Aansluitverordening Riolering Leiden BESLUITEN

Transcriptie

1 Aanbiedingsformulier Onderwerp Aansluitverordening Riolering Leiden BESLUITEN Behoudens advies van de commissie FAWV 1. Bijgaand Collegestandpunt met betrekking tot de inspraak-reactie op de Aansluitverordening Riolering Leiden vast te stellen; 2. Bijgaand raadsvoorstel tot vaststelling van de Aansluitverordening Riolering Leiden vast te stellen. Korte overwegingen De Aansluitverordening Riolering Leiden beoogt voorwaarden te stellen aan de aansluiting van percelen op het gemeentelijke rioolstelsel, teneinde de verplichtingen van gemeente en huiseigenaren eenduidig te regelen. Hiermede wordt ook de toedeling van kosten tussen gemeente en huiseigenaren vastgelegd bij renovatie en herstel van de (huis)aansluitleidingen. Met deze verordening wordt het tot op heden gevoerde beleid vastgelegd. Het Gemeentelijke Riolerings Plan , dat op 12 oktober 1999 is vastgesteld, voorzag in het opstellen van een Aansluitverordening voor de aanleg en het beheer van perceelaansluitleidingen op het gemeentelijk rioolstelsel. De noodzaak voor de invoering van een dergelijke verordening werd ingegeven door de wens voorwaarden te stellen aan de wijze waarop aansluiting op het gemeente riool tot stand wordt gebracht. De onduidelijkheid inzake de onderhoudsverantwoordelijkheden tussen de gemeente en de aangeslotenen wordt met deze verordening weggenomen. Uitgangspunt is dat de perceeleigenaar verantwoordelijk is voor het in goede staat houden van de aansluitleiding gelegen in de openbare grond. De genoemde concept-verordening heeft van 27 november 2000 tot en met 29 januari 2001 ter inzage gelegen. Binnen deze termijn konden reacties worden ingediend. Hiervan is door één persoon gebruik gemaakt. Deze reactie heeft niet tot wijzigingen van de verordening geleid. Formatieve consequenties geen Begrotingsconsequenties geen

2 2001. Nr. : Dnst. : M&B Aansluitverordening Riolering Leiden. Leiden, 6 februari De Aansluitverordening Riolering Leiden beoogt voorwaarden te stellen aan de aansluiting van percelen op het gemeentelijke rioolstelsel, teneinde de verplichtingen van gemeente en huiseigenaren eenduidig te regelen. Hiermede wordt ook de toedeling van kosten tussen gemeente en huiseigenaren vastgelegd bij renovatie en herstel van de (huis)aansluitleidingen. Met deze verordening wordt het tot op heden gevoerde beleid vastgelegd. Het Gemeentelijke Riolerings Plan , dat op 12 oktober 1999 is vastgesteld, voorzag in het opstellen van een Aansluitverordening voor de aanleg van perceelaansluitleidingen op het gemeentelijk rioolstelsel. De noodzaak voor de invoering van een dergelijke verordening werd ingegeven door de wens voorwaarden te stellen aan de wijze waarop aansluiting op het gemeenteriool tot stand wordt gebracht. De onduidelijkheid inzake de onderhoudsverantwoordelijkheden tussen de gemeente en de aangeslotenen wordt met deze verordening weggenomen. Uitgangspunten Verordening Onder het begrip aansluitleiding wordt verstaan de buis vanaf het aansluitpunt, nabij de gevel, tot aan de gemeentelijke riolering. Aan deze buis worden ten aanzien van de omvang, de aard van het materiaal e.d. in de verordening voorwaarden gesteld. De basis van het beleid blijft het uitgangspunt, dat de huiseigenaar verantwoordelijk is voor het goed functioneren van de aansluitleiding. De huiseigenaar dient de leiding (dus ook onder de openbare weg) te onderhouden. Defecten in de aansluitleiding, gelegen onder de openbare weg, worden door de gemeente, voor rekening van de eigenaar, verholpen. Echter defecten, welke niet veroorzaakt worden door onjuist gebruik, worden op kosten van de gemeente hersteld. Ingroei van de wortels van bomen in de openbare ruimte in de aansluitleiding vormt hier een onderdeel van. Indien is vastgesteld dat de oorzaak van de problemen zich in particuliere grond bevindt, dan is de perceelseigenaar verantwoordelijk voor het op zijn kosten (laten) verhelpen van de klacht. Indien door de perceeleigenaar echter eerst de gemeente wordt ingeschakeld dient vooraf een bedrag van de begrote kosten te worden betaald voordat eventuele werkzaamheden worden uitgevoerd. Blijkt dat de problemen niet veroorzaakt zijn door onjuist gebruik van de riolering, dan wordt het betaalde bedrag teruggestort. In overige gevallen worden de werkelijke kosten

