Handleiding voor de hardware en software

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding voor de hardware en software"

Transcriptie

1 Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputers Artikelnummer van document: Mei 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen die beschikbaar zijn op de notebookcomputer en aanwijzingen voor het gebruik daarvan. Deze handleiding bevat geen informatie over modems.

2 Copyright 2005 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputers Eerste editie, mei 2005 Referentienummer: dv1000 Artikelnummer van document:

3 Inhoudsopgave 1 Onderdelen herkennen Onderdelen aan de bovenkant Toetsen Touchpad Aan/uit-knoppen Dvd-knop Muziekknop Knoppen voor media-activiteiten Mediaknoppen: Volume, Terug en OK Lampjes Lampjes en knop voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Antennes voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Onderdelen aan de voorkant Luidsprekers, ingangen/uitgangen, beeldschermontgrendelingsknop en infraroodlens Lampjes Onderdelen aan de achterkant Onderdelen aan de linkerkant Poorten en in-/uitgangen PC Card-slot en PC Card-knop Ventilatieopening en bevestigingspunt voor beveiligingskabel Handleiding voor de hardware en software iii

4 Inhoudsopgave Onderdelen aan de rechterkant Poorten en in-/uitgangen Digitale-mediaslot en optische-schijfeenheid Onderdelen aan de onderkant Mini-PCI-compartiment en geheugencompartiment Ruimtes, accu-ontgrendeling en ventilatieopeningen Aanvullende onderdelen Hardware Optische schijven Labels Toetsenbord en touchpad Touchpad Onderdelen van het touchpad Touchpad gebruiken Voorkeuren voor het touchpad instellen Hotkeys Locatie van hotkeys Overzicht van hotkeys Werkwijzen voor het gebruik van hotkeys Hotkeyopdrachten gebruiken Mediaknoppen Informatie over dvd-knop en muziekknop Informatie over media-afspeelknoppen Informatie over volumeknoppen Toetsenblokken Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken Werken met een extern numeriek toetsenblok iv Handleiding voor de hardware en software

5 Inhoudsopgave 3 Energiebeheer Voedingsbronnen Voedingsbron selecteren Schakelen tussen accuvoeding en externe voeding Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes Overzicht van standbystand, hibernationstand en afsluiten van de computer Standbystand Hibernationstand Uw werk onderbreken Storing van schijfmedia Procedures voor standbystand, hibernationstand en afsluiten van de computer Notebookcomputer in- en uitschakelen Standbystand activeren of beëindigen Hibernationstand activeren of beëindigen Noodprocedures voor het afsluiten van de notebookcomputer Voorkeuren voor energiebeheer Energiebeheerschema's Wachtwoord voor de standbystand instellen Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen Accu Accu opladen Acculading controleren Omgaan met een bijna lege accu Accu kalibreren Accuvoeding besparen Accu vervangen Accu's opbergen Gebruikte accu's afvoeren Handleiding voor de hardware en software v

6 Inhoudsopgave 4 Multimedia Volumeknoppen Geïntegreerde luidsprekers Externe audioapparatuur Audio-ingang (microfooningang) gebruiken Audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen) gebruiken Externe videoapparatuur S-videoapparatuur aansluiten (alleen bepaalde modellen) Videobeeld weergeven Procedures voor cd's en dvd's Schijven afspelen Knoppen voor media-acitviteiten gebruiken Afspelen beschermen Voorzorgsmaatregelen wanneer u gaat schrijven naar een cd of dvd Multimediasoftware Auteursrecht Software installeren Automatisch afspelen inschakelen Regio-instelling van dvd's wijzigen Regio-instelling wijzigen met het besturingssysteem WinDVD gebruiken Andere dvd-software gebruiken Standaard multimedia-applicaties voor Windows openen vi Handleiding voor de hardware en software

7 Inhoudsopgave 5 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Voorzieningen voor draadloze communicatie Knoppen en lampjes voor draadloze communicatie apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Thuis een draadloos lokaal netwerk opzetten Thuis verbinding maken met een draadloos lokaal netwerk Verbinding maken met een openbaar WLAN Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze communicatie apparaat voor draadloze communicatie herkennen Problemen met apparaten oplossen Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Status van apparaten voor draadloze communicatie Apparaten inschakelen Apparaten uitschakelen en deactiveren Beveiliging Beveiligingsvoorzieningen QuickLock Wachtwoorden van het setupprogramma en van Windows Wachtwoorden op elkaar afstemmen Wachtwoord kiezen Beheerderswachtwoord voor het setupprogramma Beheerderswachtwoord instellen Beheerderswachtwoord opgeven Handleiding voor de hardware en software vii

8 Inhoudsopgave Setupopstartwachtwoord Opstartwachtwoord instellen Opstartwachtwoord opgeven Apparaatbeveiliging in het setupprogramma Antivirussoftware Essentiële beveiligingsupdates voor Windows XP Firewall-software Optionele beveiligingskabel Upgrades en vervanging van hardware Apparaataansluitingen Apparaat met eigen voeding aansluiten USB-apparaat aansluiten apparaat aansluiten Communicatie-apparaat aansluiten Digitale geheugenkaarten Lampje van het digitale-mediaslot Digitale geheugenkaart plaatsen Digitale geheugenkaart verwijderen PC Cards PC Card plaatsen PC Card stopzetten en verwijderen Schijfeenheden Schijfeenheden aan het systeem toevoegen Lampje van IDE-schijfeenheid Onderhoud van schijfeenheden Interne vaste schijf vervangen Geheugen Geheugen uitbreiden Geheugenmodule verwijderen of plaatsen viii Handleiding voor de hardware en software

9 Inhoudsopgave 8 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Software-updates Voordat u een software-update uitvoert Update downloaden en installeren Software herstellen Systeemherstel gebruiken Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen) Setupprogramma Setupprogramma openen Taal van het setupprogramma wijzigen Navigeren en selecteren in het setupprogramma Systeeminformatie weergeven Standaardinstellingen herstellen in het setupprogramma Geavanceerde functies van het setupprogramma gebruiken Setupprogramma afsluiten A Specificaties Index Omgeving A 1 Nominaal ingangsvermogen A 2 In- en uitgangssignalen van de dockingpoort A 3 Handleiding voor de hardware en software ix

10 1 Onderdelen herkennen In dit hoofdstuk worden de zichtbare hardwarevoorzieningen van de notebookcomputer beschreven, en de locatie van de antennes voor draadloze communicatie waarmee bepaalde notebookcomputers zijn uitgerust. Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en voorzieningen wanneer de notebookcomputer in Microsoft Windows werkt. Als QuickPlay wordt gebruikt (alleen bepaalde modellen), kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding HP QuickPlay voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 1 1

11 Onderdelen herkennen Onderdelen aan de bovenkant Toetsen Onderdeel Beschrijving 1 fn -toets Hiermee voert u in combinatie met andere toetsen en knoppen systeemtaken uit. Wanneer u bijvoorbeeld op fn+f7 drukt, wordt de helderheid van het beeldscherm verminderd.* 2 Functie- toetsen (12) 3 Toetsenbloktoetsen (15) 4 Windowsapplicatietoets 5 Windowslogotoets Hiermee kunt u systeem- en applicatietaken uitvoeren. Als u de toets fn gebruikt in combinatie met de functietoetsen, kunt u deze functietoetsen als hotkeys gebruiken om extra taken uit te voeren. In Windows kunnen deze toetsen op dezelfde manier worden gebruikt als de toetsen op een extern numeriek toetsenblok. In Windows opent u hiermee een snelmenu voor opties onder de aanwijzer. In Windows geeft u hiermee het menu Start van Windows weer. *De toetsen en knoppen die als hotkeys kunnen worden gecombineerd met de fn-toets, zijn de esc-toets en de functietoetsen. Raadpleeg het gedeelte "Hotkeys" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor informatie over het gebruik van de hotkeys. 1 2 Handleiding voor de hardware en software

12 Onderdelen herkennen Touchpad Onderdeel* Beschrijving 1 Touchpad* Hiermee verplaatst u de aanwijzer. 2 Touchpadlampje Aan: het touchpad is ingeschakeld. 3 Touchpadknop Hiermee schakelt u het touchpad in/uit. 4 Verticaal schuifvlak van het touchpad* 5 Linker- en rechterknop van het touchpad* Hiermee schuift u de inhoud van het actieve venster omhoog of omlaag. Deze knoppen hebben dezelfde functie als de linker- en rechtermuisknop op een externe muis. *In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg het gedeelte "Voorkeuren voor het touchpad instellen" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor informatie over het wijzigen van de functies van deze onderdelen van het touchpad. Handleiding voor de hardware en software 1 3

13 Onderdelen herkennen Aan/uit-knoppen Onderdeel 1 Beeldschermschakelaar* Beschrijving De beeldschermschakelaar activeert de standbystand wanneer u de notebookcomputer dichtdoet.* 2 Aan/uit-knop* Deze knop werkt als volgt: Als de notebookcomputer uit staat, drukt u op deze knop om de computer te starten in Windows. Als de notebookcomputer is ingeschakeld, drukt u kort op deze knop om de hibernationstand te activeren. Als de notebookcomputer in de standbystand staat, drukt u kort op deze knop om van de standbystand terug te gaan naar Windows. Als de notebookcomputer in de hibernationstand staat, drukt u kort op deze knop om van de hibernationstand terug te gaan naar Windows. Als het systeem niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows niet beschikbaar zijn, houdt u deze knop minstens vier seconden ingedrukt om de notebookcomputer uit te schakelen. *In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg het gedeelte "Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor informatie over het wijzigen van de functie van de beeldschermschakelaar of de aan/uit-knop. 1 4 Handleiding voor de hardware en software

14 Onderdelen herkennen Dvd-knop Onderdeel Dvd-knop Beschrijving Deze knop werkt als volgt: Wanneer de notebookcomputer aan staat, opent u met deze knop de standaardapplicatie voor dvd's.* Wanneer de notebookcomputer in de standbystand staat, gaat u met deze knop van de standbystand terug naar Windows. De dvd-knop is niet van invloed op het hibernationbestand of op de procedure voor het beëindigen van de hibernationstand en het activeren van Windows. *De werking van de dvd-knop in Windows kan worden gewijzigd. Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor instructies. Handleiding voor de hardware en software 1 5

15 Onderdelen herkennen Muziekknop Onderdeel Muziekknop Beschrijving Deze knop werkt als volgt: Wanneer de notebookcomputer aan staat, opent u met deze knop de standaardapplicatie voor muziek.* Wanneer de notebookcomputer in de standbystand staat, gaat u met deze knop van de standbystand terug naar Windows. De muziekknop is niet van invloed op het hibernationbestand of op de procedure voor het beëindigen van de hibernationstand en het activeren van Windows. *De werking van de muziekknop in Windows kan worden gewijzigd. Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor instructies. 1 6 Handleiding voor de hardware en software

16 Onderdelen herkennen Knoppen voor media-activiteiten Onderdeel 1 Knop Vorige/ terugspoelen 2 Knop Afspelen/ pauzeren 3 Knop Volgende/ snel vooruitspoelen Beschrijving Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid wordt afgespeeld, doet u het volgende: Druk op deze knop om het vorige muziekstuk of hoofdstuk af te spelen. Druk op fn+deze knop om terug te spoelen. Wanneer zich een schijf in de optische- schijfeenheid bevindt, doet u het volgende: Als de schijf niet wordt afgespeeld, drukt u op deze knop om de schijf af te spelen. Als de schijf wordt afgespeeld, drukt u op deze knop om het afspelen te onderbreken. Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid wordt afgespeeld, doet u het volgende: Druk één keer op deze knop om het volgende muziekstuk of hoofdstuk af te spelen. Druk op fn+deze knop om snel vooruit te spoelen. 4 Knop Stoppen Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid in gebruik is, drukt u op deze knop om de huidige afspeelactiviteit, zoals snel vooruitspoelen, terugspoelen, enz. te stoppen. Handleiding voor de hardware en software 1 7

17 Onderdelen herkennen Mediaknoppen: Volume, Terug en OK Onderdeel Beschrijving 1 Knop Geluid zachter Hiermee verlaagt u het geluidsvolume. 2 Knop Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit of in. 3 Knop Geluid harder Hiermee verhoogt u het geluidsvolume. 4 Knop ok Hiermee selecteert u een item dat u heeft gekozen op het scherm. 5 Knop terug Deze knop emuleert de knop Terug op de werkbalk van Microsoft Internet Explorer. 1 8 Handleiding voor de hardware en software

18 Onderdelen herkennen Lampjes Onderdeel Beschrijving 1 Caps lock-lampje Aan: caps lock is ingeschakeld. 2 Aan/uit/standby-lampje* Aan: de notebookcomputer staat aan. Knipperend: de notebookcomputer staat in de standbystand. Uit: de notebookcomputer staat uit. 3 Lampje voor het Aan: het geluid is uitgeschakeld. uitschakelen van het geluid 4 Num lock-lampje Aan: num lock of het geïntegreerde numerieke toetsenblok is ingeschakeld. *Er zijn twee aan/uit/standby-lampjes. Het lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar wanneer de notebookcomputer open is; het andere aan/uit/standby-lampje is altijd zichtbaar aan de voorkant van de notebookcomputer. Handleiding voor de hardware en software 1 9

19 Onderdelen herkennen Lampjes en knop voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Onderdeel 1 Lampje voor draadloze communicatie* 2 Lampje voor draadloze communicatie* 3 Knop voor draadloze communicatie Beschrijving Aan: een of meer interne apparaten voor draadloze communicatie, zoals een draadloos-netwerkadapter en/of een Bluetooth -apparaat, zijn ingeschakeld. Aan: een of meer interne apparaten voor draadloze communicatie, zoals een draadloos-netwerkadapter en/of een Bluetooth-apparaat, zijn ingeschakeld. Met deze knop kunt u de apparatuur voor draadloze communicatie in- en uitschakelen, maar geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er al een draadloos netwerk zijn ingesteld. Raadpleeg hoofdstuk 5, "Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)", voor informatie over het tot stand brengen van een draadloze verbinding. *Er zijn twee lampjes voor draadloze communicatie. Beide lampjes geven dezelfde informatie. Het lampje op de knop voor draadloze communicatie is alleen zichtbaar wanneer de notebookcomputer open is; het andere lampje voor draadloze communicatie is altijd zichtbaar aan de achterkant van de notebookcomputer Handleiding voor de hardware en software

20 Onderdelen herkennen Antennes voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Onderdeel Antennes (2)* Beschrijving Hiermee worden signalen voor draadloze apparatuur verzonden en ontvangen. Å Blootstelling aan straling van radiofrequenties. Het uitgestraalde vermogen van dit apparaat ligt onder de limieten voor blootstelling aan radiofrequente straling die de Amerikaanse overheidsorganisatie FCC heeft gesteld. Niettemin is het belangrijk dat u er bij normaal gebruik van het apparaat voor zorgt dat de kans op blootstelling aan radiofrequente straling minimaal is. Om volledig uit te sluiten dat de FCC-limieten voor blootstelling aan radiofrequente straling worden overschreden, moet bij normaal gebruik de afstand tussen de antennes en u of andere personen minimaal 20 cm zijn. Dit geldt ook wanneer het beeldscherm van de notebookcomputer gesloten is. *De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenzijde van de notebookcomputer. Voor een optimale overdracht van signalen houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Handleiding voor de hardware en software 1 11

21 Onderdelen herkennen Onderdelen aan de voorkant Luidsprekers, ingangen/uitgangen, beeldschermontgrendelingsknop en infraroodlens Onderdeel 1 Stereoluidsprekers (2) 2 Infraroodlens (consumentenelektronica) Beschrijving Deze luidsprekers zorgen voor stereogeluid. Hiermee wordt de verbinding tussen de notebookcomputer en een optionele afstandsbediening tot stand gebracht. 3 Beeldscherm- Hiermee opent u de notebookcomputer. ontgrendelingsknop 4 Audio-ingang (microfooningang) 5 Audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen) (2) Hierop kunt u een optionele monomicrofoon (één geluidskanaal) aansluiten. Hierop kunt u een optionele hoofdtelefoon of stereoluidsprekers met versterking aansluiten. Hierop kunt u ook de audiofunctie van een audio/video-apparaat zoals een televisie of videorecorder aansluiten Handleiding voor de hardware en software

22 Onderdelen herkennen Lampjes Onderdeel Beschrijving 1 Aan/uit/standby-lampje* Aan: de notebookcomputer staat aan. Knipperend: de notebookcomputer staat in de standbystand. Uit: de notebookcomputer staat uit. 2 Lampje van IDE-schijf (Integrated Drive Electronics) Aan of knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de interne vaste schijf of een optische-schijfeenheid. 3 Acculampje Aan: de accu wordt opgeladen. Knipperend: de accu is bijna leeg. Uit: de accu is volledig opgeladen of niet geplaatst. *Er zijn twee aan/uit/standby-lampjes. Het lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar wanneer de notebookcomputer open is; het andere aan/uit/standby-lampje is altijd zichtbaar aan de voorkant van de notebookcomputer. Handleiding voor de hardware en software 1 13

23 Onderdelen herkennen Onderdelen aan de achterkant Onderdeel 1 Lampje voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)* Beschrijving Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een draadloos-netwerkadapter en/of een Bluetooth-apparaat, is ingeschakeld. Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er al een draadloos netwerk zijn ingesteld. Raadpleeg hoofdstuk 5, "Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)", voor meer informatie. *Er zijn twee lampjes voor draadloze communicatie. Beide lampjes geven dezelfde informatie. Het lampje op de knop voor draadloze communicatie is alleen zichtbaar wanneer de notebookcomputer open is; het andere lampje voor draadloze communicatie is altijd zichtbaar aan de achterkant van de notebookcomputer. (Zie volgende pagina) 1 14 Handleiding voor de hardware en software

24 Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving 2 Ventilatie- opening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). 3 Netvoedingsconnector Hierop sluit u de netvoedingsadapterkabel aan. De notebookcomputer heeft vier ventilatieopeningen. Deze en alle andere openingen zijn zichtbaar aan de onderkant van de notebookcomputer. Eén opening is ook zichtbaar aan de linkerkant van de notebookcomputer. Handleiding voor de hardware en software 1 15

25 Onderdelen herkennen Onderdelen aan de linkerkant Poorten en in-/uitgangen Onderdeel Beschrijving 1 Externe-monitorpoort Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan. 2 Dockingpoort 2* Hiermee kunt u de notebookcomputer aansluiten op een optioneel dockingapparaat. 3 RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een optionele netwerkkabel aan. 4 RJ-11-modemconnector Hierop sluit u de modemkabel aan. 5 USB-poort Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan. *Raadpleeg het gedeelte "In- en uitgangssignalen van de dockingpoort" in appendix A voor informatie over de signalen die de dockingpoort ondersteunt. De andere USB-poorten bevinden zich aan de rechterkant van de notebookcomputer Handleiding voor de hardware en software

26 Onderdelen herkennen PC Card-slot en PC Card-knop Onderdeel Beschrijving 1 PC Card-slot Hierin kunt u een optionele 32-bits CardBus-kaart van Type I of Type II of een 16-bits PC Card plaatsen. 2 Ejectknop van PC Card Hiermee verwijdert u een optionele PC Card uit het PC Card-slot. Handleiding voor de hardware en software 1 17

27 Onderdelen herkennen Ventilatieopening en bevestigingspunt voor beveiligingskabel Onderdeel Beschrijving 1 Ventilatieopening* Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. 2 Bevestigingspunt voor beveiligingskabel Ä Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). Hiermee kunt u de notebookcomputer aan een optionele beveiligingskabel bevestigen. Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorzieningen kunnen niet voorkomen dat het apparaat verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. *De notebookcomputer heeft vier ventilatieopeningen. Deze en alle andere openingen zijn zichtbaar aan de onderkant van de notebookcomputer. Eén opening is ook zichtbaar aan de achterkant van de computer Handleiding voor de hardware en software

28 Onderdelen herkennen Onderdelen aan de rechterkant Poorten en in-/uitgangen Onderdeel Beschrijving 1 USB-poorten (2)* Hierop sluit u optionele USB-apparatuur aan poort Hierop sluit u een optioneel 1394a-apparaat aan, zoals een scanner, een digitale camera of een digitale camcorder. 3 S-video-uitgang Hierop kunt u een optioneel S-videoapparaat aansluiten, zoals een televisie, videorecorder, camcorder, projector of video-opnamekaart. *De notebookcomputer heeft drie USB-poorten. De andere USB-poort bevindt zich aan de linkerkant van de computer. Handleiding voor de hardware en software 1 19

29 Onderdelen herkennen Digitale-mediaslot en optische-schijfeenheid Onderdeel Beschrijving 1 Digitale-mediaslot Ondersteunt digitale geheugenkaarten.* 2 Lampje van digitale-mediaslot Aan: er wordt geschreven naar of gelezen van een digitale geheugenkaart.* 3 Optische-schijfeenheid Ondersteunt een optische schijf. 4 Ejectknop van lade Hiermee opent u de lade van de optische-schijfeenheid. *De volgende typen digitale geheugenkaarten worden ondersteund: SD-geheugenkaart (Secure Digital), Memory Stick, Memory Stick Pro, xd-picture Card, MultiMediaCard en SM-kaart (SmartMedia). Het type optische-schijfeenheid, bijvoorbeeld een dvd-drive of een gecombineerde dvd/cd-rw-drive, varieert per notebookmodel Handleiding voor de hardware en software

