Conclusie. Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie - JBPR 2003/7 JOL 2002, 603 NJ 2004, 410 JWB 2002/419
|
|
- Wouter van de Berg
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ECLI:NL:PHR:2002:AE9400 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer R01/062HR Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2002:AE9400 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Rechtspraak.nl JBPR 2003/7 JOL 2002, 603 NJ 2004, 410 JWB 2002/419 Conclusie Rolnummer R01/062 HR Mr Bakels Parket, 20 september 2002 Conclusie inzake VAN DER VALK PLAZA (CURACAO) N.V. tegen HET EILANDGEBIED CURACAO (niet verschenen) 1. Feiten en procesverloop 1.1 Het gaat in dit executiegeschil om de vraag of het gemeenschappelijk hof zich aan grenzen van de rechtsstrijd heeft gehouden, of het een juiste opvatting heeft gehad over zijn taak als executierechter en of het een begrijpelijke uitleg heeft gegeven aan het vonnis van het GEA in het bodemgeschil. 1.2 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.(1) (a) Bij vonnis van 3 mei 1999 (rolnr. AR 664/99) heeft het gerecht in eerste aanleg (verder: het GEA of het gerecht) het Eilandgebied veroordeeld om binnen zes weken na betekening van dat vonnis ten behoeve van Van der Valk Curaçao een begin te maken met de uitvoering van zijn verplichtingen 2d, 2e en 2f(2) van de tussen partijen gesloten overeenkomst van 21 maart 1995 en die werkzaamheden binnen een jaar na aanvang te voltooien, een en ander op straffe van een dwangsom van NAF
2 10.000,- per dag. Dit vonnis is op 20 mei 1999 aan het Eilandgebied betekend. (b) Naar aanleiding van dit vonnis is in kort geding een executiegeschil aanhangig gemaakt door het Eilandgebied, hetgeen heeft geleid tot een vonnis van het GEA van 12 juli Daarin heeft het gerecht een nadere uitleg gegeven aan de bij vonnis van 3 mei 1999 gegeven veroordeling en onder handhaving voor het overige van dat vonnis onder meer het volgende beslist: "Verbiedt Van der Valk de dwangsommen uit hoofde van het vonnis AR 664/97 te executeren voor zover het Eiland met de feitelijke werkzaamheden begint op de tweede werkdag na de datum (of de laatste van de twee data) waarop goedkeuring aan de ontwerpen van de projecten en aan door het Eiland aan te bieden beheersover-eenkomsten aan het Eiland bezorgd is (onder tekening voor ontvangst)." Beide partijen hebben in dit vonnis berust. (c) Het onder (a) bedoelde vonnis is door het gemeenschappelijk hof vernietigd bij vonnis van 28 augustus 2000, waarin de vordering van Van der Valk integraal is afgewezen. Dit vonnis is op zijn beurt echter vernietigd bij arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2002, met terugverwijzing van de zaak naar het gemeenschappelijk hof. 1.3 Tegen de achtergrond van de onder 1.2(a) en (b) vermelde feiten en omstandigheden heeft het Eilandgebied op 10 maart 2000 wederom in kort geding een executiegeschil aanhangig gemaakt tegen Van der Valk en gevorderd laatstgenoemde te verbieden om op basis van het vonnis van 3 mei 1999 executiemaatregelen te nemen jegens het Eilandgebied, zolang dit feitelijke werkzaamheden uitvoert die verband houden met de overeenkomst van 21 maart Het Eilandgebied voerde daartoe aan dat het tijdig een begin heeft gemaakt met de feitelijke werkzaamheden in Marichi en de Cornelisbaai, welke werkzaamheden ook ten tijde van het aanhangig maken van het kort geding nog werden uitgevoerd. Van der Valk heeft gemotiveerd verweer gevoerd. 1.4 Bij vonnis van 22 maart 2000 heeft het GEA aan Van der Valk verboden om de dwangsommen als opgelegd in het vonnis AR 664/99 te executeren in verband met de aanleg van het strand. Het gerecht overwoog daartoe om te beginnen dat het vonnis ten aanzien van de voltooiing van het strand slechts de eis stelt, dat die valt binnen een jaar na aanvang van het werk aan het strand en de beide pieren (rov. 6.3). Als het Eilandgebied wél op tijd met de aanleg van het strand begonnen zou zijn, zou Van der Valk dus de voltooiing niet hebben kunnen afdwingen voordat een jaar verstreken zou zijn (rov. 6.4). Het voordeel (afgezien van de dwangsom zelf) dat Van der Valk wil bereiken met deze executie wordt haar door het vonnis niet toegekend en zou haar bij stipte nakoming van het daarin gegeven voorschrift niet toegekomen zijn. In zo'n geval komt executie van dwangsommen niet te pas (rov. 6.5 en 6.6). 