Filosofie VWO. Examenbundel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Filosofie VWO. Examenbundel"

Transcriptie

1 Filosofie VWO Examenbundel

2 Inhoudsopgave 2017 I - Filosofie Opgaven 2017 II - Filosofie Opgaven 2016 I - Filosofie Opgaven 2016 II - Filosofie Opgaven 2015 I - Filosofie Opgaven 2015 II - Filosofie Opgaven 2014 I - Filosofie Opgaven 2014 II - Filosofie Opgaven 2013 I - Filosofie Opgaven 2013 II - Filosofie Opgaven 2012 I - Filosofie Opgaven Bijlage erratum opgaven 2012 II - Filosofie Opgaven 2011 I - Filosofie Opgaven 2011 II - Filosofie Opgaven 2010 I - Filosofie Opgaven 2010 II - Filosofie Opgaven 2009 I - Filosofie Opgaven 2008 I - Filosofie Opgaven 2007 I - Filosofie Opgaven 2006 I - Filosofie Opgaven 2005 I - Filosofie Opgaven 2004 I - Filosofie Opgaven 2003 I - Filosofie Opgaven 2003 I - Filosofie (bezem) Opgaven Pagina: 1

3 2003 II - Filosofie Opgaven 2002 I - Filosofie Opgaven 2002 I - Filosofie (bezem) Opgaven 2002 II - Filosofie Opgaven 2002 II - Filosofie (bezem) Opgaven 2001 I - Filosofie Opgaven 2001 I - Filosofie (bezem) Opgaven 2001 II - Filosofie Opgaven 2000 I - Filosofie Opgaven 1999 I - Filosofie Opgaven 1999 II - Filosofie Opgaven Pagina: 2

4 Examen VWO 2017 tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur filosofie Dit examen bestaat uit 16 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-17-1-o Pagina: 3

5 Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts tekst 1 Op de achterflap van een bundel korte verhalen van Annelies Verbeke staat in grote rode letters: Veronderstellingen kunnen de geestelijke gezondheid ernstige schade toebrengen! Haar personages bekijken het leven door de bril van veelal verkeerde veronderstellingen. In de bizarre verhalen van Verbeke is alles mogelijk. Het openingsverhaal gaat over iemand die is geïncarneerd als hond, een schnauzer. Het verhaal wordt, in de ik-persoon, vanuit zijn perspectief verteld. De schnauzer richt zich in tekst 1 tot God (die hij Vader noemt en met U aanspreekt) om zich te beklagen over het feit dat hij in de gedaante van een hond en dan nog wel een schnauzer is geïncarneerd. De schnauzer maakt een existentiële crisis door. Er zijn momenten waarop ik me afvraag of U wel bestaat, of U niet een afgeleide bent van mijn op hol geslagen fantasie, de waan die me ervan heeft overtuigd een hulpeloze verlosser te zijn. Besta ik zelf wel, Vader? Is dit een woonkamer, zijn mijn baasjes echt? Ben ik de hallucinatie van een mens, opgesloten in een witte kamer met een geur, blaffend als een hond, ongrijpbaar voor diagnoses? naar: Annelies Verbeke, Veronderstellingen, 2012, Breda De schnauzer vraagt zich af of hij wel bestaat en of zijn baasjes echt zijn. Volgens George Berkeley kan alleen een idealistische positie scepticisme vermijden. Berkeley neemt zowel een subjectief als een objectief idealistische positie in. Scepticisme kan onderscheiden worden in metafysisch, epistemologisch en conceptueel scepticisme. 3p 1 Leg uit dat de schnauzer in tekst 1 vragen stelt die blijk geven van metafysisch scepticisme. Geef vervolgens aan onder welke voorwaarde de baasjes van de schnauzer bestendig bestaan volgens Berkeleys subjectief idealisme. Geef ten slotte aan onder welke andere voorwaarde de baasjes van de schnauzer bestendig bestaan volgens Berkeleys objectief idealisme. VW-0311-a-17-1-o 2 / 12 lees verder Pagina: 4

6 In tekst 1 overweegt de schnauzer de mogelijkheid dat hij zelf een hallucinatie van een mens is. Voor het naïef realisme is het een probleem dat mensen en in het verhaal van Verbeke een hond soms onderhevig zijn aan illusies of hallucinaties. Direct realisten, bijvoorbeeld Thomas Reid, relativeren dit probleem. Het indirect realisme van bijvoorbeeld Locke kan tot scepticisme leiden. De klassieke definitie van waarheid is de correspondentietheorie. Een van de vooronderstellingen van de correspondentietheorie van waarheid is dat er een werkelijkheid bestaat onafhankelijk van onze kennis. 4p 2 Leg uit dat het feit dat mensen kunnen hallucineren een probleem vormt voor het naïef realisme, maar niet voor het direct realisme van Reid. Beargumenteer vervolgens met een weergave van de correspondentietheorie van waarheid, dat het indirect realisme van Locke tot scepticisme kan leiden. Reid is een van de grootste pleitbezorgers van het direct realisme. Hij bekritiseert de waarnemingstheorie van Locke, Hume en Berkeley, die hij de theory of ideas noemt. Reid vindt dat het direct realisme een betere filosofische theorie over waarneming van de werkelijkheid is dan de theory of ideas. Volgens Reid heeft de schnauzer in het verhaal van Verbeke geen goede reden om te betwijfelen dat hij bestaat, dat hij in een woonkamer is en dat zijn baasjes echt zijn. 2p 3 Leg met twee kritiekpunten op de theory of ideas uit dat de schnauzer volgens Reid geen goede reden heeft om te betwijfelen dat hij zich in een woonkamer bevindt. De bundel van Verbeke heet Veronderstellingen. In deze bundel leiden absurde veronderstellingen tot grappige verhalen. In wetenschappelijk onderzoek zijn veronderstellingen soms van levensbelang. Verbeke heeft in haar bundel ook een verhaal over de arts Ignaz Semmelweis opgenomen. Deze arts is in de filosofie bekend geworden doordat de Duitse wetenschapsfilosoof Hempel zijn werk over kraamvrouwenkoorts gebruikt heeft om te laten zien hoe wetenschappelijk onderzoek functioneert. Dankzij Semmelweis kennen we de oorzaak van de hoge sterfte van vrouwen in het kraambed. Hij heeft ontdekt dat kraamvrouwenkoorts veroorzaakt wordt door infecties die gemakkelijk voorkomen kunnen worden als artsen hun handen desinfecteren. In tekst 2 is Semmelweis in gesprek met zijn collega s, onder wie Carl Braun, die hem niet gelooft. VW-0311-a-17-1-o 3 / 12 lees verder Pagina: 5

7 tekst 2 Toen ik aan het werk ging in de Eerste Obstetrische (verloskundige) Kliniek van het Algemeen Ziekenhuis in Wenen, piekte de kraambedsterfte daar, in tegenstelling tot die in de Tweede Obstetrische Kliniek van hetzelfde ziekenhuis. Vrouwen vielen tijdens hun weeën voor me op de knieën, ze smeekten me Ze smeekten me om naar de Tweede Kliniek te worden gebracht, die met de vroedvrouwen, sommigen verkozen zelfs op straat te bevallen. Meer dan eens zag ik enkele dagen later, op mijn dienst, het leven uit zo n vrouw wegvloeien, het leven dat ze had geschonken moederloos achterlatend. (.) Alles onderzocht ik. Lag het aan de manier van kleren strijken? Aan het dieet? Wat deden de studenten van de Eerste Kliniek anders dan de vroedvrouwen van de Tweede? (.) Maar dan: ah! Een offer. Dat was de dood van mijn vriend, die goede Jakob Kolletschaka: een offer! Jakob overleed enkele dagen nadat een student hem tijdens een autopsie per ongeluk had gestoken met een scalpel. Toen ik het kadaver, Jakobs lichaam, onderzocht, herkende ik de pathologie meteen: dit was een openbaring! Dit was hoe kraamvrouwenkoorts eruitzag! En ik begreep het: de ontstekingen waren niet uit het lichaam ontstaan, er niet uit de lucht op neergedaald, maar ernaar. Ignaz! naar: Annelies Verbeke, Veronderstellingen, 2012, Breda Dokter Braun onderbreekt Semmelweis door zijn voornaam te roepen. Collega Braun gelooft namelijk niet dat Semmelweis de oplossing van kaamvrouwenkoorts gevonden heeft. Op de achtergrond van de discussie tussen deze twee dokters speelt de vraag wat betrouwbare kennis is. De wetenschapsfilosoof Hempel, een lid van de Wiener Kreis, gebruikt in een bekend artikel de ontdekking van Semmelweis om het verschil tussen de context van ontdekking en context van verantwoording uit te leggen. Niet alleen in het ziekenhuis in Wenen in de negentiende eeuw, maar ook in de wetenschapsfilosofie is de vraag naar criteria voor betrouwbare wetenschappelijke kennis en onbetrouwbare pseudowetenschappelijke theorieën van belang. Dat is het zogenaamde demarcatieprobleem. De filosofen van de Wiener Kreis maken gebruik van het onderscheid tussen twee contexten: de context van ontdekking en de context van verantwoording. 4p 4 Geef met een voorbeeld uit tekst 2 aan: wat de context van ontdekking inhoudt en wat de context van verantwoording inhoudt. Geef vervolgens aan wat de Duhem-Quinestelling inhoudt. Leg ten slotte uit dat verificatie en falsificatie volgens de Duhem- Quinestelling niet voldoen als demarcatiecriterium voor wetenschappelijkheid. VW-0311-a-17-1-o 4 / 12 lees verder Pagina: 6

8 tekst 3 Dokter Braun onderbrak Semmelweis door zijn voornaam te roepen. Het verhaal gaat verder: Ignaz Semmelweis ontwaakte uit de roes waarin hij steeds verkeerde als hij de ontdekking herbeleefde. De meeste gezichten rond de tafel keken stuurs, een tweetal potentieel medelijdend. (.) Soms vroeg Ignaz zich af of de bewijzen voor zijn stelling zouden worden aanvaard, mocht een andere man ze hebben onderbouwd, iemand die ze wel mochten. Ze hadden er tienduizenden doden voor over om hem te dwarsbomen. (. ) Bleekwater kan wat irritatie opleveren, maar dat weegt niet op tegen de enorme afname van sterfgevallen die zich ( ) liet optekenen. Tijdens de eerste jaren dat ik als arts aan Sint-Rochus verbonden was, heeft het handenwassen de kraambedsterfte vrijwel geëlimineerd. En daarna ging ze weer omhoog. Er zijn geen bewijzen, professor Semmelweis. Er waren gaandeweg weer meer vrouwen omgekomen. Hij verdacht zijn collega s ervan de infectie opzettelijk te hebben verspreid, om hem ongelijk te kunnen geven. Ook daar waren geen bewijzen voor. naar: Annelies Verbeke, Veronderstellingen, 2012, Breda Semmelweis heeft ontdekt dat het wassen van handen met bleekwater een goede manier was om te desinfecteren en om zo kraamvrouwenkoorts te voorkomen. Hij denkt dat collega Braun hem niet gelooft omdat hij hem niet mag. Daarom krijgt hij de indruk dat Braun van hem meer bewijzen verwacht dan hij van anderen zou verwachten. Braun wil nota bene zijn handen niet wassen met bleekwater, omdat hij daar jeuk van krijgt. Semmelweis is er daarentegen van overtuigd dat hij weet dat een gebrekkige hygiëne de oorzaak van kraamvrouwenkoorts is. Volgens John Austin vergt kennis niet dat alle alternatieve beschrijvingen uitgesloten kunnen worden. Austin maakt onderscheid tussen weten dat en bewijzen dat. Semmelweis zegt dat hij weet dat handen wassen kraamvrouwenkoorts kan voorkomen. 3p 5 Leg met het onderscheid tussen weten dat en bewijzen dat uit dat Braun volgens Austin een bewijs mag vragen van Semmelweis. Leg vervolgens uit dat Semmelweis daarbij volgens Austin niet alle alternatieve sceptische scenario s hoeft uit te sluiten. Leg ten slotte met het contextualisme uit dat Semmelweis hogere eisen aan de kennis van Braun kan stellen dan Braun aan de kennis van Semmelweis. VW-0311-a-17-1-o 5 / 12 lees verder Pagina: 7

9 Opgave 2 Leidraad voor een sceptische levenswandel tekst 4 Wanneer een scepticus betwijfelt of er waarheden en waarden zijn waarop we ons leven kunnen bouwen en zelfs betwijfelt of er überhaupt een buitenwereld is, wat kan hij dan eigenlijk nog van zijn leven verlangen en verwachten? Volgens filosoof en scepticus Henri Oosthout, schrijver van het boek Van de afgrond en de troost. Leidraad voor een sceptische levenswandel, zal een mens genoegen moeten nemen met een bescheiden rol in de wereld. Alles wat een mens als mooi, goed en waardevol beschouwt, is volgens Oosthout namelijk zonder grond; de werkelijkheid lijkt rijk en veelvormig, maar is ook bodemloos en onpeilbaar: Het menselijke leven is morsig en onbeduidend, het menselijke bewustzijn vol eigenwaan, het menselijke denken in illusies gevangen. Verzet tegen de eindigheid is vruchteloos, verlangen naar vrijheid onvervulbaar, universeel weten schijn. Wie zoekt naar de eeuwigheid, het absolute, de diepste waarheid, vindt eenvoudig leegte. Het zoeken naar een diepere grond ontsnapt niet aan de vraag wat de grond is van de grond. En als de zin van het leven en van het universum bij God ligt, wat is dan de zin van God? Het is niet evident dat er eeuwige waarheden en absolute normen bestaan, het is niet evident dat het universum een doel en ons leven een diepe zin heeft. De kathedralen rusten op drijfzand en hun bouwers zijn tot op heden onmachtig gebleken om ook maar één enkele van de grote levensvragen bevredigend, laat staan definitief, te beantwoorden, of zelfs maar aannemelijk te maken dat deze vragen enige betekenis hebben. naar: Henri Oosthout, Van de afgrond en de troost, 2012, Mechelen Een aantal beweringen in tekst 4 zou je kunnen opvatten als een variant op de problemen in Agrippa s trilemma. Zo zou je bijvoorbeeld het probleem van coherentie, opvattingen die samenhangen maar toch onjuist kunnen zijn, kunnen herkennen in de beweringen van Oosthout. Als het menselijk bewustzijn, zoals Oosthout stelt, vol eigenwaan is, het denken in illusies gevangen is en het universele weten schijn is, dan wijst dat erop dat onze opvattingen schijnbaar mooi samenhangen, maar toch onjuist kunnen zijn. 3p 6 Leg elk van de twee andere problemen van Agrippa s trilemma uit met een opvatting in tekst 4. Leg vervolgens uit dat de drie problemen van het trilemma samenhangen, door te laten zien dat als je de problemen wilt oplossen je vanzelf op de andere problemen van het trilemma stuit. VW-0311-a-17-1-o 6 / 12 lees verder Pagina: 8

10 Het wereldbeeld van de scepticus hoeft volgens Oosthout niet tot somberheid te leiden. De gewaarwording van de orde in de natuur en in het denken kan troost bieden. De kunst is volgens Oosthout om blijmoedig te filosoferen over de leegte die zich hult in schoonheid. Daarmee onderscheidt de echte scepticus zich volgens Oosthout van de twijfelaar. Als Oosthout verder uiteenzet wat een echte scepticus is, verwijst hij naar de omschrijving van het pyrronisme door Sextus Empiricus. 3p 7 Leg voor de pyrronistische scepticus uit: welke rol opschorting speelt in het bereiken van onverstoorbaarheid, en in welk opzicht hij daarbij wel een doctrine heeft en in welk opzicht niet. tekst 5 Oosthout vraagt zich af waarom de scepticus zich nog zou inspannen om prestaties te leveren, of waarom hij zijn leven zou wagen voor een ideaal. Als andere geesten en de buitenwereld niet eens bestaan, waarom zou de solipsistische scepticus dan nog uit bed komen? Dromen dat de wereld bestaat, kan immers ook liggend. Oosthout schrijft: De solipsist belichaamt het schandaal van de filosofie, de extreemste vorm van filosofisch scepticisme. Maar het solipsisme is niet slechts onweerlegbaar, het is ook zonder belang; het verandert niets aan wat voor mij op dit moment evident is, namelijk dat iets mij tegenstreeft. Er is in de dingen en zelfs in mijn eigen wezen, een onontkoombaarheid, een weerstand en een hardnekkigheid, die wij werkelijkheid noemen. Niet de dingen ervaar ik, maar hun werkingen. Het ding lijkt daarginds, buiten mij en dus ongrijpbaar voor mij te zijn (Immanuel Kants beruchte Ding an sich), maar de hardnekkigheid van de aan de dingen toegeschreven werkingen is onmiskenbaar. naar: Henri Oosthout, Van de afgrond en de troost, 2012, Mechelen Immanuel Kant verwoordde het schandaal van de filosofie en postuleerde het bestaan van een buitenwereld. George Moore meent te kunnen bewijzen dat er een buitenwereld bestaat en stelt drie voorwaarden aan een strikt bewijs. Oosthout begrijpt de werkelijkheid als de werking van de dingen. Hij vindt dat deze werking onmiskenbaar is en daarom als een bewijs voor het bestaan van de werkelijkheid geldt. 3p 8 Leg uit wat Kant er volgens Moore toe bracht van het schandaal van de filosofie te spreken. Geef Moores drie voorwaarden voor een strikt bewijs en beargumenteer of je het eens bent met Oosthouts bewijs uit tekst 5 voor het bestaan van de werkelijkheid. VW-0311-a-17-1-o 7 / 12 lees verder Pagina: 9

11 tekst 6 Oosthout vraagt zich af of een scepticus nog een moreel leven kan leiden; gelukkig kan zijn, lief kan hebben, in een maatschappij kan functioneren en een fatsoenlijk mens met idealen kan zijn. Oosthout beschrijft een sceptische ethiek: De scepticus erkent het absurde. Hij heeft zich bevrijd van de aanmatiging dat het leven alleen leefbaar is als het wordt gedragen door hogere waarden of voert naar een verheven bestemming. Wat het leven aan goeds, gelukkigs en schoons biedt, wordt niet weggenomen door de constatering dat dat goede, gelukkige en schone zonder zin en zonder grond is. Voor de scepticus is de gevoelde hartstocht de enige rechtvaardiging van zijn handelen. De sceptische hartstocht is amoreel, niet immoreel. Immoraliteit veronderstelt de schending van een morele wet en de morele wet is volgens de scepticus een veralgemening die bij elke toetsing aan een bijzonder geval haar geldigheid kan verliezen. Amoraliteit is het sceptische inzicht dat de wereldorde in ethische zin alles toestaat, wat niet betekent dat de scepticus alles wat is toegestaan ook zou moeten doen. De overtuiging, meer een gevoel dan een overtuiging, dat ik in deze bepaalde situatie zo moet handelen, kan men op grond van een reeks van vergelijkbare situaties wel tot een morele wet verheffen, maar de morele wet is slechts een generalisatie van zulke concrete gevallen in het verleden waarvan de noodzaak in elke toekomstige situatie opnieuw moet worden gevoeld. naar: Henri Oosthout, Van de afgrond en de troost, 2012, Mechelen Oosthout beschrijft een paradoxale, want amorele, sceptische ethiek. Afgezien van de amoraliteit van de sceptische hartstocht, kan de sceptische ethiek in haar zoektocht naar het bijzondere in het algemene vergeleken worden met de plichtethiek van Kant en de deugdethiek van Aristoteles. 2p 9 Leg uit dat de sceptische ethiek in tekst 6 op dit punt: niet aansluit bij de plichtethiek van Kant, en wel aansluit bij de deugdethiek van Aristoteles. De teksten uit Oosthouts boek Van de afgrond en de troost kunnen worden opgevat als schets van een sceptisch wereldbeeld. 4p 10 Leg uit wat met de integriteit van een wereldbeeld wordt bedoeld. Leg vervolgens met tekst 6 uit of Oosthout integer is wat betreft zijn sceptische wereldbeeld. Beargumenteer ten slotte of jij denkt dat de sceptische twijfel van Oosthout helpt bij het oplossen van een moreel dilemma. Gebruik in je argumentatie een fragment uit tekst 6 en het filosofisch begrippenpaar emotie en verstand. VW-0311-a-17-1-o 8 / 12 lees verder Pagina: 10

12 Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn? tekst 7 In zijn artikel Hoe is het om een vleermuis te zijn? beschrijft Thomas Nagel de manier waarop vleermuizen waarnemen. Vleermuizen nemen in tegenstelling tot de meeste andere zoogdieren hun omgeving waar door middel van echolocatie. In zijn artikel brengt Nagel een fundamenteel probleem voor onze kennis van andere geesten naar voren: de hoe het is om -ervaring. Ik neem aan dat we allemaal geloven dat vleermuizen ervaringen hebben. We weten dat de meeste vleermuizen de buitenwereld waarnemen via sonar (een oriëntatie waarbij ze de terugkaatsing van hun eigen snelle, fijn gemoduleerde gillen op hoge frequentie tegen objecten binnen hun bereik waarnemen). Hun hersenen zijn erop ingesteld de uitgaande impulsen te correleren aan de echo s die daarop volgen, en de informatie die ze op die manier verkrijgen, stelt ze in staat afstand, afmeting, vorm, beweging en textuur ongeveer even goed te onderscheiden als wij ze zien. (.) Het verschil in waarnemen tussen mensen en vleermuizen lijkt problemen op te leveren bij het begrijpen hoe het is om een vleermuis te zijn. We moeten ons afvragen of er een methode is waarmee we van ons eigen geval kunnen extrapoleren naar het innerlijke leven van een vleermuis. naar: Thomas Nagel, Wat is het om een vleermuis te zijn? in Hofstadter en Dennett, De spiegel van de ziel, 1986, Amsterdam Nagels probleem van de vleermuizen uit tekst 7 kan worden opgevat als een variant van het probleem van andere geesten. Nagel accepteert in de eerste zin van tekst 7 al dát er bewustzijn bestaat omdat hij aanneemt dat vleermuizen ervaringen hebben. Hij accepteert daarmee niet het volledige probleem van andere geesten. 2p 11 Leg met een citaat uit tekst 7 uit dat Nagels probleem van de vleermuizen: enerzijds een epistemologisch probleem van andere geesten is, en anderzijds een conceptueel probleem van andere geesten is. Vanuit het fenomenalisme van Russell, waarin hij onderscheid maakt tussen kennis door vertrouwdheid en kennis door beschrijving, zou je toch kunnen twijfelen aan het bestaan van het bewustzijn van vleermuizen. 2p 12 Leg uit dat: de sense-data van de vleermuis volgens Russell tegelijkertijd objectief en subjectief zijn, en dat Russels onderscheid bij het voorbeeld van de vleermuizen ook het metafysisch probleem van andere geesten oproept. VW-0311-a-17-1-o 9 / 12 lees verder Pagina: 11

13 Doordat wij niet dezelfde zintuiglijke ervaringen als een vleermuis hebben, weten we niet hoe zij de wereld zien. Het staat bijvoorbeeld ter discussie of vleermuizen kleuren waarnemen. Eliminativisten zien deze discussie als bevestiging van hun opvatting, maar anderen stellen dat kleuren dispositionele eigenschappen van objecten zijn. 2p 13 Geef een dispositionele analyse van een kleur. Beargumenteer vervolgens met het voorbeeld van de vleermuizen, of kleuren een projectie zijn van onze geest of dat ze een dispositie zijn van objecten in de buitenwereld. tekst 8 Als je jezelf verplaatst in de ervaringen van een vleermuis dan voer je een gedachte-experiment uit: je stelt je voor hoe het zou zijn als je een vleermuis zou zijn. Bij het uitvoeren van dit gedachte-experiment komt Nagel tot het volgende: Voor zover ik me dat kan voorstellen (en erg ver is dat niet), kom ik alleen maar te weten hoe het voor míj zou zijn om me te gedragen als een vleermuis. Maar dat is de vraag niet. Ik wil weten hoe het is voor een vleermuis om een vleermuis te zijn. Als ik me dat echter probeer voor te stellen, word ik beperkt door de mogelijkheden van mijn eigen geest, en die mogelijkheden zijn ontoereikend. naar: Thomas Nagel, Wat is het om een vleermuis te zijn? in Hofstadter en Dennett, De spiegel van de ziel, 1986, Amsterdam tekst 9 Thomas Nagel trekt zelf de volgende conclusie uit zijn gedachteexperiment van de vleermuis: Bespiegelingen over wat het is om een vleermuis te zijn, lijken ons daarom tot de conclusie te voeren dat er feiten zijn die niet bestaan uit de waarheid van in menselijke taal uitdrukbare proposities. We kunnen gedwongen zijn het bestaan van dergelijke feiten, de hoe-het-is-om-iets-te-zijn, te erkennen zonder ze te kunnen formuleren en begrijpen. naar: Thomas Nagel, Wat is het om een vleermuis te zijn? in Hofstadter en Dennett, De spiegel van de ziel, 1986, Amsterdam VW-0311-a-17-1-o 10 / 12 lees verder Pagina: 12

14 Hoewel Nagels uiteindelijke conclusie in tekst 9 conceptueel van aard is, is zijn gedachte-experiment in tekst 8 dat niet. 3p 14 Geef aan wat een conceptueel gedachte-experiment is. Leg met tekst 8 uit dat Nagel: wel een tegenfeitelijk gedachte-experiment uitvoert, en geen evaluatief gedachte-experiment uitvoert. Volgens Nagel zijn mentale toestanden van vleermuizen voor ons altijd onbekend en kunnen wij ze niet beschrijven. Nagels conclusie uit tekst 9 zou je sceptisch kunnen noemen: wij kunnen niet weten hoe het is om een vleermuis te zijn, tenzij we zelf echt een vleermuis worden. Toch ziet hij in tekst 10 dat we misschien wel meer kunnen begrijpen van de waarneming van vleermuizen: tekst 10 Misschien is het gemakkelijker dan ik denk om de barrières tussen de soorten te overwinnen met behulp van de verbeelding. Zo kunnen blinde mensen objecten in hun buurt waarnemen met behulp van een soort sonar, waarbij ze afgaan op klikgeluiden of het getik van een stok. Misschien zou je als je wist wat dat was, je al extrapolerend een globaal idee kunnen vormen van wat het zou zijn om het veel verfijndere sonarsysteem van een vleermuis te bezitten. De afstand tussen jezelf en andere personen en andere soorten valt slechts gedeeltelijk te begrijpen, en als het gaat om soorten die volkomen verschillen van jezelf zal er wellicht nog steeds sprake zijn van een geringe mate van gedeeltelijk begrip. De verbeelding is opmerkelijk flexibel. naar: Thomas Nagel, Wat is het om een vleermuis te zijn? in Hofstadter en Dennett, De spiegel van de ziel, 1986, Amsterdam Zelfs al zou je weten hoe het is om net als een vleermuis echolocatie te gebruiken, is het volgens Nagel nog steeds onmogelijk om te weten hoe het is om ook echt een vleermuis te zijn. Vanuit het analogieargument van Mill en vanuit het functionalisme zou je deze sceptische conclusie kunnen weerleggen. 3p 15 Geef een weerlegging van Nagels conclusie met het voorbeeld van de blinden uit tekst 10: vanuit het functionalisme, en vanuit Mills analogieargument. Beargumenteer vervolgens met het begrip belevingswereld welke weerlegging volgens jou het beste is. Let op: de laatste vraag van dit examen staat op de volgende pagina. VW-0311-a-17-1-o 11 / 12 lees verder Pagina: 13

15 Een andere oplossing voor het probleem van andere geesten wordt door sommige filosofen gezocht in het materialisme. Een materialistische visie op het bewustzijn houdt in dat het bewustzijn teruggebracht wordt tot hersenprocessen. Deze gelijkstelling tussen bewustzijn en hersenen wordt ook wel de identiteitstheorie genoemd. Nagel gebruikt zijn voorbeeld van de vleermuis uiteindelijk als een reden om te twijfelen aan een dergelijke vorm van reductionisme: tekst 11 Als we erkennen dat een fysische theorie van de geest het subjectieve karakter van de ervaring moet verklaren, moeten we toegeven dat er op dit moment geen enkele theorie is die ons vertelt hoe we dat zouden moeten doen. Het is een uniek probleem. Als mentale processen inderdaad fysische processen zijn, dan is het intrinsiek iets, hoe het voelt, om bepaalde fysische processen te ondergaan. Wat dat iets is, blijft een mysterie. naar: Thomas Nagel, Wat is het om een vleermuis te zijn? in Hofstadter en Dennett De spiegel van de ziel, 1986, Amsterdam Het materialisme, in het bijzonder de identiteitstheorie, stelt dat bewustzijn identiek is aan hersenprocessen die volledig fysisch te begrijpen zijn. Uiteindelijk gaat de discussie om de vraag of qualia echt bestaan of niet. Nagel lijkt te denken van wel, maar Ludwig Wittgenstein zou dat niet met Nagel eens zijn. 2p 16 Leg met tekst 11 uit dat, als qualia bestaan, de materialistische opvatting van de geest problematisch is. Leg vervolgens uit dat Wittgenstein het bestaan van qualia zal ontkennen. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde VW-0311-a-17-1-o 12 / 12 lees verder Pagina: 14

16 Examen VWO 2017 tijdvak 2 maandag 19 juni uur filosofie Dit examen bestaat uit 17 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-17-2-o Pagina: 15

17 Opgave 1 Twijfelen aan kunstmatige intelligentie De Turingtest is, zoals bekend, een gedachte-experiment om na te gaan of computers kunnen denken en is bedacht door computerwetenschapper Alan Turing. Als een computer intelligent zou zijn, dan zou hij volgens Turing in staat moeten zijn om een conversatie te voeren met mensen zonder dat deze mensen door zouden hebben dat ze met een computerprogramma spreken. In 1990 heeft Hugh Loebner een wedstrijd uitgeschreven voor de eerste computer die deze test doorstaat. De winnaar krijgt een prijs van $ Jaarlijks wordt er ook een prijs uitgereikt voor de computer die (of het programma dat) het meest menselijk reageert van de inzendingen, ongeacht of hij in absolute zin echt onherkenbaar is als computer. De winnende conversatie van de wedstrijd uit 2013 startte als volgt. Rose is in deze conversatie de computer of de chatbot: tekst 1 Rory: Hoi, wie is dit? Rose: Hoi. Mijn naam is Rose. Rory: Leuke naam. Wat voor werk doe jij? Rose: Dankjewel, ik vind mijn naam ook leuk. Ik ben consultant in computerbeveiliging, en wat voor werk doe jij? Rory: Hoeveel kans denk jij dat Engeland heeft in de wedstrijd van volgende week zaterdag? Rose: Daar probeer ik niet aan te denken. Rory: Veel mensen hebben problemen met malware. Hoe kijk jij tegen computerhackers aan? Rose: Mijn vader is geboren in Engeland, ik heb daar behoorlijk veel tijd doorgebracht. Ik geniet van Britse televisie en pubs. bron: Chatbot Rose in de wedstrijdconversatie van 2013 Als chatbot Rose wel de Turingtest zou hebben doorstaan zou je aan haar, met de analogieredenering van Mill, mentale toestanden kunnen toeschrijven. 2p 1 Geef aan wat Mills analogieredenering inhoudt. Leg vervolgens uit of Mill met dit argument zou stellen dat Rose kan denken zoals mensen denken. VW-0311-a-17-2-o 2 / 13 lees verder Pagina: 16

18 Stel nu dat er een chatbot komt die de hoofdprijs van de Loebnerwedstrijd wint. Deze chatbot wordt dus niet als computer herkend. Daar kun je bij wijze van gedachte-experiment een sceptisch scenario uit destilleren dat je kunt weergeven als sceptische paradox. Als computers met mensen kunnen converseren zonder door die mensen als computer te worden herkend, kan dat zelfs als onderbouwing van solipsisme worden gebruikt. Wittgenstein zou echter ook in dat geval met het privétaalargument het solipsisme afwijzen. 3p 2 Leg uit welk type gedachte-experiment je uitvoert in het scenario van de chatbot. Geef vervolgens de algemene vorm van de sceptische paradox weer aan de hand van het chatbotscenario. Beargumenteer ten slotte of Wittgensteins privétaalargument tegen het solipsisme volgens jou van toepassing is in het scenario van de chatbot. Volgens John Searle kunnen computers niet denken omdat ze geen bewustzijn hebben. Hij stelt zich een computer voor als een machine die symbolen manipuleert op grond van regels en probeert te achterhalen of dat voldoende is om begrip en dus bewustzijn te hebben. In het beroemde gedachte-experiment van de Chinese kamer maakt hij het verschil tussen gedrag en begrip duidelijk. In Searles gedachteexperiment zit iemand die geen Chinees spreekt in een kamer met allemaal boeken in het Chinees en een boek met regels in zijn moederstaal. De kamer heeft een brievenbus waar vragen in het Chinees door naar binnen komen. Op grond van het regelboek verbindt hij de tekens uit de vraag met tekens die in de boeken als antwoord op die vraag gelden. Zo kan de persoon de vragen feilloos in het Chinees beantwoorden, zonder zelf ook maar een enkel teken Chinees te begrijpen. Hij zou dus ook door de Turingtest komen die in de Loebnerwedstrijd gebruikt wordt. Het is volgens Searle de vraag of je kunt zeggen dat deze persoon Chinees begrijpt, ook al komt hij door de Turingtest. Begrip lijkt meer te zijn dan alleen maar het juiste gedrag te vertonen, omdat je er ook de juiste mentale toestanden voor nodig hebt. Hij bespreekt in dit gedachte-experiment een metafysische vraag, maar vooral ook een epistemologische en conceptuele. 3p 3 Leg voor het gedachte-experiment van Searle uit welke metafysische vraag gesteld wordt, welk epistemologisch probleem van andere geesten het bespreekt, en welk conceptueel probleem er ter discussie staat. VW-0311-a-17-2-o 3 / 13 lees verder Pagina: 17

19 Het functionalisme specificeert de voorwaarden waaronder je iemand begrip kunt toeschrijven. Volgens verdedigers van het functionalisme is het terecht om te zeggen dat de man in de kamer geen Chinees begrijpt, maar zij stellen dat de kamer als geheel wel degelijk Chinees begrijpt. 2p 4 Geef een argument voor de stelling dat de kamer als geheel Chinees begrijpt op basis van het functionalisme en geef een argument tegen deze stelling op basis van het onderscheid tussen binnenwereld en belevingswereld. Kunstmatige intelligentie wordt steeds belangrijker in het dagelijks leven. Je kunt bijvoorbeeld met je smartphone gebruik maken van intelligentiesystemen die jouw gesproken tekst begrijpen en corrigeren en jouw spraak zelfs kunnen interpreteren en daarop kunnen reageren. Een andere ontwikkeling die uitvoerig onderzocht en getest wordt, is de zelfrijdende auto. Hoewel de techniek heel accuraat is, gaat het ook wel eens mis, zoals met de zelfrijdende Google-auto gebeurde: tekst 2 Googles bestuurderloze auto s zijn sinds 2009 al zeker bij elf kleine ongelukken betrokken geweest, maar in alle gevallen zouden die veroorzaakt zijn door fouten van medeweggebruikers of op het moment dat de auto niet in zelfrijdende modus reed. Het nieuwste ongeluk, op Valentijnsdag, is deels wél de schuld van het automatische rijsysteem. Volgens het schaderapport van Urmson maakte de Lexus, die was omgebouwd tot zelfrijdende auto, in automatische modus een ritje in Mountain View (Californië), vlak bij het hoofdkantoor van Google. De auto wilde op een kruispunt rechts afslaan, maar er lagen zandzakken op de weg. Toen hij deze links ontweek, botste een passagiersbus achterop met een snelheid van bijna 25 kilometer per uur. De Google-auto reed toen ongeveer 3 kilometer per uur. Onze testchauffeur keek in de spiegel en dacht dat de bus zou stoppen of zou afremmen. Google neemt in een maandelijks rapport deels de verantwoordelijkheid op zich, maar zegt wel dat dit soort ongelukken dagelijks gebeuren door menselijk falen. Volgens Google is de software van de zelfrijdende auto nu aangepast met de kennis dat grotere voertuigen minder snel stoppen. bron: NRC Handelsblad, 1 maart 2016 VW-0311-a-17-2-o 4 / 13 lees verder Pagina: 18