30 Onderdelen herkennen Onderdelen aan de onderkant Mini-PCI-compartiment en geheugencompartiment Onderdeel 1 Mini-PCIcompartiment 2 Geheugencompartiment Beschrijving Hierin kunt u een optionele draadloos-netwerkadapter plaatsen. Ä Plaats alleen een mini-pci-apparaat dat is goedgekeurd voor gebruik in uw notebookcomputer door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor draadlozecommunicatieapparatuur in uw land. Zo voorkomt u dat het systeem niet meer reageert en er een waarschuwing verschijnt. Als u een niet-erkend apparaat installeert en er een waarschuwing verschijnt, verwijder het apparaat dan om de functionaliteit van de notebookcomputer te herstellen. Neem daarna contact op met de klantenondersteuning. Dit compartiment bevat twee geheugenslots voor verwisselbare geheugenmodules. Het aantal vooraf geïnstalleerde geheugenmodules varieert per notebookmodel. Handleiding voor de hardware en software 1 21

31 Onderdelen herkennen Ruimtes, accu-ontgrendeling en ventilatieopeningen Onderdeel Beschrijving 1 Accu-ontgrendeling* Hiermee ontgrendelt u een accu in de accuruimte. 2 Accuruimte Hierin bevindt zich een accu. 3 Ventilatieopeningen (4) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). 4 Vaste-schijfruimte Hierin bevindt zich de interne vaste schijf. *Accu's verschillen per notebookmodel. De notebookcomputer heeft vier ventilatieopeningen. Eén ventilatieopening is ook zichtbaar aan de linkerkant van de computer en één ventilatieopening is ook zichtbaar aan de achterkant van de computer Handleiding voor de hardware en software

32 Onderdelen herkennen Aanvullende onderdelen Hardware Afhankelijk van de regio, het land, het model van de notebookcomputer en de optionele hardware die u heeft aangeschaft, worden verschillende onderdelen bij de notebookcomputer geleverd. In de volgende gedeelten worden de externe onderdelen beschreven waarvan de meeste notebookmodellen zijn voorzien. Onderdeel Beschrijving 1 Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. 2 Netsnoer* Hiermee sluit u een netvoedingsadapter aan op een stopcontact. 3 Accu* Hiermee kunt u de notebookcomputer op accuvoeding laten werken als de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron. 4 Modemkabel* Hiermee sluit u een modem aan op een RJ-11-telefoonaansluiting of op een landspecifieke modemadapter. 5 Landspecifieke modemadapter (meegeleverd indien vereist, afhankelijk van de regio)* Hiermee wordt de modemkabel geschikt gemaakt voor telefoonaansluitingen van een ander type dan RJ-11. *Het uiterlijk van het netsnoer, de modemkabel en de modemadapter verschilt per regio en land. Accu's verschillen per notebookmodel. Handleiding voor de hardware en software 1 23

33 Onderdelen herkennen Optische schijven Labels Bij alle notebookmodellen wordt software meegeleverd op optische schijven, zoals cd's of dvd's. De software in de verpakking "Required for Setup" (Benodigd voor installatie) is niet vooraf geïnstalleerd op de notebookcomputer. Al naar gelang de manier waarop u de notebookcomputer wilt gebruiken, kunt u sommige of alle applicaties installeren. De software in de verpakking "Save for Later" (Bewaren voor later) is vooraf geïnstalleerd of vooraf geladen op de notebookcomputer. De cd's met software zijn meegeleverd voor het geval u de software moet herstellen of opnieuw moet installeren. De labels die zijn aangebracht op de notebookcomputer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de notebookcomputer in het buitenland gebruikt. Servicelabel: bevat de productnaam, het productnummer (P/N) en het serienummer (S/N) van de notebookcomputer. U heeft het productnummer en het serienummer mogelijk nodig wanneer u contact opneemt met de klantenondersteuning. Het servicelabel bevindt zich onder op de computer. Als u de gegevens van het servicelabel wilt weergeven op het beeldscherm, selecteert u Start > Help en ondersteuning. Certificaat van echtheid van Microsoft: bevat het Windowsproductidentificatienummer. U kunt het productidentificatienummer nodig hebben wanneer u het Windows-besturingssysteem wilt updaten of problemen met het systeem wilt oplossen. Het certificaat bevindt zich onder op de notebookcomputer Handleiding voor de hardware en software

34 Onderdelen herkennen Label met kennisgevingen: hierop vindt u kennisgevingen over de notebookcomputer. Het label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte. Label met goedkeuringen voor het modem: bevat voorschriften en goedkeuringen van instanties die zijn vereist voor een aantal landen waarin het modem kan worden gebruikt. U kunt deze informatie nodig hebben als u de notebookcomputer in het buitenland wilt gebruiken. Het label met goedkeuringen voor het modem bevindt zich aan de binnenkant van het afdekplaatje van het geheugencompartiment. Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: sommige notebookmodellen zijn uitgerust met een optionele draadloos-netwerkadapter en/of een optioneel Bluetooth-apparaat. Als uw notebookmodel is uitgerust met een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer voorzien van een keurmerk met informatie over de voorschriften voor elk apparaat en goedkeuringen voor bepaalde landen waarin het apparaat is goedgekeurd voor gebruik. U kunt deze informatie nodig hebben als u de notebookcomputer in het buitenland wilt gebruiken. Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie bevinden zich aan de binnenkant van het afdekplaatje van het mini-pci-compartiment. Handleiding voor de hardware en software 1 25

35 2 Toetsenbord en touchpad Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en voorzieningen wanneer de notebookcomputer in Microsoft Windows werkt. Als QuickPlay wordt gebruikt (alleen bepaalde modellen), kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding HP QuickPlay voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 2 1

36 Toetsenbord en touchpad Touchpad Onderdelen van het touchpad Het touchpad bevat de volgende onderdelen: 1 Touchpad 4 Verticaal schuifvlak van het touchpad 2 Touchpadlampje 5 Linker- en rechterknop van het touchpad 3 Touchpadknop 2 2 Handleiding voor de hardware en software

37 Toetsenbord en touchpad Touchpad gebruiken In Windows biedt het touchpad de nagivatie-, selectie- en schuiffuncties van een optionele externe muis. In Windows geldt het volgende: Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt verplaatsen. Als u met het touchpad de klikfuncties van de linker- of rechterknop op een externe muis wilt uitvoeren, drukt u op de linker- of rechterknop van het touchpad. Om te schuiven, plaatst u uw vinger op het schuifvlak en beweegt u uw vinger omhoog of omlaag. (Als u met uw vinger van het touchpad naar het schuifvlak schuift zonder eerst uw vinger van het touchpad te halen en u uw vinger vervolgens op het schuifvlak plaatst, dan wordt het schuifvlak niet geactiveerd.) Als u het touchpad wilt inschakelen of uitschakelen, drukt u op de aan/uit-knop van het touchpad. Wanneer het touchpad is ingeschakeld, brandt het touchpadlampje. Het touchpad is ingeschakeld wanneer de notebookcomputer aan staat. Als u veel typt en weinig muishandelingen uitvoert, schakelt u het touchpad wellicht liever uit om te voorkomen dat het onbedoeld wordt geactiveerd. Handleiding voor de hardware en software 2 3

38 Toetsenbord en touchpad Voorkeuren voor het touchpad instellen In het venster Eigenschappen voor Muis van Windows kunt u het volgende doen: U kunt basisinstellingen wijzigen voor de cursorbesturing, zoals de kliksnelheid, de snelheid en vorm van de aanwijzer, en muissporen. U kunt de linker- en rechterknop van het touchpad configureren voor rechtshandige of linkshandige gebruikers. Deze knoppen zijn standaard ingesteld op rechtshandig gebruik. Als u het venster Eigenschappen voor Muis wilt openen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Muis. Alle Windows-instructies in de documentatie bij de notebookcomputer beschrijven procedures van Microsoft Windows XP, die zijn gebaseerd op de standaardweergave van categorieën in Windows XP. Als u wilt overschakelen op de klassieke weergave in Windows XP, selecteert u Start > Help en ondersteuning > De computer aanpassen > Bestanden, mappen en programma's > Klassieke Windows-mappen gebruiken. In het venster TouchPad Properties (Eigenschappen voor touchpad) kunt u aanvullende voorkeursinstellingen voor het touchpad opgeven. Om het venster TouchPad Properties (Eigenschappen voor touchpad) te openen, selecteert u met het touchpad Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Muis > Apparaatinstellingen. Selecteer vervolgens Settings (Instellingen). (Als u deze selecties maakt met een optionele externe muis, is het venster met eigenschappen voor het touchpad mogelijk niet beschikbaar.) 2 4 Handleiding voor de hardware en software

39 Toetsenbord en touchpad Het venster met eigenschappen voor het touchpad bevat onder meer de volgende voorkeuren: TouchPad Tapping (Tikfunctie van touchpad): hiermee kunt u een item selecteren door eenmaal op het touchpad te tikken of op een item dubbelklikken door tweemaal op het touchpad te tikken. Om de instellingen van TouchPad Tapping (Tikfunctie van touchpad) te openen, selecteert u Tapping (Tikfunctie). Edge Motion (Randverplaatsing): hiermee kunt u instellen dat de cursor doorbeweegt wanneer uw vinger de rand van het touchpad bereikt. Om de instellingen van Edge Motion (Randverplaatsing) te openen, selecteert u Pointer Motion (Verplaatsing van aanwijzer). Long Distance Scrolling (Verder schuiven): hiermee kunt u instellen dat het schuifvlak doorschuift wanneer uw vinger de rand van het schuifvlak bereikt. Om de instellingen van Long Distance Scrolling (Verder schuiven) te openen, selecteert u Virtual Scrolling (Virtueel schuiven). PalmCheck: deze functie voorkomt dat het touchpad onbedoeld wordt geactiveerd terwijl u het toetsenbord gebruikt. Om de instellingen van PalmCheck te openen, selecteert u Sensitivity (Gevoeligheid). Handleiding voor de hardware en software 2 5

40 Toetsenbord en touchpad Hotkeys Locatie van hotkeys Hotkeys zijn vooraf ingestelde combinaties van de toets fn 1 met de toets esc 2, een van de functietoetsen 3 of de toets end 4. De pictogrammen op de functietoetsen f1 tot en met f12 vertegenwoordigen hun hotkeyfuncties. 2 6 Handleiding voor de hardware en software

41 Toetsenbord en touchpad Overzicht van hotkeys In de volgende tabel worden de standaardhotkeyfuncties beschreven. De functie van de hotkey fn+f5 kan worden gewijzigd. Raadpleeg het gedeelte "Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor instructies. Standaardfunctie Het venster Help en ondersteuning openen. Het venster met afdrukopties openen. De standaardwebbrowser openen. De beeldweergave schakelen tussen beeldschermen. De standbystand activeren. QuickLock activeren. De helderheid van het beeldscherm verlagen. De helderheid van het beeldscherm verhogen. Een audio-cd of dvd afspelen en het afspelen onderbreken of hervatten. Het afspelen van een audio-cd of dvd stopzetten. Het vorige muziekstuk of hoofdstuk op een audio-cd of dvd afspelen. Het volgende muziekstuk of hoofdstuk op een audio-cd of dvd afspelen. Systeeminformatie weergeven.* *Om de informatieweergave te sluiten, drukt u op esc. Hotkey fn+f1 fn+f2 fn+f3 fn+f4 fn+f5 fn+f6 fn+f7 fn+f8 fn+f9 fn+f10 fn+f11 fn+f12 fn+esc Handleiding voor de hardware en software 2 7

42 Toetsenbord en touchpad Werkwijzen voor het gebruik van hotkeys Hotkeys gebruiken op het geïntegreerde toetsenbord Als u een hotkeyopdracht wilt gebruiken op het toetsenbord van de notebookcomputer, volgt u een van de volgende procedures: Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht. Houd fn ingedrukt, druk kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht en laat vervolgens beide toetsen tegelijk los. Hotkeys gebruiken op een extern toetsenbord Als u via een extern toetsenbord een hotkeyopdracht wilt geven, drukt u tweemaal achter elkaar op scroll lock en vervolgens op de tweede toets van de hotkeycombinatie. Als u bijvoorbeeld de opdracht fn+f7 wilt geven op een extern toetsenbord, drukt u op scroll lock+scroll lock+f Handleiding voor de hardware en software

43 Toetsenbord en touchpad Hotkeyopdrachten gebruiken Venster Help en ondersteuning openen (fn+f1) Druk in Windows op de hotkey fn+f1 om het venster Help en ondersteuning te openen. Help en ondersteuning geeft informatie over het besturingssysteem Windows. Daarnaast biedt het de volgende informatie: informatie over uw notebookcomputer, zoals model en serienummer, geïnstalleerde software, hardwareonderdelen en specificaties; antwoorden op vragen over het gebruik van de notebookcomputer; zelfstudieprogramma's, aan de hand waarvan u leert onderdelen en functies van de notebookcomputer en Windows te gebruiken; updates voor het besturingssysteem Windows, stuurprogramma's en de software die bij de notebookcomputer is geleverd; controles op de functionaliteit van de notebookcomputer; geautomatiseerde en interactieve probleemoplossing, oplossingen voor herstel en procedures voor systeemherstel; koppelingen naar ondersteuningsspecialisten van HP. In Windows kunt u het venster Help en ondersteuning ook openen door Start > Help en ondersteuning te selecteren. Handleiding voor de hardware en software 2 9

44 Toetsenbord en touchpad Afdrukvenster openen (fn+f2) In Windows opent u met de hotkey fn+f2 het venster met afdrukopties van de actieve applicatie in Windows. Internet Explorer openen (fn+f3) In Windows opent u met de hotkey fn+f3 Internet Explorer. Totdat u Internet- of netwerkdiensten heeft geïnstalleerd, opent u met de hotkey fn+f3 de wizard Internet-verbinding van Windows. Nadat u uw Internet- of netwerkdiensten en de homepage voor uw webbrowser heeft ingesteld, kunt u met de hotkey fn+f3 snel toegang krijgen tot uw homepage en Internet. Schakelen tussen beeldschermen (fn+f4) Met de hotkey fn+f4 kunt u schakelen tussen beeldschermen die op het systeem zijn aangesloten. Als er bijvoorbeeld een monitor op de notebookcomputer is aangesloten via de monitorpoort, kunt u met de hotkey fn+f4 schakelen tussen weergave op het beeldscherm van de notebookcomputer, weergave op de aangesloten monitor en gelijktijdige weergave op de notebookcomputer en de monitor. De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe- VGA-videostandaard om video-informatie van de notebookcomputer te ontvangen. Met fn+f4 kunt u ook schakelen tussen andere apparaten die video-informatie van de notebookcomputer ontvangen Handleiding voor de hardware en software

45 Toetsenbord en touchpad De hotkey fn+f4 ondersteunt de volgende video-overdrachtstypes (tussen haakjes staan voorbeelden van apparaten waarvoor het desbetreffende overdrachtstype wordt gebruikt): LCD (beeldscherm van de notebookcomputer) externe VGA (de meeste externe beeldschermen) S-video (televisies, camcorders, videorecorders en video-opnamekaarten met S-video-ingangen) samengestelde video (televisies, camcorders, videorecorders en video-opnamekaarten met samengestelde-video-ingangen) Samengestelde-videoapparaten kunnen alleen op het systeem worden aangesloten via een dockingproduct van HP. Standbystand activeren (fn+f5) Met de standaardinstelling van de hotkey fn+f5 kunt u de standbystand activeren. Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM (Random Access Memory), wordt het scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt. Wanneer de notebookcomputer in de standbystand staat, knipperen de aan/uit/standby-lampjes. Om de standbystand te kunnen activeren, moet de notebookcomputer zijn ingeschakeld. Als de notebookcomputer in de hibernationstand staat, moet u de hibernationstand beëindigen voordat u de standbystand kunt activeren. Als u de standbystand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop, tikt u op het touchpad, drukt u op een toets op het toetsenbord of drukt u op de muziekknop, de dvd-knop of een knop op het touchpad. Als u de hibernationstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. Handleiding voor de hardware en software 2 11

46 Toetsenbord en touchpad De functie van de hotkey fn+f5 kan worden gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld instellen dat met de hotkey fn+f5 de hibernationstand wordt geactiveerd in plaats van de standbystand. In alle vensters van het besturingssysteem Windows hebben verwijzingen naar de knop voor de slaapstand betrekking op de hotkey fn+f5. Raadpleeg het gedeelte "Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor informatie over het wijzigen van de functie van de hotkey fn+f5. Raadpleeg hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor meer informatie over het gebruik van de standbystand en de hibernationstand. QuickLock activeren (fn+f6) In Windows activeert u met de hotkey fn+f6 de beveiligingsvoorziening QuickLock. QuickLock beveiligt uw werk door het aanmeldingsvenster van het besturingssysteem weer te geven. Als het aanmeldingsvenster wordt weergegeven, kan de notebookcomputer pas worden gebruikt nadat een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows is ingevoerd. Voordat u QuickLock kunt gebruiken, moet u een gebruikerswachtwoord of een beheerderswachtwoord voor Windows instellen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor instructies. Als u Help en ondersteuning wilt opvragen, drukt u op de hotkey fn+f1 of selecteert u Start > Help en ondersteuning. Als u QuickLock wilt gebruiken, drukt u op fn+f6 om het aanmeldingsvenster weer te geven en de notebookcomputer te vergrendelen. Volg daarna de instructies op het scherm om uw gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows op te geven en weer toegang te krijgen tot de notebookcomputer. Raadpleeg hoofdstuk 6, "Beveiliging", voor informatie over het combineren van Windows-wachtwoorden en HP wachtwoorden Handleiding voor de hardware en software

47 Toetsenbord en touchpad Helderheid verlagen (fn+f7) Met de hotkey fn+f7 verlaagt u de helderheid van het beeldscherm van de notebookcomputer. Hoe langer u de hotkey fn+f7 ingedrukt houdt, hoe donkerder het beeldscherm wordt. Als u de helderheid van het scherm verlaagt, wordt er minder energie verbruikt.» Druk op de hotkey fn+f8 om de helderheid van het beeldscherm te verhogen. Helderheid verhogen (fn+f8) Met de hotkey fn+f8 verhoogt u de helderheid van het beeldscherm van de notebookcomputer. Hoe langer u de hotkey fn+f8 ingedrukt houdt, hoe helderder het beeldscherm wordt.» Druk op de hotkey fn+f7 om de helderheid van het beeldscherm te verlagen. Handleiding voor de hardware en software 2 13

48 Toetsenbord en touchpad Hotkeys voor het afspelen van media (fn+f9 tot en met fn+f12) De volgende vier hotkeys kunnen worden gebruikt om het afspelen van een audio-cd of een dvd te regelen. Om het afspelen van een video-cd te besturen, gebruikt u de media-afspeelknoppen in uw Windows-applicatie voor het afspelen van video-cd's. U kunt het afspelen van een audio-cd, dvd, video-cd of MP3-bestand ook besturen met de afspeelknoppen op de notebookcomputer. De eerste vier mediaknoppen zijn bestemd voor het afspelen van media. Met de laatste drie mediaknoppen regelt u het geluidsvolume. De knoppen voor het afspelen van media worden beschreven in het gedeelte "Knoppen voor media-acitviteiten gebruiken" in hoofdstuk 4, "Multimedia". Audio-cd of dvd afspelen en het afspelen onderbreken of hervatten (fn+f9) Als de audio-cd of dvd niet wordt afgespeeld, drukt u op de hotkey fn+f9 om het afspelen te starten of te hervatten. Als de audio-cd of dvd wordt afgespeeld, drukt u op de hotkey fn+f9 om het afspelen te onderbreken. Afspelen van een audio-cd of dvd stoppen (fn+f10) Met de hotkey fn+f10 wordt het afspelen van een audio-cd of dvd gestopt. U moet een cd of dvd die wordt afgespeeld, stoppen voordat u deze uit de optische-schijfeenheid kunt halen. Raadpleeg het gedeelte "Procedures voor cd's en dvd's" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor meer informatie over het plaatsen of verwijderen van een cd of dvd Handleiding voor de hardware en software

49 Toetsenbord en touchpad Vorige muziekstuk of hoofdstuk van een audio-cd of dvd afspelen (fn+f11) Met de hotkey fn+f11 wordt het vorige muziekstuk van een afgespeelde audio-cd of het vorige hoofdstuk van een afgespeelde dvd afgespeeld. Volgende muziekstuk of hoofdstuk van een audio-cd of dvd afspelen (fn+f12) Met de hotkey fn+f12 wordt het volgende muziekstuk van een afgespeelde audio-cd of het volgende hoofdstuk van een afgespeelde dvd afgespeeld. Systeemgegevens weergeven (fn+esc) Met de hotkey fn+esc geeft u informatie weer over onderdelen van de systeemhardware en versienummers van de software. In Windows wordt bij de weergave die wordt geopend met fn+esc, de versie van het BIOS (basic input-output system) van het systeem weergegeven als de BIOS-datum. Bij sommige notebookmodellen wordt de BIOS-datum weergegeven in decimale vorm. De BIOS-datum wordt ook wel aangeduid als het versienummer van het systeem-rom. Raadpleeg het gedeelte "Software-updates" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor informatie over het bijwerken van het systeem-rom. Om de met fn+esc opgeroepen weergave te sluiten, drukt u op esc. Handleiding voor de hardware en software 2 15

50 Toetsenbord en touchpad Mediaknoppen De knoppen boven het toetsenbord voor het afspelen van media worden elders in deze handleiding beschreven. Deze knoppen zijn hierna afgebeeld. Koppelingen naar informatie over deze knoppen zijn verderop in dit gedeelte te vinden. 1 Dvd-knop 3 Knoppen voor het afspelen van media 2 Volumeknoppen 4 Muziekknop 2 16 Handleiding voor de hardware en software

