Overeenkomst inzake samenwerking Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie en de Minister van Veiligheid en Justitie

Transcriptie

1 Overeenkomst inzake samenwerking Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie en de Minister van Veiligheid en Justitie Partijen, 1. De Minister van Veiligheid en Justitie, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: De Minister; 2. De Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie, hierna te noemen: KNSA; te dezen vertegenwoordigd door: E.K. Greven, voorzitter De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderkent het belang van deze overeenkomst. Overwegende dat: De maatschappij beveiligd dient te worden tegen het inherente gevaar dat van het gebruik van vuurwapens uitgaat; Er tegelijkertijd ook een te respecteren belang voor de beoefening van de schietsport is; het stelsel ter beheersing van legaal wapenbezit er daarom toe dient om de kans op misbruik van wapens in legaal bezit zo veel mogelijk te beperken zonder tegelijkertijd de beoefening van de schietsport onnodig te beperken; het van groot belang is dat alle betrokkenen in dat stelsel hun verantwoordelijkheden nemen om dit te bereiken en dat deze verantwoordelijkheden zijn vastgelegd; naast de overheid ook de KNSA en haar leden, de schietsportverenigingen, hierin een centrale rol hebben; het van belang is dat de samenwerkingsafspraken tussen de Minister en de KNSA transparant zijn voor alle betrokkenen en belanghebbenden. Overwegende dat: De Minister met het oog op het streven de kans op misbruik zo veel mogelijk te beperken heeft besloten om te voorzien in regelgeving waarin zal worden vastgelegd dat: 1. Enkel een redelijk belang voor het bezitten van een vuurwapen voor het beoefenen van de schietsport bestaat wanneer: a: de sportschutter is aangesloten bij een vereniging die lid is van en gecertificeerd is door de KNSA; b: de sportschutter aantoonbaar in wedstrijdverband als voorgeschreven door de KNSA, de schietsport beoefent; c: de sportschutter geen schietsportdiscipline beoefent waarbij de schutter zich binnen een schietsportwedstrijd verplaatst, waarbij sprake is van een doorlopende tijdswaarneming die deel uitmaakt van het scoreverloop en waarbij de schutter zich in verschillende houdingen al dan niet vanachter obstakels op doelen schiet. 2. het hebben van een redelijk belang voor het bezitten van een vuurwapen mede afhankelijk is van de leeftijd van de sportschutter en diens ervaring in de schietsport, in relatie tot bepaalde na onderling overleg tussen partijen te bepalen wapens en/of wapentypes. 3. verenigingsverloven voor het beoefenen van de schietsport alleen worden verstrekt aan verenigingen die lid zijn van en gecertificeerd zijn door de KNSA.

2 Komen het volgende overeen, Definities Artikel 1 In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a. de overeenkomst: overeenkomst inzake samenwerking Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie en het Ministerie van Veiligheid en Justitie; b. vereniging: schietsportvereniging. Basiscertificering Artikel 2 1. De KNSA ontwikkelt een systeem van basiscertificering en de daarbij behorende logistieke Organisatie ten behoeve van de naleving van KNSA-richtlijnen. 2. De KNSA stelt de basiscertificering als voorwaarde voor lidmaatschap van de KNSA. 3. De KNSA ziet er op toe dat verenigingen waar met vuurwapens wordt geschoten uiterlijk aan de voorwaarden voor de basiscertificering voldoen. 4. De KNSA verbindt passende gevolgen aan het niet voldoen aan de voorwaarden voor de basiscertificering. Artikel 3 1. De KNSA stelt in het kader van de basiscertificering nadere voorwaarden aan verenigingen. 2. Hierbij wordt betrokken dat de vereniging erop toeziet dat alvorens een lidmaatschap aan een aspirant lid van de vereniging wordt verleend: a: een verklaring omtrent het gedrag is overgelegd; b: de motieven voor het lidmaatschap zijn getoetst; c: voor zover dat in de mogelijkheden van de verenigingen ligt, zij zich vergewissen van de afwezigheid van stafbare antecedenten, het niet verkeren in criminele kringen en de afwezigheid van psychische omstandigheden die het adequaat beoefenen van de schietsport kunnen in de weg staan. 3. Verder worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken: a: met het oog op de benodigde sociale controle geschiedt de uitoefening van de schietsport exclusief in collectief verband tezamen met andere leden. Er worden regels gesteld ter waarborging van het sociale aspect van de vereniging; b: het gebruik van wapens waarvoor een verlof is verleend, is alleen toegestaan voor zover dit conform de wedstrijdreglementen van de door de KNSA gereglementeerde of erkende schietsportdisciplines gebeurt, ofwel voor het oefenen van die disciplines. Wanneer het voor oefendoeleinden noodzakelijk is, kan worden afgeweken van wedstrijdreglementen (zoals de schietafstand, toegestane tijd, grootte van de kaart waarop wordt geschoten); c: het gebruik van hulpmiddelen en speciale kleding is alleen toegestaan voor zover dit conform de wedstrijdreglementen van de door de KNSA gereglementeerde of erkende schietsportdisciplines is, ofwel dit noodzakelijk is voor de oefening van die disciplines; d: verenigingen organiseren voor de verlofhoudende leden die niet reeds aantoonbaar op hoger wedstrijdniveau de schietsport beoefenen een verplichte interne competitie e: er mag geen sprake zijn van vermenging van commerciële belangen direct gelieerd aan de schietsport en de vereniging. Ten aanzien hiervan kunnen nadere afspraken worden gemaakt en/of regels worden gesteld aan de hand van de resultaten van het onafhankelijke onderzoek dat de Minister doet uitvoeren.

