Verkeersbesluit vaarwegen AGV -1

Transcriptie

1 AW Vessies Infra B.V. Vreelandseweg 83a Nigtevecht Datum 30 november 2015 Casecode W Kenmerk /W Watervergunning en ontheffing Verkeersbesluit vaarwegen AGV -1 inrichten van een overslaglocatie en varen met bovenmaatse schepen op de Vecht Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus GJ Amsterdam T F KvK Waternet is de gemeenschappelijke organisatie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam

2 Inhoud 1 Inleiding 4 2 Conclusie 4 3 Besluit en ondertekening 5 4 Voorschriften Algemeen Uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone 8 5 Aanleiding Algemeen Aangevraagde handelingen 11 6 Overwegingen Toetsingskader Uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone 12 7 Procedure Aanvraag en aanvulling Gevolgde procedure 15 8 Mededelingen 16 Bijlage 1. Begripsbepalingen 17 Bijlage 2. Onderdelen bij het besluit november /W W /18

3 1 Inleiding Waternet heeft op 10 november 2015 een aanvraag ontvangen van AW Vessies Infra BV, Leidsevaart 25, 2161 AS Lisse, om een vergunning te verlenen op als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) en een ontheffing op grond van het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1. Waternet behandelt deze aanvraag namens het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en heeft deze geregistreerd met onze casecode: W Aanvraag De aanvraag betreft het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van het door AGV uit te voeren dijkverbeteringsplan ter hoogte van de Vreelandseweg, dijktraject V02-284C in Nigtevecht, bestaande uit het: inrichten van een tijdelijke overslaglocatie met aanvaarbeveiliging voor het overslaan van materieel en materiaal aan de westelijke oever van de Vecht met een lengte van 8 m, gemeten evenwijdig aan de oever, en een breedte van 6 m, gemeten haaks op de oever; ten behoeve van deze voorziening plaatsen van tien (10) meerpalen in de Vecht ter hoogte van perceel Vreelandseweg 83a in Nigtevecht; tijdelijk bevaren en ligplaats nemen op de Vecht met motorbeunschepen met een grootste lengte van m, een grootste breedte van 7.50 m en een maximale diepgang bij de grootste inzinking van 2.30 m, binnen het traject sluiscomplex Nigtevecht en het sluiscomplex het Hemeltje in de gemeente Stichtse Vecht en gemeente Wijdemeren. 2 Conclusie U ontvangt de aangevraagde vergunning op grond van de overwegingen, in samenhang met de vereisten die voortkomen uit de waterwetgeving. De voorschriften in de vergunning zorgen ervoor dat de doelen en belangen van de Waterwet beschermd worden (Wtw artikel 2.1). 30 november /W W /18

4 3 Besluit en ondertekening Bij het beoordelen van een aanvraag voor een watervergunning en ontheffing van het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1 moet het dagelijks bestuur van AGV rekening houden met de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Keur AGV 2011, Scheepvaartverkeerswet, Binnenvaartpolitiereglement (BPR), het Verkeers-besluit Vaarwegen AGV-1 en de Algemene wet bestuursrecht. Gelet hierop, én gelet op de overwegingen in het hoofdstuk Overwegingen, besluit het dagelijks bestuur van AGV als volgt: I. Het gevraagde besluit, op grond van de Keur AGV 2011 en het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1 te verlenen aan AW Vessies Infra BV, Leidsevaart 25, 2161 AS Lisse voor het uitvoeren van de volgende handelingen in een watersysteem of beschermingszone bestaande uit het: inrichten en hebben van een tijdelijke overslaglocatie met aanvaarbeveiliging voor het overslaan van materieel en materiaal aan de westelijke oever van de Vecht, met een lengte van 8 m, gemeten evenwijdig aan de oever, en een breedte van 6 m, gemeten haaks op de oever; ten behoeve van deze voorziening plaatsen en hebben van tien (10) meerpalen in het boezemwater en de scheepvaartweg Vecht, ter hoogte van perceel Vreelandseweg 83a in Nigtevecht; tijdelijk bevaren en ligplaats nemen op de Vecht met motorbeunschepen met een grootste lengte van m, een grootste breedte van 7.50 m en een maximale diepgang bij de grootste inzinking van 2.30 m, binnen het traject sluiscomplex Nigtevecht en het sluiscomplex het Hemeltje in de gemeente Stichtse Vecht en gemeente Wijdemeren; in het kader van de door AGV uit te voeren dijkverbetering ter hoogte van de Vreelandseweg, dijktraject V02-284C, in Nigtevecht. II. De volgende onderdelen van de aanvraag deel te laten zijn van dit besluit: detail schets overslaglocatie kenmerk ; ontwerp overslaglocatie kenmerk III. Deze vergunning/ontheffing uitsluitend te verlenen gedurende de periode van 16 november 2015 t/m 15 maart IV. Aan dit besluit de in hoofdstuk 4 opgenomen voorschriften te verbinden met het oog op de in artikel 2.1 van de Waterwet en artikel 3, lid 1 van de Scheepvaartverkeerswet genoemde doelstellingen en belangen. 30 november /W W /18

