Reglement voor de Onderdeelcommissies van de Ondernemingsraad van de Technische Universiteit Delft

Transcriptie

1 Vastgesteld bij OR besluit OR d.d Gewijzigd bij OR besluit OR d.d Gewijzigd bij OR besluit OR dd Laatstelijk gewijzigd bij OR besluit OR d.d. 15 februari 2006 Reglement voor de Onderdeelcommissies van de Ondernemingsraad van de Technische Universiteit Delft Hoofdstuk I Begripsbepaling Artikel 1. definities 1. Dit reglement verstaat onder: a. de WOR de wet op de ondernemingsraden; b. de WHW de wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek; c. de onderneming de Technische Universiteit Delft als een in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de WOR; d. de ondernemer de rechtspersoonlijkheid bezittende openbare universiteit te Delft bedoeld in artikel 1.8, tweede lid, en de bijlage van de WHW; e. de universiteit de Technische Universiteit Delft, verder aan te duiden met, zijnde de onderneming in de zin van artikel 1, onderdeel c van de WOR; f. het college van bestuur het college van bestuur van de Technische Universiteit Delft, als bestuurder bedoeld in artikel 1, onderdeel e van de WOR; g. de ondernemingsraad de ondernemingsraad van de Technische Universiteit Delft; h. het onderdeel de door het college van bestuur volgens het BBR- aangewezen beheerseenheden; i. bij de universiteit werkzame personen degenen die volgens art. 1 lid 2 van de WOR een aanstelling hebben bij de of volgens art. 1 lid 3 een detacheringsovereenkomst hebben bij de ; j. de bedrijfscommissie de Algemene Bedrijfscommissie; k. de centrale de commissie bedoeld in artikel 4, lid 2; verkiezingscommissie (CVC) l. NetId persoonsgebonden unieke authenticiatiemiddel, die samen met een wachtwoord toegang geeft tot elektronische hulpmiddelen; m. kiesregister het in art.7 lid 1 bedoelde register; n. secretaris secretaris van de onderdeelcommissie o. OdC Onderdeelcommissie. 2. Waar in dit reglement gesproken wordt over een uiterste datum waarop een bepaalde actie moet plaatsvinden, geldt als uiterste tijd uur op die datum. Hoofdstuk II Taak en zittingstermijn Artikel 2. taak 1. De onderdeelcommissie behandelt voor de ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende het onderdeel waarvoor zij is ingesteld, en heeft daarbij de bevoegdheid tot het plegen van overleg met degene die de leiding heeft van het onderdeel. 2. De onderdeelcommssie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris. OdC-reglement 1

2 Artikel 3. zittingstermijn 1. De leden worden gekozen, resp. benoemd voor een periode die samenvalt met de zittingstermijn van de ondernemingsraad. 2. De aftredende leden zijn terstond herkiesbaar. 3. Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap van de leden van de onderdeelcommissie: a. door schriftelijke opzegging gericht aan de voorzitter van de ondernemingsraad, aan de voorzitter van de onderdeelcommissie en aan de beheerder van het onderdeel; b. door het beëindigen van zijn werkzaamheden bij het onderdeel waarvoor de commissie is ingesteld. 4. Het lid, dat ter vervulling van een vacature is gekozen, treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij is gekozen, zou moeten aftreden. Hoofdstuk III PARAGRAAF 1 Verkiezing van de onderdeelcommissie VOORBEREIDING VAN DE VERKIEZING Artikel 4. verkiezing 1. De organisatie van de verkiezing van de leden van de onderdeelcommissie berust bij de ondernemingsraad. 