Tekst kun je snel opmaken door stijlen te gebruiken. Als je de cursor in een alinea zet zie je de gebruikte stijl hier:

Transcriptie

1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 7 Stijlen gebruiken en wijzigen Tekst kun je snel opmaken door stijlen te gebruiken. Als je de cursor in een alinea zet zie je de gebruikte stijl hier: Als je de muisaanwijzer boven een stijl zet, zie je de naam van een stijl. Je kunt zelf een stijl kiezen door de cursor in een alinea te zetten en op een stijl te klikken. Via (Meer) kun je de andere stijlen in beeld brengen: Sommige stijlen worden alleen toegepast op een woord. Via de knop Stijl wijzigen kun je de gebruikte stijlen van je document in een keer wijzigen: - 1 -

2 Inhoudsopgave maken Een inhoudsopgave bestaat uit koppen. Deze koppen moeten een stijl hebben. Meestal zijn dat de stijlen Kop 1, Kop 2 en Kop 3. De inhoudsopgave wordt ingevoegd op de plaats waar de cursor staat. Ga naar het tabblad Verwijzingen en klik op de knop Inhoudsopgave: - 2 -

3 Je ziet twee automatische inhoudsopgaven en één handmatige inhoudsopgave. Bij de automatische worden de stijlen Kop 1, Kop 2 enzovoort automatisch in de inhoudsopgave opgenomen. Als je met de <Ctrl>-toets ingedrukt op een paginanummer in de inhoudsopgave klikt, ga je naar de gekozen pagina. Een inhoudsopgave werk je bij door op de knop te klikken. Je kunt kiezen om alleen de paginanummers bij te werken of de inhoudsopgave in zijn geheel bij te werken. Koptekst en voettekst Een koptekst is een tekst, die boven aan elke pagina verschijnt. Een voettekst is een tekst, die onder aan elke pagina verschijnt. Je hoeft een koptekst en voettekst maar één keer in te voegen. Je voegt een koptekst en voettekst in via het tabblad Invoegen. Klik op de knop Koptekst en kies een opmaak voor je koptekst, bijvoorbeeld Leeg: - 3 -

4 Als je een koptekst of een voettekst invoegt, verschijnen de Hulpmiddelen voor kopteksten en voetteksten. Hiermee kun je de kop- en voettekst aanpassen. Via de Miniwerkbalk kun je de kop- of voettekst opmaken. Met de <Tab>-toets en de <Backspace>-toets kun je de kop- of voettekst verplaatsen. Via het Lint kun je eenvoudig tussen koptekst en voettekst wisselen. Je sluit de kop- of voettekst door op deze knop te klikken: - 4 -

5 Paginanummers invoegen Paginanummers kunnen automatisch geplaatst worden. Je kiest in het tabblad Invoegen, de groep Koptekst en voettekst, Paginanummer. Kies een van de mogelijkheden en vervolgens een opmaak. Je kunt hier aan de linkerkant een andere opmaak kiezen: Je verwijdert paginanummers door de koptekst via dubbelklikken te openen. Via Paginanummers verwijderen verwijder je een paginanummer: - 5 -

6 Marges en afdrukstand Rondom de tekst is er altijd een leeg gedeelte. Dat zijn de kantlijnen of marges. De marge is de afstand vanaf de rand van het papier tot de tekst. Op de linialen zijn de marges te zien: De liniaal breng je in of uit beeld via de knop Liniaal: De marges zijn te veranderen via het tabblad Pagina-indeling, Marges: - 6 -

7 Een pagina kan staand of liggend afgedrukt worden. De afdrukstand geef je aan via het tabblad Pagina-indeling, groep Pagina-instelling, de knop Afdrukstand: Hiermee wijzig je de afdrukstand voor het hele document. Zoeken en vervangen Via het tabblad Start, de groep Bewerken de knop Zoeken open je het venster Navigatie: - 7 -

8 Hier kun je het woord typen waar je naar zoekt. Direct wordt aangegeven hoe vaak het in het document wordt gevonden. De resultaten worden in het document gemarkeerd. In het venster Navigatie kun je op een resultaat klikken om in het document direct naar het gevonden resultaat te gaan. Via de pijltjes kun je ook naar vorige en volgende resultaten bladeren. Via het tabblad Start, groep Bewerken, de knop Vervangen kun je woorden zoeken en deze laten vervangen. Bij Zoeken naar type je het woord waarnaar gezocht moet worden. Bij Vervangen door het woord waardoor het moet worden vervangen. Het zoeken en vervangen start je door op de knop Volgende zoeken te klikken