3 Overige maatregelen Artikel 4 Vanaf het moment dat het bepaalde de in de door de Minister in de preambule aangekondigde regelwijziging genoemd in 1, onder c is geëffectueerd, zal de KNSA de erkenning van de volgende schietsportdisciplines schrappen: 1) Parcours-schieten met Pistool, Revolver en Geweer, gereglementeerd door de NPSA, en 2) Schieten met Dynamic Service Rifle (DSR), gereglementeerd door de APS. Artikel 5 De KNSA zal de reglementen zodanig aanpassen dat vanaf de schietsportdiscipline Gebruiksgeweer, onderdeel uitmakend van de wapengroep Groot Kaliber Geweer, komt te vervallen. Artikel 6 1. De KNSA ontwikkelt binnen een jaar na inwerkingtreding van de overeenkomst een opleiding voor bestuurders van schietverenigingen. De opleiding heeft tot doel het verspreiden van kennis onder bestuurders van schietverenigingen op het gebied van onder meer naleving van relevante Wet- en regelgeving, het balloteren van nieuwe leden en het monitoren van bestaande leden op basis van risico-indicatoren. 2. De Minister verstrekt de KNSA binnen zes maanden na het sluiten van de Overeenkomst risico-indicatoren die in de opleiding worden betrokken. Artikel 7 De KNSA heeft een meldpunt waarbij personen die menen dat een lid van een schietvereniging een risico voor zichzelf of anderen vormt, hiervan melding kunnen doen. Artikel 8 De Minister bespreekt voorgenomen wijzigingen aangaande de schietsport in de Wet wapens en munitie, de Regeling wapens en munitie en de Circulaire wapens en munitie met de KNSA. Artikel 9 De KNSA bespreekt voorgenomen wijzigingen in de richtlijnen en reglementen van de KNSA voor zover deze raken aan de afspraken uit de overeenkomst en/of het uitvoeren van, of toezicht houden op, wet- en regelgeving door de KNSA, de verenigingen of de sportschutters met de Minister. Informatie en registratiebepalingen Artikel 10 Indien de politie een verlof weigert, niet verlengt of intrekt, stelt het daarvan de KNSA terstond in kennis. Artikel Ingeval de KNSA een melding ontvangt van de politie van de weigering, niet verlenging of intrekking van een verlof, zal de KNSA van de uitkomst van de afweging met betrekking tot het royeren van een verenigingslid afschrift doen aan het politiekorps dat de mededeling verstrekte. 2. Ingeval een verenigingslid om veiligheidsredenen wordt geroyeerd door een vereniging, dan wordt de politie hiervan door de KNSA in kennis gesteld.

4 Artikel 12 Alle registers en staten, die van toepassing zijn op verlofhouders en schietsportverenigingen, zoals die in de CWM 2012 zijn geregeld, voldoen aan de modellen die de KNSA, na overleg met de Minister, verstrekt. Overgangsregelingen Artikel 13 Teneinde de eigenaren van wapens waarvoor in de toekomst geen verloven meer zullen worden afgegeven door het bepaalde in de preambule en de artt. 4 en 5 niet onnodig te duperen, zal een overgangsregeling worden getroffen naar het model van de overgangsregeling voor ongewenste wapens in de CWM Artikel 14 Na overleg met de KNSA zal de Minister bepalen welke overgangsregeling getroffen dient te worden ter overbrugging van de periode die benodigd is om alle verenigingen waar met vuurwapens wordt geschoten te certificeren (uiterlijk ). Communicatie en evaluatie Artikel Gedurende de looptijd van de overeenkomst meldt de KNSA de voortgang van de uitvoering van de overeenkomst aan de Minister. Gedurende het eerste jaar van de looptijd van de overeenkomst stelt de KNSA hiervan elke twee maanden een verslag op. Na het eerste jaar van de looptijd van de overeenkomst stelt de KNSA hiervan eenmaal per jaar een verslag op. Het voortgangsverslag wordt aangeboden aan de Minister. 2. Na aanbieding van elk voortgangsverslag bespreken partijen dit verslag. Artikel maanden voor afloop van de looptijd van de overeenkomst stellen de KNSA en de Minister een eindverslag op met evaluatie van de uitvoering van de overeenkomst en van de behaalde resultaten. 2. Na vaststelling van het eindverslag bespreken partijen binnen vier weken het verslag en beslissen over de verlenging van de looptijd van de overeenkomst. Geschillen en opzegging Artikel Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van beide partijen. 2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft medegedeeld. 3. De wijziging en de verklaring tot instemming wordt in afschrift als bijlage aan de overeenkomst gehecht. 4. De wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

5 Artikel Indien een geschil bestaat, treden partijen hierover in overleg. 2. Een geschil bestaat, indien een van partijen dat schriftelijk aan de andere partij meedeelt. 3. Indien het overleg niet binnen vier weken tot geschilbeslechting heeft geleid, mag elke partij deze overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van 12 weken schriftelijk opzeggen. 4. De overeenkomst is niet in rechte afdwingbaar. Financiën Artikel 19 Elk van de partijen draagt de eigen kosten die de uitvoering van de overeenkomst met zich meebrengt. Overige bepalingen Artikel De Overeenkomst is gesloten voor de duur van 5 jaar. Het treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle partijen. 2. De looptijd van de overeenkomst wordt voor een nader te bepalen duur verlengd indien beide partijen daarmee in het overleg genoemd in artikel 12, tweede lid, daarmee schriftelijk hebben ingestemd. Artikel 21 Binnen vier weken na ondertekening van de overeenkomst wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant. Aldus overeengekomen en in tweevoud getekend. 27 maart De Mini~ r van Vei igh ~d en Justitie, ~ Jonkheer E.K. Greven, voorzitter