SOCIAAL PLAN OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN. Onderhandelingsakkoord d.d. 12 november 2012

Transcriptie

1 SOCIAAL PLAN OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN Onderhandelingsakkoord d.d. 12 november 2012 Considerans bij het onderhandelingsakkoord Partijen stellen vast dat dit onderhandelingsakkoord tot stand is gekomen op een moment dat het inrichtingsplan van de ODH nog niet beschikbaar is. De werknemersdelegatie maakt bij dit onderhandelingsakkoord het voorbehoud dat indien uit het nog op te stellen Inrichtingsplan blijkt dat bij de toepassing de hoofdstukken vier, vijf en zes van dit sociaal plan sprake is van kennelijke ongelijkheid in kansen voor medewerkers die overgaan naar de ODH, partijen met elkaar overleggen over de consequenties die dit heeft de genoemde hoofdstukken van dit sociaal plan. 1 Considerans bij het onderhandelingsakkoord Partijen bij dit akkoord stellen vast dat er een balans moet zijn tussen enerzijds de ondersteunende functies waarover de ODH op grond van het Inrichtingsplan beschikt en anderzijds de kwaliteiten van de medewerkers die overkomen ten behoeve van de uitoefening van deze functies. Om deze balans te realiseren voorziet artikel 6:1 van dit sociaal plan in een verdeling van functies over deelnemers op basis van een voorafgaande inventarisatie onder de deelnemers. De werknemersdelegatie maakt bij dit onderhandelingsakkoord het voorbehoud dat als blijkt dat bij de inventarisatie ernstige knelpunten blijken, partijen met elkaar overleggen over de plaatsingsprocedure met betrekking tot ondersteunende functies. Vooraf In de Provincie Zuid-Holland wordt door gemeenten, provincie en milieudiensten gewerkt aan het ontwikkelen van een provinciedekkend stelsel van maximaal vijf regionale omgevingsdiensten. De overgang van taken van de provincie en de gemeenten naar de Omgevingsdiensten gaat gepaard met gevolgen voor medewerkers. Tussen werkgevers en toegelaten werknemersorganisaties van de deelnemende partijen is een Sociaal Beleidskader (SBK) overeengekomen. Het SBK is als bijlage 3 aan dit sociaal plan gehecht. Het SBK is een kader op hoofdlijnen, bedoeld om de zorgvuldige overgang van de betrokken medewerkers naar de Omgevingsdiensten te borgen en te garanderen. De afspraken zijn bindend voor de betrokken werkgevers en werknemersorganisaties. 2 Dit sociaal plan is een verdere uitwerking van het SBK en regelt o.a. de plaatsingsprocedure van medewerkers die overgaan van de gemeenten en provincie naar de Omgevingsdienst Haaglanden, hierna ook wel: ODH. Dit Sociaal Plan regelt daarnaast de rechtspositionele gevolgen die hieraan verbonden zijn. Partijen bij dit sociaal plan gaan er vanuit dat de medewerkers die taken uitvoeren die overgaan naar de ODH, met de taken mee overgaan naar de ODH, als deze taken meer dan 50% van hun werkzaamheden bedragen. Uitgangspunt van dit sociaal plan is dat als het takenpakket van de medewerker bij zijn oorspronkelijke organisatie in overwegend dezelfde samenstelling terugkomt 1 Tekst vervalt bij het ondertekende sociaal plan. 2 Bevestigd (ten overvloede en inclusief de in het SBK opgenomen garanties) in de AB-vergadering van 30 augustus Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 1 van 16

2 bij de ODH, de medewerker rechtstreeks op de aan dit takenpakket verbonden functie wordt geplaatst. Daar waar het desondanks niet mogelijk blijkt de medewerker te plaatsen op een ongewijzigde functie, zal de medewerker door middel van een zorgvuldige procedure, waarvan een plaatsingscommissie deel uitmaakt, op een passende of geschikte functie worden geplaatst. Een directe koppeling tussen huidige en nieuwe ondersteunende functies is niet mogelijk. In aanvulling op het hierboven genoemde uitgangspunt, zijn daarom voor ondersteunende functies aanvullende bepalingen opgenomen in de plaatsingsprocedure. Het sociaal plan heeft zijn werking op het moment van de overgang en regelt de gevolgen van die overgang eenmalig. Een looptijdbepaling is in dit sociaal plan daarom niet op zijn plaats. De afspraken die voortvloeien uit het SBK en dit sociaal plan worden, indien van toepassing voor de individuele medewerker, vastgelegd en gewaarborgd in het aanstellingsbesluit. Hoofdstuk 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen Werkgever: Deelnemers: Bestuur ODH Salaris: Salarisperspectief: Bezoldiging: Functiegebonden toelage Persoonsgebonden toelage Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 2 van 16 De Omgevingsdienst Haaglanden (ODH). De gemeente Den Haag, De provincie Zuid-Holland, De gemeente Westland, De gemeente Pijnacker-Nootdorp, De gemeente Delft, De gemeente Wassenaar, De gemeente Leidschendam-Voorburg, De gemeente Zoetermeer, De gemeente Rijswijk, De gemeente Midden-Delfland. Het Algemeen en Dagelijks Bestuur van de ODH zoals omschreven in de Gemeenschappelijke Regeling ODH het voor de medewerker op het moment van de overgang geldende bedrag van de aan de medewerker toegekende schaal of indien voor die betrekking een vast bedrag geldt: dit bedrag. de opeenvolgende salarisperiodieken bij de oorspronkelijke organisatie tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de medewerker en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken. het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de medewerker toegekende structurele emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen. de toelage die de medewerker in verband met het vervullen van zijn oude functie ontving. Deze wordt vermeld op de geüniformeerde personeelskaart. de toelage die door de deelnemer is toegekend aan de medewerker in verband met persoonlijke afspraken of vanwege zijn persoonlijke situatie en die niet valt onder

