Het nieuwe GLB Landbouwcomice Brugge 16 maart 2015 Marian Van den Bossche

Transcriptie

1 Het nieuwe GLB Landbouwcomice Brugge 16 maart 2015 Marian Van den Bossche

2 Disclaimer Deze presentaties zijn door het Vlaams Gewest met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld op basis van de beschikbare informatie. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van de informatie. U mag deze informatie niet als een persoonlijk, professioneel of juridisch advies of een equivalent daarvan beschouwen. Het Vlaams Gewest/ de Vlaamse Gemeenschap kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die u zou ondervinden door het gebruik van de informatie die in deze presentatie is opgenomen. Onder voorbehoud

3 Randvoorwaarden (RVW) RVW Nieuwe structuur vanaf 2015 Vóór 2015 Bedrijfstoeslag TOESLAGRECHT Gekoppelde steun Vanaf 2015 Betaling voor jonge landbouwers Vergroeningspremie Basisbetaling Gekoppelde steun BETALINGSRECHT

4 Agenda Basisbetaling Voorwaarden toetreding basisbetaling Aantal en waarde betalingsrechten Aanvraag reserve Jonge Starter Steun Jonge Landbouwer Vergroening Gewasdiversificatie Blijvend grasland Ecologisch aandachtsgebied

5 Basisbetaling

6 Wie krijgt betalingsrechten vanaf 2015 VW 1. Toegangsticket Recht op directe betalingen in 2013 OF Geen recht op directe betalingen in 2013 maar wel groenten/fruit/aardappelen/siergewassen/wijngaarden VW 2. Aanvraag tot betalingsrechten in 2015 VW 3. Min 2 subs ha geconstateerd in de VA2015

7 Hoe wordt het aantal nieuwe betalingsrechten berekend? AANTAL betalingsrechten = het laagste aantal van Geconstateerde subsidiabele ha die de landbouwer heeft aangegeven in 2013 en in gebruik had op 21/04/2013 niet o.b.v. perceelsbestemming (A of I), maar o.b.v. subsidiabiliteit van het perceel in 2013 Geconstateerde subsidiabele ha die de landbouwer heeft aangegeven in 2015 en in gebruik heeft op 21/04/2015 niet o.b.v. perceelsbestemming (A of I), maar o.b.v. nieuwe definitie subsidiabiliteit van het perceel in 2015

8 Hoe wordt de waarde van de betalingsrechten berekend? Startwaarde wordt bepaald op basis van: Vlaamse toeslagrechten in eigendom op 21/04/2014 Speciale + gewone toeslagrechten Voorwaarde: verzamelaanvraag tijdig ingediend in 2014!

9 Hoe wordt de waarde van de betalingsrechten berekend? Startwaarde BR Optie 1: Lb heeft Vlaamse TR in eigendom op 21/04/2014 startwaarde BR = bedrag TR2014 /aantal BR2015 x % beschikbare budget Optie 2: Lb heeft geen Vlaamse TR in eigendom op 21/04/2014 Startwaarde BR = 0

10 Hoe wordt de waarde van de betalingsrechten berekend? Eenheidswaarde BR in 2019 OPTIE 1: startwaarde < 90 % van de gemiddelde eenheidswaarde 2019: -> eenheidswaarde opgehoogd met 1/3 e van dit verschil -> waarde verder opgehoogd tot (maximaal) 60% v. gem. eenheidswaarde 2019 Opm! Inclusief diegene die een startwaarde hebben = 0! OPTIE 2: startwaarde > de gemiddelde eenheidswaarde 2019: -> eenheidswaarde proportioneel verlaagd ter compensatie van ophogingen -> max. 30% dalen tussen 2015 en 2019 OPTIE 3: startwaarde tussen 90 % van gemiddelde en het gemiddelde -> geen waardewijziging

11 Enkele concrete voorbeelden Voorbeelden op basis van simulatie, geen definitieve cijfers!! VERONDERSTEL: % enveloppedaling = 50 % Gemiddelde waarde Vlaams BR in 2019 = 200 /ha 90% van gemiddelde = 180 /ha 60% van gemiddelde = 120 /ha

12 Voorbeeld Landbouwer A AANTAL BR= Min (15, 12) = 12 BR STARTWAARDE BR = (1.050/12)*0,50 = 43,75 /ha Startwaarde < 90% van gemiddelde waarde 2019

13 Hoe wordt de waarde van de betalingsrechten berekend? Evolutie BR OPTIE 1: startwaarde < 90 % van de gemiddelde eenheidswaarde 2019: -> startwaarde opgehoogd met 1/3 e van dit verschil -> waarde verder opgehoogd tot (maximaal) 60% v. gem. eenheidswaarde 2019 Opm! Inclusief diegene die een startwaarde hebben = 0! OPTIE 2: startwaarde > de gemiddelde eenheidswaarde 2019: -> startwaarde proportioneel verlaagd ter compensatie van ophogingen -> max. 30% dalen tussen startwaarde en 2019 OPTIE 3: startwaarde tussen 90 % van gemiddelde en het gemiddelde > geen waardewijziging

