Handleiding bindend studieadvies

Transcriptie

1 Handleiding bindend studieadvies De Radboud Universiteit heeft in het studiejaar het bindend studieadvies (BSA) ingevoerd. Deze brochure biedt een handleiding aan alle medewerkers van de Radboud Universiteit die betrokken zijn bij de uitvoering van het BSA. Deze brochure is niet bedoeld om (aanstaande) studenten te informeren over het BSA. Inhoud 1. Wat is het bindend studieadvies? Voor wie geldt het bindend studieadvies? Wat is de norm voor het bindend studieadvies? Welke regels zijn er bij het bindend studieadvies? Studie- en studentbegeleiding en het bindend studieadvies De commissie studieadvies eerste jaar Planning en uitvoering van het bindend studieadvies Meer informatie

2 1. Wat is het bindend studieadvies? Universiteiten zijn verplicht om aan het eind van het eerste jaar van een bacheloropleiding aan hun eerstejaars studenten een advies te verstrekken over voortzetting van de studie. De wet (WHW, artikel 7.8b) maakt het mogelijk dat aan een negatief advies dan een afwijzing wordt verbonden. Het studieadvies is dan een bindend studieadvies (BSA). Consequentie van de afwijzing door een BSA is dat de student zich niet opnieuw kan inschrijven voor dezelfde bacheloropleiding aan de Radboud Universiteit. Aan een BSA met een afwijzing is een termijn verbonden: voor bacheloropleidingen van de Radboud Universiteit is dat een termijn van drie jaar, gerekend vanaf 1 september van het aansluitende studiejaar. Gedurende die drie jaar kan een student zich dan niet opnieuw inschrijven voor de desbetreffende bacheloropleiding en om die reden gedurende die termijn ook geen aanvraag doen voor een propedeutisch examen van die bacheloropleiding. Dit geldt in alle gevallen, tenzij de betrokkene op een later tijdstip verzoekt om te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij aan de examencommissie van de betreffende opleiding aannemelijk maakt dat hij/zij die opleiding met succes zal kunnen voortzetten 1. De decaan kan besluiten dat het uitgebrachte negatieve BSA ook van toepassing is op een of meer bacheloropleidingen in zijn/haar faculteit die de propedeutische fase (vrijwel) geheel gemeen hebben met de bacheloropleiding waarvoor de student een afwijzing ontvangt. Besluit een decaan daartoe, dan geldt het BSA en de daaraan verbonden termijn van drie jaar dus voor méér dan één opleiding van de Radboud Universiteit. 2. Voor wie geldt het bindend studieadvies? Het BSA geldt voor alle eerstejaars die zich voor het eerst inschrijven voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding en vanaf 1 september van het betreffende studiejaar starten met hun opleiding. Aan studenten die na 1 februari in een lopend studiejaar starten met een voltijdse bacheloropleiding, wordt het studieadvies uitgereikt aan het einde van het tweede studiejaar. Zoals eerder werd vermeld, kan de decaan besluiten dat het uitgebrachte negatieve BSA ook van toepassing is op een of meer bacheloropleidingen in zijn/haar faculteit die de propedeutische fase (vrijwel) geheel gemeen hebben met de bacheloropleiding waarvoor de student een afwijzing ontvangt. De decaan kan besluiten dat het BSA geheel, gedeeltelijk of niet van toepassing is op studenten voor het eerst staan ingeschreven voor een deeltijdse bacheloropleiding aan de Radboud Universiteit. Als de decaan daartoe besluit, wordt het studieadvies aan deeltijdstudenten uitgereikt aan het einde van het tweede studiejaar. 1 Als voorbeeld kan worden genoemd dat de student in het volgende studiejaar zijn of haar propedeuse aan een andere universiteit behaalt en de studie aan de Radboud Universiteit wil voortzetten. 2