3 een functiegebonden toelage. Deze wordt vermeld op de geüniformeerde personeelskaart. Garantietoelage: de structurele toelage, zoals gedefinieerd in bijlage 2, artikel A, SBK en aangehaald in artikel 8:1 van dit Sociaal Plan, waarmee het salaris wordt vermeerderd als gevolg van de voor die medewerker van toepassing zijnde regeling arbeidsvoorwaarden. Functie: Waar de oude functie wordt bedoeld: het takenpakket bij de deelnemer, dat bestaat uit het geheel van opgedragen werkzaamheden die de medewerker volgens zijn functiebeschrijving op grond van tussen de werkgever en de medewerker vastgelegde afspraken verricht. Waar de ODH-functie wordt bedoeld: de functie waarop de werknemer is/wordt geplaatst en die is beschreven in het functieboek ODH. Sleutelfunctie Een functie met een groot belang voor de organisatie, waarbij bij de start van de organisatie de plaatsing plaatsvindt na selectie op basis van geschiktheid. Als sleutelfuncties worden de functie van directeur ODH en de functie van afdelingshoofd aangewezen. Was-wordt tabel Bijlage bij het inrichtingsplan waaruit blijkt of een functie bij de ODH kan worden aangemerkt als ongewijzigde functie ten opzichte van een functie bij de oorspronkelijke organisatie. Ongewijzigde functie: Een functie waarvan het takenpakket niet dusdanig anders is dat de functie een overwegend andere inhoud krijgt, dat wil zeggen meer dan 50% wijzigt. Passende functie: Een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de medewerker redelijkerwijs in verband met zijn werkervaring, opleiding en persoonlijke omstandigheden kan worden opgedragen. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook één functieniveau hoger of één en in uitzonderlijke gevallen twee functieniveaus lager zijn dan de oude functie. Geschikte functie: Een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de medewerker bereid is te vervullen en waarvoor hij geschikt is of dat kan worden binnen een termijn van één jaar. Regeling arbeidsvoorwaarden: De rechtspositieregeling van de gemeente Den Haag, inclusief lokale regelingen, tenzij hiervan expliciet wordt Plaatsingscommissie afdelingshoofden afgeweken. De commissie zoals bedoeld in artikel 3:2 van dit sociaal plan bestaande uit twee leden van de BOR 3 en twee leden aan te wijzen door de deelnemers die geen medewerkers hebben die kandidaat zijn voor de functie van afdelingshoofd en een voorzitter aan te wijzen door de 3 Als een BOR ontbreekt, treedt hiervoor in de plaats: het werknemersdeel van het BGO ODH Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 3 van 16

4 Plaatsingsadviescommissie: Bezwarencommissie: Sociaal Beleidskader: Functieboek: Anciënniteit/dienstjaren Geüniformeerde personeelskaart leden. De voorzitter is geen medewerker van wie de verwachting is dat hij overgaat naar de ODH. De commissie zoals bedoeld in artikel 4:1 van dit sociaal plan, bestaande uit zes leden en een voorzitter. Drie leden worden aangewezen door de BOR ODH 4. De afdelingshoofden van de ODH vormen de andere drie leden. De voorzitter wordt aangewezen door de leden samen. De voorzitter is geen medewerker van wie de verwachting is dat hij overgaat naar de ODH. De plaatsingsadviescommissie wordt bijgestaan door een P&O-adviseur in de hoedanigheid van ambtelijk secretaris, zonder stemrecht. De plaatsingsadviescommissie kan zich laten bijstaan door een door de afdelingshoofden aan te wijzen medewerker die goed bekend is met de werkzaamheden waaruit de functie waarop geplaatst moet worden, bestaat. De gezamenlijke bezwarencommissie vorming ODH. Het Sociaal Beleidskader Regionale Uitvoeringsdiensten Zuid-Holland De lijst van de binnen het ODH voorkomende (generieke) functies en hun beschrijving en waardering. Waar in dit document wordt gesproken over diensttijd of anciënniteit, wordt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 8 van het SBK gedoeld op de ABP-diensttijd Ten minste bestaande uit: Woonplaats, Leeftijd, Soort dienstverband, aanstellingsuren, Huidige schaal, Functieschaal, Datum indiensttreding, Uitloopschaal, Salarisnummer/Salaris, Vakantietoelage, Eindejaarsuitkering, Bijdrage ziektekosten, Levensloopbijdrage, Datum ambtsjubileum t.b.v. gratificatie, IP Aanvullingsplan, Fietsregeling, Bijzondere verlofaanspraken waaronder deelname aan een seniorenregeling, Persoongebonden toelagen, Functiegebonden toelagen en overige schriftelijk vastgelegde afspraken waaraan medewerkers rechten kunnen ontlenen. Hoofdstuk 2 UITGANGSPUNTEN Artikel 2 Uitgangspunten 1. Dit sociaal plan vindt zijn basis in a. het provinciebreed geldende Sociaal Beleidskader Vorming RUD-en in Zuid-Holland, ondertekend op 24 juni 2010, hierna ook wel: het SBK. De in het SBK vastgelegde afspraken blijven geldig. Dit sociaal plan vormt daarop een aanvulling en bevat op sommige onderdelen een nadere uitwerking; 4 Als een BOR ontbreekt, treedt hiervoor in de plaats: het werknemersdeel van het BGO ODH. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 4 van 16