1.5 Van der Valk is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan bij het gemeenschappelijk hof. Dit heeft eerst bij tussenvonnis van 5 december 2000 geïnformeerd of Van der Valk beroep in cassatie had ingesteld tegen het vonnis van het hof in de bodemprocedure. Nadat het hof had vernomen dat dit inderdaad het geval was, heeft het bij vonnis van 27 maart 2001 het bestreden vonnis bekrachtigd. Het heeft daartoe in de kern als volgt overwogen. Zelfs al zou het vonnis dat het hof in de bodemprocedure heeft gewezen, niet in stand blijven, dan nog faalt het onderhavige beroep in het executiegeschil (rov. 2.3). Dit strekt tot beoordeling van het geschil in volle omvang (rov. 2.4). Bij de uitleg van de onderhavige veroordeling dient doel en strekking daarvan tot richtsnoer in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. In dit licht is onjuist het door Van der Valk verdedigde standpunt dat het Eilandgebied niet tijdig met de feitelijke uitvoering van aanleg en uitbreiding van het strand aan de Cornelisbaai is begonnen. De verwerving en het beschikbaar houden van het benodigde zand kan in voldoende mate worden aangemerkt als een daad van feitelijke uitvoering van de strandaanleg (rov. 2.7). Bovendien hoefde het Eilandgebied in de gegeven omstandigheden niet vóór het door het hof nader bepaald tijdstip met de strandaanleg
3 te beginnen, in aanmerking nemend dat het op redelijke gronden heeft aangenomen dat het strand pas na de beschermende breakwaters en pier behoorde te worden aangelegd en dat het Eilandgebied wel reeds de benodigde zandvoorraad had verkregen en beschikbaar hield (rov. 2.8). Uitleg van de overeenkomst van 21 maart 1995 mede aan de hand van redelijkheid en billijkheid, leidt overigens tot hetzelfde resultaat (rov. 2.9). 1.6 Van der Valk is tegen dit vonnis tijdig(3) in cassatie gekomen. Het Eilandgebied is in cassatie niet verschenen. Van der Valk heeft het verzoekschrift schriftelijk doen toelichten door haar advocaat. 2. Bespreking van het middel 2.1 Het gaat in deze zaak om een executiegeschil. Daarbij verdient opmerking dat het daaraan ten grondslag liggende bevel dat is uitgesproken door het GEA bij vonnis van 3 mei 1999, na cassatie en verwijzing van het door het hof gewezen vonnis van 28 augustus 2000, opnieuw in hoger beroep ter discussie staat. De uiteindelijke beslissing in het onderhavige geschil is dan ook mede afhankelijk van de beslissing in de bodemprocedure, zoals deze te zijner tijd zal komen te luiden. Indien de veroordeling tot nakoming door het Eilandgebied van zijn contractuele verplichtingen tegenover Van der Valk uiteindelijk geen stand zou houden, ontvalt daarmee de grondslag aan het onderhavige bevel, zodat dit in dat geval zal komen te vervallen.(4) 2.2 Bij de beoordeling van een executiegeschil heeft de executierechter niet tot taak de door de bodemrechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te beoordelen. In een geval als het onderhavige, waarin het erom gaat of dwangsommen zijn verbeurd omdat een bevel tot nakoming niet of onvoldoende is nageleefd, dient hij zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte handelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Daarbij dient de rechter in het executiegeschil het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel.(5) 2.3 Tegen deze achtergrond bespreek ik nu het middel. Onderdeel 1 strekt ertoe dat het hof een onbegrijpelijk gemotiveerde beslissing heeft genomen door te oordelen dat het geschil in volle omvang aan hem is voorgelegd. Van der Valk heeft rov. 6.1 van het vonnis van het GEA van 22 maart 2000 immers juist niet bestreden en integendeel zelfs gesteld dat zij zich daarin kan vinden. 2.4 Rov. 6.1 van het zojuist bedoelde vonnis luidt als volgt: "Het Eilandgebied is niet tijdig met feitelijke werkzaamheden van aanleg van het strand begonnen, want daaronder kan alleen de aanleg zelf worden begrepen, zoals ook al blijkt uit het kort-gedingvonnis van 12 juli 1999, rechtsoverweging 3. De voorbereiding van die aanleg, nog daargelaten dat het Eilandgebied niet duidelijk maakte waaruit die dan bestaan zou hebben, valt daar niet onder." Met deze overweging werd het andersluidende verweer van het Eilandgebied verworpen, waarmee dit onderdeel van het processuele debat in het voordeel van Van der Valk is beslist. Laatstgenoemde had dus geen belang bij een grief tegen deze overweging. De gedingstukken laten geen andere lezing toe dan dat zij daartegen in hoger beroep dan ook geen bezwaren hééft gericht. Meer in het bijzonder was grief II gericht tegen rov van het vonnis van het gerecht (en dus niet mede tegen rov. 6.1). Bovendien wordt uit de toelichting op dit onderdeel zonneklaar dat Van der Valk zich juist mede op rov. 6.1 heeft beroepen, nu zij onder meer heeft gesteld dat uit die overweging blijkt dat het Eilandgebied niet heeft voldaan aan het vonnis van 3 mei 1999, zodat het gerecht de gevraagde voorziening tot staking van de executie daarvan had moeten weigeren. Weliswaar heeft het Eilandgebied gesteld dat grief II "klaarblijkelijk tot doel (heeft) het gehele geschil in volle omvang te behandelen"(6), maar Van der Valk heeft deze interpretatie vervolgens uitdrukkelijk bestreden.(7) 2.5 De klacht is dus op zichzelf terecht voorgedragen. Dit kan echter bij gebrek aan belang niet tot
4 cassatie leiden. Indien de grieven doel treffen en dit op zichzelf tot vernietiging moet leiden, dient de appelrechter ingevolge de devolutieve werking van het appel immers binnen het daardoor blootgelegde procesterrein wederom de door geïntimeerde in eerste aanleg gevoerde verweren te beoordelen die door de eerste rechter buiten behandeling zijn gelaten dan wel verworpen, tenzij deze in hoger beroep zouden zijn prijsgegeven. Incidenteel appel is daarvoor niet nodig: de vordering van geïntimeerde was in eerste instantie immers integraal toegewezen.(8) Indien dat tot dezelfde beslissing zou leiden - zij het op andere grond - als door de grieven is aangevallen, heeft appellant bij de beoordeling van die grieven geen belang. Precies dat is in onze zaak aan de orde. Het Eilandgebied heeft zich in eerste instantie op het standpunt gesteld dat het tijdig met de feitelijke werkzaamheden voor de (voorbereiding van de) aanleg van het strand is begonnen(9), welke stelling door het GEA is verworpen in rov Het stond het hof vrij om eerst de verworpen stellingen van het Eilandgebied te behandelen, zoals het dat heeft gedaan, omdat het bij gegrondbevinding van die stellingen niet meer aan de behandeling van de grieven behoefde toe te komen. Dat Van der Valk dit met haar hoger beroep niet heeft beoogd, doet niet ter zake. 2.6 Onderdeel 2 betoogt dat 's hofs oordeel dat het beschikbaar houden van het benodigde zand in het onderhavige geval in voldoende mate kan worden aangemerkt als een daad van feitelijk uitvoering van de strandaanleg, onbegrijpelijk is, althans onvoldoende gemotiveerd. Ik begin met de bespreking van subonderdeel 2.5, dat betoogt dat onbegrijpelijk is waarom doel en strekking van de door het GEA bij vonnis van 3 mei 1999 gegeven veroordeling, zoals nader gespecificeerd bij vonnis van 12 juli 1999, zouden meebrengen dat die veroordeling aldus zou moeten worden uitgelegd dat de verwerving en het beschikbaar houden van het benodigde zand in voldoende mate kan worden aangemerkt als een daad van feitelijk uitvoering van de strandaanleg. 