Taalverlies of ouderdom?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Taalverlies of ouderdom?"

Transcriptie

1 Taalverlies of ouderdom? Verminderde taalvaardigheid van Nederlandse emigranten in Zuid-Australië Flinders Ranges, Zuid-Australië MA Scriptie Anne E. Meijnderts, S MA Neurolinguïstiek RUG Begeleider: dr. R. Jonkers

2 Inhoud Inleiding p. Methode p. 12 Resultaten p. 16 Discussie p. 23 Appendix p. 29 Referenties p. 31 2

3 Dankwoord Deze scriptie kon zonder de onuitputtelijke hulp van twee onderzoekers niet tot stand komen. Daarom wil ik graag dr. Willem van Steenbrugge bedanken, die zo gastvrij was om een onbekende RUG-studente onder zijn hoede te nemen in het verre Adelaide, Australië. Er moest zeker hard gewerkt worden en daarbij kreeg ik alle ondersteuning die ik nodig had, maar ik kreeg daarnaast ook de kans om dat grote land Down Under te ontdekken. Een betere stagebegeleider had ik mij niet kunnen wensen. Daarnaast wil ik dr. Roel Jonkers bedanken, die altijd bereid was mee te denken en die elke vorm van kritiek wist te brengen als positieve en opbouwende feedback. Zonder hen had ik deze scriptie onmogelijk kunnen schrijven. Tot slot wil ik mijn vrienden en familie bedanken, die mij op moeilijke momenten motiveerden om door te blijven gaan. 3

4 Inleiding Talige achteruitgang bij (eentalige) ouderen Voor deze scriptie is onderzoek gedaan naar de taalvaardigheid van Nederlandse ouderen die naar Australië geëmigreerd zijn. Het is reeds bekend dat bij ouderen sommige aspecten van de taalvaardigheid aangetast kunnen zijn, zonder dat iemand een klinische conditie heeft. Hyltenstam en Obler (1989) bespraken in hun boek dat bij oudere niet-taalgestoorde eentaligen een achteruitgang wordt gezien in onder andere het benoemen, auditief begrip en daarmee samenhangend ook de conversatievaardigheden. Burke (1997) besprak in haar literatuurstudie een variëteit aan talige domeinen en de eventuele gevonden ouderdomseffecten in deze domeinen. Ze richtte zich allereerst op het taalbegrip en stelde dat ouderen niet meer moeite hebben met het verwerken van woorden en zinnen dan jongeren. Dit gold volgens haar ook voor semantische associatietaken. Zij vond wel enige evidentie dat er wellicht bij leestaken (die onder andere gebruikmaken van intuinzinnen) leeftijdseffecten zijn, maar concludeerde vervolgens dat deze evidentie op z'n minst controversieel te noemen is. Bij de taalproductie schetste Burke een ander beeld. Zo stelde ze dat ouderen significant vaker puntje-van-de-tong-situaties ervaren (tip-of-the-tongue, TOT), wat suggereert dat ze vaker problemen hebben met het ophalen van bepaalde semantische informatie. Ook zijn ouderen volgens Burke langzamer in verbale vloeiendheidstaken en woordassociatietaken, maar maken ze niet meer fouten. Hun lagere tempo resulteert echter wel in lagere scores op de taken, zoals Goral (200) ook bevestigde in haar literatuurstudie. Deze resultaten zijn een indicatie dat ouderdom kan zorgen voor lexicale problemen. De lexicale problemen hebben diverse auteurs verder onderzocht aan de hand van scores op verscheidene benoemtaken. Taylor en Burke (2002) namen een benoemtaak met afleiders af. De afleiders konden bijvoorbeeld homoniemen zijn: woorden die fonologisch identiek zijn, maar semantisch ongerelateerd, zoals het Nederlandse woord bank dat zowel financiële instantie als zitplaats voor meerdere mensen kan betekenen. De afleiders konden in plaats van fonologisch gerelateerd ook semantisch gerelateerd zijn. Jongeren waren significant sneller bij homoniemen dan ouderen. Ouderen bleken significant meer last te hebben van interferentie door semantisch gerelateerde afleiders dan jongeren. Dat zou suggereren dat ouderen gevoeliger zijn voor de semantische associaties om het doelwoord heen dan jongeren. In andere benoemcondities werd geen verschil gevonden tussen de prestaties van jongeren en ouderen. Goral (200) stelde dat jongeren en ouderen andere soorten fouten maken bij een benoemtaak. Ze verwees naar Nicholas, Obler, Albert en Goodglass (198), die vonden dat de jongeren meer

5 semantisch gerelateerde fouten maakten en ouderen juist vaker het doelwoord omschreven als ze problemen hadden met het ophalen van het woord. Ook stelde Goral dat ouderen vaak circumlocuties produceren en profiteren van fonemische cues die gegeven werden (Au, Joung, Nicholas, Obler, Kass & Albert, 199; Ramsay, Nicholas, Au, Obler & Albert, 1999), wat zou suggereren dat er sprake zou zijn van een probleem met de toegang tot de fonologische representatie van sommige woorden, terwijl de semantische representatie (redelijk) intact is. Ook in de spontane taal is evidentie gevonden voor woordvindingsproblemen bij ouderen, maar deze evidentie is niet eenduidig. Burke (1997) analyseerde in haar literatuurstudie bijvoorbeeld enkele studies die zich richtten op spontane taal. Terwijl sommige auteurs, zo stelde Burke, concludeerden dat ouderen vaak off-topic onderwerpen aandragen door een soort cognitieve fout in hun denken, concludeerde ze zelf uiteindelijk dat wanneer ouderen meer praten, de communicatieve waarde van hun bijdragen juist stijgt. Als mogelijke verklaring hiervoor droeg zij aan dat ouderen andere pragmatische doelen hebben voor een conversatie dan jongeren en op basis daarvan andere gesprekskeuzes maken. Ook Kemper, Thompson en Marquis (2001) gebruikten de spontane taal om ouderdomseffecten te onderzoeken bij een groep ouderen (6-7 jaar oud bij aanvang van het onderzoek) in een longitudinale studie. De ouderen in deze studie namen tussen de zeven en vijftien jaar lang deel aan het onderzoek. Het aantal participanten nam af gedurende het onderzoek, van 30 in het begin tot vijf na vijftien jaar. De onderzoekers namen bij elke meting onder andere de MMSE en een vocabulairetest af. Ook werd een stuk spontane taal ontlokt en vervolgens geanalyseerd op grammaticale complexiteit en (propositionele) inhoud. De auteurs vonden een sterk effect van leeftijd bij de grammaticale complexiteit van de spontane taal: hoe ouder de participant werd, hoe minder complex de gebruikte grammaticale constructies werden. Ook de vocabulaire liet een licht dalende trend zien. Verder vonden de auteurs, in tegenstelling tot Burke (1997), dat de propositionele inhoud van de spontane taal afnam naarmate de leeftijd toenam. Tweetalige ouderen: meer dan alleen ouderdomseffecten Hierboven is aangegeven dat er bij monolinguale ouderen sprake kan zijn van een verminderde taalvaardigheid door ouderdom. Bij tweetalige ouderen ligt de situatie wat gecompliceerder. Daar kan naast ouderdom natuurlijk ook sprake zijn van taalverlies, waarbij het verminderde gebruik van een van de talen resulteert in een mindere taalvaardigheid op sommige taaldomeinen (Goral, Libben, Obler, Jarema & Ohayon, 2008).

6 Van Els (1986) identificeerde vier types van taalverlies bij meertaligen. Het eerste type is het verlies van de moedertaal in een omgeving waarin deze taal gesproken wordt. Dit komt door het ouder worden. Het tweede type is wederom het verlies van de moedertaal, maar ditmaal in een omgeving waarin een andere taal dan de moedertaal gesproken wordt. Immigranten bevinden zich vaak in deze situatie. In de derde situatie gaat het niet om het verlies van de moedertaal, maar om het verlies van de tweede taal in een omgeving waarin de moedertaal gesproken wordt. In de vierde en laatste situatie gaat het wederom om het verlies van de tweede taal, maar nu in een omgeving waarin deze taal daadwerkelijk gesproken wordt. Dit komt vooral voor bij oudere immigranten. In het onderhavige onderzoek worden individuen in de tweede of vierde situatie onderzocht. Volgens Olshtein en Barzilay (1991) is het waarschijnlijk dat er verlies van de moedertaal (situatie 2) plaatsvindt op het moment dat de spreker voor langere tijd vertrekt uit de moedertaalomgeving en naar een nieuwe talige omgeving gaat. De tweede taal wordt dan de nieuwe dominante taal in het leven van de spreker. Daarnaast kan er bijvoorbeeld sprake zijn van prestigeverschil tussen de talen of kan er sprake zijn van een grote sociale afstand tussen de oude gemeenschap en de nieuwe gemeenschap van de spreker, waardoor de spreker zijn of haar moedertaal niet of nauwelijks meer gebruikt. Hernandez en Kohnert (1999) onderzochten de capaciteit van tweetalige (Engels-Spaanse) studenten en tweetalige ouderen (6+) om te wisselen tussen hun twee talen. De auteurs onderzochten dit met een 'cued' benoemtaak, waarbij de participant eerst een cue kreeg in welke taal hij of zij moest benoemen, voordat hij of zij het te benoemen plaatje daadwerkelijk te zien kreeg. Er waren twee geblokte condities (één voor iedere taal), die compleet bestonden uit cues in de betreffende taal. Er was een voorspelbaar gemixte conditie, waarbij de participant steeds afwisselend cues voor Spaans Engels Spaans [ ] kreeg. Er was daarnaast ook een onvoorspelbaar gemixte conditie, waarbij de cues voor de talen random verdeeld waren. In de geblokte condities maakten de oudere participanten evenveel fouten als de jongere participanten en waren ze ook nauwelijks trager. In beide gemixte condities maakten de ouderen echter significant meer fouten en waren ze ook significant trager dan de jongeren. Het snel wisselen tussen talen is dus problematisch voor tweetalige ouderen. Goral (200) stelde dat er bij situatie 2 (verlies van de moedertaal in een anderstalige omgeving) vaak woordvindingsproblemen zijn, veroorzaakt door een verminderd gebruik van de moedertaal en de invloed van de tweede taal op de moedertaal. Goral en collega's (2008) onderzochten de talige achteruitgang bij tweetalige ouderen en probeerden daarbij de ouderdomseffecten te scheiden van de effecten van taalverlies. Zij 6

