Creatieve klasse en economische groei in stedelijk Nederland i

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Creatieve klasse en economische groei in stedelijk Nederland i"

Transcriptie

1 Creatieve klasse en economische groei in stedelijk Nederland i Irina van Aalst, Oedzge Atzema, Ron Boschma & Frank van Oort* Universiteit Utrecht, Faculteit Geowetenschappen, SGPL * tevens verbonden aan het Ruimtelijk Planbureau, Den Haag De Amerikaanse geograaf Richard Florida heeft met zijn in 2002 verschenen en veelbesproken boek The Rise of the Creative Class veel bijgedragen aan de huidige belangstelling voor cultuur, economie en stedelijke ontwikkeling. Florida introduceerde het begrip creatieve klasse die hij ziet als motor en aanjager van de huidige stedelijke diensteneconomie. Waar de creatieve klasse woont, vestigen bedrijven zich, worden veel nieuwe bedrijven gestart en neemt dientengevolge de werkgelegenheid toe. Want de creatieve klasse is niet alleen creatief en innovatief, ze besteden ook veel geld aan verschillende vormen van uitgaan zoals de horeca en theater. Kortom, de creatieve klasse als vliegwiel van de economie. Volgens Florida is menselijke creativiteit uiteindelijk dé motor van economische groei in de 21ste eeuw, en de stad is de plek waar het allemaal gebeurt. In dit hoofdstuk wordt onderzocht in hoeverre de ideeën van Florida over de aanwezigheid van de creatieve klasse en de groei van de stedelijke economie voor Nederland opgaan. Waar mogelijk worden de Nederlandse onderzoeksresultaten geplaatst in een internationaal perspectief en geconfronteerd met resultaten uit andere Europese landen ii. Hierbij staan drie vragen centraal. Wat is de omvang en de compositie van de creatieve klasse in de verschillende stedelijke regio s in Nederland? Welke factoren verklaren het ruimtelijke spreidingspatroon van de creatieve klasse? In hoeverre levert de creatieve klasse een bijdrage aan de stedelijke economische ontwikkeling in Nederland? Anders dan in de bekende studie van Marlet en Woerkens (2004) gaan we daarbij niet uit van de stedelijke gemeente als ruimtelijke eenheid maar van Corop-regio s. Deze regio s zijn opgevat als de weergave van de regionale arbeidsmarkten van steden in Nederland. Allereerst gaan we in op de het veronderstelde belang van de creatieve klasse voor de economische groei in steden. Daarbij passeert een aantal gangbare definities van de creatieve klasse de revue en vergelijken we de omvang van de creatieve klasse in Nederland met die in andere landen. Vervolgens komt een aantal factoren aan bod die aantrekkingskracht uitoefent op de creatieve klasse, zoals een hoogwaardig stedelijk voorzieningenniveau en een locale cultuur van tolerantie en openheid. Conform de theorie van Florida verklaren deze factoren het ruimtelijke spreidingspatroon van de creatieve klasse. Nagegaan wordt of deze verklaring op het niveau van stedelijke regio s in Nederland opgaat. Daarna wordt via regressie analyse het effect van de creatieve klasse op de economische groei van de stedelijke regio s in Nederland bepaald. De creativiteitsindex De stad, dat zijn de mensen is een aloude wijsheid. In steden maakt de bevolking het verschil. De bijdrage van Florida is dat hij die wijsheid koppelt aan de ontwikkeling van de diensteneconomie, namelijk door te stellen dat de groei van de diensteneconomie steeds meer afhankelijk is van de creativiteit van de lokale bevolking. De term creatieve klasse verwijst dan ook naar de samenstelling van de aanwezige bevolking. Dit gebeurt bij Florida bovendien 1

2 op een andere manier dan gebruikelijk. In de eerste plaats overstijgt en doorsnijdt de creatieve klasse diverse economische sectoren. Uitgangspunt is dat de creatieve klasse bestaat uit mensen voor wie creativiteit en innovatieve ideeën de belangrijkste input in hun werk zijn, ongeacht de sector waar men werkzaam is. Dit staat haaks op de heersende gedachte dat innovatie met name in een beperkt aantal sectoren plaatsvindt, zoals in high-tech sectoren. De economische kracht van de creatieve stad ligt volgens Florida dan ook niet bij de sectorale specialisatie (bijv. het financiële centrum Amsterdam, de havenstad Rotterdam of Den Haag als schrijftafel van Nederland), maar bij de diversiteit van de creatieve beroepsbevolking. Een tweede belangrijk verschil is dat de creatieve klasse in principe niets te maken heeft met opleidingsniveau. Florida legt de nadruk op waardecreatie ongeacht het opleidings-niveau van de werknemer. Dit laat onverlet dat in de praktijk een belangrijk deel van de creatieve klasse een hogere opleiding heeft. Maar waar ligt die lokale economische kracht van de creatieve klasse dan? Volgens Florida wordt de creatieve klasse gekenmerkt door een calvinistisch arbeidsethos - wat betekent dat er in principe hard gewerkt wordt - en een hedonistische levensstijl. Deze levensstijl betekent dat er veel waarde wordt gehecht aan specifieke stedelijke functies en voorzieningen, zoals musea, theaters, grandcafés, festivals, winkels en restaurants. Mensen die tot de creatieve klasse worden gerekend creëren een eigen identiteit door de producten die zij aanschaffen en de wijze waarop zij hun vrije tijd besteden. Door hun gedrag, zoals taalgebruik en museumbezoek, maken zij de buitenwereld duidelijk bij een bepaalde groep te behoren. Via hun belangstelling voor kunst, bezoek aan culturele voorzieningen en specifieke smaak onderscheidt de groep zich van andere klassen. Dit alles is terug te zien in nieuwe stedelijke consumptieplaatsen, zoals nouvelle cuisine restaurants en kunstgaleries. Culturele voorzieningen en creatieve activiteiten worden steeds vaker door de markt gecommodificeerd (Kloosterman 2001). Deze trend is bijvoorbeeld waar te nemen in museumwinkels, waar oude meesters op T-shirts, stropdassen en koffiebekers zijn te bewonderen (o.a. Van Aalst 1997). Waarom kennen bepaalde steden een concentratie aan creatieve, innovatieve en ondernemende mensen? Omdat deze steden dergelijke mensen aanspreekt. Volgens Florida (2002b) zullen bepaalde steden een leidende positie in de wereldeconomie kunnen bemachtigen indien zij goed scoren op de zogenaamde drie T s: Talent, Technologie en Tolerantie. Deze drie T s zijn volgens Florida bepalend voor het economisch succes van steden en vormen samen de zogenaamde creativiteitsindex. Voor Talent wordt gebruikt gemaakt van de variabele opleiding: hoogopgeleiden. De stad wordt gezien als magneet voor veelsoortig talent. Instellingen voor hoger onderwijs spelen daarbij een grote rol, maar ook (en vooral) de mogelijkheden voor afgestudeerden om in de betreffende stad te blijven of te komen wonen. Concentratie van innovatie en technologie in een stedelijke regio is een indicator voor de tweede T, Technologie. Tolerantie staat tot slot voor een openheid naar nieuwkomers, rassen en leefstijlen. Met name steden waar veel immigranten en kunstenaars (zogenaamde bohemians) wonen, zouden toonbeeld zijn van tolerantie. Een creatieve stad kent namelijk een voortdurende stroom van nieuwkomers, die een stad van vers en creatief bloed voorziet. Tolerantie is dan ook de bakermat van de creatieve stad. Ook het percentage homo s in een stad, de zogenaamde Gay Index, heeft een bewezen positieve invloed op het vestigingsklimaat van een (Amerikaanse) stad. Niet omdat homo s een specifieke creatieve leefstijl hebben en ook niet omdat zij voornamelijk werkzaam zouden zijn in de creatieve industrieën, maar omdat zij worden aangetrokken door steden die een bepaalde mate van openheid, diversiteit en tolerantie bezitten. De aanwezigheid van homo s is volgens Florida dan ook een geschikte indicator voor een tolerante stad. 2

