Rapportage per inboeker 2015

Transcriptie

1 Rapportage per inboeker 2015 Aard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van biobrandstoffen bestemd voor vervoer Datum 16 december 2016 Versie 1

2 Samenvatting De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de uitvoeringsorganisatie en toezichthouder voor de weten regelgeving hernieuwbare energie vervoer. Sinds 1 januari 2015 geldt een nieuwe uitvoeringssystematiek waarin het Register Energie voor Vervoer (REV) en Hernieuwbare Brandstofeenheden (HBE s) een centrale rol vervullen. Bedrijven die hernieuwbare energie hebben geleverd aan vervoer in Nederland kunnen de kenmerken daarvan inboeken in het REV en creëren daarbij HBE s. De NEa heeft de wettelijke taak om jaarlijks per inboeker te rapporteren over de aard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van de ingeboekte vloeibare biobrandstoffen in het REV. Dit is de eerste rapportage volgens de nieuwe systematiek. Deze rapportage is gebaseerd op de gegevens die de dertien inboekers van vloeibare biobrandstoffen over 2015 in het Register Energie voor Vervoer hebben ingeboekt. De NEa kan daar tot 5 jaar na het nalevingsjaar nog wijzigingen in aanbrengen naar aanleiding van toezichtsbevindingen. Afweging openbaarheid Deze rapportage wordt gepubliceerd op de NEa website. Bij de publicatie heeft de NEa een afweging gemaakt tussen het belang van openbaarmaking van de gegevens en het betreffende bedrijfsbelang. De NEa hanteert hiervoor een afwegingskader met als uitgangspunt dat het niet mogelijk moet zijn om het marktaandeel per inboeker af te leiden uit de detailgegevens per inboeker samen met de gegevens voor Nederland als geheel (in de NEa totaalrapportage 1 ). De NEa publiceert alle grondstoffen en landen, behalve als de grondstoffen en landen door minder dan drie inboekers zijn gerapporteerd of als zij hoofdzakelijk zijn gerapporteerd door één inboeker. Belangrijkste resultaten Dit rapport is een feitelijke weergave van de gegevens die de NEa per inboeker van vloeibare biobrandstoffen moet rapporteren. Voor duiding en trends wordt verwezen naar de totaalrapportage over Grondstoffen De NEa maakt voor 2015 evenveel grondstoffen openbaar als voor 2014, namelijk zeven (van de 17 in totaal). Het zijn dierlijk vet categorie 1 of 2, gebruikt frituurvet, maïs, residuen van de graan- en aardappelverwerking, suikerbiet, suikerriet en tarwe. Dit komt voor een groot deel overeen met de grondstoffen die voor 2014 zijn gepubliceerd. Industriële vetzuren zijn verdwenen, omdat zij niet meer zijn ingeboekt. Residuen van de graan- en aardappelverwerking zijn vorig jaar wel toegepast als grondstof, maar vielen toen niet onder de zeven belangrijkste grondstoffen. 1 Zie Rapportage per inboeker /19

3 Landen van herkomst De NEa maakt voor 2015 substantieel meer landen van herkomst openbaar dan in voorgaande jaren, namelijk 39 (van de totaal 71) ten opzichte van negen in eerdere jaren. Maleisië, Peru en Zuid-Korea worden voor 2015 niet meer gepubliceerd per inboeker. Duurzaamheidssystemen In 2015 hebben alle inboekers van vloeibare biobrandstoffen ISCC EU als duurzaamheidssysteem gerapporteerd. De andere duurzaamheidssystemen die in 2014 wel nog werden gerapporteerd (2BSvs, Bonsucro EU, RBSA, RED Cert en RSB) zijn daarmeee verdwenen. Rapportage per inboeker /19