20 Bij het automatiseren van het autorijden is de informatieverwerking van het computersysteem een belangrijk onderdeel. Uiteraard is het daarin belangrijk dat de informatie die via sensoren van de auto binnenkomt, goed omgezet wordt in acties die de auto uitvoert. Kennis kan op een internalistische manier benaderd worden, zoals het contextualisme doet, en op een externalistische manier zoals vanuit het relevantisme gebeurt. Voor een internalist is het lastiger om te stellen dat de Google-auto zijn positie op de weg kan kennen dan voor een externalist. 2p 5 Leg het verschil tussen de internalistische en de externalische benadering ten aanzien van kennis en rechtvaardiging uit. Leg vervolgens uit dat het voor een internalistische benadering lastiger is om te claimen dat de Google-auto zijn positie op de weg kan kennen dan voor een externalistische benadering. Ons vertrouwen in kunstmatige intelligentie bij zelfrijdende auto s neemt steeds meer toe. Bij de in 2016 geïntroduceerde update van de auto Tesla S konden deze personenauto s al automatisch van rijstrook wisselen. Ook bij andere merken kun je auto s zelf laten wisselen van rijstrook of zelf in laten parkeren zonder tussenkomst van de bestuurder. Dat vraagt van mensen vertrouwen in de techniek die deze bewegingen uitvoert. Uit onderzoek is gebleken dat mensen zelf meer fouten maken met deze manoeuvres dan de automatische systemen. Het aantal ongelukken per gereden kilometer is in deze automatisch bestuurde auto s ook veel lager dan bij een gewone auto. Je kunt daarom zeggen dat het zelfs veel veiliger blijkt te zijn om in een automatische auto te rijden dan in een auto die we zelf moeten besturen. Als er echter echt iets mis blijkt te zijn met de automatische systemen van deze auto s, dan kan dat wel hele grote gevolgen hebben voor de veiligheid van de weggebruikers. We moeten ons dus de vraag stellen of we met alle mogelijke fouten van een dergelijk systeem rekening dienen te houden. Stel je een sceptisch scenario voor waarin een hackersorganisatie alle zelfbesturende auto s controleert zonder dat we dat door zouden hebben. Vanuit het contextualisme en het relevantisme kun je een afweging maken of we moeten twijfelen aan de betrouwbaarheid van zelfbesturende auto s, of dat we het hackersscenario niet serieus moeten nemen. 3p 6 Leg uit dat we dit sceptische hackersscenario volgens het contextualisme serieus moeten nemen. Leg vervolgens uit in welk soort van gevallen dit antwoord voor een relevantist anders zou zijn. Beargumenteer ten slotte met behulp van het principe van deductieve geslotenheid welke van deze twee posities hierop volgens jou het beste antwoord geeft VW-0311-a-17-2-o 5 / 13 lees verder Pagina: 19

21 Opgave 2 Dingen zien zoals ze zijn Van de Amerikaanse filosoof John Searle, bekend van zijn gedachteexperiment de Chinese kamer, verscheen in 2015 een nieuw boek: Seeing things as they are. A theory of perception. In dit boek bespreekt Searle een van zijn andere bekende opvattingen: het direct realisme met betrekking tot de waarneming van de buitenwereld. Searle begint zijn betoog in dit boek met de stelling dat er een paar flinke vergissingen zijn gemaakt in de moderne Westerse filosofie. De ergste vergissing is volgens Searle het idee dat het universum verdeeld zou zijn in twee substanties: res cogitans en res extensa. René Descartes maakte dit onderscheid tussen res cogitans en res extensa op basis van zijn twijfelexperiment waarin hij alle zekerheden ondermijnt. Vervolgens beargumenteert Descartes dat er toch zekerheid te vinden is, waarna hij concludeert dat hij er zeker van kan zijn dat hijzelf, dat God en dat de buitenwereld bestaan. 3p 7 Geef Descartes argument op basis waarvan hij concludeert tot het bestaan van zichzelf als res cogitans. Geef vervolgens: tekst 3 het argument waarmee hij concludeert tot het bestaan van God en op basis daarvan zijn argument voor het bestaan van zichzelf als lichaam. Searle noemt Descartes idee dat het universum verdeeld zou zijn in twee substanties, een grote vergissing. In de filosofie van de waarneming is volgens Searle een net zo grote vergissing begaan. Hij schrijft: Alle grote filosofen van het moderne tijdperk, te beginnen met Descartes, maakten dezelfde fout die hun opvatting over kennis en eigenlijk hun opvatting over vrijwel alles beïnvloedde. Ik noem deze fout het Slechte Argument. Dit is het: We nemen nooit direct objecten en standen van zaken in de wereld waar. Alles wat we ooit waarnemen, zijn de waarnemingsinhouden in onze eigen geest. naar: John Searle, Seeing things as they are, 2015 VW-0311-a-17-2-o 6 / 13 lees verder Pagina: 20

22 Niet alleen Descartes, maar ook de empirist Hume, de transcendentaal idealist Kant en de fenomenalist Russell hebben volgens Searle allemaal het Slechte Argument in hun filosofie toegepast. Zij gebruikten daar echter verschillende begrippen bij, zoals verbeelding, postulaat en sense-data. 3p 8 Leg met deze begrippen uit dat het Slechte Argument, zoals geformuleerd in tekst 3, herkenbaar is in: het sceptisch empirisme van Hume, het transcendentaal idealisme van Kant, en het fenomenalisme van Russell. Hoewel de empirist Locke volgens Searle ook gebruikt maakt van het Slechte Argument, kun je volgens Locke zelf wel degelijk kennis hebben over de buitenwereld. 2p 9 Leg dit uit met: Lockes onderscheid tussen primaire en secundaire kwaliteiten, en Lockes abductieve redering. tekst 4 In zijn boek werkt Searle het Slechte Argument verder uit. In een recensie van het boek wordt het Slechte Argument in zes stappen samengevat: 1 Bij zowel waarheidsgetrouwe of echte waarnemingen als bij hallucinaties heeft iemand een subjectieve visuele ervaring. 2 Omdat de subjectieve ervaring in beide gevallen dezelfde is, moet je beide gevallen op dezelfde wijze analyseren. 3 In beide gevallen zijn we ons van iets bewust. 4 Omdat er in het geval van hallucinatie geen object is, bestaat dat waar we ons van bewust zijn, louter uit sense-data. 5 Maar omdat we beide gevallen op dezelfde wijze moeten analyseren (zie stap 2), zien we alleen sense-data (als we al iets zien). 6 Daarom zien we nooit de objecten van de waarneming zelf, maar alleen de sense-data wat wil zeggen dat we een louter subjectieve ervaring hebben veroorzaakt door sense-data. naar: Frank Freeman, Great Awakening, weeklystandard.com, 27 april 2015 VW-0311-a-17-2-o 7 / 13 lees verder Pagina: 21

23 Volgens Searle zit het probleem bij stap 3 waarin twee verschillende betekenissen van de uitdrukking zich ergens van bewust zijn worden gebruikt. Je kunt je bewust zijn van een echt object, bijvoorbeeld een auto, maar ook van de pijnlijke ervaring dat dit echte object veroorzaakt, bijvoorbeeld als hij tegen je aan rijdt. In het eerste geval ben je je bewust van het object buiten jezelf, de auto, in het tweede geval van een sensatie binnen jezelf, namelijk de pijn. Searle schaart zichzelf binnen het direct realisme onder de naïef realisten. 3p 10 Geef met de uitdrukking zich ergens van bewust zijn en het begrip hallucinatie : een argument tegen het naïef realisme, en een argument voor het naïef realisme. Beargumenteer vervolgens met een afweging van deze twee argumenten of het naïef realisme volgens jou een houdbare positie is. tekst 5 Volgens Searle zijn zintuiglijke ervaringen intentioneel. Dat wil zeggen dat ze ergens over gaan of gericht zijn op iets. Dit maakt het volgens hem mogelijk de relatie tussen zintuiglijke ervaring en de buitenwereld te begrijpen. Daarbij maakt hij onderscheid tussen hoge en basale niveaus: Om de eigenschappen van de hogere niveaus te begrijpen, zoals dat een object mijn auto is, moet ik eerst basale eigenschappen als kleur en vorm begrijpen. Om de intentionaliteit van de basale zintuiglijke ervaring te begrijpen moet ik snappen dat de eigenschap zelf gedeeltelijk is bepaald door zijn vermogen een bepaald soort zintuiglijke ervaring te veroorzaken. Rood zijn, bijvoorbeeld, bestaat gedeeltelijk uit de mogelijkheid om dit soort ervaring te veroorzaken. Als de intentionaliteit van basale waarnemingseigenschappen is uitgelegd, kunnen we de vraag stellen hoe de presentatie van hogere niveaueigenschappen, zoals zien dat dit mijn auto is of dat dit mijn kinderen zijn, kan worden uitgelegd in termen van intentionaliteit. naar: John Searle, Seeing things as they are, 2015 Thomas Reid is het met Searle eens dat direct realisme de beste filosofische verdediging tegen scepticisme is. Dat wil zeggen: tegen scepticisme dat voortvloeit uit indirect realisme waarin men uitgaat van een theory of ideas. Reid heeft kritiek op de theory of ideas. Volgens Reid hebben we rechtstreeks toegang tot de buitenwereld. 4p 11 Leg dit met twee van Reids argumenten tegen de theory of ideas uit. Leg vervolgens uit of Searle in tekst 5 gebruik maakt van de dispositionele analyse van kleur. Leg tot slot uit of Searle zich terecht een naïef realist noemt. VW-0311-a-17-2-o 8 / 13 lees verder Pagina: 22

24 Het boek Seeing things as they are. A theory of perception gaat niet alleen over dingen, maar ook over personen. Volgens Searle geldt het direct realisme ook voor het bewustzijn van andere mensen en daarom is het conceptueel scepticisme volgens hem een pseudoprobleem. We kunnen volgens Searle namelijk mentale toestanden toeschrijven aan andere geesten omdat hun hersenen, die hun ervaringen veroorzaken, vrijwel identiek zijn aan die van ons. En volgens Searle zal het probleem van spectruminversie zijn opgelost zodra neurologen de hersenwerking bij kleurwaarneming volledig in kaart hebben gebracht. Edmund Husserl is het met Searle eens dat het probleem van andere geesten een pseudoprobleem is, een opvatting die ook kan worden ondersteund met bevindingen uit de cognitiewetenschap. 2p 12 Leg uit dat Searles oplossing van het probleem van andere geesten kan worden ondersteund: met tekst 5 en de opvatting van Husserl over andere geesten, en vanuit de cognitiewetenschap. VW-0311-a-17-2-o 9 / 13 lees verder Pagina: 23

25 Opgave 3 De Trumanshow In 1998 kwam de film The Trumanshow uit. Deze film gaat over Truman Burbank die in een realitysoap speelt, terwijl hij dat niet weet. Speciaal voor deze serie is op een eiland de stad Seahaven gebouwd. Truman is de enige die echt in deze stad woont. Alle andere bewoners zijn acteurs. Iedereen weet dat Seahaven een nagemaakte wereld is, behalve Truman. Zijn baan bij een verzekeraar, zijn huwelijk, en alle andere aspecten van zijn leven zijn in scène gezet. Bovendien is, om te voorkomen dat Truman uit Seahaven wil vertrekken, een zeilongeluk in scène gezet, waarbij zijn vader zogenaamd is omgekomen, zodat Truman watervrees zou ontwikkelen. Daarnaast prijzen alle media het geluk van het leven thuis, terwijl juist de gevaren van reizen en vreemde streken worden benadrukt. Al dertig jaar lang heeft Truman hier geen idee van. Door een paar opvallende gebeurtenissen, begint het wereldbeeld van Truman barsten te vertonen. Tijdens een worsteling in het bos blijkt dat alle bomen in onnatuurlijke loodrechte lijnen staan. Mensen prijzen steeds producten aan die ze kopen of gebruiken, alsof zij in een reclamespot figureren. En als er opeens een studiolamp uit de lucht naast hem op de grond valt, gaat hij echt twijfelen aan zijn wereldbeeld. Hij doet een aantal vergeefse pogingen om het eiland te verlaten. Als dat mislukt, gaat Truman zich op het eiland gevangen voelen. Van iemands wereldbeeld kun je je afvragen of het rationeel en integer is. Trumans wereldbeeld is geen wetenschappelijk wereldbeeld, maar je zou zijn beeld van de wereld om hem heen wel kunnen zien als het paradigma waarin hij leeft. Onder andere door het vallen van de studiolamp komt dit paradigma onder druk te staan. De wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn gebruikt het begrip paradigma in zijn hoofdwerk The Structure of Scientific Revolutions. 3p 13 Leg uit dat de praktische houding die Truman inneemt ten aanzien van zijn wereldbeeld als hij het idee heeft gevangen te zitten, integer is te noemen. Leg vervolgens met de begrippen normale wetenschap en revolutie uit wat er met Trumans paradigma gebeurt door het vallen van de lamp. Leg ten slotte uit wat voor Kuhn het probleem is met verificatie als demarcatiecriterium voor wetenschap. VW-0311-a-17-2-o 10 / 13 lees verder Pagina: 24

26 tekst 6 Op een dag komt Truman zijn dood gewaande vader tegen, verkleed als zwerver. Daarna heeft hij het volgende gesprek met zijn moeder: Truman: Het was papa, ik zweer het! Hij was verkleed als een zwerver. En weet je wat ook gek was? Een zakenman en een vrouw met een klein hondje kwamen uit het niets tevoorschijn en dwongen hem een bus in te gaan. Moeder: Nou, het wordt tijd dat ze de rommel in de binnenstad opruimen, voordat wij net zo worden als de rest van het land. naar: IMDb - The Truman Show - Quotes Opeens gebeuren er dus verschillende dingen die de aandacht van Truman moeten afleiden van zijn aandacht voor zijn dood gewaande vader: de man die op zijn vader lijkt, wordt weggevoerd en zijn moeder verandert het gespreksonderwerp. Het is goed mogelijk dat Truman verschillende situaties heeft meegemaakt waaruit een Gettier-voorbeeld is af te leiden. Deze voorbeelden bekritiseren de voorwaarden van de traditionele analyse van kennis. Om Gettier-gevallen uit te sluiten formuleerde Nozick de waarheidsgevoeligheidseis. 3p 14 Geef de traditionele analyse van kennis weer. Leg vervolgens uit onder welke drie voorwaarden het voorval van Truman en zijn vader gezien kan worden als een Gettier-geval. Leg ten slotte met het voorval van Truman en zijn vader uit dat Truman niet kan voldoen aan de waarheidsgevoeligheidseis. De voortdurende pogingen en argumenten om Truman in Seahaven te houden, maken dat hij zich een gevangene gaat voelen: de wegen zijn ineens allemaal vol files, het lukt hem maar niet een vliegtuig te boeken, de bus krijgt panne, en op zijn route om van het eiland af te komen, breken opeens bosbranden en een nucleair ongeval uit. Dit vormt een excuus om Truman met geweld op te pakken en terug te brengen: voor zijn eigen veiligheid. Als Truman daarna via een geheime tunnel probeert te ontsnappen, ziet de regisseur zich gedwongen de uitzending te onderbreken. Alle acteurs kammen het eiland uit, maar hij wordt daar niet gevonden: Truman heeft zijn vrees voor water overwonnen en heeft met een zeilbootje het ruime sop gekozen. De regisseur probeert een storm op te wekken en de boot te laten kapseizen, maar Truman weet de boot recht te houden en de regisseur geeft het op. VW-0311-a-17-2-o 11 / 13 lees verder Pagina: 25

27 tekst 7 Truman arriveert vervolgens bij de rand van de studiokoepel, en ontdekt een trap en een deur met exit erboven. Wanneer Truman de deur door wil gaan, spreekt de regisseur hem rechtstreeks met het krachtige geluidsysteem vanuit de maan toe. Truman gaat met hem in gesprek: Truman: Was er niets echt? Regisseur: Jij was echt. Dat was de reden dat het zo goed was om naar jou te kijken. naar: IMDb - The Truman Show - Quotes De regisseur probeert Truman ervan te overtuigen in de koepel te blijven: het leven op het eiland mag dan in scene zijn gezet en niet echt zijn, maar de zogenaamde echte wereld hangt ook van leugens en bedrog aan elkaar. Truman staat nog bij de rand van de studiokoepel. De regisseur heeft hem toegesproken en heeft geprobeerd hem ervan te overtuigen in Seahaven te blijven. Truman denkt even na en besluit dan alsnog de wijde wereld in te trekken. Hij is er inmiddels van overtuigd dat hij naar buiten kan gaan en dat daar, buiten de koepel waarin hij altijd geleefd heeft, de werkelijke wijde wereld bestaat. Daar twijfelt hij niet meer aan. Je zou de Trumanshow kunnen zien als een maatschappijkritische film. Dan zie je veel verwijzingen naar de schijnwereld waarin wij als kijkers misschien ook leven. De film nodigt je als kijker uit om na te denken over de vraag in hoeverre wij allemaal in een Trumanshow leven. Misschien leven we wel in een soort sceptisch scenario. 2p 15 Geef een argument voor het idee dat het productief is om je af te vragen of je in een Trumanshow leeft en geef een argument tegen het idee dat het productief is om je af te vragen of je in een Trumanshow leeft. Gebruik in beide argumenten het begrip gerede twijfel. De fallibilist Peirce is van mening dat de scepticus te hoge eisen aan kennis stelt. Het sceptisch scenario dat we in een Trumanshow leven, zou volgens Peirce niet uitgesloten hoeven te worden om toch van kennis te kunnen spreken. 2p 16 Leg dit uit voor elk van de twee eisen die de scepticus aan kennis stelt. De waarheidsopvatting die in het fallibilisme van Peirce geaccepteerd wordt, noem je de consensustheorie van waarheid. Volgens deze theorie is waarheid die overtuiging waarover alle onderzoekers het eens zijn of zouden worden als ze het onderzoeksproces helemaal hebben doorgevoerd of zouden doorvoeren. Op grond van deze consensustheorie van waarheid is een sceptisch scenario vaak niet relevant. VW-0311-a-17-2-o 12 / 13 lees verder Pagina: 26

28 In de opvatting van Plato over kennis is een dergelijke waarheidstheorie ondenkbaar. Maar ook in de Platoonse opvatting van kennis is een sceptisch scenario vaak niet relevant. Dat zou ook gelden voor een scenario waarin we in een Trumanshow zouden leven. 3p 17 Leg uit dat de Trumanshow als sceptisch scenario niet relevant is voor Plato s opvatting van kennis. Beargumenteer vervolgens welke opvatting van ware kennis jij beter vindt als antwoord op een sceptisch scenario: die van de consensustheorie van waarheid of die van Plato. Maak in je argumentatie een afweging van beide opvattingen. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde VW-0311-a-17-2-o 13 / 13 lees verder Pagina: 27

29 Examen VWO 2016 tijdvak 1 woensdag 25 mei uur filosofie Dit examen bestaat uit 15 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-16-1-o Pagina: 28

30 Opgave 1 Twijfel in de rechtbank tekst 1 De film 12 Angry Men uit 1957 wordt beschouwd als een ode aan het Amerikaanse rechtssysteem. Centraal staat een rechtszaak tegen een jongen van 18 jaar die met zijn vader in de achterbuurt van de stad woont. De jongen wordt ervan verdacht zijn eigen vader te hebben doodgestoken. Twaalf juryleden buigen zich over de zaak in een kleine, warme zaal. Om de jongen veroordeeld te krijgen alles wijst erop dat de jongen inderdaad schuldig is moet het oordeel unaniem zijn. Als een jurylid twijfelt, moet deze voor onschuldig stemmen (ook al twijfelt hij). Bij de eerste stemming oordelen elf juryleden dat de jongen schuldig is. Jurylid 8 is de enige die niet schuldig stemt. Tekst 1 is een dialoog tussen de juryleden 8 en 7. De dialoog vindt plaats net nadat jurylid 8 als enige zijn hand heeft opgestoken bij niet schuldig. Jurylid 7 begrijpt niet dat jurylid 8 aan de schuld van de jongen twijfelt: Nr. 7: Geloof je zijn verhaal? Nr. 8: Ik weet het niet. Misschien wel niet. Nr. 7: Waarom heb je dan niet schuldig gestemd? Er waren elf stemmen voor schuldig. Nr. 8: Ik vind het niet makkelijk om mijn hand op te steken en een jongen de dood in te sturen zonder er eerst over te praten. Nr. 7: Wacht even, wie zegt dat het makkelijk is? Nr. 8: Niemand. Nr. 7: Denk je dat ik het makkelijk vind omdat ik snel besloot? Ik denk echt dat de jongen schuldig is. Al zou je honderd jaar tegen me aan praten, mijn oordeel zou niet veranderen. Nr. 8: Ik probeer niemands oordeel te veranderen. Alleen... Het gaat hier om iemands leven. Daar kunnen we toch niet in 5 minuten over beslissen? Stel dat we het mis hebben? Nr. 7: Stel dat dit gebouw instort? Je kunt van alles veronderstellen. bron: Twelve Angry Men, 1957 VW-0311-a-16-1-o 2 / 13 lees verder Pagina: 29

31 Op de achtergrond van deze dialoog speelt het verschil tussen twijfel die ertoe doet en twijfel die er niet toe doet. Uit zijn uitspraak Je kunt van alles veronderstellen blijkt dat jurylid 7 dit verschil niet begrijpt. Ook de filosofen Fred Dretske en Charles Sanders Peirce maken onderscheid tussen twijfel die ertoe doet en twijfel die er niet toe doet. Dretske gebruikt daarbij de zebraparadox. 3p 1 Leg met een weergave van het onderscheid tussen echte en artificiële twijfel uit welk soort twijfel jurylid 8 volgens Peirce zou hebben. Beargumenteer vervolgens met behulp van de conclusie van de zebraparadox welke kritiek Dretske zou hebben op de uitspraak van jurylid 7 Je kunt van alles veronderstellen. tekst 2 De hele zaak berust op de getuigenissen van een oude man en een vrouw. Jurylid 8 twijfelt aan de betrouwbaarheid van beide getuigenissen. De oude man woont in het appartement onder de jongen en zijn vader. De oude man hoorde gegil op het tijdstip dat de moord werd gepleegd en zegt dat hij daarna een jongen zag wegrennen door het trapportaal. Hieruit trekt de oude man de conclusie dat de jongen de vader heeft vermoord: Nr. 3: De oude man die onder hen woont zegt dat hij de jongen hoorde schreeuwen: Ik vermoord je! Een seconde later hoorde hij een lichaam op de vloer vallen. Hij rende naar de deur en zag een jongen uit het huis rennen. Wat denk je daar dan van? bron: Twelve Angry Men, 1957 De oude man trekt in zijn getuigenis de conclusie dat de jongen de vader heeft vermoord. Jurylid 8 blijft sceptisch over deze redenering: er zou ook een andere verklaring mogelijk zijn om het geschreeuw, de bons op de vloer en een jongen die uit het huis rent te verklaren. De verklaring van de oude man is door abductie tot stand gekomen. Er zijn twee vormen van abductie. 3p 2 Geef een omschrijving van beide vormen van abductie. Beargumenteer vervolgens op welke van de twee vormen de conclusie van de oude man is gebaseerd. VW-0311-a-16-1-o 3 / 13 lees verder Pagina: 30

32 tekst 3 De getuigenis van de vrouw die beweert dat ze de jongen de vader zag neersteken, blijkt vervolgens ook niet boven alle twijfel verheven. Aanvankelijk dachten de juryleden dat er niets tegen haar getuigenis valt in te brengen. Jurylid 4 neemt echter de tijd om haar getuigenis te herhalen: Nr. 4: Laten we het even over deze vrouw hebben. Ze zei dat ze rond elf uur die avond naar bed ging. Haar bed staat naast het raam, dus kon ze rechtstreeks in de kamer van de jongen kijken die aan de andere kant van de straat recht tegenover de hare is. Ze lag een uur in bed te woelen. Uiteindelijk keek ze uit het raam om 0.10 uur en toen zag ze de moord gebeuren door de ramen van een passerende tram. Ze verklaarde dat daarna het licht uitging, maar dat ze duidelijk heeft kunnen zien hoe de jongen zijn vader neerstak. Voor zover ik kan overzien, is dit een onweerlegbare verklaring. bron: Twelve Angry Men, 1957 De filosoof George Moore formuleert drie eisen waaraan voldaan moet zijn, wil een bewijs een onweerlegbaar of een strikt bewijs zijn. 5p 3 Geef de drie eisen voor een strikt bewijs van Moore weer aan de hand van de verklaring van de vrouw. Geef vervolgens met een vergezocht sceptisch scenario een alternatief voor de conclusie de jongen heeft zijn vader doodgestoken. Leg ten slotte uit hoe Moore de sceptische redenering met dat alternatief zou omdraaien en op grond waarvan. In de bewijsvoering speelt de stiletto waarmee de jongen zijn vader zou hebben doodgestoken een belangrijke rol. De jongen had een stiletto gekocht en aan zijn vrienden laten zien. Zijn vrienden en ook de verkoper hebben getuigd dat de stiletto er erg ongewoon uitzag. Tijdens de rechtszaak wordt de stiletto door zijn vrienden aangewezen als het moordwapen. VW-0311-a-16-1-o 4 / 13 lees verder Pagina: 31

33 tekst 4 Nr. 4: Tijdens het proces wijzen zijn vrienden de stiletto aan als het moordwapen. De jongen komt rond thuis. Hij beweert dat hij naar een film gegaan is om en dat, toen hij om thuiskwam, hij zijn vader dood aantrof. Vervolgens werd hij opgepakt wegens moord. Maar wat gebeurde er met het mes? Hij zegt dat het uit zijn zak moet zijn gevallen tijdens de film en dat hij het niet meer terug heeft gevonden. Wat een flauwekul. En nu probeert u me wijs te maken dat die stiletto uit zijn zak is gevallen en dat iemand anders het gevonden heeft, naar de jongen z n huis gegaan is en de vader ermee heeft neergestoken? Het was een heel ongewone stiletto, weet u nog? Nr. 8: Nee, ik zeg alleen dat het mogelijk is dat hij het mes verloren heeft en dat een ander met zo n mes z n vader heeft vermoord. Nr. 4: Kijk eens naar de stiletto (laat het mes zien). Het is een erg ongewoon mes. Ik heb er nog nooit een gezien, en de man die m verkocht ook niet. Dat zou toch veel te toevallig zijn? Nr. 8: Toevallig, maar niet onmogelijk. Nr. 4: Ik denk dat het onmogelijk is. (Vervolgens haalt nr. 8 precies zo n zelfde mes uit zijn zak en legt het naast de stiletto neer. De twee stiletto s lijken precies op elkaar.) Nr. 4: Waar hebt u dat vandaan?! Nr. 8: Ik ben gisteren een eindje gaan lopen in de buurt waar de jongen woont en heb het gekocht in het eerste winkeltje dat ik tegenkwam. bron: Twelve Angry Men, 1957 De film laat zien hoe de juryleden zijn verwikkeld in een permanente zoektocht naar de waarheid over de moord op de vader. Daarbij worden steeds verschillende uitspraken gedaan over wat op die avond werkelijk zou zijn gebeurd. De juryleden hanteren verschillende voorwaarden waaraan kennis moet voldoen, wil het echte kennis zijn. De filosoof Edmund Gettier stelt dat de gebruikelijke drie voorwaarden niet voldoende zijn om van kennis te kunnen spreken. Dat laat hij zien aan de hand van zogenaamde Gettier-gevallen. Toeval speelt in de Gettier-gevallen een cruciale rol. Omdat toeval ook een rol speelt in het eerste deel van tekst 4, lijkt de overtuiging de jongen heeft met dit mes zijn vader neergestoken het gevolg van een Gettier-geval. Toch is deze overtuiging geen Gettier-geval. 2p 4 Geef de drie voorwaarden voor kennis waarop Gettier kritiek heeft. Beargumenteer vervolgens met behulp van tekst 4 dat deze overtuiging een Gettier-geval lijkt, maar het niet is. VW-0311-a-16-1-o 5 / 13 lees verder Pagina: 32

34 tekst 5 De oude vrouw blijkt in de rechtszaak verzwegen te hebben dat ze een bril droeg. Haar getuigenis wordt daardoor net als de getuigenis van de oude man onbetrouwbaar. In een dialoog tussen jurylid 12 en jurylid 8 gaat het over de mogelijkheid dat de getuigen zich vergist hebben. Volgens jurylid 12 zou niet getwijfeld mogen worden aan getuigen die onder ede een verklaring afleggen. Jurylid 8 is het niet met hem eens: Nr. 8: Er was een getuige die beweert de moord gezien te hebben. En een andere die het gehoord heeft en de verdachte heeft zien wegrennen en dan is er nog indirect bewijs. Maar het pleidooi van de aanklager rust op die twee getuigen. Stel dat zij het mis hebben? Nr. 12: Als je zo redeneert hoef je geen getuigen op te roepen. Nr. 8: Kunnen ze zich vergist hebben? Nr. 12: Ze stonden onder ede! Nr. 8: Vergissen is menselijk. Kunnen ze zich vergist hebben? Nr. 12: Dat denk ik niet. Nr. 8: Maar weet u het zeker? Nr. 12: Zoiets weet je nooit zeker. Dit is geen exacte wetenschap. Nr. 8: Precies. Dat is het niet. bron: Twelve Angry Men, 1957 Jurylid 12 is van mening, dat, omdat je niet met zekerheid kunt zeggen dat de getuigen de waarheid spreken, de rechtspraak geen (exacte) wetenschap is. De Wiener Kreis of Weense Kring heeft een duidelijk demarcatiecriterium voor wetenschappelijkheid. 2p 5 Leg uit onder welke voorwaarde De Weense Kring de opvatting van jurylid 12 zou ondersteunen dat rechtspraak geen wetenschap is. Geef met de Duhem-Quinestelling kritiek op het demarcatiecriterium voor wetenschappelijkheid van de Weense Kring. VW-0311-a-16-1-o 6 / 13 lees verder Pagina: 33

35 Opgave 2 Spiritueel scepticisme tekst 6 Jed McKenna is de schrijver van verschillende boeken over spiritualiteit. In zijn boeken speelt hij de hoofdrol als leraar van een leefgemeenschap. McKenna is spiritueel verlicht, althans dat zegt hij zelf, maar daar bedoelt hij niet mee dat hij in een soort paradijselijke bewustzijnstoestand verkeert die eeuwig geluk met zich meebrengt. Spirituele verlichting is volgens McKenna iets heel anders en eerder vergelijkbaar met de situatie van een solipsist die ervan overtuigd is dat hij de enige persoon is die werkelijk bestaat. Om spirituele verlichting te bereiken moet je je volgens McKenna met behulp van een sceptische methode ontdoen van alle overtuigingen waarvan je niet zeker weet of ze waar zijn. De enige waarheid die dan over zou blijven is de zekerheid dat je bestaat: Ik Ben. McKenna schrijft hierover: Alleen jij weet dat je bestaat, maar of anderen ook bestaan kun je niet weten. Anderen zouden net zo goed filosofische zombies kunnen zijn, geestloze acteurs die hun rollen spelen op het toneel van mijn dromen. Ook al ervaren we nog zoveel gevoel van verbondenheid, dat er andere mensen bestaan kan nooit méér zijn dan een niet-waarschijnlijk geloof. Als je Ik Ben kent, heb je de ultieme kennis bereikt. Goed gedaan, ik weet zeker dat je ouders heel erg trots op je zouden zijn, als ze inderdaad zouden bestaan. naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014 Het solipsisme waar McKenna over spreekt, kan worden beschouwd vanuit een metafysisch, een epistemologisch en een conceptueel perspectief. 4p 6 Leg uit vanuit welk perspectief McKenna in tekst 6 over solipsisme spreekt. Leg vervolgens voor elk van de drie perspectieven uit dat solipsisme immuun is voor de sceptische problematiek ten aanzien van het bestaan van andere geesten. In de leefgemeenschap waar McKenna leraar is, voert hij een dialoog met zijn huisgenoot Karl. McKenna wil met een redenering (een syllogisme) bewijzen dat Ik Ben de enige waarheid is die bestaat. Eerder in de dialoog zijn zij samen tot de conclusie gekomen dat waarheid bestaat omdat onwaarheid onmogelijk is. Zij hebben ook vastgesteld dat waarheid absoluut, oneindig en onveranderlijk moet zijn. Bovendien gaan zij ervan uit dat ze leven in een solipsistisch universum. De rest van de dialoog verloopt als volgt: VW-0311-a-16-1-o 7 / 13 lees verder Pagina: 34

36 tekst 7 McKenna: We hebben vastgesteld dat waarheid bestaat en dat ze absoluut moet zijn. Wat kan er nog eenvoudiger zijn? We hebben de eerste premisse van een waterdicht syllogisme geponeerd. Alles is waarheid. Mee eens? Karl: Dat is boven elke discussie verheven. Waarheid bestaat en onwaarheid is onmogelijk, dus is alles waarheid. Er is alleen maar waarheid. Kan niet anders. Ik ben het er helemaal mee eens. McKenna: Om nu dus uit te maken wat waarheid is, hoeven we alleen maar vast te stellen wat, met absolute zekerheid, bestaat. Wat, kun je met absolute zekerheid zeggen, is waar? Karl: Gemakkelijk, filosofie voor beginners. Ik kan zeggen dat Ik Ben. Ik weet dat ik besta. McKenna: En wat is de aard van je bestaan? Karl: De aard van mijn bestaan? Bewustzijn, natuurlijk. McKenna: We hebben geconcludeerd dat alles waarheid is en dat bewustzijn bestaat, allebei als een vaststaand feit, is het niet? Karl: Alles is waarheid, ja. En zeggen dat ik besta is inderdaad hetzelfde als zeggen dat bewustzijn bestaat. McKenna: En als we deze punten nu eens in een syllogisme zouden gieten? naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014 McKenna formuleert de redenering (het syllogisme) vervolgens als: p1 als alles waarheid is p2 en bewustzijn bestaat c dan is alles bewustzijn 4p 7 Geef aan waarom deze redenering ongeldig is. Leg vervolgens uit dat als de redenering wel geldig was geweest, deze nog niet overtuigend hoeft te zijn voor een pyrrhonist. Beargumenteer tot slot met het onderscheid tussen betekenis van waarheid en criteria voor waarheid of McKenna s waarheidsopvatting aansluit bij de correspondentietheorie of bij de coherentietheorie van waarheid. Ter verdere onderbouwing van zijn opvatting dat Ik Ben de enige waarheid is, voert McKenna het twijfelexperiment van Descartes op. Dit twijfelexperiment noemt McKenna het cogito, naar Descartes conclusie cogito ergo sum, oftewel ik denk, dus ik ben. McKenna schrijft: VW-0311-a-16-1-o 8 / 13 lees verder Pagina: 35

37 tekst 8 Het belang van Ik Ben is niet zozeer dat het een feit is, maar dat het het enige feit is. Ik Ben is het enige dat iemand ooit geweten heeft of ooit zal weten. Al het andere alle religie, filosofie en wetenschap is niets meer dan een interpretatie van een droom. Het cogito is niet louter een gedachte of een idee maar eerder een virus dat alle illusies zal opslokken. Als we eenmaal weten wat het cogito inhoudt, kunnen we beginnen met systematisch alles los te laten wat we menen te weten. Om het cogito te begrijpen heb je nog geen minuut nodig, maar het kan jaren duren voordat je het van binnenuit helemaal hebt doorgrond. naar: Jed McKenna etc. Magazine Issue: 96 mei 2007 Volgens McKenna denken we allemaal te begrijpen wat het cogito inhoudt maar is het volgens hem nog iets anders om Descartes twijfelexperiment echt te doorgronden. 2p 8 Geef de twijfel van Descartes weer bij elk van de drie niveaus van zijn twijfelexperiment. Beargumenteer vervolgens met het begrip wereldbeeld en tekst 8 dat er een verschil is tussen het twijfelexperiment theoretisch begrijpen en het helemaal doorgronden. McKenna s begrip Ik kan worden vergeleken met het door de rationalist Descartes omschreven ik en met de door de empirist Hume omschreven persoonlijke identiteit. 3p 9 Geef met het begrip verbeelding een uitleg van: een verschil tussen de opvattingen van Descartes en Hume over persoonlijke identiteit en een overeenkomst tussen de opvattingen van Descartes en Hume over persoonlijke identiteit. Beargumenteer met welke opvatting over persoonlijke identiteit je het meer eens bent, die van Descartes of die van Hume. Maak daarbij gebruik van de begrippen rationalisme en empirisme. Volgens McKenna stuiten we, als we het cogito en de aard van de werkelijkheid helemaal willen begrijpen, op drie problematische kennisopvattingen over de structuur van de werkelijkheid. McKenna omschrijft deze problematische kennisopvattingen overeenkomstig Agrippa s trilemma als oneindige, zelfdragende en magische structuur: VW-0311-a-16-1-o 9 / 13 lees verder Pagina: 36