5 b. De Regeling Arbeidsvoorwaarden zoals bedoeld in artikel Het SBK stelt de kaders voor het regelen van de gevolgen voor het personeel in verband met het ontwikkelen van de RUD-en. Onder deze kaders wordt begrepen de garantie dat geen sprake kan zijn van gedwongen reorganisatieontslag ten gevolge van de RUDvorming, één en ander zoals bepaald in artikel 7, lid 1 SBK Artikel 1, lid 3, jo artikel 4, SBK brengt mee dat het SBK en dit Sociaal Plan van toepassing zijn op de medewerkers van wie aantoonbaar vaststaat dat de taken waarmee zij zijn belast in overwegende mate overgaan naar de ODH (>50%), tenzij zij de dienst sinds de peildatum hebben verlaten of met andere werkzaamheden zijn belast. Als peildatum geldt de in het SBK genoemde datum: 1 januari Tot de medewerkers die taken verrichten die in overwegende mate overgaan naar de ODH behoren ook de medewerkers die de bij het primaire proces behorende ondersteunende taken verrichten. 4. Ter uitvoering van artikel 1, lid 3 jo artikel 4 van het SBK ontvangen medewerkers bedoeld in het vorige lid voorafgaand aan het plaatsingsbesluit een overgangs- cq. preallocatiebesluit. 5. Het SBK en dit Sociaal Plan zijn ook van toepassing op medewerkers die in het kader van de vorming van de RUD overgaan van wie niet aantoonbaar vaststaat dat de taken waarmee zij zijn belast in overwegende mate (>50%) overgaan naar de ODH, maar desondanks naar de ODH overgaan. Dit kan zich vooral voordoen bij ondersteunende functies. 6. Dit sociaal plan is ook van toepassing op de medewerker(s) van het Stadsgewest Haaglanden die overgaan naar de ODH De directeur is verantwoordelijk voor de plaatsingsprocedure. 8. Of een functie tot het primaire proces of tot het ondersteunende proces behoort, blijkt uit het inrichtingsplan, met inbegrip van het functieboek. 8 5 Artikel 7, lid 1 SBK bepaalt: Voor ambtenaren als bedoeld in artikel 1 [SBK, toevoeging red.] geldt gedurende een periode van 36 maanden, te rekenen vanaf de datum van zijn indiensttreding bij die RUD, dat geen sprake kan zijn van gedwongen reorganisatieontslag als gevolg van de overgang naar de RUD. 6 Artikel 1, lid 4, SBK. 7 Mits voor de start van de de plaatsingsprocedure bestuurlijke overeenstemming is tussen de ODH en het Stadsgewest Haaglanden dat medewerker(s) overgaan en wie die medeweker(s) is/zijn. 8 Als globale omschrijving kan worden gezegd dat functies in het primaire proces betrekking hebben op het proces van milieuvergunningverlening, -toezicht en handhaving. Management- bedrijfsvoerings- en secretariële functies behoren tot de ondersteunende functies. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 5 van 16

6 Hoofdstuk 3 PLAATSING DIRECTEUR EN AFDELINGSHOOFDEN Artikel 3:1 Werving en selectie directeur Omgevingsdienst Het algemeen bestuur van de ODH benoemt op voordracht van het dagelijks bestuur een directeur via een nog vast te stellen werving en selectieprocedure. De Bijzondere Ondernemingsraad ODH, hierna ook wel: BOR, heeft adviesrecht. Artikel 3:2 Plaatsing afdelingshoofden 1. De plaatsingen in de functie van afdelingshoofd gaan vooraf aan de plaatsingprocedure van de overige medewerkers als bedoeld in de hoofdstukken vijf en zes van dit sociaal plan. 2. Voor afdelingshoofdfuncties komen in eerste aanleg managers in aanmerking die in hun huidige functie zowel hiërarchisch leidinggevende zijn als ervaring hebben met integraal management. Daarnaast moeten zij voldoen aan de functie-eisen zoals blijken uit de in het functieboek opgenomen functiebeschrijving De colleges besluiten welke medewerkers in aanmerking te laten komen voor de functie van afdelingshoofd. De colleges laten in ieder geval de medewerkers als bedoeld in artikel 2, lid 3, in aanmerking komen. Als de functie niet vervuld kan worden, volgt interne en externe werving. 3. De plaatsingscommissie afdelingshoofden brengt advies uit aan de directeur. De directeur benoemt de afdelingshoofden op voordracht van de plaatsingscommissie afdelingshoofden. 4. De plaatsingscommissie afdelingshoofden beoordeelt de geschiktheid van de kandidaat. Als de procedure meerdere kandidaten oplevert die in gelijke mate geschikt zijn, vindt selectie plaats op basis van een evenwichtige weerspiegeling van de te plaatsen medewerkers uit de deelnemende organisaties. 5. Met inachtneming van het advies van de plaatsingscommissie afdelingshoofden brengt de directeur een plaatsingbesluit uit. Indien de medewerker die kandidaat is gesteld niet wordt geplaatst, wordt deze medewerker, mits hij een besluit heeft ontvangen zoals bedoeld in artikel 2, lid 4, geplaatst overeenkomstig de navolgende hoofdstukken. Hoofdstuk 4 PLAATSINGSADVIESCOMMISSIE Artikel 4:1 Taak van de plaatsingadviescommissie 1. Ten behoeve van het plaatsingsproces bij de vorming van de ODH wordt een plaatsingsadviescommissie ingericht. De plaatsingsadviescommissie heeft tot taak een plaatsingsplan op te stellen, inclusief de plaatsingen waarop wordt gedoeld in artikel 7:4, lid 1, aanhef en onder a. De plaatsingsadviescommissie biedt het plaatsingsplan aan aan de directeur. 2. Indien daartoe aanleiding is geeft de plaatsingsadviescommissie advies over gerichte scholing- en opleidingsactiviteiten, zoals bedoeld in artikel 8:5. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 6 van 16