4 Inhoud 1. Inleiding Aanleiding Wettelijk kader 6 2. Resultaten Doelgroep Presentatie van de gegevens Aard van de biobrandstoffen Herkomst van de grondstoffen voor de biobrandstoffen Duurzaamheidssystemen voor gebruikte grondstoffen 14 Bijlage: Numerieke weergave van verschillende figuren 16 Rapportage per inboeker /19

5 Begrippenlijst en afkortingen AGP 2BSvs Bonsucro EU HBE ISCC EU Jaarverplichting RBSA RED RED Cert REV RSB Accijnsgoederenplaats; plaats waar accijnsgoederen mogen worden opgeslagen zonder accijns te hebben afgedragen Biomass Biofuel Sustainability voluntary scheme; duurzaamheidssysteem Duurzaamheidssysteem ontstaan uit het Better Sugarcane Initiative Hernieuwbare brandstofeenheid die staat voor 1 gigajoule hernieuwbare energie en kan worden gebruikt voor het voldoen aan de jaarverplichting International Sustainability and Carbon Certification; duurzaamheidssysteem van onafhankelijke multi-stakeholder organisatie Verplichting uit de regelgeving voor hernieuwbare energie vervoer, dat de geleverde benzine en diesel aan de NL vervoersmarkt voor een bepaald aandeel uit hernieuwbare energie moet bestaan RED Bioenergy Sustainability Assurance; duurzaamheidssysteem opgezet door Spaanse partij Renewable Energy Directive (Richtlijn voor hernieuwbare energie, 2009/28/EG) Duurzaamheidssysteem opgericht door Duitse partijen Register Energie voor Vervoer dat door de NEa wordt beheerd Roundtable on Sustainable Biofuels EU RED, duurzaamheidssysteem ontwikkeld door een internationaal multi-stakeholder initiatief Rapportage per inboeker /19

6 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de uitvoeringsorganisatie en toezichthouder voor de weten regelgeving voor hernieuwbare energie vervoer 2 (en brandstoffen luchtverontreiniging 3 ). De weten regelgeving hernieuwbare energie vervoer is er op gericht dat een steeds groter aandeel van de brandstoffen in de Nederlandse vervoersmarkt uit hernieuwbare energie bestaat en 10% bedraagt in In 2015 bedroeg de jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer 6,25%. Sinds 1 januari 2015 geldt een nieuwe uitvoeringssystematiek, die is gericht op meer eenvoud en betrouwbaarheid en waarin het Register Energie voor Vervoer (REV) en Hernieuwbare Brandstofeenheden (HBE s) een centrale rol vervullen. Bedrijven die hernieuwbare energie hebben geleverd aan vervoer in Nederland kunnen de kenmerken daarvan inboeken in het REV en creëren daarbij HBE s, die bedrijven kunnen gebruiken voor het voldoen aan de jaarverplichting. Eerder dit jaar heeft de NEa aan de Staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Milieu gerapporteerd over de resultaten die zijn bereikt in 2015 voor de wet- en regelgeving hernieuwbare energie vervoer en brandstoffen luchtverontreiniging voor Nederland als geheel. Deze rapportage, getiteld Rapportage Energie voor Vervoer in Nederland Naleving jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer en verplichting brandstoffen luchtverontreiniging 4 - is door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op 9 september 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer. Daarnaast heeft de NEa de wettelijke taak om jaarlijks per inboeker te rapporteren over de aard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van de ingeboekte vloeibare biobrandstoffen in het REV voor het voorgaande jaar. Deze rapportage is gebaseerd op de gegevens die de dertien inboekers van vloeibare brandstoffen over 2015 in het Register Energie voor Vervoer hebben ingeboekt. De NEa kan daar tot 5 jaar na het nalevingsjaar nog wijzigingen in aanbrengen. 1.2 Wettelijk kader Overzichten Op grond van artikel van de Wet milieubeheer samen met artikel 6.3 van het Besluit hernieuwbare energie vervoer 2015, moet de NEa elk jaar een overzicht van inboekers van vloeibare biobrandstoffen openbaar maken. In dit overzicht is per inboeker de aard en herkomst van de door die inboeker ingeboekte vloeibare biobrandstoffen en het gehanteerde duurzaamheidssysteem opgenomen. 2 De regelgeving hernieuwbare energie vervoer komt voort uit de EG-richtlijn energie uit hernieuwbare bronnen (RED)(Richtlijn 2009/28/EG). 3 De regelgeving voor brandstoffen luchtverontreiniging komt voort uit de EG-richtlijn brandstofkwaliteit (FQD) (2009/30/EG) en verplicht bedrijven om te rapporteren over de broeikasgasprestaties van alle brandstoffen die zij hebben geleverd aan vervoer in Nederland. Daarnaast kent deze regelgeving een verplichting om de broeikasgasemissies in 2020 met 6% te reduceren. 4 Zie NEa website Rapportage per inboeker /19