51 Toetsenbord en touchpad Informatie over dvd-knop en muziekknop De volgende informatie is beschikbaar: Raadpleeg de gedeelten "Dvd-knop" en "Muziekknop" in hoofdstuk 1, "Onderdelen herkennen", voor een overzicht van de functies van de dvd-knop en de muziekknop. Raadpleeg "Standaard multimedia-applicaties voor Windows openen" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor informatie over de functies van de dvd-knop en de muziekknop in Windows. Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor informatie over het wijzigen van de Windows-functies van de dvd-knop en de muziekknop. Informatie over media-afspeelknoppen Raadpleeg het gedeelte "Knoppen voor media-acitviteiten gebruiken" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor informatie over het gebruik van de media-afspeelknoppen in Windows. Informatie over volumeknoppen Raadpleeg het gedeelte "Volumeknoppen" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor informatie over het gebruik van de volumeknoppen in Windows. Handleiding voor de hardware en software 2 17

52 Toetsenbord en touchpad Toetsenblokken Wilt u met een toetsenblok werken, dan kunt u gebruikmaken van het toetsenblok dat is geïntegreerd in het toetsenbord van de notebookcomputer, of een optioneel extern toetsenblok aansluiten. Het toetsenblok dat is geïntegreerd in het toetsenbord van de notebookcomputer, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenblok genoemd. Het geïntegreerde numerieke toetsenblok kan niet worden gebruikt wanneer op de notebookcomputer een extern numeriek toetsenblok is aangesloten. Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken Het geïntegreerde numerieke toetsenblok bestaat uit 15 toetsen, die op dezelfde wijze kunnen worden gebruikt als de toetsen op een extern numeriek toetsenblok. Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is ingeschakeld, voert u door te drukken op een toets van het toetsenblok de functie uit die wordt aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek van de toets Handleiding voor de hardware en software

53 Toetsenbord en touchpad Geïntegreerd numeriek toetsenblok in- en uitschakelen Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is uitgeschakeld, drukt u op fn+num lk 1 om het toetsenblok in te schakelen. Het num lock-lampje 2 gaat branden. Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is ingeschakeld, drukt u op fn+num lk om het toetsenblok uit te schakelen. Het num lock-lampje gaat uit. Handleiding voor de hardware en software 2 19

54 Toetsenbord en touchpad Schakelen tussen de functies van de toetsenbloktoetsen U kunt schakelen tussen de standaardfunctie (de letter) en de toetsenblokfunctie van een toets op het geïntegreerde numerieke toetsenblok. Als u een toets van het toetsenblok als toetsenbloktoets wilt gebruiken wanneer het toetsenblok is uitgeschakeld, houdt u de fn-toets ingedrukt terwijl u op de toets drukt. U gebruikt een toets op het toetsenblok als volgt als een standaardtoets terwijl het toetsenblok is ingeschakeld: Druk op fn en houd deze toets ingedrukt om kleine letters te typen. Druk op fn+shift en houd deze toetsen ingedrukt om hoofdletters te typen. Als u de fn-toets loslaat, krijgt een toetsenbloktoets weer de ingestelde functie. Een toetsenbloktoets krijgt bijvoorbeeld weer zijn toetsenblokfunctie als het toetsenblok is ingeschakeld, of zijn standaardfunctie als het toetsenblok niet is ingeschakeld Handleiding voor de hardware en software

55 Toetsenbord en touchpad Werken met een extern numeriek toetsenblok Het geïntegreerde numerieke toetsenblok kan niet worden gebruikt wanneer een optioneel extern numeriek toetsenblok is aangesloten op de notebookcomputer. De meeste toetsen op de meeste externe numerieke toetsenblokken werken anders wanneer num lock is ingeschakeld of uitgeschakeld. Bijvoorbeeld: Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste toetsenbloktoetsen cijfers typen. Wanneer num lock is uitgeschakeld, werken de meeste toetsenbloktoetsen als pijltoetsen, page up-toets of page down-toets. Num lock in- of uitschakelen terwijl u werkt Als u num lock op een extern numeriek toetsenblok wilt in- of uitschakelen terwijl u werkt, drukt u op de num lk-toets op het externe numerieke toetsenblok (niet op de notebookcomputer). Wanneer num lock op een extern numeriek toetsenblok wordt ingeschakeld, gaat het num lock-lampje op de notebookcomputer branden. Wanneer num lock op een extern numeriek toetsenblok wordt uitgeschakeld, gaat het num lock-lampje op de notebookcomputer uit. Handleiding voor de hardware en software 2 21

56 3 Energiebeheer Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en voorzieningen wanneer de notebookcomputer in Microsoft Windows werkt. Als QuickPlay wordt gebruikt (alleen bepaalde modellen), kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding HP QuickPlay voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 3 1

57 Energiebeheer Voedingsbronnen Voedingsbron selecteren Kies in de volgende tabel een voedingsbron die wordt aanbevolen voor de activiteiten die u met de notebookcomputer wilt uitvoeren. Activiteit Met de meeste applicaties werken Een accu in de notebookcomputer opladen of kalibreren Systeemsoftware installeren of aanpassen, of naar een optische schijf schrijven Aanbevolen voedingsbron Opgeladen accu in de notebookcomputer Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten: Netvoedingsadapter Optioneel dockingapparaat Optionele gecombineerde voedingsadapter Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten: Netvoedingsadapter Optioneel dockingapparaat Optionele gecombineerde voedingsadapter Laad de accu van de notebookcomputer Å niet op aan boord van een vliegtuig. Door het opladen van de accu kunnen elektronische systemen in een vliegtuig beschadigd raken. Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten: Netvoedingsadapter Optioneel dockingapparaat 3 2 Handleiding voor de hardware en software

58 Energiebeheer Schakelen tussen accuvoeding en externe voeding Wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is voor de notebookcomputer, werkt deze op externe voeding. Hierdoor wordt een eventueel geplaatste accu gespaard. Externe voeding kan worden geleverd door een netvoedingsadapter, een optioneel dockingapparaat of een optionele gecombineerde voedingsadapter. Omdat de notebookcomputer schakelt tussen accuvoeding en externe voeding op basis van de beschikbaarheid van een externe voedingsbron, geldt het volgende: Als de notebookcomputer werkt op accuvoeding en u de computer aansluit op een externe voedingsbron, schakelt de computer over op externe voeding. Als de notebookcomputer werkt op externe voeding (en er een geladen accu is geplaatst) en u de computer loskoppelt van de externe voedingsbron, schakelt de computer over op accuvoeding. Wanneer de notebookcomputer met Windows werkt, wordt standaard het pictogram Energiemeter weergegeven op de taakbalk. Het pictogram Energiemeter verandert van vorm wanneer de voedingsbron verandert van accuvoeding in externe voeding of omgekeerd. Wanneer het pictogram Energiemeter niet wordt weergegeven op de taakbalk terwijl de notebookcomputer met Windows werkt, doet u het volgende: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. 2. Selecteer het tabblad Geavanceerd. 3. Selecteer de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven. 4. Klik op OK. Handleiding voor de hardware en software 3 3

59 Energiebeheer Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes Deze afbeelding dient als overzicht van de locaties van de voedingsknoppen en voedingslampjes op de notebookcomputer. Een overzicht van de functies van deze onderdelen vindt u in hoofdstuk 1, "Onderdelen herkennen". Instructies voor het gebruik van deze onderdelen worden in dit hoofdstuk gegeven. 1 Beeldschermschakelaar 5 Acculampje 2 Aan/uit-knop 6 Aan/uit/standby-lampje 3 Aan/uit/standby-lampje 7 Hotkey fn+f5 4 Muziekknop 8 Dvd-knop De notebookcomputer is voorzien van twee aan/uit/standbylampjes, die dezelfde informatie weergeven. De aan/uit/ standby-lampjes zijn niet alleen zichtbaar wanneer de notebookcomputer open is, maar ook als deze dicht is. 3 4 Handleiding voor de hardware en software

60 Energiebeheer Overzicht van standbystand, hibernationstand en afsluiten van de computer Standbystand In de standbystand wordt er stroom bespaard doordat er minder voeding wordt geleverd aan systeemonderdelen die niet worden gebruikt. Bovendien wordt uw privacy beschermd doordat het beeld van het scherm verdwijnt. Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM (Random Access Memory), wordt het scherm gewist en knipperen de aan/uit/standby-lampjes. Het is meestal niet noodzakelijk om uw werk op te slaan voordat u de standbystand activeert, maar u wordt aangeraden dit uit voorzorg toch te doen. Wanneer u de standbystand beëindigt, worden de gegevens onmiddellijk weergegeven zoals ze op het scherm stonden. Handleiding voor de hardware en software 3 5

61 Energiebeheer Standbystand activeren De standbystand kan door u of automatisch (door het systeem) worden geactiveerd. Standbystand handmatig activeren Uitgaande van de standaardinstellingen van Windows wordt de standbystand geactiveerd wanneer u de notebookcomputer sluit. Wanneer u de notebookcomputer sluit, drukt het beeldscherm de beeldschermschakelaar in. De beeldschermschakelaar is standaard ingesteld op activering van de standbystand. Raadpleeg "Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" verderop in dit hoofdstuk voor informatie over het wijzigen van de werking van de beeldschermschakelaar in Windows. Wanneer de notebookcomputer met Windows werkt en de standaardinstellingen gelden, kunt u de standbystand ook activeren door te drukken op de hotkey fn+f5 of door deze stand te selecteren vanuit het menu Start. Raadpleeg het gedeelte "Hotkeys" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor meer informatie over fn+f5 en andere hotkeys. Standbystand activeren vanuit het menu Start Windows XP Home: selecteer Start > Uitschakelen > Stand-by. Windows XP Professional: selecteer Start > Uitschakelen > Stand-by. (Als Stand-by niet wordt weergegeven, drukt u op de pijl-omlaag en selecteert u Stand-by in de vervolgkeuzelijst.) 3 6 Handleiding voor de hardware en software

62 Energiebeheer Door het systeem geactiveerde standbystand Als de notebookcomputer met Windows werkt en de standaardinstellingen gelden, wordt de standbystand automatisch geactiveerd wanneer de notebookcomputer niet is gebruikt gedurende een bepaalde periode: Als de notebookcomputer op accuvoeding werkt, wordt de standbystand automatisch geactiveerd wanneer de notebookcomputer 10 minuten niet is gebruikt. Als de notebookcomputer op externe voeding werkt, wordt de standbystand automatisch geactiveerd wanneer de notebookcomputer 25 minuten niet is gebruikt. Raadpleeg het gedeelte "Energiebeheerschema's" verderop in dit hoofdstuk voor informatie over het wijzigen van deze standaardinstellingen. Standbystand beëindigen U gaat als volgt van de standbystand terug naar Windows: Druk kort op de aan/uit-knop. Gebruik het touchpad. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord. of Druk op de muziekknop, de dvd-knop of een knop van het touchpad. Handleiding voor de hardware en software 3 7

63 Energiebeheer Hibernationstand ÄVOORZICHTIG: Als u de configuratie van de notebookcomputer wijzigt terwijl de hibernationstand is geactiveerd, kan de hibernationstand mogelijk niet meer worden beëindigd. Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer de hibernationstand actief is: Installeer of verwijder geen geheugenmodule. Installeer of verwijder geen vaste schijf. Sluit geen extern apparaat aan en koppel geen extern apparaat los. Plaats of verwijder geen cd, dvd, PC Card of digitale geheugenkaart. De hibernationvoorziening is een op Windows gebaseerd hulpmiddel voor het activeren van de hibernationstand, waarmee uw werk wordt opgeslagen in een hibernationbestand op de vaste schijf en de notebookcomputer wordt afgesloten. Wanneer de hibernationstand volledig is geactiveerd, gaan de aan/uit/standby-lampjes en het lampje op de aan/uit-knop uit. Wanneer u de hibernationstand beëindigt, verschijnen uw gegevens weer op het scherm. Het beëindigen van de hibernationstand duurt iets langer dan beëindiging van de standbystand, maar is altijd nog veel sneller dan het opnieuw starten van de notebookcomputer in Windows en het zelf opzoeken van uw gegevens. 3 8 Handleiding voor de hardware en software

64 Energiebeheer Hibernationstand activeren Wanneer de notebookcomputer met Windows werkt en de standaardinstellingen gelden, kan de hibernationstand door u of automatisch (door het systeem) worden geactiveerd. Hibernationstand handmatig activeren U activeert de hibernationstand als volgt handmatig: Windows XP Home: selecteer Start > Uitschakelen. Houd vervolgens shift ingedrukt en selecteer Stand-by. Windows XP Professional: selecteer Start > Uitschakelen > Slaapstand. (Als Slaapstand niet wordt weergegeven, drukt u op de pijl-omlaag en selecteert u Slaapstand in de vervolgkeuzelijst.) Door het systeem geactiveerde hibernationstand Wanneer de notebookcomputer in Windows op accuvoeding werkt, kan de hibernationstand worden geactiveerd door het systeem. Uitgaande van de standaardinstellingen activeert het systeem de hibernationstand bijvoorbeeld in de volgende situaties: wanneer het ladingsniveau van de accu van de notebookcomputer een kritiek laag niveau heeft bereikt; nadat de notebookcomputer 30 minuten niet is gebruikt; Raadpleeg het gedeelte "Energiebeheerschema's" verderop in dit hoofdstuk voor informatie over het wijzigen van deze standaardinstellingen. Raadpleeg het gedeelte "Omgaan met een bijna lege accu" verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over een bijna lege accu. Handleiding voor de hardware en software 3 9

65 Energiebeheer Hibernationstand beëindigen Als u de hibernationstand wilt beëindigen, drukt u op de aan/uit-knop. Vaststellen of de notebookcomputer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat Als u wilt vaststellen of de notebookcomputer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, drukt u op de aan/uit-knop. Als de notebookcomputer in de hibernationstand staat, wordt de hibernationstand beëindigd en verschijnt uw werk weer op het scherm. Als de notebookcomputer is uitgeschakeld, wordt Windows geladen. Hibernationvoorziening in- of uitschakelen De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld, maar kan worden uitgeschakeld. Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan als de notebookcomputer met Windows werkt en het niveau van de acculading kritiek laag wordt, kunt u het beste de hibernationvoorziening niet uitschakelen, behalve tijdens kalibratie van de accu.» Als u wilt controleren of de hibernationvoorziening is ingeschakeld, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > pictogram Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, is het selectievakje Slaapstand inschakelen ingeschakeld Handleiding voor de hardware en software

66 Energiebeheer Uw werk onderbreken Als u in Windows werkt en van plan bent uw werk kort te onderbreken: activeer de standbystand bij korte onderbrekingen en de hibernationstand bij langere onderbrekingen of om energie te besparen. Hoe lang een accu de standby- of hibernationstand kan ondersteunen of een lading kan bevatten, hangt af van de notebookconfiguratie en de conditie van de accu. De standbystand vraagt meer voeding dan de hibernationstand. Als u binnen twee weken verder wilt werken: schakel de notebookcomputer uit vanuit Windows. Sluit de notebookcomputer indien mogelijk aan op een externe voedingsbron om een geplaatste accu volledig opgeladen te houden. Als de notebookcomputer langer dan twee weken niet wordt gebruikt en gedurende die tijd losgekoppeld blijft van de netvoeding: schakel de notebookcomputer uit vanuit Windows. Verwijder de accu en bewaar deze op een koele, droge plaats om de levensduur van de accu te verlengen. Als het niet zeker is of een externe voedingsbron beschikbaar is of betrouwbaar blijft: activeer de hibernationstand of sluit de notebookcomputer af. (De beschikbaarheid van voeding kan onzeker worden in situaties als onweer of een bijna volledig lege accu.) Handleiding voor de hardware en software 3 11

67 Energiebeheer Storing van schijfmedia Activeer de standbystand of de hibernationstand niet terwijl er een schijfmedium wordt afgespeeld. Zo voorkomt u verlies van de afspeelfunctionaliteit of de afspeelkwaliteit. Als de standbystand of de hibernationstand wordt geactiveerd terwijl een medium in een drive (zoals een cd of dvd) in gebruik is, kan het volgende gebeuren: Het volgende waarschuwingsbericht kan verschijnen: "Putting the computer into hibernation or standby may stop the playback. Do you want to continue?" (Als de hibernationstand of de standbystand wordt geactiveerd, kan het afspelen worden gestopt. Wilt u doorgaan?). Als dit bericht verschijnt, selecteert u No (Nee). (Het afspelen gaat soms door, maar het is ook mogelijk dat u het schijfmedium opnieuw moet starten.) of Mogelijk stopt het afspelen en wordt het scherm gewist. Druk op de aan/uit-knop en start het medium opnieuw om verder te gaan Handleiding voor de hardware en software

68 Energiebeheer Procedures voor standbystand, hibernationstand en afsluiten van de computer In dit gedeelte worden de standaardprocedures beschreven voor de standbystand, de hibernationstand en het afsluiten van de notebookcomputer. Tevens bevat dit gedeelte informatie over het in- of uitschakelen van het beeldscherm. Raadpleeg het gedeelte "Voorkeuren voor energiebeheer" verderop in dit hoofdstuk voor informatie over het wijzigen van de werking in Windows van sommige energievoorzieningen op de notebookcomputer. De in dit gedeelte beschreven knoppen en lampjes staan afgebeeld in het gedeelte "Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes" eerder in dit hoofdstuk. Handleiding voor de hardware en software 3 13

69 Energiebeheer Notebookcomputer in- en uitschakelen Activiteit Procedure Resultaten Notebookcomputer inschakelen in Windows wanneer de computer uit staat of in de hibernationstand staat. Notebookcomputer uitschakelen vanuit Windows. Druk op de aan/uit-knop. Als u op de aan/uit-knop drukt, wordt de notebookcomputer weer ingeschakeld nadat deze in de standbystand of hibernationstand was gezet of was afgesloten. Windows XP Home: selecteer Start > Uitschakelen > Uitschakelen.* Windows XP Professional: selecteer Start > Uitschakelen > Uitschakelen > OK.* De aan/uit/standbylampjes gaan branden. Het besturingssysteem Windows wordt geladen. De aan/uit/standbylampjes gaan uit. Het besturingssysteem Windows wordt afgesloten. De notebookcomputer wordt uitgeschakeld. *Raadpleeg het gedeelte "Noodprocedures voor het afsluiten van de notebookcomputer" verderop in dit hoofdstuk, als het systeem niet reageert en u de notebookcomputer niet kunt afsluiten met deze procedure. Al naar gelang de netwerkverbindingen kan de knop Uitschakelen de naam Afsluiten hebben Handleiding voor de hardware en software

70 Energiebeheer Standbystand activeren of beëindigen Activiteit Procedure Resultaat Standbystand activeren vanuit Windows. Terwijl de notebookcomputer aan staat, voert u een van de volgende procedures uit: Druk op de hotkey fn+f5. Doe de notebookcomputer dicht. Wanneer u de notebookcomputer dichtdoet, drukt het beeldscherm op de beeldschermschakelaar, waardoor het beeldscherm wordt uitgeschakeld. Windows XP Home: selecteer Start > Uitschakelen > Stand-by.* Windows XP Professional: selecteer Start > Uitschakelen > Stand-by > OK.* (Als Stand-by niet wordt weergegeven, drukt u op de pijl-omlaag en selecteert u Stand-by in de vervolgkeuzelijst.) De aan/uit/ standby-lampjes knipperen. Het scherm wordt gewist. Automatisch activeren van standbystand vanuit Windows mogelijk maken. U hoeft niets te doen. De standbystand wordt automatisch geactiveerd in de volgende situaties: nadat er 10 minuten geen activiteit is geweest terwijl de notebookcomputer op accuvoeding werkt; nadat er 25 minuten geen activiteit is geweest terwijl de notebookcomputer op externe voeding werkt. De aan/uit/ standby-lampjes knipperen. Het scherm wordt gewist. *Al naar gelang de netwerkverbindingen kan de knop Uitschakelen op uw notebookcomputer de naam Afsluiten hebben. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 3 15

71 Energiebeheer Activiteit Procedure Resultaat Van de standbystand teruggaan naar Windows. Gebruik een van de volgende procedures: Druk kort op de aan/uit-knop. Gebruik het touchpad. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord. Druk op de muziekknop, de dvd-knop of een knop van het touchpad. De aan/uit/ standby-lampjes gaan branden. Uw gegevens verschijnen weer op het scherm. Al naar gelang uw notebookconfiguratie kunt u de standbystand mogelijk ook beëindigen door een optionele muis te bewegen of een knop op een optionele muis in te drukken, of door het beeldscherm te openen als de notebookcomputer dicht is terwijl de standbystand actief is Handleiding voor de hardware en software

72 Energiebeheer Hibernationstand activeren of beëindigen De hibernationstand kan alleen worden geactiveerd wanneer deze voorziening is ingeschakeld. De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld. Als u wilt controleren of de hibernationvoorziening is ingeschakeld, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, is het selectievakje Slaapstand inschakelen ingeschakeld. Activiteit Procedure Resultaat Hibernationstand activeren vanuit Windows. Automatisch activeren van hibernationstand vanuit Windows mogelijk maken. Windows XP Home: selecteer Start > Uitschakelen.* Houd vervolgens shift ingedrukt terwijl u op Stand-by klikt. Windows XP Professional: selecteer Start > Uitschakelen > Slaapstand.* (Als Slaapstand niet wordt weergegeven, drukt u op de pijl-omlaag en selecteert u Slaapstand in de vervolgkeuzelijst.) U hoeft niets te doen. Als de notebookcomputer op accuvoeding werkt en de hibernationvoorziening is ingeschakeld, wordt de hibernationstand automatisch geactiveerd in de volgende situaties: nadat de notebookcomputer 30 minuten niet is gebruikt; wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt. De aan/uit/ standby-lampjes gaan uit. Het scherm wordt gewist. De aan/uit/ standby-lampjes gaan uit. Het scherm wordt gewist. *Al naar gelang de netwerkverbindingen kan de knop Uitschakelen op uw notebookcomputer de naam Afsluiten hebben. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 3 17