7 3. De plaatsingsadviescommissie krijgt de navolgende stukken om te constateren of sprake is van een ongewijzigde, passende of geschikte functie. Deze bestaan uit: de geüniformeerde personeelskaarten; de ingevulde belangstellingsformulieren; de functiebeschrijvingen en nadere (werk)afspraken; een actueel c.v. De vergaderingen van de commissie zijn besloten. Hoofdstuk 5 PLAATSING PRIMAIR PROCES Artikel 5:1 Functieboek en belangstellingsregistratie 1. Van het inrichting- en personeelsplan van de ODH maakt een functieboek en een waswordttabel deel uit. De in het functieboek opgenomen functie-informatie zal ten minste bestaan uit: De functienaam; De plaats in de organisatie; Een omschrijving van hoofdtaken; De functie-eisen; De (voorlopige) functieschaal; De voor die functie beschikbare formatie. 2. Voorafgaand aan de start van het plaatsingsproces zijn de functies uit het functieboek vergeleken met de functies van de medewerkers die een preallocatiebesluit hebben ontvangen, leidend tot de tabel ongewijzigde functies zoals gedefinieerd in artikel 1, waaruit blijkt of voor de betrokken medewerker sprake is van een ongewijzigde functie. 3. De geprealloceerde medewerker van wie de functie niet ongewijzigd terugkomt en daarom niet direct wordt geplaatst in de ODH, brengt gemotiveerd zijn belangstelling uit voor ten minste twee en maximaal drie functies uit het functieboek ODH. Ook de medewerkers die direct in een ongewijzigde functie zijn geplaatst, worden in de gelegenheid gesteld hun belangstelling kenbaar te maken. 4. Op de medewerker die bij een deelnemer is aangesteld op basis van een tijdelijke aanstelling niet bij wijze van proef, die overkomt naar de ODH, is hoofdstuk 8 van dit Sociaal Plan niet van toepassing. De hoofdstukken 3 tot en met 7 van dit Sociaal Plan zijn van toepassing met dien verstande dat als voor een functie ook een medewerker in aanmerking komt met een aanstelling voor onbepaalde tijd of een medewerker met een tijdelijke aanstelling bij wijze van proef, deze medewerker voorrang heeft. Artikel 5:2 Werkwijze van de plaatsingsadviescommissie 1. Medewerkers waarvan wordt vastgesteld dat zij in aanmerking komen voor een ongewijzigde functie, worden direct geplaatst 9. Als geen sprake is van een ongewijzigde functie, wordt de medewerker geplaatst in een passende functie of een geschikte functie. Indien voor een 9 M.u.v. een later blijkende plaatsing op grond van artikel 7:4. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 7 van 16

8 passende of geschikte functie meerdere kandidaten geschikt zijn, wordt geselecteerd op basis van meeste anciënniteit. 2. Nadat alle medewerkers in beginsel kunnen worden geplaatst in een ongewijzigde, passende of geschikte functie, beoordeelt de PAC conform het bepaalde in artikel 7:4 of medewerkers die in een ongewijzigde functie zijn geplaatst, in aanmerking kunnen komen voor plaatsing overeenkomstig de geuite belangstelling. 3. Voor een belangstellingsgesprek komen medewerkers in aanmerking waarvoor plaatsing op een passende of een geschikte functie aan de orde is en medewerkers die hebben aangegeven dat hun eerste voorkeur een andere functie dan de ongewijzigde functie betreft. Het belangstellingsgesprek wordt gevoerd door een afvaardiging van de PAC, ten minste bestaande uit het afdelingshoofd van de afdeling waar de medewerker naar verwachting wordt geplaatst. Één van de door de BOR aangewezen leden van de PAC wordt in de gelegenheid gesteld aanwezig te zijn. Van dit gesprek wordt een kort verslag gemaakt. De afvaardiging van de PAC wordt bijgestaan door een P&O-adviseur. 4. Als de plaatsingsadviescommissie dit wil, kan deze de direct betrokken medewerker horen. De medewerker kan zich laten bijstaan door een adviseur. Eventueel hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de medewerker. 5. Om de passendheid of geschiktheid van functies te beoordelen kan de plaatsingscommissie in overleg met de medewerker derden horen. 6. De plaatsingsadviescommissie streeft naar overeenstemming over het advies. Indien overeenstemming niet mogelijk is, wordt gestemd over het advies. Een eventueel minderheidsstandpunt blijft buiten het advies. Hoofdstuk 6 PLAATSING ONDERSTEUNENDE PROCES Artikel 6:1 Procedure voorgenomen plaatsing ondersteunend proces 1. De in de ODH voorkomende ondersteunende functies worden toegewezen aan de deelnemers, rekeninghoudend met de in het bedrijfsplan vastgestelde inbreng per deelnemer. Bij deze verdeling geldt als vertrekpunt een voorafgaande inventarisatie door de deelnemers welke functies ze kunnen en willen overbrengen naar de ODH. Latende organisaties stellen daarbij allereerst vast welke medewerkers overgaan naar de ODH op grond van artikel 2, lid 3. De verdeling is bijgevoegd als bijlage Het is voorbehouden aan de deelnemers, met inachtneming van wat is bepaald in dit hoofdstuk, werknemers in aanmerking te brengen voor de toegewezen functies. Hierbij geldt vanzelfsprekend de voorwaarde dat de medewerker voldoet aan de functie-eisen. Als binnen de deelnemer rechtspositionele voorschriften bestaan op basis waarvan medewerkers in aanmerking gebracht kunnen worden om over te gaan naar de ODH, gelden deze voorschriften. Alleen in het geval een deelnemer niet over dergelijke voorschriften beschikt, geldt het bepaalde in lid 3 van dit artikel. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 8 van 16