7 vergeleken onder andere jonge en oudere (+) Hebreeuws-Engelse participanten in New York aan de hand van een lexicale verwerkingstaak, die werd afgenomen in zowel het Hebreeuws als in het Engels. De oudere groep liet een tragere verwerking zien in het Hebreeuws, maar niet in het Engels. De auteurs concludeerden op basis daarvan dat er in hun steekproef dus geen sprake was van een ouderdomseffect (immers, dat zou in het Engels ook zichtbaar moeten zijn), maar van taalverlies van het Hebreeuws. Ook Gollan en Ferreira (2009) richtten zich via een drietal experimenten op het benoemen bij tweetalige jongeren en ouderen. Er werd geen ouderdomseffect gevonden bij deze groep participanten: de oudere participanten waren niet significant trager bij het benoemen en maakten ongeveer evenveel fouten bij het benoemen als de jongere deelnemers. De auteurs verklaarden dit door te zeggen dat de ouderen profiteren van de toegestane codeswitches. Er is echter nog wel een aantal factoren die van invloed kunnen zijn op de uitkomsten van dit onderzoek. Zo is het belangrijk te onderzoeken hoe vaak een participant een bepaalde taal gebruikt in zijn of haar dagelijks leven (taaldominantie): spreekt hij of zij uitsluitend Engels, dan zal de taalvaardigheid in bijvoorbeeld het Nederlands als tweede taal zijn afgenomen en vice versa. Bahrick, Hall, Gogging, Bahrick en Berger (199) onderzochten de taalvaardigheid van een grote groep Spaans-Engelse immigranten (geïmmigreerd tussen hun 10e en 26e jaar) in verschillende delen van Amerika. Daar bleek sprake van een duidelijk frequentie-effect: participanten die voornamelijk Spaans spraken, scoorden lager op Engelse woordassociatietaken, woordherkenningstaken en lexicale decisietaken. De auteurs concludeerden dat taaldominantie een grote invloed heeft op de woordenschat. Als men uitgaat van een kritische periode voor de taalverwerving (zie bijvoorbeeld Gillis & Schaerlaekens, 2000), zijn deze participanten veel te laat begonnen met de tweedetaalverwerving om ooit nog het niveau van een moedertaalspreker te bereiken. Volgens Marinova-Todd, Bradford Marshall en Snow (2000) ligt het echter niet zo eenvoudig en kunnen volwassenen, mits ze aan enkele voorwaarden voldoen, wel degelijk nog het niveau van een moedertaalspreker bereiken. Zo moeten ze onder andere een sterke motivatie hebben om de taal te leren en zich mengen onder de moedertaalsprekers. Volgens de auteurs hebben oudere immigranten vaker de neiging om hun moedertaal goed te onderhouden, terwijl bij jongere immigranten juist de voorkeur naar de tweede taal verschuift. Jia en Aaronson (1998) bevestigden dat oudere immigranten vaker een overwegend moedertaalsprekende omgeving voor zichzelf creëren, waarmee ze hun eigen tweedetaalverwerving in de weg staan. Flege, Yeni-Komshian en Liu (1999) stelden dat educatie en frequentie van taalgebruik een belangrijke rol spelen bij de taalvaardigheid dan leeftijd. 7

8 Talige achteruitgang bij ouderen met dementie Ernstige problemen met de cognitieve capaciteit kunnen duiden op een ziekte die de cognitieve vaardigheid aantast, zoals dementie. In het huidige onderzoek doet één participant mee die is gediagnosticeerd met dementie (proefpersoon. De taal van ouderen met dementie kan afwijken van die van gezonde ouderen. Volgens Kemper en Anagnopoulos (1989) kenmerkt de taalvaardigheid van mensen met dementie zich door een verminderde woordenschat, toenemende woordvindingsproblemen en problemen bij het benoemen, die kunnen leiden tot het veelvuldig gebruik van onder andere omschrijvingen en neologismen. McMurtray, Saito en Nakamoto (2009) noemden naast deze kenmerken ook nog begripsproblemen en verminderde verbale vloeiendheid als kenmerkend voor het taalgebruik van patiënten met dementie. Tweetalige patiënten met dementie ervaren daarnaast nog problemen met het asymmetrisch verliezen van hun taalvaardigheid, volgens Mendez, Perryman, Pontón en Cummings (1999). Zij constateerden dat er vaak problemen zijn met crosslinguïstische inferentie bij patiënten met dementie en dat ouderen een voorkeur kunnen ontwikkelen voor één van hun talen, ook al hebben ze (een leven) lang als (gebalanceerde) tweetalige geleefd. De auteurs stelden dat het vermogen om meerdere talen vloeiend te spreken afneemt naarmate de leeftijd toeneemt en dat men dat versterkt terugziet bij patiënten met dementie. Het onderhavige onderzoek In het onderhavige onderzoek wordt de taalvaardigheid van een groep tweetalige ouderen (Nederlands-Engels onderzocht, waarbij de scores op de taalvaardigheid tevens worden vergeleken met hun cognitieve vaardigheid. Eén participant is gediagnosticeerd met de Ziekte van Alzheimer. In het huidige onderzoek wordt getracht de taalvaardigheid in zowel de moedertaal als de tweede taal zo volledig mogelijk in kaart te brengen. Dit wordt onder andere onderzocht door te analyseren of de taalvaardigheid van alle participanten in het Nederlands en in het Engels (gemeten met de Akense Afasie Test) afwijkt van reeds gepubliceerde normeringsstudies van respectievelijk de Nederlandse AAT (De Bleser, Willmes, Graetz & Hagoort, 1991) en de E-AAT (Miller, Willmes & De Bleser, 2000). In dit onderzoek spelen ook de cognitieve vaardigheden van een participant een rol. Over de precieze verhoudingen tussen cognitieve vaardigheid en taalvaardigheid is de literatuur niet eenduidig en een grondige analyse van de reeds bekende literatuur gaat buiten het bereik van deze scriptie. 8

9 Dat er een samenhang tussen cognitieve vaardigheid (in deze scriptie getest met de Mini-Mental State Examination, MMSE) en de taalvaardigheid (in deze scriptie getest met de Akense Afasie Test, AAT) bestaat, is echter duidelijk. Zo stelde Kemper (1988) dat deze samenhang veroorzaakt kan worden door het werkgeheugen: het werkgeheugen is belangrijk voor de cognitieve vaardigheid van een persoon, maar tegelijkertijd vraagt taalvaardigheid ook veel van het werkgeheugen. Als er dan problemen zijn met het werkgeheugen, uit zich dit dus in zowel de cognitieve capaciteit als de taalvaardigheid. (Sub)test Binnen de huidige onderzoeksgroep MMSE Alle participanten behalve participant : score van 2 of hoger. Participant : score onder de 2 Vergeleken met normgroep AAT Token Test Naspreken Schrijftaal Benoemen NL < Eng (Olshtain en Barzily, 1991; Goral, 200) correlatie met taaldominantie (Bahrick et al., 199) Huidig < norm (Goral, 200) Taalbegrip (Burke, 1997) Spontane taal: communicatief Correlatie met leeftijd (op basis van Kemper et al., 2001, een negatieve correlatie, op basis van Burke, 1997, een positieve.) Spontane taal: articulatorisch Spontane taal: automatisering Spontane taal: semantisch Spontane taal: fonologisch Spontane taal: syntactisch Tabel 1: verwachting van de resultaten van de huidige studie Wanneer de scores op de AAT worden vergeleken met de normscores, wordt ervan uitgegaan dat alle participanten van de huidige onderzoeksgroep die als mentaal gezond worden geclassificeerd (MMSE-score van 2 of hoger), even hoog scoren als de normgroep op de AAT. Bij de 9