7 Afweging openbaarheid In het verleden is in de regelgeving voor het overzicht aangesloten bij het model dat door het Britse Renewable Fuels Agency wordt gebruikt. 5 De NEa heeft voor 2011 tot en met 2014 dan ook jaarlijks de nationaal gezien zeven belangrijkste grondstoffen die zijn gebruikt voor de productie van de biobrandstoffen, de negen belangrijkste landen van herkomst van de grondstoffen en alle gehanteerde duurzaamheidssystemen gepubliceerd. In de nieuwe systematiek voor hernieuwbare energie vervoer vanaf 2015 is deze koppeling losgelaten in de regelgeving. Dit biedt de NEa de gelegenheid om meer transparantie toe te passen door middel van een expliciete belangenafweging in plaats van uit te gaan van een vooraf vastgesteld aantal landen of grondstoffen. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft aan de Tweede Kamer toegezegd 6 dat de NEa jaarlijks zal bekijken of de rapportage over het aantal grondstoffen uitgebreid kan worden, zonder dat de belangen van individuele bedrijven geschaad worden. De NEa hanteert een afwegingskader voor openbaarmaking met als uitgangspunt dat het niet mogelijk moet zijn om het marktaandeel per inboeker af te leiden uit de detailgegevens per inboeker samen met de gegevens voor Nederland als geheel (in de NEa-totaalrapportage). De NEa publiceert alle grondstoffen en landen, behalve als de grondstoffen en landen door minder dan drie inboekers zijn gerapporteerd of als zij hoofdzakelijk zijn gerapporteerd door één inboeker (transparantietoets). Inboeken vloeibare biobrandstoffen Bedrijven kunnen leveringen van hernieuwbare energie aan vervoer inboeken in het REV. Inboeken gebeurt op vrijwillige basis, maar er gelden wel strenge voorwaarden voor wie kan inboeken en welke leveringen ingeboekt kunnen worden. Voor vloeibare biobrandstoffen geldt het volgende: Doelgroep: Accijnsgoederenplaats (AGP) vergunninghouders, geregistreerd geadresseerden, importeurs van minerale oliën. Leveringen: levering tot eindverbruik aan de Nederlandse markt voor vervoer (weg, spoor, water en lucht) of levering aan een andere Nederlandse AGP-vergunninghouder. Bedrijven mogen alleen vloeibare biobrandstoffen inboeken als die aantoonbaar voldoen aan de Europese duurzaamheidseisen. Inboekers van vloeibare biobrandstoffen moeten daarom zijn gecertificeerd door een door de Europese Commissie erkend duurzaamheidssysteem 7. Zij moeten in het REV rapporteren welk duurzaamheidssysteem is toegepast voor het aantonen van de duurzaamheid. Wob-procedure Publicatie van deze rapportage is verbonden met artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur (Wob). Hierbij moet de NEa een afweging maken tussen het belang van openbaarmaking van de gegevens en het betreffende bedrijfsbelang. Met een ontwerpbesluit tot openbaarmaking hebben de betreffende inboekers de gelegenheid gekregen om hun gegevens te controleren en zijn zij geinformeerd over de mogelijkheid voor het geven van een zienswijze over het voornemen tot openbaarmaking van deze gegevens. Dit laatste mede in het licht van de informatie die reeds is gepubliceerd in de totaalrapportage Rapportage Energie voor Vervoer in Nederland Naleving jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer en verplichting brandstoffen luchtverontreiniging. Vervolgens hebben de inboekers, na toezending van het definitieve besluit tot publicatie, twee weken de tijd gekregen om bij de NEa bezwaar aan te tekenen tegen de publicatie en een verzoek om een 5 Staatscourant nr. 8235, 11 mei 2011, artikelsgewijze toelichting bij artikel Brief van de Staatssecretaris van IenM aan de TK d.d. 23 september 2015 over Klimaatbeleid op weg naar Rapportage per inboeker /19