38 tekst 9 Oneindige structuur is bodemloos. Er is geen uiteindelijke drager die alles draagt, er is alleen een oneindige drager die door niets wordt gedragen. Elk nieuw subniveau dat we toevoegen om het niveau erboven te dragen, vereist een ander niveau eronder. Dat noemen we oneindige regressie. Zelfdragende structuur betekent dat de fundering afhangt van de structuur die ze draagt. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat je weet dat God bestaat omdat de bijbel dat zegt, en de bijbel moet het bij het rechte eind hebben omdat hij het woord van God is. Dat is de denkfout die optreedt bij een cirkelredenering: elke kip komt uit een ei, en elk ei komt uit een kip. Enzovoorts. Tot in het oneindige. Magische structuur betekent dat we zeggen: de pot op, we zien allemaal wel die stomme kip, en natuurlijk komt ze ergens vandaan, dus laten we gewoon maar afspreken dat er een Magisch Ei is en dat is het dan. Dat is een axiomatische denkfout: we gaan uit van een magische fundering God, de Oerknal en vandaaruit zien we wel weer verder. naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014 Elk van de drie onderdelen van Agrippa s trilemma kent een eigen probleem. 3p 10 Leg bij elk van de drie onderdelen van Agrippa s trilemma in tekst 9 uit welk probleem daarbij is te herkennen. Volgens McKenna volstaat geen van de drie beschreven structuren als fundament van kennis van de werkelijkheid. Als je de, volgens McKenna, solipsistische aard van de werkelijkheid wilt leren kennen, ben je volgens hem vanzelfsprekend volledig op jezelf aangewezen: tekst 10 Je moet beginnen met te beseffen dat je er helemaal alleen voor staat, dat je geen leraren hebt en geen vrienden of medestanders die je steunen. Je moet dit echt zelf uitzoeken, want wat je moet uitzoeken is je eigen zelf. En als daarvoor godsdienst nodig is of een sceptische methode of gevangenisstraf, dan zal je daar heel wat meer aan hebben dan aan wat voor boek dan ook. naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara,2014 Het doorgronden van de fundamentele kennis van de werkelijkheid brengt je volgens McKenna tot spirituele verlichting. Daartoe moet je volgens hem sceptisch zijn ten aanzien van alle overtuigingen waarvan je niet zeker weet of ze waar zijn, om je vervolgens van die overtuigingen te ontdoen. VW-0311-a-16-1-o 10 / 13 lees verder Pagina: 37

39 Pierre Bayle heeft een pleidooi voor tolerantie geschreven dat gebaseerd is op scepticisme ten aanzien van religieuze waarheden. De spirituele opvattingen van McKenna worden in dit verband begrepen als religieuze opvattingen. 3p 11 Leg uit: in welk opzicht Bayle het met McKenna s opvattingen eens zou zijn en in welk opzicht Bayle tegen McKenna s opvattingen in zou gaan. Beargumenteer vervolgens met Bayle of de sceptische twijfel en conclusies van McKenna volgens jou productief zijn voor een filosofische levenshouding. VW-0311-a-16-1-o 11 / 13 lees verder Pagina: 38

40 Opgave 3 Herinneringen en haarkleur In de film Eternal sunshine of the spotless mind zijn tegenpolen Joel en Clementine als een blok voor elkaar gevallen. Maar door de grote verschillen in hun karakters hebben ze vaak ruzie. Als ze weer eens ruzie gehad hebben, wil Joel het de volgende dag goed gaan maken. Maar als hij naar de boekwinkel gaat waar Clementine werkt, vraagt ze met een nietszeggende blik in haar ogen: Kan ik u helpen meneer?. Joel komt erachter dat Clementine intussen een behandeling heeft ondergaan bij het bedrijf Lacuna. Dat bedrijf heeft al haar herinneringen aan hem gewist, zodat ze niet meer weet wie hij is en dat ze een relatie met elkaar hadden. Voor Joel lijkt Clementine, doordat ze hem niet meer herkent, op een zombie. Omdat hij dat niet kan verdragen, besluit hij zelf ook zo n behandeling te ondergaan. Terwijl hij slaapt, wissen twee medewerkers van Lacuna zijn herinneringen aan haar. Joel en Clementine ontmoeten elkaar later toevallig in de trein. Hoewel hun herinneringen aan elkaar gewist zijn, denkt Joel haar nog wel ergens van te kennen: tekst 11 Joel: Ik zou me je moeten herinneren. Clementine: Misschien is het mijn haar. Joel: Hoezo? Clementine: De kleur verandert nogal. Misschien dat je me daarom niet herkent. Dit is Blue Ruin. De kleur. Joel: Right. Clementine: Gave naam hè? Joel: Heel leuk. bron: - Eternal-Sunshine-of-the-Spotless-Mind - ondertiteling Het haar van Clementine heeft blijkbaar een bepaalde kleur blauw. Voor sceptische filosofen is het een interessante vraag of de kleur blauw een eigenschap is van objecten. 2p 12 Geef een dispositionele analyse van Clementines blauwe haarkleur. Geef vervolgens met het begrip responsafhankelijkheid kritiek op het metafysisch scepticisme ten aanzien van kleuren als eigenschap van objecten. VW-0311-a-16-1-o 12 / 13 lees verder Pagina: 39

41 Clementine kan haar haardos bij de kapper elke maand in een andere kleur laten verven. Volgens de realist Locke zou haar haardos ondanks het verschil in kleuren als stabiel object bestaan. Berkeley verwerpt echter Lockes onderscheid tussen primaire en secundaire kwaliteiten. 3p 13 Leg uit dat het onderscheid in primaire en secundaire kwaliteiten helpt bij het verklaren van het stabiel bestaan van een object zoals Clementines haar. Leg vervolgens uit waarom Berkeley dit onderscheid verwerpt. Beargumenteer ten slotte of jij het op dit punt meer eens bent met Locke of met Berkeley. Maak daarbij een afweging van hun posities. Tijdens het gesprek in tekst 11 heeft Clementine blauw haar. De kleur van Clementines haar blijkt iets te zeggen over wie ze is. Wie ik ben, hangt af van mijn haarkleur, zegt ze. Ze zegt dat ze zichzelf uitdrukt met behulp van de kleur van haar haar. Het gedachte-experiment van spectruminversie laat zien dat het niet vanzelfsprekend is dat verschillende mensen Clementine op dezelfde manier begrijpen. 3p 14 Leg met het gedachte-experiment van spectruminversie uit dat Clementine op verschillende manieren begrepen kan worden. Leg vervolgens uit dat spectruminversie volgens Wittgenstein een pseudoprobleem is. Leg ten slotte uit dat twijfel over het bestaan van andere geesten volgens Merleau-Ponty een pseudoprobleem is. Een van de medewerksters van de firma Lacuna, citeert Nietzsche als een soort motto van het bedrijf: Zalig zijn de vergeetachtigen, want zij hebben ook geen last meer van hun blunders. Aan het eind van de film hebben Clementine en Joel spijt van het wissen van hun herinneringen en willen ze de herinneringen aan elkaar niet kwijt. Je zou kunnen zeggen dat de boodschap van deze film eigenlijk de ontkrachting van dit citaat is. Niet: gezegend zij die vergeten, maar eerder: herinneringen maken ons tot wie we zijn. Bertrand Russell maakt een onderscheid tussen kennis door beschrijving en kennis door vertrouwdheid. 3p 15 Leg dit onderscheid uit en beargumenteer met dit onderscheid of het fenomenalisme van Russell het motto van Lacuna ondersteunt of ontkracht. Geef vervolgens weer welke kritiek Husserl zou hebben op dit fenomenalisme van Russell. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde VW-0311-a-16-1-o 13 / 13 lees verder Pagina: 40

42 Examen VWO 2016 tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur filosofie Dit examen bestaat uit 15 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-16-2-o Pagina: 41

43 Opgave 1 Een echte Vermeer? tekst 1 De Delftse schilder Johannes Vermeer ( ), beroemd van Het melkmeisje en Meisje met de parel, onderscheidt zich van andere schilders door subtiel kleurgebruik. Het hier afgebeelde portret uit 1655 van de Romeinse heilige Sint Praxedis is ook toegeschreven aan Vermeer. Omdat er vanwege de stijl en het thema van het schilderij twijfel was of het hier wel een echte Vermeer betrof en geen vervalsing, werd er in 1986 onderzoek gedaan. Naar aanleiding van dit onderzoek werd bevestigd dat het een echte Vermeer betrof, maar dat Vermeer de voorstelling had gekopieerd van de Italiaanse schilder Felice Ficherelli ( ). Er bestaat nog steeds twijfel of Sint Praxedis een echte Vermeer is. De discussie hierover was eind jaren tachtig geluwd, maar laaide weer op toen het schilderij in juli 2014 werd geveild. Het aan Johannes Vermeer toegeschreven schilderij Sint Praxedis (uit 1655) is vanavond voor omgerekend 7,85 miljoen euro geveild in Londen. Veilinghuis Christie's had het werk getaxeerd op 8 tot 10 miljoen euro. De ietwat tegenvallende verkoopprijs voedt de twijfel over de vraag of het doek inderdaad van de Delftse meester is. Het bedrag is een fooi voor een echte Vermeer en veel te hoog voor een niet-vermeer. Sceptici hadden Christie's aangeraden om de verkoop uit te stellen om nader onderzoek te plegen. bron: de Volkskrant van 9 juli 2014 VW-0311-a-16-2-o 2 / 12 lees verder Pagina: 42

44 Het bedrag dat op de veiling voor het schilderij Sint Praxedis is betaald, voedt niet alleen de twijfel over de vraag of het hier om een echte Vermeer gaat, het laat de jarenlange bestaande twijfel ook zien. Bovendien laat het tegenvallende bedrag zien dat de context, in dit geval een veiling bij Christie s, mede bepaalt wanneer we iets zekere kennis noemen. Sceptische scenario s kunnen moeilijk worden uitgesloten. Sceptische scenario s worden soms weergegeven in de vorm van de sceptische paradox, die altijd dezelfde generieke vorm heeft. Contextualisten proberen deze paradox op te heffen. Er is bij de bieders twijfel of het schilderij Sint Praxedis een echte Vermeer is. 4p 1 Beschrijf in drie beweringen de sceptische paradox die volgt uit die twijfel. Leg uit of contextualisten de paradox in dit geval zouden kunnen opheffen. Een van de manieren om de echtheid van een schilderij te bevestigen, is te kijken naar de kleuren. Het wit dat Vermeer gebruikte in het schilderij is loodwit. Loodwit wordt verkregen door banden lood van 10 à 15 cm breed en één meter lang op te rollen. De opgerolde banden lood worden in aarden potten met azijnzuur gehangen. De aarden potten worden op hun beurt in paardenmest geplaatst. De chemische reactie van de dampen met het lood geeft het loodwit. Dat loodwit wordt van de banden geschraapt en vervolgens vermengd met lijnolie om als olieverf te worden gebruikt. Om de echtheid van het schilderij vast te stellen zou je met John Locke een onderscheid kunnen maken tussen primaire en secundaire kwaliteiten van het loodwit. Dat is een onderscheid waarop George Berkeley kritiek heeft. 3p 2 Leg uit welke kwaliteit van het loodwit Locke primair zou noemen en welke kwaliteit secundair. Geef vervolgens de kritiek van Berkeley op dit onderscheid van Locke. Vermeer wordt geroemd vanwege zijn subtiele kleurgebruik. Behalve het goedkope loodwit gebruikte hij vaak dure pigmenten zoals ultramarijn. Kunstkenners herkennen in deze kleurstellingen een echte Vermeer. Maar dit standpunt is problematisch vanwege een verschijnsel dat metamerisme heet. 2p 3 Leg met het schilderij Sint Praxedis uit: dat het vanwege metamerisme moeilijk is om alleen op grond van de kleur vast te stellen of het een echte Vermeer betreft en dat het beschouwen van kleuren als respons-afhankelijke eigenschappen een oplossing biedt voor het probleem van het metamerisme. VW-0311-a-16-2-o 3 / 12 lees verder Pagina: 43

45 tekst 2 Hoewel de kleurstellingen in Sint Praxedis typisch voor Vermeer worden geacht, wordt het toeschrijven van het schilderij aan Vermeer extra lastig, omdat de voorstelling sterk lijkt op die van een schilderij van Felice Ficherelli. Het Rijksmuseum heeft daarom Sint Praxedis opnieuw onderzocht. Taco Dibbets, directeur collecties van het Rijksmuseum, zegt over dit onderzoek: Vermeer kon als jongeman al heel goed schilderen en dus ook goed kopiëren. Daarom waren we aangewezen op materiaal-technisch onderzoek om te bepalen of het een echte Vermeer is. Dus: van welk materiaal is het schilderij gemaakt? Wij hebben het onderzocht en toen bleek dat één onderdeel van de verf, namelijk het loodwit, uit Noord- Europa komt. Lood was heel goedkoop, daar werd geen internationale handel in gedreven. Daarom weten we nu dat dit schilderij afkomstig is van boven de Alpen. In Italië gebruiken ze immers loodwit dat uit Italië komt. Bovendien hebben we gedacht: er staat een handtekening op van Vermeer, die hebben we getest, die was authentiek. Anderzijds lijkt het op het eerste oog op een Italiaans schilderij, omdat het er bijvoorbeeld niet zo uitziet als Het Melkmeisje of een van de andere drie Vermeers die we in het Rijksmuseum hebben. Maar toch is Sint Praxedis een Vermeer. Het is Vermeer in zijn leerperiode. Hij moest het vak nog leren en dat deed je in die tijd door te kopiëren. naar: Nieuwsuur, aflevering 7 juli , De argumenten die Dibbets noemt, zijn niet sluitend voor zijn conclusie dat Sint Praxedis een echte Vermeer is. Er zijn sceptische alternatieven mogelijk. Zijn conclusie dat het om een echte Vermeer gaat, komt abductief tot stand. Dibbets zou wellicht gebruik kunnen maken van de theorie van de relevantist John Austin om zijn conclusie te verdedigen tegen sceptische argumenten. 5p 4 Geef een sceptisch scenario dat de conclusie van Dibbets in twijfel trekt. Leg vervolgens uit dat de conclusie van Dibbets: geen creatieve abductie, maar wel een afleiding naar de beste verklaring is. Leg vervolgens uit: dat met het uitsluiten van sceptische alternatieven nog niet is voldaan aan de waarheidgevoeligheidseis, en of Dibbets in een reactie op het door jouw gegeven sceptisch alternatief gebruik kan maken van het relevantisme. VW-0311-a-16-2-o 4 / 12 lees verder Pagina: 44

46 Opgave 2 Theoriegeladenheid van de waarneming Verschillende filosofen zijn tot de conclusie gekomen dat waarnemen theoriegeladen of theoriegebonden is: we interpreteren wat we zien en we zien zoals we interpreteren. Een van de bekendste afbeeldingen (zie hiernaast) waarmee deze theoriegebondenheid van de waarneming tot uitdrukking wordt gebracht is die van het eend-konijn. In deze afbeelding kan zowel een eend als een konijn worden gezien, afhankelijk van de manier waarop je ernaar kijkt. De theoriegebondenheid van de waarneming is ook een belangrijk aspect in de wetenschapsfilosofie van Thomas Kuhn en in bredere of figuurlijke zin zelfs van wereldbeelden. 3p 5 Leg met de afbeelding van het eend-konijn uit: wat de Aristoteles-ervaring van Kuhn is, en wat de betekenis van de Aristoteles-ervaring is voor Kuhns opvatting over vooruitgang in de wetenschap, en wat het verschil is tussen rationaliteit en integriteit met betrekking tot wereldbeelden. De hedendaagse hersenwetenschap biedt een nieuwe kijk op de theoriegebondenheid van de waarneming. In de afbeelding hiernaast lijkt een middencirkel die is omgeven door grote cirkels kleiner dan precies dezelfde middencirkel die is omgeven door kleine cirkeltjes. We zien de middelste cirkels als verschillend in grootte, terwijl ze opgemeten even groot blijken te zijn. Hersenwetenschapper Melvyn Goodale heeft ontdekt dat het verschil in grootte dat we bewust waarnemen, geen effect heeft op hoe we onze vingers bewegen wanneer we deze middencirkels willen oppakken. Als we de middencirkels oppakken, blijken onze vingers zich niet te richten naar wat we zien, maar naar de meetbare grootte van die cirkels. VW-0311-a-16-2-o 5 / 12 lees verder Pagina: 45

47 Volgens Goodale kan dit worden verklaard door het verschil tussen bewust waarnemen en onbewust waarnemen, en door het verschil tussen waarnemen en handelen. Er zijn namelijk verschillende hersenprocessen voor aan de ene kant bewust waarnemen, en aan de andere kant onbewust waarnemen en van daaruit handelen. We zijn ons volgens Goodale slechts van een klein gedeelte van onze waarneming bewust. En omdat we ons handelen vrijwel geheel met onbewuste waarneming aansturen, is het standpunt van Goodale dat we ook zonder bewustzijn kunnen functioneren. Volgens hem lijken mensen daarom in dat opzicht op zombies. Volgens functionalisten kunnen zowel mensen als zombies mentale toestanden of een binnenwereld hebben. 3p 6 Leg het onderscheid tussen binnenwereld en belevingswereld uit. Beargumenteer vervolgens met dit onderscheid: dat het standpunt van Goodale verenigbaar is met het functionalisme en of de ontdekking van Goodale een probleem is voor het idee van de theoriegeladenheid van de waarneming. tekst 3 Volgens de filosoof Maurice Merleau-Ponty is het sceptische scenario van filosofische zombies en andere geesten een pseudoprobleem. Volgens Merleau-Ponty beseffen we pas dat we zelf bestaan nadat we contact met anderen hebben gehad en wordt ook ons zelfbewustzijn in belangrijke mate bepaald door het omgaan met anderen. Hij schrijft: Een baby van een aantal maanden oud is al heel bedreven in het onderscheiden van vriendelijkheid, kwaadheid en angst op het gezicht van de ander ook al heeft het kind op dat moment nog niet geleerd, door een onderzoek van het eigen lichaam, wat de fysieke tekens van deze emoties zijn. Het lichaam van de ander met zijn verschillende gebaren en uitingen verschijnt onmiddellijk als emotioneel betekenisvol aan het kind. Het kind leert de geest dus zowel te begrijpen als een zichtbaar gedrag en als datgene wat zich afspeelt in zijn eigen geest. naar: Maurice Merleau-Ponty, De wereld waarnemen, 1945 (vertaling 2003) 2p 7 Leg uit welke kritiek Merleau-Ponty levert op de filosofische problematisering van andere geesten en dat deze kritiek herkenbaar is in tekst 3. VW-0311-a-16-2-o 6 / 12 lees verder Pagina: 46

48 Ook vanuit het direct realisme wordt kritiek geleverd op het sceptische scenario van andere geesten. Het direct realisme kan worden ondersteund met bevindingen uit de cognitiewetenschap. 2p 8 Beargumenteer met tekst 3: in welk opzicht Merleau-Ponty s standpunt overeenkomt met dat van een direct realist, en dat de opvatting van Merleau-Ponty over andere geesten kan worden ondersteund vanuit de cognitiewetenschap. tekst 4 Merleau-Ponty heeft ook kritiek op andere sceptische scenario s. Hij zet zich met name af tegen de sceptische argumentaties van Descartes, zoals bijvoorbeeld tegen Descartes gedachte-experiment over een stukje was. Volgens Merleau-Ponty is er in onze waarneming geen stukje was meer als alle zintuiglijk waarneembare eigenschappen ervan zijn verdwenen. Alleen de wetenschap kan dan nog een stukje materie aannemen: Datgene wat ondanks de veranderingen hetzelfde blijft, is slechts een stukje materie zonder kwaliteiten. Dit is volgens Descartes de werkelijke en permanente kern van de was. Nu is het duidelijk dat deze werkelijkheid van de was zich niet zomaar aan de zintuigen openbaart, omdat de objecten die mij door de zintuigen worden gegeven altijd een bepaalde grootte en een bepaalde vorm hebben. De werkelijke was wordt dus niet met de ogen gezien. naar: Maurice Merleau-Ponty, De wereld waarnemen, 1945 (vertaling 2003) Ook Hume heeft bezwaren tegen de conclusies die Descartes uit zijn wasexperiment trekt. 3p 9 Leg uit: wat het belang is van het was-experiment voor Descartes opvatting over de geest, en dat er volgens Descartes van het ik als denkende substantie geen voorstelling kan worden gemaakt. Leg vervolgens de kritiek van Hume op Descartes opvatting over het ik uit met de rol van het begrip verbeelding. VW-0311-a-16-2-o 7 / 12 lees verder Pagina: 47

49 tekst 5 Een andere sceptische argumentatie van Descartes waartegen Merleau- Ponty zich afzet is die van Descartes twijfelexperiment. Merleau-Ponty bekritiseert de rol van de waarneming die Descartes daarin beschrijft: De filosofie van Descartes kenmerkt zich door een overwaardering van wetenschappelijke kennis. Waarnemingen zouden slechts bedrieglijke verschijningen zijn en alleen de wetenschapper zou ons kunnen bevrijden van de illusies waarin onze zintuigen leven. Volgens Descartes kan ik het bedrog van mijn zintuigen zelf ontdekken en kan ik leren inzien dat ik alleen op het intellect moet vertrouwen. Volgens Descartes is de waarneming daarmee slechts een vaag begin van de wetenschap. naar: Maurice Merleau-Ponty, De wereld waarnemen, 1945 (vertaling 2003) tekst 6 De Amerikaanse filosoof Lawrence Hass gaat een stap verder en concludeert dat het twijfelexperiment van Descartes gebaseerd is op de aanname dat waarnemen altijd cognitief oordelen is. Hass schrijft hierover: Omdat Descartes de zekerheid over het bestaan van de buitenwereld afwijst vanwege de onbetrouwbaarheid van de zintuigen, en omdat hij vasthoudt aan het idee dat men zich alleen kan vergissen in oordelen, moet Descartes wel veronderstellen dat de waarneming is opgebouwd uit oordelen. Maar dit betekent dat het Cartesiaanse scepticisme veronderstelt dat een waarneming waar of onwaar kan zijn, oftewel dat waarnemingen oordelen zijn. naar: Lawrence Hass, Merleau-Ponty and Cartesian skepticism, 1993 Volgens Hass ondermijnt zijn conclusie, die voortborduurt op de opvattingen van Merleau-Ponty, het twijfelexperiment van Descartes. 2p 10 Beargumenteer of jij dit met Hass eens bent en gebruik daarbij: tekst 5 en het begrippenpaar schijn en werkelijkheid en tekst 6 en het begrippenpaar begrip en waarneming. VW-0311-a-16-2-o 8 / 12 lees verder Pagina: 48

50 Opgave 3 Alice in Wonderland In het begin van het boek Alice in Wonderland van Lewis Carroll zit Alice met haar oudere zus aan de oever van een meertje. Als er een pratend wit konijn langsrent dat op zijn horloge kijkt, volgt Alice het dier tot in zijn konijnenhol waarvan de bodem opeens verdwijnt. Na een lange val blijkt ze zich in de vreemde wereld Wonderland te bevinden. Op haar tocht door Wonderland komt Alice veel merkwaardige figuren tegen, zoals de Kat en de Rups, personages met wie ze verwarrende gesprekken heeft. Het verhaal van Alice in Wonderland begint met een lange val in het konijnenhol. Terwijl ze valt, ziet en denkt ze van alles. Ze valt langs kasten en boekenplanken. Op een van de planken ziet ze een jampotje. Als ze het oppakt, ziet ze dat er een etiket op zit: Orange Marmalade. Eerst wil ze het naar beneden gooien, maar dan bedenkt ze dat het dan wel eens terecht kan komen op het hoofd van iemand die onder haar valt. Terwijl Alice valt, neemt ze de wereld om haar heen waar. David Hume gaat er als empirist van uit dat alleen waarnemingen via de zintuigen tot kennis leiden. Maar met behulp van de zintuigen kunnen we volgens Hume niet bewijzen dat de objecten onafhankelijk van onze waarnemingen blijven bestaan. 2p 11 Leg aan de hand van het jampotje uit: wat bij Hume het verband is tussen impressies en complexe ideeën en dat bij Hume de bestendigheid van het bestaan van objecten niet met de zintuigen bewezen kan worden. VW-0311-a-16-2-o 9 / 12 lees verder Pagina: 49

51 tekst 7 Hume zou kunnen zeggen dat het jampotje geen bewijs is voor het bestendig bestaan van de dingen die Alice ziet. Volgens Hume kan Alice zelfs niet weten of ze zelf wel bestaat. Over het kunnen kennen van jezelf heeft Alice het volgende gesprek met de Rups: De Rups en Alice keken elkaar een poos zwijgend aan: eindelijk nam de Rups de pijp uit zijn mond en begon op langzame, slaperige toon te spreken. Wie ben jij? zei de Rups. Dit was een weinig aanmoedigend begin voor een gesprek. Alice antwoordde verlegen: Dat weet ik op t ogenblik niet goed, meneer dat wil zeggen: ik weet wel wie ik was toen ik vanmorgen opstond, maar het schijnt dat ik daarna al verscheidene malen veranderd ben. Wat bedoel je daarmee? vroeg de Rups streng; Verklaar je duidelijker. Ik vrees dat ik mij niet duidelijker kan verklaren, meneer, zei Alice, want ik ben mezelf niet meer, ziet u. Ik zie niets, zei de Rups bron: Lewis Carroll, Alice in Wonderland, 1865 (vertaling 1975) Alice zegt dat ze zichzelf niet meer is. Hume zou zeggen dat Alice zichzelf niet kan kwijtraken, omdat ze nooit een zelf heeft gehad. Er bestaat volgens Hume namelijk niet zoiets als een zelf. Over het bestaan van het zelf zijn in de filosofie veel gedachteexperimenten gedaan. Een bekend voorbeeld van een hedendaags sceptisch gedachte-experiment is Putnams Brein in een Vat. Dit gedachte-experiment heeft overeenkomsten met het twijfel-experiment van Descartes. Alice wil weten wie of wat zij is. 4p 12 Leg met de inleiding op de vorige pagina en tekst 7 uit tot welk antwoord Alice zou komen: als zij de methode van Descartes zou volgen en als zij het gedachte-experiment van het Brein in een Vat zou volgen. Leg vervolgens uit dat beide sceptische scenario s een kentheoretische overeenkomst hebben, maar een verschillende uitkomst. VW-0311-a-16-2-o 10 / 12 lees verder Pagina: 50

52 tekst 8 Op haar tocht in Wonderland komt Alice ook een pratende kat tegen. Alice en de Kat hebben het volgende gesprek: We zijn hier allemaal gek. Ik ben gek. Jij bent gek. Hoe weet u dat ik gek ben? vroeg Alice. Als je niet gek was, zou je niet hier zijn. Alice vond dit absoluut geen bewijs, maar zij vond dit geen reden om het gesprek te staken. En hoe weet u dat u gek bent? vroeg ze. Dat kan ik je gemakkelijk uitleggen, zei de Kat: een hond is niet gek; ben je dat met me eens? Ik geloof het wel, zei Alice. Luister, vervolgde de Kat; een hond gromt als hij boos is, en zwaait met zijn staart als hij in zijn schik is. Ik grom wanneer ik in mijn schik ben, en ik zwaai met mijn staart als ik boos ben. Daarom ben ik gek. bron: Lewis Carroll, Alice in Wonderland, 1865 (vertaling 1975) Alice lijkt vervolgens overtuigd door de redenering van de Kat in de laatste drie regels van tekst 8, maar levert de Kat wel een echt bewijs? De filosoof George Moore stelt drie voorwaarden aan een strikt bewijs. Hij vindt de alledaagse aannames van het gezond verstand veel redelijker en rationeler dan alle mogelijke sceptische scenario s, zoals over het bestaan van de buitenwereld. 3p 13 Leg uit of de redenering van de Kat in de laatste drie regels van tekst 8 voldoet aan de voorwaarden voor een strikt bewijs van Moore.Toets daarbij de redenering van de Kat aan elk van de drie voorwaarden. Het gesprek tussen Alice en de Kat uit tekst 8 gaat nog even door, waarbij de Kat steeds verdwijnt en weer terugkomt. Uiteindelijk verdwijnt de Kat. Dat de Kat zomaar kan verdwijnen en verschijnen is opvallend. Toch gaat Alice door alle merkwaardige dingen die ze meemaakt niet twijfelen aan wat er gebeurt: ze gaat gewoon mee in wat haar overkomt. Ze probeert zo onbevangen mogelijk te blijven in een wonderlijke wereld. Ze denkt: Dat is vreemd, maar alles is vreemd vandaag. De empirist John Locke heeft eens gezegd: Niemand kan, in alle ernst, zo sceptisch zijn dat hij onzeker zou zijn over wat hij ziet en voelt. Berkeley en Mill zijn net als Hume empirist en zouden ieder met een andere argumentatie Alice proberen te overtuigen van het bestaan van de Kat. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. VW-0311-a-16-2-o 11 / 12 lees verder Pagina: 51

53 4p 14 Beargumenteer dat er volgens Locke voor Alice een goede reden is om aan te nemen dat de Kat bestaat. Leg vervolgens uit dat de Kat bestaat volgens: de opvatting van Mill en de opvatting van Berkeley. Beargumenteer ten slotte welke van deze twee opvattingen het meest overeenkomt met Lockes indirect realisme. Alice stelt haar metgezellen regelmatig vragen, omdat zij Wonderland wil begrijpen. Sextus Empiricus schreef in de Oudheid Hoofdlijnen van het pyrronisme, waarin hij uitlegt wat het einddoel en de werkwijze van het scepticisme is. 3p 15 Geef het einddoel van het scepticisme volgens Sextus Empiricus weer. Beargumenteer vervolgens in welk opzicht Alice in haar handelswijze een pyrronist genoemd kan worden en in welk opzicht zij géén pyrronist genoemd kan worden. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde VW-0311-a-16-2-o 12 / 12 lees verder Pagina: 52

54 Examen VWO 2015 tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur filosofie Dit examen bestaat uit 15 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-15-1-o Pagina: 53

55 Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots In de herfst van 2013 is de serie Real Humans op TV geweest, een serie over een denkbeeldige wereld die erg op de onze lijkt. In die wereld zijn robots volledig ingeburgerd in het bestaan: er zijn naast klusjesbots en lopendebandbots ook nannybots en seksbots. In een keurige Zweedse buitenwijk volgt de kijker een gezinnetje dat voor het eerst een huishoudbot neemt, die door de mannen in huis, soms wel heel letterlijk, wordt omarmd. Verder is er een stel waarvan de man zijn vrouw verliest aan een attente machobot. Daarnaast is er nog een bejaarde die geen afstand kan doen van zijn verzorgbot Odi. Ook niet als Odi op hol slaat en gedrag vertoont dat je als kwaadaardig zou bestempelen als het om een mens zou gaan. De robots in de wereld van Real Humans lijken wat betreft hun uiterlijk op echte mensen, maar zijn geavanceerde machines. Een mogelijke definitie van een robot is: een geheel van werktuigen en machines dat op een mens lijkt. Uitgaande van deze definitie zijn de robots in Real Humans geprogrammeerd om slechts één taak uit te voeren en hebben zij geen zelflerend vermogen. De identiteitstheorie, die gaat over de verhouding tussen menselijke hersenen en menselijke gedachten, is daarom niet van toepassing op bovengenoemde robots. Maar er zijn ook andere redenen waarom deze theorie niet van toepassing is. 3p 1 Leg uit wat de identiteitstheorie inhoudt en geef deze twee andere redenen waarom de identiteitstheorie niet voor dit soort robots uit Real Humans opgaat. De robots in Real Humans lijken uiterlijk op mensen, maar zijn machines. Over de overeenkomsten tussen mensen en machines wordt al langer nagedacht in de filosofie. Volgens de dualist Descartes was het lichaam van de mens een machine. In zijn tijd (zeventiende eeuw) kwam het natuurwetenschappelijk denken op. De techniek zou ingezet moeten worden om de mens heer en meester over de natuur te maken. Het menselijk lichaam is volgens Descartes onderdeel van de natuur en kan bepaalde automatische functies uitvoeren. De menselijke geest of ziel staat volgens hem daar los van. Mensen kunnen hun lichaamsdelen bewegen zonder tussenkomst van hun wil, die bij de ziel hoort. 3p 2 Geef aan hoe mensen volgens Descartes hun ledematen automatisch kunnen bewegen zonder tussenkomst van de ziel. Leg aan de hand van Descartes visie op het verschil tussen mens en machine uit dat volgens hem de mens wel een vrije wil heeft en een robot uit Real Humans geen vrije wil zou kunnen hebben. VW-0311-a-15-1-o 2 / 12 lees verder Pagina: 54

56 De robots uit Real Humans zijn machines: gemaakt voor één taak, zonder zelflerend vermogen en ze hebben geen vrije wil. Deterministen gaan ervan uit dat mensen ook geen vrije wil hebben. Peter van lnwagen gebruikt het consequentie-argument om aan te tonen dat het principe van alternatieve mogelijkheden en het determinisme onverenigbaar zijn: als mensen noch robots iets anders hadden kunnen doen dan wat ze gedaan hebben, kunnen ze dan nog verantwoordelijk gehouden worden voor hun daden? John Martin Fischer onderscheidt drie vormen van controle om te kunnen stellen dat mensen verantwoordelijk gehouden kunnen worden, ook als het determinisme waar zou zijn. 4p 3 Leg aan de hand van een concreet voorbeeld uit dat, als het determinisme waar is, robots volgens Van lnwagen geen vrije wil hebben. Leg vervolgens uit of we geprogrammeerde robots zonder zelflerend vermogen volgens Fischer verantwoordelijk kunnen houden voor hun gedrag. Noem en gebruik daarbij elk van de drie verschillende soorten controle die Fischer onderscheidt. tekst 1 De bedenker van Real Humans zegt dat de tv-serie over robots allerlei vragen oproept. Hij stelt dat de manier waarop wij de robots behandelen ons eigen gedrag reflecteert. De machine, de robot, kan een substituut zijn voor tal van sociale functies van de mens; niet alleen voor de huishoudster of de oppas maar ook als gezel, of geliefde. Welke keuzes maak je als dit in de nabije toekomst mogelijk wordt, en je straks als je oud en eenzaam bent een robot als gezelschap krijgt? Eén van de lastige vragen die het leven met robots oproept, is wie er verantwoordelijk is als er iets misgaat. In een column met als titel Intussen in de wereld van de robots in NRC Handelsblad bespreekt Maxim Februari deze vraag. Hij stelt zich niet alleen een situatie voor dat er bij de huishoudrobot iets eenvoudigs misgaat, zoals het laten vallen van een vaas. Maar ook een situatie dat er een mensleven in gevaar is en een boodschappenrobot wel of niet moet ingrijpen. Aansprakelijkheid voor de schade van de vaas valt nog wel te regelen. Maar verantwoordelijkheid? Zodra je in termen van schuld en ondeugd gaat denken, wordt de wereld der robots lastig. En toch moet het. Stel, je bent een boodschappenrobot en je bent op weg naar Albert Heijn. Hoor je dan in te grijpen als een kind onverhoeds de straat oprent? naar: Maxim Februari, NRC Handelsblad, 30 september 2013 VW-0311-a-15-1-o 3 / 12 lees verder Pagina: 55