3 Langs deze weg benadrukt Florida het belang van cultuur voor de economische ontwikkeling van (grote) steden. In zijn redenering oefent een plaatselijke cultuur die divers, tolerant en open minded is een aantrekkende kracht uit op mensen uit de creatieve klasse, waar vervolgens bedrijven op afkomen, met alle economische groei van dien. Het is dus niet alleen en niet in de eerste plaats de locatie van het werk waar mensen zich door laten leiden voor wat betreft hun woonvoorkeur, maar door de kwaliteiten van de plek in brede zin, zoals een breed en gevarieerd cultureel aanbod. Volgens Florida zijn dit nadrukkelijk niet op voorhand de regio s die over veel sociaal kapitaal beschikken. Hierbij neemt hij stelling tegen het heersende gedachtegoed van Putnam (2000) en anderen. Homogene gemeenschappen met sterke banden tussen leden zouden volgens Florida juist een verstikkende werking hebben, die nieuwkomers en nieuwe ideeën tegenhouden. Het belang van regionale cultuur voor economische ontwikkeling komt volgens hem daarentegen tot uitdrukking in places with looser networks and weaker ties that are more open to newcomers and thus promote novel combinations of resources and ideas (Florida, 2002a, p. 273). In tegenstelling tot wat in de meeste benchmarkstudies gebruikelijk is, is volgens Florida dan ook niet zozeer het business climate bepalend, maar heeft vooral het people s climate directe invloed op economische ontwikkeling. Willen steden meedoen in de internationale concurrentiestrijd dan zullen ze zich moeten richten op het aantrekken van de creatieve klasse, mensen voor wie creativiteit de belangrijkste input is in hun werk. Een vooraanstaande positie op dit punt houdt een belofte in, want de aanwezigheid van een grote creatieve klasse betekent werkgelegenheidsgroei. Wanneer de creatieve klasse eenmaal in een stad is genesteld, dan komen de bedrijven vanzelf, zo is de veronderstelling. Creatieve milieus ontstaan echter niet overal. De creatieve klasse is met consumptiepatronen en culturele voorkeuren vaak vooruitlopend en trendsettend en stelt specifieke eisen aan de stad. De ideeën van Florida zijn op zich creatief. In feite combineert hij de bestaande inzichten over het belang van de verscheidenheid aan externaliteiten van de stadsgeograaf Jane Jacobs (1969) met de endogene groeitheorie van economen zoals Romer (1986) en Lucas (1988). Maar hoe komt het dan dat de ideeën van Florida in korte tijd vooral in beleidskringen zo populair zijn geworden? Omdat creatieve steden alleen aantrekkelijk zijn voor de creatieve klasse als ze ook als zodanig bekend staan. Een creatief imago stimuleert de komst van creatieve mensen en daarmee van creatieve bedrijven. Daarmee komt het beleid in beeld. Een centraal idee is dat overheden actief alle beschikbare middelen ook cultuur en creativiteit - moeten inzetten om de concurrentiepositie van de stad te verbeteren en daardoor economische groei te versterken (o.a. Landry 2000). Creativiteit, in deze opvatting, valt samen met kunstzinnige activiteiten. Kunst is immers hip en trekt de juiste mensen aan: de goed opgeleide en stijlbewuste individuen die voor economische groei zorgen. De betekenis van dit soort beleid wordt steeds groter in een wereld gekenmerkt door toenemende concurrentie tussen steden in nationaal en internationaal verband. Op lokaal niveau fungeren prestigieuze culturele voorzieningen als middel voor het verbeteren van de kwaliteit van het stedelijk leven. Kunst en creativiteit worden zodoende een rol toebedacht in de economische concurrentiestrijd tussen steden en regio s en ingezet voor de verbetering van het leefklimaat in de stad. Stadsbestuurders werken, met het oog op deze competitie, aan 'image building' en proberen hun steden in toenemende mate als product te verkopen. Veel steden voeren promotiecampagnes via advertenties in de krant, posters en brochures met als doel de geschiktheid van de stad als vestigingsplaats voor bewoners, toeristen en bedrijven aan te prijzen. Dit gebeurt onder andere met slogans als I amsterdam - vrij naar I love New York en Je suis Paris -, Het kan in Almere en Er gaat niets boven Groningen. Daarnaast concurreren steden met elkaar om grote evenementen en festivals binnen de stadsgrenzen te 3

4 halen en daarmee de stad tijdelijk op de nationale en internationale kaart te zetten. Voorbeelden hiervan zijn de Expo in Hannover, de Olympische Spelen in Barcelona, Rotterdam als Culturele Hoofdstad van Europa of de start van de Giro d Italia (in Groningen). Figuur 1. creativiteitsindex Quality of place Creatieve klasse Economische groei Tolerantie & openheid Talent Technologie De ruimtelijke schaal waarop zich dit alles afspeelt, is een essentieel punt in de theorie van Florida. Groei-effecten van de creatieve klasse doen zich voor op regionaal en niet op nationaal niveau. Florida gaat zelfs zo ver door te stellen dat places have replaced companies as the key organizing units in our economy (Florida, 2002a, p. 30). Hij had daarbij de Amerikaanse situatie voor ogen. Zoals we zullen laten zien speelt de regionale dimensie ook in Europa een vooraanstaande rol. Ook hier concentreert de creatieve klasse zich slechts in een beperkt aantal gebieden, voornamelijk in steden die beschikken over een grote mate van openheid en tolerantie. Omvang en kenmerken van de creatieve klasse Hoe groot is de creatieve klasse en wie behoren daartoe? De omvang van de creatieve klasse is afhankelijk van de gekozen definitie, en daar zijn er inmiddels meerderen van in omloop. Recent hanteert Florida (2005) zelf een nauwe en brede definitie van de creatieve klasse. Om een internationale vergelijking te kunnen maken hanteert hij daarbij data van de International Labour Organisation. De brede definitie omvat scientists, engineers, artists, cultural creatives, managers, professionals, and technicians (p. 272). De nauwe definitie is exclusief technici. In figuur 2 is op basis van deze definities de omvang van de creatieve klasse weergegeven voor 26 OECD-landen. Het betreft vrijwel alle Europese landen, alsmede de Verenigde Staten, Canada, Australië, Zuid-Korea en Mexico. Wat opvalt, is dat er grote verschillen tussen de landen bestaan. De omvang van de creatieve klasse in 2002 varieert van 16 tot 47% van de werkzame beroepsbevolking op basis van de brede definitie, en van 5 tot 33% op basis van de smalle definitie. Bovendien verschilt de relatieve positie van landen per gekozen definitie. Zo hebben Canada en de Verenigde Staten, en ook Griekenland, het Verenigd Koninkrijk en Spanje, een lagere positie bij de brede definitie dan bij de smalle definitie, terwijl Noorwegen, Tsjechië en Slowakije juist vanwege de aanwezigheid van technici hoog scoren bij de brede definitie. Hoe het ook zij, Nederland scoort op beide definities buitengewoon hoog. Op basis van de brede definitie is Nederland zelfs de onbetwiste koploper. Volgens Florida heeft Nederland dus bij uitstek een creatieve beroepsbevolking. Dit illustreert overigens het inzicht van Florida dat de groei-effecten van de creatieve klasse zich niet zo zeer op nationale schaal voordoen. Immers, zoals bekend, 4

5 presteert de Nederlandse economie sinds enkele jaren in internationaal perspectief bepaald niet succesvol. Op nationaal niveau gemeten lijkt de aanwezigheid van een omvangrijke creatieve beroepsbevolking geen garantie om een navenante economische groei te realiseren. Maar wat op nationaal niveau niet opgaat kan op stedelijk niveau wel van toepassing zijn, want de veronderstellingen van de endogene groeitheorie zoals de uitwisseling van kennis en informatie komen juist op stedelijk niveau tot uiting en minder op nationaal niveau. Figuur 2. Omvang van de creatieve klasse per land in % Ierland Belgie Australie Bron: Florida (2005), pp Nederland Canada Finland Ijsland USA Zweden Griekenland Zwitserland Brede definitie Denemarken Duitsland UK Spanje Noorwegen Smalle definitie Hongarije Oostenrijk Polen Tjechie Slowakije Turkije Portugal Italie Z Korea Mexico Voordat we ingaan op de stedelijke verschillen in Nederland, staan we stil bij de samenstelling van de creatieve klasse. Volgens Florida bestaat de creatieve klasse uit drie groepen: de super creative core, de bohemians en de creative professionals (figuur 3). De kern van de creatieve klasse bestaat uit de super creative core en de bohemians Tot de super creative core behoren wetenschappers, architecten, ICT-ers, onderwijzers en medici. Onder de bohemians worden vormgevers en ontwerpers, kunstenaars, musici en fotografen gerekend. Deze beroepsgroepen richten zich vooral op problem finding, dat wil zeggen, op het creëren van nieuwe ideeën, kennis, technologie, vorm en inhoud. Er wordt creatief werk van de hoogste orde verricht, namelijk het produceren van new forms or designs that are readily transferable and widely useful such as designing a product that can be widely made, sold and used; coming up with a theorem or strategy that can be applied in many cases; or composing music that can be performed again and again (Florida 2002a, p.69). Creatieve professionals zijn actief in een breed scala van kennisintensieve bedrijfstakken, zoals hightech sectoren, financiële dienstverlening, juridische zaken, de gezondheidssector, bedrijfsmanagement en overheid. Zij zijn voornamelijk bezig met problem solving, dat wil zeggen, met het creatief en zelfstandig beoordelen van complexe vraagstukken. De creatieve professionals worden daarom gezien als de creatieve uitvoerders van de nieuwe ideeën van de creatieve kern. 5

6 Figuur 3. De creatieve klasse, zoals gedefinieerd door Florida Creative Class 1. Super Creative Core - Computer and mathematical occupations - Architecture and engineering occupations - Life, physical and social occupations - Education, training, and library occupations - Arts, design, entertainment, sports and media occupations (occupations in art, design and for a part in entertainment are the so-called bohemians, which are described below) 2. Bohemians - Decorators & Commercial designers - Musicians - Sculptors - Singers - Photographers - Actors - Authors & other writers - Choreographers - Painters & other figurative artists - Dancers - Conductors - Directors - Composers 3. Creative Professionals - Management occupations - Business and financial operations occupations - Legal occupations - Healthcare practitioners and technical occupations - High-end sales and sales management Bron: Florida (2002a), p. 328 In ons onderzoek is de creatieve klasse op meerdere manieren gemeten. Wij maken gebruik van een Europese definitie en een Nederlandse definitie. Beide definities zijn gebaseerd op de indeling van Florida (figuur 3) en bij beide definities maken wij voor de operationalisering gebruik van de Standaard Beroepenclassificatie 1992 (SBC 1992) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze classificatie karakteriseert beroepen in Nederland op grond van het niveau van benodigde bekwaamheden (elementair, lager, middelbaar, hoger en wetenschappelijk), de aard van de benodigde bekwaamheden (bijvoorbeeld bouwkundig; weg- en waterbouwkundig, landmeetkundig), en de combinatie van werksoorten (bijvoorbeeld calculeren, inspecteren, bezorgen, bankwerken). De gehanteerde Europese definitie is breder dan de Nederlandse definitie. Dit is het gevolg van de gemeenschappelijke deler van de definities die worden gebruikt bij de nationale statische bureaus van de in ons onderzoek deelnemende landen. Het is dan ook onvermijdelijk dat bij de Europese definitie veel details verloren gaan. Zo moesten nogal wat beroepsklassen worden samengevoegd. Het grote voordeel is daarentegen dat de data internationaal vergelijkbaar worden. Hierdoor kunnen wij nauwkeurig aangeven wat het economische belang van de creatieve klasse in Nederland is, in vergelijking tot het Europese buitenland. De Nederlandse definitie is gebaseerd op drie selectiecriteria. Ten eerste is voor elk beroep nagegaan in hoeverre de bijbehorende vaardigheden bijdragen aan ofwel problem solving of problem finding. Het tweede selectiecriterium is gebaseerd op het aantal relevante werksoorten dat een beroep bevat. Het derde selectiecriterium is op basis van een nieuwe indeling van zes groepen tot stand gekomen, waarbij de groepen Artistiek en Ontwerp zijn gekoppeld aan problem finding, de groepen Management, Advies en Overheid aan problem solving, en de groep Onderzoek aan zowel problem finding als problem solving. Dit heeft 6