3 Het BSA is NIET van toepassing op: studenten die zich op grond van een hbo-bachelor als bachelorstudent hebben ingeschreven voor een pre-masterprogramma; studenten die zich voor het eerst hebben ingeschreven voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding, maar zich daarvoor vóór 1 maart van datzelfde studiejaar weer uitschrijven. Als studenten van de laatstgenoemde categorie zich in een volgend studiejaar opnieuw inschrijven voor dezelfde bacheloropleiding 2, moeten zij op het eind van dat studiejaar tenminste alle EC van de propedeuse hebben behaald. Realiseren zij dat niet, dan krijgen zij op dat moment een negatief studieadvies met daaraan verbonden een afwijzing. Voor bijzondere gevallen binnen deze categorie studenten kan de commissie studieadvies eerste jaar gebruik maken van de hardheidsclausule. OSIRIS kent een functionaliteit om deze studenten zichtbaar te maken. 3. Wat is de norm voor het bindend studieadvies? Studenten moeten minimaal EC behalen om in aanmerking te komen voor een positief studieadvies aan het eind van het eerste jaar. Daarbij worden uitsluitend de EC geteld zoals die verbonden zijn aan voldoende eindcijfers voor onderdelen (cursussen) van de propedeutische fase (B1) zoals die zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (OER). EC toegekend voor vrijstellingen worden, bij het vaststellen of aan de BSA-norm is voldaan, NIET meegerekend. Krijgt een student van de examencommissie één of meer vrijstellingen voor onderdelen van het eerstejaars programma, dan bepaalt dezelfde commissie welke onderdelen deze student van het post-propedeuseprogramma mag volgen. De examencommissie moet het een student met vrijstellingen namelijk mogelijk maken om in het eerste jaar van inschrijving minimaal 60 EC te realiseren, als optelsom van propedeuse en post-propedeuse onderdelen. Het College van Bestuur hecht eraan de aantekening te maken dat het behalen van de BSA-norm uitdrukkelijk niet dé norm mag zijn voor eerstejaars. Naar studenten toe moet altijd gecommuniceerd worden dat dé norm is dat je in het eerste jaar de propedeuse behaalt, dus 60 EC. Per faculteit wordt de volgende BSA-norm gehanteerd: Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica 39 EC Medische Wetenschappen 42 EC Sociale Wetenschappen 42 EC Managementwetenschappen 42 EC Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen 44 EC Letteren 45 EC Rechtsgeleerdheid 45 EC 2 Dit hoeft niet het direct daaropvolgende studiejaar te zijn. Ook wanneer studenten zich pas na één of twee jaar weer opnieuw inschrijven voor dezelfde opleiding, geldt deze regel. 3

4 Voldoet de student niet aan de BSA-norm dan krijgt hij/zij een negatief advies met daaraan verbonden een bindende afwijzing, tenzij er persoonlijke omstandigheden in het geding zijn (geweest) die een normaal studieverloop onmogelijk hebben gemaakt. Zie daarvoor hoofdstuk 4. De decaan kan nadere regels voor de norm van het BSA vaststellen voor studenten die: als eerstejaars zijn ingeschreven voor een in de Onderwijs- en Examenregeling erkende dubbelstudie. Voorbeelden hiervan zijn de opleidingen Recht en Management en Recht en Economie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en de opleiding Economie en Recht van de Faculteit der Managementwetenschappen; als eerstejaars zijn ingeschreven voor meer dan één opleiding, hetzij binnen dezelfde faculteit, hetzij op meer dan één faculteit; in het kader van de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO) als eerstejaars zowel zijn ingeschreven bij onze bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen als bij de Pabo van de HAN; De normering voor het voorlopig advies aan het einde van het eerste semester wordt door de faculteit / opleiding zelf bepaald. 4. Welke regels zijn er bij het bindend studieadvies? Het College van Bestuur heeft voor de uitvoering van het BSA een beperkt aantal regels opgesteld die door faculteiten/opleidingen moeten worden opgenomen in hun Onderwijs- en Examenregeling (OER). Faculteiten/opleidingen kunnen daarin deze regels nog nader uitwerken. De universitaire regels zijn opgenomen in de Richtlijn Bindend Studieadvies. 5. Studie- en studentbegeleiding en het bindend studieadvies Voor het waarborgen van een adequate studiebegeleiding in relatie tot de uitvoering van het BSA is een stappenplan ontwikkeld. Dit stappenplan is geen strak keurslijf; faculteiten / opleidingen hebben enige vrijheid om dit stappenplan aan te passen aan hun specifieke situatie. Uitgangspunt van het stappenplan is dat elke opleiding beschikt over een mentoraat. De mentor speelt een belangrijke rol bij het doorverwijzen van risicostudenten naar de studieadviseur. De studieadviseur informeert en adviseert de commissie studieadvies eerste jaar (zie de volgende paragraaf) over studenten die door persoonlijke omstandigheden mogelijk, waarschijnlijk of zeker niet kunnen voldoen aan de norm voor het BSA. Ook de studentendecaan kan de commissie studieadvies eerste jaar informeren en adviseren over de persoonlijke omstandigheden van de student. De volgende negen stappen worden in het stappenplan achtereenvolgens onderscheiden: 1. Aanstaande studenten worden geïnformeerd over het BSA bij alle voorlichtingsactiviteiten en op de website. De open dagen in november en maart bieden opleidingen een goede gelegenheid om ook ouders te informeren over het BSA. 2. Bij de start van het studiejaar informeert de studieadviseur nieuwe eerstejaars over het BSA. 4