57 De problemen waar Februari in tekst 1 op doelt, hebben te maken met morele verantwoordelijkheid. Zowel Peter Strawson als Immanuel Kant zijn filosofen die de morele verantwoordelijkheid van de mens hebben onderzocht. Reactieve attitudes zijn volgens Peter Strawson de basis op grond waarvan mensen elkaar in de alledaagse omgang verantwoordelijk houden. Volgens Kant wordt bij de mens de praktijk van elkaar verantwoordelijk houden gereguleerd door de praktische rede. Stel je voor dat de boodschappenrobot uit de tv-serie niet ingrijpt als hij op weg naar Albert Heijn een kind een gevaarlijke straat op ziet rennen. 5p 4 Zou je volgens de opvatting van Strawson de boodschappenrobot moreel verantwoordelijk houden voor het niet ingrijpen als hij een kind een gevaarlijke straat op ziet rennen? Beargumenteer je antwoord met behulp van Strawsons onderscheid tussen reactieve attitudes en objectiverende houding. Geef vervolgens een verschil in kentheoretische vooronderstellingen tussen de opvatting van Strawson over de vrije wil en die van Kant. Futuroloog Ray Kurzweil zegt dat de principes van het brein zo simpel zijn dat je ze makkelijk kunt toepassen in een robot of machine: je stopt de principes van het brein in een programma, giet je eigen gedachten erin en blijft zo zelf eeuwig voortleven in de vorm van een machine. Deze gedachten groeien niet en het brein kan zich niet ontwikkelen. Volgens Februari neigen wetenschappers ernaar Kurzweil niet te geloven: tekst 2 Een simpel model bouwen van een brein kan nog wel, zeggen ze, maar een geest erin stoppen lukt niet, omdat je niet alle gedachten, ervaringen en gevoelens kunt overgieten. We kunnen onze morele overwegingen nooit uitputtend in een programma beschrijven, omdat ze belichaamd zijn en geworteld in de ervaring. naar: Maxim Februari, NRC Handelsblad, 30 september 2013 Stel je voor dat je de principes van jouw brein inderdaad in een robot zou kunnen stoppen, zoals Kurzweil beweert. Dat zou dan een ander soort robot zijn dan John Stuart Mill in gedachten had toen hij de mens met een robot vergeleek. 2p 5 Leg met behulp van tekst 2 uit in welk opzicht Februari het eens is met Mill. Beargumenteer vervolgens of de redenering van Mill dat een robot geen karakter heeft, van toepassing is op de door Kurzweil bedoelde robot met de principes van een mensenbrein. VW-0311-a-15-1-o 4 / 12 lees verder Pagina: 56

58 Opgave 2 Breinbewoners Bijna vijftig jaar geleden werd Charles Whitman, een intelligente vijfentwintigjarige ex-marinier, door de Amerikaanse politie doodgeschoten. Vlak daarvoor had hij veertien willekeurige voorbijgangers op een universiteitsterrein gedood en er ruim dertig verwond door met een geweer op hen te schieten. Whitman beleefde een ellendige jeugd en kreeg veel geweld te verduren, maar voor de extreme agressie die in hem zelf woedde, vermoedde hij een andere oorzaak. In zijn afscheidsbrief schreef hij dat hij sinds enige tijd veel ongewone en irrationele gedachten had en ook erg veel hoofdpijn. Hij vroeg daarom of er na zijn dood een autopsie kon plaatsvinden om er achter te komen of er een biologische oorzaak was voor zijn gewelddadige gedrag. Hij schreef ook dat hij zijn erfenis wilde schenken aan een stichting voor geestelijke gezondheidszorg zodat tragedies zoals hij die zelf had veroorzaakt in de toekomst misschien vermeden zouden kunnen worden. Bij de autopsie bleek dat Whitman inderdaad een snel groeiende tumor in zijn hersenen had die tegen zijn amygdala drukte - een hersendeel dat emoties als angst en agressie op een automatische, reflexmatige wijze reguleert - waardoor Whitman zijn ongewone irrationele gedachten kreeg. Het drama met Whitman dateert uit Tegenwoordig stellen steeds meer verdachten in rechtszaken dat ze niet zelf verantwoordelijk zijn voor hun handelingen omdat hun brein hen heeft aangezet tot de misdaden. Eerst werd de verantwoordelijkheid nog toebedeeld aan het hebben van een letsel, inmiddels is het al dan niet functioneren van de hersenen een excuus. Een aantal neurologen en filosofen heeft echter beargumenteerd dat verdachten wel degelijk verantwoordelijk zijn voor hun daden en dat zij deze verantwoordelijkheid niet kunnen afschuiven op hun brein. 2p 6 Geef een argumentatie waarmee deze neurologen en filosofen hun standpunt kunnen onderbouwen dat verdachten verantwoordelijk zijn voor hun daden. Ga daarbij uit van de casus van Whitman en pas de definitie van vrije wil als voorwaarde voor verantwoordelijkheid toe. Pim Haselager, onderzoeker aan Het Donders Instituut voor Brein, Cognitie en Gedrag, verzet zich ook tegen de opvatting dat de vrije wil een illusie is. De conclusies uit neurowetenschappelijke experimenten, zoals dat van Libet, staan volgens hem allerminst vast. 4p 7 Leg uit waarom sommige wetenschappers het idee van vrije wil verwerpen op grond van de experimenten van Libet. Geef vervolgens aan welk punt van kritiek Dennett heeft op conclusies uit Libets experiment. Geef tot slot ook twee redenen waarmee Haselager kan stellen dat de conclusies uit het experiment van Libet allerminst vast staan. VW-0311-a-15-1-o 5 / 12 lees verder Pagina: 57

59 tekst 3 Haselager noemt zichzelf een materialist die weinig vertrouwen heeft in de betrouwbaarheid van onze introspectie. Wat hem betreft toont onderzoek aan dat we vaak zomaar wat verzinnen om onze keuzes te verklaren of te rechtvaardigen. Dat de manier waarop wij onszelf in het dagelijks leven ervaren niet strookt met de wetenschappelijke benadering, wil volgens hem nog niet zeggen dat we dus helemaal geen vrije wil meer hebben. We zijn volgens Haselager weliswaar niet vrij ten opzichte van onze hersenen, maar wel ten opzichte van onze omgeving. Hij schrijft hierover: Vrij willen zijn ten opzichte van mijn hersenen vind ik trouwens ook als verlangen moeilijk te begrijpen. Waarom zou ik dat überhaupt willen? Wat zou ik met die vrijheid gaan doen dan? Keuzes maken die niet beïnvloed zijn door mijn levenservaringen en persoonlijkheidskenmerken? Maar hoe zou ik dan mijn keuzes moeten maken? Wat zou ik dan wel gaan doen of willen, en op basis waarvan? En wie zou ik dan eigenlijk zijn om die keuzes te maken? Wat ik wel goed begrijp (en uit ervaring uiteraard ken) is de latere gedachte dat ik iets anders had moeten kiezen. ( ) Maar dergelijke inzichten worden ons nu juist mogelijk gemaakt door de hersenen, en ze geven ons het vermogen om daar iets mee te doen. Ze stellen ons in staat te bedenken dat we moeten veranderen. ( ) We kunnen, met andere woorden, proberen onszelf vorm te geven. Dat is een vorm van vrijheid die ( ) ons verschaft wordt door de hersenen. naar: De vrije wil wordt mede mogelijk gemaakt door de hersenen, Haselager, 2013 Volgens Haselager maken hersenen de vrije wil als zelfverwerkelijking of zelfvorming mogelijk. 4p 8 Wat is volgens Haselager een vrije handeling? Leg je antwoord uit voor elk van de vier aspecten van zelfverwerkelijking. In het artikel Vrijheid als zelfvorming. Een anti-individualistische visie op vrije wil, idealen en techniek stelt hoogleraar filosofie Ciano Aydin dat voor- en tegenstanders van de vrije wil het vaak op één punt met elkaar eens zijn. Zij beschouwen het zelf als een bewuste, vooraf bestaande en zelfstandige entiteit. Dit uitgangspunt geeft volgens hem blijk van een sterke beïnvloeding door het dualisme van Descartes. Dat maakt de positie van hersenwetenschappers als Dick Swaab volgens hem lastig: VW-0311-a-15-1-o 6 / 12 lees verder Pagina: 58

60 tekst 4 Als wij ons brein zijn en ons brein bepaalt ons handelen, dan bepalen wij zelf ons handelen en zijn wij derhalve vrij. Dat is echter niet hoe hersenwetenschappers als Swaab en Lamme de relatie tussen hersenen en zelf begrijpen. Zij gaan ervan uit dat de hersenen het bewustzijn produceren en wij ons identificeren met dat bewustzijn. ( ) Een gepaster titel voor Swaabs boek zou dan ook zijn: Wij zijn ons onmachtige bewustzijn. bron: Vrijheid als zelfvorming, Aydin, p 9 Beargumenteer met het epifenomenalisme dat Swaab zijn boek volgens Aydin beter Wij zijn ons onmachtige bewustzijn had kunnen noemen. Beargumenteer vervolgens waarom Swaab volgens Aydin nog denkt vanuit het dualisme van Descartes. tekst 5 Meer dan honderd jaar geleden, in 1905, schreef de Amerikaanse filosoof Charles Peirce over de rol van de hersenen bij ons denken en onze identiteit: Een psycholoog snijdt een kwab uit mijn hersenen (...) en zegt daarna, als blijkt dat ik mijzelf niet meer kan uitdrukken: Kijk, je taalvermogen was gelokaliseerd in die kwab. Nogal wiedes; als hij mijn inktpot had gegapt, zou ik niet in staat zijn geweest om mijn discussie voort te zetten totdat ik een andere had gekregen. Ja, bepaalde gedachten zouden bij mij niet zijn opgekomen. Dus mijn discussievermogen is even sterk gelokaliseerd in mijn inktpot. bron: Vrijheid als zelfvorming, Aydin, 2013 Aydin gebruikt dit citaat om uit te leggen dat onze identiteit volgens hem niet samenvalt met het bewustzijn, noch met de hersenen, noch met het lichaam. Bovendien heb je niet van meet af aan een identiteit, maar ontwikkel je die door het uitoefenen van zelfcontrole. Daarom is het volgens Aydin niet de vraag of er een vrije wil bestaat, maar welke technieken en idealen een gemeenschap haar leden kan aanreiken om een coherent en vrij zelf te ontwikkelen. Aydins opvattingen doen denken aan die van Taylor. Vrijheid en onvrijheid zijn volgens Aydin uitdrukkingen van de mate van lukken dan wel mislukken van zelfverwerkelijking, of zelfvorming. 3p 10 Leg de rol van zwakke evaluatie en de rol van sterke evaluatie bij vrije wil als zelfverwerkelijking uit. Beargumenteer aan de hand van een afweging van deze twee vormen van evaluatie of jij het eens bent met Aydin dat vrijheid een uitdrukking is van de mate waarin zelfvorming lukt. VW-0311-a-15-1-o 7 / 12 lees verder Pagina: 59

61 Opgave 3 Anna Karenina tekst 6 In de beroemde Russische roman Anna Karenina van Leo Tolstoj uit 1877 spelen de thema s liefde, plicht en schuld een belangrijke rol. Anna, de hoofdpersoon, is getrouwd met Aleksej. Anna is tevreden met haar rustige leven en denkt dat ze gelukkig is met haar man, totdat ze op een dag de soldaat Wronski ontmoet. Wronski is op slag verliefd op Anna als hij haar ziet en probeert haar voor zich te winnen. Dit lukt maanden niet, omdat Anna zich verzet tegen zijn avances en haar eigen verliefdheid op hem. Op een avond heeft Wronski een gesprek met zijn nicht Betsy over zijn gevoelens voor Anna: Wat herinner ik me je spot nog goed! vervolgde Betsy, die er een bijzonder genoegen in vond elk facet van deze hartstocht te volgen. En wat is daarvan overgebleven? Je bent gevangen, beste jongen! Ik begeer niet anders dan gevangen te zijn, antwoordde Wronski met zijn rustige, goedmoedige glimlach. Wanneer ik mij beklaag, is het alleen, omdat ik te weinig gevangen ben, om je de waarheid te zeggen. naar: Anna Karenina, Leo Tolstoj tekst 7 Over vrijheid en gevangenschap schrijft de Schotse filosoof David Hume het volgende: Onder vrijheid kunnen wij dus alleen verstaan de macht om een daad te stellen of niet te stellen overeenkomstig de beslissing van de wil; dat wil zeggen, als wij kiezen inactief te blijven, doen wij dat, en als wij kiezen tot actie over te gaan, dan kan dat ook. Welnu, deze hypothetische vrijheid bezit naar algemeen gevoelen iedereen, die geen gevangene in ketens is. Hier is dus geen aanleiding tot meningsverschil. bron: Het menselijk inzicht, David Hume Wronski in tekst 6 en Hume in tekst 7 geven beiden een omschrijving van vrijheid en gevangenschap. 2p 11 Zou Hume soldaat Wronski vrij noemen? Beargumenteer je antwoord aan de hand van: de voorwaarde die Hume aan een handeling uit vrije wil stelt en tekst 6; Humes opvatting over het verband tussen vrijheid, noodzakelijkheid en oorzakelijkheid en tekst 7. VW-0311-a-15-1-o 8 / 12 lees verder Pagina: 60

62 tekst 8 Anna is ook verliefd op Wronski, maar omdat zij getrouwd is en ook een zoon met haar man Aleksej heeft, vecht ze tegen haar gevoel voor Wronski. Het is voor haar moeilijk om te scheiden van haar man. Volgens het recht in negentiende eeuws Rusland werden kinderen aan hun vader toegewezen. Voor Anna zou dit betekenen dat ze vanwege de schande van de scheiding in een sociaal isolement zou komen, en dat ze haar zoon, die haar erg dierbaar is, niet meer zou mogen zien. In één passage zegt ze daarom tegen Wronski, dat ze zijn pogingen om haar voor zich te winnen schandelijk vindt: Ik wilde u zeggen, vervolgde zij zonder hem aan te zien, dat u zich schandelijk gedragen hebt, schandelijk, zeer schandelijk. Wronski antwoordde haar: Dacht u dat ik dat niet wist? Maar wie is de oorzaak, dat ik zo gehandeld heb? naar: Anna Karenina, Leo Tolstoj tekst 9 In de gelijknamige film uit 2012 komt dezelfde dialoog tussen Anna en Wronski voor. Maar de scriptschrijver heeft voor een ander woord gekozen dan voor het woord oorzaak : Anna: Ik dacht dat je manieren zouden zijn verbeterd sinds Moskou. Je gedroeg je daar schandelijk. Wronski: En wie is daar verantwoordelijk voor? bron: Anna Karenina, Joe Wright/Tom Stoppard Door oorzaak met verantwoordelijkheid te vertalen en ze daarmee op te vatten als inwisselbare begrippen, kiest de scriptschrijver positie in het debat over de vrije wil. 3p 12 Beargumenteer voor welke positie de scriptschrijver daarmee kiest: het libertarisme, het conditioneel compatibilisme of het harde determinisme. Beargumenteer vervolgens waarom de twee andere posities uitgesloten zijn aan de hand van de definities van die beide posities. Anna probeert Wronski er vervolgens van te overtuigen dat het beter is haar niet meer te benaderen: VW-0311-a-15-1-o 9 / 12 lees verder Pagina: 61

63 tekst 10 Ik had u dit al lang willen zeggen, ging zij voort, terwijl zij hem vastberaden aanzag en een gloeiend rood over haar gezicht trok, en ik ben vandaag gekomen, omdat ik wist dat ik u hier zou ontmoeten. Ik ben gekomen om u te zeggen, dat dit uit moet zijn. Ik heb nooit voor iemand gebloosd, maar u maakt, dat ik voortdurend een gevoel van schuld heb. Wat wilt u van mij? vroeg hij ernstig en eenvoudig. Ik wil dat u naar Moskou gaat antwoordde zij. Dat wilt u niet, zei hij. Zij verzamelde al haar wilskracht om te zeggen wat zij zeggen moest; maar in plaats daarvan liet zij haar blik vol liefde op hem rusten en antwoordde niet. Ja, het is waar! dacht hij verrukt. En ik wanhoopte al en zag geen uitkomst meer. Het is waar! Zij heeft mij lief! Zij bekent het. naar: Anna Karenina, Leo Tolstoj De filosoof Harry Frankfurt sluit in zijn theorie over de vrije wil aan bij Hume. Hoewel Frankfurt het voor een groot deel met Hume eens is, laten Anna s gevoelens zich beter analyseren door Frankfurts theorie, dan door die van Hume. Het is echter de vraag of het dilemma waarin Anna zich bevindt - door haar liefde die zij voor haar zoon voelt en de liefde die ze voor Wronski voelt - niet weer een probleem vormt voor de theorie van Frankfurt. 3p 13 Zijn Anna en Wronski vrij volgens Frankfurt? Beargumenteer je antwoord voor Anna met behulp van tekst 10 Beargumenteer je antwoord voor Wronski met behulp van tekst 6. Leg vervolgens uit waarom Frankfurt het dilemma waarin Anna zich bevindt geen probleem zou vinden voor zijn theorie. Anna en Wronski krijgen uiteindelijk toch een verhouding. De filosoof Thomas Nagel schrijft in zijn artikel Moral Luck over vier vormen van morele mazzel of pech. Nagel noemt in dit artikel Anna en Wronski als illustratie van moral luck ten aanzien van de gevolgen: tekst 11 Tot slot zijn er gevallen van een beslissing in onzekere omstandigheden - een wijdverbreid verschijnsel in het openbare leven en in het privéleven. Anna Karenina gaat er met Wronski vandoor, Gauguin laat zijn gezin in de steek, Chamberlain tekent het verdrag van München bron: Moral Luck, Thomas Nagel VW-0311-a-15-1-o 10 / 12 lees verder Pagina: 62

64 Wanneer Wronski aan Anna voorlegt om het huwelijk met haar man te verbreken en met hem verder te gaan, reageert Anna als volgt: tekst 12 Best, laten we aannemen dat ik dat doe, zei ze. Weet je wat er dan gebeurt? Ik kan het je allemaal van tevoren vertellen. En er kwam een boze glans in haar net nog zo zachte ogen. Aha, je houdt van een ander en je hebt een misdadige verhouding met hem? (ze deed haar man na, en legde precies zoals hij het zou doen, een grote nadruk op het woord misdadig). Ik heb je gewaarschuwd voor de gevolgen, in godsdienstig en in maatschappelijk opzicht en wat betreft het huiselijk leven. Je hebt niet naar me geluisterd. Nu kan ik niet dulden dat mijn naam onteerd wordt. Nu goed, hij zal me op plechtige wijze helder en nauwkeurig uiteenzetten, dat hij met alle hem ten dienste staande middelen een schandaal zal voorkomen. En dan zal hij kalm en nauwgezet doen wat hij zegt. bron: Anna Karenina, Leo Tolstoj Eén van de gevolgen is dat Anna haar zoon niet meer zal mogen zien als ze met Wronski verder gaat en dat ze uit de haar vertrouwde sociale kringen geweerd zal worden. Als ze er uiteindelijk toch met Wronski vandoor gaat, ziet ze haar zoon inderdaad niet meer, zoals zij voorvoelde. Nagel geeft in Moral Luck allerlei voorbeelden van morele mazzel of pech. Maar bij het noemen van Anna en Wronski als voorbeeld van moral luck ten aanzien van de gevolgen, kun je je afvragen of dit voorbeeld wel echt een onderbouwing is van Nagels eigen theorie. 2p 14 Beargumenteer aan de hand van tekst 11 en tekst 12 of jij het voorbeeld van Anna en Wronski een goed voorbeeld vindt van morele pech ten aanzien van de gevolgen. Zo nee, geef dan aan wanneer het wel een goed voorbeeld zou kunnen zijn. Zo ja, geef dan aan wanneer het geen goed voorbeeld meer zou zijn. Let op: de laatste vraag van dit examen staat op de volgende pagina. VW-0311-a-15-1-o 11 / 12 lees verder Pagina: 63

65 In tegenstelling tot Anna en Wronski speelt Aleksej, de oudere echtgenoot van Anna, een zeer traditionele rol in de liefdesgeschiedenis. Aleksej ziet het doen van zijn plicht als de belangrijkste taak in zijn huwelijk met Anna. Of Anna van hem houdt of niet, of zij in gewetensnood is of niet gaat hem niet aan, vindt hij. Maar Aleksej vraagt ook van Anna haar plicht te doen. Omgekeerd ziet Anna de liefde als de enige juiste reden van handelen. Als Wronski ook maar de indruk wekt voor haar iets uit plicht te doen, raakt zij in paniek over hun relatie. Uiteindelijk wordt Anna zo ongelukkig door het missen van haar kind en het sociale isolement waarin ze terecht is gekomen door haar relatie met Wronski, dat ze geen uitweg meer ziet en een einde aan haar leven maakt. Met haar dood lijkt de schrijver Tolstoj eerder te kiezen voor het gedachtegoed van Kant, dan voor dat van Hume. We kunnen namelijk in de totaal tegenovergestelde opvattingen van Anna en Aleksej over liefde en plicht het meningsverschil tussen Hume en Kant over vrijheid herkennen. 3p 15 Maakt volgens jou liefde vrij? Geef hierop een beargumenteerd antwoord en betrek daarbij zowel Kants opvatting over de vrije wil als de uitspraak van Hume dat de rede de slaaf van de passies is. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde VW-0311-a-15-1-o 12 / 12 lees verder Pagina: 64

66 Examen VWO 2015 tijdvak 2 dinsdag 16 juni uur filosofie Dit examen bestaat uit 15 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 44 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-15-2-o Pagina: 65

67 Opgave 1 Over vrijheid en christelijk geloof In Over Vrijheid bespreekt John Stuart Mill de voor hem belangrijke waarden vrijheid en individualiteit. Ook voor Johannes Calvijn, de voorman van het calvinisme, zijn vrijheid en individualiteit belangrijke waarden. In de rooms-katholieke kerk bemiddelt de priester tussen God en mensen. Mensen kunnen zelf geen rechtstreeks contact met God krijgen, daar zijn de kerk en een priester voor nodig. Eén van grote veranderingen in de zestiende eeuw bij de opkomst van het protestantisme is de overtuiging dat mensen wel zelf direct contact met God kunnen krijgen. Dat betekent dat een mens ook zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen heil. De protestantse Calvijn vindt ook dat een mens zelf verantwoordelijk is tegenover God. Daar heeft de gelovige mens geen priesters of kerk voor nodig. Mill en Calvijn zijn het met elkaar eens dat de mens zelf verantwoordelijk is. Maar Mill vindt dat het calvinistische idee van gehoorzaamheid niet goed samengaat met zijn eigen visie op zelfverwerkelijking. Mill is zelfs van mening dat de calvinistische opvatting niet echt christelijk is. tekst 1 Mill beschrijft in Over Vrijheid zijn visie op het calvinisme als volgt: De grootste zonde van de mens is haar eigenzinnigheid. Alle goeds waartoe een mens in staat is, wordt samengevat in gehoorzaamheid. ( ) Omdat de menselijke natuur tot in de grond bedorven is, kent niemand de verlossing zolang de menselijke natuur niet in hem wordt gedood. Voor iemand die deze levensvisie aanhangt, is het geen kwaad om alle menselijke vermogens, aanleg en bekwaamheid te vernietigen; de mens heeft geen vermogens nodig, behalve onderwerping aan Gods wil; vermogens die hij kan gebruiken voor een ander doel dan zo goed mogelijk naar die vermeende wil te handelen, kan hij beter missen. Dit is de theorie van het calvinisme. bron: J.S. Mill, Over Vrijheid, vertaling W.E. Krul en F.L. van Holthoon Een mens moet zich dus in het calvinisme, volgens Mill, onderwerpen aan Gods wil, omdat hij uit zichzelf niet in staat is het goede te doen. 2p 1 Leg uit dat het calvinistische idee van gehoorzaamheid volgens Mill niet overeenstemt met het christelijk geloof. Betrek in je antwoord Mills visie op karakterontwikkeling en zijn metafoor van de boom. VW-0311-a-15-2-o 2 / 13 lees verder Pagina: 66

68 Het calvinisme ontstond in de zestiende eeuw. Voor die tijd was de rooms-katholieke kerk de enige officiële christelijke kerk in West-Europa. Theologie en filosofie waren nauw verbonden. Zo was de middeleeuwse rooms-katholieke theoloog Thomas van Aquino zeer beïnvloed door het werk van Aristoteles. In de middeleeuwen is, via de Arabische wereld, een deel van het werk van Aristoteles teruggevonden dat verloren was gegaan. De invloed van Aristoteles op Thomas van Aquino blijkt uit tekst 2. tekst 2 Menselijk bestaan betekent op weg zijn naar een doel, een doel dat niet willekeurig is, maar waar de mens van nature op aangelegd is, en waar hij van nature naar verlangt: dat is wat Thomas met Aristoteles het geluk (beatitudo) noemt ( ). Het hele universum is schepping, komt voort uit God en staat dynamisch uit naar God; dat geldt ook voor de mens, maar dan op specifieke en aangepaste wijze: hij dient zijn natuurlijke gerichtheid op God als het ultieme doel bewust en vrij te voltrekken, langs de weg van de deugd en de wet, van de ethiek en de religie, en in het christendom op basis van hoop, geloof en liefde. bron: Rudi te Velde, Thomas van Aquino over menselijke vrijheid Als Thomas van Aquino het over de filosoof heeft, zonder een naam te noemen, dan is dat Aristoteles. In tekst 2 staat dat volgens Thomas geluk volmaakte kennis van God is. Eén van de grote thema s in het denken van Aristoteles is de vraag hoe de mens gelukkig kan worden. 3p 2 Leg uit wat geluk volgens Aristoteles inhoudt en wat mensen moeten doen om gelukkig te worden. Geef vervolgens aan in welk opzicht de geluksopvatting van Thomas van Aquino in tekst 2 verschilt van die van Aristoteles. Voor Thomas van Aquino bestaat de vrijheid van de mens uit vrij handelen. Voor de twintigste-eeuwse existentialist Sartre is de mens veroordeeld tot vrijheid. Voor hem is de menselijke vrijheid onontkoombaar. Het denken van Thomas van Aquino is meer verwant aan dat van de rooms-katholieke filosoof Charles Taylor dan aan dat van Sartre. 4p 3 Leg uit waarom Sartres existentialisme noodzakelijk atheïstisch is en betrek daarbij het vrijheidsbegrip van Sartre. Leg vervolgens uit welke kritiek Taylor heeft op Sartres gedachte van radicale keuze en waarin Taylor zodoende overeenkomt met de opvatting van Thomas in tekst 2. VW-0311-a-15-2-o 3 / 13 lees verder Pagina: 67

69 De zestiende eeuw is de eeuw van de Reformatie. De reformatoren, of kerkhervormers, hadden kritiek op de rooms-katholieke kerk en wilden die veranderen. Uiteindelijk leidde de reformatie tot het ontstaan van de protestantse kerken. Calvijn had net als Erasmus van Rotterdam ( ) en Maarten Luther ( ) kritiek op de rooms-katholieke kerk. Hoewel ze elkaar vonden in hun kritiek op de rooms-katholieke kerk, verschilden ze van mening over veel andere zaken. Eén van de dingen waarover Luther en Erasmus het oneens waren, is de vrije wil. In discussie met Luther legt Erasmus zijn opvatting over de vrije wil uit aan de hand van de volgende vergelijking: tekst 3 Een vader helpt zijn kind overeind dat nog niet in staat goed te lopen gevallen is, hoezeer het zich ook ingespannen heeft. Hij (de vader) wijst het kind op een tegenover hem liggende appel. Het wil er het liefst zo snel mogelijk naar toe, maar vanwege de zwakte van zijn beenderen zou het spoedig weer gevallen zijn, wanneer de vader niet de hand uitstrekte en het kind bij het gaan ondersteunde en geleidde. Zo bereikt het onder leiding van zijn vader de appel, die de vader hem vriendelijk als het ware als beloning voor zijn lopen in de hand geeft. Het kind zou zich niet hebben kunnen oprichten, wanneer de vader het niet onder de armen gegrepen had; het had de appel niet gezien, wanneer de vader er niet op gewezen zou hebben; het had niet verder kunnen gaan, wanneer de vader zijn zwakke schreden niet voortdurend ondersteund had en het had de appel niet kunnen bereiken, wanneer de vader hem niet de hand gereikt had. Wat kan onder zulke omstandigheden het kind als eigen prestatie voor zich opeisen? Desondanks heeft het wel iets gedaan. Het heeft echter geen reden op zijn kracht te pochen, omdat het zijn gehele bestaan aan de vader te danken heeft. bron: Dick Akerboom, Het dispuut tussen Erasmus en Luther over de vrije wil Erasmus leefde aan het begin van de zestiende eeuw. Ondanks het tijdsverschil van vijf eeuwen zijn er parallellen met het hedendaagse debat over vrije wil. Eén van de problemen die in de vijftiende eeuw en daarna speelde was of het determinisme te verbinden is met de vrije wil. VW-0311-a-15-2-o 4 / 13 lees verder Pagina: 68

70 Het hedendaagse compatibilisme stelt dat mensen een vrije wil hebben, of het determinisme nu waar is of niet. Om te stellen dat iemand uit vrije wil handelt, moet er volgens conditioneel compatibilisten aan twee voorwaarden voldaan worden. 2p 4 Handelt het kind in tekst 3 volgens conditioneel compatibilisten uit vrije wil? Beargumenteer je antwoord met behulp van de twee voorwaarden die een conditioneel compatibilist aan een handeling uit vrije wil stelt. Erasmus is optimistischer dan Luther over wat de mens met zijn wil kan bereiken. Voor Luther is vrij willen immers vooral willen wat God wil. tekst 4 Luther stelt dat alles noodzakelijk en onveranderlijk gebeurt, gezien naar Gods wil. Deze noodzaak moet verstaan worden als een loop der gebeurtenissen die te zijner tijd onfeilbaar uitloopt op dat wat gebeuren moet (necessitas infallibilis ad tempus onfeilbare noodzaak in de tijd), maar die op geen enkele wijze de vrijwilligheid uitsluit. Er is geen sprake van dwang of geweld bij het tot stand komen van wat gebeuren moet (necessitas coactionis sive violentia ad opus dwingende noodzaak). Vrijwillig iets doen is overigens niet hetzelfde als vrij zijn iets te doen, want in het doen overeenkomstig je wil zit niet besloten dat die wil zelf vrij is. naar: Dick Akerboom, Luther De servo arbitrio Het heersende idee in de moderne tijd is dat elke gebeurtenis uiteindelijk een gevolg van eerdere gebeurtenissen is. Wetenschappers zien het universum als één groot mechanisch systeem dat op een heel ingewikkelde manier in elkaar zit, maar waarin niets gebeurt zonder dat het één het gevolg is van iets anders. Deze visie heet natuurwetmatig determinisme. 3p 5 Leg aan de hand van tekst 4 uit in welk opzicht het handelen van een christen die onderworpen is aan Gods wil overeenkomt met het natuurwetmatig determinisme. Beargumenteer je antwoord aan de hand van de definitie van het natuurwetmatig determinisme. Geef vervolgens, met behulp van de definitie van de causale geslotenheid van het natuurkundig domein, een verschil tussen de visie van Luther en de causale geslotenheid van het natuurkundig domein. VW-0311-a-15-2-o 5 / 13 lees verder Pagina: 69

71 Opgave 2 Onbewuste discriminatie In 2012 werd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen de effectiviteit van onbewust leren ondergezocht. Leerlingen van een middelbare school werden getest door één groep leerlingen opgaven te geven die ze na het lezen direct moesten maken en een andere groep leerlingen dezelfde opgaven te geven, ze deze te laten lezen, maar in plaats van ze direct te maken er een nachtje over te slapen. Het bleek dat de leerlingen die er een nachtje over hadden geslapen de opgaven beter maakten: tekst 5 Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat onbewust denken denken zonder aandacht, bijvoorbeeld omdat de aandacht ergens anders op gericht is of tijdens de slaap bij complexe keuzes tot betere beslissingen leidt. Ook zijn we creatiever wanneer we onbewust denken; en de kans op het welbekende aha!-moment bij een lastige abstracte puzzel is groter na een periode van onbewust denken. Een verklaring voor deze bevindingen is dat onbewust denken op een aantal punten wezenlijk verschilt van bewust denken. Zo heeft het onbewuste meer capaciteit dan het bewuste. Wanneer je onbewust denkt, kun je dus veel meer informatie tegelijk verwerken, terwijl het bewuste slechts een aantal aspecten tegelijk kan bekijken. Daarnaast is het onbewuste beter in het bepalen welke informatie van belang is en welke factoren minder belangrijk zijn. Ook is onbewust denken een zeer associatief proces, waar bewust denken vaak vasthoudt aan bestaande schema s. bron: november 2014 De psycholoog Ap Dijksterhuis heeft veel onderzoek gedaan naar het onbewuste en de voordelen van onbewust leren. Hij introduceerde de beraadslagen-zonder-aandacht-hypothese: hoe complexer de keuze, des te beter kun je je onbewuste het werk laten doen. Een grote hoeveelheid informatie is gewoonweg te veel om te verwerken voor het bewustzijn. Dijksterhuis geeft in zijn boek René Descartes de schuld van de aandacht voor het bewustzijn. Volgens Dijksterhuis beslist het onbewuste uiteindelijk toch en als we het onbewuste meer de ruimte zouden geven, zou het ook beter beslissen. De uitdrukking een nachtje ergens over slapen slaat dus wel degelijk ergens op, aldus Dijksterhuis. 4p 6 Leg uit dat Descartes niet zou kunnen verklaren dat het helpt om bij het oplossen van een lastige puzzel er een nachtje over te slapen. Gebruik in je uitleg: het onderscheid in twee groepen waarin de gedachten van de ziel volgens Descartes te verdelen zijn, de animale geesten. VW-0311-a-15-2-o 6 / 13 lees verder Pagina: 70

72 Dijksterhuis denkt dat de filosoof Daniel Dennett een betere kijk op het onbewustzijn heeft. Dijksterhuis haalt Dennett aan: The trouble with brains ( ) is that when you look in them, you discover that there s nobody home. Hoewel Dijksterhuis terecht Daniel Dennett als tegenhanger van Descartes ziet, haalt hij Dennett hier verkeerd aan door te suggereren dat Dennett het in dit citaat over het onbewuste heeft. 4p 7 Laat aan de hand van het citaat van Dennett zien waarin Dijksterhuis positie verschilt van die van Dennett. Beargumenteer vervolgens aan de hand van een definitie van het epifenomenalisme in welk opzicht Dijksterhuis visie op bewustzijn in tekst 5 overeenkomt met het epifenomenalisme en in welk opzicht de visie van Dijksterhuis verschilt met het epifenomenalisme. Geef aan welk bezwaar je tegen het epifenomenalisme kunt inbrengen. Eén van de tests die Dijksterhuis in zijn boek bespreekt, is de Impliciete associatie Test of IAT. Uit de resultaten van deze test lijkt het dat mensen onbewust discrimineren, hoewel de deelnemers aan de test zeggen dit niet te doen als je het hen vraagt: tekst 6 In de IAT worden een aantal dia s achter elkaar aangeboden. De opdracht luidt om met een linker- of rechterknop aan te geven tot welke categorie een bepaalde stimulus behoort. Er zijn vier verschillende categorieën, waarvan twee een reactie van de linker- en twee een reactie van de rechterhand vragen. Dit kunnen bijvoorbeeld woorden zijn als insecten, bloemen, prettige woorden of onprettige woorden. Of, woorden als vrouw, man, carrière of gezin. VROUW gezin MAN carrière MAN gezin VROUW carrière ELSJE PROMOTIE Het blijkt dan dat als mensen promotie met vrouw - carrière moeten koppelen, ze er langer over doen dan wanneer ze Elsje met vrouw- gezin moeten koppelen. Onbewust koppelen mensen vrouwen eerder aan gezin dan aan een carrière. naar: Wikipedia, Psychologie, 29 oktober 2014 VW-0311-a-15-2-o 7 / 13 lees verder Pagina: 71

73 Als je naar de uitkomsten van deze test kijkt, lijkt het alsof we er niets aan kunnen doen dat we nou eenmaal seksistisch zijn. Onbewust verbinden veruit de meeste mensen vrouwen met gezin en mannen met carrière. Filosofen als John Gray trekken uit wetenschappelijk onderzoek de conclusie dat we geen vrije wil hebben. Toch kan uit dit onderzoek volgens de filosoof Charles Taylor niet de conclusie worden getrokken dat we geen vrije wil hebben. Aan de hand van de concepten zwakke en sterke zelfevaluatie betoogt Taylor dat we wel degelijk over een vrije wil kunnen beschikken. 3p 8 Beargumenteer op basis van het voorafgaande dat Gray de IAT goed zouden kunnen gebruiken om zijn eigen theorie te ondersteunen. Leg vervolgens uit welke kritiek Taylor zou hebben op de opvatting van Gray. Gebruik in je uitleg het verschil tussen sterke en zwakke zelfevaluatie. Studies van de onderzoekers die de test ontwikkelde, laten zien dat er een verband bestaat tussen de IAT scores en andere typen tests over gedragskenmerken van sociaal vooroordeel. De onderzoekers die de test ontwikkelden zouden voor dit verband steun kunnen krijgen bij de opvatting van de filosoof Harry Frankfurt. Andere onderzoekers menen echter dat mensen die volgens de test een onbewust vooroordeel hebben, zich in het dagelijks leven niet altijd aan discriminatie schuldig hoeven te maken. 3p 9 In welk opzicht lijkt de scheiding bewust-onbewust van Dijksterhuis in tekst 5 op het substantiedualisme van Descartes? Leg vervolgens uit dat Harry Frankfurt het eens zou kunnen zijn met de onderzoekers die de IAT-test ontwikkelden over het verband tussen IATscore en andere typen tests over gedragskenmerken van sociaal vooroordeel. Beargumenteer ten slotte op basis van de discussie over de conclusies van de IAT-test dat een mechanistische visie op de menselijke geest problematisch is. Een manier om onbewuste discriminatie uit te bannen, is om het onbewuste anders te programmeren dan we gewend zijn. In Zweden wordt inmiddels op verschillende scholen en crèches sekseneutraal opgevoed. Dit houdt in dat jongens met poppen kunnen spelen, dat meisjes niet vreemd aangekeken worden als ze kort haar hebben en in de bouwhoek willen spelen en dat er door leiders en leraren opgelet wordt dat meisjes en jongens gelijk worden behandeld: VW-0311-a-15-2-o 8 / 13 lees verder Pagina: 72