10 normeringsstudies zijn immers ook niet-taalgestoorde ouderen getest. De te verwachten verschillen tussen de scores van de huidige onderzoeksgroep en de normgroepen, zijn verschillen die ontstaan door de tweetaligheid van de huidige onderzoeksgroep (beide normeringsstudies zijn gedaan met eentaligen). Alle verwachtingen zijn weergegeven in Tabel 1. Uitgaande van Kemper en collega's (2001) wordt verwacht dat de oudere participanten lager zullen scoren op de communicatieve schaal bij het beoordelen van de spontane taal volgens de methode van de AAT. Kemper et al. lieten immers zien dat de propositionele dichtheid van de samples afnam naarmate hun participanten ouder werden. Op basis van Burke (1997), die stelde dat er geen leeftijdseffecten zichtbaar zijn bij de taken die zich richten op de semantische verwerking, wordt verwacht dat op de taalbegripstaken van de AAT de huidige groep participanten niet afwijkend scoort van de normgroep. Olshtain en Barzily (1991) stelden dat het waarschijnlijk is dat er taalverlies plaatsvindt als iemand voor langere tijd vertrekt uit de moedertaalomgeving en de spreker zijn of haar moedertaal nauwelijks meer gebruikt. De huidige onderzoeksgroep kan vanwege hun lange verblijf in Australië en hun weinige contacten met andere Nederlanders (meestal één keer per week) als dusdanig beschreven worden. Als logisch gevolg daarvan en in lijn met Goral (200), worden bij deze participanten woordvindingsmoeilijkheden in hun minst dominante taal (het Nederlands) verwacht. Deze komen bij uitstek naar voren in het onderdeel Benoemen van de AAT, waarbij derhalve een lagere score op het Nederlands dan op het Engels wordt verwacht. Taaldominantie Er wordt op basis van de resultaten Bahrick en collega's (199) verwacht dat de taaldominantie samenhangt met de woordenschat. Omdat de ene taak sterker leunt op de woordenschat, wordt verwacht dat bij taken die afhankelijk zijn van de woordenschat, zoals de benoemtaak van de AAT, degenen met een hoge taaldominantie voor het Engels, lager zullen scoren op het benoemen in het Nederlands (en vice versa). Cognitieve vaardigheid Op basis van Kemper (1988) wordt verwacht dat de cognitieve vaardigheid zal samenhangen met de taalvaardigheid en dat er dus een positieve correlatie is tussen de MMSE en de afzonderlijke subtests van de AAT, in beide talen. 10

11 Dementie Bij participant, die gediagnosticeerd is met dementie, wordt aan hand van Kemper en Anagnopoulos (1989) verwacht dat deze patiënt woordvindingsproblemen vertoont, zowel in de spontane taal als in de taalbatterij, evenals tekenen van een verminderde woordenschat en andere problemen vooral bij de benoemtaak van de AAT. Het zal duidelijk zijn dat het onderdeel Benoemen in speciale belangstelling staat in dit onderzoek. Wanneer de resultaten daartoe aanleiding geven, zal er van dit onderdeel een kwalitatieve analyse uitgevoerd worden. 11

12 Methode Participanten Aan dit onderzoek namen dertien participanten deel. Hun persoonlijke gegevens zijn weergegeven in Tabel 2. De proefpersonen waren op het moment van testen tussen de 6 en 86 jaar oud en allen woonachtig in Adelaide (Zuid-Australië) en omgeving. Ze hebben het Nederlands als moedertaal en zijn als volwassenen naar Australië geëmigreerd. Ze wonen inmiddels tussen de negen en 6 jaar in Australië. Een groot deel van de participanten heeft geen formele Engelse educatie gekregen en had daarom weinig tot geen kennis van het Engels bij aankomst in Australië. Op het moment van testen spraken alle deelnemers vloeiend Engels. De participanten spreken allen op sommige momenten nog wel Nederlands, maar overwegend Engels. Het Nederlandse dialect dat zij spreken, verschilt per persoon. De proefpersonen zijn uit alle delen van Nederland afkomstig. Alle proefpersonen behalve proefpersoon werden op het moment van testen geacht cognitief in goede staat te zijn. Proefpersoon had op het moment van testen reeds een diagnose van dementie. De groep participanten bestaat uit drie mannen en tien vrouwen. Eén van de mannen is linkshandig, alle overige participanten zijn rechtshandig. Enkele participanten hebben gehoorproblemen en/of visusproblemen, maar deze werden tijdens de testsessies door een gehoorapparaat en/of bril gecorrigeerd naar respectievelijk normaal gehoor en normale visus. Participant kreeg bij de Nederlandse testsessie haar gehoorapparaat niet. Deze sessie is zonder gehoorapparaat voltooid. Dit lijkt echter geen invloed gehad te hebben op de resultaten. Taaldominantie Zoals eerder in dit hoofdstuk vermeld is, is er op basis van een achtergrondvragenlijst een maat voor taaldominantie opgesteld. Hierbij is de frequentie van het gebruik van elke taal bepaald. De participanten moesten bij een viertal situaties op een zevenpunts schaal (1 = uitsluitend Nederlands, 7 = uitsluitend Engels) aangeven of ze vaker Engels gebruikten of vaker Nederlands. De situaties waren: op het werk, thuis, in sociale situaties (bijv. in het restaurant, in de kerk) en overige situaties. Vervolgens werd berekend hoeveel procent van de situaties er Engels werd gesproken en hoeveel procent van de situaties er Nederlands werd gesproken. Deze percentages zijn hieronder per proefpersoon weergegeven. In Tabel 3 is te zien dat alle participanten in meer of mindere mate dominant zijn in het Engels. De percentages variëren tussen de 7,1% (participant 8) en 9,2% (participant ). 12

13 Participant- Geslacht Leeftijd Rechtshandig? Aantal jaren in Aantal jaren Australië formele educatie nummer 1 Vrouw 82 Ja Vrouw 8 Ja 8 3 Man 86 Ja 7 Man 8 Nee 7 6 Vrouw 72 Ja Vrouw 81 Ja Vrouw 88 Ja Vrouw 91 Ja Vrouw 80 Ja Vrouw 6 Ja Vrouw 87 Ja Vrouw 79 Ja Man 89 Ja 8 Tabel 2: Een overzicht van de proefpersonen 1 Participantnummer % Engels % Nederlands 1 8,71 19,0 2 71,3 28,7 3 8,76 1,2 76,19 23,81 9,2, ,9 19,0 7 90,8 9,2 8 7,1 2,86 9 8,71 1, ,67 33, ,71 1, ,71 1,29 8,71 1,29 13 Tabel 3. Taaldominantie van de proefpersonen. 13

14 Materiaal Bij de testafnames werd gebruik gemaakt van de Engelse en Nederlandse verkorte versie van de Mini-Mental State Examination (MMSE; Folstein, Folstein & McHugh, 197). De maximaal haalbare score bij deze test is 30, een score van 2 of lager wordt gezien als een indicatie van beperkte mentale vaardigheid, veroorzaakt door bijvoorbeeld dementie. Ook werd de Akense Afasie Test (AAT; Graetz, De Bleser & Willmes, 1992; Engelse versie: E-AAT; Miller, Willmes & De Bleser, 2000) afgenomen. In dezelfde testbatterij werd ook het C-gedeelte van de Bilingual Aphasia Test (BAT; Paradis, 1987) en Raven's Coloured Progressive Matrices (Raven's CPM; Raven, Raven & Court, 1998b) afgenomen. Verder werd er een primingexperiment afgenomen. De resultaten van de BAT, Raven's CPM en de primingtaak zullen niet verder besproken worden. Procedure Er vonden twee testsessies plaats, één testsessie vond plaats in het Nederlands en één in het Engels. Welke sessie eerst plaatsvond, is van tevoren willekeurig bepaald. De testsessies vonden bij de participant thuis of in het plaatselijke bejaardentehuis voor mensen met een Nederlandse achtergrond, Rembrandtcourt. In beide gevallen werd gezocht naar een rustige plek voor de testafname. Er zaten tussen de vier en zeven dagen tussen de twee sessies. Beide sessies begonnen met de afname van de MMSE. De afname van deze test duurde tussen de vijf en tien minuten. Na de MMSE werd een priming-experiment gedaan op de laptop. Dit experiment duurde tussen de tien minuten en een half uur. De resultaten van dit experiment zullen niet in deze scriptie besproken worden. Dit experiment werd in de Engelse sessie gevolgd door een vragenlijst over de (talige) achtergrond van de participant. Op basis van enkele maten uit deze vragenlijst is een maat voor taaldominantie vastgesteld, waar later over uitgeweid zal worden. Hierna werd de (E-)AAT afgenomen. De afname duurde tussen de driekwartier en anderhalf uur. De Nederlandse sessie werd vervolgens afgesloten met het C-gedeelte van de BAT. Dit duurde tussen de tien en dertig minuten. De Engelse sessie werd niet met de BAT afgesloten, maar met Raven's CPM. Deze afname duurde tussen de tien en twintig minuten. Elke sessie duurde tussen de anderhalf en drie uur. Er werden pauzes genomen waar nodig. In de Nederlandse sessie werd uitsluitend Nederlands gesproken, behalve bij de afname van het Cgedeelte van de BAT, waar Engels en Nederlands elkaar afwisselen. In de Engelse sessie werd uitsluitend Engels gesproken. 1