9 3. De medewerker waarvan de functie het meeste overeenkomt met de aan de deelnemer toegewezen ODH-functie, wordt in aanmerking gebracht voor de ODH-functie. Wordt de meest overeenkomende functie bekleed door meerdere medewerkers, dan komen als eerste de medewerkers in aanmerking die vrijwillig opteren voor een overgang naar de ODH. Bij het ontbreken van vrijwilligheid of als er meer vrijwilligers zijn dan formatieve ruimte, geldt: a. de meeste anciënniteit als sprake is van meer vrijwilligers; b. de minste anciënniteit als vrijwilligers ontbreken, waarbij als voorwaarde geldt, dat de betrokken medewerker voldoet aan de functie-eisen. 4. De verdeling in lid 1 van dit artikel, houdt zo veel mogelijk rekening met de ondersteunende medewerkers, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3. Indien blijkt dat dit niet mogelijk is, wordt de betrokken medewerker geplaatst binnen de ODH op een ongewijzigde of passende functie, of, als de medewerker daarmee instemt, op een geschikte functie. 5. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 leidt tot een voorstel aan de plaatsingsadviescommissie. De plaatsingsadviescommissie beoordeelt of sprake is van een verdedigbaar voorstel en of de voorstellen tezamen leiden tot een plaatsingsplan dat consistent is met het inrichtingsplan en in overeenstemming is met het SBK en dit sociaal plan. 6. De medewerker die in aanmerking wordt gebracht voor een ODH-functie gaat over naar de ODH en wordt geplaatst in de ODH-functie waarvoor hij in aanmerking is gebracht. 10 Hoofdstuk 7 OVERIGE BEPALINGEN INZAKE HET PLAATSINGSPROCES Artikel 7:1 Bedenkingen 1. De directeur stelt het voorlopige plaatsingsplan vast, met inachtneming van het advies van de PAC en brengt op basis van het voorlopige plaatsingsplan de voorgenomen plaatsingsbesluiten uit, vergezeld van het advies van de PAC, met inbegrip van het verslag. 2. De medewerker wordt in de gelegenheid gesteld schriftelijk zijn bedenkingen in te dienen bij de directeur, gedurende twee weken na de dag volgende op de dag van verzending van het voorgenomen plaatsingsbesluit. 3. De directeur voert, als de medewerker dit wenst, met hem een bedenkingengesprek en vraagt omtrent de ingediende bedenkingen een nader advies van de PAC. 4. Op basis van de bedenkingen, het bedenkingengesprek en het nadere advies van de PAC heroverweegt de directeur binnen veertien dagen na de indiening van de bedenkingen het voorgenomen besluit Behoudens een hiervan afwijkende uitkomst van de bedenkingenprocedure. 11 Heroverwegen betekent iets anders dan overnemen. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 9 van 16