5 In Bijlage 1. Begripsbepalingen van deze vergunning staat een toelichting op de begrippen die in dit besluit vermeld staan. Hoogachtend, namens het dagelijks bestuur van AGV, mw. T.M. van Rijswijk teamleider Vergunningen Een afschrift van deze vergunning is verzonden aan: Waternet, Sector TOP, T.a.v. de heer H. Hazeleger, Postbus 94370, 1090 GJ Amsterdam; Waternet, Afdeling Beleid & Assets en Nautisch vaarwegbeheer, T.a.v. de heer J. van Amstel, Postbus 94370, 1090 GJ Amsterdam. 30 november /W W /18

6 4 Voorschriften 4.1 Algemeen voorschrift 1 Beheer en onderhoud 1.1 Tijdelijke hulpconstructies en/of hulpwerken die nodig zijn voor het realiseren van het werk, mogen alleen toegepast worden na goedkeuring van Toezicht en Handhaving. 1.2 De werken die op grond van dit besluit aanwezig zijn, moeten: a. zodanig functioneren en onderhouden worden dat ze aan hun functie blijven voldoen; b. zijn uitgevoerd in voor de functie geschikt materiaal. 1.3 Direct nadat de werken voltooid zijn, zorgt de houder van dit besluit voor het opruimen en afvoeren van alle daarbij gebruikte werktuigen, materialen en hulpwerken, en ook de resterende (niet-gebruikte) materialen en het afval/drijfvuil. voorschrift 2 Contactpersoon 2.1 De houder van dit besluit is verplicht één of meer personen aan te wijzen die belast is (zijn) met het toezicht op de naleving van de voorschriften die in dit besluit zijn opgenomen. voorschrift 3 Start en einde werkzaamheden 3.1 De houder van dit besluit meldt de start van de werkzaamheden of activiteiten minimaal 5 werkdagen voor aanvang aan Toezicht en Handhaving. De houder maakt tevens binnen twee dagen na afloop van de werkzaamheden kenbaar, dat de werkzaamheden zijn beëindigd. Stuur een bericht naar handhaving@waternet.nl en vermeld hierin de casecode W voorschrift 4 Gebruik vaarweg en calamiteiten 4.1 De houder is verplicht dit besluit of een kopie daarvan op het werk of aan boord van de schepen aanwezig te hebben en deze op verzoek te tonen aan Toezicht en Handhaving. 4.2 De aanwijzingen van Toezicht en Handhaving en/of de dienstdoende brug- en sluiswachters moeten stipt worden opgevolgd. 4.3 In geval van een calamiteit moet de houder van dit besluit Toezicht en Handhaving onmiddellijk op de hoogte brengen via telefoonnummer (20 cent per gesprek, plus uw gebruikelijke belkosten). 30 november /W W /18