8 voorlopige voorziening (opschorting besluit tot openbaarmaking) in te dienen bij de Voorzieningenrechter van de Raad van State. De betreffende inboekers hebben hiervan geen gebruik gemaakt. Meer informatie Voor meer informatie over de jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, inboeken van vloeibare biobrandstoffen en duurzaamheid, zie de NEa-website. 7 Zie Rapportage per inboeker /19

9 2. Resultaten Doelgroep In 2015 hebben dertien bedrijven vloeibare biobrandstoffen geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer 8 en ingeboekt in het REV: BP Europa SE - BP Nederland (hierna: BP) Catom Distribution B.V. (hierna: Catom) Den Hartog B.V. (hierna: Den Hartog) EFR Nederland B.V. (hierna: EFR) ENVIEM Oil Nederland B.V. (hierna: ENVIEM) Esso Nederland (hierna: Esso) FinCo Supply & Trading B.V. (hierna: FinCo) Kuwait Petroleum Nederland B.V. (hierna: Kuwait) Marees en Kistemaker B.V (hierna: Marees en Kistemaker) Salland Oliemaatschappij bv (hierna: Salland) Shell Nederland B.V. (hierna: Shell) Varo Energy Supply Trading B.V. (hierna: Varo) Wiersma Olie & Techniek B.V. (hierna: Wiersma) De doelgroep voor 2015 komt grotendeels overeen met die voor Gulf Oil Nederland B.V. en Argos Supply Trading B.V. opereren onder een nieuwe naam; zij heten nu respectievelijk ENVIEM Oil Nederland B.V. en Varo Energy Supply Trading B.V.. Verder zijn Lukoil Netherlands B.V. en Total Nederland N.V. van de lijst verdwenen, omdat zij in 2015 geen vloeibare biobrandstoffen hebben ingeboekt en is FinCo Supply & Trading B.V. een nieuwkomer in de rapportage. 2.2 Presentatie van de gegevens In het kader van de belangenafweging tussen openbaarmaking van de gegevens en het betreffende bedrijfsbelang geeft de rapportage aparte overzichten van de grondstoffen die zijn gebruikt voor de productie van de biobrandstoffen, de landen van herkomst van de grondstoffen en de gehanteerde duurzaamheidssystemen. De bijdragen worden weergegeven in procenten en de totalen zijn voor alle inboekers op 100% gesteld. Deze geven geen inzicht in de absolute bijdrage van een inboeker aan de markt. De post Overig betreft landen en grondstoffen die door minder dan drie inboekers zijn gerapporteerd. Dit geldt ook voor landen en grondstoffen die hoofdzakelijk zijn gerapporteerd door één inboeker. In bijlage 1 zijn de getallen weergegeven die de basis vormen van de figuren in dit hoofdstuk. Alle figuren in dit rapport zijn gebaseerd op de werkelijke energie-inhoud van de vloeibare biobrandstoffen. Vloeibare biobrandstoffen uit afval en residuen, die in het kader van de jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer dubbeltellen (zie de NEa-website), worden in deze rapportage enkel meegeteld. 8 Levering tot eindverbruik aan vervoer in Nederland of levering aan een andere houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (AGP). Rapportage per inboeker /19