15 Scoring en analyse Scoring vond plaats conform de richtlijnen van de tests. Vergelijkingen tussen scores op zowel de MMSE als de AAT in het Engels en in het Nederlands (en vice versa) zijn getoetst met gepaarde ttests. Indien de steekproef bij een bepaalde test kleiner werd dan tien, is een Wilcoxon Signed Rank Test uitgevoerd. Waar correlaties verwacht werden, zijn deze voorspellingen onderzocht met Pearson-correlaties. Er is tevens een kwalitatieve analyse uitgevoerd bij het onderdeel Benoemen. Er wordt bij deze subtest op woordniveau en op zinsniveau getest. Op woordniveau wordt onderscheid gemaakt tussen kleuren (10 items) en andere woorden (20 items). Er is onderscheid gemaakt tussen een vijftal fouten: codeswitches, inhoudelijke fouten (van semantische dan wel conceptuele aard), grammaticale fouten (het woord of de constructie bestaat niet in de betreffende taal), onvolledigheid (het antwoord is niet specifiek genoeg, vitale elementen missen in het gegeven antwoord) en geen antwoord (de participant zegt het antwoord niet te weten). Bij de analyse van de spontane taal zijn niet alle data van alle participanten meegenomen. Van veel participanten moest de opname nog één of meerdere keren teruggeluisterd worden en wegens technische problemen was dat niet bij iedere participant mogelijk. Deze data zijn niet meegenomen in het huidige onderzoek. De scores van de huidige onderzoeksgroep op de MMSE zijn vergeleken met de scores afkomstig van Folstein et al. (197). Zij onderzochten onder andere 63 niet-taalgestoorde deelnemers (27 mannen en 36 vrouwen; gemiddelde leeftijd: 73.9) en 29 patiënten met dementie (12 mannen en 17 vrouwen; gemiddelde leeftijd: 80.8). De scores van de onderhavige onderzoeksgroep op de AAT zijn vergeleken met de Nederlandse scores afkomstig van De Bleser, Willmes, Graetz en Hagoort (1991). Bij deze analyses zijn de scores van proefpersoon, die gediagnosticeerd is met dementie, niet meegenomen, waardoor het totale aantal proefpersonen uitkomt op 12. De Bleser, Willmes, Graetz en Hagoort (1991) testten onder andere dertig niet-taalgestoorde proefpersonen, 18 vrouwen en 12 mannen, tussen de dertig en 71 jaar oud (gemiddelde leeftijd: 6). De scores van de Engelse afname zijn vergeleken met de scores van Miller, Willmes en De Bleser (2000). Miller en collega's testten onder andere een niet-taalgestoorde groep van 2 participanten tussen de 2 en 70 jaar oud (gemiddelde leeftijd:,2). Deze groep, bestaande uit 16 vrouwen en 8 mannen, heeft gemiddeld 9.8 jaar onderwijs genoten. 1

16 Resultaten Hieronder worden de resultaten van het huidige onderzoek gepresenteerd. Eerst zal worden ingegaan op de resultaten op de Mini-Mental State Examination, waarbij ook een vergelijking plaats zal vinden met normeringsdata van de MMSE (Folstein et al. 197). Vervolgens zullen de resultaten van de Akense Afasie Test besproken worden, waarbij wederom een vergelijking zal worden getrokken tussen de resultaten uit de huidige studie en de standaardscores van de test (De Bleser, Willmes, Graetz en Hagoort, 1991; Miller, 2000). Individuele scores zullen in deze studie alleen bij uitzondering besproken worden. Een overzicht van de scores is te vinden in de Appendix. MMSE In de MMSE wordt onder andere van de patiënt gevraagd om van honderd steeds zeven af te trekken en zo door te gaan. Als de patiënt dit niet kan of wil doen, moet de onderzoeker volgens de handleiding het woord world (Engelse versie, in de Nederlandse versie wordt het woord worst gebruikt) achterstevoren spellen. In het huidige onderzoek zijn beide taken afgenomen bij de participanten, zodat onderzocht kon worden wat precies de invloed van deze taken is op de testscore op dit onderdeel. Per MMSE-afname zijn dus steeds twee scores berekend: de score als het onderdeel tellen (steeds zeven aftrekken van honderd) is meegeteld en de score als het onderdeel spellen (het spellen van het woord worst in het Nederlands en world in het Engels) is meegerekend. Deze scores zullen vanaf nu kortweg MMSE-tellen en MMSE-spellen worden genoemd. De gemiddelde scores zijn weergegeven in Tabel. In het Nederlands is MMSE-tellen niet significant slechter dan MMSE-spellen (t(12) = -1,72, p > 0.0), maar in het Engels wel (t(12) = -2,2, p < 0.0). De scores op MMSE-tellen zijn in het Nederlands niet significant beter of slechter dan in het Engels (t(12) = 0,08, p > 0.0). Datzelfde geldt voor de scores op MMSE-spellen, t(12) = 0,0, p > 0.0. Hoewel de scores in het onderhavige onderzoek dus niet van elkaar verschillen, toonden Espino, Lichtenstein, Palmer en Hazuda (200) in hun onderzoek met tweetaligen aan dat het gebruiken van MMSE-tellen bij deze doelgroep betrouwbaarder is dan MMSE-spellen of het kiezen voor de hoogste scoren van de twee. Daarom wordt in het onderhavige onderzoek ervoor gekozen om bij verdere analyses de scores van MMSE-tellen te gebruiken. 16

17 Nederlands: gemiddelde Engels: gemiddelde score score (standaarddeviatie) (standaarddeviatie) MMSE-tellen MMSE-spellen 2,08 (,387) 2,00 (2,61) 26,1 (3,671) 2,77 (2,31) Tabel. Een overzicht van de gemiddelde scores op de MMSE. Zoals te zien is in Tabel, lijken de deelnemers van het huidige onderzoek iets lager te scoren dan de niet-taalgestoorde proefpersonen van Folstein et al. (197). Het verschil is echter kleiner dan twee standaarddeviaties en bovendien ligt het groepsgemiddelde nog steeds in de 'normale' range (2-30). Gemiddelde MMSE- Huidige Huidige Folstein et al. Folstein et al. onderzoek: onderzoek: (197): niet- (197): Nederlands Engels taalgestoorde patiënten met groep dementie 2,1 (,) 2,0 (2,6) 27,6 (1,7) 9,6 (,8) score (standaarddeviatie) Tabel : scores op de MMSE vergeleken met de normgroep Proefpersoon, die gediagnosticeerd is met dementie, scoorde op de Nederlandse MMSE-afname 18 en op de Engelse afname 22. In beide gevallen is de score onder de grens van de niettaalgestoorde proefpersonen, maar de score is wel hoger dan van de patiënten met dementie uit de normgroep van Folstein et al. (197), die gemiddeld 9,6 scoren, zoals ook te zien is in Tabel. Akense Afasie Test (AAT) Nederlands Ondanks dat alle participanten gezond zouden moeten zijn, scoort de onderhavige onderzoeksgroep lager dan de normgroep van De Bleser en collega's (1991). In het Nederlands scoort de onderhavige groep significant lager op de Token Test dan de normatieve data van De Bleser et al. (1991): t(0) =,1677, p < , evenals op het onderdeel Naspreken: t(0) =,9399, p < Ook scoort de huidige groep lager op Schrijftaal (t(0) = 2,883, p < 0.01), op Benoemen (t(0) = 7,292, p < ) en op Taalbegrip (t(0) = 3,010, p < 0.01). De resultaten zijn schematisch weergegeven in Tabel 6. 17