14 Voorbeeld Landbouwer A Aantal BR = 12 startwaarde = 43,75 /ha 60% gemiddelde: toename tot 120 /ha startwaarde: 43,75 /ha 2015: 59 /ha 2016: 74,25 /ha 2017: 89,5 /ha +15,25 /ha 2018: 104,75 /ha 2019: 120 /ha

15 Voorbeeld Landbouwer A Betalingsrechten Basisbetaling

16 Voorbeeld Landbouwer B AANTAL BR= Min (60, 80) = 60 BR STARTWAARDE BR = (45.000/60)*0,50 = 375 /ha Startwaarde > gemiddelde waarde 2019

17 Voorbeeld Landbouwer B Evolutie BR OPTIE 1: startwaarde < 90 % van de gemiddelde eenheidswaarde 2019: -> startwaarde opgehoogd met 1/3 e van dit verschil -> waarde verder opgehoogd tot (maximaal) 60% v. gem. eenheidswaarde 2019 Opm! Inclusief diegene die een startwaarde hebben = 0! OPTIE 2: startwaarde > de gemiddelde eenheidswaarde 2019: -> startwaarde proportioneel verlaagd ter compensatie van ophogingen -> max. 30% dalen tussen startwaarde en 2019 OPTIE 3: startwaarde tussen 90 % van gemiddelde en het gemiddelde > geen waardewijziging

18 Voorbeeld Landbouwer B Aantal BR = 60 startwaarde = 375 /ha STAP 1: maximale daling van 30% startwaarde: 375 /ha 2015: 352,5 /ha 2016: 330 /ha 2017: 307,5 /ha - 22,5 /ha 2018: 285 /ha 2019: 262,5 /ha

19 Voorbeeld Landbouwer B Betalingsrechten Basisbetaling

20 Wat als de landbouwer niet in aanmerking komt voor betalingsrechten? Mogelijke oorzaken: Gestart na 21/04/2013 Geen toegangsticket Geen referentiegegevens

21 Wat als de landbouwer niet in aanmerking komt voor betalingsrechten? Optie 1: Overname van referentiegegevens bij bepaalde vormen van bedrijfsovername Optie 2: Overname van referentiegegevens door middel van verkoopof verhuurcontract met clausule Optie 3: In het geval van (jonge) starters betalingsrechten uit de reserve Optie 4: Vrije markt vanaf 2016

22 Aanvraag tot de reserve als (jonge) starter WIE is een jonge startende landbouwer? Eén van de zaakvoerders voldoet aan de voorwaarden: Voor het eerst gestart vanaf 1/01/2010 Op 31/12/2015 jonger dan 41 jaar Daadwerkelijk langdurig zeggenschap Deze zaakvoerder is vakbekwaam en toont dit aan met: Een diploma of getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw of aanverwant op niveau van hoger secundair, hoger niet universitair of universitair onderwijs; Een installatieattest van een startersopleiding land- en tuinbouw; Een diploma of getuigschrift van een basisopleiding die als gelijkwaardig wordt erkend met één van bovenvermelde niveaus

23 Aanvraag tot de reserve als (jonge) starter WIE is een startende landbouwer? Alle zaakvoerders voldoen aan de voorwaarden: Gestart vanaf 01/01/2013 Geen leeftijdsbegrenzing De zaakvoerders zijn vakbekwaam en tonen dit aan met: Een diploma of getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw of aanverwant op niveau van hoger secundair, hoger niet universitair of universitair onderwijs; Een installatieattest van een startersopleiding land- en tuinbouw; Een diploma of getuigschrift van een basisopleiding die als gelijkwaardig wordt erkend met één van bovenvermelde niveaus

24 Aanvraag tot de reserve als (jonge) starter HOEVEEL? Nieuwe rechten met een gemiddelde eenheidswaarde voor elke naakte ha Waardeverhoging bestaande rechten tot gemiddelde eenheidswaarde HOE AANVRAGEN? Eenmalig: binnen de 2 jaar na het jaar van opstart moet de aanvraag voor de basisbetaling ingediend worden Uitsluitend via het e-loket Uiterlijk tot 21/04/2015

25 Wat gebeurt met de betalingsrechten na 2015? Activeren van betalingsrechten door subs percelen in de verzamelaanvraag Verlies van betalingsrechten als 2 opeenvolgende jaren niet geactiveerd Geen rotatie van sortering mogelijk Maximale uitbetaling Laagste waarden vervallen aan de reserve Geen betaling indien bedrag < 400 Euro Indien 2 opeenvolgende jaren geen betaling worden de rechten als niet geactiveerd beschouw, BR naar reserve na 2 jaar niet activeren

26 Wat gebeurt met de betalingsrechten na 2015? Overdracht van betalingsrechten mogelijk Vanaf definitieve toekenning (campagne 2016) Geen afhouding bij overdracht 6 weken periode valt weg datum indiening = datum overdracht

27 Premie Jonge Landbouwer

28 Premie jonge landbouwers WIE? Eén van de zaakvoerders voldoet aan de voorwaarden: Voor het eerst gestart vanaf 1/01/2010 Op 31/12/2015 jonger dan 41 jaar Daadwerkelijk langdurig zeggenschap Jonge landbouwer is vakbekwaam en kan dit bewijzen door: Een diploma of getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw of aanverwant op niveau van hoger secundair, hoger niet universitair of universitair onderwijs; Een installatieattest van een startersopleiding land- en tuinbouw; Een diploma of getuigschrift van een basisopleiding die als gelijkwaardig wordt erkend met één van bovenvermelde niveaus