10 Artikel 7:2 Definitief plaatsingsbesluit 1. Nadat gelegenheid is geweest voor de bedenkingenprocedure stelt de directeur het definitieve plaatsingsplan vast en brengt de definitieve plaatsingsbesluiten uit. 2. De formele plaatsing van de medewerker zal niet eerder ingaan dan nadat hij schriftelijk op de hoogte is gebracht van het voor hem geldende besluit tot plaatsing. Dit laat onverlet dat de medewerker al eerder door de werkgever op tijdelijke basis de betreffende werkzaamheden opgedragen kan krijgen. 3. De medewerker kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar en beroep instellen tegen het besluit, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel. Ter behandeling van bezwaren, is de Bezwarencommissie zoals bedoeld in de begripsbepaling aangewezen. Artikel 7:3 Plaatsing in een functie van een lager niveau Bij plaatsing van een medewerker in een functie van een lager niveau spannen zowel de werkgever als de medewerker zich in de medewerker weer te brengen naar een functie op het niveau en de aard van zijn oude functie. Deze inspanningsverplichting geldt zolang de medewerker geplaatst is in een functie van een lager niveau. Plaatsing in een functie van een lager niveau, doet geen afbreuk aan de garanties in het SBK en in hoofdstuk 8 van dit Sociaal Plan, waaronder begrepen de salarisgarantie. Artikel 7:4 Vacante functies 1. Voor zover na de plaatsing in een ongewijzigde, passende of geschikte functies nog onbezette functies resteren kunnen deze functies worden vervuld door kandidaten die zijn geplaatst in een ongewijzigde functie binnen de ODH en voorkeur hebben geuit voor een andere dan de ongewijzigde functie. Indien er meerdere geschikte kandidaten voor de vacante functie zijn, wordt de meest geschikte kandidaat benoemd. Bij gelijke geschiktheid wordt de kandidaat met de meeste anciënniteit benoemd. 2. Kandidaten zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel worden alleen geplaatst als zij geschikt zijn of dat kunnen worden binnen een termijn van één jaar. Hoofdstuk 8 GARANTIES Artikel 8:1 Salarisgarantie 1. Uit artikel 5, lid 1 van het SBK vloeit voort dat de medewerker die op grond van dit sociaal plan in een ODH-functie wordt geplaatst, ten minste het recht behoudt op het salaris en op toekomstige periodieke verhogingen, zoals voor hem golden bij zijn oorspronkelijke werkgever. Uit bijlage 2, artikel A, lid 2 van het SBK vloeit voort dat deze garantie tezamen met de overige in bijlage 2 genoemde op geld waardeerbare componenten wordt uitgekeerd in de vorm van een garantietoelage die wordt aangemerkt als salaris. Hieruit volgt dat waar in de rechtspositieregeling van de ODH het salaris de grondslag is voor de berekening van primaire, secundaire of tertiaire arbeidsvoorwaarden, de garantietoelage tot de grondslag gerekend. Uit bijlage 2, artikel A, lid 3 van het SBK vloeit ten slotte voort dat de Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 10 van 16

11 garantietoelage de algemene salarisontwikkeling volgt bij de RUD. De medewerker heeft daarnaast recht op de arbeidsvoorwaardelijke aanspraken die voortvloeien uit dit sociaal plan, in het bijzonder dit hoofdstuk. 2. De algemene salarisontwikkeling van het ODH-salaris leidt niet tot een verlaging van de garantietoelage. Een periodieke verhoging leidt evenmin tot een verlaging van de garantietoelage, tenzij de periodieke verhoging bij de ODH uitstijgt boven het salarisniveau (inclusief perspectief) dat op grond van artikel 5, lid 1 SBK is gegarandeerd. De garantietoelage kan ook worden verlaagd als sprake is van een loonsverhoging uit andere hoofde dan een periodieke verhoging of algemene salaris ontwikkeling. 3. De arbeidsvoorwaardelijke aanspraken die voortvloeien uit het SBK en dit sociaal plan worden, indien van toepassing voor de individuele medewerker, vastgelegd en gewaarborgd in het aanstellingsbesluit. De arbeidsvoorwaarden zoals die bij de deelnemer golden blijken uit een door de deelnemer gelijktijdig met het ontslagbesluit door de deelnemer uit te reiken overzicht. 4. Bestaande schriftelijk vastgelegde afspraken tussen de medewerker en de deelnemer worden door de ODH overgenomen 12. Hiertoe worden ook loopbaanbegeleidingtrajecten gerekend. Indien sprake is van een hypotheekregeling via de deelnemer, is deze hypotheekregeling van de overnameverplichting uitgezonderd. In plaats van overname van de hypotheekregeling door de ODH, blijft de situatie waarin de hypotheek via de deelnemer loopt, bestaan. Artikel 8:2 Persoonsgebonden toelagen 1. De medewerker behoudt het recht op zijn persoonsgebonden structurele toelagen overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, tweede lid van het SBK Regionale Uitvoeringsdiensten Zuid-Holland. 2. De einddatum van een persoonsgebonden toelage die voor bepaalde tijd is toegekend of de afbouw van een persoonsgebonden toelage, blijft onder dezelfde voorwaarden van toepassing bij de nieuwe werkgever. Artikel 8:3 Functiegebonden toelagen 1. De medewerker die wordt geplaatst in een functie binnen de ODH waaraan geen functiegebonden toelagen zijn verbonden, heeft geen recht meer op de aan de oude functie gebonden toelagen. 2. Aan de medewerker, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelage een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend, indien de medewerker deze toelage zonder wezenlijke onderbreking voor ten minste twee jaar voorafgaand aan de plaatsing heeft genoten. Onder wezenlijke onderbreking wordt verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden. Voor de toelage bereikbaarheidsdiensten geldt het criterium van een wezenlijke onderbreking niet. In plaats 12 Als overname redelijkerwijs onmogelijk is of onevenredig belastend voor de ODH of de medewerker, wordt voorzien in een maatwerkoplossing, waarbij uitgangspunt is dat de medewerker er niet op achteruit gaat. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 11 van 16