18 AAT-onderdeel Huidig De Bleser et al. Huidig Miller et al. onderzoek: (1991): onderzoek: (2000): Engels Nederlands Nederlands Engels (N = 12) (N = 12) Token Test,17 (3,129) 0,9 (1,01),92 (,719) 0, (0,88) Naspreken 12,8 (,00) 18,2 (1,8) 138,92 (9,99) 19,17 (1,01) Schrijftaal 86,92 (2,83) 88,8 (1,) 8,67 (,10) 89,0 (1,27) Benoemen 10,0 (7,077) 11,2 (2,6) 109,2 (,071) 117,29 (3,1) 108,17 (8,789) 11,6 (3,6) 111,17 (,73) 117,2 (3,0) Communicatief,78 (0,1),0 (0,0), (0,22),0 (0,0) Articulatorisch,0 (0,0),0 (0,0),91 (0,302),0 (0,0) Automatismen,0 (0,0),9 (0,),91 (0,302),0 (0,0) Semantisch,6 (0,27),9 (0,3),73 (0,67),0 (0,0) Fonologisch,0 (0,0),8 (0,),0 (0,0),0 (0,0),78 (0,1),8 (0,),0 (0,0),0 (0,0) Taalbegrip 1 Spontane taal : Syntactisch Tabel 6: scores van de huidige groep vergeleken met normatieve data. De resultaten van de spontane taal wijken iets af van de resultaten op de andere subtests. Zo scoort de onderhavige onderzoeksgroep weliswaar lager op de communicatieve schaal (t(37) = 2,8229, p < 0.01), maar op de articulatorische schaal zitten beide groepen op plafondniveau en op de automatiseringsschaal verschillen de groepen niet significant: t(37) = 0,730, p > 0.0). De huidige onderzoeksgroep scoort wel lager dan de normgroep op de semantische schaal (t(37) = 2,76, p < 0.0), maar wederom niet lager dan de normgroep op de fonologische schaal (t(37) = 1,860, p > 0.0) en op de syntactische schaal (t(37) = 0,1286, p > 0.0). Engels Dezelfde analyses zijn uitgevoerd voor de Engelse testafnames. Op de Token Test scoort de onderhavige onderzoeksgroep significant lager dan de normgroep van Miller et al. (2000): t(3) =,63, p < , evenals op het onderdeel Naspreken: t(3) =,0638, p < en op het onderdeel Schrijftaal: t(3) =,00, p < Daarnaast wordt op het onderdeel Benoemen eveneens lager gescoord door de huidige groep participanten: t(3) =,329, p < , net als op het onderdeel Taalbegrip: t(3) =,209, p < Wederom liggen de resultaten van de spontane taal-analyse iets gecompliceerder. Op de 1 18 Het aantal meegenomen participanten is bij het Engelse sample is voor de spontane taal 11. Bij het Nederlandse sample is dit aantal 9. Zie ook de discussie voor toelichting hierover.

19 communicatieve schaal scoort de huidige groep significant lager dan de normgroep (t(33) =,3010, p < 0.001), maar niet significant lager dan de normgroep op de articulatorische schaal (t(33) = 1,868, p > 0.0) en de automatiseringsschaal (t(33) = 1,868, p > 0.0). De onderhavige groep scoort wel lager op de semantische schaal: t(33) = 2,88, p < 0.01). Beide groepen scoren op de fonologische en op de syntactische schaal op plafondniveau. Nederlands vs. Engels Daarnaast zijn eerder in deze scriptie ook de AAT-scores van de onderhavige groep van de Nederlandse afname vergeleken met die van dezelfde proefpersonen bij de Engelse afname. Deze zijn wederom gerepliceerd (met een gepaarde t-test) zonder proefpersoon en zijn hieronder gepresenteerd. Op de Token Test wordt in het Nederlands niet significant beter of slechter gepresteerd dan in het Engels: t(11) = -0,6, p > 0.0. Ook de prestatie op het Naspreken was soortgelijk: t(11) = 1,69, p > 0.0. De participanten scoorden significant hoger op Schrijftaal in het Nederlands (t(11) = 2,28, p < 0.0, maar significant lager op Benoemen in het Nederlands t(11) = -2,780, p < 0.0. De scores op Taalbegrip verschilden gemiddeld niet tussen beide afnames: t(11) = -1,67, p > 0.0. Ook de resultaten van de spontane taal-analyse van de Nederlandse afname zijn vergeleken met die van de Engelse afname. Op drie schalen is op plafondniveau gescoord (articulatorisch, automatisch en fonologisch). De overige drie schalen is geen verschil gevonden tussen de scores op de Nederlandse afname en de Engelse afname: communicatie (t(7) = -1,000, p > 0.0), semantiek (t(7) = 2,09, p > 0.0) en syntaxis (t(7) = 1,000, p > 0.0. Samenhang cognitieve vaardigheid en taalvaardigheid Zoals eerder in deze scriptie werd gesteld, gaat men er vaak vanuit dat cognitieve vaardigheid en taalvaardigheid samenhangen. Daarnaast zit er aan de MMSE een aantal talige aspecten. De patiënt moet onder andere een zin lezen, zelf ook een zin bedenken en opschrijven en bij veel taken is het (auditieve) taalbegrip essentieel voor het uitvoeren van de taken. Op grond daarvan valt het te verwachten dat de score op de MMSE samenhangt met de scores op de AAT. De MMSE-score hangt in het Nederlands significant samen met alle taalmaten in dezelfde taal: met de Token Test (r(11) = 0,791, p < 0.01), met het Naspreken (r(11) = 0,702, p < 0.01), met de Schrijftaal (r(11) = 0,71, p < 0.01), met het Benoemen (r(11) = 0,73, p < 0.01) en met het Taalbegrip (r(11) = 0,63, p < 0.0). Tevens correleert de score op de MMSE significant met de communicatieve schaal van de spontane taal (r(11) = 0,88, p < 0.01) en met de 19

20 automatiseringsschaal (r(11) = 0,826, p < 0.01). De MMSE-score correleert niet significant met de semantische schaal (r(11) = 0,8, p > 0.0) en evenmin met de syntactische schaal (r(11) = 0,237, p > 0.0). Omdat er op de articulatorische en fonologische schaal op plafondniveau is gescoord, is er geen correlatie berekend tussen de MMSE en deze schalen. In het Engels zien we hetzelfde patroon echter niet terug. Het enige onderdeel waar de Engelse MMSE-score significant mee correleert, is de Token Test: r(11) = 0,792, p < 0.01). Met de overige onderdelen correleert de MMSE niet significant: Naspreken (r(11) = 0,66, p > 0.0), Schrijftaal (r(11) = 0,301, p > 0.0), Benoemen (r(11) = 0,3, p > 0.0) en Taalbegrip (r(11) = 0,39, p > 0.0). Daarnaast correleert de MMSE wel met de semantische schaal van de spontane taalanalyse (r(11) = 0,9, p < 0.0), maar niet met de overige schalen (communicatie: r(11) = 0,38, p > 0.0; articulatie: r(11) = 0,102, p > 0.0; automatismen: r(11) = 0,2, p > 0.0). Omdat er op de fonologische en syntactische schaal op plafondniveau is gescoord, is er geen correlatie berekend tussen de MMSE en deze schalen. Correlatie tussen taaldominantie en benoemen Ook is met correlaties onderzocht of een voorkeur voor het Engels (vertegenwoordigd door een hoge score op de variabele 'taaldominantie') samenhangt met een lagere score op de Nederlandse taalmaten. Eerder is voorspeld dat er een correlatie zou zijn tussen taaldominantie en alle taken die in sterke mate steunen op de woordenschat (Bahrick et al., 199). Hierbij moet in ieder geval gedacht worden aan het onderdeel Benoemen van de AAT. Voorspeld is dus dat de participanten lager scoren op deze taken in het Nederlands, naarmate ze dominanter zijn in het Engels. Dit blijkt niet te kloppen: er is geen significante correlatie tussen de Benoemscore in het Nederlands en de factor taaldominantie, r(11) = 0,27, p > 0.0. Correlatie tussen leeftijd en communicatie bij spontane taal Daarnaast is bij aanvang van dit onderzoek voorspeld dat er een correlatie zou zijn tussen leeftijd en taalvaardigheid, en dan in het bijzonder de communicatieve schaal van de spontane taalanalyse. De richting van de correlatie is in de literatuur echter punt van discussie, Kemper en collega's (2001) voorspelden een negatieve relatie, Burke (1997) een positieve. In het huidige onderzoek is geen significante correlatie gevonden tussen de communicatieve schaal en de leeftijd van de participanten op het moment van testen: r(11) = 0,78, p > 0.0 (Nederlandse afname) en r(11) = 0,63, p > 0.0 (Engelse afname). 20

21 Benoemen Uit dit onderzoek blijkt dat het benoemen bij deze groep participanten in het Nederlands problematisch kan zijn. Er is daarom een kwalitatieve analyse uitgevoerd op dit onderdeel. Wegens beperkte beschikbaarheid van data2 is van negen proefpersonen het onderdeel benoemen in zowel het Engels als het Nederlands geanalyseerd. Dit aantal is te klein bevonden om een kwantitatieve analyse op uit te voeren en daarom is er alleen een kwalitatieve analyse uitgevoerd. Er is onderscheid gemaakt tussen een vijftal fouten: codeswitches, inhoudelijke fouten, grammaticale fouten, onvolledigheid en geen antwoord. Er is op woordniveau en op zinsniveau getest. Op woordniveau wordt onderscheid gemaakt tussen kleuren (10 items) en andere woorden (20 items). De resultaten van de kleuritems worden apart besproken. Het gemiddelde aantal fouten per taal en per categorie is weergegeven in Tabel 7. Engels: gemiddelde Nederlands: gemiddelde (standaarddeviatie) (standaarddeviatie) woordniveau 0,33 (0,00) 0,78 (1,093) kleuren 0 0,11 (0,333) zinsniveau 0,22 (0,1) 0,78 (1,61) woordniveau 2,11 (2,80) 1,89 (2,261) kleuren 0,11 (0,333) 0,22 (0,667) zinsniveau 1,89 (1,167) 1,78 (1,302) woordniveau 0, (0,882) 0,67 (0,707) zinsniveau 3,67 (1,732) 3,22 (1,61) woordniveau 0,22 (0,667) 0, (0,726) zinsniveau 0 0,22 (0,1) woordniveau 1,00 (1,936) 1,22 (2,386) Codeswitches Inhoudelijke fouten Onvolledige antwoorden Grammaticale fouten Geen antwoord Tabel 7. Het gemiddelde aantal gemaakte fouten per soort fout en per taal Zoals duidelijk zichtbaar is in de voorgaande tabel, zijn er geen grote verschillen tussen het aantal gemaakte fouten in het Engels en het aantal gemaakte fouten in het Nederlands, op welk niveau 2 Van enkele participanten waren voor de huidige analyse alleen de totaalscores beschikbaar en was er derhalve geen itemanalyse mogelijk. 21