7 4.2 Uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone voorschrift 5 Oppervlaktewaterlichaam algemeen 5.1 Na het gereedkomen moeten alle door de werkzaamheden ontstane beschadigingen aan de oevers of de waterbodem worden hersteld en moeten verondiepingen of vernauwingen van het oppervlaktewaterlichaam worden verwijderd. 5.2 Bij gehele of gedeeltelijke vervanging, opruiming of vernieuwing van de werken, moeten de onderdelen van de bestaande werken die geen functie meer hebben, geheel worden verwijderd. 5.3 Bij verwijdering van overslaglocatie en bij het trekken van de meerpalen moet verstoring van de waterbodem worden voorkomen en de ondergrond zo min mogelijk worden geroerd. voorschrift 6 Overslaglocatie Vreelandseweg 83a Nigtevecht 6.1 De overslaglocatie in de Vecht moet worden ingericht overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tekening met kenmerk De opstelplaats voor materieel aan de Vecht mag een lengte hebben van 8 m, gemeten evenwijdig aan de oever, en een breedte van 6 m, gemeten haaks op de oever. De opstelplaats mag niet meer dan 4 m in de Vecht reiken. 6.3 De opstelplaats moet worden voorzien van een aanvaarbeveiliging met palen en wrijfgordingen voor het ligplaats nemen met schepen. 6.4 Voor de aanvaarbeveiliging moet één (1) wrijfgording aan de vaarwegzijde op een hoogte van 0,60 m boven het waterpeil van de Vecht worden aangebracht. 6.5 Voor het totale werk mogen niet meer dan tien (10) palen met een diameter van circa Ø 160 mm in de vaarweg worden geplaatst. De meerpalen moeten in lijn van de opstelplaats en in de lengterichting van de vaarweg worden geplaatst. 6.6 De overslaglocatie moet bij duisternis of slecht zicht door een wit vast licht voor het scheepvaartverkeer op deugdelijke wijze worden aangestraald, de verlichting mag voor het scheepvaartverkeer niet verblindend zijn. 6.7 Op de buitenste meerpalen aan de noord- en zuidzijde van de overslaglocatie moeten reflecterende markeringen worden aangebracht. Scheepvaartborden BPR 6.8 Ingevolge het BPR moeten borden worden geplaatst die informatie geven aan het overige scheepvaartverkeer op de Vecht. 6.9 Ter plaatse van het werk moet op een afstand van 500 meter ter weerzijde van het werkterrein, het bord B8, met onderbord werkzaamheden van de bijlage II van het BPR worden geplaatst. Bij eventuele verplaatsing van het werkterrein moeten ook deze borden worden verplaatst. voorschrift 7 Monitoring waterbodem Vecht 7.1 Voor aanvang van de werkzaamheden moet de diepte van de waterbodem van de Vecht ter plaatse van de tijdelijke overslaglocatie en ter weerszijden daarvan over een lengte van tenminste 100 m worden ingemeten. 30 november /W W /18

8 7.2 Ter controle of er tijdens de werkzaamheden verondiepingen in de vaarweg zijn ontstaan moet na beëindiging van het werk een uitpeiling binnen ditzelfde rak worden uitgevoerd. 7.3 Bedoelde in- en uitpeilingen moeten door de houder worden uitgevoerd en in dwarsprofielen over de gehele vaarwegbreedte worden vastgelegd. 7.4 De meetgegevens moeten aan Toezicht en Handhaving worden overlegd. voorschrift 8 Varen met bovenmaatse schepen 8.1 De ontheffing voor het varen met bovenmaatse schepen op de Vecht is uitsluitend van kracht binnen het traject sluiscomplex Nigtevecht en het sluiscomplex het Hemeltje. 8.2 De beunschepen mogen een grootste lengte van 63 m, een grootste breedte van 7.50 m en een maximale diepgang bij de grootste inzinking van 2.30 m hebben. 8.3 De houder moet zich houden aan de maximum vaarsnelheid die ter plaatse op de Vecht van kracht is. 8.4 Buiten de vastgestelde maximum vaarsnelheid moet de schipper zijn snelheid zodanig aanpassen dat geen beschadiging aan kunstwerken en oevers en/of onnodige op werveling van bodemsediment plaats kan vinden. 8.5 De beunsschepen mogen de diepgang van 2.30 m niet overschrijden. 8.6 In verband met de lengte van de beunschepen en de beperkte manoeuvreerbaarheid moet deze voorzien zijn van voorstuwingsmiddelen, waaronder een boegschroef met voldoende motorvermogen en van een deugdelijk roergerei. 8.7 Voordat de bovenmaatse schepen op de Vecht kunnen worden ingezet moet het aantal en de benodigde scheepsgegevens, zoals meetbrieven e.d., van de betreffende schepen ter goedkeuring aan Toezicht en Handhaving worden overlegd. voorschrift 9 Ligplaats nemen tijdens het werk 9.1 De beunsschepen moeten met de lange zijde zo strak mogelijk tegen de overslaglocatie worden gemeerd en mogen met de buitenste zijde niet verder dan 13 m in de vaarweg reiken. 9.2 Tijdens de overslag mag er geen gebruik worden gemaakt van een kraanponton met daar buitenop een gemeerd beunschip. 9.3 Het langszij afmeren van motorschepen op deze locatie is niet toegestaan. 9.4 De schippers van de motorschepen moeten er voor zorgen dat de schroef ter voortstuwing van het schip, tijdens het stilliggen, niet onnodig of zonder redelijk doel in werking wordt gehouden. 9.5 Er mag alleen met vaartuigen aan de overslaglocatie gemeerd worden die belast zijn met de in dit besluit vermelde werkzaamheden. 9.6 Zowel tijdens het werk, als buiten werktijd, mag er uitsluitend met één (1) motorbeunschip aan de overslaglocatie gemeerd worden. Ligplaats nemen buiten werktijd 9.7 In die periode mag er geen schip aan de overslaglocatie worden gemeerd waardoor deze geheel of gedeeltelijk in de minimaal vrij te houden vaarstrook van 21 m komt te liggen. 30 november /W W /18