2. De uitvoering van de verkiezingen wordt per onderdeel opgedragen aan de Onderdeelcommissie per beheerseenheid 3. Bij de uitvoering kunnen een of meer stembureaus worden ingeschakeld, die elk bestaan uit minimaal 2 personen, waarvan er minstens één werkzaam is bij de universiteit. De andere leden kunnen bij de universiteit ingeschreven studenten zijn. Artikel 5. kiesrecht 1. Kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn de personen die gedurende ten minste zes maanden voor de datum van de verkiezing bij de universiteit werkzaam zijn en die op de dag van de bekendmaking van de kiesregisters (conform Artikel 7 lid 1) bij het onderdeel werkzaam zijn. 2. In afwijking van het eerste lid zijn de leden van het College van Bestuur, alsmede de directeuren en daarmee gelijk te stellen personen, van de onderdelen genoemd in artikel 1, eerste lid, van het Instellingsbesluit Onderdeelcommissies (Bijlage 2 OR-reglement) van deelname aan de verkiezingen uitgesloten. Artikel 6. datum verkiezingen 1. De verkiezingen voor de onderdeelcommissies vinden gelijktijdig met de verkiezingen voor de ondernemingsraad plaats. 2. Indien de ondernemingsraad besluit tot het houden van tussentijdse verkiezingen, conform Artikel 16 lid 6, bepaalt de ondernemingsraad de datum van de verkiezing alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming. Artikel 7. kiesregister 1. Uiterlijk 9 weken voor de verkiezingsdatum stelt de centrale verkiezingscommissie een lijst op van de werkzame personen die op de verkiezingsdatum kiesgerechtigd zijn respectievelijk verkiesbaar zijn, en maakt deze lijst bij de onderdelen bekend. Deze lijsten worden gedurende een week door de verkiezingscommissie ter inzage gelegd op een door de verkiezingscommissie te bepalen plaats, ingangsdatum en tijd. 2. Iedere bij de universiteit werkzame persoon kan gedurende de in het vorige lid bedoelde week schriftelijk aan de verkiezingscommissie verbetering van de lijst van kiesgerechtigde en verkiesbare personen vragen, indien hij van mening is dat hij zelf of een andere persoon in strijd met de wet of dit reglement daarin niet, of niet behoorlijk, dan wel ten onrechte, is opgenomen. OdC-reglement 2

3 3. De verkiezingscommissie kan in dezelfde week ook ambtshalve de lijst van kiesgerechtigde en verkiesbare personen verbeteren. Artikel 8. kandidaatstelling 1. Kandidaatstelling geschiedt door indiening van een lijst van een of meer kandidaten bij de secretaris van de ondernemingsraad, of indien ingesteld, bij de secretaris van de onderdeelcommissie. Deze verstrekt een gedagtekend bewijs van ontvangst, gesteld ten name van degene die de lijst heeft ingediend. 2. Voor het indienen van een kandidatenlijst is ondersteuning vereist door 10 kiesgerechtigden blijkend uit de handtekeningen van die kiesgerechtigden. Een kiesgerechtigde mag slechts één lijst ondersteunen. 3. Tot uiterlijk 4 weken voor de verkiezingsdatum kunnen kandidatenlijsten worden ingediend. 4. Een kandidatenlijst bevat ten hoogste 20 namen van kandidaten. 5. Een kandidaat wordt op de kandidatenlijst vermeld met zijn achternaam, de voorletters, alsmede woonplaats en adres. De voorletters mogen geheel of ten dele vervangen worden door de voornaam. De naam mag voorafgegaan, dan wel gevolgd, worden door eventuele titels en/of de aanduiding WP of OBP. 6. Bij elke kandidatenlijst wordt van iedere daarop voorkomende kandidaat de schriftelijke verklaring overlegd inhoudende dat hij/zij de kandidatuur aanvaardt. 7. De naam van een kandidaat mag slechts op één kandidatenlijst voorkomen. 8. Tot uiterlijk 4 weken voor de verkiezingsdatum kunnen kandidatenlijsten in een lijstenverbinding worden opgenomen door inlevering bij de in lid 1 genoemde secretaris van een daartoe strekkende schriftelijke gemeenschappelijke verklaring van de op de lijsten vermelde gemachtigden. Indien een lijstverbinding wordt aangegaan tussen meer dan twee lijsten, wordt per lijst een voorkeursvolgorde aangegeven. Artikel 9. onderzoek kandidatenlijsten 1. De verkiezingscommissie onderzoekt of de ingediende kandidatenlijsten en de daarop voorkomende kandidaten voldoen aan de vereisten van de WOR en van dit reglement. 