22 dan ook. Wel is te zien dat inhoudelijke fouten in beide talen vooral op woord- en zinsniveau voorkomen en minder op kleurniveau. Onvolledige antwoorden komen in beide talen vooral voor op zinsniveau en in mindere mate op woordniveau. 22

23 Discussie In het huidige onderzoek is getracht de taalvaardigheid van dertien Nederlandse ouderen in Australië in zowel het Nederlands als het Engels zo volledig mogelijk in kaart te brengen, door onder andere de afname van de Akense Afasie Test. De resultaten van de AAT zijn vergeleken met de beschikbare Nederlandse normdata (De Bleser et al., 1991) en de Engelse normdata (Miller et al., 2000). Daarnaast is binnen de onderzoeksgroep onderzocht of er verschil was in prestatie op de Nederlandse en op de Engelse testafname. Naast de taalvaardigheid is ook de taaldominantie van de participanten in kaart gebracht, net als de cognitieve vaardigheid van de participanten, gemeten met de Mini Mental State Examination (MMSE). Vergelijking met normatieve data De onderhavige groep participanten bleek op bijna alle onderdelen van de AAT significant lager te scoren dan de Nederlandse normgroep. De huidige groep scoorde alleen op enkele onderdelen van de spontane taal (articulatie, automatismen, fonologie en syntaxis) conform de norm. Exact hetzelfde patroon is zichtbaar bij een vergelijking tussen de huidige groep en de Engelse normgroep. Omdat proefpersoon, de patiënt met dementie, niet meegenomen is in deze analyses, zou de onderzoeksgroep dus cognitief gezond moeten zijn. De groep scoort echter nog steeds onder de norm. De resultaten zijn schematisch weergegeven in Tabel 8. Wel bleken drie participanten (3,6 en 13) op beide MMSE-afnames onder de (gezonde) grens van 2 te scoren. Zij zouden door een arts uitgebreid onderzocht moeten worden, zodat een eventuele diagnose van dementie zou kunnen worden gesteld of juist uitgesloten. Wellicht hebben hun resultaten een negatieve impact gehad op de groepsresultaten. Een andere verklaring voor de van de norm afwijkende resultaten zou kunnen liggen in ouderdom: de normgroepen hadden respectievelijk een gemiddelde leeftijd van,2 en 6 (Miller et al., 2000 en De Bleser et al., 1992, respectievelijk), waar de onderhavige onderzoeksgroep een gemiddelde leeftijd van 81,2 had. Dit forse leeftijdsverschil zou kunnen resulteren in een verminderde taalvaardigheid. Deze verklaringen gaan ervanuit dat er één verklaring is voor zowel het ondermaats scoren op de Nederlandse AAT als op de E-AAT. Het is echter ook een mogelijkheid dat er voor de mindere score op de Engelse taalvaardigheid een andere verklaring is dan voor de mindere score op de Nederlandse taalvaardigheid. 23

24 AAT- Verwachting Uitkomst Verwachting Uitkomst Engelse onderdeel Nederlandse Nederlandse Engelse afname afname afname (p. 9) afname (p. 9) Token Test Huidig < norm Huidig < norm Naspreken Huidig < norm Huidig < norm Schrijftaal Huidig < norm Huidig < norm Benoemen Huidig < norm (Goral, 200; Olshtain & Barzily, 1991) Huidig < norm Huidig < norm Taalbegrip Huidig < norm Huidig < norm Spontane Huidig < norm Huidig < norm Articulatoris 3 taal : Communicati ef ch Automatisme n Semantisch Huidig < norm Huidig < norm Fonologisch Syntactisch Tabel 8: overzicht van de voorspellingen met betrekking tot het vergelijken van de onderhavige onderzoeksgroep met de normatieve data en de uiteindelijke resultaten van de betreffende analyses. De mindere score op de Engelse taalvaardigheid kan namelijk ook verklaard worden door aan te nemen dat de participanten nooit het Engels volledig (als een moedertaal) beheerst hebben. De deelnemers waren gemiddeld 29, jaar toen ze in Australië kwamen (range: 16-) en hadden weinig tot geen formele educatie gehad in het Engels. Of het aan een van deze factoren ligt, kan niet uit de huidige studie worden opgemaakt. Het is echter duidelijk dat, zoals onder andere Marinova-Todd en collega's (2000) al stelden, alle immigranten hun moedertaal goed onderhouden hebben, terwijl sommigen al langer dan vijftig jaar niet meer in Nederland wonen. Daarmee zouden ze hun tweedetaalacquisitie in de weg kunnen hebben gezeten. Ook de (formele) educatie (van de tweede taal), die volgens Flege en collega's een rol speelt, was spaarzaam bij de huidige onderzoeksgroep, waardoor de tweede taal minder goed geleerd kan zijn. Wel ligt de frequentie van het gebruik van Engels hoog in deze groep, wat de taalvaardigheid van het Engels ten goede zou moeten komen. 3 2 Het aantal meegenomen participanten is bij het Engelse sample is voor de spontane taal 11. Bij het Nederlandse sample is dit aantal 9. Zie ook de discussie voor toelichting hierover.

25 Waar bij de Engelse taalvaardigheid de beperktere kennis van het Engels een rol kan spelen, moet voor de beperktere scores voor het Nederlands een andere verklaring gezocht worden. Dat kan vanuit het minder frequent gebruiken van de taal (door de emigratie), zoals ook duidelijk wordt uit de percentages gescoord op taaldominantie, die allemaal wijzen op een overheersend gebruik van het Engels. Olshtain en Barzilay (1991) stelden ook al dat het waarschijnlijk is dat er taalverlies van de moedertaal plaatsvindt als de spreker zich voor langere tijd in een nieuwe talige omgeving bevindt. Schijnbaar tegenstrijdig hiermee scoren de deelnemers op bijna alle onderdelen van de AAT in het Nederlands niet slechter (of soms zelfs beter) dan in het Engels. Dit zou echter verklaard kunnen worden vanuit het feit dat de Engelse taalvaardigheid dus als gezegd evenmin optimaal is, alleen vanwege een andere reden, namelijk het mogelijk nooit bereiken van het moedertaalniveau, in tegenstelling tot het Nederlands, waarbij het moedertaalniveau wel bereikt is, maar taalverlies heeft plaatsgevonden. Hier zijn dus verschillende oorzaken die resulteren in een ongeveer gelijkwaardige taalvaardigheid in beide talen. Vergelijking prestatie Nederlands en Engels Naast dat de prestaties van de huidige groep zijn vergeleken met normatieve data uit andere studies, zijn de prestaties binnen de groep ook vergeleken. De resultaten hiervan zijn schematisch weergegeven in Tabel 9. Op basis van Olshtain en Barzily (1991) en Goral (200) werd verwacht dat met name op het onderdeel Benoemen taalverlies van het Nederlands naar voren zou komen. De participanten blijken inderdaad significant beter te benoemen in het Engels dan in het Nederlands, wat de voorspelling op basis van onder andere Olshtain en Barzily bevestigt. Dit onderdeel is tevens nader onderzocht in een kwalitatieve analyse. Er is in deze analyse nauwelijks verschil in het gemiddelde aantal soorten fouten tussen de beide talen. Wel is gevonden dat er vooral op zinsniveau onvolledige antwoorden worden gegeven (en dus minder op woordniveau). Daarnaast komen inhoudelijke fouten vooral voor op woord- en zinsniveau en niet zozeer op kleurniveau. Niet voorspeld was het prestatieverschil op het onderdeel Schrijftaal: de participanten scoorden op dit onderdeel hoger in het Nederlands dan in het Engels. Een mogelijke verklaring hiervoor vindt men in de formele educatie van de participanten: schrijfvaardigheid is iets wat bij uitstek geleerd wordt in de formele educatie. De huidige groep heeft echter hoofdzakelijk (of zelfs uitsluitend) formele educatie in het Nederlands ontvangen en niet in het Engels. Hierdoor kan de ontwikkeling van de schrijfvaardigheid van het Engels ten opzichte van het Nederlands zijn achtergebleven, waardoor nu slechter gepresteerd wordt op het onderdeel Schrijftaal van de AAT. 2