29 Premie jonge landbouwers WAT? Bijkomende betaling, ter ondersteuning generatiewissel Maximaal gedurende 5 jaar HOEVEEL? Vaste top-up per geactiveerd BR 25% van de gemiddelde regionale betaling per ha (theoretisch bepaald) max. voor 90 betalingsrechten HOE? Expliciet aanvragen via de verzamelaanvraag Jaarlijks

30 Premie jonge landbouwer Wat houdt max toekenning 5 jaar in? Toekenning van de top-up tot 5 jaar na de opstart van het bedrijf. Gestart in 2010 nog recht op 1 jaar top-up in 2015 Verschil tussen Premie Jonge landbouwer en Reserve Jonge starter Top-up jonge landbouwer Bijbetaling voor bestaande BR met een jaarlijks vast te stellen bedrag (waarde BR verandert niet) Voor max 90 BR een bijbetaling Toekenning tot 5 jaar na de opstart van het bedrijf Via elektronische verzamelaanvraag jaarlijks aan te vragen Reserve: nieuwe BR en ophoging BR tot gemiddelde (+/-200 ). Deze BR vervallen niet Eenmalig aan te vragen op e-loket (buiten elektronische aanvraag)

31 Vergroening

32 Inleiding vergroening Vergroening = Gewasdiversificatie Behoud blijvend grasland Ecologisch aandachtsgebied VERPLICHT voor elke landbouwer die basisbetaling aanvraagt in 2015 en betalingsrechten activeert vanaf 2016 Geldt voor ALLE subsidiabele oppervlakte (voor zowel Vlaamse als Waalse percelen) Bedrijf zonder betalingsrechten heeft geen recht op vergroeningpremie en moet dus niet voldoen aan vergroening

33 Subsidiabiliteit en landbouwareaal Welke oppervlakte wordt in rekening gebracht voor subsidiabiliteit? Subsidiabele oppervlakte aangegeven op 21 april van lopende campagne, dus hoofdteelt (belangrijk voor aantal BR, vergroening, ) Landbouwareaal (zowel Vlaamse als Waalse percelen): Bouwland Blijvend grasland: teelten met graslandcode en > 5 jaar aangegeven Blijvende teelten: teelten die > 5 jaar op zelfde perceel blijven staan Kwekerij-producten oa sierteelt, bosplanten Grassen en mengsels van grassen (> 5 jaar) Maïs, aardappelen, granen, grasland ( 5 jaar) Bouwland Blijvende teelten Blijvend grasland Pitfruit, enthout hop, asperges, kwekerijen sierteelt, laanbomen

34 Vergroening: wie moet voldoen aan wat? Behoud blijvend grasland Gewasdiversificatie Ecologisch aandachtsgebied Bedrijf zonder betalingsrechten (BR) * Vrijstelling voor bio-boeren mogelijk Vrijgesteld maar ook geen vergroeningspremie Vrijgesteld Naleven vergroeningseis Bedrijf met betalingsrechten (BR) * Bouwland (in gebruik op 21 april) < 10 ha ha ha > 30 ha 2 gewassen 2 gewassen 3 gewassen 5% 5%

35 Vergroening Gewasdiversificatie

36 Gewasdiversificatie Wie moet voldoen aan gewasdiversificatie? Landbouwer die op 21 april subsidiabele percelen in gebruik heeft en betalingsrechten aanvraagt in 2015 Welke oppervlakte wordt in rekening gebracht? Subsidiabele oppervlakte bouwland aangegeven op 21 april van huidige campagne Wie is verantwoordelijk bij overdracht perceel? Perceel bouwland overgedragen tussen 21/4 en 31/5: steungerechtigde blijft verantwoordelijk en gaat na of juiste hoofdteelt aanwezig is op 31 mei

37 eva2015: Gewasdiversificatie Bouwland: subsidiabel areaal verminderd met blijvend grasland en blijvende teelten = akkerland - Subsidiabele hoofdteelt telt mee voor gewasdiversificatie LB met ha bouwland Min. 2 gewassen (2 teeltgroepen) LB met >30 ha bouwland Min. 3 gewassen (3 teeltgroepen) 1e hoofdgewas 2e gewas Max 75% 1e hoofdgewas 2e hoofdgewas 3e gewas Max 75% Max 95%

38 Definitie gewas gewasdiversificatie Gewas = subsidiabele hoofdteelt (teelt op 31 mei) Gewas Alle landbouwteelten: vb. mais tarwe aardappelen - Gewascode gewas (teeltgroep vb. bieten) Teeltgroepen zie tabel op website LV Zomer- en wintergewassen tellen als aparte teeltgroepen Zomergewas na 1 jan ingezaaid / wintergewas voor 1 januari Braak : braakliggend land met minimale activiteit Grassen alle grassen en mengsels met grassen = 1 teeltgroep (grasklaver/-luzerne behoren tot deze groep) Mengteelten en combinatieteelt: specifieke regels