5 3. Ongeveer een maand na aanvang van het studiejaar krijgen studenten meer gedetailleerde informatie over het BSA tijdens een bijeenkomst met de mentor. 4. Na het bekend worden van de eerste studieresultaten in oktober/november vindt een bijeenkomst plaats met de mentor. Risicostudenten kunnen op voorspraak van de mentor vervolgens worden uitgenodigd voor een gesprek met de studieadviseur. De studieadviseur kan deze risicostudenten zo nodig ook doorverwijzen naar de studentbegeleiders op centraal niveau. 5. De studieadviseur nodigt na afloop van het eerste semester alle studenten die geen positief voorlopig studieadvies hebben ontvangen uit voor een gesprek over de studievoortgang. Met studenten die al dan niet op basis van het voorlopige advies besloten hebben om te stoppen met de opleiding wordt een exitgesprek gevoerd. 6. Als de uitslagen van de derde tentamenperiode bekend zijn, roept de studieadviseur alle studenten op die het risico lopen om in aanmerking te komen voor een negatief BSA. Alternatieve studiemogelijkheden komen daarbij nadrukkelijk ter sprake. 7. Nadat studenten in juli of augustus een voornemen tot een negatief BSA ontvangen, krijgen zij de mogelijkheid voor een gesprek met de studieadviseur. Deze zal de studenten dan ook wijzen op de mogelijkheid om in augustus gehoord te worden door de commissie studieadvies eerste jaar. Alternatieve studiemogelijkheden worden in dat gesprek (opnieuw) besproken. 8. Aan het begin van het tweede jaar kan de studieadviseur een gesprek voeren over de planning van de studie met alle tweedejaars die wel hebben voldaan aan de BSA-norm maar nog (lang) niet alle 60 EC van de propedeuse hebben behaald. 6. De commissie studieadvies eerste jaar De commissie studieadvies eerste jaar brengt namens de decaan na afloop van het eerste semester het voorlopige studieadvies uit en op het eind van het eerste studiejaar het definitieve studieadvies. De commissie maakt daarvoor gebruik van standaardbrieven die zijn vastgelegd in OSIRIS. Het voorlopige studieadvies wordt aan studenten per brief en/of per (de brief als pdf) verstuurd, het definitieve advies uitsluitend per brief. De brieven worden verstuurd naar het studieadres van de student zoals dat vermeld staat in OSIRIS. Voor Engelstalige bacheloropleidingen wordt de brief in het Engels opgesteld. De voorzitter van de commissie ondertekent de uitgebrachte studieadviezen. Het is juridisch gezien geen probleem om dat bij de voorlopige adviezen, zeker bij grote aantallen studenten, met een ingescande handtekening te doen. Maar aan het eind van het jaar moeten de voorzitters van deze commissies op zijn minst de negatieve bindende studieadviezen voorzien van een met de pen gezette handtekening. De commissie studieadvies eerste jaar beoordeelt, met het oog op het eventueel voorkomen van een negatief bindend studieadvies, aan het eind van het studiejaar de persoonlijke omstandigheden in het geval een student deze tijdig gemeld heeft. Ook hoort de commissie studenten die aan het eind van het studiejaar, na ontvangst van een voornemen tot een negatief bindend studieadvies, hebben aangegeven door de commissie gehoord te willen worden. Na afloop van zo n hoorzitting bepaalt de 5