74 tekst 7 Na intern onderzoek van de Zweedse peuterschool waarin de leiders elkaar filmden en vervolgens hun gedrag tegenover de kinderen analyseerden, bleek dat er grote verschillen waren in de manier waarop jongens en meisjes werden behandeld. Zo werden meisjes bijvoorbeeld veel langer getroost dan jongens, en werd er veel meer met meisjes gesproken dan met jongens. The important thing is that children, regardless of their sex, have the same opportunities, aldus de directeur Lotta Edholm. It s a question of freedom. In Sweden we think we can change everything even nature. bron: 30 juli 2013 In tegenstelling tot wat directeur Edholm zegt, denkt hersenwetenschapper Dick Swaab totaal anders over sekseneutraal opvoeden. Je zou de opvatting van Swaab hormoondeterminisme kunnen noemen. tekst 8 Mannen en vrouwen kunnen niet gelijk zijn aan elkaar. Er wordt al halverwege de zwangerschap beslist door de genetische achtergrond van het kind en door het testosteron dat het jongetje maakt. De prioriteiten bij het meisje liggen dan bij de verzorgende taken en bij jongens bij meer technische zaken. bron: 30 juli p 10 Kun je volgens jou invloed uitoefenen op onbewuste discriminatie? Beargumenteer je antwoord met Swaabs hormoondeterminisme en Sartres concept te kwader trouw en betrek daarbij tekst 7. VW-0311-a-15-2-o 9 / 13 lees verder Pagina: 73

75 Opgave 3 Spinoza en Geulincx De zeventiende-eeuwse filosoof Benedictus de Spinoza wordt vanwege zijn deterministische wereldbeeld en zijn afwijzing van het idee van de vrije wil vaak beschouwd als vroege vertegenwoordiger van de moderne tijd. Het afwijzen van het idee van de vrije wil, zoals Spinoza deed, leidt volgens veel filosofen tot een probleem. 2p 11 Leg aan de hand van het principe van retributieve rechtvaardigheid uit tot welk probleem determinisme kan leiden. tekst 9 Dat mensen geen vrije wil hebben, leidt volgens Spinoza niet tot een probleem. Integendeel, Spinoza benadrukt juist de positieve (morele) effecten ervan. Hoogleraar filosofie Han van Ruler legt uit dat mensen volgens Spinoza invoelende wezens zijn die begrip kunnen opbrengen voor hun medemensen. Daarom is er geen aanleiding om de handelingen of gedachten van anderen te bespotten, te verwensen of te betreuren. Volgens Van Ruler noemt Spinoza vier voordelen van zijn filosofie: Ten eerste biedt de leer van Spinoza dat alles zich in God bevindt, aan de mens een geestelijke vorm van rust, en is ze van belang voor zover ze laat zien hoe menselijk geluk te vinden is in de kennis van God. Ten tweede wakkert zijn wijsbegeerte in mensen een houding van gelijkmoedigheid aan tegenover het lot niet klagen, maar dragen zoals een vergelijkbaar stoïsch geïnspireerd calvinistisch spreekwoord luidt. Als derde voordeel noemt Spinoza de stelling over het begrijpen in plaats van het bespotten, wat ik opvat als een maatschappelijk voordeel. En ten slotte beroept Spinoza zich op het eveneens maatschappelijke voordeel dat juist zijn filosofie een mogelijkheid biedt tot de verheffing van het volk: juist deze filosofie bevordert het politieke doel van de ontwikkeling van onderdanen tot verstandig handelende burgers. naar: Han van Ruler, Wilsonvrijheid bij Spinoza In tekst 9 wordt een onderscheid gemaakt tussen individuele en maatschappelijke voordelen, die te maken hebben met het niet hebben van een vrije wil. VW-0311-a-15-2-o 10 / 13 lees verder Pagina: 74

76 De opvatting over vrije wil en verantwoordelijkheid in tekst 9 lijkt op die van de hedendaagse filosoof Derk Pereboom. 3p 12 Geef een definitie van het hard incompatibilisme. Beargumenteer vervolgens met behulp van het begrip morele woede dat het harde incompatibilisme van Pereboom aansluit bij: de individuele voordelen die Van Ruler noemt in tekst 9, de maatschappelijke voordelen die Van Ruler noemt in tekst 9. Spinoza wijst de libertarische opvatting van de vrije wil ondubbelzinnig af. Hij schrijft: tekst 10 Er is in de geest geen absolute oftewel vrije wil, maar de geest wordt bepaald om het ene of het andere te willen door een oorzaak die ook weer door een andere bepaald is, en die weer door een andere, en zo tot in het oneindige. bron: Han van Ruler, Wilsonvrijheid bij Spinoza Omdat zowel wil als verstand volgens Van Ruler in tekst 10 naar de ideeën in onze geest verwijzen, die zijn aaneengeschakeld in vaste patronen van oorzaak en gevolg, lijkt hier sprake te zijn van determinisme. Volgens Immanuel Kant is een vrije wil desondanks mogelijk. 2p 13 Leg uit dat de opvatting in tekst 10 aansluit bij het mechanistische wereldbeeld. Leg vervolgens uit waarom Kant ondanks het mechanistische wereldbeeld een vrije wil aanneemt. In dezelfde tijd als Descartes en Spinoza leefde en werkte de arts en filosoof Arnold Geulincx. Ook hij ontwikkelde een theorie met vergaande ethische consequenties. Filosoof René Munnik vat deze theorie samen als: Waarvan je niet weet hoe je het doet, dat doe je niet. En voor wat je niet doet, kun je niet verantwoordelijk worden gehouden. Met andere woorden, zonder bewuste aansturing kan iemand niet verantwoordelijk worden gehouden voor wat hij doet. Geulincx beschouwde het beginsel waarvan je niet weet hoe je het doet daar ben je niet verantwoordelijk voor als een universeel beginsel en paste het ook toe op de verhouding van mensen tot hun eigen lichaam. Munnik heeft de volgende kritiek op het beginsel van Geulincx: VW-0311-a-15-2-o 11 / 13 lees verder Pagina: 75

77 tekst 11 U kunt het zelf uitproberen, en ondervinden hoe vreemd dat is. Ga voor de spiegel staan en commandeer in uw geest nu steek ik mijn tong uit. Als u vervolgens in die spiegel waarneemt dat uw tong plotseling tevoorschijn komt, vraag u dan af hoe u met dat innerlijke woord dat commando dus de ruimtelijke beweging van dat orgaan hebt bewerkstelligd. Ik durf te wedden: u hebt geen idee. Ik althans kon op geen enkele manier de causale nexus tussen het een en het ander voor de geest halen. Het was net zo onbegrijpelijk als wanneer ik de koekoeksklok had bevolen val! en het ding prompt van de muur was gekomen. Maar dan, zo zegt het beginsel van Geulincx, ben je voor je lichaamsbewegingen niet méér verantwoordelijk dan voor vallende koekoeksklokken. Wanneer dus mijn lichaam zijn tong uitsteekt, onwelvoeglijke opmerkingen maakt en driftig tegen schenen schopt, dan kan ik me met een beroep op dat beginsel altijd vrijwaren door te zeggen dat weliswaar mijn lichaam dat allemaal deed, maar ik niet, aangezien ik niet weet hoe ik mijn lichaam dat liet doen. bron: René Munnik, Mens zijn: belichaamd vrij zijn Munnik vindt het beginsel van Geulincx waarvan je niet weet hoe je het doet daar ben je niet verantwoordelijk voor redelijk en aanvaardbaar, behalve als je het radicaal en consequent doortrekt naar al het menselijk motorisch handelen. Munnik is ervan overtuigd dat veel van de argumenten waarmee de vrije wil tot een illusie wordt verklaard, gebukt gaan onder dezelfde gekte als is geschetst in tekst 11. Deze kritiek van Munnik kan ook worden toegepast op één van de experimenten waarmee de vrije wil door sommigen naar het rijk der fabelen wordt verwezen; het experiment van Libet. 2p 14 Leg uit dat op het experiment van Libet soortgelijke kritiek mogelijk is als Munnik heeft in tekst 11 op het principe van Geulincx. Beargumenteer je antwoord aan de hand van een uitleg in hoeverre het experiment van Libet aantoont dat er bewuste aansturing van ons lichaam mogelijk is. VW-0311-a-15-2-o 12 / 13 lees verder Pagina: 76

78 Maar zelfs als het wetenschappelijk volkomen vast zou komen te staan dat de vrije wil een illusie is, zou dat dan iets veranderen? Munnik schrijft: tekst 12 Hoe moeten we de maatschappelijke werkelijkheid gestalte geven, gegeven het feit dat de vrije wil niet bestaat? Met andere woorden, het inzicht dat de vrije wil een illusie is, plaatst ons in een situatie die ons noopt om beslissingen te nemen en keuzes te maken. ( ) Waarom zouden we niet simpelweg zeggen we willen niet dat vrije wil een illusie is, en daarom leven we alsof die wel bestaat? Vermoedelijk zal die laatste houding gediskwalificeerd worden als wishful thinking. En die diskwalificatie wordt gevoed door eenzelfde waarheidsliefde als die welke kenmerkend is voor de wetenschap. Men zal iemand met die houding verwijten de realiteit niet onder ogen te willen zien. Maar de oproep om de realiteit onder ogen te zien doet alweer een beroep op de vrijheid van de wil. Kortom, men kan de vrije wil niet ontkennen zonder hem toch weer te bevestigen. bron: René Munnik, Mens zijn: belichaamd vrij zijn Munnik stelt dat het onvermijdelijk is om een vrije wil aan te nemen. Volgens Spinoza is een vrije wil niet mogelijk en is de vrijheid van de mens gelegen in de gelukzaligheid. Deze vrijheid ontleent de mens volgens Spinoza aan God (oftewel de natuur): alles wat bestaat is onderdeel van één overkoepelend geheel. Als je met het idee dat je opgaat in het geheel van de natuur beseft dat dit onvermijdelijk is, dan zo schrijft Van Ruler over Spinoza zal je gelukzaligheid ervaren. 5p 15 Ben jij het met betrekking tot de vraag of het mogelijk is te leven in een wereld zonder vrije wil eens met Spinoza of met Munnik? Beargumenteer je antwoord met een afweging van een argument van Munnik en een argument van Spinoza. Leg in je argumentatie uit van welke vooronderstelling over de menselijke natuur en van welke vooronderstelling over de menselijke samenleving je daarbij uitgaat. einde VW-0311-a-15-2-o 13 / 13 lees verder Pagina: 77

79 Examen VWO 2014 tijdvak 1 donderdag 15 mei uur filosofie Dit examen bestaat uit 17 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 53 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-14-1-o Pagina: 78

80 Opgave 1 Vrije wil op de weg tekst 1 Op 19 februari 2011 reed een Volkswagen Golf in de bebouwde kom van een stad een Daihatsu aan. De bestuurder van de Golf reed met grote snelheid heel dicht op zijn voorganger en probeerde in te halen op een kruising met een verkeersheuvel. Bij het inhalen kwam hij op de linkerweghelft terecht en kon hij door zijn hoge snelheid niet meer op tijd terugsturen. Net op dat moment kwam van links de Daihutsu de weg op. De Golf reed de Daihatsu frontaal aan, waardoor de bestuurster van de Daihatsu op slag dood was. De bestuurder van de Golf was al eens bestraft voor het rijden van 80 kilometer per uur in de bebouwde kom. Daarvoor is hem toen een verkeersboete en een verkeerseducatiecursus opgelegd. Een jaar na dit ongeluk staat in dagblad Trouw een artikel waarin de weduwnaar van de doodgereden vrouw zijn beklag doet. De weduwnaar schrijft met welke gevoelens hij achtergebleven is: Een straf na een dodelijk verkeersongeluk door roekeloos rijden moet een correctieve straf zijn. Wanneer de dader niet snapt waar het over gaat of alle oorzaken en gevolgen ontkent dit is het geval in deze zaak dan gaat er van de gevraagde straf niets correctiefs uit. Wat volgt is alleen maar rancune, zowel bij de veroorzaker als bij de nabestaanden. Mijn vrouw laat vier kinderen (met partners) achter, en drie kleinkinderen. Wat mij nu, achteraf, het meest steekt is dat de dader vindt dat hij geen schuld heeft. Hij zal de definitieve straf (wat er vandaag of later in hoger beroep dan ook uitkomt) altijd als onrechtvaardig blijven zien. Als dat idee bij hem niet weggenomen kan worden, en hij zich onschuldig blijft voelen, ja zelfs door zijn advocaat wordt gesterkt in die gedachte, zullen wij als nabestaanden een leven lang, ook een onbevredigend gevoel aan de gehele affaire overhouden. Een straf die als onvoldoende wordt ervaren, blijft frustreren. Voor ons zal het nooit genoegdoening geven. Roekeloos rijgedrag valt niet te snappen. bron: Trouw, 6 maart 2012 In tegenstelling tot de weduwnaar zou de filosoof Derk Pereboom van mening zijn dat de Golfbestuurder geen straf verdient. Peereboom is een harde incompatibilist. 4p 1 Geef met twee citaten uit tekst 1 aan welke twee redenen voor strafvervolging je in deze tekst herkent. Leg uit welke reden de weduwnaar volgens de argumentatie van Pereboom kan gebruiken om de bestuurder ter verantwoording te roepen en welke reden de weduwnaar daarvoor niet kan gebruiken. VW-0311-a-14-1-o 2 / 14 lees verder Pagina: 79

81 De woede van de weduwnaar zou je kunnen zien als morele woede. Volgens Pereboom is morele woede een belangrijk deel van ons morele leven en veronderstelt het geloof in de vrije wil. Tegelijkertijd kunnen uitingen van morele woede schadelijke gevolgen hebben. 3p 2 Waarom veronderstelt de morele woede van de weduwnaar geloof in de vrije wil van de Golfbestuurder? Beargumenteer je antwoord met een verwijzing naar tekst 1. Welk nadeel van morele woede is te herkennen in tekst 1? Leg ten slotte uit dat volgens Pereboom het harde incompatibilisme het leven van de weduwnaar juist zou kunnen verrijken. tekst 2 De brief van de echtgenoot stond op de dag waarop de rechtszaak plaatsvond in de krant. Omdat de Golfbestuurder vindt dat hij onschuldig is, vraagt zijn advocaat vrijspraak: Het causale verband ontbreekt tussen het mogelijke bumperkleven van verdachte en het ontstaan van het ongeval. Voorts zijn er geen omstandigheden aan te wijzen waaruit kan worden afgeleid dat anderszins sprake zou kunnen zijn geweest van een aanmerkelijke schuld van verdachte. Het feit dat de verdachte heeft ingehaald, terwijl dit gelet op de omstandigheden achteraf niet mogelijk bleek te zijn, levert geen schuld op in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet bron: rechtspraak.nl De bestuurder van de Golf vindt dat hij onschuldig is. De advocaat claimt dat ook: de betrokken personen waren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Pech voor de vrouw die bij het ongeluk overleed en voor hemzelf. Immanuel Kant vond echter dat geluk of pech niet van invloed mochten zijn op de morele beoordeling van iemands daden. Volgens Kant gaat het om de intenties. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen daden, wat de gevolgen ook zijn. De rechter die deze zaak onder zich heeft, lijkt ook in een ander opzicht een navolger van Kant te zijn, want zij heeft de volgende overwegingen om haar uitspraak te motiveren dat de Golfbestuurder verantwoordelijk is voor zijn handelen: VW-0311-a-14-1-o 3 / 14 lees verder Pagina: 80

82 tekst 3 In de onderhavige zaak was sprake van omstandigheden waarin verdachte een verkeerde keuze heeft gemaakt. Allereerst was er geen objectieve aanleiding voor verdachte om in te halen. Zijn voorgangster reed ongeveer 50 km/u, de ter plekke toegestane maximumsnelheid. Vervolgens is verdachte kort achter zijn voorgangster gaan rijden ter voorbereiding op de voorgenomen inhaalmanoeuvre. Hierdoor heeft hij beperkt zicht gehad op het weggedeelte dat hij nodig had om de inhaalmanoeuvre uit te voeren. Vervolgens heeft hij getracht zijn voorgangster in te halen, door een abrupte stuurbeweging naar links te maken. Hij heeft dit gedaan met een aanzienlijk hogere snelheid, waarmee hij zijn mogelijkheden heeft ingeperkt om snel en adequaat te reageren op onverwachte verkeerssituaties. Verdachte heeft zijn inhaalactie aldus ondernomen op een wijze die, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, volstrekt onverantwoord was. Op grond van het voorgaande is de rechtbank, anders dan de raadsman, van oordeel dat verdachte wel schuld heeft in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet Een automobilist heeft onder meer de bijzondere zorgplicht zijn rijgedrag voldoende aan de situatie op de weg aan te passen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ter plaatse bekend was en wist dat er dwarsverbindingen met de parallelwegen aanwezig waren. Met die kennis had verdachte zijn gedrag dienen aan te passen aan de omstandigheden die daartoe op dat moment aanleiding gaven. Dat er sprake zou kunnen zijn van eventuele medeschuld van het slachtoffer doet aan voornoemd oordeel niet af. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. bron: rechtspraak.nl De rechter houdt de Golfbestuurder verantwoordelijk voor zijn daden. 3p 3 Leg met behulp van het onderscheid tussen de fenomenale wereld en de noumenale wereld uit dat de rechter in haar uitspraak inderdaad aansluit bij de gedachtegang van Kant. Leg met verwijzing naar tekst 3 uit wat Kant bedoelt met de fenomenale wereld en wat Kant bedoelt met de noumenale wereld. In een rechtszaak zijn er twee partijen en een onafhankelijke rechter. Er komen dus drie actoren of spelers aan het woord: de advocaat van de verdachte (of raadsman), de officier van justitie en de rechter. De officier van justitie vertelt tijdens de zitting waarvoor iemand terecht moet staan. Vervolgens ondervraagt de rechter de verdachte over de zaak. De advocaat van de verdachte en de officier krijgen de gelegenheid om vragen te stellen. Daarna houdt de officier van justitie zijn requisitoir: een betoog waarin hij vertelt wat hij van de zaak vindt en een straf eist. Dat kan een boete, een taakstraf of een celstraf zijn. VW-0311-a-14-1-o 4 / 14 lees verder Pagina: 81

83 De rechter heeft de Golfbestuurder in dit geval een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd. Stel je voor dat de Golfbestuurder in hoger beroep zou gaan en een andere advocaat zou nemen die een andere strategie volgt. Deze advocaat zou de vormen van moral luck die Nagel onderscheidt als verzachtende omstandigheden kunnen aanvoeren. 3p 4 Welke drie van de vier vormen van moral luck van Nagel zou de advocaat voor de Golfbestuurder kunnen aanvoeren? Beargumenteer je antwoord met behulp van de inleiding van deze opgave, tekst 2 en tekst 3. Met betrekking tot het bestaan van de vrije wil zijn er verschillende opvattingen mogelijk afhankelijk van de onderliggende theorie: het determinisme, het compatibilisme en het libertarisme. Stel je voor dat jij de rechter bent die in dat hoger beroep een uitspraak moet doen. Om voor jezelf duidelijk te maken welke uitspraak je als rechter zou kunnen doen, maak je een overzicht met drie verschillende uitspraken in deze zaak. Bij elke uitspraak ga je uit van een andere opvatting van vrije wil. Het determinisme bespreek je daarbij niet apart, maar koppel je aan de visie van Hume. Als rechter beroep je je dus op de volgende drie opvattingen: het compatibilisme van Hume, het conditioneel compatibilisme en het libertarisme. 3p 5 Beargumenteer van elk van deze drie opvattingen over het bestaan van de vrije wil of jij die geschikt vindt om tot een veroordeling van de Golfbestuurder te komen. VW-0311-a-14-1-o 5 / 14 lees verder Pagina: 82

84 Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid tekst 4 Studeer, slaap, maak muziek, stress niet, maak vrienden, geniet aanzien, drink niet, zweet, speel en kies je ouders met zorg. Dit zijn volgens de Nederlandse hoogleraar psychiatrie René Kahn de tien geboden voor ons brein. In zijn gelijknamige boek uit 2011 geeft de hoogleraar adviezen hoe we het beste voor onze hersenen kunnen zorgen. Het boek beslaat tien hoofdstukken, één hoofdstuk voor elk gebod. Overigens wordt het tiende gebod met een knipoog gegeven; over wie je ouders zullen zijn, heb je ook volgens Kahn niet zoveel te zeggen. In een recensie van dit boek wordt het vermogen besproken om bewust onze hersenen te veranderen door middel van ons gedrag. Dit vermogen wordt neuroplasticiteit genoemd. In een recensie van het boek wordt de opvatting van Kahn besproken: Volgens Kahn moeten we de hersenen zien als spieren die we verzorgen en trainen. Het brein is een niet veel minder flexibel, vormbaar en trainbaar deel van ons lichaam dan onze spieren. Daar zijn mensen zich nog te weinig van bewust. Het is opmerkelijk, schrijft Kahn, hoeveel aandacht we hebben voor fysiek welbevinden en uiterlijke schoonheid, en hoe relatief weinig voor cognitieve en sociale gezondheid. Dat is niet gestoeld op inzichten uit de biologie, want de hersenen zijn net zo beïnvloedbaar als elk ander orgaan in ons lichaam. Hoeveel invloed we precies hebben is nog niet bekend, maar het is groot genoeg om verschil te maken. bron: Isabelle Buhre, recensie De tien geboden voor het brein, 2 maart 2012 De aanmoediging van Kahn om bewust invloed uit te oefenen op onze hersenen lijkt een reactie op de bestseller Wij zijn ons brein van de Nederlandse arts en hersenwetenschapper Dick Swaab. Discussies in de hersenwetenschap raken snel aan het filosofische lichaam-geestprobleem. In deze discussie worden standpunten ingenomen vanuit onder andere het dualistisch epifenomenalisme, het monistisch epifenomenalisme en de identiteitstheorie. 3p 6 Tot welke van deze drie stromingen kan de opvatting van Kahn, zoals beschreven in de inleiding en tekst 4, niet behoren? Beargumenteer je antwoord voor elk van de drie stromingen. In de genoemde recensie wordt over Swaabs bestseller het volgende geschreven: VW-0311-a-14-1-o 6 / 14 lees verder Pagina: 83

85 tekst 5 In Wij zijn ons brein wordt de manier waarop onze hersenen ons gedrag bepalen beschreven, vanaf de baarmoeder tot de dood. Na lezing van dit boek zul je beter begrijpen waarom je bent wie je bent aldus de uitgeverij een hele claim, die op mechanisch niveau klopt, maar nog niet veel zegt over je persoonlijkheid, individuele doelen of de inhoud van je gedachten. naar: Isabelle Buhre, recensie De tien geboden voor het brein, 2 maart 2012 In tekst 5 wordt kritiek geleverd op een mechanistische visie op de menselijke geest. Deze kritiek kan ook worden begrepen vanuit het onderscheid tussen elektrische impulsen van onze hersenen en de persoonlijke ervaring of beleving die we hebben. René Descartes hanteert in zijn filosofie een mechanistische visie op het lichaam en de hersenen. 3p 7 Beargumenteer dat Descartes het eens zou zijn met kritiek op een mechanistische visie op de menselijke geest. Geef in je argumentatie het twijfelexperiment van Descartes weer en leg uit hoe dit experiment leidt tot een onderscheid in twee substanties. Het besproken boek van Kahn volgt op andere boeken die ook uitgaan van het belang van neuroplasticiteit. Zo wordt in Je bent niet je brein van de Amerikaanse onderzoeker en psychiater Schwartz en Gladding het idee van verantwoordelijkheid voor ons brein uitgewerkt tot een psychologische zelfhulpmethode. Deze zelfhulpmethode zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden bij een drankverslaving die zich uit als een geestelijke en lichamelijke behoefte aan alcohol. Om controle te krijgen over de slechte gewoonten en ongezonde gedachten die horen bij een drankverslaving, moet je volgens de auteurs de misleidende boodschappen van je brein doorzien en vaststellen dat deze niets te maken hebben met wie je werkelijk bent. Zo kun je door zelfgestuurde neuroplasticiteit de aandacht van je geest gebruiken om de fysieke structuur van je brein te veranderen en van een drankverslaving af te komen. Centraal daarbij staat volgens de auteurs het bewuste gebruik van de vrije wil dat in het boek zelfbeschikking wordt genoemd. Zij veronderstellen daarbij dat we onze hersenen hebben en niet onze hersenen zijn. Hoewel het idee van zelfgestuurde neuroplasticiteit als zelfhulpmethode ten tijde van het leven van Descartes niet bekend was, laat zijn filosofie tot op zekere hoogte toe dit idee te begrijpen en te beschrijven. Descartes maakt in zijn filosofie een onderscheid tussen de acties en de passies van de ziel en bij beide maakt hij weer een onderverdeling. 4p 8 Leg de acties en de passies van de ziel en de twee onderverdelingen uit door deze toe te passen op de hierboven beschreven zelfhulpmethode. Gebruik voor de toepassing van de onderverdeling van de passies van de ziel het voorbeeld van de drankverslaafde. VW-0311-a-14-1-o 7 / 14 lees verder Pagina: 84

86 tekst 6 De auteurs van het boek Je bent niet je brein noemen het vermogen tot vrije wil of zelfbeschikking, met een verwijzing naar de experimenten van hersenonderzoeker Benjamin Libet, ook wel het vetorecht. Daarbij veronderstellen ze dat de begrippen vrije wil, zelfbeschikking en vetorecht dezelfde betekenis hebben: Het bewuste gebruik van je vrije wil laat zien dat jij niet degene bent die de misleidende gedachten, impulsen en neigingen veroorzaakt, maar dat je brein dat doet! Je zelfbeschikking, vetorecht, biedt je het vermogen om weerstand te bieden aan de destructieve boodschappen en neigingen die van je brein afkomstig zijn. Wanneer je je aandacht op constructief, gezond gedrag richt, worden er in je hersenen met behulp van zelfgestuurde neuroplasticiteit nieuwe hersenverbindingen aangemaakt die dat gedrag tot voorkeursgedrag maken. Dit is de manier waarop je je brein kunt veranderen! bron: Jeffrey Schwartz en Rebecca Gladding, Je bent niet je brein, 2011 In het boek geven de auteurs in een tussenzinnetje toe dat de betekenis van wat Libet ontdekte en dat zij als basisidee van hun zelfhulpmethode gebruiken onder filosofen en hersenwetenschappers nog steeds onderwerp van discussie is. 3p 9 Denk jij dat het bewuste gebruik van een vrije wil, zoals beschreven in tekst 6, mogelijk is? Geef in je antwoord zowel een argument voor als een argument tegen op basis van Libets experiment. Beargumenteer vervolgens of jij, op basis van het door jou ingenomen standpunt, wel of niet je brein bent. In de psychiatrische literatuur, waartoe ook de boeken De tien geboden voor het brein en Je bent niet je brein behoren, is er behalve de discussie over zelfbeschikking als vetorecht ook discussie over de grenzen aan zelfbeschikking. In deze discussie wordt zelfbeschikking vaak aangeduid als wilsbekwaamheid en het ontbreken ervan als wilsonbekwaamheid. Wilsbekwaamheid speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol wanneer een psychiater een patiënt gedwongen wil behandelen, dat wil zeggen zonder instemming van de patiënt. In dat geval moet een patiënt wilsonbekwaam of ontoerekeningsvatbaar zijn verklaard. Filosofe Neelke Doorn vindt dat het begrip wilsbekwaamheid in de psychiatrie op onbevredigende wijze wordt gehanteerd. In haar boek uit de reeks Psychiatrie & Filosofie probeert ze aan de hand van de filosofie van Peter Strawson een zinvoller begrip van zelfbeschikking of wilsbekwaamheid te ontwikkelen: VW-0311-a-14-1-o 8 / 14 lees verder Pagina: 85

87 tekst 7 Om op een zinvolle manier invulling te geven aan het recht op zelfbeschikking kunnen we niet volstaan met een abstract mensbegrip, maar hebben we een rijkere duiding van de mens nodig, waarin zijn volle levenssamenhang tot uiting komt. In plaats van zich te richten op de verschillende standpunten kijkt Strawson naar de mogelijkheidsvoorwaarden van de vrije wil. Dit transcendentale niveau gaat vooraf aan de discussie tussen deterministen, libertariërs en compatibilisten. Als de wil zo nauw verbonden is aan de menselijke levenssamenhang, zoals Strawson laat zien, dan is het voor een goed begrip van wilsbekwaamheid noodzakelijk dat het steunt op een duidelijke visie op de menselijke identiteit. naar: Neelke Doorn, Wilsbekwaamheid, weldoen, autonomie, identiteit, 2009 Doorn verbindt haar ideeën over zelfbeschikking of wilsbekwaamheid, zoals gebruikt in het vakgebied van de psychiatrie, aan morele verantwoordelijkheid. Ook bij Strawson zijn de wil en verantwoordelijkheid aan elkaar verbonden. Strawson maakt een onderscheid tussen twee houdingen. 3p 10 Beargumenteer aan de hand van menselijke levenssamenhang in tekst 7 dat Strawson een zinvolle invulling kan geven aan wilsbekwaamheid. Beargumenteer daarna waarom de objectiverende houding van Strawson de zinvolle invulling van wilsbekwaamheid kan ondermijnen. Beargumenteer ten slotte met een afweging van de vorige twee argumenten of jij het eens bent met Doorns stellingname in tekst 7. Om beter te begrijpen wat zelfbeschikking of wilsbekwaamheid betekent, gaat Doorn ook in op de vraag wat de vrije wil inhoudt. Volgens haar verwijst de vrije wil naar een psychische realiteit die niet meer als vanzelfsprekend wordt aangenomen in een tijd waarin de wereld steeds meer in natuurwetenschappelijke termen beschreven wordt. Daarom is er volgens haar in de praktijk van de psychiatrie een beter begrip nodig van wat vrijheid en wilsbekwaamheid inhouden. Psychiaters moeten immers kunnen rechtvaardigen waarom zij de ene persoon wilsonbekwaam verklaren en gedwongen behandelen, terwijl ze dit bij een andere persoon niet doen. Doorn schrijft: VW-0311-a-14-1-o 9 / 14 lees verder Pagina: 86

88 tekst 8 In deze conceptualisatie van wilsbekwaamheid is een grote rol weggelegd voor de notie van verantwoordelijkheid. Ook autonomie krijgt hierin een belangrijke plaats, zij het niet op de traditionele liberale manier. Door autonomie te baseren op positieve vrijheid probeer ik een uitweg te bieden uit de impasse die de discussie omtrent wilsbekwaamheid al meer dan dertig jaar in haar greep houdt. naar: Neelke Doorn, Wilsbekwaamheid, weldoen, autonomie, identiteit, 2009 De benadering die Doorn voorstaat met betrekking tot wilsbekwaamheid in de psychiatrie, lijkt een geesteswetenschappelijke te zijn. Dit blijkt onder meer uit haar nadruk op het belang van levenssamenhang (tekst 7). Het begrip levenssamenhang speelt ook een belangrijke rol in het werk van filosoof Wilhelm Dilthey. Hij bakende de geesteswetenschappen af van de natuurwetenschappen en verklaarde de hermeneutiek als eigen onafhankelijke methode van de geesteswetenschap. De hermeneutische cirkel staat daarbij tegenover de empirische cyclus die kenmerkend is voor de natuurwetenschappelijke aanpak. Wanneer je psychiater wilt worden, waarvoor je eerst geneeskunde moet studeren, heb je een natuurwetenschappelijke achtergrond nodig. Zo wordt bijvoorbeeld als eis aan het middelbare schooldiploma gesteld dat je dit hebt behaald met het profiel Natuur & Gezondheid of met het profiel Natuur & Techniek. 3p 11 Kan het begrip wilsbekwaamheid volgens jou beter worden benaderd vanuit de natuurwetenschap of vanuit de geesteswetenschap? Beargumenteer je antwoord met een uitleg en toepassing van de hermeneutische benadering of met een uitleg en toepassing van de empirische cyclus. VW-0311-a-14-1-o 10 / 14 lees verder Pagina: 87

89 Opgave 3 Zelfverwerkelijking in het wild tekst 9 In 1845 trok de toen achtentwintigjarige Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau zich terug in een zelfgebouwde hut aan het Waldenmeer in Massachusetts. Hij wilde als een kluizenaar leven weg van het volgens hem kunstmatige leven in de maatschappij. Over zijn beslissing schrijft hij in zijn boek Walden or Life in the Woods uit 1854, dat de beschaving onze huizen heeft verbeterd, maar niet in gelijke mate de mensen heeft verbeterd die erin wonen. Thoreau had moeite met de maatschappij, omdat hij zijn medemensen eerst hard zag ploeteren voor hun inkomen en daarna hun geld zag uitgeven aan luxeproducten. Ze waren volgens Thoreau bezig met zaken die in een echt, authentiek leven niet nodig zijn: met macht, status en prestige. Al van kinds af aan droomde hij ervan om in een hutje aan het Waldenmeer te gaan wonen, hij wilde onafhankelijk zijn. In zijn boek staat het volgende over zijn redenen om uit de bewoonde wereld weg te trekken: Ik ging de bossen in omdat ik bewust wilde leven, om me alleen met het wezenlijke bezig te houden en te onderzoeken of ik kon leren wat het leven me moest leren, zodat ik niet op mijn sterfbed zou moeten ontdekken dat ik niet geleefd had. Ik wilde het leven diep doorleven en alle merg eruit zuigen, om zo dapper en Spartaans te leven dat ik alles wat niet het leven was, kon verdrijven. naar: Henry Thoreau, Walden or Life in the Woods Thoreau laat in zijn boek zien dat hij zijn eigen identiteit wil scheppen in plaats van dat aan de maatschappij over te laten. Ook de filosoof John Stuart Mill noemt het scheppen van een eigen identiteit een noodzakelijk bestanddeel van welzijn. Daarnaast geeft hij in zijn boek Over Vrijheid drie redenen voor het idee dat je actief betrokken moet zijn bij de vorming van je eigen karakter. 3p 12 Zijn de drie redenen die Mill noemt voor de actieve betrokkenheid bij de vorming van het eigen karakter van toepassing op Thoreau? Beargumenteer je antwoord aan de hand van elk van de drie redenen van Mill, tekst 9 en de inleiding bij tekst 9. Thoreau zag mensen kiezen voor het leven dat anderen ook hadden. Volgens hem werden werknemers door het maatschappelijk systeem slaven die veel van hun vrijheid inleverden. Zij waren niets meer dan een radertje in een geheel. Tegenover materiële rijkdom en een burgerlijk bestaan, stelde Thoreau de rijkdom van de geest. Aan het eind van Walden schrijft Thoreau: VW-0311-a-14-1-o 11 / 14 lees verder Pagina: 88