73 Energiebeheer Activiteit Procedure Resultaten Hibernationstand beëindigen Druk kort op de aan/uit-knop. De aan/uit/ standby-lampjes gaan branden. Uw gegevens verschijnen weer op scherm. Als de hibernationstand automatisch werd geactiveerd vanwege een kritiek laag ladingsniveau van de accu, sluit u een externe voedingsbron aan of plaatst u een opgeladen accu in de computer voordat u op de aan/uit-knop drukt. (Mogelijk reageert het systeem niet als een lege accu de enige voedingsbron is.) 3 18 Handleiding voor de hardware en software

74 Energiebeheer Noodprocedures voor het afsluiten van de notebookcomputer Als de notebookcomputer niet meer reageert, probeert u eerst de computer uit te schakelen met de volgende standaardprocedures: Windows XP Home: selecteer Start > Uitschakelen > Uitschakelen. Windows XP Professional: selecteer Start > Uitschakelen > Uitschakelen > OK. (Al naar gelang de netwerkverbindingen kan de knop Uitschakelen op uw notebookcomputer de naam Afsluiten hebben.) Als de notebookcomputer niet reageert, probeert u de volgende noodprocedures (in de aangegeven volgorde) om de computer uit te schakelen: Als Windows actief is, drukt u op ctrl+alt+delete. Ga dan als volgt te werk: Windows XP Home: selecteer Uitschakelen > Uitschakelen. Windows XP Professional: selecteer Uitschakelen in de vervolgkeuzelijst en klik daarna op OK. Wanneer Windows actief is, doet u het volgende: Houd de aan/uit-knop ten minste vier seconden ingedrukt. Koppel de notebookcomputer los van de externe voedingsbron en verwijder de accu. Raadpleeg het gedeelte "Accu vervangen" verderop in dit hoofdstuk voor instructies aangaande het verwijderen van de accu. Handleiding voor de hardware en software 3 19

75 Energiebeheer Voorkeuren voor energiebeheer Energiebeheerschema's U kunt alleen energiebeheerschema's instellen en gebruiken wanneer de notebookcomputer met Windows werkt. Met behulp van een energiebeheerschema bepaalt u de hoeveelheid voeding die de notebookcomputer gebruikt wanneer deze werkt op externe voeding of op accuvoeding. U kunt hiermee ook instellen dat de standbystand of de hibernationstand wordt geactiveerd na een bepaalde periode zonder activiteit.» Om een vooraf ingesteld energiebeheerschema te selecteren of zelf een energiebeheerschema op te stellen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. Volg daarna de instructies op het scherm. Wachtwoord voor de standbystand instellen U kunt alleen een wachtwoord voor de standbystand instellen en gebruiken wanneer de notebookcomputer met Windows werkt. Als u wilt instellen dat u om een wachtwoord wordt gevraagd voordat u de standbystand beëindigt, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. 2. Selecteer het tabblad Geavanceerd. 3. Selecteer de optie Vragen om wachtwoord bij het standby-zetten van de computer. 4. Klik op OK. Raadpleeg hoofdstuk 6, "Beveiliging", voor informatie over andere wachtwoorden en beveiligingsvoorzieningen Handleiding voor de hardware en software

76 Energiebeheer Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen U kunt de werking in Windows van de aan/uit-knop, de hotkey fn+f5 en de beeldschermschakelaar wijzigen. Uitgaande van de standaardinstellingen voor de hotkey fn+f5, de aan/uit-knop en de beeldschermschakelaar, geldt het volgende wanneer de notebookcomputer is ingeschakeld in Windows: Wanneer u kort op de aan/uit-knop drukt, wordt de hibernationstand geactiveerd. Als u op de hotkey fn+f5 drukt (in het besturingssysteem Windows wordt dit de slaapknop genoemd), wordt de standbystand geactiveerd. Als u de notebookcomputer dichtdoet, wordt de beeldschermschakelaar ingedrukt, waardoor het beeldscherm wordt uitgeschakeld. Handleiding voor de hardware en software 3 21

77 Energiebeheer Als u de werking in Windows van de aan/uit-knop, de hotkey fn+f5 of de beeldschermschakelaar wilt wijzigen, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Geavanceerd. Als u de werking van de aan/uit-knop wilt wijzigen, selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst bij Als ik de aan/uit-schakelaar van de computer indruk. Als u de werking van de hotkey fn+f5 wilt wijzigen, selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst bij When I Press The Sleep Button On My Computer (Als ik de slaapknop van de computer indruk). Als u de werking van de beeldschermschakelaar bij het sluiten van het beeldscherm wilt wijzigen, selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst bij When I close the lid of my portable computer (Wanneer ik mijn draagbare computer sluit). (De werking van de beeldschermschakelaar bij het openen van het beeldscherm wordt niet beïnvloed door deze instellingen. Wanneer u het beeldscherm opent terwijl de standbystand actief is, wordt de notebookcomputer ingeschakeld met de beeldschermschakelaar.) 2. Klik op OK. De hibernationoptie is alleen beschikbaar in de vervolgkeuzelijsten voor de aan/uit-knop, de slaapknop en de beeldschermschakelaar als de hibernationvoorziening is ingeschakeld. Als de hibernationoptie niet beschikbaar is in deze lijsten, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Selecteer de optie Slaapstand inschakelen en klik op OK Handleiding voor de hardware en software

78 Energiebeheer Accu Accu opladen U kunt als volgt de accuwerktijd verlengen en de nauwkeurigheid van de weergave van de acculading optimaliseren: ÅWAARSCHUWING: Laad de accu van de notebookcomputer niet op aan boord van een vliegtuig. Door het opladen van de accu kunnen elektronische systemen in een vliegtuig beschadigd raken. Als u een nieuwe accu oplaadt, doet u het volgende: Laad de accu op terwijl de notebookcomputer via de netvoedingsadapter is aangesloten op een externe voedingsbron. Laad de accu volledig op. Als u een in gebruik zijnde accu oplaadt, doet u het volgende: Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent van de volledige lading. Laad de accu volledig op. Een accu die in de notebookcomputer is geplaatst, wordt opgeladen wanneer de notebookcomputer is aangesloten op een externe voedingsbron via een netvoedingsadapter, een optioneel dockingapparaat of een optionele gecombineerde voedingsadapter. U kunt een in de notebookcomputer geplaatste accu opladen wanneer de computer in gebruik is of uitstaat, maar het opladen verloopt sneller als de computer uitstaat. Het opladen kan langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt, of veel warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur. Handleiding voor de hardware en software 3 23

79 Energiebeheer Het acculampje geeft de status van de acculading aan: Aan: de accu wordt opgeladen. Knipperend: de accu is bijna leeg en wordt niet opgeladen. Uit: de accu is volledig opgeladen of niet geplaatst. Raadpleeg het gedeelte "Acculading controleren" hierna voor meer informatie over het vaststellen van het ladingsniveau van de accu. Acculading controleren Nauwkeurigheid van de ladinginformatie verhogen U verhoogt als volgt de nauwkeurigheid van de aangegeven acculading: Laad een accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent van de volledige lading. Laad de accu volledig op. Ook bij een nieuwe accu bestaat de kans dat de lading pas nauwkeurig wordt aangegeven als de accu minstens één keer volledig is opgeladen. Als een accu één maand of langer niet is gebruikt, is het noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats van op te laden. Zie het gedeelte "Accu kalibreren" verderop in dit hoofdstuk voor informatie over kalibratie van de accu Handleiding voor de hardware en software

80 Energiebeheer Informatie over de acculading weergeven In Windows kunt u informatie over de acculading op het scherm weergeven met de voorziening Energiemeter van Windows. In Windows opent u de weergave van Energiemeter als volgt: Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Energiemeter. of Selecteer het pictogram Energiemeter, dat standaard op de taakbalk wordt weergegeven. U geeft als volgt het pictogram Energiemeter weer als de standaardinstelling is gewijzigd: Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. Selecteer het tabblad Geavanceerd, selecteer de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven en klik op OK. In Energiemeter wordt zowel een percentage als een tijdsduur voor de accu weergegeven: Het percentage geeft de resterende lading van de accu aan. De tijdsduur geeft bij benadering de resterende accuwerktijd aan als de accu op het huidige niveau voeding blijft leveren. De resterende accuwerktijd zal bijvoorbeeld afnemen als u een dvd afspeelt en toenemen als u het afspelen van een dvd stopt. Handleiding voor de hardware en software 3 25

81 Energiebeheer Omgaan met een bijna lege accu In dit gedeelte vindt u informatie over waarschuwingen voor bijna lege accu's en systeemreacties. De standaardreacties van het acculampje kunnen niet worden gewijzigd. Als u andere reacties wilt wijzigen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer, en volgt u de instructies op het scherm. Bijna lege accu herkennen Wanneer een accu de enige voedingsbron van de notebookcomputer is en de accu bijna leeg is, verschijnt er een waarschuwingsbericht en gaat het acculampje knipperen. Als een laag niveau van de acculading niet wordt verholpen en de resterende acculading blijft dalen, zal de acculading uiteindelijk een kritiek laag niveau bereiken. Wanneer de notebookcomputer met Windows werkt of in de standbystand staat en de acculading een kritiek laag niveau bereikt, doet u het volgende: Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, wordt de hibernationstand automatisch geactiveerd. Niet-opgeslagen werk kan verloren gaan. Als de hibernationvoorziening is uitgeschakeld, blijft de notebookcomputer korte tijd in de standbystand staan en wordt de computer vervolgens afgesloten. Werk dat u niet heeft opgeslagen, gaat verloren. De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld. Als u wilt controleren of de hibernationvoorziening is ingeschakeld, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > pictogram Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, is het selectievakje Slaapstand inschakelen ingeschakeld Handleiding voor de hardware en software

82 Energiebeheer Problemen met bijna lege accu verhelpen ÄVOORZICHTIG: U voorkomt als volgt problemen bij het beëindigen van de hibernationstand: Als het niveau van de acculading van de notebookcomputer kritiek laag is, wacht u tot de hibernationstand volledig is geactiveerd voordat u de voeding herstelt. Wanneer de hibernationstand volledig is geactiveerd, gaan de aan/uit/standby-lampjes uit. U verhelpt als volgt problemen met een te lage acculading: Als er een externe voedingsbron beschikbaar is, sluit u de notebookcomputer aan op de externe voedingsbron. Als er een opgeladen accu beschikbaar is, sluit u de notebookcomputer af of activeert u de hibernationstand. Plaats daarna de accu en schakel de notebookcomputer in. Als er geen voedingsbron beschikbaar is, slaat u uw werk op en activeert u de hibernationstand of sluit u de notebookcomputer af. Handleiding voor de hardware en software 3 27

83 Energiebeheer Accu kalibreren Wanneer is kalibreren noodzakelijk? Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, hoeft de accu maar eens per maand te worden gekalibreerd. U hoeft een nieuwe accu niet te kalibreren voordat u deze in gebruik neemt. Door kalibratie neemt de werktijd van de accu meestal niet toe. Wel kan de nauwkeurigheid van de informatie over de acculading worden verbeterd, met name onder de volgende omstandigheden: wanneer de accu één maand of langer niet is gebruikt; wanneer de notebookcomputer meer dan een maand voornamelijk heeft gewerkt op externe voeding (en zelden op accuvoeding); wanneer de informatie over de acculading binnen een tijdsbestek van twee minuten een aanzienlijke verandering te zien geef in het percentage resterende voeding. De Energiemeter van Windows Power geeft bijvoorbeeld aan dat er 20 procent van de volledige lading resteert. Minder dan twee minuten later wordt aangegeven dat er nog slechts 5 procent van de volledige lading resteert. Deze snelle daling betekent dat de accu moet worden gekalibreerd. Zie het gedeelte "Acculading controleren" eerder dit hoofdstuk voor meer informatie over de weergave van de acculading Handleiding voor de hardware en software

84 Energiebeheer Procedure voor het kalibreren van een accu U kalibreert een accu door deze eerst volledig op te laden, vervolgens volledig te ontladen en dan weer volledig op te laden terwijl de notebookcomputer met Windows werkt. Accu opladen Laad de accu op terwijl de notebookcomputer is ingeschakeld. U laadt de accu als volgt op: ÅWAARSCHUWING: Laad de accu van de notebookcomputer niet op aan boord van een vliegtuig. Door het opladen van de accu kunnen elektronische systemen in een vliegtuig beschadigd raken. 1. Plaats de accu in de notebookcomputer. 2. Sluit de notebookcomputer aan op een externe voedingsbron via de netvoedingsadapter of een optionele gecombineerde voedingsadapter. (Het acculampje op de notebookcomputer brandt terwijl de accu wordt opgeladen.) 3. Zorg ervoor dat de notebookcomputer op de externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen. (Het acculampje op de notebookcomputer gaat uit.) Handleiding voor de hardware en software 3 29

85 Energiebeheer Accu ontladen ÄVOORZICHTIG: Om verlies van gegevens te voorkomen, is het belangrijk uw werk op te slaan voordat u met een onbeheerde ontladingsprocedure begint. De notebookcomputer moet gedurende het hele ontladingsproces ingeschakeld blijven. De accu kan worden ontladen ongeacht of de notebookcomputer in gebruik is. Wanneer de notebookcomputer in gebruik is, verloopt het ontladen echter sneller. Als u de notebookcomputer incidenteel gebruikt tijdens de hierna beschreven ontladingsprocedure en u time-outperiodes voor energiebesparing heeft ingesteld, kunnen de volgende verschijnselen optreden tijdens het ontladingsproces: Werk dat niet is opgeslagen tijdens de huidige sessie, gaat verloren wanneer de accu volledig is ontladen en de notebookcomputer wordt uitgeschakeld. Een aangesloten optioneel beeldscherm wordt niet automatisch uitgeschakeld. De snelheid van de vaste schijf neemt niet automatisch af wanneer de notebookcomputer inactief is. De standbystand wordt niet automatisch geactiveerd Handleiding voor de hardware en software

86 Energiebeheer Ga als volgt te werk om de accu volledig te ontladen: 1. Schakel de hibernationvoorziening uit. U schakelt de hibernationvoorziening als volgt uit: Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Schakel vervolgens de optie Slaapstand inschakelen uit. 2. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Energiebeheerschema's. 3. Noteer alle instellingen in de kolom Netstroom (of Netvoeding) en alle instellingen in de kolom Accustroom (of Accuvoeding), zodat u deze instellingen na de kalibratie weer kunt opgeven. 4. Stel elk item in de twee kolommen met behulp van de vervolgkeuzelijsten in op Nooit. 5. Klik op OK. 6. Koppel de notebookcomputer los van de externe netvoedingsbron, maar schakel de computer niet uit. 7. Laat de notebookcomputer op accuvoeding werken totdat de accu volledig is ontladen. Wanneer de accu volledig is ontladen, wordt de notebookcomputer uitgeschakeld. Handleiding voor de hardware en software 3 31

87 Energiebeheer Accu opnieuw opladen 1. Sluit de notebookcomputer aan op een externe voedingsbron en houd de computer daarop aangesloten totdat de accu volledig opnieuw is opgeladen en het acculampje uitgaat. U kunt de notebookcomputer gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen. Het opladen verloopt echter sneller als de computer is uitgeschakeld. 2. Als de notebookcomputer is uitgeschakeld, schakelt u deze in wanneer de accu volledig is opgeladen en het acculampje uitgaat. 3. Geef de instellingen van de tabel Energiebeheerschema's weer. U opent als volgt het tabblad Energiebeheerschema's: Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Energiebeheerschema's. 4. Voer de instellingen die u eerder heeft genoteerd voor de items in de kolom Netstroom (of Netvoeding) en in de kolom Accustroom (of Accuvoeding), opnieuw in. 5. Klik op OK. Ä VOORZICHTIG: Om volledig ontladen van de accu en mogelijk verlies van gegevens tijdens een kritiek laag niveau van de acculading te voorkomen, kunt u het beste de hibernationvoorziening opnieuw inschakelen na kalibratie van de accu. U schakelt de hibernationvoorziening als volgt opnieuw in: Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Selecteer de optie Slaapstand inschakelen en klik op OK Handleiding voor de hardware en software

88 Energiebeheer Accuvoeding besparen Als u gebruikmaakt van de volgende instellingen en procedures voor energiebesparing voor de accu, werkt de notebookcomputer langer op één acculading. Voeding besparen terwijl u werkt U bespaart als volgt voeding terwijl u werkt: Zorg dat apparaten die u niet gebruikt, geen voeding van de notebookcomputer betrekken. Bijvoorbeeld: Schakel draadloze en bekabelde verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt. Koppel alle externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron, los van de notebookcomputer. Stop of verwijder een geplaatste PC Card. Schakel een geplaatste digitale geheugenkaart uit of verwijder de kaart. Schakel een apparaat dat is aangesloten op de S-video-uitgang uit. Gebruik zo mogelijk optionele luidsprekers met eigen voeding in plaats van de geïntegreerde luidsprekers. Zet het systeemvolume zo zacht mogelijk wanneer u de geïntegreerde luidsprekers moet gebruiken. Het volume kan worden aangepast met de volumeknoppen. Verlaag de helderheid van het beeldscherm. Druk op de hotkey fn+f7 om de helderheid van het beeldscherm te verlagen. Druk op de hotkey fn+f8 om de helderheid van het beeldscherm te verhogen. Activeer de standbystand of de hibernationstand of sluit de notebookcomputer af zodra u stopt met werken. Handleiding voor de hardware en software 3 33

89 Energiebeheer Instellingen voor energiebesparing voor de accu selecteren U kunt de volgende instellingen voor energiebesparingen alleen instellen en gebruiken wanneer de notebookcomputer met Windows werkt. In Windows stelt u de notebookcomputer als volgt in om energie te besparen: Selecteer een korte wachttijd voor de schermbeveiliging en selecteer een schermbeveiliging met zo weinig mogelijk afbeeldingen en bewegende beelden. U selecteert als volgt een schermbeveiliging en een wachttijd voor de schermbeveiliging: Selecteer Start > Configuratiescherm > Vormgeving en thema's > Beeldscherm > tabblad Schermbeveiliging en volg de instructies op het scherm. Selecteer of maak een energiebeheerschema waarbij zo weinig mogelijk voeding wordt verbruikt. Raadpleeg het gedeelte "Energiebeheerschema's" eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie over het gebruik van energiebeheerschema's Handleiding voor de hardware en software

90 Energiebeheer Accu vervangen ÄVOORZICHTIG: Sluit de notebookcomputer af of activeer de hibernationstand voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat uw werk verloren gaat. (Als u de hibernationstand activeert, wacht dan met de volgende procedure tot de aan/uit/standby-lampjes uit zijn, ten teken dat de hibernationstand volledig is geactiveerd.) Accu verwijderen Er zijn accu's in allerlei modellen, maar de verwijderingsprocedure is voor alle modellen hetzelfde. U verwijdert een accu als volgt: 1. Leg de notebookcomputer ondersteboven. 2. Verschuif de accu-ontgrendeling 1 om de accu los te maken. 3. Haal de accu uit de accuruimte 2. Handleiding voor de hardware en software 3 35

91 Energiebeheer Accu plaatsen Er zijn accu's in allerlei modellen, maar de plaatsingsprocedure is voor alle modellen hetzelfde. U plaatst een accu als volgt: 1. Leg de notebookcomputer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 2. Plaats de accu in de accuruimte 1 en kantel de accu 2 tot deze goed op zijn plaats zit Handleiding voor de hardware en software

92 Energiebeheer Accu's opbergen ÄVOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging van de accu te voorkomen. Als de notebookcomputer langer dan twee weken niet wordt gebruikt en gedurende die tijd losgekoppeld is van de netvoeding, haalt u de accu uit de computer en bergt u de accu op. Hoge temperaturen, die in geparkeerde auto's of op sommige werkplekken kunnen voorkomen, verhogen de snelheid waarmee een opgeborgen accu zichzelf ontlaadt. Berg een accu daarom op een koele, droge plaats op, zodat deze langer opgeladen blijft. Kalibreer een accu die één maand of langer is opgeslagen voordat u deze in gebruik neemt. Gebruikte accu's afvoeren ÅWAARSCHUWING: Probeer niet een accu uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren, zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de externe contactpunten op een accu en laat een accu niet in aanraking komen met water of vuur. Zo beperkt u het risico van brand en brandwonden. Stel een accu niet bloot aan temperaturen boven de 60 C (140 F). Vervang de accu alleen door een HP accu die voor deze notebookcomputer wordt aanbevolen. N Wanneer een accu niet meer kan worden gebruikt, mag deze niet worden gedeponeerd bij het normale huishoudelijke afval. Neem de plaatselijk wet- en regelgeving voor het afvoeren van computeraccu's in acht. Als u accu's wilt inleveren voor hergebruik of op de juiste manier wilt afvoeren, kunt u in Europa gebruikmaken van het openbare inzamelingssysteem voor klein chemisch afval of de accu's terugsturen naar HP, een servicepartner of een vertegenwoordiger hiervan. Handleiding voor de hardware en software 3 37

93 4 Multimedia Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en voorzieningen wanneer de notebookcomputer in Microsoft Windows werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde modellen) kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding HP QuickPlay voor meer informatie. Volumeknoppen U kunt het geluidsvolume aanpassen met de volumeknoppen van de notebookcomputer. Instructies zijn verderop in dit gedeelte te vinden. De knop voor het uitschakelen van het geluid op de notebookcomputer heeft voorrang op alle softwarematige volume-instellingen. U kunt het geluidsvolume ook aanpassen met de volumeregelingsoftware van het besturingssysteem Windows of van bepaalde multimedia-applicaties in Windows. Instructies zijn verderop in dit gedeelte te vinden. Handleiding voor de hardware en software 4 1