7 geresulteerd in een definitief aantal van 487 beroepen die in Nederland volgens de Nederlandse definitie worden toegerekend aan de creatieve klasse. De verschillen in definitie resulteren in verschillen in omvang: volgens de Europese definitie is de creatieve klasse groter dan volgens de Nederlandse definitie. De resultaten komen wel overeen wat betreft de groei van de creatieve klasse (zie figuur 4). Zo blijkt dat volgens de Europese definitie de creatieve klasse in ,1 % van de totale actieve beroepsbevolking (werkend plus werkloos) uitmaakt, en dit aandeel is in 2002 gestegen naar 47,2%. Vergeleken met de andere landen in ons Europees onderzoek blijkt wederom dat de omvang van de creatieve klasse in Nederland groot te zijn. Als we de meer beperkte Nederlandse definitie hanteren, dan blijkt dat in 1996 de creatieve klasse 15,6% van de totale actieve beroepsbevolking in te nemen en dit percentage stijgt in 2002 naar 17,6%. De totale omvang van de creatieve klasse is dus een kwestie van definitie, maar in beide gevallen neemt de omvang zowel in absolutie zin (= het aantal mensen behorende tot de creatieve klasse) als relatief (= aandeel in de totale actieve beroepsbevolking) toe. Figuur 4. Omvang van de creatieve klasse in Nederland als % van de actieve beroepsbevolking 50,0% 45,0% 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% Nederland (Europese definitie) Nederland (Nederlandse definitie) Naast de omvang van de creatieve klasse is gekeken naar de samenstelling. Op basis van de Europese definitie is een indeling gemaakt in de drie categorieën super creative core, bohemians en creative professionals en is de samenstelling vergeleken met die in Duitsland en Denemarken (de cijfers van de andere landen zijn nog niet beschikbaar tijdens het schrijven van deze bijdrage). Alle drie landen behoren tot de top van de creatieve economieën in de wereld (zie figuur 2) en in alle drie landen is de kern van de creatieve klasse kleiner dan de creative professionals (zie figuur 5). Ongeveer een derde van de Nederlandse actieve beroepsbevolking valt onder de categorie creative professionals. De super creative core volgt op afstand (ruim 10%), terwijl de bohemians een klein deel van de creatieve klasse uitmaken (amper 2%). Opvallend is verder dat het aandeel van de bohemians in de Nederlandse actieve beroepsbevolking tussen 1996 en 2002 gelijk blijft, terwijl het aandeel van de creative professionals met 4% toeneemt. Het aandeel van de super crerative core is 7

8 in Denemarken het grootst, maar ook daar is het merendeel van de creatieve klasse werkzaam als creative professional. Met andere woorden, de creatieve klasse bestaat in meerderheid uit beroepen zijn die zich richten op problem solving en niet zo zeer op problem finding. Het kunstzinnige of artistieke aandeel in de creatieve klasse is beperkt. Dit geldt niet alleen in Nederland, maar ook in andere Europese landen, zij het dat het aandeel creative professionals in Nederland groter is dan elders in Europa. Figuur 5. De verdeling van de creatieve klasse over drie categorieën in Nederland (NL), Duitsland (DU) en Denemarken (DE; 1996=1995), Europese definitie 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% core NL professionals NL Bohemians NL Core Du Professionals DU Bohemians DU Core DE Professionals DE Bohemians DE Bron: de Duitse data zijn ter beschikking gesteld door Michael Fritsch (University of Freiburg), de Deense data zijn afkomstig van Vaarst-Anderson & Lorenzen (Business School of Kopenhagen) De ontwikkeling van de samenstelling van de creatieve klasse in Nederland wordt onderstreept als men de Nederlandse definitie gebruikt. Het aandeel van de pure problem finders (artistiek én ontwerp) is beperkt tot ongeveer 5% van de actieve beroepsbevolking en de groei tussen 1996 (4,5%) en 2002 (5,9%) zit vooral bij de ontwerpers. Het aandeel artistiekelingen in de creatieve klasse in de Nederlandse actieve beroepsbevolking blijft slechts 1,3%. Het aandeel van de problem solvers (in management, advies en overheid) neemt toe van 9,1% in 1996 naar 10,2% in Groei doet zich voor in alle drie subgroepen. Dat Nederland, Kennisland voorlopig nog ver weg is, blijkt uit de cijfers over onderzoekers binnen de creatieve klasse. Hun aandeel in de actieve beroepsbevolking is minder dan 2% en dit aandeel neemt tussen 1996 en 2002 zelfs af. Ruimtelijke spreiding van de creatieve klasse Conform de ideeën van Florida is creatieve klasse ook in Nederland niet gelijkmatig gespreid (zie figuur 6). Vooral in stedelijke Corop-regio's treft men relatief veel leden van de creatieve klasse aan. De arbeidsmarktgebieden van de vier grote steden herbergen de meeste van hen. 8

9 Toch is een deel van de creatieve klasse ook terug te vinden in rurale gebieden, zoals Oost Groningen en de Achterhoek. De regionale verschillen zijn dus relatief. Tabel 1. Top 10 creatieve klasse woonregio s volgens de Europese en Nederlandse definities, 2002 (in % van de in de regio woonachtige werkzame beroepsbevolking) Europese definitie Nederlandse definitie Regionaam N (x 1.000) % Regionaam N (x 1.000) % 1 Gooi/Vechtstreek 65 61,4 1 Gooi/Vechtstreek 29 27,2 2 Aggl. Haarlem 59 58,7 2 Utrecht ,4 3 Utrecht ,7 3 Aggl. Den Haag 80 23,9 4 Aggl. Den Haag ,6 4 Aggl. Haarlem 24 23,7 5 Leiden/Bollenstreek 99 53,3 5 Delft/Westland 22 22,3 6 Ov. Groningen 81 53,1 6 Leiden/Bollenstreek 39 21,0 7 Oost Z-Holland 77 52,6 7 Groot Amsterdam ,8 8 Arnhem/Nijmegen ,4 8 Oost Z-Holland 30 20,5 9 Groot Amsterdam ,2 9 Arnhem/Nijmegen 63 19,8 10 Delft/Westland 52 51,7 10 Flevoland 30 19,5 Bron: CBS (Enquête Beroepsbevolking), bewerkt door UU/RPB De samenstelling en de rangorde van de groep van top 10 regio s is slechts in geringe mate afhankelijk van de soort definitie. In beide lijstjes staat negen keer dezelfde regionaam. Verder valt op dat er nogal wat zogeheten suburbane regio s in de beide Top 10 s prijken. Soms gaat het om regio s met een middelgrote stad (het Gooi met Hilversum, de agglomeratie Haarlem, de regio Leiden en de regio Delft), maar in andere gevallen is de stad betrekkelijk gering in omvang (oostelijk Zuid-Holland oftewel het Groene Hart met Gouda en Alphen a/d Rijn). De regio Groningen scoort aanmerkelijk hoger op de Europese definitie dan op de Nederlandse definitie; bij de regio Flevoland is het omgekeerde het geval. Het is opvallend dat regio s in Zuid-Nederland ontbreken. Zij hebben een aandeel van de creatieve klasse in de beroepsbevolking van rond de 44% (Europese definitie) en 16% (volgens de Nederlandse definitie. De regio s Den Bosch en Eindhoven scoren het hoogst in het Zuiden. In de Randstad vallen de regio s Rotterdam en Dordrecht volgens beide definities buiten de top 10. Gemeten op regionaal niveau lijkt de creatieve stad vooral een Randstad fenomeen te zijn: acht tot negen van de Top 10 regio s liggen in de Randstad. Toch is deze waarneming selectief, want, zoals gezegd, de regionale verschillen zijn klein. De creatieve steden in Nederland vormen een compact peloton, waarbij koplopers voorlopig niet veel afstand hebben genomen en achterblijvers nog steeds weten aan te sluiten. In het nogal vlakke stedelijke landschap van Nederland is het interessant om een onderscheid te maken naar woonlocatie van de creatieve klasse (night-time) en werklocatie van de creatieve klasse (day-time). Florida legt immers de nadruk op het belang van de woonlocatie. Zijn stelling is dat economische groei voornamelijk zal plaatsvinden in die regio's waar de creatieve klasse woont, omdat bedrijven door dit arbeidspotentieel worden aangetrokken, en omdat de creatieve klasse daar veel bestedingen doet. Florida baseert deze uitspraken op onderzoek naar metropolitane gebieden in de Verenigde Staten, op welk schaalniveau de woonplaats veelal overeenkomt met de werkplaats van de creatieve klasse. Echter, door het specifieke Nederlandse stedensysteem met een zogenaamd poly-nucleair patroon - met daarin de Randstad als zwaartepunt die uitwaaiert in oostelijke en zuidelijke richting - is het de vraag of dit laatste ook in Nederland opgeld doet. Daarom is voor Nederland in dit onderzoek óók gekeken naar de werklocatie van de creatieve klasse. 9