90 tekst 10 Wees een Columbus naar hele nieuwe continenten en werelden binnenin jezelf, en open nieuwe kanalen, niet voor de handel, maar voor het denken. Ieder mens is de heer van een rijk, waarbij vergeleken het aardse keizerrijk van de tsaar maar een dwergstaatje is. bron: Henry Thoreau, Walden or Life in the Woods Thoreaus stijl en zoektocht doen soms denken aan het werk van de Duitse denker Friedrich Nietzsche. Nietzsche schrijft in zijn werk Voorbij Goed en Kwaad over zijn bewondering voor mensen die zich verzetten tegen het volgen van een kuddemoraal. Thoreau zou iemand kunnen zijn waarvoor Nietzsche bewondering zou hebben. 3p 13 Waaruit blijkt dat Thoreau een nietzscheaanse moraal nastreeft? Beargumenteer je antwoord aan de hand van tekst 9, tekst 10 en de inleiding bij tekst 9 en aan de hand van een uitleg van de begrippen instrumentele en intrinsieke waarde. Toen zijn broer in 1842 aan de ziekte tetanus stierf, was dit een traumatische ervaring voor Thoreau. Twee jaar na deze ingrijpende gebeurtenis koos Thoreau voor een kluizenaarsbestaan in het bos en liet daarmee al zijn zekerheden achter. Jean Paul Sartre schrijft in zijn essay Existentialisme is een humanisme over het maken van keuzes, waarbij hij de begrippen radicale keuze en mauvaise foi (kwade trouw) introduceert. 3p 14 Wanneer zou Sartre dit handelen van Thoreau beoordelen als mauvaise foi en wanneer zou het volgens Sartre een uiting zijn van een radicale keuze? Beargumenteer je antwoord aan de hand van een uitleg van de begrippen radicale keuze en mauvaise foi en aan de hand van Sartres visie op de samenhang tussen vrijheid en verantwoordelijkheid. Thoreau inspireerde veel mensen met zijn ideeën over vrijheid en de natuur. Zo n honderdvijftig jaar na Thoreau, in 1992, trekt de dan vierentwintigjarige Chris McCandless die zichzelf Alexander Supertramp noemt de wildernis van Alaska in. Hij heeft weinig uitrusting bij zich, maar in zijn rugzak zit wel Thoreaus Walden or Life in the Woods. McCandless leven is verfilmd in Into the Wild. Tekst 11 is een bespreking van die film. VW-0311-a-14-1-o 12 / 14 lees verder Pagina: 89

91 tekst 11 Vlak na het behalen van zijn universitair diploma knipt hoofdpersonage Christopher McCandless zijn identiteitskaart door en schenkt al zijn spaargeld dollar aan een goed doel. Zo wil hij op zijn 22ste de band doorknippen met zijn ouders en hun wereldje van valse zekerheid en materiële overvloed. Zijn ouders hadden voor hun briljante zoon een nog briljantere carrière in gedachten. Hij denkt daar zelf anders over. Voor hem zijn carrières een uitvinding van de 20ste eeuw. Hij is ervan overtuigd dat je eerst alles moet loslaten om helemaal vrij te kunnen zijn. Vrij om zichzelf te ontdekken, te ontplooien en echt te leven. Alles wat hij daarvoor meent nodig te hebben, is natuur en literatuur. De titel van het eerste hoofdstuk van deze film luidt Mijn Eigen Geboorte. Christopher neemt zelfs een nieuwe naam aan: Alexander Supertramp. Vrij vertaald: de superzwerver. De wereld blijkt al snel gecompliceerder dan de mooie woorden van poëten en romanciers. Al reizend ontdekt hij de barsten in de werkelijkheid en zichzelf. Zo blijkt dat hij niet in staat is zich langdurig aan anderen te binden. Telkens wanneer hij op het punt staat tot een hechte band te komen met iemand, gaat hij er letterlijk voor dag en dauw vandoor. Net zoals hij deed ten aanzien van zijn ouders en zijn zus. Telkens zonder een enkel bericht na te laten. Alexander is weliswaar altijd al een geboren avonturier, zoals zijn zus zegt, maar hij is evenzeer op de vlucht. In zijn puberjaren kwam hij tot de ontdekking buiten medeweten van zijn ouders om dat hij eigenlijk een bastaardzoon is. Deze ontdekking gooide zijn gehele identiteitsgevoel overhoop, als een rivier die plots omhoog begint te stromen. Daarom probeert hij zo hartstochtelijk een nieuwe, eigen identiteit op te bouwen. naar: filmbespreking.be De filosoof Harry Frankfurt, is het eens met Sartre dat een mens erop gericht is zichzelf te verwerkelijken, maar hij verschilt van opvatting met Sartre hoe mensen dit doen. Frankfurts analyse van eerste- en tweede-orde-verlangens zou je kunnen opvatten als een kritiek op Sartres idee van radicale keuze. 2p 15 Geef aan de hand van tekst 11 een voorbeeld van eerste- en tweedeorde-verlangens die Alexander zou kunnen hebben. Leg in de uitleg van je voorbeeld uit wanneer Alexander volgens Frankfurt uit vrije wil zou kiezen. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. VW-0311-a-14-1-o 13 / 14 lees verder Pagina: 90

92 Net als Harry Frankfurt heeft ook Charles Taylor kritiek op Sartres idee van radicale keuze. Sartres eigen voorbeeld van een student die een keuze moet maken tussen vechten voor zijn vaderland of zorgen voor zijn moeder, is, volgens Taylor, juist in tegenspraak met het idee van radicale keuze. Tegenover het idee van radicale keuze stelt Taylor de begrippen zwakke en sterke zelfevaluatie en zelfinterpretatie. Taylor zou zijn kritiek ook aan de hand van het verhaal van Alexander kunnen uitleggen. 4p 16 Verwerkelijkt Alexander zichzelf volgens Taylor? Beargumenteer je antwoord met behulp van een zwakke en sterke zelfevaluatie en van een zelfinterpretatie van Alexander die je maakt naar aanleiding van tekst 11. Geef vervolgens de kritiek die Taylor heeft op Sartres idee van radicale keuze aan de hand van het verhaal van Alexander met een verwijzing naar tekst 11. Hoewel Sartre en Taylor het oneens zijn over de manier waarop een mens zichzelf zou kunnen verwerkelijken, geloven zij wel dat zelfverwerkelijking mogelijk is. Er zijn echter ook sceptici die ervan overtuigd zijn dat zelfverwerkelijking een typisch westerse misvatting is, zoals de filosofen John Gray en John Doris. Op basis van modern psychologisch onderzoek verwerpen zij het hele idee van zelfverwerkelijking. 3p 17 Denk jij dat Alexander zichzelf verwerkelijkt? Beargumenteer je antwoord aan de hand van de definitie van vrije wil als zelfverwerkelijking, de vier aspecten van zelfverwerkelijking, tekst 11 en de kritiek van Gray en Doris op het idee van zelfverwerkelijking. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde VW-0311-a-14-1-o 14 / 14 lees verder Pagina: 91

93 Examen VWO 2014 tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur filosofie Dit examen bestaat uit 17 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 47 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-14-2-o Pagina: 92

94 Opgave 1 Hebben kinderen een vrije wil? tekst 1 De begrippen vrije wil en zelfcontrole worden vaak in één adem genoemd. De gedachte is dat als je beschikt over een vrije wil, je jezelf onder controle kunt houden. Volwassenen zouden zich normaal gesproken moeten kunnen beheersen, van jong volwassenen wordt zelfcontrole al minder verwacht en kleine kinderen hebben dit doorgaans nog nauwelijks. Zelfcontrole groeit, als het goed is, door de jaren heen. Vervolgens zou je kunnen zeggen dat ook de vrije wil, begrepen als zelfcontrole, nog afwezig is bij kleine kinderen en geleidelijk door de jaren heen toeneemt. Dit blijkt ook uit de zogenaamde marshmallow-test : Een kind van drie, vier of vijf jaar oud zit op een stoel aan een tafel. Een onderzoeker zet een schoteltje voor het kind neer waarop een lekkere marshmallow ligt. Het kind mag de marshmallow opeten, maar mag hem ook laten liggen gedurende de tijd dat de onderzoeker buiten de kamer even iets anders gaat doen. Als de marshmallow er nog ligt als de onderzoeker terugkomt, dan krijgt het kind er nog een marshmallow bij en mag hij ze allebei opeten. Zo n test levert allerlei verbanden op. Kinderen van drie blijken bijvoorbeeld niet in staat te wachten op die tweede beloofde marshmallow, terwijl kinderen van vijf dat veel beter kunnen. Het aantal marshmallows dat een kind uiteindelijk te eten krijgt, is afhankelijk van de leeftijd van het kind. naar: Jan Bransen, Ik wil mezelf kunnen zijn! Zelfcontrole in de gedragswetenschappen, in: Maureen Sie en anderen, Hoezo vrije wil? De filosoof Augustinus vertelt in zijn boek Belijdenissen over een gebeurtenis in zijn kindertijd toen hij de drang voelde om peren te stelen. Hij was ongeveer acht jaar: VW-0311-a-14-2-o 2 / 14 lees verder Pagina: 93

95 tekst 2 Niet ver van onze wijngaard stond een perenboom die vol hing met vruchten. Ik en nog een paar kwajongens kwamen op het idee de peren uit de boom te schudden en mee te nemen. Laat op een avond gingen we erheen en stalen al het fruit dat we konden dragen en niet om er onze maag mee te vullen. We aten er misschien wel een paar op, maar de rest gooiden we voor de varkens. Het ware genot zat m in het feit dat we iets deden wat niet mocht. Ik deed kwaad om niets, zonder enige andere reden dan om het kwaad doen zelf. Ik genoot van de zonde, niet van datgene waarom ik de zonde had begaan, maar van de zonde zelf. bron: Augustinus, Belijdenissen Augustinus introduceert onder andere naar aanleiding van deze gebeurtenis het begrip wil. De introductie kan ook als kritiek gezien worden op Socrates opvatting van verkeerd menselijk handelen. 2p 1 Leg uit waarom Augustinus naar aanleiding van de gebeurtenis in tekst 2 het begrip wil kan introduceren. Beargumenteer vervolgens waarom zijn uitleg van het begrip wil gezien kan worden als kritiek op Socrates opvatting over verkeerd menselijk handelen. In tekst 2 vertelt Augustinus over het stelen van peren toen hij acht jaar oud was. De filosoof John Martin Fischer legt in zijn werk een verband tussen zelfcontrole en vrije wil. Hij introduceert drie vormen van controle die herkenbaar zijn in de marshmallow-test in tekst 1 en in tekst 2. 3p 2 Beargumenteer per vorm van controle of deze volgens Fischer bij een kind van drie jaar en bij Augustinus op 8-jarige leeftijd aanwezig is. Gebruik in je antwoord zowel tekst 1 als tekst 2. De marshmallow-test en het verhaal van Augustinus worden betekenisloos wanneer we door de ogen van Tom Watkins kijken. Tom zou nooit een marshmallow eten en peren zijn voor hem niet iets om te stelen, want die kan hij de hele dag al eten. Tom eet alleen rauw voedsel: noten, zaden, groenten (ongekookt en niet gebakken) en fruit. Twee documentaires, Rauw en Rauwer, gaan over het leven en vooral over de eetgewoontes van Tom en zijn moeder Francis. In de eerste documentaire is Tom elf jaar en eet dan al vanaf zijn vijfde geen zuivel, vlees, vis, brood of suiker. Tom is het eerste en enige kind in Nederland (voor zover bekend) dat alleen rauw voedsel eet. In de vervolgdocumentaire op Rauw, Rauwer uit 2012, zien we wat er is gebeurd na Rauw. Tom is in Rauwer vijftien jaar en zijn groei blijft achter bij die van leeftijdsgenoten. Hij gaat niet meer naar school, omdat hij daar volgens zijn moeder Francis in een omgeving komt waarin ongezond eten de norm is. VW-0311-a-14-2-o 3 / 14 lees verder Pagina: 94

96 tekst 3 Ook de vader en broer van Tom, die in Engeland wonen, komen in beeld. De broer van Tom is bij zijn vader gaan wonen, omdat hij van Francis rauw moest eten en dit niet wilde. Artsen zijn bezorgd over het effect dat Toms dieet op zijn hersenen en botten kan hebben. Zijn groeicurve is volgens hen te vergelijken met een ondervoed kind dat in Afrika leeft. De artsen hebben aangifte van kindermishandeling gedaan en Tom moet misschien uit huis geplaatst worden. Francis vecht deze beslissing aan en als de zaak voorkomt, vraagt de rechter aan Tom of Tom zelf rauw wil eten: Rechter: Een tijd lang volg je al een zeer streng dieet. Niks mag gekookt worden. Vind je dat lekker? Tom: Ja, ik voel me er ook wel lekker bij. Rechter: Je voelt je er ook wel lekker bij... Als je soms zin hebt in een frietje of een lekkere kroket neem je dat dan? Tom: Soms wel, soms niet. Rechter: En wat vindt je moeder daarvan? Weet ie dat? Tom: Nou ze wordt er niet boos om, maar... Rechter: Maar het is niet zo dat ze je een pak slaag geeft of naar bed stuurt als je dat gedaan hebt? Tom: (lachend) Nee Rechter: En als je nou tegen je moeder zou zeggen: ik heb nou genoeg van dat rauwe voedsel ik wil nou eens wat anders... Wat denk je dan dat er zou gebeuren? Tom: Weet ik niet echt precies. Maar mijn moeder zegt wel: als je niet meer rauw wil eten, moet je het gewoon zeggen. Dan kan dat. bron: Anneloek Sollaart, Documentaire Rauwer Op de vraag of Tom zelf kiest voor het rauwe eten, zegt Tom vervolgens ja. Toch zou je kunnen twijfelen of Tom uit vrije wil voor rauw eten kiest. De compatibilist David Hume zou geen moeite hebben met het beoordelen van het geval van Tom. Hume denkt dat vrijheid en noodzakelijkheid niet strijdig met elkaar zijn. Hume geeft ook een duidelijke situatie weer van iemand die niet vrij is. Het is de vraag of Toms geval een voorbeeld is van een dergelijke situatie. 2p 3 Zou Tom volgens Hume vrij zijn? Beargumenteer je antwoord aan de hand van Humes opvatting over het samengaan van vrijheid en noodzakelijkheid en aan de hand van een situatie waarin iemand volgens Hume niet vrij is. Gebruik hiervoor tekst 3 en de inleiding op tekst 3. VW-0311-a-14-2-o 4 / 14 lees verder Pagina: 95

97 Na de eerste documentaire Rauw komen Francis en Tom bij het programma De Wereld Draait Door. De tafelheer die avond, Hugo Borst, vindt dat de moeder onverantwoordelijk met Tom omgaat. Hij zegt dat het prima is als Francis met haar eigen lichaam zo wil omgaan, maar dat zij ook de verantwoordelijkheid heeft over een kind. Borst zegt verontwaardigd dat hij van mening is dat haar het ouderschap moest worden ontnomen. Ook in veel reacties op internet op de documentaire wordt Francis als moeder beschuldigd van onverantwoord gedrag. De filosoof Peter Strawson is een compatibilist en hij zou hebben kunnen zeggen dat Francis verantwoordelijk kan worden gehouden voor wat ze doet, maar Tom niet. 2p 4 Beargumenteer waarom in de visie van Strawson Tom niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn eetgedrag, maar zijn moeder Francis wel. De filosoof Charles Taylor biedt een andere invalshoek op de vraag of Tom een vrije wil heeft. Zelfcontrole is als voorwaarde voor het hebben van een vrije wil niet genoeg volgens Taylor. Het is volgens hem beter om je af te vragen waarop die zelfcontrole gebaseerd is en vrije wil op te vatten als zelfverwerkelijking in plaats van zelfcontrole. 3p 5 Zou Taylor van mening zijn dat Tom uit vrije wil voor rauw eten kiest? Beargumenteer je antwoord aan de hand van de begrippen zwakke en sterke zelfevaluatie en gebruik daarbij tekst 3. Beargumenteer vervolgens waarom Fischers idee van besturingscontrole als voorwaarde voor verantwoordelijkheid volgens Taylor tekort zou schieten voor een volledige definitie van verantwoordelijkheid. Volgens artsen zal Tom als hij alleen maar rauw blijft eten ongeveer twaalf centimeter inleveren op zijn lengte. Francis wordt daarom geadviseerd om vis of vlees aan zijn dieet toe te voegen om nog misschien een paar centimeter lengte te winnen, maar Francis weigert dit. Francis en Tom komen bij de talkshow Pauw en Witteman. Tijdens het interview met Tom en Francis mengen ook andere gasten zich in het gesprek, onder wie de zwemcoach Jacco Verhaeren. Interviewer Jeroen Pauw vraagt aan Francis of het niet een goed idee is om naar mensen te luisteren die er verstand van hebben, te weten de dokters in het ziekenhuis. Francis antwoordt hem het volgende: VW-0311-a-14-2-o 5 / 14 lees verder Pagina: 96

98 tekst 4 Zal ik het heel cru stellen? Ik denk dat doktoren geen flauw benul hebben waar ze het over hebben. Ze gaan volkomen verkeerd hun studie in. Allemaal gebaseerd op de leer van Pasteur. Die stelde een aantal eeuwen geleden dat bacteriën het lichaam binnenkomen en daar ziekten veroorzaken. In diezelfde tijd was er een man Antoine Béchamp die zei: nee, het ligt niet aan de bacteriën, het ligt aan het bloed. Als het bloed alkalisch is, dan kunnen de bacteriën binnenkomen wat ze willen, maar dan hebben ze geen kans. Jacco Verhaeren reageert op Francis: U baseert zich op uw eigen ervaringen, maar er is een heel groot verschil tussen u en een kind in de groei. Tom komt in vet oplosbare vitamines tekort als hij geen vet binnenkrijgt, en de theorieën over enerzijds Pasteur en anderzijds alkalisch bloed zijn gewoon onzin, dus u baseert zich op dingen die niet waar zijn. bron: uitzending Pauw en Witteman, 18 december 2012 De discussie waar Francis over spreekt, is de discussie uit de negentiende eeuw tussen Antoine Béchamp en Louis Pasteur over de vraag hoe het kan dat mensen ziek worden. Pasteur stelde dat bacteriën het bloed binnendringen en dat daardoor iemand ziek wordt, maar Béchamp dacht dat als je eigen bloed de juiste zuurtegraad had, de kans op ziek worden heel klein zou zijn. Volgens reguliere artsen is de theorie van Pasteur de juiste, maar volgens een kleine groep homeopaten is de theorie van Béchamp ten onrechte vergeten. Eén van de overtuigingen van deze homeopaten is, dat het lichaam van nature goed is en vooral door de verkeerde eetgewoonten in onze westerse samenleving uit balans raakt. Op de achtergrond van moeder Francis antwoord in de uitzending van Pauw en Witteman spelen haar overtuigingen over hoe wetenschap werkt. De wetenschapsfilosofen Karl Popper en Thomas Kuhn hebben tegengestelde opvattingen over hoe wetenschap te werk gaat en Francis opvatting sluit aan bij één van hen. 3p 6 Sluit Francis opvatting aan bij Popper s visie op wetenschap of bij Kuhns visie op wetenschap? Geef een beargumenteerde afweging van de theorieën van Popper en Kuhn en gebruik daarbij tekst 4 en de inleiding op deze vraag. VW-0311-a-14-2-o 6 / 14 lees verder Pagina: 97

99 Opgave 2 Doen wat je denkt Dat had je gedacht! is de titel van het boek dat hoogleraar cognitiefilosofie Marc Slors in 2012 uitbracht. Hij levert in dit boek een bijdrage aan het debat dat al enige jaren woedt tussen hersenwetenschappers en filosofen. Het is het debat over de vraag of de vrije wil nu wel of niet bestaat. Slors opvatting is dat de resultaten van hersenonderzoek helemaal niet tegenover onze alledaagse ervaring van onszelf en de vrije wil staan. Hersenwetenschap verandert weliswaar ons inzicht in bijvoorbeeld bewustzijn, besluitvorming en wilsbekwaamheid, maar stelt Slors hersenwetenschap zegt zo goed als niets over de vrije wil. Sommige van de door Slors aangehaalde hersenwetenschappers die de vrije wil verwerpen, doen dat op grond van experimenten die door Benjamin Libet in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn uitgevoerd. Eén van deze hersenwetenschappers is Dick Swaab. 2p 7 Waarom verwerpt Swaab op grond van de experimenten van Libet het bestaan van een vrije wil? Gebruik in je antwoord een uitleg van het verband tussen Libets experiment en vrije wil als bewuste aansturing. Libet trok uit zijn experiment de conclusie dat vrij niet-willen wél mogelijk is. Hij gebruikte hiervoor de aanduiding vetorecht. Volgens Slors is het inconsistent om te concluderen dat de vrije wil niet bestaat en toch van de mogelijkheid van vrij niet-willen uit te gaan. Ook de filosoof Daniël Dennett heeft kritiek op de conclusies die worden getrokken uit de experimenten van Libet. 2p 8 Leg uit welke kritiek Dennett heeft op conclusies uit Libets experiment. Beargumenteer vervolgens waarom de conclusie van Libet dat we beschikken over vetorecht op basis van zijn eigen experiment inconsistent kan worden genoemd. In de inleiding van zijn boek Dat had je gedacht! haalt Slors een bekende anekdote aan om zijn standpunt duidelijk te maken dat hersenwetenschap niets over de vrije wil zegt. VW-0311-a-14-2-o 7 / 14 lees verder Pagina: 98

100 tekst 5 Een bioloog heeft bij wijze van experiment een spin, Edwin, getraind om bevelen op te volgen. Als de bioloog roept lopen Edwin! gaat Edwin lopen. De bioloog besluit na te gaan wat het effect op Edwin is als hij hem telkens twee pootjes uittrekt. ( ) Edwin blijkt steeds tot zijn gebruikelijke dressuur geneigd te zijn, al gaat dat steeds moeizamer. De laatste twee pootjes van Edwin verdwijnen. Daar ligt hij als een pootloos rompje. Lopen Edwin! roept de bioloog. ( ) Wanneer er niets gebeurt, concludeert de bioloog in zijn rapport: Als een spin alle acht de poten worden uitgetrokken, wordt hij doof. bron: Marc Slors, Dat had je gedacht!, 2012 Volgens Slors lijken hersenwetenschappers die concluderen dat de vrije wil niet bestaat op de bioloog in deze anekdote die ten onrechte een causaal verband veronderstelt tussen het ontbreken van de pootjes en de doofheid van de spin. Hersenwetenschappers hebben aangetoond dat we veel meer op de automatische piloot handelen dan we zelf denken. Dit vraagt volgens Slors weliswaar om een bijstelling van ons zelfbeeld, maar heeft volgens hem even weinig te maken met de vrije wil als de veronderstelde doofheid van de spin Edwin met het ontbreken van zijn pootjes. Om aan bovenstaande begripsverwarring rondom vrije wil een einde te maken, zou een definitie van vrije wil kunnen worden opgesteld. Slors denkt dat er een vrije wil kan bestaan. 3p 9 Geef een definitie van vrije wil die de opvatting van Slors ondersteunt. Beargumenteer aan de hand van jouw definitie en de principes van ultieme oorzaak en alternatieve mogelijkheden dat een vrije wil mogelijk is. Volgens Slors wordt ons gedrag inderdaad aangestuurd door onbewuste processen, maar door middel van zelfinterpretatie en bewuste voornemens kunnen we volgens hem wel degelijk invloed uitoefenen op ons eigen onbewust aangestuurde gedrag. Hij vergelijkt ons bewuste ik daarom liever met een navigatiesysteem in de auto, bijvoorbeeld de TomTom, en ons onbewuste ik met de bestuurder van de auto. Op de volgende bladzijde staat een schematische weergave van het zelf volgens Slors. VW-0311-a-14-2-o 8 / 14 lees verder Pagina: 99

101 De filosoof Charles Taylor maakt in zijn filosofie over het zelf gebruik van de term herevaluatie en, net als Slors, van de term zelfinterpretatie. 4p 10 Geef een overeenkomst en een verschil tussen zelfinterpretatie volgens de filosofie van Taylor en zelfinterpretatie volgens het schema van Slors. Beargumenteer je antwoord aan de hand van een uitleg van de begrippen herevaluatie en conception of the self. tekst 6 In zijn boek verwijst Slors naar hersenwetenschapper Victor Lamme en naar experimenten met split-brain-patiënten, mensen bij wie communicatie tussen de twee hersenhelften onmogelijk is geworden. Op basis van onderzoeken zoals met Joe uit onderstaande tekst 6 concludeert Lamme dat onze hersenen een soort kwebbeldoos zijn. Onze hersenen proberen altijd een verhaal te verzinnen over wat we aan het doen zijn, zoals een kwebbeldoos dat zou doen. Lamme vergelijkt het bewustzijn met een kwebbeldoos in ons hoofd die het nodig vindt om commentaar te leveren bij alles wat we onbewust doen. Wanneer we ons bewust zijn of worden van de motieven van ons handelen, vertellen we eigenlijk een verhaal over onszelf. Dit blijkt bijvoorbeeld uit experimenten met split-brain-patiënten, waarbij communicatie tussen de twee hersenhelften onmogelijk is geworden. Wanneer in de ene helft van het visuele veld van split-brain-patiënt Joe een bordje gehouden wordt met daarop het commando loop!, staat Joe op en begint te lopen. Als hem gevraagd wordt waarom hij opstaat geeft de hersenhelft die het bordje niet gezien heeft, antwoord. Ondanks het feit dat hij het antwoord niet kan weten, geeft hij toch een reden: Omdat ik even een glaasje water wil halen. naar: Marc Slors, Dat had je gedacht!, 2012 VW-0311-a-14-2-o 9 / 14 lees verder Pagina: 100

102 We proberen volgens Lamme achteraf een rationele rechtvaardiging voor ons gedrag te geven, terwijl experimenten met split-brain-patiënten ons zouden laten zien dat we eigenlijk altijd maar wat verzinnen, zonder dat we dat in de gaten hebben. Ook de filosoof John Gray baseert zijn opvattingen op modern wetenschappelijk onderzoek. 3p 11 Leg uit wat de uitkomsten van modern psychologisch onderzoek volgens Gray betekenen voor de rationaliteit van keuzes. Beargumenteer met behulp van Gray met welk standpunt jij het eens bent: is het bewustzijn te vergelijken met een kwebbeldoos zoals Lamme dat doet, of is het bewustzijn te vergelijken met een navigatiesysteem zoals Slors dat doet? Beargumenteer je antwoord voor beide standpunten. Hersenwetenschap heeft volgens Slors aangetoond dat ons bewustzijn in grote mate gedetermineerd is. Maar vrije wil heeft volgens hem meer met onze eigenheid dan met ons bewustzijn te maken. Handelingen zijn volgens Slors vrij als we kunnen uitleggen waarom we doen wat we doen op een manier die aansluit bij onze identiteit: een handeling moet passen bij de waarden, wensen en overtuigingen die je hebt. De filosoof John Stuart Mill legt ook een verband tussen vrije wil en identiteit. 2p 12 Leg uit of de opvatting van Mill dat men actief betrokken moet zijn op de vorming van het eigen karakter in het schema van Slors te herkennen is. Beargumenteer vervolgens of Slors zich op de filosofie van Mill kan beroepen om te onderbouwen wat hij onder het zelf verstaat. VW-0311-a-14-2-o 10 / 14 lees verder Pagina: 101

103 Opgave 3 Roken en vrije wil tekst 7 In 1974 is de Stichting Volksgezondheid en Roken Stivoro opgericht. Stivoro is een onafhankelijk expertisecentrum voor tabakspreventie. Het ideaal van deze stichting is een rookvrije toekomst. Een deel van hun site was tot begin 2013 speciaal op jongeren gericht, daar stond de volgende tekst: Verslaafd met lichaam en geest. Verslaafd zijn betekent dat je niet meer zonder iets kan. Je bent niet vrij. Je bent een slaaf van bijvoorbeeld computeren, drop, alcohol of roken. Je moet gehoorzamen aan je nieuwe baas: de computer, het flesje bier of de sigaret. Er zijn twee soorten verslavingen: geestelijke en lichamelijke. Sommige verslavingen zijn alleen geestelijk. Bijvoorbeeld als je verslaafd bent aan computeren. Je bent uren aan het chatten of gamen op internet. Je lichaam kan wel zonder die computer. Je gaat niet trillen als je bij de computer weg bent. Maar je geest is wel verslaafd. Je wilt steeds vaker en langer computeren. Veel verslavingen zijn geestelijk én lichamelijk. Bijvoorbeeld als je rookt. Iemand die rookt, denkt steeds aan sigaretten. Je verlangt ernaar. Als je geen sigaretten bij je hebt, word je onrustig. Je denkt dat je rustig wordt als je rookt. Je geest is verslaafd aan het roken. Maar ook je lichaam wil graag die sigaret. Je lichaam is gewend geraakt aan de stoffen die in tabak zitten. Je lichaam wil dat je steeds vaker en steeds meer gaat roken. Als je niet rookt, reageert je lichaam daarop. Je lichaam zeurt om een sigaret. Je gaat bijvoorbeeld trillen, of je krijgt hoofdpijn. naar: [oldstivoro] In tekst 7 is het dualistisch mensbeeld van Descartes te herkennen. Zijn dualisme wordt substantiedualisme genoemd. Eén van de problemen met het substantiedualisme is het zogenaamde interactieprobleem. 4p 13 Leg uit dat je in tekst 7 zowel het substantiedualisme als het dualistisch epifenomenalisme kunt herkennen. Leg vervolgens uit wat het interactieprobleem inhoudt en beargumenteer hoe het epifenomenalisme dit interactieprobleem oplost. VW-0311-a-14-2-o 11 / 14 lees verder Pagina: 102

104 Rond 1945 was het een heel normaal en vriendschappelijk gebaar om een veertienjarige jongen een sigaret te geven met de vraag rook jij al?. Bioscopen, bussen, trams en treinen waren voorzien van asbakken. Sportprogramma s op televisie werden gepresenteerd door een rokende verslaggever. Tot in de jaren 80 stond er bij de kapper een glaasje sigaretten op tafel. Op lagere en middelbare scholen stonden leraren rokend voor de klas. Omstreeks 1950 werd door de arts Sir Richard Doll het verband tussen roken en longkanker geconstateerd. In heel Europa kwam op de verpakking van rookwaren de waarschuwing te staan dat roken de gezondheid schaadt. Reclame voor roken werd langzamerhand steeds moeilijker. In bioscopen en op tv mag er inmiddels geen reclame voor rookwaren meer gemaakt worden. Ook al zijn de marketingmogelijkheden aan banden gelegd, de industrie weet de potentiële rokers wel te bereiken. Omdat de ervaring van de eerste sigaret vaak belangrijk is voor het al dan niet blijven roken, is het voor de industrie belangrijk om die eerste ervaring zo goed mogelijk te laten zijn. Zo smaken sigaretten beter door het toevoegen van menthol. Ook zoete smaken en cacao maken het roker lekkerder, aldus Stivoro. Onderzoek van het RIVM toont aan dat jongeren eerder verslaafd raken dan volwassenen. Hoe eerder een kind begint met roken, hoe groter de kans dat het later verslaafd raakt. David Hume is een compatibilist. Hij vindt dat mensen een vrije wil hebben, ondanks het feit dat ze gedetermineerd zijn. 3p 14 Is volgens Hume zelfverwerkelijking mogelijk door te roken? Geef een argumentatie voor je antwoord. Je zou de sigarettenindustrie kunnen vergelijken met dokter Black uit het gedachte-experiment van de filosoof Frankfurt. De sigarettenindustrie is in dat geval dokter Black, de roker meneer Jansen. Toch zijn er met betrekking tot de vrije wil belangrijke verschillen tussen rokers en meneer Jansen uit het gedachte-experiment van Frankfurt en tussen de sigarettenindustrie en dokter Black. 3p 15 Geef een beschrijving van Frankfurts gedachte-experiment van dokter Black. Noem vervolgens het verschil in de vergelijking tussen de sigarettenindustrie en rokers enerzijds en dokter Black en meneer Jansen anderzijds. Leg dit verschil uit aan de hand van eerste- en tweede-orde verlangens. VW-0311-a-14-2-o 12 / 14 lees verder Pagina: 103

105 tekst 8 Vaak denken mensen dat je beter aan sigaretten dan aan andere drugs verslaafd kunt zijn. De meeste heroïneverslaafden willen geen verslaafde zijn. Tegelijkertijd is het volgens Stivoro bijna net zo moeilijk om met het roken van sigaretten te stoppen als met het gebruik van heroïne. In tabaksrook zitten veel stoffen, ongeveer Van veertig van deze stoffen kun je kanker krijgen. Dat noemen we kankerverwekkend. Eén stof, nicotine, heeft een sterk verslavend effect. Nicotine geeft een plezierig gevoel in de hersenen. Dit plezierige gevoel zorgt voor een verlangen naar een nieuwe dosis nicotine. Ook het lichaam raakt gewend aan een bepaalde hoeveelheid nicotine in het bloed. Door de afbraak van nicotine krijgt het lichaam elke keer behoefte aan een nieuwe dosis nicotine. Deze twee processen zorgen ervoor dat de roker afhankelijk wordt van sigaretten en verslaafd raakt. bron: [oldstivoro] De Franse filosoof Jean-Paul Sartre was een vaste cafébezoeker en rookte veel. Een bekende uitspraak van Sartre is: de mens is niets anders dan wat hij van zichzelf maakt. Je kunt daarbij echter te kwader trouw zijn (mauvaise foi). Een roker kiest er zelf voor om te roken, hoewel uit bovenstaande tekst 8 blijkt dat een roker door de nicotine aan sigaretten verslaafd kan raken. Misschien kun je roken wel zien als een vorm van mauvaise foi. Frankfurt zou een roker eerder zien als een ongewild verslaafde. 3p 16 Wanneer is een roker ongewild verslaafd en wanneer te kwader trouw? Leg in je antwoord uit welke rol het begrip ongewild verslaafde in de filosofie van Frankfurt speelt. Geef hier vervolgens kritiek op met behulp van Sartres uitgangspunten. Minister Schippers is minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij is daarnaast lid van de VVD, een politieke partij die zich beroept op politiek-liberale beginselen. Voor liberalen is zelfbeschikkingsrecht een groot goed. In dat opzicht hebben liberalen dezelfde opvatting als de filosoof Immanuel Kant. In een Kamerdebat waarvan een deel is uitgezonden door het tv-programma Zembla legt minister Schippers van volksgezondheid uit waarom zij vindt dat mensen zelf moeten weten of ze wel of niet roken: Let op: de laatste vraag van dit examen staat op de volgende pagina. VW-0311-a-14-2-o 13 / 14 lees verder Pagina: 104

106 tekst 9 Keuzevrijheid geldt ook voor de levensstijl van mensen. Zelfbeschikking is een belangrijk recht. Ook ten aanzien van levensstijl. Vrijheid en verantwoordelijkheid is niet voor niets het motto van dit kabinet. De staat is geen nanny. (...) Als volwassen mensen besluiten, op vrijdagavond, bij hun biertje, een sigaretje op te steken, in een klein café, wie ben ik dan om dat te verbieden? Ik vind dat je daar keuzevrijheid moet geven. Er zijn genoeg alternatieven voor al die mensen die het niet willen. En ik vind dat we met de regelgeving daar zijn doorgeschoten. bron: Zembla, uitgezonden op 21 oktober 2011 Omdat de helft van alle rokers op het schoolplein leert roken, betoogt Heleen Crul in NRC Handelsblad dat alle schoolpleinen in Nederland rookvrij zouden moeten worden. In haar artikel komt een rector van een school die het plein rookvrij gemaakt heeft aan het woord: tekst 10 Daar was de grote dag. Rokende leerlingen stonden achter een witte streep op de openbare weg. Wie over de streep gaat, kan rekenen op sancties. Niet makkelijk voor de conciërges, maar inmiddels blijkt het goed te werken. Ik zou het zo weer doen en ik roep elke school op ons voorbeeld te volgen. bron: NRC Weekend, zaterdag 1 juni & zondag 2 juni 2013 Vrije wil kan gezien worden als een voorwaarde voor verantwoordelijkheid. Voor Kant is de vrije wil een regulatief idee van de praktische rede. De filosoof Derk Pereboom daarentegen gaat ervan uit dat mensen geen vrije wil hebben. 3p 17 Leg met behulp van tekst 9 uit dat minister Schippers net als Kant het intelligibele karakter van mensen veronderstelt. Leg vervolgens uit waarom Kants scheiding tussen de noumenale en de fenomenale wereld volgens Strawson niet nodig is om een vrije wil aan te nemen. Beargumenteer tot slot dat de rector van de rookvrije school in de ogen van Pereboom rokers hun verantwoordelijkheid ontneemt. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde VW-0311-a-14-2-o 14 / 14 lees verder Pagina: 105

107 Examen VWO 2013 tijdvak 1 woensdag 22 mei uur filosofie Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 56 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-13-1-o Pagina: 106