39 Vrijstelling voor gewasdiversificatie Bedrijven met oppervlakte bouwland <10 ha Bio-landbouwers voor percelen die gecertificeerd zijn voor biologische teelt Landbouwers met hoofdzakelijk grasland of braak Landbouwers met > 50% nieuw areaal bouwland t.o.v. vorige campagne (vlassers-aardappeltelers, ); voorwaarde: andere teelt op alle percelen t.o.v. vorige campagne ENKEL vrijstelling voor gewasdiversificatie niet voor EAG

40 Voorbeeld SIMULATIE Landbouwer B1: 85 ha subsidiabele gronden = 30 ha grasland (> 5jaar) + 5 ha blijvende teelten (BT) + 50 ha bouwland maïs Blijvend grasland Bouwland BT 3 verschillende gewassen grootste teelt < 75% 2 grootste teelten < 95 % 2 extra teelten opnemen naast mais met < 37,50 ha maïs (<75%) < 47,50 ha maïs + tweede teelt (<95 %)

41 Vergroening: Behoud blijvend grasland

42 Randvoorwaarden versus vergroening Randvoorwaarden (RVW) Behoud Vlaams areaal BG IRA Oppervlakte ha Referentie: 2003/2005 Maximale daling: 10% Vergroening Behoud Vlaams areaal BG Oppervlakte? ha Referentie: 2012/2015 Maximale daling: 5% Behoud EKBG op perceelsniveau RVW Behoud BG areaal op bedrijfsniveau a.h.v. IRA (preventief) Vergroening 1. Behoud Vlaams areaal BG Behoud BG areaal op regionaal niveau Behoud op individueel niveau zodra daling ratio > 5% 2. Behoud EKBG op perceelsniveau Ploeg- en omzettingsverbod van aangeduide percelen

43 Generieke bescherming blijvend grasland

44 Opmaak van de ratio voor behoud blijvend grasland Nieuw systeem vanaf 2015 voor vergroening Ratio = Vlaamse areaal blijvend grasland totaal Vlaams landbouwareaal mag niet met meer dan 5% dalen t.o.v. referentieverhouding Referentie op basis van Vlaams areaal blijvend grasland in 2012 en 2015

45 Aanduiding blijvend grasland onder vergroening Administratieve aanpak: Perceel met blijvend grasland : aangeduid via attribuut BG Attribuut toegekend aan perceel door departement, op basis van gewascodes aangegeven door landbouwer Beheerseisen voor landbouwer Om instandhouding BG te waarborgen, wordt een gescheurd perceel BG gecompenseerd door aanleg van een even groot perceel BG Beperkte tolerantie: 5 % ratiodaling Bij overschrijden tolerantie (ratiodaling > 5%): Scheurverbod voor alle percelen BG van alle landbouwers Heraanlegverplichting voor gebruikers van BG-perceel dat in laatste 2 (in 2015 laatste 3 jaar) jaar werd gescheurd

46 Wanneer attribuut blijvend grasland onder vergroening? Interpretatie Europese Commissie Perceel blijvend grasland = elk perceel met graslandcode : Gewascodes 9, 61, 62, 638, 9823, 9824, 701, 702, 745, 9827 (vanaf 2015: 61 & 62: vervangen door code 60; 9824 (natuurlijk grasland): gesplitst (9828, 9829) 701 & 702: vervangen door code 700; 660: bijkomende code voor luzerne-grasmengsel) 82-89: braak met minimaal onderhoud znd/met EAG 5 jaar niet in vruchtwisseling Praktisch: minstens 5 jaar niet in vruchtwisseling => vanaf 1 januari 6 jaar status BG

47 Grasland : blijvend grasland (BG) of bouwland (BL) in 2015? Perceel met een graslandcode o.a.: T.e.m. 2014: 9, 61, 62, 638, 9823, 9824, 701, 702, 745, 9827, Vanaf 2015: 9, 60, 638, 660, 9823, 9827, 9828, 9829, 700, 745, 82, 89 Perceel Telt in 2015 als Perceel BG Perceel BG Perceel BG Perceel BL Perceel BL Perceel BG BL Perceel 5: In 2015 grasland aanhouden voor IRA maar telt mee als bouwland Perceel 6: is blijvend grasland perceel die ten onrechte wordt gescheurd -sanctie RVW vroegtijdig scheuren (P4) + herinzaai bij daling >5% (BG) - telt hier in 2015 wel mee als bouwland (gewasdiversificatie en EAG)

48 Blijvend grasland Kan ik vanaf eerste jaar nieuw perceel gras met status BG aangeven om aan 75% regel te komen? Nee, het perceel moet 5 jaar met een grascode zijn aangegeven om als blijvend grasland te worden beschouwd Uitzondering: wanneer herinzaaiverplichting opgelegd, dan zal vanaf het eerste jaar het perceel als blijvend grasland worden beschouwd want minstens 5 opeenvolgende jaren als grasland aan te houden. Inzaai van mais op een BG perceel, verdwijnt hierdoor de BG status? De BG status verdwijnt maar mogelijks herinzaaiverplichting wanneer >5% daling.