10 Figuur 6. Spreiding van de creatieve klasse in Nederland naar woon- en werklocatie in 2002 Woonlocatie (Europese definitie & Nederlandse definitie) Werklocatie (Europese definitie & Nederlandse definitie) Bron: CBS (Enquête Beroepsbevolking), bewerkt door UU/RPB De bovenste twee kaarten van figuur 6 geven de spreiding weer van de woonlocatie van de creatieve klasse (nighttime) volgens de Europese en Nederlandse definitie, en de onderste twee kaarten tonen het ruimtelijk patroon van de creatieve klasse naar werklocatie (daytime). Bij de kaarten van de woonlocatie wordt de concentratie van de woonachtige creatieve klasse afgezet tegenover de totale woonachtige bevolking; bij de kaarten van de werklocatie zetten we de werkzame creatieve klasse af tegen de totale werkgelegenheid in de regio. Dit geeft een op onderdelen ander ruimtelijk beeld dan percentages ten opzichte van de werkzame beroepsbevolking zoals in tabel 1 staan vermeld. Zo valt met betrekking tot de woonlocatie van de creatieve klasse een centrum-periferie verdeling te constateren. Binnen de Randstad vallen vooral de regio s in de Noordvleugel op met een uitstraling naar de regio s Leiden en Den Haag. Midden Nederland met de regio Gooi en Utrecht is zo bezien de meest creatieve woonregio van Nederland (zie ook tabel 1). 10

11 Er doen zich dus wel degelijk regionale verschillen voor qua omvang en concentratie van de woonplaats van de creatieve klasse in Nederland, maar deze verschillen zijn relatief klein. Dit geldt ook voor de regionale verschillen in de samenstelling van de woonachtige creatieve klasse. Tabel 2. Samenstelling van de creatieve klasse in de Top 10 regio s volgens de Europese definitie, 2002 Regionaam (woonlocatie) Totaal Core Bohemians Professionals (x 1.000) % (x 1.000) % (x 1.000) % (x 1.000) % Gooi/Vechtstreek Aggl. Haarlem Utrecht Aggl. Den Haag Leiden/Bollenstreek Ov. Groningen Oost Z-Holland Arnhem/Nijmegen Groot Amsterdam Delft/Westland Tabel 3. Samenstelling van de creatieve klasse in de Top 10 regio s volgens de Nederlandse definitie, 2002 Regionaam (woonlocatie) Totaal Artistiek Onderzoek Advies Ontwerp Management Overheid (x 1.000) % % % % % % % Gooi/Vechtstreek Utrecht Aggl. Den Haag Aggl. Haarlem Delft/Westland Leiden/Bollenstreek Groot Amsterdam Oost Z-Holland Arnhem/Nijmegen Flevoland In de regio s Amsterdam, Utrecht en Den Haag treft men relatief en absoluut de grootste kernbevolking binnen de creatieve klasse aan ( core plus bohemians ), terwijl de meer suburbane regio s Oostelijk Zuid-Holland, Gooi/Vechtstreek en Leiden/Bollenstreek relatief meer creative professionals in huis hebben. Hier tekent zich een ruimtelijk-functionele scheiding af tussen stedelijk- core en subururbaan- professionals. Daarnaast laten de cijfers volgens de Nederlandse definitie zien dat de regio s in de Noordvleugel als woonplaats gespecialiseerd zijn op de pure problem finders. Flevoland, Groot-Amsterdam, agglomeratie Haarlem en Gooi/Vechtstreek hebben voor artistiek plus ontwerp de hoogste percentages. De regio Amsterdam is met recht de meest cultureel creatieve regio van Nederland, met de regio Haarlem als goede tweede. De universiteitsregio s Leiden en Delft zijn de woonplaats voor een relatief hoog aantal onderzoekers. 11

12 Het genoemde ruimtelijk-functionele verschil tussen stedelijke en suburbane regio s komt goed tot uiting bij leidinggevenden binnen de creatieve klasse. Zij wonen doorgaans vaker in de suburbane regio s. Blijkbaar geven zij vaker de voorkeur aan een suburbane woning dan wel biedt de woningmarkt in de grote steden hen onvoldoende mogelijkheden om een gewenste woning te betrekken. De door Florida veronderstelde stedelijke koopkrachteffecten van de creatieve klasse is voor hen afhankelijk van de afstandoverbrugging tot en de bereikbaarheid van de centrale steden vanuit hun suburbane woonplaats. Naast de regionaal-functionele specialisatie van de Noordvleugel op de culturele creatieve klasse kan een tweede regionale specialisatie binnen de Top 10 woongebieden worden onderscheiden. De op zich geringe regionale specialisatie van leden van de creatieve klasse die zich bezig houden met advieswerk wijst in de voorkeur van een centraal gelegen woonlocatie in Midden Nederland. In de regio Den Haag wonen uiteraard de meeste creatievelingen in overheidsdienst. De creatieve klasse woont dus overal in Nederland, maar vooral in de Noordvleugel van de Randstad met vanuit Amsterdam een uitstraling in zuidwestelijke richting (Haarlem-Leiden- Den Haag-Delft), in noordoostelijke richting (Hilversum-Almere) en zuidoostelijke richting (Utrecht). Binnen de Randstad blijft de regio Rotterdam vooralsnog achter als geconcentreerd woongebeid van de creatieve klasse. Buiten de Randstad scoren de regio s Groningen (plus Noord Drenthe) en Arnhem/Nijmegen (en de Veluwe) hoog en in iets minder mate de regio s Den Bosch en Eindhoven. In het geval van Groningen, Arnhem, Nijmegen, Den Bosch en Eindhoven kan dit in verband worden gebracht met aan hun stedelijke potentie, terwijl in het geval van Noord-Drenthe en de Veluwe een relatie met het suburbane woonmilieu meer voor de hand ligt. Dit laatste gaat binnen de Randstad op voor de regio s Oostelijke Zuid-Holland (het Groene Hart), de kustregio s Haarlem en Leiden en het Gooi. Het ruimtelijke beeld van de werklocatie van de creatieve klasse (day time) wijkt op enkele onderdelen af van het ruimtelijke beeld op basis van de woonlocatie iii. De werklocaties van de creatieve klasse weerspiegelen nog meer dan de woonlocaties de gespreide stedelijke structuur van Nederland (zie figuur 6, onderste twee kaarten). Volgens de Europese definitie zijn er concentraties van creatieve werkgelegenheid aan de westzijde en oostzijde van de Randstad. De regio Amsterdam valt iets weg in de kaart. Dat heeft te maken met het feit dat de regio veel meer te bieden heeft dan creatieve werkgelegenheid. De regio Amsterdam is het kerngebeid van Nederland voor (internationale) regiefuncties (hoofd-kantoren en gespecialiseerde financiële en zakelijke diensten) en hoogwaardige distributie-functies (Schiphol en de verwante logistieke en groothandels dienstverlening). De regio Rotterdam doet het in de regionale vergelijking op basis van de werklocatie minder slecht dan op basis van de woonlocatie. Verder komt de regio Groningen ook als concentratiegebeid van de creatieve werkgelegenheid naar voren. Bij het kaartje van de werklocatie volgens de Nederlandse definitie zien we de verschuiving van de creatieve werkgelegenheid vanuit de Randstad in oostelijke richting naar de Veluwe en Deventer en in zuidoostelijke richting naar Den Bosch, Eindhoven, Arnhem en Nijmegen. Overigens duidt het feit dat zeven van de tien regio s in zowel de Top 10 van de woongebieden als de werkgebieden staan op de door Florida aangegeven ruimtelijke samenhang tussen wonen en werken in de creatieve economie (tabel 4). 12

13 Tabel 4. Top 10 creatieve klasse werkregio s volgens de Europese en Nederlandse definities, 2002 (in % van de totale werkgelegenheid per regio) Europese definitie Nederlandse definitie Regionaam N (x 1.000) % Regionaam N (x 1.000) % 1 Oost Groningen 27 59,1 1 Gooi/Vechtstreek 26 24,3 2 Gooi/Vechtstreek 53 49,1 2 Aggl. DenHaag 91 23,5 3 Aggl. Den Haag ,5 3 Groot Amsterdam ,0 4 Groot Amsterdam ,1 4 Delft/Westland 21 20,4 5 Ov. Groningen 77 46,5 5 Utrecht ,6 6 Noord Drenthe 32 46,4 6 ZO Noord-Brabant 60 18,0 7 Alkmaar e.o ,1 7 Noord Drenthe 12 17,2 8 Utrecht ,5 8 Veluwe 46 17,0 9 Arnhem/Nijmegen ,1 9 NO Noord-Brabant 47 17,0 10 Delft/Westland 45 44,1 10 Arbhem/Nijmegen 50 16,5 Bron: CBS (Enquête Beroepsbevolking), bewerkt door UU/RPB Verklaringen voor aanwezigheid en ruimtelijke spreiding van de creatieve klasse Hoe is de aanwezigheid en ruimtelijke spreiding van de creatieve klasse te verklaren? In het voorgaande zijn enkele ruimtelijke associaties benoemd tussen kenmerken van de regio s als woon- en werkgebied, maar is de causaliteit nog ver te zoeken. In deze en de volgende paragraaf geven we meer verklarende analyses. We verklaren eerst de spreiding van de creatieve klasse en daarna in de volgende paragraaf de betekenis van de aanwezigheid van de creatieve klasse voor regionaal economische groei iv. Figuur 7. Variabelen die de aanwezigheid van de creatieve klasse in een stedelijk gebied verklaren Bohemian index Aanwezigheid van Bohemians Openness index Openheid naar nieuwkomers Creatieve klasse Werkgelegenheidsgroei Cultural opportunity Culturele voorzieningenniveau Sociale cohesie index Public provision index Verzorgingsklimaat Professionals & Core exclusief Bohemians 13

