De raad dient een besluit te nemen ten aanzien van de invulling van de wethoudersvacatures.

Transcriptie

1 Oplegnotitie behorende bij het raadsvoorstel en besluit: Verkiezing, onderzoek geloofsbrieven, vaststellen formatie, aanvaarding en beëdiging van wethouders Gemeenteblad 2014 nr. 19 Rol van de raad De raad dient een besluit te nemen ten aanzien van de invulling van de wethoudersvacatures. Context van het raadsvoorstel Het betreft een wettelijke bevoegdheid van de raad. Naar aanleiding van het feit dat er een meerderheidscoalitie gevormd is door de politieke partijen van de PvdA, VVD, CDA, BCD en Lijst Borger dient nu over gegaan te worden tot het vormen van een college. Opties van het raadsvoorstel op hoofdlijnen De gemeenteraad kan besluiten tot het benoemen van minimaal 2 en maximaal 4 voltijd wethouders, met uitzondering van de benoeming in deeltijd. Op het moment waarop de raad besluit tot het in deeltijd aanstellen van wethouders kan de totale formatie uitgebreid worden naar 4,4fte.De coalitievormende partijen stellen de gemeenteraad voor een vijftal wethouders met een totale tijdsbesteding van 4,4ftete benoemen. Financiële/personele/Juridische gevolgen? Ja Is achteraf meetbaar of de doelstellingen gehaald zijn? Niet van toepassing Is er een tijdpad bijgevoegd? Niet van toepassing Zijn er bijlagen bijgevoegd of ter inzage? Geen

2 Raadsvoorstel Collegeverg, d.d. : n.v.t. Gemeenteblad : 2014/19 Dienst/Afdeling : Griffie Nr. : Portefeuillehouder : N.v.t. Onderwerp Raadsverg d.d Uiterlijke : beslisdatum Aan de raad. Voorstel : Verkiezing, onderzoek geloofsbrieven, vaststellen formatie, aanvaarding en beëdiging van wethouders. 1. In te stellen een onderzoekscommissie van de geloofsbrieven bestaande uit drie raadsleden - te benoemen tijdens de raadsvergadermg - ter onderzoek van de geloofsbrieven van de heren C.J.C.P. de Rijck en F.G. Joosten; 2. De totale formatie van de wethouders vast te stellen op 4,4 fte 3. Tot invulling en benoeming van de wethouderformatie over te gaan, te weten a. volledig dienstbetrekking voor 1,0 fte b. deeltijd dienstbetrekking voor 0,95 fte c. deeltijd dienstbetrekking voor 0,85 fte d. deeltijd dienstbetrekking voor 0,8 fte e. deeltijd dienstbefrekking voor 0,8 fte Inleiding Naar aanleidmg van de gemeenteraadsverkiezingen en de daaropvolgende coalitieonderhandelingen, zijn de politieke partijen van de PvdA, WD, CDA, BCD en Lijst Borger er in geslaagd om een meerderheidscoalitie te vormen. Probleemstelling/Doelstelling De wetgever heeft het onderzoek naar de geloofsbrieven van kandidaat wethouders die van buiten de gemeenteraad worden benoemd niet wettelijk geregeld. De geloofsbrieven van wethouders benoemd vanuit de raad, zijn geconfroleerd bij hun toefreding tot de gemeenteraad. Het verdient aanbeveling om alle wethouders in deze een gelijke behandeling te geven en een onderzoekscommissie in te stellen ter onderzoek van de geloofsbrieven van de heren C.J.C.P. de Rijck en F.G. Joosten. Op grond van art 36 lid 1 bedraagt het aantal wethouders ten hoogste twintig procent van het aantal raadsleden. In het geval van de gemeente Brunssum zijn dat minimaal 2 en maximaal 4 voltijd wethouders. Hier kan echter van worden afgeweken. Op grond van art. 36 lid 2 en 3 van de Gemeentewet hebben de coalitievormende partijen afgesproken een vijftal wethouders een totale tijdsbesteding van 4,4 Fte toe te kennen. De raad dient in deze een besluit te nemen. De meerderheidscoalitie beveeu aan de volgende personen tot wethouder te benoemen: 1. Dhr. E. Geurts (PvdA), voor een volledige dienstbefrekking 2. Dhr. F.G. Joosten (VVD) voor een deeltijd dienstbefrekking van 0,95 fte 3. Dhr. T.T.J. Gelissen (CDA), voor een deeltijd dienstbefrekking van 0,85 fte 4. Dhr. C.J.C.P. de Rijck (BCD), voor een deehijd dienstbefrekking van 0,8 fte 5. Dhr. H.J. Janssen (Lijst Borger), voor een deeltijd dienstbefrekking van 0,8 fte Op grond van art. 28 lid la Gemeentewet mogen raadsleden niet deelnemen aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtsfreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Art. 28 lid 3 Gemeentewet stelt: Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt. De volgende situatie doet zich bij de benoeming van wethouders voor. Indien raadsleden genomineerd wordeii voor deftinctievan wethouder is sprake van een vrije stemming. Er is geen sprake van een voordracht. Het gevolg is dat