26 Patiënt met dementie In het onderhavige onderzoek is ook een patiënt met dementie getest. Zij scoorde hoger op de AAT dan de demente normgroep uit de artikelen van De Bleser en collega's (Nederlands, 1991) en Miller en collega's (Engels, 2000). Tevens scoorde zij hoger op de Engelse testafname dan op de Nederlandse. Dit komt niet als een verrassing wanneer we kijken naar haar taaldominantie: ze gebruikt volgens de achtergrondvragenlijst 9,2% van de tijd het Engels en slechts,76% van de tijd het Nederlands. Er is dus een duidelijk frequentie-effect zichtbaar. Correlationeel onderzoek: leeftijd, cognitieve vaardigheid en taaldominantie Er werd verwacht dat er sprake zou kunnen zijn van de invloed van een aantal factoren op de testscores, zoals leeftijd, cognitieve vaardigheid en taaldominantie. Zo werd op basis van Kemper (2001) een correlatie verwacht tussen de scores op de MMSE en de AAT. Deze correlatie is slechts ten dele gevonden. In beide talen correleerde de MMSE met enkele schalen van de spontane taalanalyse, maar lang niet met alle. Op de overige subtests correleerde de MMSE louter in het Nederlands met de scores op de AAT. In het Engels correleerde de MMSE alleen met de Token Test, maar niet met de overige subtests. Eerder in deze scriptie werd Kemper (1988) aangehaald, die voorstelde dat een gemeenschappelijke deler van de cognitieve vaardigheid en de taalvaardigheid gezocht moest worden in het werkgeheugen en dat een eventuele deficiëntie in het werkgeheugen de oorzaak zou kunnen zijn van zowel cognitieve als talige problematiek. In dit onderzoek blijkt dat niet het geval. Er werd namelijk geen significante correlatie gevonden tussen de scores op de MMSE en de AAT voor beide talen. Daarnaast werd op basis van Bahrick en collega's (199) voorspeld dat er een significante correlatie zou bestaan tussen taaldominantie en taken die steunen op de woordenschat, waarbij vooral gedacht werd aan het onderdeel Benoemen van de AAT. Deze correlatie is eveneens niet gevonden. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze onderzoeksgroep weinig tot geen gebalanceerde tweetaligen bevatte. Er is één participant die ongeveer de helft van de tijd het Nederlands gebruikt (zij verblijft ook het kortste in Australië), alle andere participanten laten een duidelijke voorkeur zien voor het gebruik van het Engels. Een effect van dominantie zou makkelijker te vinden zijn als de huidige groep vergeleken kon worden met een groep gebalanceerde tweetaligen, of zelfs een groep Nederlands-dominante proefpersonen. 26

Verminderde taalvaardigheid bij tweetalige ouderen

Verminderde taalvaardigheid bij tweetalige ouderen STEM-, SPRAAK- EN TAALPATHOLOGIE Vol. 20, 2015, pp. 238-256 32.8310/2015-238 c University of Groningen Press Verminderde taalvaardigheid bij tweetalige ouderen Anne Meijnderts 1, Roel Jonkers 1, Willem

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014. Evy Visch-Brink

Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014. Evy Visch-Brink Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014 Evy Visch-Brink Dutch version CAT Comprehensive Aphasia Test, 2004 Kate Swinburn, Gillian Porter, David Howard CAT-NL, 2014 Evy Visch-Brink, Dorien

Nadere informatie

Primaire progressieve afasie & Spontane-taalanalyse

Primaire progressieve afasie & Spontane-taalanalyse Primaire progressieve afasie & Spontane-taalanalyse Onderzoek naar de spontane taal van patiënten met primaire progressieve afasie. Carolien de Vries 28 oktober 2008 Rijksuniversiteit Groningen Onderzoek

Nadere informatie

Audiologisch centrum, spraaktaalteam

Audiologisch centrum, spraaktaalteam TOS en Meertaligheid Onderwijsdag 25 mei 2016 Maaike Diender, klinisch linguïst Els de Jong, teamleider spraaktaalteam/logo-akoepedist Audiologisch centrum, spraaktaalteam Gehooronderzoek Logopedisch onderzoek

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk?

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? M. J. Aartsen, TG. van Tilburg, C. H. M. Smits Inleiding Veel mensen worden in hun dagelijks leven omringd door anderen waarmee ze een

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Nederlandse samenvatting Tweetaligheid en cognitie: de verwerving van het Fries en het Nederlands Deze dissertatie is het resultaat

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Accessing Word Meaning: Semantic Word Knowledge and Reading Comprehension in Dutch Monolingual and Bilingual Fifth-Graders M.

Accessing Word Meaning: Semantic Word Knowledge and Reading Comprehension in Dutch Monolingual and Bilingual Fifth-Graders M. Accessing Word Meaning: Semantic Word Knowledge and Reading Comprehension in Dutch Monolingual and Bilingual Fifth-Graders M. Cremer Samenvatting in het Nederlands Woordkennis is een van de factoren die

Nadere informatie

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer Samenvatting Leesvaardigheid is van groot belang in onze geletterde maatschappij. In veel wetenschappelijke studies zijn dan ook

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Over de hele wereld groeien veel kinderen met een migrantenachtergrond tweetalig op, omdat hun etnische of eerste taal verschilt van de meerderheidstaal, hun tweede taal. De etnische

Nadere informatie

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl Denkvermogen en denkstijl Naam: Ruben Smit Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. De uitslag... 4 3. Bijlage: Het lezen van de uitslag... 5 Pagina 2 van 7 1. Inleiding Op 5 april 2016 heeft Ruben Smit een

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/hals Overige Aandoening (ICD)

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/hals Overige Aandoening (ICD) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Akense Afasie Test (AAT) 29 oktober 2018 Review 1: M. Jungen Review 2: E. v Engelen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

19-12-2014. Disclosure belangen sprekers. Logopedisch onderzoek naar Taalproblemen. Programma. Doel & Vraagstelling

19-12-2014. Disclosure belangen sprekers. Logopedisch onderzoek naar Taalproblemen. Programma. Doel & Vraagstelling Disclosure belangen sprekers Communicatieproblemen bij MS; Taal of Cognitie? Caroline Bruggeman, logopedist Nieuw Unicum Neeltje Kant, neuropsycholoog Nieuw Unicum Fatima Haring, logopedist Medisch Centrum

Nadere informatie

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er bij kinderen voor wie Nederlands

Nadere informatie

IST Standaard. Intelligentie Structuur Test. meneer 1

IST Standaard. Intelligentie Structuur Test. meneer 1 IST Standaard Intelligentie Structuur Test ID 4589-1031 Datum 25.03.2015 IST Inleiding 2 / 12 INLEIDING De Intelligentie Structuur Test (IST) is een veelzijdig inzetbare intelligentietest voor jongeren

Nadere informatie

NARRATIEVE VAARDIGHEDEN VAN SUCCESSIEF MEERTALIGE ARABISCH-NEDERLANDSE KINDEREN IN VERGELIJKING MET EENTALIGE KINDEREN: EEN PILOOTSTUDIE

NARRATIEVE VAARDIGHEDEN VAN SUCCESSIEF MEERTALIGE ARABISCH-NEDERLANDSE KINDEREN IN VERGELIJKING MET EENTALIGE KINDEREN: EEN PILOOTSTUDIE VAKGROEP SPRAAK-, TAAL- EN GEHOORWETENSCHAPPEN NARRATIEVE VAARDIGHEDEN VAN SUCCESSIEF MEERTALIGE ARABISCH-NEDERLANDSE KINDEREN IN VERGELIJKING MET EENTALIGE KINDEREN: EEN PILOOTSTUDIE drs. Daelman Julie,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) (Dutch Summary) 9 (Dutch Summary) Slechtziendheid en blindheid (visuele beperking) vormt in onze vergrijzende samenleving een steeds groter probleem in het leven van veel ouderen. Dit uit zich niet alleen

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Peuters met TOS in kaart gebracht

Peuters met TOS in kaart gebracht ARTIKELEN Peuters met TOS in kaart gebracht Kenmerken van 2-5 jarige kinderen die een TOS-behandelgroep bezoeken Maartje Kouwenberg, Bernadette Vermeij, Anne Spliet en Karin Wiefferink In dit artikel wordt

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

Tabel 1 Overzicht van de aantallen mensen waar we gegevens van hadden

Tabel 1 Overzicht van de aantallen mensen waar we gegevens van hadden DEMENTIE DIAGNOSE DOCUMENTATIE Hannie Comijs Tessa van den Kommer Febr 2017 In LASA beschikken we over gegevens m.b.t. meerdere cognitieve tests, maar een klinische dementie diagnose op basis van formele

Nadere informatie

Diagnostiek en evaluatie in de praktijk

Diagnostiek en evaluatie in de praktijk Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen (T-TOS): Diagnostiek en evaluatie in de praktijk Linda Horsels, Jos Keuning & Femke Scheltinga Eerder in dit nummer las u meer over de achtergrond, de inhoud