49 Behoud blijvend grasland Scheuren van grasland met status P en heraanleg op ander perceel. Welke invloed heeft dit? Oppervlakte verdwijnt in ratioverhouding dus sneller aan regionale daling 5% en scheurverbod (voor instandhoudingsplichtige LB) en herinzaaiverplichting opgelegd. Beide percelen vallen onder bouwland (GD en extra EAG aanleggen) Perceel Blijvend grasland scheuren. Wat zijn gevolgen? 1. Wanneer perceel met P-status- evt sanctie RVW vroegtijdig scheuren 2. Scheuren EKBG: direct sanctie (volledig opp uit vergroening) en herinzaai 3. Scheuren generiek BG: geen individuele geldelijke sancties alleen regionale verplichtingen waarbij individuelen wel mogelijks moeten herinzaaien en iedere instandhoudingsplichtige scheurverbod krijgt.

50 Blijvend Grasland - herinzaaiverplichting Wat na 5 jaar grasklaver VLI of beheersovereenkomst op perceel: status BG voorgedrukt Na afloop van verbintenis kan het perceel gescheurd worden (6 de jaar) en wordt de vrijstelling voor herinzaai toegepast. Scheuren na het 6 de jaar: status BG blijft en geen vrijstelling herinzaai Hoe weet ik of perceel geen herinzaaiverplichting met zich meedraagt Op eva is een aparte tool (GROENE ICOON) voorzien op de kaarten Groene arcering: perceel heeft een status BG Groene arcering en bol gescheurd : (deel van) perceel is gescheurd in laatste 3 jaar

51 Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland - EKBG

52 EU kader voor ecologisch kwetsbaar blijvend grasland (EKBG) Verplichte aanduiding van EKBG binnen Natura 2000-gebieden. EKBG = blijvend grasland percelen die bijdragen aan de doelstellingen in habitatrichtlijngebied of vogelrichtlijngebied (concreet: historisch permanent grasland met scheurverbod) blijvend grasland percelen die gelegen zijn op veengronden en in waterrijke gebieden

53 Bescherming ecologisch kwetsbaar blijvend grasland Percelen EKBG mogen niet omgezet worden, noch geploegd Percelen zullen administratief worden aangeduid door overlap van habitatgebieden die reeds beschermd zijn met blijvend graslandpercelen - voorgedrukt in VA2015

54 Vergroening: Ecologisch aandachtsgebied (EAG)

55 Ecologisch aandachtsgebied (EAG) Wie moet voldoen aan ecol. aandachtsgebied? Landbouwer die op 21 april percelen in gebruik heeft en betalingsrechten aanvraagt in 2015 Welke oppervlakte wordt in rekening gebracht? Subsidiabele oppervlakte bouwland aangegeven op 21 april van lopende campagne is basis voor berekening oppervlakte EAG Wie heeft perceel met EAG in gebruik? Landbouwer moet perceel bouwland voor de aangifte van EAG minstens in gebruik hebben vanaf uiterste indieningsdatum (21/04) tot 31/12. Behoudens bemestingsbeperkingen (dan volledig jaar) Percelen met EAG van interregionale landbouwer Bouwland is som van Vlaamse en Waalse percelen EAG mag volledig in één gewest liggen Naleven EAG volgens regels van gewest

56 Ecologisch aandachtsgebied Als areaal bouwland > 15 ha dan moet minstens 5% ervan ecologisch aandachtsgebied zijn Vrijstelling voor bepaalde bedrijven (zie verder) LANDBOUWER A1 Oppervlakte VA Bouwland Ecologisch aandachtgebied ha 9 ha vrijgesteld LANDBOUWER B1 Oppervlakte VA Bouwland Ecologisch aandachtsgebied 5% ha 40 ha 2,00 ha

57 Types ecologisch aandachtsgebied in Vlaanderen: Braakliggend land Vanggewassen en groenbedekkers N-bindende gewassen Bufferstroken langs waterloop Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden Hakhout met korte omlooptijd Beboste gebieden Landschapselementen EAG types aan te geven en te wijzigen tot 31 mei 2015! Groenbedekking EAG niet meer aan te geven in najaar Voldoende buffer wanneer slechte weersomstandigheden!!

58 Braakliggend land Geen landbouwproductie Geen bemesting en geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen Geen inzaai tussen 1/03 en 31/08 inzaai wintergewas volgend jaar wel mogelijk. Wel inzaai tijdens deze periode van maatregelen die de biodiversiteitsvoordelen vergroten, zoals de inzaai van een faunamengsel en wildbloemenmengsel Enkel mogelijk als perceel geen BG status heeft in huidige campagne Indien gras in voorgaande campagne, dan moet gras worden ingewerkt voor aanvang braak Braakliggend land dat 5 jaar onafgebroken als ecologisch aandachtsgebied wordt aangegeven, blijft bouwland Gebruiksperiode 1/1 tot en met 31/12 in eigen gebruik Maaien voor 1 oktober en maaisel laten liggen (i.k.v. minimumactiviteit)