14 Florida s centrale these is dat de creatieve klasse met name wordt aangetrokken door een stedelijk milieu dat tolerant, divers en open minded is. In navolging van Florida (2002a; 2002c) zijn in figuur 7 daarvoor twee variabelen opgenomen, de Bohemian index en de Openness index. Dit zijn variabelen die aspecten van een stedelijke cultuur meten. De Bohemian index geeft middels locatiequotiënten een over- of ondervertegenwoordiging weer van het aantal Bohemians per regio ten opzichte van het nationale gemiddelde in 2002 (zie voor de definitie figuur 3). Het gaat om zogenaamde vrije en creatieve beroepen die een bepaald kunstzinnig klimaat of een specifieke vrije sfeer aan stedelijke gebieden meegeven. Wanneer de samenhang tussen deze index en de creatieve klasse wordt bepaald, dan wordt uiteraard dat deel van de creatieve klasse weggelaten dat aan de Bohemians wordt toegerekend. De Openness index meet het relatieve percentage van het aantal in het buitenland geboren personen in een regio in Volgens Florida meet deze indicator in hoeverre een gebied open staat voor nieuwkomers. Deze index is omstreden. De veronderstelling dat een hoog aandeel immigranten in een regio per definitie samen gaat met tolerantie ten aanzien van nieuwkomers is voorbarig, zeker gezien de huidige Nederlandse context. Dit aandeel zal sterk afhankelijk zijn van de aanwezige woningvoorraad in regio s, met name wat betreft het aanbod van goedkope, sociale huurwoningen. Een betere maat is zonder twijfel de mate van arbeidsmarktparticipatie van immigranten, omdat deze indicator meer een beeld van tolerantie en acceptatie van nieuwkomers weergeeft, in dit geval op de arbeidsmarkt. Een dergelijke internationaal vergelijkbare indicator op regio-niveau bleek echter niet voorhanden. Er is om die reden vastgehouden aan het aantal in het buitenland geboren personen in een regio. Hiervoor zijn twee internationaal vergelijkbare maten ontwikkeld. Ten eerste is het aandeel van immigranten in de totale bevolking van een regio gemeten. Ten tweede is gekeken naar het aantal niet-westerse immigranten in een gebied ten opzichte van de totale populatie. Florida onderscheidt doorgaans nog een derde index, de zogenaamde Gay index. Deze laatste index wordt door Florida gemeten aan de hand van de relatieve vertegenwoordiging van homoseksuele paren in een regio ten opzichte van het nationale totaal. Aangezien dergelijke data niet beschikbaar zijn in nagenoeg alle Europese landen hebben we deze index laten vervallen. We zijn nagegaan in hoeverre er een samenhang bestaat tussen de economische prestatie in een gebied en de creatieve klasse. De veronderstelling is dat naarmate een regio beter presteert dit een grotere aantrekkingskracht heeft op de creatieve klasse. Kortom, er wordt getoetst of de economische dimensie (werkgelegenheidsgroei ) bepalend is voor de woonplaatsvoorkeur van de creatieve klasse. Deze indicator staat niet los van het culturele voorzieningenniveau. Immers, een goed presenterend gebied zal door de groei aan bedrijven en inwoners een hoger cultureel voorzieningenniveau krijgen, en dus extra aantrekkelijk worden voor de creatieve klasse. Dit is aan de hand van de Cultural Opportunity index gemeten. Deze index zegt iets over het culturele, recreatieve en uitgaansklimaat in gebieden. Florida stelt dat de creatieve klasse bestaat uit personen die er een hedonistische levensstijl op na houden. De vraag is nu in hoeverre de creatieve klasse in haar woonplaatskeuze wordt beïnvloed door het regionale aanbod van cultuur, recreatie en uitgaan. De index is gemeten aan de hand van het aantal vestigingen van onder andere musea, kunstgaleries, theaters, sportfaciliteiten, restaurants en cafés in een regio per inwoners in De Sociale Cohesie index zegt iets over het sociale klimaat in gebieden. Er wordt verwacht dat een hoge mate van sociale cohesie in een gebied gepaard gaat met een relatief omvangrijke creatieve klasse. Om een internationaal vergelijkbare maatstaf te krijgen nemen we de omvang van de werkloosheid in een gebied. Meer voor de hand liggende indicatoren als inkomensongelijkheid, criminaliteit en sociaal kapitaal bleken helaas niet mogelijk vanwege 14

15 een gebrek aan data. In ons onderzoek wordt werkloosheid dus opgevat als proxy voor de mogelijke aanwezigheid van sociale problemen in een gebied. De index is gemeten aan de hand van het procentuele aandeel aan werklozen per gebied ten opzichte van de totale beroepsbevolking in dat gebied, het werkloosheidspercentage. De Public Provision index tot slot meet tot slot het publieke verzorgingsklimaat in gebieden. De veronderstelling bij deze index is als volgt. Hoe beter het verzorgingsklimaat in een gebied hoe aantrekkelijker een gebied is als woonplaats voor de creatieve klasse. Het publieke verzorgingsklimaat wordt gemeten aan de hand van werkgelegenheid in onderwijs en gezondheidszorg. Het op de theorie van Florida gebaseerde model heeft in de Nederlandse context en met de Corop-regio s als ruimtelijke eenheden, een geringe verklaringswaarde. Alleen de twee indices die de mate van openheid en tolerantie van een gebied meten blijken een statistische samenhang te vertonen met de regionale spreiding van de creatieve klasse. Dit verband is voor Corop-regio s weergegeven in figuur 8 en 9. Figuur 8. De samenhang tussen de Bohemian index en de creatieve klasse in Nederland op Corop-niveau in 2002 (Europese definitie) 1.4 CC nighttime (EUR DEF) Agglomeratie Haarlem Groot-Amsterdam y = x R 2 = Bohemians nighttime Bron: CBS (Enquête Beroepsbevolking), bewerkt door UU/RPB 15

16 Figuur 9. De samenhang tussen openheid en creatieve klasse in Nederland op Corop-niveau in 2002 (Europese definitie) Agglomeratie 's Gravenhage CC nighttime (EUR DEF) Flevoland Groot-Amsterdam Groot-Rijnmond y = x R 2 = Openness (non-western) 16 Bron: CBS (Enquête Beroepsbevolking), bewerkt door UU/RPB Deze uitkomst past in het beeld van vergelijkbaar onderzoek in andere Europese landen. Zo blijkt het verband tussen de Bohemian index ook op te gaan in landen als Duitsland en Zweden. Ook in die landen lijkt een bohemian-achtige sfeer in een regio een aantrekkende kracht uit te oefenen op de creatieve klasse. Voor wat betreft de Openness index is dit verband ook aangetoond in Zweden. Ook daar gaat een grote mate van openheid (ofwel tolerantie, in de woorden van Florida) in een gebied samen met een hoge concentratiegraad van de creatieve klasse. Deze analyse maakt aannemelijk dat een deel van de theorie van Florida toepasbaar is in de Europese context. Dit blijkt ook op te gaan voor een ander deel van zijn theorie. Zo bestaat er in Nederland geen statistisch verband tussen regionale werkgelegenheidsgroei en de aanwezigheid van de creatieve klasse. Het is dus niet zo dat gebieden met relatief hoge economische groei relatief meer mensen van de creatieve klasse aantrekken. Deze uitkomsten zijn in overeenstemming met de gedachte van Florida dat mensen uit de creatieve klasse zich bij de realisering van hun regionale woonvoorkeuren niet primair laten leiden door de nabijheid van regionale groeicentra. De gedachte van Florida dat de creatieve klasse wordt aangetrokken door recreatieve en sociaal-culturele voorzieningen wordt echter niet bevestigd. Zo laten de variabelen Cultural Opportunity, Sociale Cohesie index en Public Provision index geen enkel verband zien met de spreiding van de creatieve klasse in Nederland. Het gaat bij het aantrekken van de creatieve klasse getuige deze resultaten dus niet zozeer om het voorzieningenniveau in gebieden, maar om culturele kwaliteiten als geheel, zoals een sociaal milieu van tolerantie en openheid. De gevonden verbanden zijn ongevoelig voor definitiekwesties, want alle voorgaande resultaten voor Nederland blijken uitermate robuust. 16