10 2.3 Aard van de biobrandstoffen Figuur 1 toont per inboeker de grondstoffen die zijn gebruikt voor de productie van de vloeibare biobrandstoffen die in 2015 zijn geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer 9 en die zijn ingeboekt in het REV. Figuur 1. Grondstoffen die zijn gebruikt voor de productie van de vloeibare biobrandstoffen die zijn geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer in Levering tot eindverbruik aan vervoer in Nederland of levering aan een andere houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (AGP). Rapportage per inboeker /19

11 Voor 2015 zijn door de inboekers in totaal 17 verschillende grondstoffen gerapporteerd voor de productie van de vloeibare biobrandstoffen. Figuur 1 geeft de verdeling over de dertien inboekers weer. Grondstoffen die door minder dan drie inboekers of hoofdzakelijk door één inboeker zijn gerapporteerd, zijn door de NEa ondergebracht in de post Overige grondstoffen. Dit betreft de grondstoffen afvalwater van palmoliemolen (POME), dierlijk vet (categorie onbekend), gebruikte bleekaarde, gerst, koolzaad/raapzaad, lege vruchtbundels van palm, melasse, palmolie, soja en triticale, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een omvang van 14,4%. De cijfers die aan deze figuur ten grondslag liggen, staan in tabel 1 in de Bijlage. Op grond van het NEa-afwegingskader (zie paragraaf 1.2) worden voor 2015 evenveel grondstoffen openbaar gemaakt als voor 2014, namelijk zeven. Het zijn dierlijk vet (categorie 1 of 2), gebruikt frituurvet, maïs, residueen van de graan- en aardappelverwerking, suikerbiet, suikerriet en tarwe. Dit komt voor een groot deel overeen met de grondstoffen die voor 2014 zijn gepubliceerd. Industriële vetzuren zijn verdwenen, omdat zij niet meer zijn ingeboekt. Residuen van de graan- en aardappelverwerking zijn vorig jaar wel toegepast als grondstof, maar vielen niet onder de zeven belangrijkste grondstoffen. Rapportage per inboeker /19

12 2.4 Herkomst van de grondstoffen voor de biobrandstoffen Figuur 2 toont per inboeker de landen waaruit de grondstoffen afkomstig zijn voor de vloeibare biobrandstoffen die in 2015 zijn geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer 10 en die zijn ingeboekt in het REV. Figuur 2. Land van herkomst van de grondstoffen voor de vloeibare biobrandstoffen die zijn geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer in Levering tot eindverbruik aan vervoer in Nederland of levering aan een andere houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (AGP). Rapportage per inboeker /19

13 In 2015 zijn door de inboekers in totaal 71 landen gerapporteerd waaruit de grondstoffen voor de vloeibare biobrandstoffen afkomstig zijn. Figuur 2 geeft de verdeling over de dertien inboekers weer. De landen die door minder dan drie inboekers of hoofdzakelijk door één inboeker zijn gerapporteerd, zijn door de NEa ondergebracht in Overige landen. Voor de overzichtelijkheid van de figuur zijn hieraan toegevoegd de landen die individueel minder bijdragen dan 1%. Het gaat daarbij in totaal om 55 landen 11 die gezamenlijk 21,4% bijdragen. De cijfers die aan deze figuur ten grondslag liggen, staan in tabel 2 in de Bijlage. In de bijlage zijn ook de landen die individueel minder bijdragen dan 1% openbaar gemaakt. Op grond van het NEa-afwegingskader worden voor landen openbaar gemaakt, wat substantieel meer is dan de negen landen die in de regelgeving stonden in de voorgaande jaren. Maleisië, Peru en Zuid-Korea worden voor 2015 niet meer gepubliceerd per inboeker. 11 Argentinië, Aruba, Australië, Bahrein, Bolivië, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Canada, Chili, China, Colombia, Costa Rica, Cyprus, Denemarken, Egypte, Finland, Georgië, Guatemala, Hong Kong, Ierland, Japan, Jordanië, Koeweit, Kroatië, Letland, Libanon, Litouwen, Luxemburg, Maleisië, Marokko, Nicaragua, Noorwegen, Oman, Oostenrijk, Paraguay, Peru, Portugal, Puerto Rico, Qatar, Rusland, Servië, Sierra Leone, Singapore, Slowakije, Taiwan, Thailand, Trinidad en Tobago, Tsjechië, Tunesië, Turkije, Uruguay, Wit-Rusland, Zuid-Afrika, Zuid-Korea en Zweden. Rapportage per inboeker /19