12 daarvan geldt dat de medewerker die de laatste twee jaar voor bereikbaarheidsdienst is ingeroosterd en dat ten gevolge van de overgang naar de ODH naar verwachting niet meer wordt, in aanmerking komt voor de aflopende compensatie. De grondslag hiervoor is de gemiddelde toelage over de jaren 2011 en De aflopende compensatie als bedoeld in lid 2 van dit artikel kent een looptijd gelijk aan de ononderbroken duur van de functiegebonden toelage met een maximum van 4 jaar en wordt aflopend verstrekt in 4 gelijke perioden, afgerond op hele maanden, en bedraagt respectievelijk 100%, 75%, 50% en 25% van de oorspronkelijke toelage. Artikel 8:4 Studiefaciliteiten 1. De medewerker die wordt geplaatst in een functie binnen de ODH behoudt ten minste de rechten en plichten die hem op grond van een studiefaciliteitenregeling zijn toegekend, indien hij de studie voortzet. 2. De medewerker die wordt geplaatst in een functie binnen de ODH en die binnen een termijn van 6 maanden na zijn plaatsing na toestemming van zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit een vigerende regeling. Artikel 8:5 Aanvullende scholing De ODH onderzoekt in overleg met de medewerker, die is geplaatst in een passende of geschikte functie, of het nodig is bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing komen voor rekening van de werkgever. Artikel 8:6 Toepasselijke rechtspositieregeling 1. Medewerkers die onder de werkingssfeer van dit Sociaal Plan vallen, krijgen of behouden vanaf de datum waarop zij in dienst treden bij de werkgever, de rechtspositie zoals die geldt voor de ODH. 2. De rechtspositie van de ODH omvat niet alleen de landelijke tot stand gekomen regelingen voor zover die binnen de gemeente Den Haag van toepassing zijn, maar ook lokaal vastgestelde rechtspositionele regelingen van de gemeente Den Haag, tenzij van de regelingen expliciet is afgeweken door de ODH. Artikel 8:7 Harmonisatie arbeidsvoorwaarden 1. De ODH zal de periodiekdatum waarop de werknemer bij de oorspronkelijke werkgever in aanmerking kwam voor de periodieke verhoging, overnemen. 2. Verlofaanspraken: a. De medewerker die wordt geplaatst ten gevolge van de vorming van de ODH komt ten minste in aanmerking voor het aantal verlofuren volgens de rechtspositieregeling gemeente Den Haag. Indien hij op de dag van overgang naar de ODH volgens zijn oorspronkelijke rechtspositieregeling aanspraak heeft op een hoger jaarlijks aantal verlofuren, behoudt hij dit aantal verlofuren. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 12 van 16

13 b. Het aantal verlofuren bestaat uit vakantieverlof, hoe ook genaamd, seniorenverlof, hoe ook genaamd, en verlofuren die voortvloeien uit eerdere op de medewerker van toepassing verklaarde sociale plannen. c. Verlofuren van de gemeente Wassenaar die op grond van de harmonisatie van arbeidsvoorwaarden worden afgebouwd, worden ook bij de ODH afgebouwd, met als bodem de verlofaanspraken waarop de medewerker krachtens de rechtspositieregeling Den Haag aanspraak heeft. Als de oorspronkelijke rechtspositieregeling voorschriften gaf over de wijze van opnemen van het seniorenverlof, gelden deze voorschriften ook binnen de ODH. 3. De provinciale medewerker die 60 jaar of ouder is, behoudt op eigen verzoek de werktijdvermindering die volgens artikel D4 van de CAP geldt op het moment van indiensttreding bij de ODH. De medewerker die werktijdvermindering heeft, heeft geen recht op de leeftijdsverlofdagen zoals genoemd in de Werktijd en verlofregeling van de ODH. 4. De provinciale medewerker die op de dag van de overgang naar de ODH recht heeft op FPU+Provincies en dit recht heeft geëffectueerd, behoudt de uit dit recht voortvloeiende rechten en plichten. Hij heeft geen aanspraak op een eventueel uit de rechtspositieregeling van de ODH voortvloeiend recht op FPU+Gemeenten. 5. De medewerker die wordt geplaatst ten gevolge van de vorming van de ODH komt, in afwijking van de rechtspositieregeling Den Haag, tot schaal elf in aanmerking voor een vergoeding voor overwerk. 6. Werknemers die in aanmerking komen voor het zogenoemde Persoonsgebonden Budget 13, verliezen dit. Ter compensatie kunnen zij: a. gebruikmaken van het cafetariamodel en ontvangen zij een aflopende compensatie overeenkomstig artikel 8:3, met als grondslag het nominale bedrag van de loonheffing over het laatste deel van het inkomen. b. Indien het cafetariamodel geen ruimte biedt voor het bestedingsdoel waarvoor zij bij hun oorspronkelijke werkgever het PGB aanwendden, ontvangen zij een aflopende compensatie overeenkomstig artikel 8:3. De aflopende compensatie zoals bedoeld in sub a en b komt tot uitkering als de betrokkene werknemer in de afgelopen drie jaar aantoonbaar gebruik heeft gemaakt van het PGB. Artikel 8:8 Verplaatsingskosten Op de medewerker is vanaf de datum waarop hij bij de ODH in dienst treedt de Verplaatsingskostenregeling woon-werkverkeer ODH 2013 (hierna: 13 Het gaat hierbij om een budget dat voor specifieke doeleinden kan worden ingezet, waarmee de gezondheid of fitheid worden bevorderd. Hierbij kan worden gedacht aan een cursus stoppen met roken, stoelmassage, qi gong, etc. 14 Voor zowel het huidige en het toekomstige personeel van de ODH geldt de Verplaatsingskostenregeling ODH In aanvulling op deze regeling gelden aanvullende bepalingen voor het personeel dat ten gevolge van de vorming van de ODH overkomt van een deelnemende organisatie naar de ODH en dientengevolge een wijziging van de plaats van tewerkstelling ondergaat. Deze aanvullende bepalingen zijn in artikel 8:8 en 8:9 opgenomen. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 13 van 16