17 Het effect van creatieve klasse op regionaal-economische groei De volgende stap is te kijken naar het effect van de creatieve klasse op regionaal-economische groei. Daarvoor is een model geschat, dat niet alleen rekening houdt met controle-variabelen, maar dat ook rekening houdt met mogelijke effecten van ruimtelijke nabijheid, ofwel groeieffecten op nabijgelegen regio s. In dit model (figuur 10) wordt met drie afhankelijke variabelen gewerkt. Elke variabele meet op een specifieke wijze de economische prestaties van Corop-regio s en gemeenten. De eerste indicator betreft high-tech werkgelegenheidsgroei ( ). Immers, Florida stelt dat high-tech industrie vooral voorkomt op locaties met hoge concentraties van de creatieve klasse. Wij volgen hierin Florida s definitie van high-tech, die is gebaseerd op de definitie van het Milken Institute. De tweede indicator betreft de totale werkgelegenheidsgroei, eveneens voor de periode De derde indicator heeft niet direct betrekking op werkgelegenheid, maar betreft het gemiddeld aantal opgerichte bedrijven in een gebied, gecorrigeerd voor het totaal aantal bedrijven over de periode Deze indicator is met name interessant, omdat deze op directe wijze economische vernieuwing en dynamiek in de bedrijvenpopulatie van gebieden meet (Van Oort 2004). Figuur 10. Conceptueel model Agglomeratievoordelen Bevolkingsdichtheid Related variety Unrelated variety Creatieve klasse (incl. bohemians) Talent-index Economische ontwikkeling Groei high-tech werkgelegenheid Groei totale werkgelegenheid Ontwikkeling nieuwe bedrijvigheid In figuur 10 zijn de onafhankelijke variabelen in drie categorieën opgedeeld. Allereerst wordt de bijdrage van agglomeratievoordelen aan economische groei van regio s geschat. We zullen hiermee nagaan of de omvang van de stad invloed heeft op groei. De achterliggende gedachte is dat bedrijven in grote steden profiteren van een omvangrijke en diverse locale arbeidsmarkt, de nabijheid van toeleveranciers en afnemers, en locale toegang tot kennis-spillovers. Vervolgens is nagegaan of dit agglomeratie-effect ook van stad tot stad of van regio tot regio verschilt. In de regionale economie wordt daarbij met name naar de sectorale samenstelling van steden of regio s gekeken (Van Oort 2004). In zijn laatste boek legt Florida (2005) veel nadruk op dit punt, zij het dat hij, in navolging van Jacobs (1961; 1969) alleen oog heeft voor de diversiteit van de productiestructuur op zich. In dit onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen related variety en unrelated variety. Bij gerelateerde variëteit gaat het om complementaire sectoren die een bepaalde verwantschap vertonen in termen van kennis en competenties, waardoor de verwachting is dat in steden of regio s met veel gerelateerde 17

18 sectoren veel kennis-spillovers zullen optreden, met veel groei als gevolg. Daarentegen is effectieve overdracht van kennis vrijwel uitgesloten in gebieden met bedrijven in veel uiteenlopende, niet-verwante sectoren. Immers, een varkensboer zal weinig opsteken van een bedrijf als Microsoft, en andersom: noemenswaardige kennis-spillovers zijn niet te verwachten. Wel wordt in regio s met veel ongerelateerde variëteit een positief portfolioeffect verwacht. Hiermee wordt bedoeld dat een regio met sectoren die weinig met elkaar hebben, beter in staat is om een klap of crisis in een specifieke sector op te vangen door groei in andere sectoren, waardoor de werkgelegenheidsontwikkeling niet te negatief wordt beïnvloed. Het voordeel van de door ons gebruikte onafhankelijke variabele is dat de theoretische verantwoording van de bijdrage van related variety aan regionale werkgelegenheidsgroei groter is dan de verder weinig gespecificeerde term diversiteit. Bovendien is deze bijdrage reeds eerder empirisch aangetoond ten aanzien van de Nederlandse economie (Frenken et al. 2004). De tweede categorie in het model betreft de creatieve klasse zelf. Florida wijst op het economisch belang van een omvangrijke creatieve klasse in steden, die, zoals ook in onze eerdere analyses is aangetoond, met name wordt aangetroffen in steden die open en tolerant zijn. Ook hierin verschillen steden en gebieden van elkaar, met alle mogelijke gevolgen voor groei. Het is hierbij goed om aan te tekenen dat de economische effecten van bestedingen door de creatieve klasse niet in ons model wordt meegenomen. Waarschijnlijk is dit effect niet onaanzienlijk, aangezien de creatieve klasse over het algemeen vermogend is en meer dan gemiddeld verdient (Florida 2002a). Maar, zoals we er eerder op wezen woont de kapitaalkrachtige creatieve klasse voor een deel in de suburbane regio s buiten de grote steden. De derde categorie in het model betreft het opleidingsniveau van de bevolking. Met name de endogene groei-theorie hecht veel belang aan human capital (Romer 1986; Glaeser & Saiz 2003), en Florida (2002a) verwijst, zoals gezegd, uitvoerig naar deze theorie. In dit onderzoek wordt het effect van opleiding meegenomen, en wel om twee redenen. In de eerste plaats wordt door critici van Florida beweerd dat ook op regionaal niveau opleiding en creatieve klasse veelal samengaan, en dat daarom deze twee variabelen min of meer hetzelfde meten. Daarom toetsen we daarvoor. De tweede reden staat hiermee direct in verband. Door Glaeser (2004) is aangevoerd dat de creatieve klasse wellicht een positieve bijdrage levert aan economische groei, maar op het moment dat de factor opleiding wordt toegevoegd in het schattingsmodel, dan neemt opleiding dit effect over, en vervalt de bijdrage van de creatieve klasse. Op basis van een analyse van Amerikaanse steden worden deze beweringen verder empirisch ondersteund. Marlet et al. (2004) hebben daarentegen op basis van empirisch onderzoek in Nederland deze Glaeser-kritiek vooralsnog verworpen. Zij tonen aan dat de creatieve klasse, naast opleiding, een extra verklarende kracht heeft in hun model. In ons model is het aandeel van de actieve beroepsbevolking met een bachelor-diploma of hoge school opleidingsniveau opgenomen als controle-variabele, om te kunnen inschatten of de creatieve klasse een extra of differentiërende bijdrage levert aan economische groei. In figuur 11 zijn de belangrijkste resultaten gegeven voor Nederland op Corop-niveau voor zowel woon- als werklocatie. Indien er geen sprake is van een significant verband (<0.1 niveau), dan wordt dat aangeduid met een 0, indien daar wel sprake van is, dan wordt dat aangegeven met een + als het een positief verband betreft, terwijl een negatief verband wordt aangeduid met een -. 18

19 Figuur 11. Regressieresultaten voor de relatie tussen de verschillende afhankelijke variabelen en de drie soorten economische groei in de veertige Corop-regio s groei high-tech werkgelegenheid groei werkgelegenheid ontwikkeling nieuwe bedrijven Woon Werk Woon Werk Woon Werk Urbanisatie Related variety Unrelated variety Creatieve klasse Opleiding Bron: CBS (Enquête Beroepsbevolking), bewerkt door UU/RPB De creatieve klasse is slechts in één geval een factor van betekenis voor de verklaring regionaal-economische ontwikkeling op Corop-niveau. Er is een positief verband tussen de aanwezigheid van de woonachtige creatieve klasse en de totale werkgelegenheidsontwikkeling in de periode Dit laatste is in overeenstemming met de stelling van Florida dat het positieve werkgelegenheidseffect van de creatieve klasse zich met name voordoet in Corop-regio s waar de creatieve klasse woont, niet waar die werkt. De creatieve klasse blijkt geen relatie te hebben met de ontwikkeling van high-tech werkgelegenheid. Dit geldt overigens voor bijna alle variabelen in het model, met uitzondering van de variabele bevolkingsdichtheid, die vaak negatief gerelateerd is aan hightech ontwikkeling. Deze ontwikkeling vindt met name plaats buiten de meest verstedelijkte gebieden van Nederland zoals onder meer blijkt uit de studie van Raspe et al. (2004). Aangezien we eerder constateerden dat er wel een statistische samenhang bestaat tussen de mate van stedelijkheid en de spreiding van de creatieve klasse, is het niet verwonderlijk dat er geen significant verband is tussen de aanwezigheid van de creatieve klasse en de groei van de high-tech werkgelegenheid. Wat wel een sterk, positief effect heeft op de groei van high-tech werkgelegenheid in Corop-gebieden is opleidingsniveau. De redenering van Florida dat vooral de high-tech werkgelegenheid volgend is ten aanzien van de spreiding van de creatieve klasse wordt dus in Nederland verworpen. Verder blijkt dat in de andere modellen (werkgelegenheidsgroei en nieuwe bedrijven) het opleidingsniveau geen aparte of additionele bijdrage levert aan regionaal-economische ontwikkeling. Dit bevestigt de uitkomsten van Marlet et al. (2004) dat de eerder genoemde Glaeser-kritiek in het geval van Nederland niet opgaat. Er is geen enkele keer geconstateerd dat opleiding het effect van de creatieve klasse op economische groei zou overnemen of teniet doen. Zo heeft opleiding geen, en de creatieve klasse wel een positief effect op de werkgelegenheidsontwikkeling in Corop-regio s. Opleiding heeft alleen een positief effect op de ontwikkeling van werkgelegenheid in de high-tech zonder dat de creatieve klasse daar invloed op uitoefent. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de specifieke arbeidsvraag in de sector en met het gegeven dat de zogeheten nerds slechts een klein onderdeel vormen van de totale creatieve klasse. Ofschoon het dus zeker niet zo is dat creatieve klasse en opleiding hetzelfde meten, is het wel opvallend dat er hoge correlaties bestaan tussen de omvang van de creatieve klasse en opleidingsniveau op regionaal niveau. 19