3 de beoogd wethouder dus wel mag meestemmen over zijn eigen benoeming. Raadsleden hebben immers de mogelijkheid op het stembriefje de naam van de kandidaat die hun voorkeur heeft in te vullen (die van de aanbevolen perso(o)n(en), of die van een ander). Er is in dit geval geen sprake van een voordracht of een anderszins beperkte keuze en aan de stemming mag derhalve ook worden deelgenomen door raadsleden die ter benoeming zijn voorgesteld: zij kunnen immers op het stembriefje een andere naam dan htm eigen naam invullen. Helder is echter dat de stemming m de raad over een wethoudersbenoeming een vrije stemming is, waar de beoogde wethouder gewoon over zijn eigen benoeming kan meestemmen. Los van de formeel-juridische context pleiten de volgende argumenten nog voor bovenstaande zienswijze: een democratisch gekozen vertegenwoordiger mag niet te snel het recht op stemming worden ontnomen. Stel: partij X beveelt meneer Janse en meneer Pieterse aan als wethouders. Als deze personen in de raad zitting hebben en niet mee mogen stemmen houdt dit in, dat de partij ineens twee stemmen in de raad minder heeft. Dat is onaanvaardbaar in het licht van de politieke verhoudingen; een aanbeveling is geen voordracht. Het spraakgebruik heeft het vaak over voordracht, maar een persoon nomineren als wethouder staat niet gelijk aan een voordracht; op nationaal niveau stemt ook een beoogd minister of beoogd premier geheim, en wellicht op zichzelf Daar wordt nimmer de vraag gesteld of hij integer handeh door een stem uit te brengen, los van de kwestie of hij wel of niet op zichzelf stemt. Waimeer er sprake zou zijn van de minst kleine coalitiemeerderheid (bijvoorbeeld 11 tegen 10), zou bij het niet mogen meestemmen van het befreffende raadslid er een onoverkoombare impasse in bij de collegevorming kimnen ontstaan. Door de wetgever is juist gekozen voor een oneven aantal raadsleden om tot meerderheids besluitvorming te kunnen komen. Het is denkbaar dat een kandidaat-wethouder die voor benoeming wordt aanbevolen, uit moreel-politieke overwegingen en om iedere schijn van belangenversfrengeling te vermijden op eigen initiatief afziet van het meestemmen over de benoeming. Alhoewel het uitgangspunt is dat zeer terughoudend moet worden omgegaan met het inperken van het stemrecht van gekozen volksvertegenwoordigers, laat de wet de befrokkenen de ruimte daarin een eigen afweging te maken. Kaderstelling Op grond van art 35 en 37 van de gemeentewet benoemt de gemeenteraad in nieuwe samenstelling de wethouders. Uitvoering Ingevolge artikel 6 van het Reglement van Orde stelt de raad bij elke toelating van nieuwe leden van de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. Op grond van art. 36b lid 1 sub l Gemeentewet, mag een wethouder niet tevens lid zijn van de gemeenteraad. Hierop is bij de installatie van het nieuwe college een uitzondering gemaakt onder art. 36b lid 2 sub b, te weten: In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder 1, kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. E.e.a. houdt in dat na de aanvaarding van hun wethouderschap en de daarop volgende beëdiging, wethouders geen deel meer uitmaken van de gemeenteraad. Er ontstaan daarbij vacatures die zo snel als mogelijk opgevuld dienen te worden. Raming van de gevolgen in geld en menskracht Op grond van art. 36 lid 1, 2 en 3 van de Gemeentewet hebben de coalitievormende partijen besloten om de raad voor te leggen wethouders een totale tijdsbesteding van 4,4 Fte toe te kennen. De raad dient in deze een besluit te nemen.

4 Verdere procedure en momenten van verantwoording Aan een benoemingstoets heeft de burgemeester invulling gegeven voor de verkiezing van de wethouders, ider is opgenomen in het reglement van orde van de gemeenteraad onder artikel 6, lid 6. Dhr. P Bijlage Geen

5 Raadsbesluit Gemeenteblad Dienst/Afdeling Nr. 2014/19 Griffie De Raad der Gemeente Brunssum; Gelezen de aanbeveling van de coalitiepartijen PvdA, WD, CDA, BCD en Lijst Borger; Besluit: 1. In te stellen een onderzoekscommissie van de geloofsbrieven bestaande uit drie raadsleden - te benoemen tijdens de raadsvergadering - ter onderzoek van de geloofsbrieven van de heren C.J.C.P. de Rijck en F.G. Joosten; 2. De totale formatie van de wethouders vast te stellen op 4,4 fte en te verdelen in 1 volledige functie en 4 deeltijd functies; 3. Tot invulling en benoeming van de wethouderformatie over te gaan, te weten a. Dhr. E. Geurts (PvdA), voor een volledige dienstbetrekking b. Dhr. F.G. Joosten (VVD) voor een deeltijd dienstbetrekking van 0,95 fte c. Dhr. T.T.J. Gelissen (CDA), voor een deeltijd dienstbetrekking van 0,85 Fte d. Dhr. C.J.C.P. de Rijck (BCD), voor een deeltijd dienstbefrekking van 0,8 Fte e. Dhr. H.J. Janssen (Lijst Borger), voor een deeltijd dienstbefrekking van 0,8 Fte Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De Raöd vo(,voorzitter