94 Multimedia U past het geluidsvolume als volgt aan met de volumeknoppen van de notebookcomputer: Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de knop Geluid zachter 1. Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de knop Geluid harder 2. Als u het geluid wilt uitschakelen, drukt u op de knop voor het uitschakelen van het geluid 3. Als u het geluid weer wilt inschakelen, drukt u op de knop Geluid harder, Geluid zachter of Geluid uit. Wanneer het geluid is uitgeschakeld, brandt het lampje voor het uitschakelen van het geluid (op de knop voor het uitschakelen van het geluid). Wanneer het geluid weer wordt ingeschakeld, gaat het lampje uit. 4 2 Handleiding voor de hardware en software

95 Multimedia U opent de volumeregeling van Windows als volgt: selecteer Start > Configuratiescherm > Spraak, geluid en geluidsapparaten > Geluiden en audioapparaten en selecteer daarna het tabblad Volume. Voor andere instellingen van de geluidskwaliteit, zoals de balans, selecteert u de knop Geavanceerd onder Volume. Als u een volumepictogram op de taakbalk wilt weergeven, selecteert u de optie Pictogram voor het volume in het systeemvak plaatsen. Klik daarna op OK. Handleiding voor de hardware en software 4 3

96 Multimedia Geïntegreerde luidsprekers Door de geïntegreerde luidsprekers, die hierna zijn afgebeeld, wordt stereogeluid weergegeven van spelletjes, media, Internet en andere bronnen. Als er een extern apparaat, bijvoorbeeld een hoofdtelefoon, wordt aangesloten op een audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang), worden de geïntegreerde luidsprekers uitgeschakeld. 4 4 Handleiding voor de hardware en software

97 Multimedia Externe audioapparatuur Audio-ingang (microfooningang) gebruiken Een apparaat dat is aangesloten op de audio-ingang, kan alleen worden gebruikt wanneer de notebookcomputer in Windows werkt. Op de audio-ingang, die hierna is afgebeeld, wordt een optionele monomicrofoon (één geluidskanaal) aangesloten. Het verdient aanbeveling een electret-condensatormicrofoon met een 3,5-mm stekker te gebruiken. Als u een dynamische microfoon aansluit, wordt de aanbevolen gevoeligheid mogelijk niet bereikt. Handleiding voor de hardware en software 4 5

98 Multimedia Audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen) gebruiken ÅWAARSCHUWING: Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon opzet. Hiermee voorkomt u gehoorbeschadiging. ÄVOORZICHTIG: Sluit een connector voor één geluidskanaal (mono) niet aan op een audio-uitgang, om mogelijke schade aan externe apparatuur te voorkomen. Audio-uitgangen gebruiken Op een audio-uitgang (ook wel hoofdtelefoonuitgang genoemd) kunt u een optionele hoofdtelefoon of stereoluidsprekers met eigen voeding aansluiten. Op een audio-uitgang kunt u ook de audiofuncties van een audio/video-apparaat, zoals een televisie of videorecorder, aansluiten. De notebookcomputer is standaard ingesteld op het doorgeven van analoge audiosignalen via de audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang). De notebookcomputer kan ook S/PDIF-signalen (digitale audiosignalen) doorgeven via de audio-uitgangen. Om S/PDIF-signalen te kunnen doorgeven aan een extern apparaat, moet het systeem een optioneel dockingapparaat zijn aangesloten. 4 6 Handleiding voor de hardware en software

99 Multimedia Wanneer een extern audioapparaat op een audio-uitgang wordt aangesloten, worden de geïntegreerde luidsprekers uitgeschakeld. Gebruik alleen een 3,5-mm connector wanneer u een apparaat aansluit op een audio-uitgang. Voorkeuren voor audio-uitgangen instellen De notebookcomputer is standaard ingesteld op het doorgeven van analoge audiosignalen via de twee audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen). De notebookcomputer kan ook S/PDIF-signalen (digitale audiosignalen) doorgeven via de audio-uitgangen. Om S/PDIF-signalen te kunnen doorgeven aan een extern apparaat, moet op het systeem een optioneel dockingapparaat zijn aangesloten. Raadpleeg de documentatie van de fabrikant voor meer informatie over deze apparaten. Handleiding voor de hardware en software 4 7

100 Multimedia Externe videoapparatuur S-videoapparatuur aansluiten (alleen bepaalde modellen) Wanneer de notebookcomputer in Windows werkt, kan een S-videoapparaat alleen worden gebruikt wanneer de optie TV-Out in het menu Player Setup (Instellingen van speler) is ingeschakeld. Audio aansluiten De S-video-uitgang biedt alleen ondersteuning voor videosignalen. Als u een systeem configureert waarbij audio- en videovoorzieningen worden gecombineerd (bijvoorbeeld om een dvd-film vanaf de notebookcomputer af te spelen op een televisietoestel), heeft u een standaard 3,5-mm audiokabel nodig. Deze kabels zijn verkrijgbaar bij de meeste computer- en elektronicazaken. Sluit het stereo-uiteinde van de audiokabel aan op een audiouitgang (hoofdtelefoonuitgang) van de notebookcomputer. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de audio-ingang van het externe apparaat. Raadpleeg het gedeelte "Audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen) gebruiken" eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie over de audio-uitgangen van de notebookcomputer en over de typen apparaten die hierop kunnen worden aangesloten. Ondersteuning van S/PDIF audio is alleen beschikbaar via een optioneel dockingproduct. 4 8 Handleiding voor de hardware en software

101 Multimedia Video aansluiten Als u videosignalen wilt doorgeven via de S-video-uitgang, heeft u een standaardkabel voor S-video nodig. Deze kabels zijn verkrijgbaar bij de meeste computer- en elektronicazaken. U sluit als volgt de S-videokabel aan: 1. Sluit een van de uiteinden van de S-videokabel aan op de S-video-uitgang van de notebookcomputer, zoals hierna is afgebeeld. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de S-videoingang van het externe apparaat. Handleiding voor de hardware en software 4 9

102 Multimedia Videobeeld weergeven Om videobeeld te kunnen weergeven, moeten de notebookcomputer en het videoapparaat zijn ingeschakeld. Met de hotkey fn+f4 kunt u de weergave schakelen tussen het beeldscherm van de notebookcomputer en het beeldscherm van het videoapparaat. Door op de hotkey fn+f4 te drukken, schakelt u tussen weergave op het beeldscherm van de notebookcomputer, weergave op eventuele aangesloten beeldschermen en gelijktijdige weergave op de notebookcomputer en aangesloten beeldschermen. De notebookcomputer kan alleen samengestelde-videosignalen doorgeven aan een extern apparaat via een optioneel dockingproduct van HP Handleiding voor de hardware en software

103 Multimedia Procedures voor cd's en dvd's Schijven afspelen U kunt schijfactiviteiten zoals afspelen, onderbreken, stoppen en terugspoelen regelen met de volgende knoppen voor schijfactiviteiten: Knoppen voor media-activiteiten: met deze vier knoppen op de notebookcomputer kunt u het afspelen van schijven snel regelen. Met deze knoppen regelt u ook het afspelen van selecties in de afspeellijst van de muziekmodus. Zie het gedeelte "Knoppen voor media-acitviteiten gebruiken" verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over deze knoppen. Multimediasoftware voor Windows: sommige multimedia-applicaties voor Windows voorzien in knoppen op het scherm om het afspelen mee te regelen. Raadpleeg het gedeelte "Multimediasoftware" verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over multimediasoftware voor Windows. Hotkeys voor het afspelen van media: de hotkeys voor het afspelen van media zijn fn+f9, fn+f10, fn+f11 en fn+f12. Met deze hotkeys regelt u in de muziekmodus het afspelen van selecties in de afspeellijst. Raadpleeg het gedeelte "Hotkeys" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor meer informatie over het gebruik van deze en andere hotkeys. Handleiding voor de hardware en software 4 11

104 Multimedia Knoppen voor media-acitviteiten gebruiken Met de vier knoppen voor media-activiteiten regelt u het afspelen van een cd of dvd. Om te verspringen naar de vorige selectie, drukt u op de knop Vorige/terugspoelen 1. Om een selectie af te spelen of het afspelen te onderbreken, drukt u op de knop Afspelen/pauzeren 2. Om te verspringen naar de volgende selectie, drukt u op de knop Volgende/snel vooruitspoelen 3. Om de huidige media-activiteit, bijvoorbeeld afspelen of terugspoelen, te stoppen, drukt u op de knop Stoppen Handleiding voor de hardware en software

105 Multimedia Afspelen beschermen U voorkomt als volgt verlies van de afspeelfunctionaliteit of de afspeelkwaliteit: Sla uw werk op en sluit alle geopende applicaties voordat u een cd of dvd afspeelt. Zorg dat de notebookcomputer wordt aangesloten op of losgekoppeld van een optioneel dockingapparaat voordat of nadat een schijf wordt afgespeeld en niet tijdens het afspelen van een schijf. Voorkom verlies van de afspeelfunctionaliteit als de notebookcomputer in Windows werkt door de standbystand of de hibernationstand niet te activeren terwijl er een schijf wordt afgespeeld. Als de standbystand of de hibernationstand wordt geactiveerd terwijl er een schijf in gebruik is, verschijnt mogelijk het waarschuwingsbericht "Putting the computer into Hibernation or Standby might stop the playback. Do you want to continue?" (Als de hibernationstand of de standbystand wordt geactiveerd, kan het afspelen worden gestopt. Wilt u doorgaan?). Als dit bericht verschijnt, selecteert u No (Nee). Nadat u Nee heeft geselecteerd, kan het volgende gebeuren: Mogelijk wordt het afspelen hervat. of Mogelijk stopt het afspelen en wordt het scherm gewist. Druk op de aan/uit-knop en start de schijf opnieuw om verder te gaan. Handleiding voor de hardware en software 4 13

106 Multimedia Voorzorgsmaatregelen wanneer u gaat schrijven naar een cd of dvd Ä VOORZICHTIG: U voorkomt als volgt verlies van gegevens en beschadiging van een schijf: Sluit de notebookcomputer aan op een betrouwbare externe voedingsbron voordat u naar een schijf schrijft. Schrijf niet naar een schijf als u accuvoeding gebruikt. Sluit alle geopende applicaties (waaronder schermbeveiligingen en antivirussoftware) behalve de schijfsoftware voordat u naar een schijf gaat schrijven. Kopieer niet rechtstreeks van een bronschijf naar een doelschijf of van een netwerkschijf naar een doelschijf. Kopieer eerst van een bronschijf of netwerkschijf naar de vaste schijf en kopieer vervolgens van de vaste schijf naar de doelschijf. Gebruik het toetsenbord van de notebookcomputer niet en verplaats de notebookcomputer niet wanneer de notebookcomputer naar een schijf schrijft. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen Handleiding voor de hardware en software

107 Multimedia Multimediasoftware Welke multimediasoftware bij de notebookcomputer wordt geleverd, hangt af van uw land of regio en het notebookmodel. In het volgende overzicht worden de mogelijkheden beschreven van een aantal multimedia-applicaties die mogelijk zijn meegeleverd bij de notebookcomputer. Windows Media Player: hiermee kunt u audio-cd's en dvd's afspelen en audio- en gegevens-cd's kopiëren. Hiermee kunt u ook gangbare typen audio- en videobestanden afspelen, zoals MP3, WMA, AVI, MPG en WMV. Deze software maakt deel uit van het besturingssysteem Windows. InterVideo WinDVD: hiermee kunt u video-cd's en dvd-films afspelen. Deze software is vooraf geïnstalleerd op bepaalde notebookcomputers. Deze software is ook op een van de volgende manieren verkrijgbaar: Installeer WinDVD vanaf de schijf Application and Driver Recovery (Herstel van applicaties en stuurprogramma's) die bij de meeste notebookcomputers wordt geleverd. Als u de schijf Application and Driver Recovery niet heeft, kunt u contact opnemen met de klantenondersteuning voor een kopie van de herstelschijf voor uw notebookcomputer. Download de software vanaf de website van HP op InterVideo WinDVD Creator Plus: hiermee kunt u films maken, bewerken en op een dvd of video-cd branden. Deze software staat op de cd InterVideo WinDVD Creator die bij bepaalde notebookcomputers wordt geleverd. Sonic RecordNow!: hiermee kunt u gegevens- en audio-cd's en dvd's kopiëren en aangepaste audio-cd's en dvd's maken. RecordNow! is vooraf geïnstalleerd op bepaalde notebookcomputers. Raadpleeg de online Help bij de software voor meer informatie over het gebruik van de multimediasoftware. Handleiding voor de hardware en software 4 15

108 Multimedia Op de notebookcomputer is mogelijk nog meer multimediasoftware geïnstalleerd. Bekijk in elk geval de volgende onderdelen: de pictogrammen op het bureaublad; de software die staat vermeld bij Start > Alle programma's; de vooraf geladen items die mogelijk beschikbaar zijn via Start > Alle programma's > Software Setup (Software-installatie). Auteursrecht Het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waaronder computerprogramma's, films, uitzendingen en geluidsopnamen, vormt op grond van het van toepassing zijnde auteursrecht een strafrechtelijke overtreding. Deze notebookcomputer dient niet voor dergelijke doeleinden te worden gebruikt. Software installeren U installeert als volgt software vanaf een cd die is meegeleverd bij de notebookcomputer: 1. Sluit de notebookcomputer aan op een betrouwbaar stopcontact. 2. Sluit alle geopende applicaties. 3. Plaats de cd in de optische-schijfeenheid. Als automatisch afspelen is ingeschakeld, verschijnt er een installatiewizard. Als automatisch afspelen is uitgeschakeld, doet u het volgende: a. Selecteer Start > Uitvoeren. b. Typ: x:\setup.exe (waarbij x de aanduiding van de cd-drive is). c. Klik op OK Handleiding voor de hardware en software

109 Multimedia 4. Wanneer de installatiewizard verschijnt, volgt u de installatie-instructies op het scherm. 5. Start de notebookcomputer opnieuw als daarom wordt gevraagd. Herhaal de installatieprocedure voor alle software die u wilt installeren. WinDVD Creator kan alleen worden geïnstalleerd vanaf bepaalde schijfeenheden. Raadpleeg de instructies bij de cd InterVideo WinDVD Creator om WinDVD Creator te installeren. Automatisch afspelen inschakelen Automatisch afspelen is een optie in Windows waarmee u de functie Autorun (Automatisch uitvoeren) kunt inschakelen en uitschakelen. Met Autorun wordt automatisch een programma op een schijf gestart of een nummer op een schijf afgespeeld zodra u een schijf in de schijfeenheid plaatst en de lade sluit. Automatisch afspelen is standaard ingeschakeld op de notebookcomputer. Als u Automatisch afspelen wilt uitschakelen of als u Automatisch afspelen wilt inschakelen nadat de functie is uitgeschakeld, raadpleegt u de documentatie bij het besturingssysteem of gaat u naar de website van Microsoft op Handleiding voor de hardware en software 4 17

110 Multimedia Regio-instelling van dvd's wijzigen ÄVOORZICHTIG: U kunt de regio-instelling van de dvd-drive slechts vijf keer wijzigen. De vijfde regio-instelling die u selecteert, wordt de permanente regio-instelling van de dvd-drive. In het veld Remaining Times Until Permanent (Resterend tot permanent) in het venster van WinDVD kunt u zien hoe vaak u de regio-instelling van de dvd-drive nog kunt wijzigen. Het getal in dit veld is inclusief de vijfde en permanente wijziging. De meeste dvd's met auteursrechtelijk beschermde bestanden bevatten ook regiocodes. Regiocodes zijn een hulpmiddel voor de internationale bescherming van auteursrechten. U kunt een dvd met een regiocode alleen afspelen als de gebiedscode op de dvd overeenkomt met de regio-instelling van uw dvd-drive. Als de regiocode op een dvd niet overeenkomt met de regioinstelling van de dvd-drive, verschijnt het foutbericht "Playback Of Content From This Region Is Not Permitted" (Materiaal uit deze regio mag niet worden afgespeeld) wanneer u de dvd plaatst. Als u de dvd wilt afspelen, wijzigt u de regio-instelling van de dvd-drive. U kunt de regio-instelling van de optischeschijfeenheid wijzigen met het besturingssysteem of met bepaalde dvd-spelers Handleiding voor de hardware en software

111 Multimedia Regio-instelling wijzigen met het besturingssysteem U wijzigt de instelling als volgt met het besturingssysteem: 1. Open Apparaatbeheer door Start > Deze computer te selecteren. Klik met de rechtermuisknop in het venster en selecteer Eigenschappen > tabblad Hardware > Apparaatbeheer. 2. Selecteer Dvd-/cd-rom-stations, klik met de rechtermuisknop op de dvd-drive waarvan u de regio-instelling wilt wijzigen en selecteer Eigenschappen. 3. Breng de gewenste wijzigingen aan op het tabblad Dvd-regio. 4. Klik op OK. Raadpleeg Help en ondersteuning in Windows voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 4 19

112 Multimedia WinDVD gebruiken U wijzigt de regio-instelling van een optische-schijfeenheid als volgt met WinDVD: 1. Open WinDVD op een van de volgende manieren: Selecteer het pictogram van WinDVD Player in het systeemvak van de taakbalk. Selecteer Start > Alle programma's (of Programma's) > InterVideo WinDVD > InterVideo WinDVD. 2. Klik met de rechtermuisknop in het venster van WinDVD. 3. Selecteer Setup (Instellingen). 4. Selecteer het keuzerondje voor de regio. 5. Klik op OK. Andere dvd-software gebruiken Als u de regio-instelling van een optische-schijfeenheid wilt wijzigen met andere dvd-software dan WinDVD, raadpleegt u de documentatie bij de betreffende dvd-software Handleiding voor de hardware en software

113 Multimedia Standaard multimedia-applicaties voor Windows openen Als u de standaardapplicatie voor het afspelen van dvd's van de notebookcomputer wilt starten, drukt u op de dvd-knop 1. Als u de standaardapplicatie voor het afspelen van muziek wilt starten, drukt u op de muziekknop 2. Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", als u de werking van de dvd-knop of de muziekknop in Windows wilt wijzigen of als u de standaardapplicatie voor het afspelen van dvd's of muziek wilt wijzigen. De dvd-knop en de muziekknop hebben andere functies wanneer de notebookcomputer uitstaat, in de hibernationstand staat of met QuickPlay werkt. Raadpleeg het gedeelte "Dvd-knop" in hoofdstuk 1, "Onderdelen herkennen", voor een overzicht van de functies van de dvd-knop. Raadpleeg het gedeelte "Muziekknop" in hoofdstuk 1, "Onderdelen herkennen", voor een overzicht van de functies van de muziekknop. Handleiding voor de hardware en software 4 21

114 5 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Voorzieningen voor draadloze communicatie Als de notebookcomputer is voorzien van een en/of een Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie, is de notebookcomputer geschikt voor een draadloos netwerk. Met een notebookcomputer die geschikt is voor draadloze communicatie via de standaard, kunt u verbinding maken met draadloze lokale netwerken (WLAN's) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en universiteiten. Hotspots zijn openbare ruimtes waar u toegang kunt krijgen tot een draadloos netwerk. Neem contact op met uw Internet-provider voor een overzicht van openbare draadloze netwerken ("hotspots") bij u in de buurt of zoek hiernaar op het web. Met een notebookcomputer die draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunt, kunt u verbinding maken met andere apparaten die draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals notebookcomputers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Handleiding voor de hardware en software 5 1

115 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Knoppen en lampjes voor draadloze communicatie De notebookcomputer heeft een knop voor draadloze communicatie, die kan worden gebruikt om en Bluetooth-apparaten te activeren en deactiveren, en lampjes die de status van de apparatuur voor draadloze communicatie aangeven. Wanneer u de notebookcomputer inschakelt, worden standaard de apparaten en Bluetooth-apparaten ingeschakeld en gaan de bijbehorende lampjes branden. De volgende afbeelding laat de knop 1 en het lampje 2 voor draadloze communicatie zien. 5 2 Handleiding voor de hardware en software

116 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Naast de knop en de lampjes voor draadloze communicatie kan de notebookcomputer de volgende softwarevoorzieningen bevatten voor het in-/uitschakelen en activeren/deactiveren van de apparaten voor draadloze communicatie: Voorzieningen voor draadloze communicatie Hulpprogramma Wireless Assistant (Assistent voor draadloze communicatie, alleen bepaalde modellen) Opties voor draadloze apparaten in het setupprogramma Beschrijving In dit hulpprogramma kunt u de en Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie afzonderlijk in- en uitschakelen. Raadpleeg "Status van apparaten voor draadloze communicatie" voor meer informatie over het gebruik van Wireless Assistant. Hiermee kunt u en Bluetoothapparaten voor draadloze communicatie activeren en deactiveren. Handleiding voor de hardware en software 5 3

117 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Met een apparaat voor draadloze communicatie kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk (ook wel draadloos netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en accessoires ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen. Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een Internet-verbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of software aan te pas komt. De termen draadloos toegangspunt en draadloze router worden vaak door elkaar gebruikt. Er zijn drie populaire implementaties van apparaten voor draadloze communicatie: b b/g a/b/g 5 4 Handleiding voor de hardware en software

118 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Computers met apparaten voor draadloze communicatie kunnen een of meer van de volgende drie industriestandaarden ondersteunen: b, de eerste populaire standaard, ondersteunt gegevenssnelheden tot 11 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz g ondersteunt gegevenssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz. Een g WLAN-apparaat is terugwaarts compatibel met b-apparaten, zodat beide typen apparaten binnen hetzelfde netwerk kunnen werken a ondersteunt gegevenssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 5 GHz a is niet compatibel met b en g. Raadpleeg " apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)" voor informatie over het herkennen van het type draadloos apparaat in uw notebookcomputer. Handleiding voor de hardware en software 5 5