9 9.8 De overige motorschepen mogen worden gemeerd op die plaatsen waar de vaarweg voldoende breed is, geen bochtig karakter heeft, en het doorgaande scheepvaartverkeer op de Vecht niet geheel of gedeeltelijk wordt belemmerd. 9.9 De motorschepen mogen uitsluitend in het verlengde van elkaar worden gemeerd en langszij afmeren is niet toegestaan Tijdens- en buiten de werktijden mogen aan de vaarwegzijde van de hiervoor genoemde vaartuigen geen uitstekende delen aanwezig zijn De gemeerde schepen moeten tijdens het afmeren de kenmerken conform het BPR voeren Bij duisternis of slecht zicht moeten de motorschepen verlichting voeren, voor stilliggende schepen, zoals voorgeschreven in artikel 3.20 en 3.23 van het BPR. voorschrift 10 Gebruik vaarweg en zwaaigelegenheid 10.1 In verband met de beperkte vaarwegbreedte is het niet toegestaan om tijdens de werkzaamheden ter plaatse van de overslaglocatie met bovenmaatse schepen te keren of te zwaaien Keren met deze schepen is toegestaan ter hoogte van Nes en het nabij gelegen sluiscomplex het Hemeltje bij de invaart naar het Hilversums kanaal Als gebruik wordt gemaakt van motorschepen met een grootste lengte van 52 m, overeenkomstig de vastgestelde vaartuigafmetingen in het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV -1, mag worden gekeerd ter plaatse van de overslaglocatie Tijdens de werkzaamheden moet de houder er voor zorgen dat er geen hinderlijke waterbeweging wordt veroorzaakt. voorschrift 11 IJsbezetting op de Vecht 11.1 Als tijdens de werkzaamheden, in de winterperiode, een ijsvorming van 2 cm of meer optreedt en er zicht is op een aanhoudende vorstperiode, wordt door de Nautisch beheerder van Waternet een vaarverbod voor de Vecht afgekondigd. Dit ter voorkoming van schade aan oevers en objecten. Na deze afkondiging moeten de werkzaamheden worden gestaakt, zulks na overleg met de nautisch beheerder. 30 november /W W /18

10 5 Aanleiding 5.1 Algemeen Dit hoofdstuk beschrijft welke handelingen in de aanvraag staan en welke wet- en regelgeving van toepassing is. 5.2 Aangevraagde handelingen De aanvraag betreft het uitvoeren van de volgende handelingen in een watersysteem of beschermingszone ten behoeve van het door AGV uit te voeren dijkverbeteringsplan ter hoogte van de Vreelandseweg, dijktraject V02-284C in Nigtevecht, en bestaan uit het: inrichten van een tijdelijke overslaglocatie met aanvaarbeveiliging voor het overslaan van materieel en materiaal aan de westelijke oever van de Vecht met een lengte van 8 m, gemeten evenwijdig aan de oever, en een breedte van 6 m, gemeten haaks op de oever; ten behoeve van deze voorziening plaatsen van tien (10) meerpalen in de Vecht ter hoogte van perceel Vreelandseweg 83a in Nigtevecht; tijdelijk bevaren en ligplaats nemen in de scheepvaartweg Vecht met motorbeunschepen met een grootste lengte van m, een grootste breedte van 7.50 m en een maximale diepgang bij de grootste inzinking van 2.30 m, binnen het traject sluiscomplex Nigtevecht en het sluiscomplex het Hemeltje in de gemeente Stichtse Vecht en gemeente Wijdemeren. Voor deze handelingen is op grond van de volgende regelgeving een vergunning en ontheffing nodig: artikel 3.1 lid 2 onder i van de Keur AGV 2011; artikel 3.1 lid 2 onder k van de Keur AGV 2011; artikel 3.1 lid 2 onder m van de Keur AGV 2011; artikel 2 van het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1; artikel 3, sub 2 van het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1. Het water waarin deze handelingen worden uitgevoerd behoort tot de categorie primair oppervlaktewater met een beschermingszone van 5 m vanuit de insteek van de taluds. De activiteit wordt uitgevoerd op de scheepvaartweg Vecht. De Vecht is een Cemt II klasse vaarweg waar beroeps- en recreatievaart gecombineerd aanwezig is. 30 november /W W /18