3 van de uitvoering vastgesteld en vindt met rechthebbende onder verrekening van de begrote kosten een definitieve afrekening plaats. In artikel 7 van de Verordening is aangegeven wat moet worden verstaan onder onjuist gebruik. Een en ander laat onverlet de mogelijkheid tot aansprakelijkheid van de gemeente bij ingroei van wortels van gemeentebomen in het deel van de huisaansluitleiding, dat onder het perceel van de huiseigenaar ligt. In een dergelijk geval bestaat de mogelijkheid voor de huiseigenaar de kosten te verhalen op de gemeente. De huiseigenaar draagt alsdan zorg voor herstel van de aansluitleiding en dient vervolgens de rekening in bij de gemeente. Bij de eerste aanleg in het kader van nieuwbouw legt de gemeente de openbare riolen, inclusief de aansluitleidingen en het ontstoppingspunt aan tot op 0,5 meter van de perceelsgrens. De huiseigenaar is verantwoordelijk voor de aansluiting van het particuliere deel op het aansluitpunt. De kosten van de openbare riolering komen ten laste van de grondexploitant. De aansluitleidingen inclusief het ontstoppingspunt komen ten laste van de eigenaar van het onroerend goed. In het geval van bestaande bebouwing verzoekt de huiseigenaar de gemeente het perceel op de openbare riolering aan te sluiten. Ook hier legt de gemeente de aansluitleiding inclusief het ontstoppingspunt aan tot op 0,5 meter van de perceelsgrens. Dit gebeurt eveneens op kosten van de aanvrager. Aansluiten op het ontstoppingspunt (in de openbare weg) gebeurt door of in opdracht van de huiseigenaar en geschied in overleg met de gemeente. De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg voor het deel vanaf het hoofdriool tot en met het ontstoppingspunt, terwijl de huiseigenaar de verantwoordelijkheid draagt voor het deel vanaf de erfgrens tot aan het aansluitpunt. In het kader van vernieuwing van het gemeenteriool wordt de aansluitleiding inclusief het ontstoppingspunt tot aan 0,5 meter van de perceelsgrens eveneens vervangen. Bij ongewenste situaties, zoals meerdere percelen, die op een put zijn aangesloten, welke vervolgens via één aansluitleiding op het openbaar riool loost, zal voor elk van deze percelen een aansluitleiding worden aangelegd. Het voordeel hiervan is dat aansluitingen worden gerealiseerd welke gebaseerd zijn op de tegenwoordige technische inzichten. Denk daarbij aan de aanleg van een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel. De kosten aan de aansluitleidingen tijdens het vernieuwen van de openbare riolering zijn, zoals thans, voor rekening van de gemeente. De conceptverordening heeft van 27 november 2000 tot en met 29 januari 2001 ter inzage gelegen. Binnen deze termijn konden inspraakreacties worden ingediend bij het College van Burgemeester en Wethouders. Hiervan is door één persoon gebruik gemaakt. Deze reactie heeft niet tot wijzigingen geleid.

4 Met verwijzing naar het advies van de Commissie voor Financiën, Automatisering, Waterbeheer en Veiligheidsbeleid en de overige in de leeskamer ter inzage gelegde stukken, geven wij u in overweging het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Leiden, Burgemeester, POSTMA. Burgemeester en Wethouders van de loco-secretaris, de E.H.T. v.d. VLIST. J.K.T. De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nr van 2001); Overwegende dat het wenselijk is om voorwaarden te stellen aan de aansluiting van percelen op het gemeentelijk rioolstelsel, teneinde de verplichtingen van gemeente en huiseigenaren eenduidig te regelen; B E S L U I T: I. vast te stellen de navolgende verordening: Aansluitverordening Riolering Leiden. Artikel 1 Begripsbepalingen Openbaar riool: Gemengd stelsel: hemelwater; (Verbeterd) Gescheiden stelsel: hemelwater en een Drukriool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleiding; het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van buizenstelsel voor de afvoer van het overige afvalwater; het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij

5 het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk; Particulier riool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt; Aansluitleiding: de leiding, inclusief de eventueel aanwezige ontstoppingspunt, gelegen tussen de openbare riolering en het aansluitpunt; Aansluitpunt: 1. bij gemengde en (verbeterd) gescheiden stelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de aansluitleiding wordt aangesloten. 2. Bij een drukriool het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput; Rechthe bbende: degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een op de riolering aan te sluiten en/of aangesloten perceel.

6 Artikel 2 Aansluitverplichting Particuliere huishoudens en bedrijven zijn verplicht om aangesloten te zijn op het openbaar riool; De aansluitverplichting op de openbare riolering geldt: a. voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is; b. voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is; c. voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is; d. voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse drukriolering aanwezig is. Artikel 3 Verbodsbepaling Het is verboden om een aansluiting van een particulier riool op de openbare riolering tot stand te brengen of te wijzigen. Artikel 4 De aanvraag voor een aansluiting 1. Een nieuwe aansluiting dan wel de wijziging van een bestaande aansluiting dient te worden aangevraagd door de rechthebbende van het aan te sluiten respectievelijk aangesloten perceel 2. Bij de aanvraag voor een nieuwe aansluiting respectievelijk wijziging van een bestaande aansluiting dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt: a. naam en adres van de rechthebbende; b. de aanduiding dat de aanvraag een nieuwe aansluiting betreft dan wel een wijziging van een bestaande aansluiting; c. de ligging van het aan te sluiten perceel; d. voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigt water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd; e. voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er tevens hemelwater zal worden afgevoerd; f. van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens: 1. de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