119 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Thuis een draadloos lokaal netwerk opzetten Microsoft Windows XP ondersteunt WLAN-configuraties door middel van de voorziening Zero Client Configuration. Als u thuis een draadloos lokaal netwerk wilt opzetten en verbinding wilt maken met Internet, heeft u de volgende apparatuur nodig: een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) 1 en een Internet-service met hoge snelheid via een abonnement bij een Internet-provider; een draadloze router (afzonderlijk aan te schaffen) 2; de notebookcomputer met voorzieningen voor draadloze communicatie 3, waarvan het uiterlijk per model verschilt. De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een voltooide installatie van een draadloos netwerk dat is verbonden met Internet. Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot Internet. Als u technische hulp nodig heeft bij de installatie van het draadloze lokale thuisnetwerk, neem dan contact op met de fabrikant van de router of met uw Internet-provider. 5 6 Handleiding voor de hardware en software

120 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Thuis verbinding maken met een draadloos lokaal netwerk U maakt als volgt thuis verbinding met een draadloos lokaal netwerk: Controleer of alle vereiste stuurprogramma's voor het apparaat voor draadloze communicatie zijn geïnstalleerd en of het apparaat correct is geconfigureerd. Als u een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie gebruikt, zijn alle vereiste stuurprogramma's geïnstalleerd en is het apparaat vooraf geconfigureerd en klaar voor gebruik. Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Wanneer het apparaat voor draadloze communicatie is ingeschakeld, branden de lampjes voor draadloze communicatie. Als de lampjes niet branden, schakelt u het apparaat voor draadloze communicatie in. Raadpleeg "Status van apparaten voor draadloze communicatie", voor informatie over het inschakelen van een apparaat voor draadloze communicatie. Controleer of de router correct is geïnstalleerd en geconfigureerd. Raadpleeg de documentatie bij de router voor instructies. Gebruik de voorziening Draadloze netwerkverbinding van Microsoft Windows XP om vanaf de notebookcomputer verbinding te maken met het WLAN. Selecteer Start > Help en ondersteuning voor aanvullende informatie over deze voorziening. Het effectieve bereik voor draadloze netwerkverbindingen varieert al naar gelang de WLAN-implementatie op de notebookcomputer, het merk router en interferentie van verschillende typen wanden en van andere elektronische apparatuur. Handleiding voor de hardware en software 5 7

121 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) U krijgt als volgt meer informatie over het tot stand brengen van een verbinding met een draadloos lokaal netwerk bij u thuis: Raadpleeg de informatie van uw Internet-provider en de documentatie die bij de draadloze router en andere WLAN-apparatuur is geleverd. Ga via Start > Help en ondersteuning naar de gewenste informatie en websites. Verbinding maken met een openbaar WLAN Neem contact op met uw Internet-provider of zoek op het web naar een overzicht van openbare draadloze netwerken ("hotspots") bij u in de buurt. Overzichten van hotspots zijn onder andere te vinden op de volgende websites: Cisco Hotspot Locator, Hotspotlist en Geektools. Wanneer u zich binnen het bereik van een openbaar draadloos netwerk bevindt, verschijnt onder aan het scherm van de notebookcomputer een interactief bericht over de draadloze netwerkverbinding. Informeer bij elke locatie met een openbaar draadloos netwerk naar de kosten en de vereisten voor een verbinding. 5 8 Handleiding voor de hardware en software

122 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze communicatie Wanneer u thuis een WLAN opzet of verbinding maakt met een bestaand openbaar WLAN, is het altijd belangrijk ervoor te zorgen dat het draadloze netwerk wordt beschermd door beveiligingsvoorzieningen. Als u geen beveiliging inschakelt voor het WLAN, kan een onbevoegde gebruiker die draadloos kan communiceren, toegang krijgen tot uw gegevens en zonder dat u het weet gebruikmaken van uw Internet-verbinding. De meest gangbare beveiligingsniveaus zijn Wi-Fi Protected Access (WPA)-Personal en Wired Equivalent Privacy (WEP). Naast het inschakelen van WPA-Personal of WEP als beveiligingscodering op de router wilt u wellicht een of meer van de volgende veiligheidsmaatregelen treffen: de standaardnetwerknaam (SSID) en het standaardwachtwoord wijzigen; een firewall gebruiken; de beveiliging op de webbrowser instellen; MAC-adresfiltering inschakelen op de router. Handleiding voor de hardware en software 5 9

123 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) apparaat voor draadloze communicatie herkennen Mogelijk heeft u de naam nodig van het geïntegreerde apparaat voor draadloze communicatie dat in de notebookcomputer is geïnstalleerd. U herkent als volgt een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie: 1. Geef de namen van alle netwerkapparaten op de notebookcomputer weer: a. Selecteer Start > Deze computer. b. Klik met de rechtermuisknop in het venster Deze computer. c. Selecteer Eigenschappen > tabblad Hardware > Apparaatbeheer > Netwerkadapters. 2. Zoek het apparaat voor draadloze communicatie op in de lijst die verschijnt: De vermelding van een apparaat voor draadloze communicatie bevat de term draadloos LAN, WLAN of Als er geen apparaat vermeld staat, heeft de notebookcomputer geen geïntegreerd apparaat of is het stuurprogramma voor het apparaat niet correct geïnstalleerd. Problemen met apparaten oplossen Selecteer Start > Help en ondersteuning voor meer informatie over het oplossen van problemen Handleiding voor de hardware en software

124 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Een Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van de traditionele communicatie via fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals: netwerktoegangspunten computers (desktop- en notebookcomputers, PDA's); telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde GSM/PDA's (smart phones)); beeldverwerkingsapparatuur (printers, camera's) geluidsapparatuur (headsets, luidsprekers). In de software Bluetooth for Windows worden de apparaten aangeduid met grafische symbolen die de fysieke eigenschappen van de apparaten weergeven. De Bluetooth-software voor Windows bestaat uit de volgende onderdelen: PIM-gegevensoverdracht (Personal Information Management): hiermee worden informatiebestanden, zoals visitekaartjes, agenda-items, notities en berichten, uitgewisseld tussen Bluetooth-computers of andere Bluetooth-apparaten. PIM-synchronisatie: hiermee worden PIM-gegevens gesynchroniseerd tussen een Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie en een notebookcomputer, PDA of mobiele telefoon die Bluetooth ondersteunt. Bestandsoverdracht: hiermee kunnen bestanden worden uitgewisseld tussen Bluetooth-computers of Bluetooth-apparaten. Handleiding voor de hardware en software 5 11

125 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Netwerktoegang (Personal Area Networking Profile): stelt twee of meer Bluetooth-apparaten in staat een ad-hoc (peer-to-peer) netwerk te vormen. Dit onderdeel voorziet in een mechanisme waardoor een Bluetooth-apparaat via een netwerktoegangspunt toegang kan krijgen tot een extern netwerk. De netwerktoegangspunten kunnen traditionele LAN-gegevenstoegangspunten zijn. Ze kunnen ook ad-hocnetwerken vormen die een serie apparaten vertegenwoordigen die alleen op elkaar zijn aangesloten. Inbelnetwerk: hiermee kunnen Bluetooth-apparaten verbinding maken met Internet. Bluetooth seriële poort: hiermee worden gegevens met behulp van een virtuele COM-poort verzonden via de Bluetooth-verbinding. Hands-free: stelt een in een auto ingebouwd hands-free apparaat of een notebookcomputer die als hands-free apparaat fungeert, in staat om een draadloze verbinding tot stand te brengen met een mobiele telefoon en te werken als de audio-ingang en audio-uitgang van een mobiele telefoon met Bluetooth. Basisbeeldverwerking: dit onderdeel voorziet in een draadloze verbinding tussen een camera met Bluetoothondersteuning en andere Bluetooth-apparaten. De camera kan op afstand worden bediend door een notebookcomputer, en beelden kunnen vanaf een camera worden verzonden om te worden opgeslagen op een notebookcomputer of om te worden afgedrukt. HID (human interface device): maakt een draadloze verbinding mogelijk met andere Bluetooth-apparaten, zoals toetsenborden, aanwijsapparaten, spelcomputers en externe bewakingsapparatuur. Fax: voorziet in een Bluetooth-verbinding waarmee een notebookcomputer een faxbericht kan versturen via een mobiele telefoon of modem met Bluetooth-ondersteuning. Headset: voorziet in een draadloze verbinding tussen een headset en een notebookcomputer of een mobiele telefoon. De headset fungeert als de audio-ingang en audio-uitgang voor het andere apparaat en vergroot de mobiliteit Handleiding voor de hardware en software

126 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Status van apparaten voor draadloze communicatie In combinatie met het hulpprogramma Wireless Assistant activeert en deactiveert u met de knop voor draadloze communicatie apparaten en Bluetooth-apparaten. Wanneer u de notebookcomputer inschakelt, worden standaard eventuele apparaten en Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld en gaat het bijbehorende lampje 2 branden. Als u een apparaat voor draadloze communicatie inschakelt, komt er niet automatisch een verbinding tot stand tussen de notebookcomputer en een WLAN. Raadpleeg " apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)" voor informatie over het opzetten van een WLAN apparaten en Bluetooth-apparaten kennen twee toestanden: Geactiveerd Gedeactiveerd Handleiding voor de hardware en software 5 13

127 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) U kunt apparaten voor draadloze communicatie activeren en deactiveren met de knop voor draadloze communicatie. U kunt apparaten voor draadloze communicatie ook activeren en deactiveren in het setupprogramma. U kunt de knop voor draadloze communicatie of Wireless Assistant niet gebruiken om de apparaten voor draadloze communicatie in of uit te schakelen als ze zijn gedeactiveerd in het setupprogramma. Wanneer de apparaten voor draadloze communicatie zijn geactiveerd met de knop voor draadloze communicatie, kunt u Wireless Assistant gebruiken om de apparaten afzonderlijk in- of uit te schakelen. Wanneer de apparaten voor draadloze communicatie zijn gedeactiveerd, moet u ze activeren voordat u ze kunt in- of uitschakelen met Wireless Assistant. Om de status van de apparaten voor draadloze communicatie te bekijken, plaatst u de aanwijzer op het pictogram Wireless Assistant in het systeemvak of opent u het hulpprogramma door te dubbelklikken op het pictogram in het systeemvak. In Wireless Assistant wordt een apparaat voor draadloze communicatie aangeduid als WLAN of Wireless LAN. Wireless Assistant vermeldt de status die de apparaten hebben als aan, uit of gedeactiveerd. U krijgt als volgt meer informatie over Wireless Assistant: 1. Open Wireless Assistant door te dubbelklikken op het pictogram in het systeemvak. 2. Klik op de knop Help. U kunt de knop voor draadloze communicatie of Wireless Assistant niet gebruiken om de apparaten voor draadloze communicatie in of uit te schakelen als ze zijn gedeactiveerd in het setupprogramma Handleiding voor de hardware en software

128 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Apparaten inschakelen Situatie Gewenste actie Handeling Wireless Assistant geeft aan dat WLAN (802.11) en Bluetooth zijn uitgeschakeld Lampje voor draadloze communicatie is uit U wilt een van beide of beide apparaten inschakelen 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Wireless Assistant in het systeemvak. 2. Selecteer het apparaat dat u wilt inschakelen (of beide apparaten). Als de apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld, worden beide apparaten gedeactiveerd bij een druk op de knop voor draadloze communicatie. Met deze knop worden de apparaten niet ingeschakeld. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 5 15

129 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Situatie Gewenste actie Handeling Wireless Assistant geeft aan dat WLAN en Bluetooth zijn gedeactiveerd Lampje voor draadloze communicatie is uit Wireless Assistant geeft aan dat het ene apparaat is ingeschakeld en het andere is uitgeschakeld Lampje voor draadloze communicatie br andt U wilt een van beide of beide apparaten inschakelen U wilt het uitgeschakelde apparaat inschakelen *Met deze knop worden niet beide apparaten ingeschakeld. 1. Druk op de knop voor draadloze communicatie. (De vorige toestand (in- of uitgeschakeld) van de apparaten wordt hersteld.)* 2. Als de apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram Wireless Assistant in het systeemvak. 3. Selecteer het apparaat dat u wilt inschakelen (of beide apparaten). 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Wireless Assistant in het systeemvak. 2. Selecteer het apparaat dat u wilt inschakelen. Als u wilt dat de apparaten voor draadloze communicatie worden ingeschakeld wanneer u de notebookcomputer inschakelt, moet u ze inschakelen voordat u de notebookcomputer uitschakelt of opnieuw start Handleiding voor de hardware en software

130 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Apparaten uitschakelen en deactiveren Situatie Gewenste actie Handeling Wireless Assistant geeft aan dat WLAN en Bluetooth zijn ingeschakeld Lampje voor draadloze communicatie brandt Wireless Assistant geeft aan dat WLAN en Bluetooth zijn uitgeschakeld Lampje voor draadloze communicatie is uit Wireless Assistant geeft aan dat het ene apparaat is ingeschakeld en het andere is uitgeschakeld Lampje voor draadloze communicatie brandt U wilt beide apparaten deactiveren U wilt een van beide of beide apparaten uitschakelen U wilt beide apparaten deactiveren U wilt beide apparaten deactiveren U wilt het ingeschakelde apparaat uitschakelen Druk op de knop voor draadloze communicatie. 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Wireless Assistant in het systeemvak. 2. Selecteer het apparaat dat u wilt uitschakelen (of beide apparaten). Druk op de knop voor draadloze communicatie. Druk op de knop voor draadloze communicatie.* 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Wireless Assistant in het systeemvak. 2. Selecteer het apparaat dat u wilt uitschakelen. *Als niet beide apparaten voor draadloze communicatie zijn ingeschakeld wanneer u ze deactiveert, wordt de vorige status (in- of uitgeschakeld) van de apparaten hersteld bij een druk op de knop voor draadloze communicatie. Handleiding voor de hardware en software 5 17

131 6 Beveiliging Beveiligingsvoorzieningen Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze ontmoedingsmaatregelen kunnen niet voorkomen dat het apparaat verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Met de beveiligingsvoorzieningen waarmee de notebookcomputer is uitgerust, kunt u de notebookcomputer, persoonlijke informatie en gegevens beschermen tegen een aantal mogelijke gevaren. Afhankelijk van hoe en waar u de notebookcomputer gebruikt, zijn sommige beveiligingsvoorzieningen mogelijk niet nodig. U wordt aangeraden de procedures te volgen die verderop in deze handleiding worden beschreven voor het gebruik van de volgende items: Antivirussoftware Windows-updates Firewall-software Aan de hand van de volgende tabel kunt u bepalen welke andere veiligheidsvoorzieningen u al dan niet moet gebruiken naast de beveiligingsvoorzieningen van het besturingssysteem Windows. De meeste van deze aanvullende beveiligingsvoorziening kunnen worden geconfigureerd in het setupprogramma. Handleiding voor de hardware en software 6 1

132 Beveiliging Ter beveiliging tegen Gebruik van de notebookcomputer door onbevoegden Ongeoorloofde toegang tot het setupprogramma (f10) Ongeoorloofd opstarten vanaf een optische-schijfeenheid of een diskettedrive Computervirussen Ongeoorloofde toegang tot gegevens Ongeoorloofde toegang tot de BIOS-instellingen en andere identificatiegegevens van het systeem in het setupprogramma Ongeoorloofd meenemen van de notebookcomputer Gebruikt u deze beveiligingsvoorziening QuickLock Opstartwachtwoord in het setupprogramma* Beheerderswachtwoord in het setupprogramma* Voorziening voor apparaatbeveiliging in het setupprogramma* Norton AntiVirus-software Firewall-software Windows-updates Beheerderswachtwoord in het setupprogramma* Uitsparing voor een optionele beveiligingskabel Raadpleeg "Optionele beveiligingskabel". voor meer informatie over het aansluitpunt voor de beveiligingskabel. *Het setupprogramma is een hulpprogramma dat geen deel uitmaakt van Windows. U start het door op f10 te drukken wanneer de notebookcomputer wordt ingeschakeld of opnieuw wordt gestart. U kunt in het setupprogramma alleen via de toetsen van de notebookcomputer navigeren en selecties maken. 6 2 Handleiding voor de hardware en software

133 Beveiliging QuickLock QuickLock beveiligt uw notebookcomputer door het aanmeldingsvenster van Windows weer te geven. Als het aanmeldingsvenster wordt weergegeven, kan de notebookcomputer pas worden gebruikt nadat een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows is ingevoerd. Voordat u de voorziening QuickLock kunt gebruiken, moet u een gebruikerswachtwoord of een beheerderswachtwoord voor Windows instellen. Als u een Windows-wachtwoord wilt instellen, raadpleeg dan Help en ondersteuning door Start > Help en ondersteuning te selecteren. Handeling Druk op fn+f6 als u QuickLock wilt activeren. U schakelt QuickLock uit door het Windows-gebruikerswachtwoord of het Windows-beheerderswachtwoord in te voeren. Handleiding voor de hardware en software 6 3

134 Beveiliging Wachtwoorden van het setupprogramma en van Windows Voor de meeste beveiligingsvoorzieningen wordt gebruikgemaakt van wachtwoorden. Wanneer u een wachtwoord instelt, noteert u het wachtwoord en bewaart u deze notitie op een veilige plaats uit de buurt van de notebookcomputer. De beveiligingsvoorzieningen van het setupprogramma en de beveiligingsvoorzieningen van het besturingssysteem Windows werken onafhankelijk van elkaar. Als een apparaat bijvoorbeeld is uitgeschakeld in het setupprogramma, kunt u het niet inschakelen in Windows. Let bij wachtwoorden op de volgende aandachtspunten: Setup-wachtwoorden worden ingesteld in het setupprogramma. Windows-wachtwoorden worden ingesteld in het besturingssysteem Windows. Als u het opstartwachtwoord en het beheerderswachtwoord vergeet die u heeft ingesteld in het setupprogramma, kunt u de notebookcomputer niet meer opstarten en is het niet meer mogelijk de hibernationstand te beëindigen. Neem contact op met de klantenondersteuning of met uw servicepartner voor aanvullende informatie. Een beheerderswachtwoord van het setupprogramma en een beheerderswachtwoord van Windows hebben verschillende functies. Een Windows-beheerderswachtwoord kan bijvoorbeeld niet worden gebruikt om toegang te krijgen tot het setupprogramma, en een setupbeheerderswachtwoord geeft geen toegang tot de inhoud van de notebookcomputer op beheerdersniveau. Als u het beheerderswachtwoord vergeet dat u heeft ingesteld in het setupprogramma, heeft u geen toegang meer tot het setupprogramma. 6 4 Handleiding voor de hardware en software

135 Beveiliging In de volgende tabel ziet u de meest gangbare wachtwoorden die door het setupprogramma en Windows worden gebruikt en de functie daarvan. Als u meer informatie wilt over andere Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld een wachtwoord voor de schermbeveiliging, selecteert u Start > Help en ondersteuning. In het setupprogramma ingestelde wachtwoorden Beheerderswachtwoord Opstartwachtwoord In Windows ingestelde wachtwoorden Beheerderswachtwoord* Gebruikerswachtwoord* Wachtwoord voor standbystand Functie Beveiliging van toegang tot het setupprogramma Beveiliging van toegang tot de inhoud van de notebookcomputer wanneer de computer wordt ingeschakeld, opnieuw wordt gestart of wordt geactiveerd vanuit de hibernationstand Functie Beveiliging van toegang tot de inhoud van de notebookcomputer op beheerdersniveau van Windows Beveiliging van toegang tot een Windows-gebruikersaccount Beveiliging van toegang tot de inhoud van de notebookcomputer wanneer de notebookcomputer wordt geactiveerd vanuit de standbystand of de hibernationstand *Voor informatie over het instellen van een Windows-wachtwoord selecteert u Start > Help en ondersteuning. Handleiding voor de hardware en software 6 5

136 Beveiliging Wachtwoorden op elkaar afstemmen Een beheerderswachtwoord van het setupprogramma en een beheerderswachtwoord van Windows hebben verschillende functies. Een Windows-beheerderswachtwoord kan bijvoorbeeld niet worden gebruikt om toegang te krijgen tot het setupprogramma, en een setupbeheerderswachtwoord geeft geen toegang tot de inhoud van de notebookcomputer op beheerdersniveau. Wachtwoorden die in het setupprogramma zijn ingesteld en wachtwoorden die in Windows zijn ingesteld, werken onafhankelijk van elkaar. U moet een setupwachtwoord opgeven als om een wachtwoord van het setupprogramma wordt gevraagd en een Windows-wachtwoord als om een Windows-wachtwoord wordt gevraagd. Bijvoorbeeld: Als in het setupprogramma een opstartwachtwoord is ingesteld, geeft u dit opstartwachtwoord (en niet een Windows-wachtwoord) op wanneer de notebookcomputer wordt ingeschakeld, opnieuw wordt gestart of wordt geactiveerd vanuit de hibernationstand. Als er een Windows-wachtwoord voor de standbystand is ingesteld, geeft u dit wachtwoord (en niet een setupopstartwachtwoord) op wanneer de notebookcomputer wordt geactiveerd vanuit de standbystand of de hibernationstand. 6 6 Handleiding voor de hardware en software

137 Beveiliging Wachtwoord kiezen Als in het setupprogramma een wachtwoord is ingesteld, kan ditzelfde wachtwoord worden ingesteld als wachtwoord voor een andere voorziening van het setupprogramma of als Windowswachtwoord. Voor setupwachtwoorden geldt het volgende: Een setupwachtwoord kan bestaan uit een willekeurige combinatie van maximaal acht letters en cijfers. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Een setupwachtwoord moet met dezelfde toetsen worden ingesteld en ingevoerd. Als u bijvoorbeeld een setupwachtwoord instelt met de cijfertoetsen boven aan het toetsenbord, wordt het niet herkend als u het opgeeft met de cijfertoetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok. Handleiding voor de hardware en software 6 7