14 2.5 Duurzaamheidssystemen voor gebruikte grondstoffen Figuur 3 toont per inboeker het duurzaamheidssysteem dat is toegepast voor het aantonen van de duurzaamheid van de vloeibare biobrandstoffen die in 2015 zijn geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer 12 en die zijn ingeboekt in het REV. Figuur 3. Duurzaamheidssystemen die zijn toegepast voor de vloeibare biobrandstoffen die zijn geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer in 2015 In 2015 is door de inboekers één duurzaamheidssysteem gerapporteerd, dat is toegepast voor het aantonen van de duurzaamheid van de vloeibare biobrandstoffen en wel ISCC EU. Figuur 3 geeft dit voor de dertien inboekers weer; zie ook tabel 3 in de Bijlage. 12 Levering tot eindverbruik aan vervoer in Nederland of levering aan een andere houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (AGP). Rapportage per inboeker /19

15 In 2015 zijn 2BSvs, Bonsucro EU, RBSA, RED Cert en RSB niet meer gerapporteerd als toegepast duurzaamheidssysteem. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de wetswijziging in Tot en met 2014 mochten bedrijven het duurzaamheidssysteem rapporteren waaruit de biobrandstoffen werden ingekocht, maar vanaf 2015 moeten bedrijven die vloeibare biobrandstoffen inboeken zelf gecertificeerd zijn en dat duurzaamheidssysteem rapporteren. Inboekers hebben allemaal gekozen voor het generiek toepasbare ISCC EU, dat andere duurzaamheidssystemen in de aanvoerketen accepteert Zie ook paragraaf 3.3. van de Rapportage Energie voor Vervoer in Nederland Naleving jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer en verplichting brandstoffen luchtverontreiniging. Rapportage per inboeker /19