Nadere informatie

Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels

Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels Judith Rispens J.E.Rispens@uva.nl Margreet van Koert, Patrick Snellings, Nihayra Leona, Maurits van der Molen, & Jurgen Tijms Inhoud ORWELL-project

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life prospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin 20 personen met een laag-normale vitamine B12 waarde zijn gevraagd

Nadere informatie

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid 170185/1536 April 2017 Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Augustus 2015 Het meeste wetenschappelijk onderzoek wordt betaald door de overheid uit publieke middelen. De gevolgen van wetenschappelijke kennis voor de samenleving

Nadere informatie

Primair progressieve afasie: meer dan taal? neuropsychologie en gedrag

Primair progressieve afasie: meer dan taal? neuropsychologie en gedrag Primair progressieve afasie: meer dan taal? neuropsychologie en gedrag Inge de Koning, Klinisch Neuropsycholoog Erasmus MC Primair progressieve afasie: varianten - Progressieve niet-vloeiende afasie (PNFA)

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 EEN VERKORTE VERSIE VAN DE AKENSE AFASIETEST. Heesbeen, I.M.E. & Loon-Vervoorn, W.A. van (2001). Aangeboden aan Logopedie en Foniatrie

HOOFDSTUK 3 EEN VERKORTE VERSIE VAN DE AKENSE AFASIETEST. Heesbeen, I.M.E. & Loon-Vervoorn, W.A. van (2001). Aangeboden aan Logopedie en Foniatrie EEN VERKORTE VERSIE VAN DE AKENSE AFASIETEST Heesbeen, I.M.E. & Loon-Vervoorn, W.A. van (2001). Aangeboden aan Logopedie en Foniatrie SAMENVATTING De Akense Afasietest (AAT) is in Nederland een van de

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Siméa Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper

Siméa Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper Vertelvaardigheid: Kleuters versus kinderen met SLI Siméa 11-04-2013 Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper Inhoud Waar hebben we het over? Achtergrond Onderzoeksvragen Methode Resultaten Discussie

Nadere informatie

ACT Algemene Intelligentie

ACT Algemene Intelligentie Rapport Datum ACT Algemene Intelligentie Voor u ligt het rapport van de ACT Algemene Intelligentie. Door middel van subtests zijn uw cognitieve capaciteiten gemeten. Allereerst wordt uw totaalscore weergegeven.

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens Onderzoek naar niewe medicijnen duurt jaren en doorloopt een aantal verschillende stadia. Tenslotte worden de medicijnen op mensen getest in klinische trials. Bij stap 1 wordt de veiligheid getest op gezonde

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Afasiediagnostiek bij tweetaligheid, een vertaling en bewerking van de AAT en de ANTAT voor het Fries

Afasiediagnostiek bij tweetaligheid, een vertaling en bewerking van de AAT en de ANTAT voor het Fries Stem-, 128 Spraak- en Taalpathologie HURKMANS, VAN DEN BERGH, JONKERS & BASTIAANSE 32.8310/02/1507-128 Vol. 15, 2007, No. 2, pp. 128-136 Nijmegen University Press Afasiediagnostiek bij tweetaligheid, een

Nadere informatie

De spontane taal van patiënten met restafasie

De spontane taal van patiënten met restafasie STEM-, SPRAAK- EN TAALPATHOLOGIE Vol. 18, No. 02, 2013, pp. 13-23 32.8310/02/1813-13 c Groningen University Press De spontane taal van patiënten met restafasie Renate Lindner 1, Elsbeth Boxum 2, Roel Jonkers

Nadere informatie

notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van

notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van commissie Bosker Bureau van het CvTE Muntstraat 7 3512 ET Utrecht Postbus 315 3500 AH Utrecht Nederland www.hetcvte.nl Datum 10 juni 2015

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg aan de hand van de Montreal Cognitive Assessment (MoCA-D) Carolien J. W. H. Bruijnen, MSc Promovendus Vincent van Gogh cbruijnen@vvgi.nl www.nispa.nl

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

De MMSE bij geriatrische patiënten

De MMSE bij geriatrische patiënten De MMSE bij geriatrische patiënten Een kritische blik en guidelines bij een der meest gekende, maar mogelijks ook een der meest verkeerd gebruikte screeningstesten Drs. Michael Portzky UZ Gent/ PC St Jan

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Datum: 5 september 2014

Datum: 5 september 2014 Naam: Ruben Smit NewHR.nl heeft de ambitie je te faciliteren zodat je je optimaal kan ontwikkelen en duurzaam inzetbaar blijft, welke functie je dan ook hebt. Dit rapport is de eerste stap naar persoonlijke

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het bestuderen van de aard en de mate van veranderingen op meerdere domeinen van het neurocognitief

Nadere informatie

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding Naam: Ruben Smit NewHR.nl heeft de ambitie je te faciliteren zodat je je optimaal kan ontwikkelen en duurzaam inzetbaar blijft, welke functie je dan ook hebt. Dit rapport is de eerste stap naar persoonlijke

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Akense Afasie Test (AAT) 28 september 2011 Review 1: I. Spelthann Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft

Nadere informatie

Analyse voor Spontane Taal bij Afasie

Analyse voor Spontane Taal bij Afasie Analyse voor Spontane Taal bij Afasie Een onderzoek naar de toegevoegde waarde van het inbrengen van nieuwe kwantitatieve maten in het bestaande protocol van de ASTA MA scriptie Neurolinguïstiek Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Internet inclusief Bespreking resultaten veldonderzoek ii03

Internet inclusief Bespreking resultaten veldonderzoek ii03 Internet inclusief Bespreking resultaten veldonderzoek ii. MMSE als basis indicator De onderzoeksgroep Internet Inclusief is er zich van bewust dat er zo een grote variatie in cognitieve beperkingen bestaat,

Nadere informatie

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen. Executieve functies en autisme (Hill, 2004)

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen. Executieve functies en autisme (Hill, 2004) Dia 1 Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen Een reactie van Bibi Huskens Dia 2 Executieve functies en autisme (Hill, 2004) Problemen in: Planning Inhibitie Schakelvaardigheid

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Taal en Connector Ability

Taal en Connector Ability Taal en Connector Ability Nico Smid Taal en Intelligentie Het begrip intelligentie gedefinieerd als G ( de zogenaamde general factor) verwijst naar het algemene vermogen om nieuwe problemen in nieuwe situaties

Nadere informatie

De invloed van dementie op meertaligheid

De invloed van dementie op meertaligheid Bachelor thesis De invloed van dementie op meertaligheid Student Puck Visser Studentnummer 3343006 Opleiding BA Taalwetenschap Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit Utrecht Docentbegeleider Shalom

Nadere informatie

Taal in context. Autisme. Autisme. Overzicht Neurobiological insights into language comprehension in autism: Context matters

Taal in context. Autisme. Autisme. Overzicht Neurobiological insights into language comprehension in autism: Context matters Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

Toelichting algemene en anamnese lijst PPA

Toelichting algemene en anamnese lijst PPA Toelichting algemene en anamnese lijst PPA Bij verdenking van PPA kan de logopedist de volgende documenten (algemene vragenlijst en anamneselijst) gebruiken als leidraad voor systematisch onderzoek. Gestart

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

ONDERZOEK OVER EN MET STAP

ONDERZOEK OVER EN MET STAP ONDERZOEK OVER EN MET STAP Anne Baker STAP cursus april 2010 1 Inhoud van deze presentatie Achtergrond: gebruik van spontane taal analyses Het ontstaan van STAP : de verantwoording Verder onderzoek met

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

3. De CNaVT-profielen

3. De CNaVT-profielen 3. De CNaVT-profielen 3.1. Welke profielen zijn er? In een eerste fase werd bij studenten Nederlands als Vreemde Taal en hun docenten via een schriftelijke vragenlijst gepeild naar de behoeften en motieven

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

CHC - Werkdocument benadering het zeer lage IQ. Talige personen met vermoedelijke ML boven 7 jaar

CHC - Werkdocument benadering het zeer lage IQ. Talige personen met vermoedelijke ML boven 7 jaar CHC - Werkdocument benadering het zeer lage IQ Talige personen met vermoedelijke ML boven 7 jaar Naam: School: Klas: CL in maanden: Onderzoeksdatum: Geboortedatum: CL: CL*: Gf: Vloeiende intelligentie

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren?

Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren? Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren? Het effect van ondersteunende gebaren op woordleren bij dove/slechthorende kinderen en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis Lian van Berkel-van Hoof

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Niewold, C. (2006). Spontaan herstel van afasie in en na de acute fase Utrecht: LOT

Citation for published version (APA): Niewold, C. (2006). Spontaan herstel van afasie in en na de acute fase Utrecht: LOT UvA-DARE (Digital Academic Repository) Spontaan herstel van afasie in en na de acute fase Niewold, C. Link to publication Citation for published version (APA): Niewold, C. (2006). Spontaan herstel van

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Poortvliet, Rosalinde Title: New perspectives on cardiovascular risk prediction

Nadere informatie