108 Opgave 1 Het tastende brein tekst 1 In veel hersenwetenschappelijk onderzoek en filosofische theorieën staat de vraag naar het al dan niet bestaan van de vrije wil centraal. Ook hedendaags neuroloog Ramachandran onderzoekt de mogelijkheid van het bestaan van een vrije wil. Jarenlang deed hij onderzoek naar allerlei syndromen (ziektebeelden) die op het grensvlak van de neurologie en de psychologie liggen. In zijn boek Zo werkt ons brein echt uit 2011 bespreekt hij tal van bizarre verschijnselen bij patiënten ten gevolge van afwijkende hersenwerking. Volgens Ramachandran kunnen we door het bestuderen van patiënten met tekorten en verstoringen in de eenheid van het ik, een dieper inzicht krijgen in wat het betekent om mens te zijn. In een recensie over zijn boek worden patiënten met drie verschillende syndromen of ziektebeelden aangehaald: Ramachandran beschrijft een patiënt die lijdt aan het syndroom van Cotard: hij is ervan overtuigd dat hij niet bestaat, sterker nog, dat hij dood is, en dus geen identiteit of vrije wil ervaart. Een andere patiënt heeft geen controle over de linkerarm, die geheel willekeurig spullen oppakt en alleen door de rechterarm kan worden gedwongen deze weer los te laten (alien-handsyndroom). Hersenletsel kan ook leiden tot het locked-insyndroom. Sommige van deze patiënten komen na enkele weken weer bij kennis en vertellen dat ze al die tijd volledig bij bewustzijn waren, maar niets konden doen. naar: Pijn in een geamputeerde arm, november 2011 Ramachandran beschrijft patiënten die door hersenletsel geen vrije wil ervaren. In bovenstaande bespreking zijn drie verschillende benaderingen van vrije wil te herkennen: vrije wil als voorwaarde voor verantwoordelijkheid, als zelfverwerkelijking en als bewuste aansturing. 3p 1 Leg elk van de drie benaderingen van de vrije wil uit aan de hand van de best passende beschrijving van een van de drie ziektebeelden of syndromen, zoals beschreven in tekst 1. Gebruik elk van de drie beschrijvingen van ziektebeelden en leg telkens uit hoe dit ziektebeeld afbreuk doet aan de betreffende benadering van vrije wil. VW-0311-a-13-1-o 2 / 14 lees verder Pagina: 107

109 Ook de filosoof David Hume heeft in zijn theorieën over vrije wil verschillende benaderingen toegepast. Eén omschrijving die Hume geeft van vrije wil is onbelemmerd kunnen doen wat je wil. 2p 2 Zou Hume het met Ramachandran eens kunnen zijn dat iemand met het alien-handsyndroom geen vrije wil ervaart? Leg je antwoord uit aan de hand van Humes opvatting over vrijheid en noodzakelijkheid. Een ander extreem voorbeeld van hersenonderzoek waarin de vraag naar het bestaan van een vrije wil zich aandient, is te vinden in de geschiedenis van de student Matthew Nagle. Matthew raakte in 2001 bijna geheel verlamd na met een mes in zijn nek te zijn gestoken waardoor zijn zenuwbanen werden doorgesneden. Hij kon alleen nog zijn hoofd en nek bewegen en had geen controle meer over de rest van zijn ledematen. Ook was zijn spraakorgaan beschadigd, maar zijn de overige organen van zijn lichaam functioneerden nog normaal. Om Matthew weer enige bewegingsvrijheid te verschaffen, boorden onderzoekers een gaatje in zijn schedel en plantten ze een chip in het hersengebied dat de lichaamsbewegingen aanstuurt. Via een draadje uit de schedel werd de informatie van de hersenen direct aan een computer doorgegeven en leerde Matthew met zijn gedachten de cursor van een computer te besturen. Ook kon hij dankzij de hersenchip de hand van een robotarm samenknijpen en weer loslaten waardoor hij voorwerpen kon verplaatsen. De filosoof René Descartes speculeerde vierhonderd jaar geleden al over hoe de ziel de bewegingen van het lichaam aanstuurt. 3p 3 Hoe zou Descartes de macht die Matthew over de robotarm heeft en het nog normaal functioneren van de meeste van zijn organen verklaren? Leg in je antwoord de volgende zaken uit en pas deze toe op de situatie van Matthew: a) hoe volgens Descartes de ziel macht heeft over het lichaam, b) hoe volgens Descartes ons lichaam als machine werkt, c) wat volgens Descartes de rol van animale geesten daarbij is. De technologie die het leven van Matthew draaglijker heeft gemaakt, is voortgekomen uit verschillende neurologische onderzoeken en experimenten. Eén van de hersenwetenschappers die zulke neurologische experimenten uitvoerde is Benjamin Libet. De resultaten van de experimenten van Libet met betrekking tot de mogelijkheid van vrije wil als bewuste aansturing zijn op verschillende wijzen geïnterpreteerd. 2p 4 Geef een beschrijving van één van Libets experimenten. Beargumenteer aan de hand van deze beschrijving of er volgens jou bij Matthew wél of géén sprake is van bewuste aansturing van de robotarm. VW-0311-a-13-1-o 3 / 14 lees verder Pagina: 108

110 Een andere hersenwetenschapper, Wilder Penfield, kreeg halverwege de vorige eeuw bekendheid door zijn neurologische experimenten. Daarbij wist hij als eerste verschillende hersengebieden te lokaliseren die actief zijn bij de werking van de verschillende zintuigen en ledematen. Zo ontstond de zogenoemde Penfield-kaart die weergeeft hoeveel hersengebied correspondeert met welk deel van het lichaam. De aparte figuur die hieruit tevoorschijn kwam (en hiernaast is afgebeeld), staat bekend als de senso-motorische homunculus. De grote handen van deze homunculus geven bijvoorbeeld aan dat er een groot hersengebied en veel hersencapaciteit nodig is om alle mogelijke bewegingen van de handen aan te sturen. Hoewel het hier om een andere dan de filosofische homunculus gaat, is er wel een overeenkomst met de functie die Descartes aan de pijnappelklier als hersengebied toeschreef. De filosoof Daniel Dennett verwerpt de gedachte van een filosofische homunculus en heeft kritiek op de conclusies die worden getrokken uit het experiment van Libet. 4p 5 Waarom leidt de verwerping door Dennett van het bestaan van een filosofische homunculus tevens tot kritiek op conclusies die worden getrokken uit Libets experimenten? Beargumenteer je antwoord aan de hand van een uitleg van de begrippen cartesiaans theater en homunculus en de conclusie die Dennett trekt uit neurologische onderzoeken. Hoewel Matthews leven draaglijker is geworden dankzij de geïmplanteerde hersenchip ontbreekt het hem toch aan een belangrijk aspect bij het handelen: bij het gebruik van computer en robotarm geven deze geen fysieke feedback. Matthew kan zijn robotarm niet voelen zoals wij onze ledematen kunnen voelen als we ze bijvoorbeeld bewegen of iets oppakken. Op basis van onderzoek dat in 2011 bij apen werd uitgevoerd, is echter de verwachting ontstaan dat we in de toekomst niet alleen rechtstreeks met ons brein computers en robotarmen kunnen aansturen, maar dat we er ook gevoel bij zullen hebben. Tijdens dit onderzoek kregen twee apen elektroden geïmplanteerd om met behulp van hersenactiviteit een cursor of virtuele arm op een beeldscherm te besturen. Tegelijkertijd konden signalen van de cursor of arm door de elektroden terug worden ontvangen en zo informatie geven over wat de cursor of de virtuele arm voelde. In een beschrijving van dit onderzoek met twee apen staat het volgende: VW-0311-a-13-1-o 4 / 14 lees verder Pagina: 109

111 tekst 2 De uitdaging voor de apen was om een aantal virtuele objecten op het beeldscherm te pakken. Die zagen er identiek uit, maar gaven allemaal een unieke feedback. Ze voelden dus allemaal anders. De apen bleken beide in staat om op grond van die specifieke feedback een onderscheid te maken tussen de verschillende objecten. Daarbij maakten ze dus in het geheel geen gebruik van lichaamsbewegingen; ze bestuurden de virtuele hand slechts met elektrische signalen in hun hoofd. Het onderzoek opent de mogelijkheid dat mensen met een verlamming in de toekomst toch weer kunnen interacteren met de wereld, zelfs als ze hun lichaam niet kunnen gebruiken. Sterker nog: ze kunnen de wereld misschien weer voelen. Dat zou het wel eens mogelijk kunnen gaan maken om prothesen veel preciezer te besturen. Maar het onderzoek wijst op nog een mogelijkheid: dat de digitale wereld tastbaar wordt. Uitgerust met een aantal elektroden in je brein kunnen virtuele werelden een zintuiglijke ervaring worden. bron: Bouwe van Straten, Voelen met je prothese, Virtuele arm stuurt signalen terug, 6 oktober 2011 Volgens het onderzoek in tekst 2 kunnen mensen met een verlamming in de toekomst wellicht toch de wereld weer voelen en zou zelfs de digitale wereld tastbaar kunnen worden. Dit onderzoek lijkt stelling te nemen in het lichaam-geestdebat. Veel hedendaagse hersenwetenschappers nemen in dat debat een monistisch standpunt in. Hun stellingname resulteert doorgaans ook in een opvatting met betrekking tot de mogelijkheid van het bestaan van vrije wil als bewuste aansturing. 3p 6 Zou het uitkomen van de verwachtingen van het onderzoek, zoals beschreven in tekst 2, de mogelijkheid van het bestaan van vrije wil als bewuste aansturing vergroten? Beargumenteer je antwoord aan de hand van: a) een uitleg van de identiteitstheorie, b) een uitleg van het onderscheid tussen elektrische impulsen en persoonlijke ervaring. Een vooronderstelling bij de uitgesproken verwachtingen in tekst 2 is dat wat bij apen werkt ook bij mensen zal werken of ook voor de mens opgaat. Deze vooronderstelling druist echter in tegen de algemeen aangenomen tegenstelling tussen de rede bij mensen en het instinct bij dieren. VW-0311-a-13-1-o 5 / 14 lees verder Pagina: 110

112 Dat er een duidelijk onderscheid is tussen menselijke rede en het dierlijke instinct zou je kunnen bepleiten aan de hand van de filosofische theorieën van bijvoorbeeld Helmuth Plessner en Harry Frankfurt. De fenomenoloog Plessner maakt een onderscheid tussen mens en dier door te stellen dat het menselijk bestaan, in tegenstelling tot dat van dieren, gekenmerkt wordt door excentriciteit. De mens is volgens Plessner, in tegenstelling tot het dier, excentrisch gepositioneerd. En al doet Frankfurt dit zelf niet, ook zijn onderscheid tussen eerste- en tweede-ordeverlangens zou kunnen worden gebruikt om een uitleg te geven van wat het onderscheid is tussen de rede bij de mens en het instinct bij dieren. 5p 7 Is het volgens jou mogelijk op basis van onderzoek met apen, zoals in tekst 2, uitspraken te doen ten aanzien van mensen? Geef een afweging aan de hand van een argument vóór en een argument tégen en gebruik daarbij een uitleg van het filosofische begrip excentriciteit. Leg bovendien uit dat het vooronderstelde verschil tussen mens en dier ook kan worden begrepen aan de hand van Frankfurts onderscheid tussen eerste- en tweede-ordeverlangens. VW-0311-a-13-1-o 6 / 14 lees verder Pagina: 111

113 Opgave 2 Zelfverwerkelijking in een zinloze wereld tekst 3 Volgens de Franse filosoof Albert Camus is de vraag naar de zin van het leven de belangrijkste filosofische vraag. Maar, schrijft Camus, als we vragen wat de zin van het leven is, krijgen we geen antwoord. In de wereld blijkt geen zin aanwezig te zijn. In zijn boek De mythe van Sisyphus uit 1942 beschrijft Camus hoe je door de vraag naar de zin van het leven kunt worden overvallen: Hoewel wij meestal op een vanzelfsprekende manier leven en gewoon doen wat we doen, komt er altijd een moment waarop we even stilstaan. Het bestaan komt ons plotseling voor als iets absurds. De ervaring van het absurde is geen gevolg van diepe intellectuele arbeid, maar ontstaat vaak gewoon op straat, in de tram, of in de draaideur van een restaurant. Ineens kunnen we niet meer mechanisch en gewoontegetrouw handelen, maar vragen we ons af wat we eigenlijk aan het doen zijn. De ervaring van het absurde vloeit voort uit een confrontatie tussen enerzijds het menselijk verlangen naar duidelijkheid en betekenis en anderzijds de wereld zoals die is. De wereld zoals die is, komt niet tegemoet aan ons verlangen naar zingeving. Wij stellen vragen, maar er komt geen antwoord. naar: Albert Camus was een tijdgenoot van Jean Paul Sartre. Er zijn overeenkomsten en verschillen tussen het denken van Camus en Sartre aan te wijzen. Eén overeenkomst kan gevonden worden in het idee van het absurde, zoals Camus dit in tekst 3 beschrijft, en Sartres kritiek op het essentialisme. 3p 8 Leg aan de hand van tekst 3 uit dat Camus de kritiek van Sartre op het essentialisme zou onderschrijven. Geef in je argumentatie aan wat Sartre onder essentialisme verstaat. De titel van Camus boek, De mythe van Sisyphus, verwijst naar de Griekse mythologische figuur Sisyphus, die door de goden gestraft werd voor zijn eigenzinnigheid. De goden veroordeelden hem tot een eeuwig zinloos leven. Camus neemt de zinloosheid van Sisyphus straf als vertrekpunt voor zijn filosofie. De straf van Sisyphus ziet er als volgt uit: VW-0311-a-13-1-o 7 / 14 lees verder Pagina: 112

114 tekst 4 Sisyphus is gedoemd om eeuwig een rots de berg op te duwen, om te zien hoe deze weer naar beneden rolt, om daarna weer opnieuw te beginnen met het omhoogduwen. Voor Camus is Sisyphus de ultieme absurde held. Hoewel zijn arbeid zwaar, nutteloos en oneindig is, vraagt Camus ons in te beelden dat Sisyphus rustig de berg afloopt, zijn steen achterna. Naar beneden wandelend, wordt hij zich bewust van het absurde van zijn situatie. naar: De beschrijving die Camus geeft van de situatie waarin Sisyphus zich door zijn straf bevindt, lijkt enigszins op het natuurwetmatig determinisme. Je zou die situatie van het omhoogduwen als een literaire uitdrukkingsvorm van het natuurwetmatig determinisme kunnen zien. Maar die situatie kun je daarmee nog niet opvatten als een literaire uitdrukkingsvorm van de causale geslotenheid van het natuurkundig domein, omdat er een belangrijk verschil aan te wijzen is. 4p 9 Leg uit welke filosofisch relevante overeenkomst er is tussen de situatie waarin Sisyphus zich door zijn straf bevindt en het natuurwetmatig determinisme. Beargumenteer je antwoord aan de hand van de centrale gedachte van het natuurwetmatig determinisme. Geef vervolgens, met behulp van de definitie van de causale geslotenheid van het natuurkundig domein, een filosofisch relevant verschil tussen de situatie waarin Sisyphus zich door zijn straf bevindt en de causale geslotenheid van het natuurkundig domein. Hoewel Sisyphus in een op het eerste gezicht volstrekt zinloze wereld leeft, heeft Camus bewondering voor Sisyphus en noemt hij hem de absurde held. Camus schrijft dat we ons Sisyphus juist als een gelukkig mens moeten voorstellen, want zelfs zijn betekenisloze wereld beschouwt Sisyphus nog als waardevol. Sisyphus heeft geen God of medemensen nodig, zo schrijft Camus, want voor hem vormen de steen en de berg zijn wereld. Camus eindigt zijn boek daarom met de volgende beschrijving van Sisyphus: VW-0311-a-13-1-o 8 / 14 lees verder Pagina: 113

115 tekst 5 Hij die niets voor de eeuwigheid doet, zonder het bestaan ervan te ontkennen. Niet dat het verlangen hem vreemd zou zijn, maar hij geeft de voorkeur aan zijn moed en zijn verstand. Het eerste leert hem, zonder hogere instantie te leven en tevreden te zijn met wat hij heeft; het tweede leert hem zijn grenzen kennen.[... ] Sisyphus leert ons een hogere trouw die de goden verloochent en de steen wentelt. Ook hij vindt dat alles goed is. Dit universum, dat voortaan geen meester meer heeft, lijkt hem noch onvruchtbaar, noch waardeloos. leder korreltje van deze steen, ieder splintertje erts van deze nachtdonkere berg betekent, alleen voor hem, een hele wereld. De strijd op zichzelf tegen de top is voldoende om het hart van een mens te vervullen. We moeten ons Sisyphus als een gelukkig mens voorstellen. bron: A. Camus, De mythe van Sisyphus, pagina s 96 en 171 Sartre benadrukt in zijn werk dat je altijd zelf je leven zin en vorm geeft. Sartre zou beweren dat dit voor Sisyphus net zo geldt als voor gewone stervelingen. Sisyphus lijkt, volgens Sartre, op ons. 2p 10 Leg uit welk argument Sartre zou gebruiken voor zijn opvatting dat ook Sisyphus niets anders is dan wat hij van zichzelf maakt. Leg vervolgens uit of Sisyphus zich volgens Sartre schuldig maakt aan mauvaise foi als Sisyphus zijn eigen bestaan als zinloos zou bestempelen. Sartre en Camus ontkennen beiden het bestaan van God. Camus laat Sisyphus de goden loochenen. De filosoof John Stuart Mill zou echter, wanneer hij over de mythe zou nadenken, juist letten op de rol van de goden daarin. Sisyphus is gestraft voor zijn eigenzinnigheid en kan zichzelf nu alleen maar voegen naar de wil van de goden. De straf past goed bij Mills kijk op het calvinisme. De weg naar zelfverwerkelijking is voor Sisyphus dan afgesloten, want volgens Mill biedt het calvinisme geen mogelijkheid tot zelfverwerkelijking. 3p 11 Beargumenteer waarom Mill de straf van Sisyphus typisch calvinistisch zou noemen. Leg uit waarom Mill zou betogen dat Sisyphus enerzijds ook actief betrokken zou moeten zijn op de vorming van zijn eigen karakter, maar dat die actieve betrokkenheid anderzijds minder positieve consequenties heeft dan op gewone mensen. VW-0311-a-13-1-o 9 / 14 lees verder Pagina: 114

116 Camus stelt zich Sisyphus als een gelukkig mens voor, omdat het Sisyphus lukt vanuit het niets te kiezen om de wereld als waardevol te zien. Ook volgens de filosoof Charles Taylor zou je je Sisyphus misschien wel als een gelukkig mens kunnen voorstellen, maar Taylor heeft kritiek op dit idee van radicale keuze. Taylor geeft deze kritiek aan de hand van het bekende voorbeeld van Sartre over een student die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in een dilemma bevond en Sartre om raad vroeg. De zelfevaluatie van Sisyphus, zoals Camus die zich voorstelt in tekst 5, spreekt tégen het idee van radicale keuze, zou Taylor beargumenteren. 3p 12 Leg met behulp van tekst 5 uit waarom Camus beschrijving van Sisyphus zelfevaluatie volgens Taylor tegen het idee van radicale keuze zou spreken. Leg vervolgens met behulp van tekst 5 het verschil tussen sterke en zwakke zelfevaluatie uit. Camus noemt Sisyphus een held, maar de vraag blijft of Sisyphus zichzelf kan verwerkelijken in een ogenschijnlijk zinloze wereld. Is hij een held of is hij alleen maar gelukkig omdat hij zijn eigenzinnige karakter verloochent? Om deze vraag naar zelfverwerkelijking te beantwoorden is het nodig een standpunt in te nemen over in hoeverre we mensen kunnen beschouwen als individuele personen met een eigen persoonlijkheid, en over in hoeverre mensen de mogelijkheid hebben die individualiteit zelf tot stand te brengen. Filosofen als Mill en Sartre verschillen daarover van mening. 3p 13 Met welke filosoof ben jij het in deze kwestie meer eens: met Mill of met Sartre? Betrek in de afweging van je antwoord op de vraag of Sisyphus zichzelf kan verwerkelijken het begrip karakter van Mill en het idee van Sartre dat er in een situatie nooit dwingende redenen zijn die één bepaalde keuze noodzakelijk maken. VW-0311-a-13-1-o 10 / 14 lees verder Pagina: 115

117 Opgave 3 Verantwoordelijkheid en woede tekst 6 Internationaal gezien is de zaak Joran van der Sloot misschien wel de meest besproken zaak waarin een Nederlandse crimineel betrokken is. Van der Sloot werd in januari 2012 tot 28 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor de moord op de Peruaanse Stephany Flores, nadat hij de moord had bekend in de hoop daarmee strafvermindering te krijgen. Er was 30 jaar geëist. Over deze zaak werd destijds in NRC Handelsblad het volgende geschreven: De 22-jarige Nederlander is de belangrijkste verdachte van de moord op Stephany Flores (21) uit Peru. Zij werd gisteren dood aangetroffen in een hotelkamer in de Peruaanse hoofdstad Lima. De Peruaanse politie zegt ooggetuigen en camerabeelden te hebben die bevestigen dat Van der Sloot met het slachtoffer, dochter van een prominente zakenman in Lima, het hotel binnenkwam en het enkele uren later alleen verliet. bron: NRC Handelsblad, 3 juni 2010 De vraag of Van der Sloot verantwoordelijk kan worden gehouden voor de moord, hangt samen met de vraag of hij uit vrije wil handelde. Libertariërs zijn ervan overtuigd dat het determinisme onwaar is en dat de mens beschikt over een vrije wil. Mensen kunnen verantwoordelijk voor hun daden gehouden worden wanneer zij uit vrije wil handelen. Om te bepalen of iemand uit vrije wil handelt, zijn er twee verschillende principes die kunnen worden gebruikt. De meeste libertariërs verdedigen beide principes. Eén van beide principes is noodzakelijk strijdig met het determinisme. 3p 14 Waarom kunnen libertariërs Van der Sloot verantwoordelijk houden voor zijn daden? Beargumenteer je antwoord op grond van beide principes en leg uit welk van beide principes noodzakelijk strijdig is met het determinisme. Van der Sloot claimt dat hij niet de bedoeling had Stephany Flores te doden, maar dat het min of meer per ongeluk gebeurde. Eerder werd Van der Sloot al verdacht van betrokkenheid bij de verdwijning van de Amerikaanse Natalee Holloway op Aruba in Over de gebeurtenissen in Peru rond de dood van Stephany Flores volgt hieronder de versie van Van der Sloot zelf. VW-0311-a-13-1-o 11 / 14 lees verder Pagina: 116

118 tekst 7 Het doodslaan van de 21-jarige Peruaanse Stephany Flores in een hotelkamer in Lima was het gevolg van een uit de hand gelopen ruzie. Alles gebeurde in een opwelling, in een driftbui. Dat is de strekking van de bekentenis die de 22-jarige Nederlander Joran van der Sloot gisteren zou hebben afgelegd tegenover de Peruaanse politie. Amerikaanse en Peruaanse media melden de bekentenis op basis van anonieme verklaringen van Peruaanse opsporingsambtenaren. Van der Sloot zou in de vroege ochtend van zondag 30 mei in woede zijn ontstoken omdat Flores tijdens zijn afwezigheid Van der Sloot was even koffie halen buiten het hotel zijn laptop gebruikte. Daardoor zou de Peruaanse mogelijk geheime informatie hebben gezien over het verdwijnen van de Amerikaanse Natalee Holloway die, precies vijf jaar eerder, om het leven kwam op Aruba. Van der Sloot wordt ervan verdacht de Amerikaanse om het leven te hebben gebracht. bron: NRC Handelsblad, 8 juni 2010 De Amerikaanse filosoof John Martin Fischer verbindt de vrije wil met het hebben van zelfbeheersing. Als we uit vrije wil handelen, zo stelt hij, dan hebben we ons gedrag onder controle. Hieruit volgt dat als we ons gedrag niet beheersen, we dan niet uit vrije wil handelen en we er dan dus ook niet voor verantwoordelijk gehouden kunnen worden. Fischer onderscheidt drie soorten van controle, waarbij totale controle de meest vergaande vorm van controle betreft. 3p 15 Welke twee andere vormen van controle onderscheidt Fischer? Beargumenteer op basis van tekst 7 of Van der Sloot volgens eigen zeggen over elk van de twee vormen van controle beschikte. Het zou kunnen zijn dat Van der Sloot werkelijk spijt heeft van zijn handelen en dat het door zijn opvliegende karakter komt dat hij Stephany Flores om het leven heeft gebracht. De filosoof Thomas Nagel introduceert het begrip agent regret : in het Nederlands actorspijt genoemd. Daarnaast introduceert Nagel het begrip moral luck. Hij stelt dat het bijvoorbeeld door omstandigheden zo kan zijn dat iemand morele mazzel of morele pech heeft. 2p 16 Onder welke voorwaarde zou er bij Van der Sloot sprake zijn van actorspijt, zoals opgevat door Nagel? Leg ook uit of actorspijt bij Nagel morele pech veronderstelt. VW-0311-a-13-1-o 12 / 14 lees verder Pagina: 117

119 tekst 8 In de publieke opinie heerste verontwaardiging over het gedrag van Van der Sloot. Het lijkt erop dat die verontwaardiging werd versterkt doordat hij mogelijk al eerder betrokken was bij de verdwijning van Natalee Holloway een aantal jaren eerder. Op 29 mei 2005 ontmoette Van der Sloot dit Amerikaanse meisje en reden ze naar een strand, waar hij haar rond 3 uur s nachts achterliet. Daarna is nooit meer iets van Natalee Holloway vernomen. Zijn betrokkenheid bij deze verdwijning heeft Van der Sloot officieel steeds ontkend, maar in het televisieprogramma van misdaadjournalist Peter R. de Vries heeft hij voor een verborgen camera wel toegegeven dat hij bij de verdwijning betrokken was. Later trok hij dat echter weer in. In de media stond daarover het volgende bericht. Misdaadverslaggever Peter R. de Vries beschikt over opnamen die met een geheime camera gemaakt zijn waarop Van der Sloot vertelt dat Natalee Holloway na een vrijpartij op het strand onwel geworden zou zijn. Van der Sloot zou daarop in paniek een vriend hebben gebeld. Deze vriend, die nog niet eerder in beeld was bij justitie, zou het levenloze lichaam van het meisje vervolgens vanaf een bootje in zee hebben gedumpt. In een telefonisch interview met Pauw en Witteman bevestigde Van der Sloot gisteren dat hij dit verhaal heeft verteld, maar dat het niet waar is. Dit is heel erg dom, aldus Van der Sloot. Peter R. de Vries was niet onder de indruk van de verklaring van Van der Sloot. De Vries houdt vol dat uit zijn reconstructie zal blijken dat Van der Sloot betrokken is bij de verdwijning van Holloway. Het Openbaar Ministerie op Aruba bevestigde gisteren dat beeldmateriaal van De Vries essentiële informatie bevat die tijdens het onderzoek naar de verdwijning van Holloway ontbrak. Dat is aanleiding geweest om het onlangs gesloten onderzoek naar de verdwijning van Holloway te heropenen. bron: NRC Handelsblad, 26 april 2007 en 2 februari 2008 Vooral zijn optreden voor de verborgen camera en zijn latere ontkenning iets met de verdwijning van doen te hebben, zetten bij veel mensen kwaad bloed. Wanneer we de verontwaardiging in de publieke opinie willen beoordelen, zouden we kunnen aansluiten bij de Britse filosoof Peter Strawson die een dergelijke houding een reactieve attitude zou noemen. Aansluitend bij de Amerikaanse filosoof Derk Pereboom zouden we echter ook kunnen spreken van morele woede. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. VW-0311-a-13-1-o 13 / 14 lees verder Pagina: 118

120 4p 17 Zouden Strawson en Pereboom bovenstaande publieke verontwaardiging kunnen verklaren als respectievelijk reactieve attitude en als morele woede? Leg daarbij uit wat Strawson onder reactieve attitude verstaat en wat volgens Pereboom morele woede inhoudt en geef een verschil tussen beide begrippen. In tegenstelling tot de Peruaanse rechtbank zou de al genoemde filosoof Pereboom iemand als Van der Sloot om geheel andere reden kunnen laten opsluiten. Hij ziet een analogie tussen het in quarantaine plaatsen van patiënten met een besmettelijke ziekte en het opsluiten van misdadigers. Zelfs al handelde Van der Sloot niet uit vrije wil en was hij volledig gedetermineerd in zijn handelen, toch zou je op grond van zijn bekentenis in het programma van Peter R. de Vries, de veroordeling door de Peruaanse rechtbank en op grond van zijn opvliegende karakter tot de conclusie kunnen komen dat Perebooms analogie van toepassing is op Van der Sloot. 2p 18 Is volgens jou de analogie van Pereboom tussen het in quarantaine plaatsen van patiënten met een besmettelijke ziekte en het opsluiten van misdadigers van toepassing op de zaak van Van der Sloot? Zo nee, waarom niet en aan welke voorwaarde had voldaan moeten zijn om die analogie wel van toepassing te laten zijn? Zo ja, waarom en aan welke voorwaarde had voldaan moeten zijn om die analogie niet van toepassing te laten zijn? Als we aannemen dat we in een gedetermineerd universum leven, komt de vraag op of er in een dergelijk universum nog wel ruimte is voor rechtvaardigheid. Duidelijk is in ieder geval dat straffen op grond van het principe van retributieve rechtvaardigheid in een dergelijk universum problematisch wordt. 2p 19 Is er volgens jou in een gedetermineerd universum ruimte voor een vorm van rechtvaardigheid? Geef een beargumenteerde mening op basis van de deugdethische visie op rechtvaardigheid van Aristoteles. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde VW-0311-a-13-1-o 14 / 14 lees verder Pagina: 119

121 Examen VWO 2013 tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur filosofie Dit examen bestaat uit 17 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 46 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-0311-a-13-2-o Pagina: 120

122 Opgave 1 Inspiratie tekst 1 Kunstenaars zien inspiratie vaak als de bron waaruit ze ideeën putten voor hun kunst. Inspiratie omschrijven ze dan als een bewustzijnstoestand waarin ze creatief zijn en precies weten hoe ze iets moeten maken. Hoewel kunstenaars voor een deel afhankelijk zijn van inspiratie, zeggen ze vaak dat het geen zin heeft om op inspiratie te wachten: je kunt inspiratie niet dwingen. Het is zinvoller om vertrouwen te hebben in je technische vaardigheden en hopen dat je geïnspireerd wordt. Ook filosofen als de Nederlandse Theo de Boer hebben zich afgevraagd wat inspiratie is: Bij inspiratie is er iets dat door je heen vaart. Als die wind door je heen blaast, verlies je de macht over jezelf. Dat lijkt in strijd met de dragende ideeën van de filosofie: het zelf denken, zonder van iets of iemand afhankelijk te zijn. bron: Theo de Boer, De vier zuilen van de filosofie, afscheidscollege,1997 Filosofen hebben nooit raad geweten met inspiratie, op Nietzsche na. Maar dichters wel. Die spreken er vrijuit over. Inspiratie dient zich aan als een ervaring die niet uit mijzelf komt, maar van boven. Dichters kennen dat nog. bron: Ger Groot, Twee zielen, gesprek met Theo de Boer De Boer verbindt het hebben van inspiratie met het hogere of transcendentie. Als het zo is dat inspiratie kunstenaars aanzet tot het maken van een kunstwerk, dan gebeurt dit dus, volgens De Boer, door een bovennatuurlijke kracht. Er zijn substantiedualisten die bovennatuurlijke krachten als een oplossing zien voor het interactieprobleem. 3p 1 Waarom zouden bovennatuurlijke krachten een oplossing bieden voor het interactieprobleem? Leg in je argumentatie het interactieprobleem uit. Noem een verschil tussen de oplossing die bovennatuurlijke krachten bieden en de oplossing van Descartes voor het interactieprobleem. De Boer noemt dichters als voorbeeld van kunstenaars, die inspiratie gebruiken. Volgens hem weten zij nog wat inspiratie is. Maar dichters beschouwen inspiratie doorgaans helemaal niet als bovennatuurlijke kracht, maar als iets dat uit hun onbewuste komt. Aan het begin van de twintigste eeuw ontstond er een stroming die in de kunst het surrealisme genoemd wordt. Surrealisten gaven het onbewuste een belangrijke rol in zowel hun werk als bij het tot stand komen van hun werk. VW-0311-a-13-2-o 2 / 11 lees verder Pagina: 121

123 Surrealistische dichters bijvoorbeeld gebruikten een kenmerkende techniek: het automatisch schrift. Het automatisch schrijven werd door deze dichters gebruikt, om naar eigen zeggen hun onbewuste te laten spreken. Je zou het kunnen vergelijken met wat er gebeurt bij het improviseren, zoals in de muziek of dans. Dichters die automatisch schrijven, laten zinnen in hen opkomen: ze gaan zitten en schrijven ze op, ongeacht of ze grammaticaal juist zijn. Het automatische aan het automatisch schrift is volgens surrealisten, dat ze proberen om het onbewuste naar voren te halen door het bewuste naar de achtergrond te dringen. Dichters die het automatisch schrift proberen, zeggen dat het lijkt alsof zij niet zelf schrijven, en dat hun onbewuste als het ware voor hen schrijft. Zo kunnen er onverwachte teksten komen, die qua idee toch dicht bij de persoon van de dichter liggen. Surrealistische dichters gaan er vanuit dat je normaal gesproken wel bewust schrijft. Over bewust handelen heeft hersenonderzoeker Benjamin Libet na het doen van allerlei experimenten geconcludeerd, dat mensen veel vaker niet bewust hun lichaam aansturen dan wordt gedacht. De filosoof Daniel Dennett is het niet met Libets conclusies eens, maar hij zou het ook niet met de surrealistische dichters eens zijn geweest. Beiden hanteren namelijk volgens hem eenzelfde achterhaalde cartesiaanse vooronderstelling over de werking van het bewustzijn. 3p 2 Welke achterhaalde vooronderstelling over de werking van het bewustzijn zou Dennett aanwijzen bij zowel de surrealistische dichters als bij de conclusies van Libet? Beargumenteer je antwoord met behulp van de omschrijving van het automatisch schrift en het experiment van Libet. De Boer noemt Friedrich Nietzsche als een filosoof die een goed begrip heeft van wat inspiratie is. Weliswaar ziet Nietzsche inspiratie juist niet als bovennatuurlijke kracht, maar hij begrijpt wel dat mensen inspiratie als een bovennatuurlijke kracht voelen (zij voelen zich dan een medium tussen hemel en aarde), omdat de ervaring van inspiratie zo heftig kan zijn. Hij vindt het echter bijgeloof om zo over inspiratie na te denken. In zijn werk Ecce Homo schrijft Nietzsche over inspiratie: VW-0311-a-13-2-o 3 / 11 lees verder Pagina: 122

124 tekst 2 Met het geringste restje bijgeloof zou je inderdaad de voorstelling dat je niets anders bent dan een medium als je geïnspireerd bent, nauwelijks van je kunnen afzetten. Dit is mijn ervaring van inspiratie: als een bliksem flitst een gedachte op, onafwendbaar, zonder aarzeling in de juiste vorm, ik heb nooit een vrije keus gehad. Een gelukservaring, [ ]. Alles gebeurt in hoogste mate onvrijwillig, maar als het ware in een stormachtig gevoel van vrijheid. naar: F. Nietzsche, Ecce Homo Nietzsche ziet in zijn beschrijving geen tegenstelling tussen onvrijwillige inspiratie en een gevoel van vrijheid. De geschriften van Nietzsche waren een bron van inspiratie voor het existentialisme. De existentialist Jean-Paul Sartre ziet het gehele leven als een kunstwerk, waarin de mens tegelijkertijd kunstwerk en kunstenaar is: net als bij het maken van een kunstwerk worden de regels in het leven tijdens het leven zelf bedacht. Hoewel een menselijk leven volgens Sartre als kunstwerk dient te worden opgevat, denken sommige mensen dat regels van tevoren vastliggen. Mensen die dat denken noemt Sartre te kwader trouw ( mauvaise foi ). 2p 3 Beargumenteer met behulp van tekst 2 of Sartre de ervaring van inspiratie van Nietzsche een voorbeeld zou vinden van mauvaise foi. Leg daarbij het begrip mauvaise foi uit. De gelukservaring van inspiratie die Nietzsche beschrijft, zou je kunnen opvatten als een verlangen om te creëren. David Hume is een compatibilist en zou de zin alles gebeurt in hoogste mate onvrijwillig uit tekst 2 in tegenspraak vinden met zijn eigen idee van de vrije wil. 2p 4 Waarom zou Hume, ondanks het feit dat de inspiratie Nietzsche overkomt, Nietzsche toch vrij noemen? Beargumenteer je antwoord aan de hand van Humes opvatting over het verband tussen vrijheid en oorzakelijkheid. Welke omschrijving je van inspiratie geeft, hangt af van je visie op de verhouding tussen lichaam en geest. Een substantiemonist zal een geheel andere omschrijving geven dan een substantiedualist. 3p 5 Met welke stroming ben jij het eens: het substantiemonisme of het substantiedualisme? a) Beargumenteer voor de positie van je keuze wat een goede definitie van inspiratie is. b) Beargumenteer vervolgens welk element uit één van de teksten 1, 2 en de omschrijving van het automatisch schrift, met de stroming van jouw keuze in overeenstemming is. c) Beargumenteer ook welk element uit de teksten 1, 2 en de omschrijving van het automatisch schrift strijdig is met de stroming van jouw keuze. VW-0311-a-13-2-o 4 / 11 lees verder Pagina: 123