20 Figuur 12. Regressieresultaten Nederland (496 gemeenten, werklocatie) groei high-tech werkgelegenheid groei werkgelegenheid ontwikkeling nieuwe bedrijven Urbanisatie - - -** Related variety -* + + Unrelated variety 0 -* 0 Creatieve klasse Opleiding * = in model met Europese definitie van de creatieve klasse (niet-significant bij Nederlandse definitie) ** = in model met Nederlandse definitie van de creatieve klasse (niet-significant bij Europese definitie) Bron: CBS (Enquete Beroepsbevolking) en LISA, bewerkt door UU/RPB Op lokaal niveau (figuur 12) blijkt de aanwezigheid van de creatieve klasse wat uit te maken voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid tijdens de periode Dit is in overeenstemming met de stelling van Florida, die stelt dat de creatieve klasse eerder een aantrekkingskracht uitoefent op nieuwe bedrijvigheid dan andersom. Het sluit tevens aan bij eerdere bevindingen waarin werd aangetoond dat de creatieve klasse niet per sé wordt aangetrokken tot beter economisch presterende gebieden. De schattingsresultaten voor de economische agglomeratie-effecten zijn robuust. Related variety heeft altijd een significant en positief effect op de totale werkgelegenheidsgroei en de ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid, terwijl dit effect nooit opgaat in het geval van hightech ontwikkeling. Unrelated variety heeft nooit effect op regionale groei, in wat voor specificatie dan ook. Bevolkingsdichtheid of urbanisatiegraad daarentegen weer wel, maar dit betreft veelal een negatieve invloed op regionaal-economische ontwikkeling. Er is tot slot getoetst of groei-effecten in een regio afhangen van groei-effecten in naburige regio s (Anselin 1988). De eerder gevonden statistische verbanden blijken robuust voor de correctie van ruimtelijke autocorrelatie. Vergelijkbaar met Frenken e.a. (2004) wordt geconcludeerd dat het Corop-niveau een relatief gesloten en op zich zelfstaand niveau van analyse is. De ruimtelijke afhankelijkheid met buurregio s is relatief gering of afwezig. Een vorm van ruimtelijke heterogeniteit waarvoor we apart getoetst hebben betreft de vraag of regio s in de Randstad een andere relatie kennen tussen economische groei en de verklarende factoren dan regio s buiten de Randstad. Dit bleek in geen enkel geval zo te zijn. Ook dit bevestigt dat de gevonden ruimtelijke verbanden lokaal zijn en hooguit naar zeer nabijgelegen regio s doorsijpelen. Conclusies De relatie tussen de aanwezigheid van de creatieve klasse en regionale economische ontwikkeling is in Nederland vooralsnog zwak. Dit ligt echter niet aan de geringe omvang van de creatieve klasse in ons land. Afhankelijk van de definitie behoort bijna de helft (Europese definitie) en tenminste 18% (Nederlandse definitie) van de actieve beroepsbevolking tot de creatieve klasse. De Nederlandse arbeidsmarkt is hiermee koploper onder de OESO landen. Een belangrijke oorzaak van het zwakke verband tussen creatieve klasse en regionale economie moet worden gezocht in de ruimtelijke spreiding van de creatieve klasse over Nederland. Er zijn wel regionale verschillen in de concentratie van de woon- en werkgebieden 20

Hoofdstuk 5 Creatieve klasse en regionaal-economische groei

Hoofdstuk 5 Creatieve klasse en regionaal-economische groei Hoofdstuk 5 Creatieve klasse en regionaal-economische groei Irina van Aalst Oedzge Atzema Ron A. Boschma (projectleider) Fleur Heinz Frank G. van Oort* eindversie 21 juni 2005 Universiteit Utrecht Faculteit

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II Politiek en Ruimte bron 10 Aandeel van de lidstaten in de handel van de Europese Unie in procenten, 1998 30 % 25 20 22 25 Legenda: invoer uitvoer 15 10 8 8 15 15 10 11 9 9 15 12 5 0 6 5 2 2 1 0 België

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Minder startende ondernemers

Minder startende ondernemers Starters ING Economisch Bureau Minder startende ondernemers in 2012 Aantal starters loopt in alle provincies terug Dit jaar zijn er tot en met september circa 95.000 mensen een onderneming gestart, ruim

Nadere informatie

Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers

Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers Starters ING Economisch Bureau Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers In het eerste kwartaal van 2012 zijn er circa 39.000 mensen een onderneming gestart, ruim 4%

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. ONDERZOEKSRAPPORT Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. Introductie In het Human Capital 2015 report dat het World

Nadere informatie

9,2. Antwoorden door een scholier 1786 woorden 1 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Oefentoets hoofdstuk 3

9,2. Antwoorden door een scholier 1786 woorden 1 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Oefentoets hoofdstuk 3 Antwoorden door een scholier 1786 woorden 1 april 2011 9,2 4 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Oefentoets hoofdstuk 3 Globalisering in steden: grootstedelijke gebieden in de VS 1 Bekijk bron 7. De bron

Nadere informatie

De Regio Top 40. Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven

De Regio Top 40. Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven September 2008 Een nieuwe naam, een nieuw model Ook dit jaar kent onze Regio Top 40 weer enkele verrassende uitkomsten. Lees in deze uitgave hoe winnaars

Nadere informatie

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren,

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, 2012-2014 Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

De ruimtelijke structuur van de clusters van nationaal belang. Otto Raspe en Martijn van den Berge

De ruimtelijke structuur van de clusters van nationaal belang. Otto Raspe en Martijn van den Berge De ruimtelijke structuur van de clusters van nationaal belang Otto Raspe en Martijn van den Berge Samenvatting Het ministerie van Economische Zaken werkt aan de herijking van zijn economische stimuleringsprogramma

Nadere informatie

Retaining Rotterdam s Elites

Retaining Rotterdam s Elites Retaining Rotterdam s Elites P5 presentatie Arjan Koster, 18 januari 2011 Inhoud van de presentatie INTRODUCTIE METHODIEK LITERATUUR ONDERZOEK PRAKTISCH ONDERZOEK CONCLUSIES & DISCUSSIE Inhoud van de presentatie

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Regionale economische prognoses 2016

Regionale economische prognoses 2016 Regionale economische prognoses 2016 Themabericht Rogier Aalders De breed gedragen economische groei in 2016 leidt tot productiegroei in alle sectoren en in alle regio s De Randstad, en daarbinnen vooral

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2011:

Atlas voor gemeenten 2011: BestuursBestuurs- en Concerndienst Atlas voor gemeenten 2011: de positie van Utrecht en de waarde van cultuur voor de stad notitie van Bestuursinformatie www.onderzoek.utrecht.nl Juni 2011 Colofon uitgave

Nadere informatie

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013 De waarde van de Academie Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013 Een stad met een Academie heeft meer 1,8% Aantal kunstenaars als percentage van de bevolking 18 Aanbod galerieën per 100.000 inwoners 1,6%

Nadere informatie

De ruimtelijke variatie in de relatie tussen voorzieningen en omvang is groot. Dit wijst op grote verschillen in preferenties.

De ruimtelijke variatie in de relatie tussen voorzieningen en omvang is groot. Dit wijst op grote verschillen in preferenties. De aanwezigheid van de meeste voorzieningen in gemeenten is grosso modo naar rato van de bevolkingsomvang. Dit geldt echter niet voor theaters en bibliotheken: die zijn sterk ondervertegenwoordigd in grote

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse

Nadere informatie

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel

Nadere informatie

Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017

Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017 januari Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in Themabericht RaboResearch Nederland economie.rabobank.com Rogier Aalders Senior onderzoeker -9 Samenvatting Amsterdam en Utrecht en hun omgeving hebben

Nadere informatie

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten Meest innovatieve regio s Het Europese Innovatie Scoreboord op regionaal schaalniveau geeft in 2003 zes regio s aan als de leiders van Europa. Deze zijn

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

Diversiteit in de Provinciale Staten

Diversiteit in de Provinciale Staten Onderzoek Diversiteit in de Provinciale Staten Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale Staten (PS) onderzocht. Het gaat

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Thema cultuur - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl @onderzoek030

Nadere informatie

De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland

De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland overig niet-westers De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Welke manier van kijken doet het meeste recht aan de diversiteit naar herkomst? Hoe is de huidige situatie ontstaan?

Nadere informatie

Talent Scanner. Voorlopig onderzoek naar de Sfeer van invloed vragenlijst

Talent Scanner. Voorlopig onderzoek naar de Sfeer van invloed vragenlijst Talent Scanner Voorlopig onderzoek naar de Sfeer van invloed vragenlijst 1. Voorlopig onderzoek naar de Sfeer van invloed vragenlijst 1.1. Respondenten De deelnemers aan het voorlopige onderzoek naar de

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 29 juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek. Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Het belang van het MKB

Het belang van het MKB MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB

Nadere informatie

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Samenvatting De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit ruim 86.000 Leidenaren. Van hen verricht ruim zeven op de tien

Nadere informatie

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Indicator 13 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2012 woonden er in Nederland

Nadere informatie

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2010

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2010 April 2011 ugu Toeristisch bezoek aan in 2010 Al zeven jaar doet mee aan Toeristisch bezoek aan steden, onderdeel van het Continu Vakantie Onderzoek (CVO). Het CVO is een panelonderzoek waarbij Nederlanders

Nadere informatie

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl 1. INLEIDING 1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van

Nadere informatie

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen

Nadere informatie

Vormgevers in Nederland (verdieping) Uitkomsten en toelichting

Vormgevers in Nederland (verdieping) Uitkomsten en toelichting Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek in Nederland (verdieping) Uitkomsten en toelichting Daniëlle ter Haar en Frank van der Linden juni 2007 Inleiding In februari 2007 heeft

Nadere informatie

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Regionale bedrijvendynamiek

Regionale bedrijvendynamiek M201224 Regionale bedrijvendynamiek Oprichtingen en opheffingen van bedrijven in de Nederlandse regio s in de periode 1988-2010 A. Bruins J.A.C. Vollebregt Zoetermeer, juli 2012 Regionale bedrijvendynamiek

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Inleiding In 2014 heeft de AHK deelgenomen aan het jaarlijkse landelijke onderzoek onder recent afgestudeerden: de Kunsten-Monitor. Alle bachelor en master afgestudeerden

Nadere informatie

Arbeidsvermogen en sociaal-medische beoordeling

Arbeidsvermogen en sociaal-medische beoordeling Arbeidsvermogen en sociaal-medische beoordeling Visie en verwachtingen vanuit SMZ/UWV 1e Muntendam Symposium 14 november 2007 Sociaal-medisch beoordelen Verzekeringsarts: functionele mogelijkheden Arbeidsdeskundige:

Nadere informatie

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid

Nadere informatie

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

Internationale Benchmark 2009 Extra landen M200907 Internationale Benchmark 2009 Extra landen Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans drs. W.H.J. Verhoeven R. in 't Hout Zoetermeer, mei 2009 1 Inleiding EIM publiceert jaarlijks de Internationale Benchmark.