138 Beveiliging Beheerderswachtwoord voor het setupprogramma Met het beheerderswachtwoord voor het setupprogramma beveiligt u de configuratie-instellingen en de systeemidentificatiegegevens in het setupprogramma. Wanneer dit wachtwoord is ingesteld, krijgt u alleen toegang tot het setupprogramma als u het wachtwoord heeft ingevoerd. Voor het beheerderswachtwoord geldt het volgende: Dit wachtwoord is niet hetzelfde als het Windowsbeheerderswachtwoord. Beide wachtwoorden kunnen wel identiek zijn. Het wachtwoord wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of gewist. Het moet met dezelfde toetsen worden ingevoerd als waarmee het is ingesteld. Als u bijvoorbeeld een beheerderswachtwoord instelt met de cijfertoetsen boven aan het toetsenbord, wordt het niet herkend als u het opgeeft met de cijfertoetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok. Voor dit wachtwoord kunt u een willekeurige combinatie van maximaal acht letters en cijfers opgeven. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Beheerderswachtwoord instellen U kunt in het setupprogramma een beheerderswachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen. U beheert het wachtwoord als volgt: 1. Open het setupprogramma door de notebookcomputer aan te zetten of opnieuw te starten en op f10 te drukken wanneer het setupbericht linksonder op het scherm verschijnt. 6 8 Handleiding voor de hardware en software

139 Beveiliging 2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Administrator Password (Beheerderswachtwoord) en druk op enter. Beheerderswachtwoord instellen: typ het wachtwoord in het veld Enter New Password (Nieuw wachtwoord typen) en in het veld Confirm New Password (Nieuw wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Beheerderswachtwoord wijzigen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidig wachtwoord typen) en typ het nieuwe wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuw wachtwoord typen) en Confirm New Password (Nieuw wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Beheerderswachtwoord verwijderen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Typ huidig wachtwoord) en druk vier keer op enter. 3. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, drukt u op f10 en volgt u de instructies op het scherm. De voorkeursinstellingen worden van kracht wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart. Beheerderswachtwoord opgeven Wanneer de prompt Enter Password (Wachtwoord typen) verschijnt, typt u het beheerderswachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en drukt u vervolgens op enter. Als u drie keer het verkeerde beheerderswachtwoord heeft opgegeven, moet u de notebookcomputer opnieuw starten en het opnieuw proberen. Handleiding voor de hardware en software 6 9

140 Beveiliging Setupopstartwachtwoord Met een opstartwachtwoord dat is ingesteld in het setupprogramma voorkomt u dat de notebookcomputer wordt gebruikt door onbevoegden. Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven wanneer de notebookcomputer wordt ingeschakeld, opnieuw wordt gestart of wordt geactiveerd vanuit de hibernationstand. Voor een opstartwachtwoord geldt het volgende: Het wachtwoord wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of gewist. Het moet met dezelfde toetsen worden ingevoerd als waarmee het is ingesteld. Als u bijvoorbeeld een opstartwachtwoord instelt met de nummertoetsen boven aan het toetsenbord, wordt het niet herkend als u het opgeeft met de toetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok. Voor dit wachtwoord kunt u een willekeurige combinatie van maximaal acht letters en cijfers opgeven. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters Handleiding voor de hardware en software

141 Beveiliging Opstartwachtwoord instellen U kunt een opstartwachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen in het setupprogramma. U beheert het wachtwoord als volgt: 1. Open het setupprogramma door de notebookcomputer aan te zetten of opnieuw te starten en op f10 te drukken wanneer het setupbericht linksonder op het scherm verschijnt. 2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Power-On password (Opstartwachtwoord) en druk op enter. Opstartwachtwoord instellen: typ het wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuw wachtwoord typen) en Confirm New Password (Nieuw wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Opstartwachtwoord wijzigen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidig wachtwoord typen) en typ het nieuwe wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuw wachtwoord typen) en Confirm New Password (Nieuw wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Opstartwachtwoord verwijderen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidig wachtwoord typen) en druk daarna vier keer op enter. 3. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, drukt u op f10 en volgt u de instructies op het scherm. De voorkeursinstellingen worden van kracht wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart. Handleiding voor de hardware en software 6 11

142 Beveiliging Opstartwachtwoord opgeven Wanneer de prompt Enter Password (Wachtwoord typen) verschijnt, typt u het wachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en drukt u vervolgens op enter. Als u drie keer het verkeerde wachtwoord heeft opgegeven, moet u de notebookcomputer opnieuw starten en het opnieuw proberen Handleiding voor de hardware en software

143 Beveiliging Apparaatbeveiliging in het setupprogramma In het menu Device Security (Apparaatbeveiliging) van het setupprogramma kunt u de mogelijkheid uitschakelen dat de notebookcomputer opstart vanaf een optische-schijfeenheid of een diskettedrive. Mogelijkheden van de notebookcomputer worden als volgt uitgeschakeld of weer ingeschakeld in het setupprogramma: 1. Open het setupprogramma door de notebookcomputer aan te zetten of opnieuw te starten en op f10 te drukken wanneer het setupbericht linksonder op het scherm verschijnt. 2. Selecteer Security (Beveiliging) > Device Security (Apparaatbeveiliging) en druk op enter. 3. Selecteer met de pijltoetsen een item. Ga daarna als volgt te werk: Om een item uit te schakelen, drukt u op f5 of f6 om het veld voor het item in te stellen op Disable (Uitschakelen). Druk daarna op enter. Als u een item weer wilt inschakelen, drukt u op f5 of f6 om het veld voor het item in te stellen op Enable (Inschakelen), en drukt u vervolgens op enter. 4. Wanneer er een bevestigingsprompt met de geselecteerde voorkeursinstelling verschijnt, drukt u op enter. 5. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, drukt u op f10 en volgt u de instructies op het scherm. De voorkeursinstellingen worden van kracht wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart. Handleiding voor de hardware en software 6 13

144 Beveiliging Antivirussoftware Wanneer u de notebookcomputer gebruikt voor of voor netwerk- of Internet-toegang, wordt de notebookcomputer blootgesteld aan computervirussen. Computervirussen kunnen tot gevolg hebben dat het besturingssysteem, de applicaties of de hulpprogramma's onbruikbaar worden of niet goed werken. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook de schade die door virussen is aangericht, worden hersteld. Om de notebookcomputer te beschermen tegen virussen, verdient het aanbeveling gebruik te maken van antivirussoftware. Het is noodzakelijk om de antivirussoftware regelmatig te updaten, opdat deze bescherming biedt tegen nieuw ontdekte virussen. Norton AntiVirus is vooraf op de notebookcomputer geïnstalleerd. U krijgt als volgt meer informatie over gebruik en updates van de Norton AntiVirus-software:» Selecteer Start > Alle programma's > Norton AntiVirus > Help en ondersteuning. U krijgt als volgt meer informatie over computervirussen: 1. Selecteer Start > Help en ondersteuning. 2. Typ virussen in het veld Zoeken. 3. Druk op enter Handleiding voor de hardware en software

145 Beveiliging Essentiële beveiligingsupdates voor Windows XP ÄVOORZICHTIG: Om de notebookcomputer te beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen, verdient het aanbeveling elke essentiële update van Microsoft te installeren zodra u een bericht hierover ontvangt. U wordt ook aangeraden eens per maand Windows Update uit te voeren, om de nieuwste aanbevolen updates van Microsoft te installeren. Bij de notebookcomputer is mogelijk de schijf Critical Security Updates for Windows XP geleverd. Deze bevat aanvullende updates, die zijn uitgebracht nadat de notebookcomputer was geconfigureerd. U voert als volgt een update van uw systeem uit vanaf de schijf Critical Security Updates for Windows XP: 1. Plaats de schijf in de drive. Het installatieprogramma wordt automatisch uitgevoerd. 2. Volg de instructies op het scherm om alle updates te installeren. Dit kan een paar minuten duren. 3. Verwijder de schijf. Nadat de notebookcomputer is afgeleverd, zijn er mogelijk aanvullende updates voor het besturingssysteem en voor andere software die is meegeleverd bij de notebookcomputer, beschikbaar gekomen. Om er zeker van te zijn dat alle beschikbare updates worden geïnstalleerd op de notebookcomputer, kunt u gebruikmaken van de updatekoppeling via Start > Help en ondersteuning. Er verschijnen regelmatig updates voor Windows en voor applicaties van Microsoft. U kunt toekomstige updates verkrijgen via de website van Microsoft of via de updatekoppeling in Help en ondersteuning. Handleiding voor de hardware en software 6 15

146 Beveiliging Firewall-software Wanneer u de notebookcomputer gebruikt voor of voor toegang tot een netwerk of Internet, kunnen anderen op ongeoorloofde wijze informatie verkrijgen over u, uw notebookcomputer en uw gegevens. Ter bescherming van uw privacy verdient het aanbeveling gebruik te maken van firewall-software. Een firewall is software die het inkomende verkeer op de notebookcomputer bewaakt. Sommige firewalls bewaken ook het uitgaande verkeer. Firewalls bewaken het verkeer door middel van voorzieningen zoals logboek- en rapportagefuncties, automatische alarmfuncties en gebruikersinterfaces voor het configureren van de firewall. Op de notebookcomputer is vooraf firewall-software geïnstalleerd. Raadpleeg de documentatie bij de firewall of neem contact op met de fabrikant van de firewall. In bepaalde situaties kan een firewall toegang tot spelletjes op Internet blokkeren, het delen van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij berichten blokkeren. U kunt het probleem tijdelijk oplossen door de firewall uit te schakelen, de gewenste taak uit te voeren en de firewall weer in te schakelen. Om het probleem blijvend op te lossen, configureert u de firewall opnieuw Handleiding voor de hardware en software

147 Beveiliging Optionele beveiligingskabel Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze ontmoedingsmaatregelen kunnen niet voorkomen dat het apparaat verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. U brengt de beveiligingskabel als volgt aan: 1. Leg de beveiligingskabel om een stevig verankerd voorwerp heen. 2. Steek de sleutel 1 in het kabelslot Steek het slot in het aansluitpunt op de notebookcomputer 3 en draai de sleutel om in het slot. Handleiding voor de hardware en software 6 17

148 7 Upgrades en vervanging van hardware Apparaataansluitingen Apparaat met eigen voeding aansluiten U sluit de notebookcomputer als volgt aan op een optioneel extern apparaat dat een netsnoer heeft: 1. Zorg dat het apparaat is uitgeschakeld. 2. Sluit het apparaat aan op de connector of poort van de notebookcomputer volgens de specificaties van de fabrikant van het apparaat. 3. Steek de stekker van het netsnoer van het apparaat in een geaard stopcontact. 4. Schakel het apparaat in. Als een optionele monitor die op de juiste wijze is aangesloten, geen beeld geeft, kunt u met de hotkey fn+f4 proberen het beeld naar de monitor te schakelen. Raadpleeg het gedeelte "Schakelen tussen beeldschermen (fn+f4)" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor meer informatie over het schakelen van het beeld. U koppelt als volgt een extern apparaat met eigen voeding los van de notebookcomputer: 1. Schakel het apparaat uit. 2. Koppel het apparaat los van de notebookcomputer. Handleiding voor de hardware en software 7 1

149 Upgrades en vervanging van hardware USB-apparaat aansluiten Een apparaat dat met een USB-kabel is aangesloten op de notebookcomputer, kan alleen worden gebruikt wanneer de computer met Windows werkt. USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface waarmee externe apparaten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijfeenheid, -printer, -scanner of -hub op de notebookcomputer of een optioneel dockingapparaat kunnen worden aangesloten. Een hub is een verbindingsapparaat met of zonder eigen voeding. USB-hubs kunnen worden aangesloten op een USB-poort van de notebookcomputer of op andere hubs. Het aantal USBapparaten dat wordt ondersteund, is per hub verschillend. Door gebruik te maken van een hub kunt u veel meer USB-apparaten op het systeem aansluiten. Hubs met eigen voeding moeten worden aangesloten op een externe voedingsbron. Hubs zonder eigen voeding moeten worden aangesloten op een USB-poort van de notebookcomputer of op een poort van een hub met eigen voeding. De drie USB-poorten op de notebookcomputer ondersteunen USB 2.0-, 1.1- en 1.0-apparaten. 7 2 Handleiding voor de hardware en software

150 Upgrades en vervanging van hardware 1394-apparaat aansluiten Een apparaat dat op de notebookcomputer is aangesloten via de 1394-poort, kan alleen worden gebruikt wanneer de notebookcomputer met Windows werkt. IEEE 1394 is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een multimedia-apparaat of gegevensopslagapparaat met hoge snelheid aan te sluiten op de notebookcomputer. Voor scanners, digitale camera's en digitale camcorders is vaak een 1394-aansluiting vereist. Mogelijk moet u apparaatspecifieke stuurprogramma's en andere software laden om bepaalde 1394-apparaten te kunnen gebruiken. Voor informatie over apparaatspecifieke software raadpleegt u de documentatie bij het apparaat of bezoekt u de website van de fabrikant of leverancier van het apparaat. De 1394-poort van de notebookcomputer, die hierna is afgebeeld, ondersteunt IEEE 1394-apparaten. Handleiding voor de hardware en software 7 3

151 Upgrades en vervanging van hardware Communicatie-apparaat aansluiten Raadpleeg hoofdstuk 5, "Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)", voor informatie over het gebruik van een optioneel apparaat voor draadloze communicatie. Raadpleeg het gedeelte "Geavanceerde functies van het setupprogramma gebruiken" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor informatie over het gebruik van de voorziening Network Service Boot (Opstarten via netwerkservice) om de notebookcomputer tijdens het opstarten te verbinden met een PXE-server (Preboot Execution Environment). Selecteer Start > Help en ondersteuning voor aanvullende informatie over modemverbindingen, draadloze verbindingen en netwerkverbindingen. Help en ondersteuning bevat informatie over communicatie, waaronder instructies, zelfstudieprogramma's en wizards. Aan de hand van deze informatie kunt u een groot aantal verschillende verbindingen instellen of problemen met verbindingen oplossen. 7 4 Handleiding voor de hardware en software

152 Upgrades en vervanging van hardware Digitale geheugenkaarten Een digitale geheugenkaart kan alleen worden gebruikt wanneer de notebookcomputer met Windows werkt. Digitale geheugenkaarten worden vaak gebruikt voor digitale opslag op camera's, camcorders en andere draagbare apparaten. Het digitale-mediaslot in de notebookcomputer ondersteunt de volgende typen kaarten: Memory Stick en Memory Stick Pro xd-picture Card (XD) MultiMediaCard SM-kaart (SmartMedia) SD Card (Secure Digital-geheugenkaart) U kunt instellen dat de bestanden van een digitale geheugenkaart op een door u aangegeven manier worden geopend op de notebookcomputer. U kunt bijvoorbeeld instellen dat een digitale geheugenkaart wordt geopend met een diavoorstelling van de foto's die erop staan. Raadpleeg het gedeelte "Automatisch afspelen inschakelen" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor instructies. Handleiding voor de hardware en software 7 5

153 Upgrades en vervanging van hardware Lampje van het digitale-mediaslot Het lampje van het digitale-mediaslot gaat branden wanneer een geplaatste digitale geheugenkaart wordt gebruikt. Het lampje van het digitale-mediaslot gaat uit wanneer een geplaatste digitale geheugenkaart niet actief is of wanneer het digitale-mediaslot leeg is. 7 6 Handleiding voor de hardware en software

154 Upgrades en vervanging van hardware Digitale geheugenkaart plaatsen ÄVOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om beschadiging van de connectoren van digitale geheugenkaarten te voorkomen: Oefen zo weinig mogelijk druk uit wanneer u een digitale geheugenkaart in het digitale-mediaslot plaatst. Verplaats of vervoer de notebookcomputer niet wanneer er een digitale geheugenkaart in het digitale-mediaslot is geplaatst. U plaatst als volgt een digitale geheugenkaart: 1. Houd de kaart met het label naar boven, terwijl de connectoren naar de notebookcomputer zijn gericht. 2. Schuif de kaart voorzichtig in het digitale-mediaslot tot de kaart goed op zijn plaats zit. (De kaart steekt gedeeltelijk uit de notebookcomputer.) Handleiding voor de hardware en software 7 7

155 Upgrades en vervanging van hardware Digitale geheugenkaart verwijderen U verwijdert als volgt een digitale geheugenkaart: 1. Sluit alle applicaties af en voltooi alle activiteiten die door de kaart worden gebruikt. (Om een gegevensoverdracht te stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van Windows.) 2. Selecteer het pictogram Deze computer op het bureaublad van Windows. 3. Klik met de rechtermuisknop op de drive die aan de kaart is toegewezen en selecteer Uitwerpen. (De kaart wordt stopgezet, maar niet naar buiten geschoven uit het digitale-mediaslot.) 4. Schuif de kaart uit het slot. 7 8 Handleiding voor de hardware en software

156 Upgrades en vervanging van hardware PC Cards Een PC Card kan alleen worden gebruikt wanneer de notebookcomputer met Windows werkt. Een PC Card is een accessoire ter grootte van een creditcard, met een functionaliteit die voldoet aan de specificaties van de PCMCIA (Personal Computer Memory Card International Association). Met PC Cards kunt u de functionaliteit van de notebookcomputer uitbreiden met bijvoorbeeld een modem, geluidsvoorzieningen, opslagmogelijkheden, draadloze communicatie en voorzieningen voor een digitale camera. In het slot voor de PC Card van de notebookcomputer kunt u één 32-bits CardBus-kaart van Type I of Type II of één 16-bits PC Card plaatsen. ÄVOORZICHTIG: Als u de ondersteuning voor alle PC Cards wilt behouden, installeer dan geen enablers en installeer niet alle software van de fabrikant van een PC Card. Als u volgens de instructies in de documentatie bij de PC Card stuurprogramma's moet installeren, houdt u dan rekening met het volgende: Installeer alleen de stuurprogramma's voor het besturingssysteem Windows. Installeer geen andere software, zoals card services, socket services of enablers die eventueel door de fabrikant van de PC Card zijn geleverd. Handleiding voor de hardware en software 7 9

157 Upgrades en vervanging van hardware PC Card plaatsen ÄVOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om beschadiging van de PC Card-connectoren te voorkomen: Oefen zo weinig mogelijk kracht uit wanneer u een PC Card in een PC Card-slot plaatst. Verplaats of vervoer de notebookcomputer niet wanneer er een PC Card in is geplaatst. 1. Houd de PC Card met het label naar boven, terwijl de connectoren naar de notebookcomputer zijn gericht. 2. Schuif de kaart voorzichtig in het slot tot de kaart goed vastzit Handleiding voor de hardware en software

158 Upgrades en vervanging van hardware PC Card stopzetten en verwijderen ÄVOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, zet u een PC Card stop voordat u deze verwijdert. Een PC Card verbruikt ook stroom als deze niet in gebruik is. Als u een PC Card stopzet, wordt er minder stroom verbruikt. U plaatst of verwijdert een PC Card als volgt: 1. Sluit alle applicaties en voltooi alle activiteiten die door de PC Card worden ondersteund. Doe daarna het volgende: Als u de PC Card wilt stopzetten, selecteert u het pictogram Hardware veilig verwijderen op de taakbalk en selecteert u daarna de PC Card. (Als u het pictogram Hardware veilig verwijderen wilt weergeven, klikt u met de rechtermuisknop op de taakbalk. Selecteer Eigenschappen, schakel de optie Niet-inactieve pictogrammen opruimen uit en klik op OK) Om de PC Card te verwijderen, zet u de PC Card stop op de hiervoor beschreven wijze en gaat u door met stap Druk op de ejectknop van de PC Card 1. (Mogelijk moet u op de ejectknop drukken zodat deze naar buiten komt en nogmaals op de knop drukken om de PC Card naar buiten te schuiven.) 3. Schuif de PC Card voorzichtig uit het slot 2. Handleiding voor de hardware en software 7 11

159 Upgrades en vervanging van hardware Schijfeenheden Schijfeenheden aan het systeem toevoegen De interne vaste schijf en de optische-schijfeenheid zijn standaardvoorzieningen van de notebookcomputer. Het type optische-schijfeenheid varieert per model notebookcomputer. Een optische-schijfeenheid kan aan het systeem worden toegevoegd door deze volgens de instructies in de documentatie bij de schijfeenheid aan te sluiten op een van de USB-poorten of op de 1394-poort. U kunt ook vaste-schijfcapaciteit toevoegen met een microdrive-pc Card of een digitale geheugenkaart, zoals een SD Card (Secure Digital-geheugenkaart). Lampje van IDE-schijfeenheid Activiteiten van de interne vaste schijf of de optischeschijfeenheid worden aangegeven door het IDE-lampje (Integrated Drive Electronics) Handleiding voor de hardware en software

160 Upgrades en vervanging van hardware Onderhoud van schijfeenheden Ä VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om verlies van uw werk en schade aan de notebookcomputer of een schijfeenheid te voorkomen: Verwijder nooit de interne vaste schijf, behalve als de schijf moet worden gerepareerd of vervangen. Raadpleeg het gedeelte "Interne vaste schijf vervangen" hierna in dit hoofdstuk voor instructies. Elektrostatische ontlading kan elektronische onderdelen beschadigen. Houd u aan de volgende twee richtlijnen om schade aan de notebookcomputer of een schijfeenheid door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen: 1) Ontlaad statische elektriciteit door een geaard metalen object aan te raken voordat u een schijfeenheid hanteert en 2) raak de connectoren op een schijfeenheid niet aan. Raadpleeg het hoofdstuk over ontlading van elektrostatische elektriciteit in de handleiding Informatie over veiligheid en voorschriften voor meer informatie over het voorkomen van schade door ontlading van statische elektriciteit. Als u te veel kracht gebruikt, kunnen de connectoren van de schijfeenheid beschadigd raken. Zorg ervoor dat u bij het plaatsen van een schijfeenheid niet meer kracht uitoefent dan nodig is om de schijfeenheid vast te zetten. Wees voorzichtig met schijfeenheden. Laat ze niet vallen. Stel een vaste schijf of schijfmedium niet bloot aan apparatuur met magnetische velden. Voorbeelden van producten met magnetische velden zijn producten voor het wissen van video- en audiotapes, monitoren en luidsprekers. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In de beveiligingsapparatuur waarmee de handbagage wordt gescand (meestal op een lopende band) worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan vaste schijven of schijfmedia. Spuit geen schoonmaakmiddelen op schijfeenheden. Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoffen of extreme temperaturen. Als u een schijfeenheid per post wilt verzenden, gebruikt u een verpakking die de schijfeenheid beschermt tegen schokken, trillingen, extreme temperaturen en vocht. Vermeld op de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat. Handleiding voor de hardware en software 7 13