11 6 Overwegingen 6.1 Toetsingskader De Waterwet omschrijft in artikel 2.1 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. In deze artikelen staan de volgende algemene doelstellingen, die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het waterbeheer: a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste; b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen; c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen; d. de doelmatige werking van de zuivering technische werken. De doelstellingen zijn geconcretiseerd via normen en beleid voor veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit en maatschappelijke functievervulling door watersystemen. De uitwerking hiervan vindt plaats in de Waterwet, in aanvullende regelgeving, in water- en beheerplannen op grond van hoofdstuk 4 van de Waterwet en in beleidsregels. Voor AGV is de regelgeving vastgelegd in de Keur AGV 2011 en in de bijbehorende Beleidsregels Keurvergunningen. De vastgestelde normen en het beleid zijn richtinggevend bij de toetsing of een aangevraagde handeling verenigbaar is met de doelstellingen voor het waterbeheer. 6.2 Uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone De aangevraagde handelingen zijn getoetst aan de Beleidsregels Keurvergunningen van AGV. Een samenvatting van de toetsing aan de beleidsregels is hieronder in een tabel weergegeven. Tabel: toetsing aan Beleidsregels Keurvergunningen van AGV Handeling Getoetst aan Beleidsregels Keurvergunningen: de aanleg, het wijzigen of Hoofdstuk 11 Beleidsregels verwijderen van werken in 1, 7 en 8 en nabij wateren Resultaat Voldoet Maatschappelijk belang n.v.t. Scheepvaartverkeerswet De Scheepvaartverkeerswet omschrijft in artikel 3, lid 1, sub a, b en c het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. In dit artikel staan de hieronder omschreven algemene doelstellingen, die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het nautisch bevoegd gezag vaarwegbeheer. a. het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer; b. het in stand houden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan; c. het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen; 30 november /W W /18

12 d. het voorkomen of beperken van externe veiligheidsrisico s in verband met schepen; e. het voorkomen of beperken van verontreiniging door schepen. Binnenvaartpolitiereglement (BPR) Op grond van artikel 1.06 van het BPR is het verboden met een schip of een samenstel aan de scheepvaart deel te nemen, indien de lengte, breedte, de hoogte boven water, de diepgang, de manoeuvreerbaarheid en de snelheid van dit schip of dit samenstel niet verenigbaar zijn met de karakteristiek en met de afmetingen van de kunstwerken en de vaarweg en waar bij algemene regeling dan wel krachtens een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken het bevaren is verboden Het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1 ziet op de bescherming van de in artikel 3, lid 1, sub a, b en c van de scheepvaartverkeerswet omschreven doelstellingen. Artikel 2 Verkeersbesluit Vaarwegen AGV- 1 Het is verboden zonder ontheffing van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht af te wijken van de in dit besluit aangegeven maximale vaartuigafmetingen. Artikel 3, sub 2 Verkeersbesluit Vaarwegen AGV- 1 Het is verboden zonder ontheffing van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht ligplaats te nemen, te meren of te ankeren met een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting op een afstand van meer dan 6 m uit de waterkant van vaarwegen en vaarwateren. Deze doelstellingen vormen in onderlinge samenhang het toetsingskader bij de ontheffing verlening. Een ontheffing moet worden geweigerd als de gevraagde handeling niet verenigbaar is met deze doelstellingen en het niet mogelijk is om de belangen van het vaarwegbeheer voldoende te beschermen door in de ontheffing voorschriften of beperkingen op te nemen. AGV gebruikt het bovengenoemde toetsingskader voor toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het vaarwegbeheer. Door eisen te stellen in deze ontheffing worden de negatieve gevolgen van de hierboven genoemde doelstellingen beperkt of uitgesloten. Waterhuishoudkundige- en nautische overwegingen De werkzaamheden worden uitgevoerd in verband met de door AGV uit te voeren dijkverbetering ter hoogte van de Vreelandseweg, dijktraject V02-284C, in Nigtevecht. Voor het overslaan van materieel en materiaal wordt door aanvrager aan de westelijke oever van de Vecht ter hoogte van perceel Vreelandseweg 83a in Nigtevecht een overslaglocatie ingericht. Voor de uitvoering van dit werk en voor het bevaren en ligplaats nemen met bovenmaatse schepen op de Vecht is hiervoor separaat deze aanvraag voor een watervergunning en ontheffing op grond van het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1 ingediend. De overslaglocatie in de Vecht wordt ingericht overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tekening met kenmerk De hiervoor genoemde werkzaamheden hebben geen nadelig effect op het watersysteem ter plaatse. 30 november /W W /18