2.7 Zoals opgemerkt onder 2.2 van deze conclusie dient de executierechter in een geval als het onderhavige de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte handelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Daarbij dient hij het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. Het gemeenschappelijk hof heeft deze regel vrijwel letterlijk geciteerd in rov. 2.7 van zijn vonnis. Het vonnis zwijgt echter in alle talen over het concrete doel en de concrete strekking van de onderhavige veroordeling. Waarom doel en strekking van de door het GEA uitgesproken veroordeling meebrengen dat de verwerving en het beschikbaar houden van het benodigde zand in het onderhavige geval als daad van feitelijke uitvoering van de strandaanleg kan worden aangemerkt, blijft dan ook onduidelijk. Het hof heeft in rov. 2.7 in elk geval niet op het oog de omstandigheid dat het strand pas kan worden aangelegd als de golfbrekers gereed zijn, nu het deze omstandigheid in rov. 2.8 uitdrukkelijk stelt naast de in rov. 2.7 neergelegde overweging. Het vonnis is op dit punt dan ook te mager gemotiveerd, zelfs in aanmerking nemende dat het hier een kort geding betreft. Het subonderdeel treft doel. 2.8 Subonderdeel 2.1 klaagt m.i. terecht dat 's hofs uitleg van de door het GEA uitgesproken veroordeling onbegrijpelijk is. Met name is het onbegrijpelijk dat het hof die veroordeling heeft uitgelegd op een wijze die erop neerkomt dat in het vonnis waarin zij is vervat, besloten zou liggen dat aan die veroordeling al is voldaan. Het GEA heeft immers in rov. 6 van zijn vonnis van 3 mei 1999 onder meer overwogen: "de verplichting tot zandafname is al nagekomen (...)". Deze overweging had betrekking op artikel 2 lid 2 sub 9 jo artikel 8 lid 7 van de overeenkomst van 21 maart In die artikelen is vastgelegd dat het Eilandgebied ten behoeve van het gehele strand aan de Cornelisbaai alsmede voor de stranden te Marie Pompoen, minimaal m3 zand zal afnemen van Van der Valk tegen een vastgestelde prijs. 2.9 Het succes van de subonderdelen 2.5 en 2.1 brengt mee dat de eerste pijler voor 's hofs beslissing geen stand kan houden. Ten overvloede bespreek ik toch ook de subonderdelen
5 2.10 Subonderdeel 2.2 stelt dat, als het hof zou hebben geoordeeld dat de verwerving en het beschikbaar houden van het benodigde zand pas heeft plaatsgevonden na 3 mei 1999, het buiten de rechtsstrijd is getreden en/of ambtshalve feiten heeft aangevuld. Het subonderdeel mist feitelijke grondslag omdat uit 's hofs vonnis niet blijkt dat het - in strijd met de feitelijke vaststelling door de bodemrechter - van oordeel is dat de verwerving en het beschikbaar houden van het benodigde zand pas na 3 mei 1999 heeft plaatsgevonden Subonderdeel 2.3 voert aan dat uit het vonnis van het GEA van 22 maart 2000 (rov. 6.1) blijkt dat het gerecht met zijn eerdere vonnis van 3 maart 1999 niet heeft bedoeld dat het afnemen van het benodigde zand en het voor transport klaarliggen daarvan kan worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheid van aanleg van het strand. Bij een executiegeschil als het onderhavige komt, aldus het onderdeel, beslissende betekenis toe aan de bedoelingen van de bodemrechter. Zoals gezegd dient de executierechter zich te richten naar het door de bodemrechter gewezen vonnis, zoals dit naar zijn oordeel dient te worden uitgelegd. In zijn vonnis van 22 maart 2000 trad het gerecht niet op als bodemrechter, maar als executierechter. Het subonderdeel strekt blijkbaar ten betoge dat aan dit vonnis toch een bijzonder gezag moet worden toegekend omdat het is gewezen door dezelfde rechter die ook het bodemvonnis voor zijn rekening nam. Dit standpunt kan niet als juist worden aanvaard. In het executiegeschil mocht het hof, als beroepsinstantie, zijn eigen oordeel wel degelijk in de plaats stellen voor het oordeel van de rechter in eerste aanleg, ook onder de bijzondere omstandigheden waarop het subonderdeel doelt. Bij de uitleg van een rechterlijk vonnis gaat het immers niet om de subjectieve bedoelingen van de rechter die dat vonnis wees, maar om de uitleg die daaraan naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, gelet op de formulering en opbouw van dat vonnis, in zijn geheel gelezen.