Variatie in verwijzingen tijdens de baring. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen

Transcriptie

1 Variatie in verwijzingen tijdens de baring

2 Variatie in verwijzingen tijdens de baring Aanleiding voor reflectie (potentiële) belangenverstrengeling Geen relevante relaties met bedrijven Geen Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het ministerie van VWS, in het kader van een project patientveiligheid Pien Offerhaus, 22 januari 2016 Kennispoort

3 Eerstelijns verloskundige zorg tijdens de baring sinds 2000 Hoog aantal spontane vaginale bevallingen Stabiele, goede perinatale uitkomsten MAAR OOK Stijgende niet-urgente verwijzingen tijdens ontsluiting Stijgende interventies tijdens de ontsluiting Stijging keizersnedes (nulliparae)

4 Variatie in verwijzingen tijdens baring.. Nulli: range %; gemiddeld 57% Multi: range 5-51 %; gemiddeld 22%

5 en in wijze van bevallen (nulli) 24% 30% 35% 29% 34% 40% Laag Midden Hoog 18% 19% 15% 7% 9% 9% pijnbehandeling weeen versterkend infuus tang/vacuum verlossing keizersnede

6 Stijging ongeplande keizersnede in NTSV groep én grote variatie tussen ZH Bron: RIVM Zorgbalans 2014

7 Tijd voor reflectie 1 e lijns verloskundigen Vragenlijst onderzoek (2010) Focusgroep onderzoek (2011)

8 Factoren die bijdragen Risicoperceptie Soort protocol Wat is normaal? Samenwerking met het ziekenhuis

9 Risico perceptie Hoe vaak verwacht je een spontane vaginale bevalling bij 1e lijns nulliparae? Juiste antwoord: 77/100 Realistisch geschat: 36% onderschat: 57% overschat: 7%

10 Wat is normaal? Fysiologie bevorderen vs op zeker spelen Protocol/client Samenwerking met het ziekenhuis

11 Het normale bevorderen Voor mij was t een eye-opener om stagnatie of weeënpauze niet te snel richting pathologie te interpreteren, en geen enkele limiet aan een bevalling te stellen, behalve die een vrouw zelf stelt. Let wel, dat betekent niet dat ik niet geloof in pathologie, maar wel dat iedere vrouw uniek is en op unieke wijze bevalt.

12 Protocol/cliënt Als de ene meconium of fluxus thuis mag bevallen wil de volgende dat ook. Niet iedereen is zo intelligent om jouw motivatie zuiver te volgen. Dus wat dat soort dingen betreft: allemaal dezelfde richtlijn

13 Samenwerking In onze regio zijn we druk met gezamenlijke protocollen 1e en 2e lijn. Hier zijn wij als verloskundigen zeer alert. [ ] We kijken dus altijd naar wat er niet in de 1e lijn kan (maar we kunnen heel veel) en of daar dan een overname voor nodig is of enkel een consult. [ ] Als de samenwerking goed is komt dit zeker ten goede van de aanstaande moeder en kan fysiologie beter bewaakt worden.

14 Effectieve interprofessionele samenwerking Bron: Downe et al, 2010 doi: /j.jmwh

15 Kansen voor kwaliteitsverbetering Optimaliseer de kans op een normale bevalling Cliënt centraal Goede interprofessionele samenwerking

16 En wat wil de cliënt? Zorgstandaard: gezamenlijke besluitvorming Kwaliteitsindicatoren NPCF 10 pijlers voor vrouwvriendelijke zorg

17 Variatie in Discrete Choice Experiment Verwijsscore in 14 scenarios van nullipare vrouwen in vroege ontsluitingsfase Significante correlatie met verwijspercentage in de praktijk

18 Associaties met hoge verwijsscore % hoge verwijs score Chi Square p-value n Schatting uitkomst in 1000 nullipare bevallingen spontane vaginale bevalling Lage schatting 65 67%.007 Hoge schatting 52 41% Soort beleid tijdens ontsluitingsfase KNOV/vergelijkbaar 78 50%.047 PSOL 17 77% Workload per verloskundige Laag ( 83) 49 59%.455 Hoog (>83) 54 52% Overige karakteristieken urbanisatiegraad (extreem) hoog 60 43%.016 niet tot matig 48 67% leeftijd, ervaring, opleidingsplaats, praktijkgrootte NS

19 Perined Jaarboek 2014, tabel Het grootste deel van alle verwijzingen is niet urgent, tijdens de ontsluitingsfase