16 Bijlage: Numerieke weergave van verschillende figuren In deze bijlage staan de getallen die de basis vormen voor de figuren in hoofdstuk 2. Het gaat om grondstoffen, landen van herkomst en toegepaste duurzaamheidssystemen voor biobrandstoffen die in 2015 zijn geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer 14 en die zijn ingeboekt in het Register Energie voor Vervoer (REV). De bijdragen zijn gebaseerd op de daadwerkelijke (enkeltellende) energiewaarde van de biobrandstoffen. Tabel 1: Grondstoffen die zijn gebruikt voor de productie van vloeibare biobrandstoffen die zijn geleverd in 2015, zoals gerapporteerd door de inboekers in het REV (zie Figuur 1) BP Catom Den Hartog EFR ENVIEM Esso FinCo Dierlijk vet 4,8% ,8% 4,2% - (cat. 1 of 2) Gebruikt 56,0% 100% 71,3% 100% 38,2% 56,5% 32,4% frituurvet Maïs 14,1% - 16,7% - 40,1% - 23,2% Residuen uit de ,5% ,0% graan- en aardappelverwer -king Suikerbiet 6,8% - 0,5% - 3,5% 13,2% - Suikerriet 2,2% ,2% - - Tarwe 16,1% ,5% 26,1% 13,5% Overige ,7% - 21,9% grondstoffen 15 Eindtotaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Vervolg Tabel 1 Kuwait Marees en Salland Shell Varo Wiersma Kistemaker Dierlijk vet 9,0% - 6,0% 9,4% 8,5% - (cat. 1 of 2) Gebruikt 61,4% - 55,5% 38,8% 39,4% 98,1% frituurvet Maïs 14,0% - 11,0% 8,6% 10,0% - Residuen uit de - 27,0% 6,3% - 0,2% - graan- en aardappelverwer -king Suikerbiet 1,7% 73,0% 2,4% 5,6% 2,2% - Suikerriet ,0% 5,2% - Tarwe 1,0% - 13,0% 8,6% 11,7% - Overige 12,9% - 5,8% 13,0% 22,8% 1,9% grondstoffen 15 Eindtotaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 14 Levering tot eindverbruik aan vervoer in Nederland of levering aan een andere houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (AGP). 15 Grondstoffen die slechts door een beperkt aantal inboekers of hoofdzakelijk door één inboeker zijn gerapporteerd, zijn door de NEa ondergebracht in de post Overige grondstoffen. Dit betreft afvalwater van palmoliemolen (POME), dierlijk vet (categorie onbekend), gebruikte bleekaarde, gerst, koolzaad/raapzaad, lege vruchtbundels van palm, melasse, palmolie, soja en triticale, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een omvang van 14,4%. Rapportage per inboeker /19

17 Tabel 2: Land van herkomst van de grondstoffen voor de vloeibare biobrandstoffen die zijn geleverd in 2015, zoals gerapporteerd door de inboekers in het REV (zie Figuur 2) BP Catom Den Hartog EFR ENVIEM Esso FinCo Argentinië 1,3% 3,9% - - 0,8% 0,2% 0,9% België 3,0% - 2,8% - 2,8% 36,6% - Brazilië ,2% - - Bulgarije 0,8% - 2,5% - 0,3% 0,5% - Canada 0,6% - 0,2% - 0,2% 0,8% - Chili 0,4% - 1,1% 0,4% 0,1% 0,9% 0,2% China ,1% 0,1% 0,2% Colombia 0,2% ,1% 0,1% 0,4% Duitsland 10,5% 2,8% 8,5% 24,6% 12,1% 15,8% 6,9% Egypte - 2,3% 0,7% Frankrijk 8,9% 2,8% 1,4% 1,9% 3,6% 2,4% - Guatemala Hong Kong ,2% 0,2% 0,3% 0,7% Hongarije 2,3% Ierland ,9% 0,2% 0,2% 0,7% Indonesië 7,4% 2,3% ,0% Koeweit 0,4% - - 2,2% 0,1% 0,1% - Libanon 0,3% - 0,7% - 0,5% - - Litouwen ,9% 0,9% - Nederland 13,3% 50,1% 15,0% 55,0% 6,3% 8,4% 15,7% Oekraïne 5,1% - 7,2% - 24,0% - - Oostenrijk 0,6% ,3% - - Polen 0,7% ,3% 1,7% - Roemenië 2,4% ,8% - 10,5% Rusland 0,5% ,9% - - Saoedi-Arabië 5,6% - 9,5% 3,1% 1,2% 0,3% 1,0% Slowakije 4,1% - 4,4% - 0,8% - 12,7% Spanje 4,9% - 32,9% - 7,4% 0,6% - Taiwan - 2,8% ,2% - Tsjechië ,4% - Tunesië 0,5% - 0,7% - 0,2% - - Turkije 0,2% ,2% - - VAE 2,0% - 2,0% 2,3% 0,6% 1,5% 0,1% VK 13,2% 14,8% 10,0% 3,4% 10,8% 2,0% 12,1% VS 1,4% ,0% 14,4% - Wit-Rusland 1,0% ,6% - - Zuid-Afrika 1,0% ,4% - - Zweden 1,1% 2,5% - 0,2% 0,1% - 0,4% Zwitserland 0,4% - 0,4% - 0,7% 2,8% - Overige landen 16 5,9% 15,7% - 0,8% 2,2% 6,8% 22,5% Eindtotaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 16 Landen die slechts door een beperkt aantal inboekers of hoofdzakelijk door één inboeker zijn gerapporteerd, zijn door de NEa ondergebracht in de post Overige landen. Dit betreft Aruba, Australië, Bahrein, Bolivië, Bosnië-Herzegovina, Costa Rica, Cyprus, Denemarken, Finland, Georgië, Japan, Jordanië, Kroatië, Letland, Luxemburg, Maleisië, Marokko, Nicaragua, Noorwegen, Oman, Paraguay, Peru, Portugal, Puerto Rico, Qatar, Servië, Sierra Leone, Singapore, Thailand, Trinidad en Tobago, Uruguay en Zuid-Korea, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een omvang van 13,4%. Rapportage per inboeker /19