59 Vanggewassen en groenbedekkers (I) Een mengsel van minstens 2 gewassen die voorkomen op de lijst van groen-bedekkers of gras ingezaaid onder hoofdgewas vb Bladrammenas + gele mosterd Wanneer gras onder hoofdgewas = gras in onderzaai is groenbedekker voor EAG indien niet vernield bij oogstwerkzaamheden en grasmat voldoende dik tijdens aanhoudingsperiode; hoeft geen mengsel te zijn (krijgt op eva een aparte gewascode 657 in nateelt) Geen teelten die geoogst, gemaaid of begraasd worden (nooit productie). Groenbedekker moet altijd nieuw ingezaaid worden in op het einde van de periode ingewerkt worden. Geen gewasbeschermingsmiddelen toepassen. Uitzondering voor grassen: behandeling toegestaan na de aanhoudingsperiode en vóór inwerking Gebruiksperiode perceel: 21 april 31 december

60 Vanggewassen en groenbedekkers (II) Minimum zaaidichtheid: minstens 50% van de aangegeven minimale zaaidichtheid zoals opgenomen in de lijst van groenbedekkers van minstens 2 gewassen uit die lijst Gebruik gecertificeerd zaaizaad of, als er geen gecertificeerd zaaizaad bestaat, handelszaaizaad, is verplicht Inzaaidatum + minimale aanhoudingsperiode Polders en duinen: inzaaien vóór 1/9 en minstens aanhouden tot 15/10 Leemstreek: inzaaien vóór 1/10 en minstens aanhouden tot 1/12 Zandleem en andere: inzaaien vóór 1/10 tot en minstens aanhouden tot 1/02 Premie GB2 voor groenbedekking is afgeschaft

61 Vanggewassen en groenbedekkers (III) bijlage 8

62 N-bindende gewassen (I) Stikstofbindende gewassen moeten aanwezig zijn gedurende groeiseizoen; mogen geoogst worden Lijst met teelten: a) Enkelvoudige teelten van vlinderbloemigen (vb. klaver, lupines, luzerne, wikke). Wat bonen en erwten betreft, zijn enkel tuin- en veldbonen en voedererwten toegelaten als voederproductie (droog geoogst) en dus niet voor menselijke consumptie of silage (silage wel mogelijk voor VLI) b) Mengsels van de vlinderbloemigen beschreven in (a) Grasklaver niet mogelijk als N-bindend gewas

63 N-bindende gewassen (II) Aanwezig gedurende het groeiseizoen: o als hoofdteelt: d.w.z. ingezaaid op 31 mei of bij afwezigheid teelt of grasachtige voorteelt, de eerstvolgende teelt ingezaaid na 31 mei o teelt behouden tot minstens 15 februari van het volgende jaar, uitzondering: o de Polders en duinen: behouden tot minstens 15 oktober van het betrokken jaar; o voor voedererwten en tuin- en veldbonen : minstens tot 1 juli behouden (voor VLI tot 15 juli) inzaai groenbedekker (moet geen mengsel zijn) is verplicht Gebruiksperiode perceel: 21 april 31 december

64 N-bindende gewassen (III) Aanvullende voorwaarden: De vlinderbloemige moet duidelijk overheersend aanwezig zijn, ook als de teelt meerdere jaren aangehouden blijft; herinzaai is alleen toegestaan na voorafgaandelijke schriftelijke melding, dan alleen is omploegen toegestaan, mits herinzaai binnen de twee weken na omploegen; doorzaai is steeds toegelaten;

65 Bufferstroken langs waterloop Bufferstroken = BS onder randvoorwaarden + andere BS komen in aanmerking Gelegen op of aangrenzend aan een akkerareaal (lange zijde bufferstrook parallel aan waterloop) Geen landbouwproductie toegelaten Langs waterlopen volgens GRB op fotoplan en > 2 m breed (vanaf talud) Minimum breedte bufferstrook = 5m Bufferstrook moet bedekt zijn (mag ingezaaid worden) Begrazen of maaien toegelaten (wel onderscheiden van aangrenzend akkerland) Gewasbeschermingsmiddelen en bemesting zijn niet toegelaten (uitzondering: pleksgewijze bestrijding akkerdistel en rechtstreekse uitscheiding door de grazende dieren) Gebruiksperiode perceel: 1 januari 31 december (volledig jaar)

66 Bufferstroken Gelegen op of aangrenzend aan bouwland (akkerareaal) Langs waterlopen ingetekend op fotoplannen

67 Subsidiabele stroken langs bosranden Automatische detectie van bosrand in eva Bos moet niet ter beschikking zijn van LB Subsidiabele strook deel van ingetekend perceel Zowel stroken met als zonder productie zijn toegelaten; Indien productie op subsidiabele strook: Minimale breedte = 5 m Gewasbeschermingsmiddelen en bemesting toegelaten Geen onderscheid tussen subsidiabele strook en rest perceel Gebruiksperiode perceel: 21 april 31 december

68 Subsidiabele stroken langs bosranden Indien geen productie op subsidiabele strook : Minimale breedte = 5m maximale breedte 10 m Maaien en begrazen toegelaten mits bufferstrook steeds te onderscheiden van aangrenzende landbouwgrond Gewasbeschermingsmiddelen en bemesting niet toegelaten op strook (uitz: pleksgewijze bestrijding akkerdistel en rechtstreekse uitscheiding grazende dieren) Gebruiksperiode perceel: 1 januari 31 december (volledig jaar)