161 Upgrades en vervanging van hardware Interne vaste schijf vervangen De vaste schijf in de vaste-schijfruimte is de interne vaste schijf. Verwijder de interne vaste schijf alleen als de schijf moet worden gerepareerd of vervangen. ÄVOORZICHTIG: Om vastlopen van het systeem en verlies van gegevens te verkomen, wordt u aangeraden niet met deze procedure te beginnen voordat u het volgende heeft gedaan: Sla uw werk op, sluit alle geopende applicaties en sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan in Windows en vervolgens weer uit met de Windows-opdracht hiervoor. Ontkoppel alle randapparatuur die op de notebookcomputer is aangesloten. Koppel de externe voedingsbron los en verwijder de accu uit de notebookcomputer. Raadpleeg het gedeelte "Accu vervangen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor informatie over het verwijderen van de accu. U vervangt de interne vaste schijf als volgt: 1. Leg de notebookcomputer ondersteboven. 2. Draai de twee borgschroeven van de vaste schijf los Handleiding voor de hardware en software

162 Upgrades en vervanging van hardware 3. Om het afdekplaatje van de vaste schijf te verwijderen en het lipje van de vaste schijf bloot te leggen 1, schuift u het afdekplaatje 2 een beetje naar links en tilt u het afdekplaatje omhoog en van de notebookcomputer vandaan. 4. Verwijder de vaste schijf door het lipje van de vaste schijf 1 omhoog te trekken om de vaste schijf te ontgrendelen en vervolgens de vaste schijf 2 uit de vaste-schijfruimte te trekken. Handleiding voor de hardware en software 7 15

163 Upgrades en vervanging van hardware 5. U plaatst de vervangende vaste schijf door de kant met de connector van de vaste schijf 1 omlaag gericht te houden en de vaste schijf te laten zakken in de vaste-schijfruimte tot deze stevig vastzit Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf terug. a. Plaats het afdekplaatje 1 op de vaste-schijfruimte. b. Schuif het afdekplaatje een beetje naar de rechterkant van de notebookcomputer totdat het plaatje goed vastzit Handleiding voor de hardware en software

164 Upgrades en vervanging van hardware 7. Draai de twee borgschroeven van de vaste schijf vast. Handleiding voor de hardware en software 7 17

165 Upgrades en vervanging van hardware Geheugen De notebookcomputer heeft twee geheugenslots. Al naar gelang uw notebookmodel kan een vervangbare geheugenmodule zijn geplaatst in een van beide of in beide geheugenslots. Geheugen uitbreiden U kunt de hoeveelheid RAM (Random Access Memory) in de notebookcomputer uitbreiden door geheugenmodules te plaatsen in lege geheugenslots of door geplaatste geheugenmodules te vervangen. Wanneer het RAM wordt uitgebreid, wordt door Windows automatisch ook de ruimte op de vaste schijf vergroot die is gereserveerd voor het hibernationbestand. Voordat u het RAM uitbreidt, verdient het aanbeveling te controleren of op de vaste schijf voldoende ruimte vrij is voor het grotere hibernationbestand. U geeft als volgt de hoeveelheid RAM in het systeem weer: Selecteer in Windows Start > Help en ondersteuning. U geeft als volgt de hoeveelheid vrije ruimte op de vaste schijf en de benodigde ruimte voor het hibernationbestand weer: In Windows selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > pictogram Energiebeheer > tabblad Slaapstand. De hoeveelheid vrije ruimte op de vaste schijf wordt bepaald door de hoeveelheid ruimte die de Windows-software en de gegevensbestanden in beslag nemen Handleiding voor de hardware en software

166 Upgrades en vervanging van hardware Geheugenmodule verwijderen of plaatsen ÅWAARSCHUWING: Deze procedure is alleen van toepassing op het geheugencompartiment. Probeer deze procedure niet in andere compartimenten uit te voeren, om het risico van letsel door elektrische schokken te beperken. Het geheugencompartiment, de accuruimte en de vaste-schijfruimte zijn de enige interne compartimenten van de notebookcomputer die voor de gebruiker toegankelijk zijn. Overige delen die alleen met gereedschap kunnen worden geopend, mogen uitsluitend door een servicepartner worden geopend. ÅWAARSCHUWING: Sluit de notebookcomputer af, koppel het netsnoer los en verwijder de accu voordat u een geheugenmodule installeert, om het risico van letsel door elektrische schokken en beschadiging van de notebookcomputer te beperken. ÄVOORZICHTIG: Voorkom dat elektronische onderdelen worden beschadigd door elektrostatische ontlading: Ontlaad statische elektriciteit door een geaard metalen object aan te raken voordat u met deze procedure begint. Raadpleeg het hoofdstuk over ontlading van elektrostatische elektriciteit in de handleiding Informatie over veiligheid en voorschriften voor meer informatie over het voorkomen van schade door ontlading van statische elektriciteit. 1. Sla uw werk op en sluit alle geopende applicaties. 2. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan in Windows en vervolgens weer uit met de Windows-opdracht hiervoor. 3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de notebookcomputer is aangesloten. 4. Koppel de notebookcomputer los van de externe voedingsbron. Handleiding voor de hardware en software 7 19

167 Upgrades en vervanging van hardware 5. Verwijder de accu. Raadpleeg het gedeelte "Accu vervangen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor instructies. 6. Leg de notebookcomputer ondersteboven. 7. Verwijder de twee schroeven van het geheugencompartiment 1, til het afdekplaatje van het geheugencompartiment op en verwijder het plaatje Handleiding voor de hardware en software

168 Upgrades en vervanging van hardware 8. Verwijder of plaats de geheugenmodule. U verwijdert een geheugenmodule als volgt: a. Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de module weg 1. (De module komt omhoog.) b. Pak de module aan de rand vast en trek de module voorzichtig uit het geheugenslot 2. c. Bewaar de verwijderde geheugenmodule in een tegen elektrostatische lading beveiligde verpakking, om de module te beschermen. Handleiding voor de hardware en software 7 21

169 Upgrades en vervanging van hardware U plaatst een geheugenmodule als volgt: a. Lijn de inkeping in de module uit met het nokje op het geheugenslot 1. Als u één geheugenmodule in een leeg geheugencompartiment plaatst, plaatst u de module in het onderste slot. (De volgende afbeelding toont een geheugenmodule die wordt geplaatst in het tweede slot van een geheugencompartiment dat al een geheugenmodule bevat.) b. Duw de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het geheugencompartiment in het slot totdat de module vastzit 2. c. Duw de module naar beneden totdat de borgklemmetjes vastklikken Handleiding voor de hardware en software

170 Upgrades en vervanging van hardware 9. Sluit het geheugencompartiment door de lipjes van het afdekplaatje van het geheugencompartiment uit te lijnen met de sleufjes in de notebookcomputer en vervolgens het afdekplaatje over het geheugencompartiment te schuiven totdat het op zijn plaats zit Draai de twee schroeven van het geheugencompartiment weer vast Plaats de accu terug, sluit de notebookcomputer weer aan op netvoeding en start de notebookcomputer opnieuw. Handleiding voor de hardware en software 7 23

171 8 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Software-updates U wordt aangeraden de nieuwste versies van de bij de notebookcomputer geleverde software te installeren zodra deze beschikbaar zijn, zodat de notebookcomputer optimale prestaties levert en compatibel is met de nieuwste technologieën. Net als bij elke andere wijziging van software wordt u dringend geadviseerd een herstelpunt te maken voordat u met een software-update begint. Raadpleeg "Systeemherstel gebruiken" verderop in dit hoofdstuk voor instructies. De eenvoudigste manier om de bij de notebookcomputer geleverde software te updaten, is gebruikmaken van de koppelingen voor software-updates die beschikbaar zijn via Start > Help en ondersteuning. Handleiding voor de hardware en software 8 1

172 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Als u de voorkeur geeft aan gedetailleerde instructies om mee te werken, kan de aanvullende informatie in volgende gedeelten van pas komen bij de volgende activiteiten: 1. een update voorbereiden door de categorie, de productnaam, het productnummer en het serienummer van uw notebookcomputer op te zoeken; 2. een update van het ROM (Read-Only Memory) voorbereiden door na te gaan wat de versie is van het huidige ROM dat op de notebookcomputer is geïnstalleerd; 3. de gewenste updates opzoeken op de HP website; 4. de updates downloaden en installeren. Voordat u een software-update uitvoert Als de notebookcomputer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om een ROM-update. Productgegevens van de notebookcomputer opzoeken Voordat u de updates voor de notebookcomputer kunt selecteren, heeft u mogelijk de volgende gegevens nodig: De productcategorie is Notebookcomputer. De productnaam, het productnummer (P/N) en het serienummer (S/N) staan op het servicelabel. De informatie op het servicelabel is op te vragen via Start > Help en ondersteuning, en is verder te vinden op het servicelabel op de onderkant van de notebookcomputer. 8 2 Handleiding voor de hardware en software

173 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware ROM-gegevens van de notebookcomputer opzoeken Als u wilt vaststellen of een beschikbare ROM-update een hogere ROM-versie is dan de huidige ROM-versie die op de notebookcomputer is geïnstalleerd, moet u weten welke versie van het ROM momenteel is geïnstalleerd.» Als u ROM-gegevens wilt weergeven in Windows, drukt u op de hotkey fn+esc. In de weergave die wordt geopend met fn+esc, wordt de versie van het BIOS (basic input-output system) van het systeem weergegeven als de BIOS-datum. Bij sommige notebookmodellen wordt de BIOS-datum weergegeven in decimale vorm. Om de weergave te sluiten, drukt u op esc. ROM-gegevens kunnen ook worden weergegeven in het setupprogramma. De procedure voor het weergeven van ROM-gegevens wordt in dit gedeelte beschreven. Raadpleeg het gedeelte "Setupprogramma" verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over het gebruik van het setupprogramma. U geeft ROM-gegevens als volgt weer in het setupprogramma: 1. Open het setupprogramma door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw te starten in Windows en vervolgens op f10 te drukken wanneer de prompt "Press <F10> to enter setup" (Druk op f10 om het setupprogramma te openen) linksonder op het scherm verschijnt. 2. Als het setupprogramma niet wordt geopend met de weergave van de systeemgegevens, selecteert u met de pijltoetsen het menu Main (Hoofdmenu). (Wanneer het hoofdmenu is geselecteerd, worden ROM-gegevens en andere systeemgegevens weergegeven.) 3. Als u het setupprogramma wilt afsluiten zonder de instellingen te wijzigen, selecteert u met de pijltoetsen het menu Exit (Afsluiten) > Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen niet opslaan). Druk daarna op enter. (De notebookcomputer wordt opnieuw gestart in Windows.) Handleiding voor de hardware en software 8 3

174 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Update downloaden en installeren De meeste software op de website van HP is verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd. Sommige ROM-updates kunnen zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die RomPaq's worden genoemd. De meeste downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat gedetailleerde beschrijvingen, instructies voor de installatie en informatie voor het oplossen van problemen. Het bestand Readme.txt dat bij ROMPaq's wordt geleverd, is in het Engels. In de volgende gedeelten vindt u instructies voor het downloaden en installeren van: een ROM-update; een SoftPaq met een andere update dan een ROM-update, bijvoorbeeld een update voor een applicatie. 8 4 Handleiding voor de hardware en software

175 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware ROM-update downloaden en installeren ÄVOORZICHTIG: Ter voorkoming van ernstige schade aan de notebookcomputer of een mislukte installatie, wordt u aangeraden een ROM-update alleen te downloaden en te installeren wanneer de notebookcomputer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. (Download of installeer een ROM-update niet wanneer de notebookcomputer is aangesloten op een optioneel dockingapparaat of wanneer de notebookcomputer op accuvoeding werkt.) Houd u aan de volgende richtlijnen tijdens het downloaden en installeren: Haal de stekker van de notebookcomputer niet uit het stopcontact. Sluit de notebookcomputer niet af en activeer de standbystand of de hibernationstand niet. Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt. ROM-update downloaden 1. Ga naar de pagina op de HP website die de software voor uw notebookcomputer bevat: Selecteer Start > Help en ondersteuning en selecteer een koppeling voor een software-update. -of- Ga naar de HP website: 2. Volg de instructies op het scherm om uw notebookcomputer te selecteren en de ROM-update te zoeken die u wilt downloaden. Handleiding voor de hardware en software 8 5

176 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware 3. In de downloadsectie doet u het volgende: a. Noteer de datum, naam of andere kenmerkende gegevens van een ROM-update die recenter is dan het ROM dat momenteel op de notebookcomputer is geïnstalleerd. (Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.) b. Noteer het pad naar de standaardlocatie of de door u opgegeven locatie op de vaste schijf waarnaar het ROM-pakket wordt gedownload. (Aan de hand van deze gegevens kunt u het ROM-pakket altijd terugvinden nadat het is gedownload.) c. Volg de online instructies om uw selectie naar de vaste schijf te downloaden. ROM-update installeren De procedures voor de installatie van het ROM kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, doet u het volgende: 1. Open Windows Verkenner. Om Windows Verkenner te openen via de knop Start, selecteert u Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Windows Verkenner. 2. Selecteer in het linkerdeelvenster van Windows Verkenner Deze computer > de vaste-schijfaanduiding. (De vasteschijfaanduiding is meestal Lokaal station C.) Volg het pad naar de map op de vaste schijf waarin de update zich bevindt. 3. Start de installatie door de directory te openen en te dubbelklikken op het bestand met de extensie.exe, bijvoorbeeld Bestandsnaam.exe. (De installatie van de ROM-update begint.) 4. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Nadat op het scherm het bericht is verschenen dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade bestand uit de doelmap verwijderen. 8 6 Handleiding voor de hardware en software

177 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware SoftPaq met een andere update dan een ROM-update downloaden en installeren U kunt als volgt andere software dan het ROM updaten: 1. Ga naar de pagina op de HP website die de software voor uw notebookcomputer bevat: selecteer Start > Help en ondersteuning en selecteer een koppeling voor software-updates. Of ga naar de HP website: 2. Volg de instructies op het scherm om uw notebookcomputer te selecteren en de SoftPaq te zoeken die u wilt downloaden. 3. In de downloadsectie doet u het volgende: a. Noteer de datum, naam of andere kenmerkende gegevens van de SoftPaq die u wilt downloaden. (Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.) b. Volg de online instructies om de SoftPaq naar de vaste schijf te downloaden. 4. Open Windows Verkenner wanneer het downloaden is voltooid. Als u Windows Verkenner wilt openen via de knop Start, selecteert u Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Windows Verkenner. 5. Selecteer Deze computer > de vaste-schijfaanduiding (meestal Lokaal station C) > SWSetup (Software installeren) in het linkerdeelvenster van Windows Verkenner. De doelmap voor de meeste downloads van de HP website is de map SWSetup. Als het bestand dat u heeft gedownload, niet in de map SWSetup staat, zoekt u in de map Mijn documenten. Handleiding voor de hardware en software 8 7

178 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware 6. Selecteer in de doelmap de naam of het nummer van het softwarepakket dat u heeft gedownload. 7. Selecteer het bestand met de extensie.exe, bijvoorbeeld Bestandsnaam.exe. (De installatie begint.) 8. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Nadat op het scherm het bericht is verschenen dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade bestand uit de doelmap verwijderen. 8 8 Handleiding voor de hardware en software

179 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Software herstellen Systeemherstel gebruiken Systeemherstel is een voorziening van het besturingssysteem Windows waarmee u schadelijke veranderingen in de software van de notebookcomputer ongedaan kunt maken. Dat gebeurt door de software te herstellen in een eerdere staat, herstelpunt genoemd, waarin de software optimaal functioneerde. Herstelpunten zijn momentopnamen van uw applicatie-, stuurprogramma- en systeembestanden. Op basis van deze referentiepunten kan het systeem worden hersteld. Op de notebookcomputer worden automatisch periodiek herstelpunten ingesteld en kunnen extra herstelpunten worden ingesteld wanneer u uw persoonlijke instellingen wijzigt of wanneer u software of hardware toevoegt. Als u handmatig extra herstelpunten instelt, worden uw systeembestanden en instellingen extra beschermd. U wordt aangeraden herstelpunten in te stellen in de volgende situaties: voordat u software of hardware toevoegt of ingrijpend wijzigt; op gezette tijden wanneer het systeem optimaal functioneert. Herstel van het systeem op basis van een herstelpunt heeft geen invloed op uw gegevensbestanden. Als u bijvoorbeeld de systeemsoftware herstelt op basis van een ouder herstelpunt, heeft dat geen invloed op documenten of berichten die u nadien heeft opgeslagen. Alle systeemherstelprocedures kunnen ongedaan worden gemaakt. Handleiding voor de hardware en software 8 9

180 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Herstelpunt instellen U stelt als volgt handmatig een herstelpunt in: 1. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Systeemherstel. 2. Selecteer Een herstelpunt maken en volg de instructies op het scherm. Eerdere status van het systeem herstellen U herstelt als volgt terug een eerdere status van het systeem: 1. Controleer of de notebookcomputer via de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. 2. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Systeemherstel. 3. Selecteer Een eerdere status van deze computer herstellen en volg de instructies op het scherm Handleiding voor de hardware en software

181 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen) Quick Launch-knoppen stellen u in staat met één toetsdruk een applicatie te openen. Handleiding voor de hardware en software 8 11

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Artikelnummer van document: 410773-331 April 2006 In deze handleiding wordt de werking van het touchpad en 4het toetsenbord van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Touchpad

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV9870EA

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV9870EA U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION DV9870EA. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION DV9870EA in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputer Artikelnummer van document: 396176-331 Januari 2006 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputers Artikelnummer van document: 383109-331 Mei 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de hardwareen softwarevoorzieningen die beschikbaar

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV6500 CTO

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV6500 CTO U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION DV6500 CTO. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION DV6500 CTO in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software b Handleiding voor de hardware en software Compaq notebookcomputers Artikelnummer van document: 375803-331 December 2004 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de hardwareen softwarevoorzieningen

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 410770-331 April 2006 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderdelen Onderdelen aan

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputers Artikelnummer: 375382-331 Maart 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen die beschikbaar

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding

Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software b Handleiding voor de hardware en software Compaq notebookcomputers Artikelnummer: 375341-331 Maart 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen die

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord

Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputers Artikelnummer: 375424-331 Maart 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen die beschikbaar

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 405785-331 Mei 2006 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderdelen Onderdelen aan

Nadere informatie

HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord

Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 396853-331 Maart 2006 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderdelen Onderdelen aan

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 430241-331 Januari 2007 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 aan de bovenkant....................

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen)

Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen) Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 419589-331 Januari 2007 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 aan de bovenkant....................

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten geregistreerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 430357-331 Januari 2007 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 aan de bovenkant....................

Nadere informatie

Notebook in vogelvlucht

Notebook in vogelvlucht Notebook in vogelvlucht Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord

Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Aanwijsapparaten en toetsenbord Gebruikershandleiding

Aanwijsapparaten en toetsenbord Gebruikershandleiding Aanwijsapparaten en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

HP Mini Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mini Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mini Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware

Handleiding voor de hardware Handleiding voor de hardware HP notebookcomputers Artikelnummer van document: 355386-331 November 2003 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de hardwarevoorzieningen van de notebookcomputer en de connectoren

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Afstandsbediening. Gebruikershandleiding

Afstandsbediening. Gebruikershandleiding Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software Handleiding voor de hardware en software HP Compaq notebookcomputers Artikelnummer van document: 393677-332 Juni 2005 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de hardwarevoorzieningen van de notebookcomputer

Nadere informatie

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Software-updates Gebruikershandleiding

Software-updates Gebruikershandleiding Software-updates Gebruikershandleiding Copyright 2008, 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding Schijfeenheden Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

HP Media Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Media Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Media Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten

Nadere informatie

HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Software-updates Handleiding

Software-updates Handleiding Software-updates Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Software-updates Gebruikershandleiding

Software-updates Gebruikershandleiding Software-updates Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

Geheugenmodules. Handleiding

Geheugenmodules. Handleiding Geheugenmodules Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten en

Nadere informatie

Multimedia. Artikelnummer van document:

Multimedia. Artikelnummer van document: Multimedia Artikelnummer van document: 419465-331 Januari 2007 In deze handleiding wordt het gebruik van de hardware- en softwarevoorzieningen voor multimedia van de computer beschreven. Over welke multimediavoorzieningen

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor de notebook

Gebruikershandleiding voor de notebook Gebruikershandleiding voor de notebook Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor de notebook

Gebruikershandleiding voor de notebook Gebruikershandleiding voor de notebook Copyright 2005 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Tablet-pc in vogelvlucht

Tablet-pc in vogelvlucht Tablet-pc in vogelvlucht Artikelnummer van document: 405775-331 Mei 2006 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderdelen Onderdelen aan de bovenkant....................

Nadere informatie

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. Java is een in de Verenigde Staten gedeponeerd

Nadere informatie

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden.

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Geheugenmodules Artikelnummer van document: 393521-332 December 2005 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Inhoudsopgave 1 Geheugenmodules toevoegen

Nadere informatie

Beveiliging. Gebruikershandleiding

Beveiliging. Gebruikershandleiding Beveiliging Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie