i geeft aan welke codevorm wordt gebruikt. Deze sectie wordt in het rapport opgenomen om 00, 06, 12 en 18 uur UTC en wordt voorafgegaan door de indicatorgroep 222. Sectie 3 wordt in de rapporten van 00, 06, 12 en 18 uur UTC opgenomen, alleen door stations die uitgerust zijn met een bodemtemperatuur opstelling. Deze sectie wordt voorafgegaan door de indicatorgroep

11 SECTIE 1 - De groep 1f x f x f h f h a. Deze groep moet altijd in het rapport worden opgenomen. b. De windsnelheid wordt in m/s gecodeerd. c. Indien gegevens ontbreken: f x f x en/of f h f h = // - De groepen 2w 1 w 2 w 3 w 4 en 3w 5 w 6 i Rh / (Visueel waarnemen) a. Deze groepen worden altijd in het rapport opgenomen. b. w 1 t/m w 6 0 = niet voorgekomen gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak. 1 = wel voorgekomen gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak. c. w 6 = 1 komt alleen voor in combinatie met w 1, w 2, w 3 en/of w 4 = 1. d. Bijzonderheden omtrent de groep 4D R R h R h R h worden gemeld met indicator i Rh. e. IJsnaalden, ijsplaatjes (ww = 76) en poolsneeuw (ww = 78) worden in de KLIM niet als neerslag beschouwd. Derhalve worden deze verschijnselen niet gemeld in de groep: 2w 1 w 2 w 3 w 4 - De groepen 2w a1 w a2 w a3 w a4 3w a5 w a6 w a7 i Rh (Automatisch waarnemen) a. Deze groepen worden alleen gebruikt voor het automatisch waarnemen. b. w a1 t/m w a7 0 = niet voorgekomen gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak. 1 = wel voorgekomen gedurende (een deel van) het afgelopen uurvak. c. w a6 = 1 Komt alleen voor in combinatie met w a1, w a2, w a3 en/of w a4 = 1 d. w a5 = 1 De elektrische ontlading moet zich voordoen in een gebied van 15 km rond het station e. Buiige neerslag kan niet worden vastgesteld, maar wordt beschouwd als onderbroken neerslag. f. Hagel staat voor alle vormen van hagel, welke door de PW-sensor kunnen worden gedetecteerd. g. Als de PW-sensor de soort/type neerslag niet kan bepalen wordt w a7 gecodeerd. 11

12 - De groep (4D R R h R h R h ) SECTIE 2 a. Deze groep wordt weggelaten wanneer: 1. in het afgelopen uurvak geen neerslag is gevallen (i Rh =0) 2. de neerslagduur en -hoeveelheid niet zijn gemeten en de gegevens derhalve niet beschikbaar zijn (i Rh =2). - De groepen 1s n T x6 T x6 T x6 2s n T n6 T n6 T n6 3h Tx6 h Tx6 h Tn6 h Tn6 en 4s n T g6 T g6 T g6 a. Deze groepen worden altijd in het rapport opgenomen om 00, 06, 12 en 18 uur UTC. b. Indien de minimum- of de maximumtemperatuur is voorgekomen in het tijdvak tussen 23 en 00 uur, wordt voor h Tn6 h Tn6 of h Tx6 h Tx6 24 gecodeerd. - De groepen 5E/// en 5E'sss a. Deze groep wordt altijd in het rapport opgenomen om 00, 06, 12 en 18 uur UTC door stations welke visueel waarnemen. b. I Als de grond niet bedekt is met sneeuw of ijs wordt de groep 5E/// gebruikt. II Als de grond wel bedekt is met sneeuw of ijs wordt de groep 5E'sss gebruikt. c. Voor de sneeuwhoogte moet volgens de codetabel altijd een hoogte worden gemeld. - De groep 6R 6 R 6 R 6 R 6 SECTIE 3 a. Deze groep wordt alleen door bemande stations opgenomen die, hetzij door storing in de apparatuur of ontbreken van apparatuur, geen uurlijkse neerslaggegevens melden. b. De groep wordt alleen gebruikt door stations welke visueel waarnemen. c. Bemande stations, die gewoonlijk de groep 4D R R h R h R h gebruiken, moeten bij storing van de elektrische pluviograaf de groep 6R 6 R 6 R 6 R 6 gebruiken. - De groepen 1s n T b1 T b1 T b1 2s n T b2 T b2 T b2 3s n T b3 T b3 T b3 4s n T b4 T b4 T b4 5s n T b5 T b5 T b5 6s n T xb1 T xb1 T xb1 7s n T nb1 T nb1 T nb1 8s n T xb2 T xb2 T xb2 9s n T nb2 T nb2 T nb2 Deze groepen worden in de rapporten van 00, 06, 12 en 18 uur UTC opgenomen, alleen door stations die uitgerust zijn met sensoren voor het bepalen van de bodemtemperatuur. 12