14 Verplaatsingskostenregeling) van toepassing. De Verplaatsingskostenregeling is bijgevoegd als bijlage In aanvulling op het bepaalde in artikel 7 van de Verplaatsingskostenregeling is sprake van niet-doelmatig openbaar 15 vervoer als de tijd nodig voor een enkele reis per openbaar vervoer meer dan 45 minuten toeneemt, mits deze toename het gevolg is van een wijziging van de plaats van tewerkstelling door de overgang naar de ODH. 3. Voor de berekening van de toename van de reistijd wordt uitgegaan van, als het gaat om: - openbaar vervoer: kortste reistijd; - autovervoer: de routeplanner op de site van de ANWB, met de optie snelste route ; - vervoer per fiets/brommer: de fietsrouteplanner van de provincie Zuid-Holland (snelste route). Voor de berekening van de reistijd van het woonadres naar de nieuwe plaats van tewerkstelling wordt uitgegaan van openbaar vervoer, naar de plaats van tewerkstelling. Voor de berekening van de reistijd van de woonadres naar de oorspronkelijke plaats van tewerkstelling wordt uitgegaan van de gebruikelijk door de medewerker gehanteerde wijze van vervoer. 4. Binnen twee jaar na de start van de ODH wordt de (toepassing van de) Verplaatsingskostenregeling woon-werkverkeer ODH 2013 in de Commissie voor Georganiseerd Overleg van de ODH geëvalueerd en voor zover nodig bijgesteld. 16 Artikel 8:9 Toename reistijden 1. Als de medewerker ten gevolge van een wijziging van de plaats van tewerkstelling die het gevolg is van de overgang naar de ODH wordt geconfronteerd met een toename van de reistijd van meer dan 30 minuten en hij bovendien een reistijd heeft langer dan 60 minuten, beide enkele reis, maken werkgever en medewerker over de compensatie van het meerdere aan reistijd een individuele afspraak. 2. Voor de berekening van de toename van de reistijd geldt het bepaalde in artikel 8:8, lid 3. Artikel 8:10 Ambulante functies 1. De directeur ODH kan functies aanwijzen als ambulante functies 2. Medewerkers waarvan de functie is aangewezen als ambulant kunnen kiezen tussen de volgende opties: a. het woonadres van de medewerker wordt aangewezen als zijn plaats van tewerkstelling, waarbij de medewerker voor dienstreizen gebruik maakt van eigen vervoer en daarvoor een vergoeding ontvangt conform de rechtspositieregeling van de ODH; b. de plaats van tewerkstelling van de medewerker is de vestigingslocatie van de ODH, waarbij de medewerker gebruik kan maken van een door de ODH te beschikking 15 Als sprake is van niet-doelmatig openbaar vervoer, komt de medewerker in aanmerking voor een vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig, cf. artikel 5 van de regeling. 16 En bij het ontbreken van een Commissie voor GO: de OR ODH. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 14 van 16

15 gestelde dienstauto, waarvan op grond van fiscale beperkingen het niet is toegestaan deze voor woon-werkverkeer te gebruiken. Artikel 8:11 Verlofaanspraken bij overgang 1. Medewerkers nemen het saldo aan verlofaanspraken, waarover zij beschikken op het moment van ontslag uit hun aanstelling bij de deelnemer mee naar de ODH. Als de medewerkers dat verzoekt is het ook mogelijk dat het saldo op de gebruikelijke wijze in geld wordt uitgekeerd. 2. Met het oog op het integratie- en opstartproces is het in de eerste drie maanden na de startdatum van de ODH in beginsel niet toegestaan meer dan drie weken aansluitend verlof op te nemen, of in totaal over deze drie maanden meer dan vijf maal de wekelijkse arbeidsduur aan verlof op te nemen. Reeds gemaakte vakantieafspraken worden echter geëerbiedigd. Hoofdstuk 9 SLOTBEPALINGEN Artikel 9:1 Ontslag en aanstelling Ontslag bij de deelnemer zal slechts plaatsvinden voor zover gelijktijdig sprake is van een aanstelling bij de ODH. Het ontslagbesluit van de deelnemer en het aanstellingbesluit van de ODH worden gelijktijdig toegezonden. Eventueel in de rechtspositieregeling van de deelnemer opgenomen termijnen tussen de datum van het ontslagbesluit en de ingangsdatum van het ontslag die door de deelnemer in acht moeten worden genomen, gelden niet. Artikel 9:2 Hardheidsclausule In individuele gevallen waarin dit sociaal plan niet voorziet of de toepassing van dit sociaal plan leidt tot een kennelijk onbillijke situatie voor een medewerker, handelt de werkgever in de geest van dit sociaal plan. Artikel 9:3 Inwerkingtreding Dit sociaal plan treedt in werking op de dag na de dag waarop deze regeling door het bestuur van de ODH is vastgesteld. Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 15 van 16

16 Aldus vastgesteld op 20 december 2012 Namens de werknemersdelegatie BGO ODH: Abvakabo FNV Namens de werkgeversdelegatie BGO ODH: A.W. Meijer Datum CNV Publieke Zaak: Datum R. Baldewsingh Datum Professioneel Zuid-Holland/AVV Datum R. van der Sande Datum CMHF/Eensgezindheid Datum Datum Sociaal Plan vorming Omgevingsdienst Haaglanden Blz. 16 van 16