(10) Het subonderdeel faalt Subonderdeel 2.4 stelt dat het Eilandgebied niet heeft betwist dat het binnen de gestelde termijn niet is begonnen met de feitelijke aanleg van het strand. Het Eilandgebied heeft gesteld dat het een begin heeft gemaakt met de voorbereiding van de strandaanleg, zodat het hof met zijn uitleg van het vonnis van het GEA van 3 mei 1999, buiten de rechtsstrijd is getreden en/of ambtshalve de feitelijke grondslag van de vordering heeft aangevuld. Naar mijn mening heeft Van der Valk bij deze klacht geen belang, nu het daardoor aangevallen oordeel van het hof al met succes wordt bestreden door subonderdeel Onderdeel 3 richt zich tegen de tweede zelfstandige pijler voor 's hofs beslissing (rov. 2.8). Deze is het oordeel dat "voormelde uitleg", waarmee kennelijk wordt bedoeld een uitleg waarbij doel en strekking van de veroordeling tot richtsnoer dienen, meebrengt dat het Eilandgebied niet vóór de aanleg van de golfbrekers en de pier te Cornelisbaai met de aanleg van het strand behoefde te beginnen, nu het Eilandgebied op redelijke gronden heeft aangenomen dat het strand pas na de beschermende golfbrekers en pier behoorde te worden aangelegd. Het onderdeel klaagt dat het hof door aldus te oordelen, essentiële stellingen van Van der Valk onbesproken heeft gelaten, althans die stellingen niet of onvoldoende gemotiveerd heeft verworpen. Van der Valk heeft in hoger beroep immers uitgebreid betoogd dat en waarom het strand in dit geval wél kon worden aangelegd voordat de desbetreffende golfbrekers gereed waren Het is niet waar dat het hof de stellingen van Van der Valk op dit punt geheel onbesproken heeft gelaten. Het pleidooi van Van der Valk, dat de bestaande golfbrekers voldoende bescherming boden voor het aan te leggen strand, is door het hof verworpen met de overweging dat het Eilandgebied op redelijke gronden heeft aangenomen dat het strand pas na de golfbrekers en de pier behoorde te
6 worden aangelegd Het is wél zo dat het hof ook deze beslissing niet of nauwelijks heeft gemotiveerd. Van der Valk heeft onderbouwd met argumenten en produkties aangevoerd, dat het strand meteen aangelegd kon worden. In het bijzonder heeft zij aangevoerd dat de al aanwezige golfbrekers voldoende bescherming boden tijdens de aanleg van het strand.(11) Het Eilandgebied heeft gemotiveerd het tegendeel betoogd.(12) Nu gaat het hier om een feitelijk oordeel in kort geding, zodat van het hof geen uitgebreide motivering verwacht mocht worden. Maar ook voor een geding als het onderhavige geldt als ondergrens het criterium, dat elke rechterlijke uitspraak tenminste zo gemotiveerd moet zijn, dat zij voldoende inzicht geeft in de aan haar ten grondslag liggende gedachtegang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden - in geval van openstaan van hogere voorzieningen: de hogere rechter daaronder begrepen - controleerbaar en aanvaardbaar te maken.(13) Op welke gronden het hof de door het Eilandgebied naar voren gebrachte argumenten sterker acht dan die van Van der Valk, komt in zijn overwegingen echter niet tot uitdrukking. Ik meen dan ook dat het hof door de genoemde ondergrens is heengezakt. De argumenten die het hof wél voor zijn oordeel geeft, zijn immers niet deugdelijk. Het doet niet ter zake of het Eilandgebied op redelijke gronden heeft aangenomen dat het strand pas kon worden aangelegd na de breakwaters en de pier, maar het gaat erom wat de bodemrechter dienaangaande heeft beslist. Zoals eerder opgemerkt heeft deze het Eilandgebied zonder voorbehoud veroordeeld om de desbetreffende werkzaamheden uit te voeren. Nu is het ontbreken van enig voorbehoud in dit opzicht nog niet