6 commissie het definitieve studieadvies en zorgt ervoor dat dit op uiterlijk 31 augustus wordt uitgebracht. De commissie draagt er zorg voor dat de Centrale Studentenadministratie (CSA) op uiterlijk 31 augustus een overzicht ontvangt van alle studenten die een definitief negatief BSA hebben ontvangen. Indien van toepassing wordt op daarbij ook aangegeven voor welke verwante opleidingen dit definitief negatieve BSA eveneens geldt. De commissie bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf leden, de voorzitter is bij voorkeur vicedecaan onderwijs of onderwijsdirecteur. De overige leden van de commissie studieadvies eerste jaar zijn als coördinator, docent of als lid van de examencommissie nauw betrokken bij het propedeuseonderwijs. De voorzitter van de examencommissie zou bij voorkeur niet ook voorzitter moeten zijn van de commissie studieadvies eerste jaar. Het verdient aanbeveling om voor elk lid van de commissie een plaatsvervanger aan te wijzen. De studieadviseur kan geen lid zijn van deze commissie, maar is natuurlijk wel een belangrijke adviseur van de commissie. De commissie bepaalt zelf of een van haar leden het secretariaat voert van de commissie of dat voor die taak aparte ondersteuning wordt geregeld. Het verdient de voorkeur om per faculteit of per facultair onderwijsinstituut slechts één commissie studieadvies eerste jaar te hebben. 7. Planning en uitvoering van het bindend studieadvies Het jaar is verdeeld in twee semesters. Het eerste semester eindigt op de laatste dag van januari. Uiterlijk 1 maart wordt op basis van de studieresultaten van het eerste semester het voorlopig studieadvies uitgebracht. Het tweede semester begint ieder jaar in februari. Dan zijn er twee mogelijkheden: Opleidingen van de faculteiten FdM, FMW, FSW, FTR en FdL brengen het studieadvies in het tweede deel van juli uit, dus vóór de zomervakantie. Voldoen studenten na correctie van de laatste herkansingen dan aan de BSA-norm, dan krijgen ze een definitief positief advies toegestuurd. In het geval van een negatief BSA (studenten die NIET voldoen aan de BSA-norm) is dat op dat moment nog een voornemen. Studenten krijgen in dat geval nog de gelegenheid om in week 34 gehoord te worden door de commissie studieadvies eerste jaar. Melden studenten zich daarvoor niet aan, dan wordt het voornemen omgezet in een definitief, negatief BSA. Maken ze wel gebruik van de mogelijkheid om gehoord te worden, dan wordt het definitieve BSA direct na de hoorzitting, doch uiterlijk 31 augustus van het studiejaar, per brief verstuurd. Opleidingen van de faculteiten FdR en FNWI brengen het studieadvies in het tweede deel van augustus uit, dus ná de zomervakantie. Voldoen studenten na correctie van de laatste herkansingen dan aan de BSA-norm, dan krijgen ze een definitief positief advies toegestuurd. In het geval van een negatief BSA (studenten die NIET voldoen aan de BSA-norm) is dat op dat moment nog een voornemen. Studenten krijgen in dat geval nog de gelegenheid om in week 35 gehoord te worden door de commissie studieadvies eerste jaar. Melden studenten zich daarvoor niet aan, dan wordt het voornemen omgezet in een definitief, negatief BSA. Maken ze wel 6

7 gebruik van de mogelijkheid om gehoord te worden, dan wordt het definitieve BSA direct na de hoorzitting, doch uiterlijk 31 augustus van het studiejaar, per brief verstuurd. In het geval dat het studieadvies in juli wordt uitgebracht, moet er voor studenten voldoende voorbereidingstijd zijn tussen het moment van het bekend worden van de uitslagen van de laatste reguliere tentamenperiode (T4) en de herkansingen van die tentamens (HK4). In het geval dat het studieadvies in augustus wordt uitgebracht, kan slechts sprake zijn van een beperkt aantal herkansingen die in totaal niet meer dan 15 EC mogen beslaan. 8. Meer informatie Voor meer informatie over het BSA kunt u zich wenden tot de hieronder vermelde personen. Centraal: Inez Vereijken (SOO: Strategie, Onderwijs en Onderzoek) Paulien de Vries (BJZ: Bestuurlijke en Juridische Zaken) Carla van Wely (DSZ: Dienst Studentenzaken) Faculteiten: Rechtsgeleerdheid Johan van de Gronden, vicedecaan onderwijs Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Floris Rutjes, vicedecaan onderwijs Marleen Hofstede, hoofd Onderwijscentrum Medische Wetenschappen Peter van Oorschot, studieadviseur geneeskunde Hilde Swinkels, studieadviseur biomedische wetenschappen Carolien Visser, studieadviseur tandheelkunde Letteren Odin Dekkers, onderwijsdirecteur Riemer Frielink, beleidsmedewerker onderwijs Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Jeroen Linssen, onderwijsdirecteur Ineke de Jong, beleidsmedewerker onderwijs Sociale Wetenschappen Peer Scheepers, vicedecaan onderwijs Jackie Snoek, beleidsmedewerker onderwijs Marianne Blijleven, beleidsmedewerker onderwijs Managementwetenschappen Ward Kelder, hoofd onderwijsmanagement 7