2. De verkiezingscommissie schrapt van de kandidatenlijst de kandidaat die niet aan de in het vorige lid bedoelde vereisten voldoet respectievelijk verklaart een kandidatenlijst die niet aan de in het vorige lid bedoelde vereisten voldoet, ongeldig en deelt dit onverwijld schriftelijk en met opgave van redenen mede aan degene(n) die de lijst heeft (hebben) ingediend. Gedurende één week na deze mededeling bestaat de gelegenheid de lijst aan de gestelde vereisten aan te passen. 3. De kandidatenlijsten worden uiterlijk 2 weken voor de verkiezingsdatum door de verkiezingscommissie aan de bij het onderdeel werkzame personen bekend gemaakt. 4. De naam of aanduiding van een groepering mag niet meer dan vijfentwintig letters, cijfers of spaties bevatten. 5. De naam of aanduiding van een nieuwe groepering mag niet geheel of in hoofdzaak overeenkomen met die van een groepering die bij de laatstgehouden verkiezing van de ondernemingsraad of van de betreffende onderdeelcommissie een of meer zetels heeft behaald. 6. De naam of aanduiding van een groepering mag eveneens niet geheel of in hoofdzaak overeenkomen met die van een andere groepering die voor de deelname aan de verkiezing het eerst onder die naam of aanduiding een kandidatenlijst heeft ingediend. Artikel 10. geen verkiezing nodig Indien er niet meer kandidaten zijn gesteld dan er plaatsen zijn te vervullen in de onderdeelcommissie, vinden er geen verkiezingen plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen. OdC-reglement 3

4 PARAGRAAF 2 STEMMEN EN UITSLAGBEPALING Artikel 11. kennisgeving 1. Ten minste tien dagen voor de dag of de dag der stemming, bedoeld in Artikel 6, zendt de verkiezingscommissie aan elke kiezer een oproepingskaart toe. 2. Op deze oproepingskaart worden in ieder geval vermeld: a. de naam, en de voorletters, alsmede het adres van de kiezer; b. het authenticatiemiddel, waaronder de kiezer in het kiesregister voorkomt (het NetId); c. de wijze waarop en gedurende welke dagen het stemmen kan geschieden; d. het adres van het stembureau, alsmede de dagen en uren, waarop het stemmen plaatsvindt; e. voor welke beheerseenheid/eenheden men kiesrecht heeft; f. dat het stemmen bij volmacht niet mogelijk is. Artikel 12. stemmen met een elektronische techniek 1. De verkiezing geschiedt bij geheime stemming. 2. Voor de verkiezing wordt een elektronische techniek gebruikt. 3. Een dergelijke techniek voldoet ten minste aan de volgende eisen: a. het geheime karakter van de stemming moet zijn gewaarborgd, ook indien de kiezer geen keuze wenst te maken; b. de te bezigen techniek dient zodanig te zijn dat de kiezer op eenvoudige wijze en zonder gevaar voor storingen of onvolkomen werking zijn stem kan uitbrengen; c. de kandidatenlijsten, het aan elke lijst toegekende nummer en de aanduiding van de groepering, moeten op duidelijke wijze kunnen worden vermeld; d. er de mogelijkheid is geboden om blanco te stemmen; e. de kiezer moet zijn stem slechts éénmaal kunnen uitbrengen en moet de gelegenheid hebben een gemaakte vergissing te herstellen; f. de kiezer moet ook aan de stemming kunnen deelnemen als hij niet op zijn gebruikelijke werkplek aanwezig is; g. de totaalstand van de stemmen wordt opgemaakt na het sluiten van de mogelijkheid een stem uit te brengen. Indien de verkiezingen twee dagen duren wordt een tussenstand van het aantal uitgebrachte stemmen om 09:00 s ochtends op de tweede verkiezingsdag opgemaakt, en op de OR OR website vermeld. Artikel 13. één stem per kiezer Iedere kiesgerechtigde kan slechts één stem uitbrengen voor de OdC( s) waarvoor men kiesgerechtigd is. Artikel 14. einde van de stemming 1. Na het einde van de stemming stelt de verkiezingscommissie het aantal geldige stemmen vast dat op elke kandidaat is uitgebracht. 