69 Landschapselementen (I) Landschapselement ter beschikking van landbouwer Gelegen op bouwland of er aan grenzend Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Houtkanten: minimaal 0,01 ha en maximaal 10 m breedte Gebruiksperiode perceel: 1 januari 31 december (volledig jaar)

70 Landschapselementen (II) Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Bomen in groep met overlappende kroon: minimaal 0,01 ha en maximaal 0,3 ha Bomen in groep >30 are mag niet worden opgedeeld in elementen bomen in groep < 30 are Gebruiksperiode perceel: 1 januari 31 december (volledig jaar)

71 Landschapselementen (III) Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Akkerranden : minimum breedte van 1 m en maximum 20 m, zonder landbouwproductie Aangeven als AKR bij gespecialiseerde productiemethode Gebruiksperiode perceel: 21 april 31 december

72 Landschapselementen (IV) Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Poelen: minimum 0,01 ha en max 0,1 ha. Geen betonnen of plastieken reservoirs Op BOUWLAND Gebruiksperiode perceel: 1 januari 31 december (volledig jaar)

73 Landschapselementen (V) Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Grachten : minimaal 2 m en max breedte van 6m, incl. open waterlopen voor irrigatie, drainage. Geen grachten met betonnen wanden Automatisch voorzien in eva indien mogelijk. Aangrenzend perceel bouwland: gracht telt voor de helft mee Gebruiksperiode perceel: 1 januari 31 december (volledig jaar)

74 Landschapselementen (VI) Welke Landschapselementen komen NIET in aanmerking als EAG? Geïsoleerde bomen Bomenrijen Hoogstamboomgaarden Hagen Hoe kunnen de landschapselementen nu effectief in rekening worden gebracht? Conversietabel opgemaakt met Omzettingsfactoren wanneer het geen perceel betreft Wegingsfactoren: welke oppervlakte kan in rekening worden gebracht

75 Perceelsgegevens geen-landbouwproductie Definitie van geen landbouwproductie : = geen gewas verbouwen Uitz. Voor de inzaai van faunamengsel, bloemenmengsel of de inzaai van een gewas dat niet geoogst zal worden en dit in het kader van een aantoonbare (gebruiks)overeenkomst Definitie (gebruiks)overeenkomst schriftelijke overeenkomst afgesloten met een overheid, vereniging of rechtspersoon, en met het oog op realiseren van milieu- of natuurdoelstellingen op grasland of bouwland waarop de overeenkomst betrekking heeft. Vb overeenkomst met een gewestelijke overheid (Dept LV, ANB, ) of met lokale overheden zoals gemeenten en provincies. Het kan ook gaan om een overeenkomst met een vereniging of rechtspersoon, zoals bijvoorbeeld een natuur- of milieuorganisatie (Natuurpunt, de Regionale Landschappen), Een landbouwer moet de overeenkomst ten allen tijde kunnen voorleggen bij controles.

76 EAG overzicht geen landbouwproductie Braak Bufferstrook Subsidiabele strook bos znd productie Akkerrand (GPM:AKR) Braak ( 89 ) ja ja ja ja Faunamengsel (98) ja ja ja ja Bloemenmengsel (9831) ja ja ja ja Gras (graslandcodes) nee ja (onderscheidbaar) ja (onderscheidbaar) ja (onderscheidbaar) Begrazen nee ja ja nee Maaien ja (voor 1 okt) ja ja ja Afvoeren nee ja ja nee Landbouwteelt, andere dan gras nee Enkel met overeenkomst Enkel met overeenkomst Enkel met overeenkomst

77 EAG overzicht geen landbouwproductie Braak Bufferstrook Subsidiabele strook bos znd productie Akkerrand (GPM:AKR) Bemesting gewasbeschermingsmiddel nee nee nee nee Intekenen Apart perceel Deel van perceel (automatisch) Deel van perceel (automatisch) Apart perceel Wettelijke breedte - Min 5 m Min 5m max 10m Min 1m - max 20m

78 Omzetting- en wegingsfactoren ecologisch aandachtsgebied Types ecologisch aandachtsgebied Omzettings-factor Wegings-factor Ecologisch aandachts-gebied Braakliggend land n.v.t. 1 1m²=1 m² Bufferstroken 6 1,5 1m=9 m² Agroforestry n.v.t. 1 1m² = 1 m² Subsidiabele stroken langs bosranden Zonder productie 6 1,5 1m = 9 m² Met productie 6 0,3 1m = 1,8 m² Hakhout met korte omlooptijd n.v.t. 0,3 1m² = 0,3 m² Beboste gebieden n.v.t. 1 1m² = 1 m² Vanggewassen en groenbedekkers n.v.t. 0,3 1m² = 0,3 m² N-bindende gewassen n.v.t. 0,7 1m² = 0,7 m² Houtkanten n.v.t. 2 1m² = 2 m² Bomen in groep n.v.t. 1,5 1m² = 1,5 m² Landschaps-elementen Akkerranden n.v.t. 1,5 1m² = 1,5 m² Poelen n.v.t. 1,5 1m² = 1,5 m² Grachten 1,5 (50% van 3) 2 1m = 3 m²