Nadere informatie

Wat beweegt kennismigranten?

Wat beweegt kennismigranten? Wat beweegt kennismigranten? seminar arbeidsmigratie NIDI-NVD 30 maart 2011 Ernest Berkhout www.seo.nl e.berkhout@seo.nl - +31 20 525 1630 Wat beweegt kennismigranten EZ: Hoe concurrerend is NL bij het

Nadere informatie

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Inleiding Op 12 mei 2015 is het regionale Woningbehoefteonderzoek (WBO) vrij gegeven. Dit WBO biedt input voor de lokale woonvisie.

Nadere informatie

Urbanisatie-effecten en vastgoedwaardeontwikkeling: Human Capital = Capital Growth. Richard Buytendijk, MSc, MSRE

Urbanisatie-effecten en vastgoedwaardeontwikkeling: Human Capital = Capital Growth. Richard Buytendijk, MSc, MSRE Urbanisatie-effecten en vastgoedwaardeontwikkeling: Human Capital = Capital Growth Richard Buytendijk, MSc, MSRE Research, ASR Vastgoed Vermogensbeheer Even voorstellen.. - achtergrond sociale geografie

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector Life sciences en Medische technologie De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 18 mei 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Mapping van creatieve stad en innovatiedynamiek

Mapping van creatieve stad en innovatiedynamiek Mapping van creatieve stad en innovatiedynamiek PROBLEEMSTELLING Creative Rotterdam Focus Creatieve industrie in de stedelijke omgeving Innovatie door en met de creatieve industrie Stedelijke milieus als

Nadere informatie

Bedrijventerrein Meerpaal. Ruimte en kwaliteit aan de rand van Houten. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten

Bedrijventerrein Meerpaal. Ruimte en kwaliteit aan de rand van Houten. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Bedrijventerrein Meerpaal Ruimte en kwaliteit aan de rand van Houten Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten Meerpaal Directe aansluiting op A27 Goede infrastructuur op het terrein Hoogwaardige

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman Ecbo-donderdagmiddaglezing Rekenniveaus op het mbo Marieke Buisman Veel te doen om rekenen op het mbo Zorgen over: Hoge eisen Laag instroomniveau Tegenvallende prestaties op pilotexamens Internationaal

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland M201218 Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, november 2012 Relatief veel snelgroeiende bedrijven in Nederland In deze rapportage

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zuid-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1 Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1 Antwoorden door een scholier 1209 woorden 24 februari 2013 4,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra Discovery 1: Noord- Europa IJsland

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Werklandschap Meerpaal. Sport en werk centraal in Nederland. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten

Werklandschap Meerpaal. Sport en werk centraal in Nederland. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Werklandschap Meerpaal Sport en werk centraal in Nederland Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten Werklandschap Directe aansluiting op A27 Gebiedsoppervlak van 10 ha Flexibele kavelgrootte

Nadere informatie

Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken

Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken Binding met de arbeidsmarkt van 25 tot 65-jarigen in gemeenten met aandachtswijken Raad voor Werk en Inkomen Nicis Institute Juni 28 Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken

Nadere informatie

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie?

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie? Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie? In deze factsheet staat de binding met de provincie Groningen centraal. Het gaat dan om de persoonlijke gevoelens die Groningers hebben

Nadere informatie

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting - Feiten en trends 2010-1- Studenten Aantal ingeschreven voltijd studenten in bekostigde HBO- en WO-instellingen in Nederland 2009-2010 2008-2009

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2012:

Atlas voor gemeenten 2012: BestuursBestuurs- en Concerndienst Atlas voor gemeenten 2012: de positie van Utrecht notitie van Bestuursinformatie www.onderzoek.utrecht.nl Mei 2012 Colofon uitgave Afdeling Bestuursinformatie Bestuurs-

Nadere informatie

Economie van de Woningmarkt: universele en regionale marktmechanismen

Economie van de Woningmarkt: universele en regionale marktmechanismen Economie van de Woningmarkt: universele en regionale marktmechanismen Steunpunt Wonen Vlaanderen: Universiteiten Leuven, Hasselt, Antwerpen en Delft 17 mei 2016 Dr. Paul de Vries Woningmarkteconoom Kennis

Nadere informatie

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit 2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit Er zijn minstens vijf verklaringen voor de grote verschillen die er tussen de stedelijke gebieden bestaan in het gebruik van de auto, het openbaar vervoer

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

The Netherlands of 2040 en de Olympische Spelen George Gelauff Hogeschool Amsterdam 1 februari 2012

The Netherlands of 2040 en de Olympische Spelen George Gelauff Hogeschool Amsterdam 1 februari 2012 The Netherlands of 2040 en de Olympische Spelen George Gelauff Hogeschool Amsterdam 1 februari 2012 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Scenariostudies Lange termijn vraagstukken Grote

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector onderwijs De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het menselijk

Nadere informatie

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector biobased economie De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Thema Rotterdam <i>rotterdam in de metropoolregio<i> Marloes Hoogerbrugge TU Delft en Platform31 <i>m.m.hoogerbrugge@tudelft.nl<i>

Thema Rotterdam <i>rotterdam in de metropoolregio<i> Marloes Hoogerbrugge TU Delft en Platform31 <i>m.m.hoogerbrugge@tudelft.nl<i> Thema Rotterdam rotterdam in de metropoolregio Marloes Hoogerbrugge TU Delft en Platform31 m.m.hoogerbrugge@tudelft.nl Evert Meijers TU Delft e.j.meijers@tudelft.nl Martijn Burger Erasmus

Nadere informatie

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Inleiding Nederland werkt, net als de andere Europese landen aan de Lissabon-doelstellingen van de EU om te komen tot een dynamische en concurrerende

Nadere informatie

Een blik over de Grens: Profielschets Regierungsbezirk Münster

Een blik over de Grens: Profielschets Regierungsbezirk Münster Een blik over de Grens: Profielschets Regierungsbezirk Münster Ann-Kristin Engelhardt Deze special van de Twente Index 2006 geeft een beknopte profielschets van de economie en arbeidsmarkt van het Regierungsbezirk

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017 De arbeidsmarkt in februari 2017 Datum: 8 maart 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

MKB Regionaal Bekeken

MKB Regionaal Bekeken M201214 MKB Regionaal Bekeken Economische specialisatie van het MKB H.S. van der Kroon Zoetermeer, 8 oktober 2012 MKB draagt substantieel bij aan economische specialisaties van regio's Economische specialisatie

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Factsheetrapportage sector bouw De provincie heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA ' laten uitvoeren. Om het menselijk kapitaal in de regio te behouden en te vergroten

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam

Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van

Nadere informatie

The Netherlands of

The Netherlands of The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB M200616 De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB dr. J.M.P. de Kok drs. J.M.J. Telussa Zoetermeer, december 2006 Prestatieverhogend HRM-systeem MKB-bedrijven met een zogeheten 'prestatieverhogend

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

Bedrijven en bevolking in beweging

Bedrijven en bevolking in beweging M201110 Bedrijven en bevolking in beweging Regionale bedrijvendynamiek en -migratie in relatie tot verstedelijking, periode 1988-2009 drs. R. Braaksma drs. W.V.M. van Rijt-Veltman Zoetermeer, 20 juni 2011

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... In rapporten en beleidsnotities wordt veelvuldig genoemd dat de aanwezigheid van een grote luchthaven én een grote zeehaven in één land of regio, voor de economie een bijzondere meerwaarde

Nadere informatie

NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding. NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding

NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding. NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding ROA NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding ROA Fact Sheet ROA-F-2018/2 ROA-F-2018/2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Researchcentrum

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector zorg De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het menselijk

Nadere informatie

Imago-onderzoek Rotterdam onder studenten

Imago-onderzoek Rotterdam onder studenten Imago-onderzoek Rotterdam onder studenten Rotterdam, februari 2013 Onderzoek uitgevoerd door studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam Contacten: Professor Luit Kloosterman, Bart van Putten, Tim

Nadere informatie

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog

Nadere informatie

Migratie en pendel Twente. Special bij de Twente Index 2015

Migratie en pendel Twente. Special bij de Twente Index 2015 Migratie en pendel Twente Special bij de Twente Index 2015 Inhoudsopgave Theorieën over wonen, verhuizen 3 Kenmerken Twente: Urbanisatiegraad en aantal inwoners 4 Bevolkingsgroei grensregio s, een vergelijking

Nadere informatie