13 In het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV- 1 zijn de maximaal toegestane vaartuigafmetingen en vrij te houden vaarstrook voor dit gedeelte van de Vecht vastgesteld. Het bevaren van dit gedeelte van de Vecht met schepen met een maximale lengte van 52 m, een breedte van 7.50 m en een diepgang van ten hoogste 2.10 m is zonder ontheffing toegestaan. Voor schepen met grotere afmetingen kan onder voorschriften ontheffing worden verleend. In principe wordt voor de overschrijding van de maximaal toegestane diepgang geen ontheffing verleend. De aanvrager heeft een verzoek ingediend om met motorschepen met te varen met een diepgang van ten hoogste 2.30 m. Omdat er uitsluitend op dit gedeelte van de Vecht wordt gevaren en de vaarweg ter plaatse voldoende waterdiepte heeft kan ontheffing worden verleend voor de geringe overschrijding van de maximale diepgang. Op basis van artikel 3 van het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1 is het verboden om ligplaats te nemen, te meren of te ankeren met een schip, drijvend voorwerp of een drijvende inrichting op een afstand van meer dan zes (6) m uit de waterkant van vaarwegen en vaarwateren. Ter plaatse heeft de Vecht een vaarwegbreedte van ongeveer 52 m. De vrij te houden vaarstrook op dit gedeelte van de Vecht is vastgesteld op 21 m. Gelet op de vaarwegbreedte van de Vecht ter plaatse wordt door de aanwezigheid van de tijdelijke overslaglocatie en aanwezigheid van motorschepen het doelmatig gebruik van de vaarweg niet nadelig beïnvloed. Aanvrager heeft aangegeven dat de afmetingen van de motorschepen die voor dit werk worden ingezet nog niet bekend is. Voordat er schepen in dit werk worden ingezet wordt aan Toezicht en Handhaving het aantal schepen met bijbehorende vaartuiggegevens bekend gemaakt. Toetsing vaarwegen Het effect van het gebruik van de vaarweg met de in dit besluit vermelde schepen is getoetst op een vlot, doelmatig, veilig en ongehinderd scheepvaartverkeer. Het bevaren van de Vecht met deze schepen heeft geen nadelige consequenties voor de hiervoor genoemde criteria. Uit de bovenstaande toetsing blijkt dat dit besluit kan worden verleend omdat uit de beschikbaar gekomen informatie blijkt dat voldaan kan worden aan alle in de beleidsregels genoemde voorwaarden. Conclusie Het belang van de aanvrager bij het verkrijgen van een vergunning is afgewogen tegen de waterhuishoudkundige belangen die door de Keur AGV 2011, Beleidsregels Keurvergunningen en het Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1 worden beschermd en die hiervoor aan de orde zijn gekomen. Uit deze belangenafweging blijkt dat bij inwilliging van de aanvraag, de zorg voor de waterhuishouding en de nautische belangen van de Vecht voldoende wordt gewaarborgd, mits aan de voorschriften wordt voldaan die aan dit besluit verbonden zijn. 30 november /W W /18