2. Indien zich bij een stemming bij een stembureau onregelmatigheden hebben voorgedaan waarvan moet worden aangenomen dat zij van invloed kunnen zijn op de vaststelling van de uitslag der verkiezing, wordt deze stemming door de verkiezingscommissie van onwaarde verklaard. De ondernemingsraad schrijft in dat geval onverwijld een nieuwe verkiezing uit ten behoeve van de desbetreffende kiezers. Artikel 15. vaststellen van de uitslag 1. Ter bepaling van de uitslag van de verkiezing berekent de verkiezingscommissie de kiesdeler door het aantal geldig uitgebrachte stemmen te delen door het aantal te bezetten zetels in de ondernemingsraad. OdC-reglement 4

5 2. Vervolgens worden aan iedere kandidatenlijst zoveel zetels toegewezen als de kiesdeler een geheel aantal malen begrepen is in het aantal op die lijst uitgebrachte stemmen. De daarbij overblijvende stemmen alsmede de stemmen uitgebracht op een lijst die de kiesdeler niet haalde, gelden daarbij als overschotstemmen. 3. Zetels die op de in de voorgaande leden bepaalde wijze niet kunnen worden vervuld, worden als restzetels achtereenvolgens toegekend aan de lijsten met de grootste stemmenoverschotten. Bij een gelijk stemmenoverschot van twee of meer lijsten beslist het lot welke lijst het eerst een restzetel krijgt. 4. De aan een lijst toegevallen zetels worden toegewezen aan de daarop staande kandidaten in de volgorde waarop zij op de lijst voorkomen, met dien verstande dat de kandidaten die een aantal stemmen hebben verkregen groter dan eenderde van de kiesdeler, door de verkiezingscommissie in de volgorde van het door ieder van hen verkregen aantal stemmen bovenaan de lijst worden geplaatst; daarna volgen de resterende kandidaten in de volgorde van de kandidatenlijst. 5. Indien een lijst niet alle toegewezen zetels kan bezetten en een lijstverbinding heeft aangegaan met een andere lijst, kunnen de niet-bezette zetels door kandidaten van deze andere lijst worden bezet. Voor de toewijzing van de zetels aan kandidaten geldt daarbij het voorgaande lid. 6. Indien een lijstverbinding is aangegaan met meerdere andere lijsten, geldt voor de toepassing van het vorige lid de voorkeursvolgorde die is aangegeven bij het aangaan van de lijstverbinding conform Artikel 8 lid De uitslag van de verkiezing wordt door de verkiezingscommissie vastgesteld en volledig bekend gemaakt aan het college van bestuur, aan de bij het onderdeel werkzame personen en aan de werknemersorganisaties. 8. De verkiezingscommissie deelt, nadat de in Artikel 17, eerste lid, genoemde termijn van bezwaar is verstreken, schriftelijk iedere kandidaat mee of hij al dan niet gekozen is. 9. Indien de kandidaat gekozen is, geschiedt deze mededeling bij aangetekend schrijven of wordt deze tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt. 10. Indien de kandidaat niet binnen één maand na ontvangst van de in voorgaande lid bedoelde mededeling aan de verkiezingscommissie meedeelt dat hij zijn verkiezing aanvaardt, wordt hij geacht zijn verkiezing niet te aanvaarden. PARAGRAAF 3 TUSSENTIJDSE VACATURES Artikel 16. vacatures 1. In het geval dat een kandidaat zijn verkiezing niet aanvaardt verklaart de verkiezingscommissie gekozen de in volgorde hoogstgeplaatste, niet in de ondernemingsraad zittende kandidaat van de lijst