18 Vervolg Tabel 2 Kuwait Marees en Kistemaker Salland Shell Varo Wiersma Argentinië 0,5% - 0,8% 0,5% 0,2% - België 2,3% - 3,1% 1,9% 2,4% - Brazilië ,0% 5,0% - Bulgarije 0,7% - 0,6% 0,2% 0,9% - Canada 0,9% - 0,5% 0,3% 0,4% - Chili - - 0,1% 0,7% 0,6% - China - - 0,8% 0,2% - - Colombia ,1% - Duitsland 14,2% 43,9% 6,2% 9,0% 17,6% - Egypte - - 0,2% - 0,1% - Frankrijk 3,3% 29,1% 2,4% 9,0% 8,8% - Guatemala - - 1,7% 0,7% 0,4% - Hong Kong ,2% - Hongarije 2,3% ,9% - Ierland ,1% - Indonesië - - 0,8% 2,5% 1,6% 100% Koeweit 0,6% - 0,2% 0,1% 0,2% - Libanon 0,5% - 0,2% - 0,1% - Litouwen 0,1% - - 0,1% 0,1% - Nederland 12,3% - 17,6% 5,4% 7,4% - Oekraïne 11,4% - 2,4% 2,0% 2,8% - Oostenrijk 0,2% - 0,2% 0,4% 0,2% - Polen 9,7% - 7,6% 1,0% 1,6% - Roemenië 3,8% - 2,5% 1,7% 4,4% - Rusland 1,2% - - 0,3% 0,3% - Saoedi-Arabië 1,0% - 3,1% 0,6% 1,4% - Slowakije - - 1,6% 0,7% 0,1% - Spanje 11,5% - 6,6% 6,7% 2,0% - Taiwan ,8% 0,3% - Tsjechië ,9% 1,0% - Tunesië 0,3% - 0,1% - 0,3% - Turkije - - 0,2% 0,1% - - VAE 2,5% - 2,0% 0,4% 1,8% - VK 3,3% 27,0% 27,1% 3,3% 10,7% - VS 14,0% - 4,0% 5,5% 8,9% - Wit-Rusland - - 0,5% 0,2% 0,5% - Zuid-Afrika 1,6% - 0,7% - 0,4% - Zweden ,2% - Zwitserland 0,2% - 0,2% 2,6% 1,7% - Overige landen 16 1,6% - 6,0% 28,2% 12,3% - Eindtotaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Rapportage per inboeker /19

19 Tabel 3: Duurzaamheidssystemen die zijn toegepast voor de vloeibare biobrandstoffen die zijn geleverd in 2015, zoals gerapporteerd door de inboekers in het REV (zie Figuur 3) BP Catom Den Hartog EFR ENVIEM Esso FinCo ISCC EU 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Eindtotaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Vervolg Tabel 3 Kuwait Marees en Salland Shell Varo Wiersma Kistemaker ISCC EU 100% 100% 100% 100% 100% 100% Eindtotaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Rapportage per inboeker /19