14 7 Procedure 7.1 Aanvraag en aanvulling De aanvraag is op 10 november 2015 bij Waternet ingediend. Waternet heeft de gemeente Stichtse Vecht van de aanvraag in kennis gesteld (Wtw artikel 6.15). De aanvraag omvat de volgende stukken: aanvraagformulier watervergunning kenmerk ; detail schets overslaglocatie kenmerk ; ontwerp overslaglocatie kenmerk Een aanvulling op de aanvraag is op 18 november 2015 ontvangen en geregistreerd met kenmerk Gevolgde procedure De voorbereiding van de vergunning op grond van de Waterwet heeft plaatsgevonden volgens Awb afdeling november /W W /18

15 8 Mededelingen I. Op grond van de Awb kunnen belanghebbenden, gedurende een periode van zes weken vanaf de dag na bekendmaking, tegen dit besluit een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan Waternet, afdeling Juridische zaken, Postbus 94370, 1090 GJ Amsterdam. II. De vergunning treedt in werking na bekendmaking. Het indienen van een bezwaar schorst de werking van dit besluit niet (Awb artikel 6:16). Gelet hierop kan, als tegen dit besluit tijdig bezwaar wordt aangetekend ook een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend. In dat geval treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Sector bestuursrecht van de Rechtbank Amsterdam, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Ook voor het treffen van een voorlopige voorziening is een griffierecht verschuldigd. Dit kan ook digitaal bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. AGV verzoekt u vriendelijk om een afschrift van het beroep en/of het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te zenden aan AGV, Waternet, Afdeling Juridische Zaken, Postbus 94370, 1090 GJ Amsterdam. Overige mededelingen De werkzaamheden gaan deel uitmaken van het watersysteem waar AGV het bevoegd gezag voor is. Dit betekent dat alle regels die in de Keur AGV 2011 staan hierop van toepassing zijn. AGV kan de houder van dit besluit verplichten de werken waarvoor vergunning is verleend, te wijzigen. Dit kan gebeuren in verband met werken die AGV zelf uitvoert of werkzaamheden in het belang van de waterstaat. Als blijkt dat de houder hierdoor schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende op een andere wijze is verzekerd, kan het bestuur van AGV hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding in geld of op andere wijze toekennen. De houder moet er rekening mee houden dat er naast dit besluit voor de handelingen waarop het besluit betrekking heeft, ook een vergunning en/of meldingsplicht vereist kan zijn op grond van andere wet(ten), verordeningen en/of algemene regels. Het hebben van dit besluit ontslaat de houder niet van de verplichting om de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen om te voorkomen dat derden of AGV schade lijden als gevolg van het gebruik maken van dit besluit. 30 november /W W /18

16 Bijlage 1. Begripsbepalingen Algemeen 1. Aanvrager: AW Vessies Infra BV, Leidsevaart 25, 2161 AS Lisse. 2. Afdeling Toezicht en Handhaving: Toezicht en Handhaving van Waternet. 3. AGV: Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 4. Het bestuur: het dagelijks bestuur van AGV. 5. Waternet: uitvoerende dienst van AGV en gemeente Amsterdam. 6. Keur AGV 2011: de waterschap verordening voor de waterstaat- en waterhuishoudkundige taken van AGV, vastgesteld in Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 8. OLO: Omgevingsloket online, het digitale loket voor de omgevingsvergunning en de watervergunning. 9. Binnenvaartpolitiereglement: Reglement met bepalingen ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in het Rijk, die voor het scheepvaartverkeer openstaan. 10. Oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, evenals de bijbehorende waterbodem, oevers en, evenals flora en fauna. 11. Beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften krachtens de Keur van toepassing zijn. 12. Vaarwegen: voor het openbaar verkeer met motorvaartuigen openstaande wateren, rivieren, kanalen en vaarten. 13. Schip: elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water. 14. Motorschip: schip dat gebruik maakt van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, met uitzondering van een schip waarvan de motor slechts wordt gebruikt ter verbetering van zijn bestuurbaarheid, wanneer het wordt gesleept of geduwd; 15. Werk/werken: alle door menselijk toedoen ontstane of gemaakte objecten, constructies of inrichtingen, die met de ondergrond verbonden zijn, inclusief palen, hekken, bouwwerken, en restanten daarvan. 30 november /W W /18

17 Bijlage 2. Onderdelen bij het besluit detail schets overslaglocatie kenmerk ; ontwerp overslaglocatie kenmerk Behorende bij deze vergunning met nummer /W november /W W /18