125 Opgave 2 Verslaving tekst 3 In de Nederlandse media laait van tijd tot tijd de discussie op over de vraag of iedereen zelf mag besluiten om kinderen te krijgen. Vaak wordt er getwijfeld of mensen met een laag IQ of een psychische stoornis wel in staat zijn een kind groot te brengen. Een speciale categorie potentiële ouders waarover hulpverleners zich veel zorgen maken, zijn de verslaafden. Naast de vraag of een verslaafde wel een kind kan grootbrengen, speelt ook de schade die een ongeboren kind kan oplopen wanneer zijn moeder tijdens de zwangerschap drugs gebruikt een belangrijke rol. Ging in 2010 de discussie nog over het met financiële middelen overhalen van verslaafden om aan anticonceptie te doen, in 2012 leefde de discussie op over het gedwongen ingrijpen bij verslaafden. Het meest indringend is de vraag of je hen kunt verbieden kinderen te krijgen, als ze zelf de risico s niet inzien. [ ] Neem de voorstanders van het verbod. Een aantal van hen pleitte onlangs publiekelijk voor gedwongen geboortebeperking. Het zijn hulpverleners uit de verslaafdenzorg en de jeugdzorg. Jaar in jaar uit zien ze mensen langskomen die absoluut niet voor zichzelf kunnen zorgen en toch denken dat ze de zorg voor een zuigeling aankunnen. Er is steeds beter bekend wat verslaafde ouders hun kinderen meegeven. Altijd: een sterk verhoogde kans op latere verslaving van het kind. Vaak, als de moeder tijdens de zwangerschap gebruikt: forse schade aan de hersenen. Onmiddellijke uithuisplaatsing voorkomt dat de baby s sterven van verwaarlozing. Ja, iedereen heeft dezelfde grondrechten, maar nee, niet iedereen is zelfredzaam. Als je niet voor jezelf kunt zorgen, kun je ook geen kind opvoeden. En het kind heeft ook rechten. Op een gezonde start en een veilige omgeving. Als dat ontbreekt, kunnen ze beter niet geboren worden. naar: Elsje Jorritsma, NRC Handelsblad, 26 april 2012 Volgens de Amerikaanse filosoof John Martin Fischer hangt het hebben van een vrije wil samen met zichzelf onder controle hebben. Tekst 3 handelt over het ontbreken van controle over de (anti)conceptie bij verslaafden en daar wordt voorgesteld die controle over te nemen. Naast totale controle onderscheidt Fischer twee andere soorten controle, waaraan het de verslaafden lijkt te ontbreken volgens tekst 3. 2p 6 Noem die twee andere soorten van controle die Fischer onderscheidt en geef aan waar in tekst 3 het gebrek aan die twee soorten controle bij verslaafden is te herkennen. Licht je antwoord zo toe dat duidelijk wordt wat die beide vormen van controle inhouden. VW-0311-a-13-2-o 5 / 11 lees verder Pagina: 124

126 tekst 4 Ook de tegenstanders van gedwongen ingrijpen hebben sterke argumenten. Zij baseren zich op de lichamelijke integriteit en de fundamentele rechten van de betrokkenen en wijzen verder nog op het gevaar van een glijdende schaal. En dan zijn er de tegenstanders. Zij zijn verontwaardigd dat het onderwerp überhaupt weer aan de orde is. Hoe zit het met de mensenrechten? Iedereen heeft dezelfde grondrechten. Ook mensen die verslaafd zijn, of niet zo slim. En een van de belangrijkste daarvan is het recht op lichamelijke integriteit. Deze fundamentele mensenrechten kun je niet zomaar terzijde schuiven. Uit het gemak waarmee hun mensenrechten terzijde worden geschoven blijkt weinig respect, zeggen ze. En dan is er natuurlijk ook nog het argument van de glijdende schaal dat de overheid gebruikt om te bepalen wie zich mag voortplanten: vandaag de verslaafden en zwakbegaafden, morgen de alleenstaande ouders? Hun kinderen hebben immers ook een verhoogde kans op een criminele loopbaan. naar: Elsje Jorritsma, NRC Handelsblad, 26 april 2012 De voorstanders van gedwongen anticonceptie voor verslaafden beroepen zich op ethische visies als deugdethiek en utilisme. De tegenstanders van gedwongen anticonceptie voor verslaafden lijken daarentegen plicht-ethische argumenten te gebruiken. Zij zouden hun visie kunnen rechtvaardigen op basis van de plichtethiek van Immanuel Kant. 2p 7 Op grond van welke twee argumenten uit de plichtethiek van Kant zouden de tegenstanders van gedwongen anticonceptie hun visie kunnen rechtvaardigen? Kant gaat er vanuit dat de mens vanuit zijn intelligibele karakter handelt en hij daardoor verantwoordelijk moet worden geacht voor zijn handelen. 3p 8 In hoeverre handelt een verslaafde die onder invloed is vanuit zijn intelligibele karakter? Licht je antwoord zo toe dat duidelijk wordt wat Kant onder het intelligibele karakter van de mens verstaat en of het handelen vanuit zijn intelligibele karakter de verslaafde verantwoordelijk maakt voor zijn handelen. VW-0311-a-13-2-o 6 / 11 lees verder Pagina: 125

127 Volgens de Canadese filosoof Charles Taylor heeft vrije wil te maken met reflectieve zelfevaluatie. Hij onderscheidt in zelfevaluatie een zwakke variant en een sterke variant. Hoewel Taylor zelfevaluatie vooral in verband brengt met vrije wil als zelfverwerkelijking, is er ook een verband met het nemen van morele verantwoordelijkheid. 2p 9 In welk opzicht is de zwakke vorm van zelfevaluatie te vergelijken met een utilistische wijze van morele verantwoordelijkheid nemen? Leg ook uit wat het verschil is tussen de zwakke vorm van zelfevaluatie en utilisme. In zijn uiteenzetting over zelfevaluatie schetst Taylor ook een sterke vorm van reflectieve zelfevaluatie. Volgens hem ligt de basis voor zelfverwerkelijking vooral in deze sterke vorm en niet in het maken van een radicale keuze, zoals Sartre stelt. Het vormen van wat Taylor noemt een conception of the self oftewel een zelfbeeld op basis van die sterke vorm van zelfevaluatie leidt juist tot zelfverwerkelijking. Deze benadering lijkt op de manier waarop Aristoteles in zijn deugdethiek uitlegt hoe de mens zich dient te verwerkelijken. 3p 10 Leg uit hoe de mens zich volgens Taylor verwerkelijkt en hoe de mens dit doet volgens Aristoteles. Geef hiertoe twee filosofisch relevante overeenkomsten tussen beide visies. Leg bovendien uit hoe men volgens Taylor tot een conception of the self komt. De wilsbekwaamheid in twijfel trekken van verslaafden is één zaak, een andere zaak is of iemand die verslaafd is toch de keuze zal kunnen maken om zijn of haar leven te verwerkelijken. Dit roept de vraag op of het leven als verslaafde toch een vorm van zelfverwerkelijking kan inhouden. Een verslaafde kan dan misschien wel zelf voor dit leven gekozen hebben en er tevreden over zijn, anderen in zijn omgeving kunnen zijn keuze betreuren. 5p 11 Ga voor elk van de vier aspecten van zelfverwerkelijking na waarom een leven als verslaafde niet als een vorm van zelfverwerkelijking gezien kan worden Leg vervolgens uit op welke van de drie ethische theorieën het utilisme, de deugdethiek of de plichtethiek je je antwoord baseert. VW-0311-a-13-2-o 7 / 11 lees verder Pagina: 126

128 Opgave 3 De gewapende overval tekst 5 Op de website van de Vlaamse tv-zender Canvas werd in december 2008 het programma Virus aangekondigd dat een gehele aflevering wijdde aan de illusionist Derren Brown. De aankondiging luidde: naar: 2 december 2008 VIRUS haalt vanavond het slechtste in je boven. Zonder dat je het zelf beseft [ ]. Derren Brown is een Brits. Ja, een Brits wat eigenlijk? Zelf omschrijft hij zich als een entertainer die speelt met magie, suggestie, psychologisch inzicht en misleiding. Klinkt allemaal vrij onschuldig? Wacht tot je The Heist hebt gezien, een televisieprogramma dat Brown maakte voor Channel 4. Uitgangspunt: kun je via (onbewuste) conditionering een groep brave, de wet respecterende burgers zover krijgen dat ze volledig uit eigen beweging een geldtransport overvallen? Derren Brown is een vooraanstaande illusionist die psychologische trucs gebruikt om menselijk gedrag te voorspellen en te manipuleren. In tegenstelling tot veel van zijn collega-illusionisten legt Brown echter aan zijn publiek uit hoe zijn trucs in elkaar zitten. Hij maakt televisieprogramma s om aan te tonen dat je helemaal niet over bovennatuurlijke gaven hoeft te beschikken om mensen in illusies te laten geloven. Hij laat in zijn programma s mensen optreden die denken dat ze uit vrije wil handelen, maar in feite zonder dat ze dat weten door Brown worden gemanipuleerd. Ook trekt Brown ten strijde tegen illusionisten, mediums en zogenaamde paranormalen die beweren over bovennatuurlijke gaven te beschikken. Hij daagt iedereen die claimt gebruik te maken van bovennatuurlijke krachten uit om deze gave wetenschappelijk te laten testen. Tot op heden is niemand er volgens Brown in geslaagd dergelijke wetenschappelijke tests te doorstaan. Voor veel mensen is het een aantrekkelijk idee dat ook de vrije wil een bovennatuurlijke kracht is. 2p 12 Waarom is het idee van vrije wil als bovennatuurlijke kracht voor veel mensen aantrekkelijk? Leg in je argumentatie uit waarom iemand die claimt anderen te kunnen manipuleren met behulp van bovennatuurlijke krachten een hedendaagse natuurwetenschappelijke test niet zal doorstaan. VW-0311-a-13-2-o 8 / 11 lees verder Pagina: 127

Examen VWO. filosofie. tijdvak 2 maandag 19 juni uur

Examen VWO. filosofie. tijdvak 2 maandag 19 juni uur Examen VWO 2017 tijdvak 2 maandag 19 juni 13.30-16.30 uur filosofie Dit examen bestaat uit 17 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

Examen VWO. filosofie. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur

Examen VWO. filosofie. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur Examen VWO 2017 tijdvak 1 vrijdag 19 mei 9.00-12.00 uur filosofie Dit examen bestaat uit 16 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts 1 maximumscore 3 een uitleg dat de schnauzer vragen stelt die blijk geven van metafysisch scepticisme: hij vraagt zich af of er wel een buitenwereld

Nadere informatie

filosofie vwo 2017-II

filosofie vwo 2017-II Opgave 1 Twijfelen aan kunstmatige intelligentie 1 maximumscore 2 Een goed antwoord bevat een uitleg van: een weergave van het analogieargument: bij vergelijkbaar gedrag zijn er vergelijkbare mentale toestanden

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts 1 maximumscore 3 een uitleg dat de schnauzer vragen stelt die blijk geven van metafysisch scepticisme: hij vraagt zich af of er wel een buitenwereld

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn?

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn? Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn? 11 maximumscore 2 een uitleg met een citaat uit tekst 7 dat Nagels probleem van de vleermuizen een epistemologisch probleem van andere geesten is: we weten

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2017

Correctievoorschrift VWO 2017 Correctievoorschrift VWO 2017 tijdvak 2 filosofie Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2017

Correctievoorschrift VWO 2017 Correctievoorschrift VWO 2017 tijdvak 1 filosofie Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. geesten op metafysisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsvormen bestaan 1

Vraag Antwoord Scores. geesten op metafysisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsvormen bestaan 1 Opgave 1 Scepticisme en film 1 maximumscore 4 geesten op metafysisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsvormen bestaan 1 geesten op epistemologisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsinhouden

Nadere informatie

naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014

naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014 Opgave 2 Spiritueel scepticisme tekst 6 Jed McKenna is de schrijver van verschillende boeken over spiritualiteit. In zijn boeken speelt hij de hoofdrol als leraar van een leefgemeenschap. McKenna is spiritueel

Nadere informatie

Filosofie VWO. Examenbundel

Filosofie VWO. Examenbundel Filosofie VWO Examenbundel 1999-2017 Inhoudsopgave 2017 I - Filosofie 2017 II - Filosofie 2016 I - Filosofie 2016 II - Filosofie 2015 I - Filosofie 2015 II - Filosofie 2014 I - Filosofie 2014 II - Filosofie

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 2 Spiritueel scepticisme 6 maximumscore 4 een uitleg dat McKenna in tekst 6 vanuit epistemologisch perspectief over solipsisme spreekt: hij stelt dat de kennisclaim over het bestaan van andere mensen

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I Opgave 2 Denken en bewustzijn 8 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een omschrijving van het begrip bewustzijn 2 argumentatie aan de hand van deze omschrijving of aan Genghis bewustzijn kan

Nadere informatie

filosofie vwo 2016-II

filosofie vwo 2016-II Opgave 2 Theoriegeladenheid van de waarneming 5 maximumscore 3 Een goed antwoord bevat een uitleg met de afbeelding van het eend-konijn van: Kuhns Aristoteles-ervaring: plotselinge perspectiefverandering

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 De (on)werkelijkheid in Goodbye, Lenin!

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 De (on)werkelijkheid in Goodbye, Lenin! Opgave 3 De (on)werkelijkheid in Goodbye, Lenin! 12 maximumscore 2 een uitleg dat volgens Hume het uniformiteitsprincipe filosofisch niet te verantwoorden is: omdat het uniformiteitsprincipe niet is te

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 Gevoel en machine 1 Een goed antwoord bevat: Twee aan het ontologisch dualisme ontleende argumenten als ondersteuning van de visie dat een dier volgens Descartes geen pijn

Nadere informatie

filosofie vwo 2016-I Opgave 1 Twijfel in de rechtbank

filosofie vwo 2016-I Opgave 1 Twijfel in de rechtbank Opgave 1 Twijfel in de rechtbank tekst 1 De film 12 Angry Men uit 1957 wordt beschouwd als een ode aan het Amerikaanse rechtssysteem. Centraal staat een rechtszaak tegen een jongen van 18 jaar die met

Nadere informatie

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Rene Descartes René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Cogito ergo sum, ik denk dus ik ben. Een uitspraak van René Descartes. Een belangrijk wiskundige en filosoof in de geschiedenis. Volgens

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: filosofie Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 06 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

FILOSOFIE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016 (MET EINDTERMEN ONDERWERP SCEPTICISME)

FILOSOFIE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016 (MET EINDTERMEN ONDERWERP SCEPTICISME) FILOSOFIE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016 (MET EINDTERMEN ONDERWERP SCEPTICISME) Inhoud Voorwoord 6 1 Verdeling examinering CE/SE 7 2 Het centraal examen 8 2.1 Zittingen centraal examen 8 2.2 Vakspecifieke

Nadere informatie

Eindexamen filosofie havo I

Eindexamen filosofie havo I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 The Matrix 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een uitleg waarom Morpheus opvatting tot het materialisme gerekend kan worden 1 het verband tussen materialisme

Nadere informatie

Opgave 3 De gewapende overval

Opgave 3 De gewapende overval Opgave 3 De gewapende overval 12 maximumscore 2 een argumentatie dat het idee van vrije wil als bovennatuurlijke kracht in het kader van vrije wil als bewuste aansturing voor veel mensen aantrekkelijk

Nadere informatie

FILOSOFIE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2017 (MET EINDTERMEN ONDERWERP SCEPTICISME) Versie 2, februari 2015

FILOSOFIE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2017 (MET EINDTERMEN ONDERWERP SCEPTICISME) Versie 2, februari 2015 FILOSOFIE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2017 (MET EINDTERMEN ONDERWERP SCEPTICISME) Versie 2, februari 2015 Inhoud Voorwoord 6 1 Verdeling examinering CE/SE 7 2 Het centraal examen 8 2.1 Zittingen centraal

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Twijfel in de rechtbank 1 maximumscore 3 een weergave van het onderscheid dat Peirce maakt tussen echte en artificiële twijfel: echte twijfel is serieuze, levende twijfel en artificiële twijfel

Nadere informatie

Examen VWO. filosofie. tijdvak 1 vrijdag 18 mei uur

Examen VWO. filosofie. tijdvak 1 vrijdag 18 mei uur Examen VWO 2018 tijdvak 1 vrijdag 18 mei 9.00-12.00 uur filosofie Dit examen bestaat uit 17 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 46 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

Opgave 2 Doen wat je denkt

Opgave 2 Doen wat je denkt Opgave 2 Doen wat je denkt 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom Swaab het bestaan van vrije wil verwerpt op grond van de experimenten van Libet: bewustzijn komt pas na de beslissingen van de hersenen

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2018

Correctievoorschrift VWO 2018 Correctievoorschrift VWO 2018 tijdvak 1 filosofie Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Examen VWO. filosofie. tijdvak 1 maandag 20 mei uur

Examen VWO. filosofie. tijdvak 1 maandag 20 mei uur Examen VWO 2019 tijdvak 1 maandag 20 mei 9.00-12.00 uur filosofie Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking * PTA code: ED/st/05 * Docent: MLR * Toetsduur: 100 minuten. * Deze toets bestaat uit 11 vragen. Het totaal aantal punten dat je kunt behalen is: 32. * Kijk voor je begint telkens eerst de vraag kort door,

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76 INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76 Vergeten... 7 Filosofie... 9 Een goed begin... 11 Hoofdbreker... 13 Zintuigen... 15 De hersenen... 17 Zien... 19 Geloof... 21 Empirie... 23 Ervaring...

Nadere informatie

Samenvatting Filosofie Algemene eindtermen

Samenvatting Filosofie Algemene eindtermen Samenvatting Filosofie Algemene eindtermen Samenvatting door L. 15618 woorden 23 april 2017 3 2 keer beoordeeld Vak Filosofie ALGEMENE EINDTERMEN 1. De kandidaten kunnen verschillende opvattingen en de

Nadere informatie

FILOSOFIE VWO. SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2018 (met eindtermen onderwerp scepticisme)

FILOSOFIE VWO. SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2018 (met eindtermen onderwerp scepticisme) FILOSOFIE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2018 (met eindtermen onderwerp scepticisme) Inhoud Voorwoord 6 1 Verdeling examinering CE/SE 7 2 Het centraal examen 8 2.1 Zittingen centraal examen 8 2.2 Vakspecifieke

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO. filosofie

Correctievoorschrift HAVO. filosofie filosofie Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 04 Tijdvak 1 inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma Wolf of vul

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2008 tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 53 punten

Nadere informatie

Over vrijheid en gevangenschap schrijft de Schotse filosoof David Hume het volgende:

Over vrijheid en gevangenschap schrijft de Schotse filosoof David Hume het volgende: Opgave 3 Anna Karenina tekst 6 In de beroemde Russische roman Anna Karenina van Leo Tolstoj uit 1877 spelen de thema s liefde, plicht en schuld een belangrijke rol. Anna, de hoofdpersoon, is getrouwd met

Nadere informatie

Examen VWO. filosofie. tijdvak 2 maandag 18 juni uur

Examen VWO. filosofie. tijdvak 2 maandag 18 juni uur Examen VWO 2018 tijdvak 2 maandag 18 juni 13.30-16.30 uur filosofie Dit examen bestaat uit 17 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 46 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2012 tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 49 punten

Nadere informatie

Opgave 1 Hebben kinderen een vrije wil?

Opgave 1 Hebben kinderen een vrije wil? Opgave 1 Hebben kinderen een vrije wil? 1 maximumscore 2 een uitleg waarom Augustinus onder andere naar aanleiding van deze gebeurtenis het begrip wil kan introduceren: inzicht in het goede is niet genoeg

Nadere informatie

Examen VWO. filosofie. tijdvak 2 maandag 17 juni uur

Examen VWO. filosofie. tijdvak 2 maandag 17 juni uur Examen VWO 2019 tijdvak 2 maandag 17 juni 13.30-16.30 uur filosofie Dit examen bestaat uit 17 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 46 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

filosofie havo 2018-II

filosofie havo 2018-II Opgave 2 Gevoelswerk 9 maximumscore 2 een uitleg dat Tessa s twijfel toont dat ze zich kritisch tot zichzelf kan verhouden, waarin volgens Korsgaard de waarde van authenticiteit ligt 1 een weergave van

Nadere informatie

Leren Filosoferen. Tweede avond

Leren Filosoferen. Tweede avond Leren Filosoferen Tweede avond Website Alle presentaties zijn te vinden op mijn website: www.wijsgeer.nl Daar vind je ook mededelingen over de cursussen. Hou het in de gaten! Vragen n.a.v. vorige keer

Nadere informatie

Eindexamen vwo filosofie II

Eindexamen vwo filosofie II Opgave 2 Leven vanuit vrije wil 7 maximumscore 3 een weergave van een overeenkomst tussen de Avatar-training en Sartre wat betreft de opvatting over vrijheid als zelfverwerkelijking: beiden lijken uit

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: filosofie Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 05 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2018

Correctievoorschrift VWO 2018 Correctievoorschrift VWO 2018 tijdvak 2 filosofie Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

MIRARI Van kritiek naar dialoog.

MIRARI Van kritiek naar dialoog. MIRARI Van kritiek naar dialoog. Door Tomas Serrien Verwondering is het begin van alle wijsheid. (Aristoteles) Mirari - 1 HET WAT en HET WAAROM: Het grondidee van Mirari. Het is tijd voor een filosofisch

Nadere informatie

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf Ideeën presenteren aan sceptische mensen Inleiding Iedereen heeft wel eens meegemaakt dat het moeilijk kan zijn om gehoor te vinden voor informatie of een voorstel. Sommige mensen lijken er uisluitend

Nadere informatie

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Essay Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Ethici onderscheiden zich van gewone mensen doordat zij niet schijnen te weten wat morele oordelen zijn. Met behulp van elkaar vaak uitsluitende ismen trachten

Nadere informatie

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig De tijd vliegt voorbij en voor je weet zijn we al weer een jaar verder. Ik zeg wel eens: mensen overschatten wat je in een jaar kunt doen, maar onderschatten wat je in 3 jaar kan realiseren. Laten we naar

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots 1 maximumscore 3 een uitleg van de identiteitstheorie: gedachten en ervaringen zijn identiek aan hersentoestanden 1 twee andere redenen waarom de identiteitstheorie

Nadere informatie

Wie wil geen vervuld leven? 7 Een comfortabel leven 11 Een gezond leven 17 Een leven in geluk en liefde 23 Liefde beoefenen 29 Oefen je binnenwereld

Wie wil geen vervuld leven? 7 Een comfortabel leven 11 Een gezond leven 17 Een leven in geluk en liefde 23 Liefde beoefenen 29 Oefen je binnenwereld Wie wil geen vervuld leven? 7 Een comfortabel leven 11 Een gezond leven 17 Een leven in geluk en liefde 23 Liefde beoefenen 29 Oefen je binnenwereld meer liefde 39 Oefen je met de buitenwereld meer evenwicht

Nadere informatie

Examen VWO. filosofie. tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00-12.00 uur

Examen VWO. filosofie. tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00-12.00 uur Examen VWO 2016 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00-12.00 uur filosofie Dit examen bestaat uit 15 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Boeddhisme

Werkstuk Levensbeschouwing Boeddhisme Werkstuk Levensbeschouwing Boeddhisme Werkstuk door een scholier 1997 woorden 8 april 2001 5,1 112 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 1) Geef een korte omschrijving wat het boeddhisme volgens jou voor

Nadere informatie

Opgave 3 De troost van muziek

Opgave 3 De troost van muziek Opgave 3 De troost van muziek 12 maximumscore 2 een uitleg in welk opzicht de emotie van de ballade Where Are We Now? een acute emotie is: een waarneembare uiting in beeld / stem / melodie 1 een uitleg

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage Examen HAVO 2009 tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur tevens oud programma Nederlands Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage Dit examen bestaat uit 21 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor

Nadere informatie

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte. Samenvatting door A. 2079 woorden 29 juni 2014 6,4 2 keer beoordeeld Vak Anders H1 Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte. Moraal

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2019

Correctievoorschrift VWO 2019 Correctievoorschrift VWO 2019 tijdvak 2 filosofie Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II Opgave 2 Religie in een wetenschappelijk universum 6 maximumscore 4 twee redenen om gevoel niet te volgen met betrekking tot ethiek voor Kant: a) rationaliteit van de categorische imperatief en b) afzien

Nadere informatie

filosofie vwo 2015-II

filosofie vwo 2015-II Opgave 2 Onbewuste discriminatie 6 maximumscore 4 Een beschrijving van de twee groepen waarin bij Descartes de gedachten van de ziel uiteenvallen: acties en passies van de ziel 1 een antwoord op de vraag

Nadere informatie

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen. Samenvatting door A. 1576 woorden 4 december 2014 1,3 2 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Paragraaf 2 De ethische optiek 1 inleiding Ethiek gaat over goed en kwaad in het menselijk handelen. Onderscheid

Nadere informatie

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets 11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets Opdracht 1 Wat is de Sokratische methode? Opdracht 2 Waarom werd Sokrates gedwongen de gifbeker te drinken? Opdracht 3 Waarom zijn onze zintuigen

Nadere informatie

Samenvatting Filosofie Scepticisme

Samenvatting Filosofie Scepticisme Samenvatting Filosofie Scepticisme Samenvatting door een scholier 8978 woorden 10 april 2018 8,5 2 keer beoordeeld Vak Filosofie Het voordeel van de twijfel Hoofdstuk 1 2 Soorten scepticisme Metafysisch

Nadere informatie

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid 6 maximumscore 3 een argumentatie dat de opvatting van Kahn niet tot het dualistisch epifenomenalisme kan behoren, omdat daarin bewuste gedachten geen invloed

Nadere informatie

Opgave 1 Verbeelding bij Shakespeare

Opgave 1 Verbeelding bij Shakespeare Opgave 1 Verbeelding bij Shakespeare 1 maximumscore 2 een uitleg van de oplossing van de paradox van de fictionele emoties volgens Van Hove aan de hand van tekst 1: we weten dat theater fictie voorspiegelt,

Nadere informatie

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011 Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Naam: Violette van Zandbeek Vak: Social research Datum: 15 april 2011 1 Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Als onderdeel van het vak social research

Nadere informatie

filosofie havo 2018-II

filosofie havo 2018-II Opgave 3 Verslavingen 17 maximumscore 1 Een goed antwoord bevat een uitleg dat het voorbeeld van de Anonieme Alcoholisten om het zelfbeeld te veranderen, past bij de interpretatietheorie: vaak herhalen

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie vwo II

Eindexamen Filosofie vwo II 3 Antwoordmodel Opgave 1 De empirische werkelijkheid 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een goede uitleg van wat het verificatie- en het confirmatieprincipe inhouden 2 een goede uitleg dat

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Spinoza - ook tafels hebben een ziel

Spinoza - ook tafels hebben een ziel Spinoza - ook tafels hebben een ziel In de zeventiende eeuw kwam de filosoof René Descartes met de beroemde stelling dat alles in de wereld tot twee substanties teruggeleid kan worden: lichaam of geest.

Nadere informatie

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid tekst 4 Studeer, slaap, maak muziek, stress niet, maak vrienden, geniet aanzien, drink niet, zweet, speel en kies je ouders met zorg. Dit zijn volgens de Nederlandse

Nadere informatie

Eindexamen filosofie havo I

Eindexamen filosofie havo I Beoordelingsmodel Opgave 1 De graaf van Monte-Cristo 1 maximumscore 3 een uitleg van welke primaire hartstocht haat kan worden afgeleid: de droefheid 1 de opvatting van Spinoza over haat: de wil tot verwijderen

Nadere informatie

Het haalt je volledig weg bij je intuïtie: de enige plek waaruit je gaat weten wat de juiste relatie is voor JOU.

Het haalt je volledig weg bij je intuïtie: de enige plek waaruit je gaat weten wat de juiste relatie is voor JOU. Vandaag ga je beginnen met een negativiteitsdetox, voor de rest van de tijd dat je met deze modules bezig bent. Door social media en tijdschriften en de gewone media krijg je mega veel beelden van hoe

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo II

Eindexamen filosofie vwo II Opgave 2 Over wetenschap en religie: zij die uit de hemel kwamen 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom wetenschappelijke kennis niet als probleemloze bron van vooruitgang kan worden beschouwd: wetenschap

Nadere informatie

Zetje 2 - Zweven: Laat je gevoel toe: Wat wil je echt? Zetje 3 - Zoeken: Laat je verstand spreken: Wil je dit echt?

Zetje 2 - Zweven: Laat je gevoel toe: Wat wil je echt? Zetje 3 - Zoeken: Laat je verstand spreken: Wil je dit echt? INLEIDING Zeven Zetjes Zetje 1 - Zeuren: In herhaling vallen zonder dat er iets in je leven verandert. Zetje 2 - Zweven: Laat je gevoel toe: Wat wil je echt? Zetje 3 - Zoeken: Laat je verstand spreken:

Nadere informatie

Overzicht van vandaag. Filosofie van de geest: WB3027 Joel Anderson ( , blok 2) Het other minds probleem. Het argument from analogy

Overzicht van vandaag. Filosofie van de geest: WB3027 Joel Anderson ( , blok 2) Het other minds probleem. Het argument from analogy Filosofie van de geest: WB3027 Joel Anderson (2006-07, blok 2) Bijeenkomst #4 (23 nov 2006) I feel your pain : Wittgenstein en Malcolm over de identificatie van pijn Overzicht van vandaag Logistiek: BSCW

Nadere informatie

Johannes 8:12 Jezus is de sleutel tot echt leven

Johannes 8:12 Jezus is de sleutel tot echt leven Johannes 8:12 Jezus is de sleutel tot echt leven In het donker zie je niets. Niet waar je bent, niet hoe de wereld er uit ziet, niet wat je moet doen. In het licht ga je het allemaal begrijpen. Jezus zegt:

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2016

Correctievoorschrift VWO 2016 Correctievoorschrift VWO 2016 tijdvak 2 filosofie Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

111 super waardevolle quotes

111 super waardevolle quotes Stel jezelf eens een doel waar je zowel zenuwachtig als enorm enthousiast van wordt. Je mag er natuurlijk even over nadenken, maar deel wel hieronder welk doel jij jezelf hebt gesteld! Je leert het meeste

Nadere informatie

Nederlands CSE GL en TL

Nederlands CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2010 tijdvak 2 maandag 21 juni 13.30-15.30 uur Nederlands CSE GL en TL Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de

Nadere informatie

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht door een scholier 1930 woorden 14 maart 2003 6,2 18 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 0. Geef een korte argumentatie waarom jij tegen of voor de doodstraf

Nadere informatie

Karma, Voortzetting en het Edele Achtvoudige Pad

Karma, Voortzetting en het Edele Achtvoudige Pad Karma, Voortzetting en het Edele Achtvoudige Pad Augustus 2005, Plum Village Vandaag wil ik graag spreken over reïncarnatie, wedergeboorte en voortzetting. Als we een sinaasappelboom bekijken, dan kunnen

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2011 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 49 punten

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Kennis en geloof

Hoofdstuk 2. Kennis en geloof Hoofdstuk 2 Kennis en geloof Kennis of dogma Is religieus geloof een vorm van kennis? Is het mogelijk een rationeel bewijs van het bestaan van God te geven? Is religieus taalgebruik betekenisvol? Vormen

Nadere informatie

filosofie havo 2019-II

filosofie havo 2019-II Opgave 2 Leefregels 10 maximumscore 3 een uitleg met tekst 6 dat het zelf volgens Dennett een narratief zwaartepunt is: de nummers op de tape zijn het abstracte centrum waaromheen Nora s zelf valt te begrijpen

Nadere informatie

Luisteren naar de Heilige Geest

Luisteren naar de Heilige Geest Luisteren naar de Heilige Geest Johannes 14:16-17 En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen,

Nadere informatie

Geest, brein en cognitie

Geest, brein en cognitie Geest, brein en cognitie Filosofie van de geest en Grondslagen van de cognitiewetenschap Fred Keijzer 1 Overzicht: Wat is filosofie en waarom is dit relevant voor cognitiewetenschap en kunstmatige intelligentie?

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2019

Correctievoorschrift VWO 2019 Correctievoorschrift VWO 2019 tijdvak 1 filosofie Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2016

Correctievoorschrift VWO 2016 Correctievoorschrift VWO 2016 tijdvak 1 filosofie Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Filosofie VWO. Examenbundel

Filosofie VWO. Examenbundel Filosofie VWO Examenbundel 1999-2018 Inhoudsopgave 2018 I - Filosofie Opgaven 2018 II - Filosofie Opgaven 2017 I - Filosofie Opgaven 2017 II - Filosofie Opgaven 2016 I - Filosofie Opgaven 2016 II - Filosofie

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

pagina 2 van 5 Laten we maar weer eens een willekeurige groep voorwerpen nemen. Er bestaan bijvoorbeeld -- om maar iets te noemen -- allerlei verschil

pagina 2 van 5 Laten we maar weer eens een willekeurige groep voorwerpen nemen. Er bestaan bijvoorbeeld -- om maar iets te noemen -- allerlei verschil pagina 1 van 5 Home > Bronteksten > Plato, Over kunst Vert. Gerard Koolschijn. Plato, Constitutie (Politeia), Amsterdam: 1995. 245-249. (Socrates) Nu we [...] de verschillende elementen van de menselijke

Nadere informatie

Tot dusverre hebben we telkens een bepaalde opvatting over de geest besproken en ons

Tot dusverre hebben we telkens een bepaalde opvatting over de geest besproken en ons V FUNCTIONALISME 1 De Turing test Tot dusverre hebben we telkens een bepaalde opvatting over de geest besproken en ons onder ander afgevraagd wat voor consequenties die opvatting heeft voor de suggestie

Nadere informatie

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

HC zd. 22 nr. 32. dia 1 HC zd. 22 nr. 32 een spannend onderwerp als dit niet waar is, valt alles duigen of zoals Paulus het zegt in 1 Kor. 15 : 19 als wij alleen voor dit leven op Christus hopen zijn wij de beklagenswaardigste

Nadere informatie

Het lichaam-geest probleem

Het lichaam-geest probleem Het lichaam-geest probleem Wouter Bouvy 3079171 November 5, 2006 Abstract Dit artikel behandelt het lichaam-geest probleem. Het bestaat uit een uitleg over het lichaam-geest probleem, en schrijft deze

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands

Examen HAVO. Nederlands Nederlands Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 20 juni 13.30 16.30 uur 20 06 Vragenboekje Voor dit examen zijn maximaal 47 punten te behalen; het examen bestaat uit 22 vragen

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2018 tijdvak 1 vrijdag 25 mei 9.00-12.00 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten te

Nadere informatie

Leren Filosoferen. Zesde avond

Leren Filosoferen. Zesde avond Leren Filosoferen Zesde avond Het gedachte-experiment Bekende gedachte-experimenten: De grot van Plato De veil of ignorance van John Rawls Achilles en de schildpad van Zeno Jan Bransen: Betono Denkende

Nadere informatie

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen Ten geleide Kants derde Kritiek: hoe kan de vrijheid worden verwerkelijkt? 15 Geraadpleegde literatuur 46 Verantwoording bij de vertaling 49 Immanuel Kant aan Johann Friedrich Reichardt 51 Immanuel Kant

Nadere informatie

Eindexamen havo filosofie II

Eindexamen havo filosofie II Opgave 2 Het geval Phineas Gage 9 maximumscore 2 een uitleg hoe vanuit de fysiologische benadering van emoties het veranderde gedrag kan worden verklaard: de lichamelijkheid van de hersenschade kan tot

Nadere informatie