79 Combinaties van EAG-types op zelfde perceel Bijlage 5

80 Combinatie Ecologisch aandachtsgebied Elk effectief perceel kan maar 1 keer voor EAG in aanmerking komen Vb perceel N-bindend gewas (erwten) + mengsel groenbedekker (nateelt) beide als EAG :niet mogelijk Hoofdteelt: N-bindend vlinderbloemig gewas Nateelt: Bladrammenas + gele mosterd Keuze EAG opp(0,7) VLI Dubbele financiering EAG opp(0,3) 80

81 Ecologisch aandachtsgebied aangrenzend Aangrenzend aan eigen bouwland? Bouwland Permanente teelt Blijvend grasland Aangrenzend aan/op bouwland? Bouwland Blijvend grasland LEGENDE houtkant bomengroep Poel (<10a)

82 Ecologisch aandachtsgebied Gracht > 2m Bouwland Bouwland LEGENDE Gracht (2-6m) Wie EAG ter beschikking? Bouwland LB A Bouwland LB B Beheerder houtkant Houtkant Niet subsidiabele elementen Bouwland Bouwland Beheerder houtkant Wandelpad (niet subs) Bouwland Beheerder houtkant Bouwland

83 Ecologisch aandachtsgebied combinaties LEGENDE Subsidiabele strook langs bosrand Bouwland Subsidiabele strook langs bos bos bufferstrook langs gracht Aangrenzend, subsidiabel en ter beschikking Bouwland Bouwland Gracht (2-6m) Niet-subsidiabel akkerrand houtkant Sloot < 2m LE subsidiabel

84 Ecologisch aandachtsgebied Moet ik alle beschikbare EAG ook verplicht aangeven en selecteren? Aangifte: Alle EAG elementen die de landbouwer ter zijner beschikking heeft moeten via de perceelsaangifte worden aangegeven. Europa verplicht de lidstaten om de potentiële EAG types te inventariseren. Ook de landbouwers die vrijgesteld zijn van aangifte van EAG moeten deze types aangeven in de verzamelaanvraag. Selectie: Nee niet alle aangegeven EAG types moeten ook geselecteerd worden voor EAG. Voorzie voldoende buffer om niet in de problemen te komen wanneer er vaststellingen zijn bij controle of er door onvoorziene weersomstandigheden de voorziene teelt niet kan worden ingezaaid.

85 Vergroeningspremie Hoeveel bedraagt premie vergroening indien voldaan aan alle vergroeningseisen? Ongeveer 50% van de basisbetaling Vb 50 BR van 250 /ha basisbetaling vergroening ± Toegekend op totale subsidiabele oppervlakte dus niet per maatregel toegekend Sancties cumulatief toegepast

86 Verlaging gewasdiversificatie Bedrijf met 20 ha bouwland 2 gewassen 16 ha maïs en 4 ha gras 75% grootste teelt = 15 ha - 1 ha te veel van hoofdgewas Vermindering: 1 ha te veel op de 5 ha die een tweede teelt moest zijn. De verschilfactor is daarom = 0,20 De verschilfactor X opp. bouwland = vermindering = 0,20 x 20 ha = 4ha Maar 50% van de vermindering moet in rekening worden gebracht dus 2 ha (opm. bij 3 jaar niet naleven is de vermindering 100% ipv 50%) De oppervlakte waarvoor de LB de vergroeningspremie ontvangt, wordt verminderd met 2 ha voor gewasdiversificatie

87 Verlaging Ecologisch aandachtsgebied Bedrijf met 20 ha bouwland 5% EAG = 1 ha EAG Op de 4 ha grasland geeft de LB groenbedekker EAG aan (2 percelen van 1,5 ha en 2,5 ha) op 31 mei. 4 ha X 0,30= 1,20 ha EAG. Najaar: perceel (1,5 ha) owv weersomstandigheden niet ingezaaid met groenbedekker. 2,5 ha GrB over x 0,3= 0,75 ha EAG ipv 1 ha Vermindering: Op 1 ha nodige EAG is er 0,25 ha te kort Verschilfactor 0,25 ha/1 ha = 0,25 De verschilfactor X opp. bouwland = vermindering = 0,25 x 20 ha = 5 ha Maar 50% van de vermindering moet in rekening worden gebracht dus 2,5 ha (opm. bij 3 jaar niet naleven is de vermindering 100% ipv 50%) De oppervlakte waarvoor de LB de vergroeningspremie ontvangt, wordt verminderd met 2,5 ha voor EAG

88 Verlagingen vergroening LB: subsidiabele opp. in 2013: 15 ha subsidiabele opp. in 2015: 22 ha (20 ha bouwland en 2 ha BG) Toekenning BR: 15 BR van 300 EURO/ha Basisbetaling: EUR (vergroening : ± EUR) Maximale opp. die in aanmerking komt voor basisbetaling en vergroening: 15 ha Opp. voor vergroening owv sanctie: 15 ha 2 ha gewasdiversificatie 2,5 ha EAG= 10,5 ha Top-up voor vergroening: EUR 7 ha subsidiabele opp. die momenteel op het bedrijf aanwezig zijn, vormen dus geen buffer om de verlagingen voor vergroening op te vangen