waarop hij die moet worden opgevolgd is gekozen. Hierbij wordt buiten beschouwing gelaten de kandidaat: a. wiens vacature wordt vervuld; b. die niet bereid is op dat moment een eventuele verkiezing te aanvaarden; c. die niet meer bij de universiteit werkzaam is volgens de definitie van art. 1 lid i. 2. In het geval van een vacature in het onderdeel, ontstaan op grond van Artikel 3 lid 3, is het eerste lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing. 3. De aanwijzing geschiedt zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de vacature. De leden 7, 9, en 10 van Artikel 15 zijn van overeenkomstige toepassing. 4. Indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is, blijft de opengevallen zetel onbezet, tenzij er een lijstverbinding is aangegaan met een andere lijst. In dat geval wordt de procedure van het 1 e lid voor die andere lijst gevolgd. 5. Indien een lijstverbinding is aangegaan met meerdere andere lijsten, geldt voor de toepassing van het vorige lid de voorkeursvolgorde die is aangegeven bij het aangaan van de lijstverbinding conform Artikel 8 lid Indien het aantal onbezette zetels meer dan eenderde van het reguliere aantal zetels bedraagt voorziet de ondernemingsraad in de vacature(s). OdC-reglement 5

6 PARAGRAAF 4 BEZWARENREGELING Artikel 17. bezwaren 1. Tegen een besluit van de ondernemingsraad, dan wel de (onderdeel)verkiezingscommissie, met betrekking tot: a. de bepaling van de datum van de verkiezing en de tijdstippen van het begin en einde van de stemming (Artikel 6 lid 2), b. de opstelling van de lijst van kiesgerechtigde en verkiesbare personen (Artikel 7 lid 1), c. de geldigheid van een kandidatenlijst (Artikel 9), d. de vaststelling van de uitslag van de verkiezing (Artikel 15 lid 7), e. de voorziening in een tussentijdse vacature (Artikel 16), kan iedere belanghebbende binnen een week na de bekendmaking van het besluit bezwaar maken bij de ondernemingsraad. 2. De ondernemingsraad beslist onverwijld op het bezwaar en treft daarbij zo nodig de noodzakelijke voorzieningen. Hoofdstuk IV Werkwijze en secretariaat Artikel 18. werkwijze OdC 1. De onderdeelcommissie komt bijeen op verzoek van de voorzitter of ten minste twee leden. 2. De secretaris maakt voor iedere vergadering een agenda op. Ieder lid van de onderdeelcommissie kan een onderwerp op de agenda doen plaatsen. 3. De secretaris draagt er zorg voor dat van iedere vergadering een verslag wordt gemaakt. 4. De secretaris maakt jaarlijks binnen drie maanden na afloop van een zittingsjaar een verslag van de werkzaamheden van de onderdeelcommissie in het afgelopen jaar. Dit verslag behoeft de goedkeuring van de onderdeelcommissie. Het verslag maakt deel uit van het jaarverslag van de ondernemingsraad. Artikel 19. huishoudelijk reglement De onderdeelcommissie kan haar werkwijze nader regelen in een huishoudelijk reglement. Hoofdstuk V Commissies Artikel 20. commissies De onderdeelcommissie kan ter voorbereiding van onderwerpen commissies instellen. Hoofdstuk VI Slotbepaling Artikel 21. wijzigingen reglement 1. Dit reglement kan worden gewijzigd of aangevuld bij besluit van de ondernemingsraad. 2. In een vergadering waarin besloten wordt het reglement te wijzigen of aan te vullen dient ten minste 2/3 van het aantal zitting hebbende leden van de ondernemingsraad aanwezig te zijn. 3. Een zodanig besluit behoeft een gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen. Ter bepaling of aan dit voorschrift is voldaan tellen de blanco stemmen niet mee. Artikel 22. citeerwijze Dit reglement kan worden aangehaald als "Reglement Onderdeelcommissies ", "OdC-reglement " of "OdC-reglement". OdC-reglement 6