7 2. de kleur van het particuliere riool ter plaatse van het aansluitpunt, waarbij de volgende kleuren moeten worden toegepast: hemelwaterriool: roodbruin; vuilwaterriool: middelgrijs; gemengd riool: middelgrijs. 3. De aanvraag voor de nieuwe aansluiting wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede gelid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de aanvrager daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens alsnog te verstrekken. Artikel 5 Afwijzing van een aanvraag tot aansluiting 1. De aanvraag voor een aansluiting wordt in ieder geval afgewezen, indien het verlenen daarvan in strijd zou komen met het belang van een goede werking van de riolering. 2. De aanvraag kan voorts worden afgewezen, indien: a. de hoogteligging van het particulier riool (binnenonderkant buis) ter plaatse van het aansluitpunt lager ligt dan de bovenzijde van de riolering, vermeerderd met 25 centimeter plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding; b. de bovenzijde van een lozingstoestel lager is gelegen dan Nieuw Amsterdams Peil, tenzij via een pompinstallatie voorzien van een terugslagklep wordt aangesloten; c. de aanvraag betrekking heeft op een gemengd stelsel, terwijl een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is; d. de aanvraag betrekking heeft op niet verontreinigd hemelwater, dat zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden afgevoerd; e. de aanvraag betrekking heeft op een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning c.q. ontheffing is vereist, maar deze niet is verleend; f. de riolering ter plaatse van de gevraagde voorziening niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen stoffen te kunnen afvoeren. Artikel 6 De aanleg of wijziging van de aansluiting 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting van het particulier riool op de openbare riolering, als mede de in artikel 7 bedoelde verwijdering van een bestaande aansluiting, geschiedt indien daarvoor werkzaamheden in de openbare weg noodzakelijk zijn- uitsluitend door of vanwege de gemeente en komt op basis van de werkelijke kosten geheel voor rekening van de aanvrager. 2. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting door of vanwege de gemeente vindt alleen plaats, indien het aan te sluiten particulier riool tot aan

8 het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan te stellen wettelijke eisen. 3. Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de aanvraag worden de datum en de voorlopig begrote kosten van de uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting vastgesteld en aan de rechthebbende meegedeeld. Bij de vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de door de rechthebbende geuite wensen. 4. De gemeente gaat eerst tot feitelijke uitvoering van de werkzaamheden over, nadat de voorlopige begrote kosten door de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan en door de gemeente zijn ontvangen. 5. Nadat de werkzaamheden zijn verricht, worden de werkelijke kosten van uitvoering vastgesteld en vindt met de rechthebbende onder verrekening van de voorlopig begrote kosten een definitieve afrekening plaats Artikel 7 Onderhoud, renovatie en vervanging 1. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool tengevolge van onjuist gebruik van het riool komen voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker. 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen: a. het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of openbaar riool veroorzaken; b. het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten. 3. Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de aansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de rechthebbende, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd tengevolge van wortelingroei, verzakkingen e.d., in welk geval de kosten voor rekening van de gemeente komen. 4. De kosten van aanpassing van de aansluitleiding tengevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel komen voor rekening van de gemeente. Artikel 8 Voorzieningen bij werkzaamheden en beëindiging gebruik 1. Bij sloop, c.q. verbouwingswerkzaamheden op het aangesloten perceel moeten door rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen, dat verzanding van de aansluitleiding en de openbare riolering wordt voorkomen. 2. Indien bij sloop- c.q. verbouwingswerkzaamheden het particulier riool op een zodanige wijze wordt gebruikt, dat er aan de aansluitleiding en de openbare riolering schade kan ontstaan en/of de rechthebbende moet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente het recht de

9 aansluiting op de openbare riolering te verwijderen. De hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van de rechthebbende. 3. Indien het gebruik van een aansluiting definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht Burgemeester en Wethouders hiervan binnen één maand na bedoelde beëindiging in kennis te stellen. 4. Indien het gebruik van een aansluiting van een particulier riool op de openbare riolering definitief wordt en/of is beëindigd, wordt de aansluiting voor rekening van de rechthebbende door de gemeente verwijderd.

10 Artikel 9 Strafbepaling Overtreding van het in deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Artikel 10 Toezicht op naleving Met het toezicht op de naleving van deze verordening, alsmede met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten, zijn behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde ambtenaren- belast de door of namens Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaren. Artikel 11 Betreden van gebouwen etc. Zij die belast zijn met de zorg van de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 12 Slotbepaling 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Aansluitverordening Riolering Leiden. 2. Zij treedt in werking op de achtste dag na die, waarop zij is bekendgemaakt. II. inspreker van dit besluit op de hoogte te brengen. Gedaan ter openbare vergadering van De Secretaris, De Voorzitter,