beslissend, omdat het verweer van het Eilandgebied erop neerkomt dat die uitvoering, zonder de noodzakelijke beschermende voorzieningen, praktisch gesproken onmogelijk (want zinloos) was. Een dergelijk verweer kan op zichzelf inderdaad door de executierechter worden gehonoreerd, maar dan dient de maatstaf niet te zijn of het Eilandgebied op redelijke gronden heeft aangenomen dat het nog niet gehouden was de overeengekomen werkzaamheden uit te voeren, maar of dit in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van hem mocht worden verwacht. Daarbij dient mede tot uitgangspunt dat de zonder voorbehoud veroordeelde schuldenaar aannemelijk dient te maken dat dit niet het geval was. In dit licht kon niet zonder enige redengeving voorbij gegaan worden aan het onderbouwde betoog van Van der Valk dat in dit geval niet op de aanleg van de golfbrekers gewacht hoefde te worden. Het hof heeft daarnaast laten meewegen dat het Eilandgebied de benodigde zandvoorraad al had verkregen en beschikbaar hield. Bij de bespreking van onderdeel 2 is uiteengezet waarom dit argument ondeugdelijk is. Datzelfde geldt ook hier Onderdeel 4 richt zich tegen rov. 2.9, waarin het hof het volgende overweegt: "Uitleg van de overeenkomst van 21 maart 1995, mede aan de hand van de redelijkheid en billijkheid, geeft overigens hetzelfde resultaat als hierboven aangegeven. Deze derde - kennelijk ten overvloede gegeven, maar inmiddels dragend geworden - grondslag voor 's hofs oordeel is evident ondeugdelijk. Dat is reeds het geval omdat, zoals opgemerkt onder 2.2 van deze conclusie, het niet tot de taak van de executierechter behoort om het onderliggende geschil zelfstandig te beoordelen (tenzij de veroordeelde stelt dat het daarin gewezen vonnis op een kennelijke misslag berust, maar dat is in deze procedure niet aangevoerd). Het hof heeft zich dan ook klaarblijkelijk op een onjuiste rechtsopvatting gebaseerd door die onderliggende overeenkomst zelfstandig uit te leggen. Daarbij komt dat zijn oordeel in het geheel niet is gemotiveerd, zodat de daartegen gerichte motiveringsklacht eveneens terecht is voorgedragen. Ook de derde grondslag voor 's hofs oordeel kan dus geen standhouden Onderdeel 5 mist naast de overige onderdelen zelfstandige betekenis. 3. Conclusie
7 Deze strekt tot vernietiging van het bestreden vonnis en terugverwijzing van de zaak naar het gemeenschappelijk hof. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, 1 Voor een weergave van het aan deze procedure ten grondslag liggende geschil en het procesverloop daarin verwijs ik naar het op 28 juni 2002 (R 00/155) gewezen arrest van de Hoge Raad, waarover nader onder 1.2(c) van deze conclusie. 2 Dit zijn de volgende verplichtingen uit die overeenkomst (zie productie 2 bij de pleitnotities van het Eilandgebied van 16 maart 2000): de aanleg van de Cornelispier en de daarbij behorende breakwaters en het verschaffen van een exclusief exploitatierecht daarvan aan Van der Valk, als nader omschreven en aangevuld in artikel 6 (2d); de aanleg en upgrading van het strand, als nader omschreven en aangevuld in artikel 6 (2e) en de aanleg van de Marichi-pier en breakwaters en het verschaffen van een exclusief exploitatierecht daarvan aan Van der Valk, als nader omschreven en aangevuld in artikel 7 (2f). 3 Het verzoekschrift is bij de griffie van de Hoge Raad binnengekomen op 9 mei HR 15 mei 1998, NJ 1999, HR 20 mei 1994, NJ 1994, MvA blz Pleitnotities nr. 3.1: "Anders dan het Eilandgebied stelt, heeft grief II niet ten doel om het gehele geschil aan het oordeel van Uw Hof voor te leggen. Zo kan Van der Valk zich vinden in de overweging van het Gerecht onder 6.1 van het vonnis van 22 maart Grief II ziet dan ook niet op deze rechtsoverweging." 8 Snijders/Wendels, Civiel Appel, Deventer, 1999, nr Pleitaantekeningen van het Eilandgebied van 16 maart 2000, nummer 28. Dit verweer is in appel niet prijsgegeven. 10 HR 23 juni 1989, NJ 1990, 381 gaf als maatstaf voor de uitleg van een rechterlijk vonnis: de wijze waarop dit door partijen moest worden begrepen en, blijkens de formulering daarvan, ook door de rechter zelf is verstaan. 11 Uit de stukken kan worden afgeleid dat het nieuw aan te leggen Cornelisstrand aansluit op een reeds aanwezig strand van of behorende bij Seaquarium en dat inderdaad ter bescherming van het bestaande strand al golfbrekers aanwezig waren. De stelling dat deze golfbrekers - in elk geval tijdelijk - het nieuw aan te leggen strand afdoende konden beschermen, lijkt dan ook niet van elke grond ontbloot. 12 De verklaring van [betrokkene 1], die door het Eilandgebied bij MvA is overgelegd, ontbreekt in het door Van der Valk ingediende procesdossier. 13 HR 29 juni 2001, NJ 2001, 498, HR 16 oktober 1998, NJ 1999, 7; HR 29 juni 2001, NJ 2001, 494; HR 29 juni 2001, NJ 2001, 495.
ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR
Nadere informatieLJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:
LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2001:AB2754
ECLI:NL:PHR:2001:AB2754 Instantie Datum uitspraak 09-11-2001 Datum publicatie 12-11-2001 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad C00/054HR
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392
ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:6585
ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2009:BH4446
ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieVindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak
ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:4418
ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 31-05-2011 Datum publicatie 08-06-2011 Zaaknummer 200.070.709/01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZLY:2010:BN3723, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2013:1522
ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833
ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2015:1768
ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:647
ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en
Nadere informatieECLI:NL:HR:2004:AR2782
ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 11-12-2012 Datum publicatie 28-12-2012 Zaaknummer 200.115.609/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 26-05-2014 Zaaknummer 200.053.330-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2014:3998
ECLI:NL:RVS:2014:3998 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-11-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403900/1/A3 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2016:7784
ECLI:NL:GHARL:2016:7784 Instantie Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 28-09-2016 Zaaknummer 200.137.907/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieConclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2017:1856
ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:1643
ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2014:1169
ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:350
ECLI:NL:GHARL:2015:350 Instantie Datum uitspraak 20-01-2015 Datum publicatie 26-01-2015 Zaaknummer 200.145.738-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2013:BZ7733
ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer 200.142.615 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3066
ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642
ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239
ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:4308
ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2017:570
ECLI:NL:CRVB:2017:570 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 21-02-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8100 AOW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieHof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd
pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:
Nadere informatiehet college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.
LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:7471
ECLI:NL:RBLIM:2017:7471 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 31072017 Datum publicatie 01082017 Zaaknummer C/03/238623 / KG ZA 17393 Rechtsgebieden Burgerlijk procesrecht Bijzondere kenmerken Kort
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2015:3006
ECLI:NL:GHSHE:2015:3006 Instantie Datum uitspraak 04082015 Datum publicatie 24122015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch HD 200.159.533_01
Nadere informatieECLI:NL:OGEAC:2016:7 Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AR 75895/2015
ECLI:NL:OGEAC:2016:7 Instantie Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Datum uitspraak 11-04-2016 Datum publicatie 26-04-2016 Zaaknummer AR 75895/2015 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2007:BB0694
ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR
ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:317
ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01
Nadere informatieIN NAAM DER KONINGIN
2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2012:BX8537
ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-08-2012 Datum publicatie 27-09-2012 Zaaknummer 200.095.034 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3834
ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2010:BN9921
ECLI:NL:GHARN:2010:BN9921 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 24-08-2010 Datum publicatie 08-10-2010 Zaaknummer 107.002.474/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieConclusie. Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie - JOL 2002, 532 NJ 2002, 558 RvdW 2002, 159 JWB 2002/365
ECLI:NL:PHR:2002:AE4430 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 11-10-2002 Datum publicatie 11-10-2002 Zaaknummer C00/345HR Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2002:AE4430 Rechtsgebieden
Nadere informatieJA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma
ECLI:NL:PHR:2017:47 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 03-02-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 16/01604 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:757, Gevolgd
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:2893
Page 1 of 5 ECLI:NL:GHAMS:2014:2893 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 13-10-2014 Zaaknummer 200.104.509-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
21 juni 1996 Eerste Kamer Nr. 16.009 (C 95/161) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: AUTOMATISERINGSCENTRUM WIM VAN GENK B.V., gevestigd te Roosendaal, gemeente en Nispen, Roosendaal EISERES
Nadere informatieConclusie van het Parket van het Benelux-Gerechtshof
Pagina 1 van 5 Benelux-Gerechtshof Vertaling van stuk Zaak A 2012/2 A 2012/2/2 Conclusie van het Parket van het Benelux-Gerechtshof I. Voorafgaande rechtspleging 1. Het geding wordt gevoerd tussen de naamloze
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2015:1791
ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BM1303
ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:CBB:2004:AR3508
ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 Instantie Datum uitspraak 05-10-2004 Datum publicatie 08-10-2004 Zaaknummer AWB 03/647 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven
Nadere informatieZoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie
Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2711
ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01
Nadere informatieUitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:HR:2004:AM2315
ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580
ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BO2558
ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 200.163.502/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 01-02-2013 Zaaknummer HD 200.054.815 KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2012:BY2512
ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2012 Datum publicatie 07-11-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201203945/1/A2 Eerste
Nadere informatieDe Hoge Raad der Nederlanden,
2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481
ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:4609
ECLI:NL:GHDHA:2014:4609 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 03-06-2014 Datum publicatie 16-06-2015 Zaaknummer 200.132.906/01 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:3234, (Gedeeltelijke)
Nadere informatieSECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013
SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieLJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012
LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieZoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak
Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/ Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20 08 2012 Datum publicatie 23 08 2012 Zaaknummer
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:7740
ECLI:NL:RBROT:2015:7740 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15092015 Datum publicatie 02112015 Zaaknummer C/10/482640 / KG ZA 15882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: / KG ZA
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401
ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2009:BK0872 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/04647
ECLI:NL:PHR:2009:BK0872 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 18-12-2009 Datum publicatie 18-12-2009 Zaaknummer 08/04647 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBALK:2010:BR3795
ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 16-12-2010 Datum publicatie 01-08-2011 Zaaknummer 124126 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:RVS:2015:258 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-02-2015 Datum publicatie 04-02-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201309828/1/A3 Eerste
Nadere informatieRAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018
18-194/DB/ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2018:65 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 18-194/DB/ZWB Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:4885
ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024
ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024 Instantie Datum uitspraak 04-07-2007 Datum publicatie 06-07-2007 Zaaknummer KG 07/518 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatiearrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : /0 1
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : 200.097.924/0 1 zaaknummer rechtbank Amsterdam : 434569/HA ZA 09-2443 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05
ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatie