CAO VO 2014/2015 CAO VO 2016/2017

Transcriptie

1 Hoofdstuk 3 CAO VO 2014/2015 CAO VO 2016/2017 Salaris Artikel 3.1 en 3.2 In de nieuwe salarisschalen zijn de structurele salarisverhogingen van 0,8% en 1,25% verwerkt. De salarissen en salarisschalen zijn voorts per 1 juli met 3% verhoogd. Dit is ook verwerkt in de nieuwe salarisschalen. Daarnaast hebben werknemers in juli een eenmalige uitkering gekregen die overeenkomt met het extra loon dat werknemers hadden gekregen als ware aan hen een loonsverhoging van 3% vanaf 1 januari 2016 was toegekend. Werknemers die in de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016 uit dienst zijn getreden hebben ook aanspraak op deze eenmalige uitkering voor de duur dat de werknemer bij het bevoegd gezag gedurende deze periode werkzaam is geweest. Deze eenmalige uitkering werkt door in de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering. Hoofdstuk 6 Aanpassing betrekkingsomvang Artikel 6.1 lid 3 In april 2017 wordt de eenmalige uitkering van 500,- verstrekt, dit naar rato van de betrekkingsomvang. Deze uitkering is niet pensioengevend. De bepaling uit het oude artikel 6.1 lid 3 is komen te vervallen. Een verzoek om aanpassing van de

2 Hoofdstuk 7 Spaartermijn basisbudget Niet volledig kunnen opnemen basisbudget voor het einde van het dienstverband Afwijking hoofdstuk 7 De werknemer kan jaarlijks bij de werkgever een verzoek indienen om aanpassing van de betrekkingsomvang. Artikel 7.2 lid 2 sub b Spaartermijn gemaximeerd voor een periode van 4 jaar. Artikel 7.2 lid 2 sub b Bij het niet opnemen van het verlof vervalt het gespaarde saldo uit het eerste jaar na 5 jaar. Artikel 7.3 lid 3 Alle bepalingen van hoofdstuk 7 zijn standaardbepalingen waar niet van mag worden afgeweken. betrekkingsomvang dient beoordeeld te worden op grond van de Wet flexibel werken. Op grond van deze wet geldt dat de werknemer, behoudens onvoorziene omstandigheden, een jaar nadat de werkgever een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd heeft ingewilligd of afgewezen, opnieuw een verzoek kan indienen. Artikel 7.2 lid 2 sub b De spaartermijn is niet meer gemaximeerd. Werknemers kunnen voor een langere periode dan 4 jaar sparen. Na 4 jaar wordt het eerste jaar van het gespaarde saldo omgezet in een geldbedrag door de uren te vermenigvuldigen met het dan geldende uurtarief. Dit geldbedrag is op een later moment alsnog in te zetten voor verlof door het geldbedrag te delen door het dan geldende uurtarief. Artikel 7.2 lid 2 sub b Indien het basisrecht wordt aangewend voor verlof, dan moet dit verlof voor het einde van het dienstverband worden opgenomen. Indien de werknemer door werkgever niet in staat wordt gesteld om het verlof op te nemen, dan wordt het saldo aan verlofuren bij het einde van het dienstverband aan werknemer uitbetaald. De bepaling uit het oude artikel 7.3 lid 3 is komen te vervallen. Dit betekent dat ten gunste van werknemers op schoolniveau kan worden afgeweken van hoofdstuk 7 van de CAO VO. Dit kan ook op individuele basis door

3 afspraken met de werknemers hierover te maken. Dit heeft dan wel precedentwerking. Levensfasebewust personeelsbeleid Hoofdstuk 8 Onderwijstijd Artikel 8.4 Verplichting tot het opstellen van een transitieplan. Hoofdstuk 9a Artikel 7.3 lid 1 en lid 3 De werkgever kan de keuzemogelijkheden voor het inzetten van het basisbudget en het aanvullend verlof niet uitsluiten. Het totaal aan gespaard verlof mag aan het eind van een kalenderjaar, samen met andere verlofaanspraken, niet meer bedragen dan de arbeidsduur per week, gerekend over 50 weken. Artikel 8.4 De effecten van de gewijzigde Wet op de onderwijstijd voor de onderwijsplanning en werkdruk moet ten minste een keer per jaar worden besproken tussen de werkgever en de P(G)MR. Indien er nog geen sprake is van een transitieplan, dan moet deze worden vastgesteld voor 1 januari Dienstverband bijzonder onderwijs Artikel 9.a.2 lid 4: sub c: indien de werknemer uitsluitend belast is met werkzaamheden in het kader van contractactiviteiten, of uitsluitend een dergelijke werknemer vervangt, een en ander voor ten hoogste drie jaar; sub d: indien de werknemer uitsluitend is belast met werkzaamheden in het kader van projecten waarvoor additionele gelden ter beschikking zijn Artikel 9.a.2 lid 4: In plaats van een tijdelijke benoeming voor ten hoogste drie jaar, kan er nu maar een tijdelijke benoeming voor contract- en projectactiviteiten overeengekomen worden voor ten hoogste twee jaar.

4 gesteld, of uitsluitend een dergelijke werknemer vervangt, een en ander voor ten hoogste drie jaar. Artikel 9.a.2 lid 5 Indien een dienstverband op grond van vervanging ten minste onafgebroken 24 maanden heeft geduurd en nadien wordt voortgezet in dezelfde functie zonder dat sprake is van vervanging, geldt dat de werknemer aanspraak heeft op een dienstverband voor onbepaalde tijd. De bepaling uit het oude artikel 9.a.2. lid 5 is komen te vervallen. Ketenregeling bijzonder onderwijs Dienstverband onbevoegde leraar bijzonder onderwijs Artikel 9.a.2 lid 6 Het bevoegd gezag mag een werknemer voor de duur van 3 jaar opeenvolgende dienstverbanden voor bepaalde tijd aanbieden. Er is sprake van opeenvolgende dienstverbanden voor bepaalde tijd indien er een tijdvak van 3 maanden of minder zit tussen twee dienstverbanden voor bepaalde tijd. Artikel 9.a.4 lid 2 en lid 4 Het bevoegd gezag kan een onbevoegde leraar voor een periode van ten hoogste 4 jaar een dienstverband voor bepaalde tijd wegens het ontbreken van de wettelijke onderwijsbevoegdheid aanbieden. Artikel 9.a.2 lid 5, 6 en 7 Het bevoegd gezag mag een werknemer voor ten hoogste 2 jaar maximaal 3 dienstverbanden voor bepaalde tijd aanbieden. Dienstverbanden met een onderbreking van 6 maanden of minder worden als opeenvolgend beschouwd. Indien een werknemer een dienstverband voor bepaalde tijd krijgt wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd dan mag dit voor ten hoogste 4 jaar, waarbij het aantal contracten is gemaximeerd tot 6. Artikel 9.a.4 lid 5 Het bevoegd gezag kan een onbevoegde leraar voor een periode van ten hoogste 4 jaar een dienstverband voor bepaalde tijd wegens het ontbreken van de wettelijke onderwijsbevoegdheid aanbieden. Hiermee wordt afgeweken van de ketenregeling. Deze afwijkingsmogelijkheid geldt voor alle dienstverbanden voor bepaalde tijd wegens het ontbreken van de

5 wettelijke onderwijsbevoegdheid die zijn aangegaan voor 1 oktober Dienstverband leraar ISK/EOA Hoofdstuk 10a Van rechtswege eindigen dienstverband bijzonder onderwijs Eindigen verlengd dienstverband voor bepaalde tijd bijzonder onderwijs Gronden voor opzegging/ontbinding bijzonder onderwijs Artikel 10.a.1 lid 3 sub b Een dienstverband eindigt van rechtswege als bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het geven van onderwijs is ontnomen. Artikel 10.a.4 Een verlengd dienstverband voor bepaalde tijd eindigt niet van rechtswege, maar moet worden opgezegd. Artikel 10.a.5 Dit artikel geeft een opsomming van de gronden waarop een dienstverband kan worden opgezegd. Artikel 9.a.5/9.b.5 Met de leraar die specifiek wordt aangesteld ten behoeve van of ingezet wordt voor het geven van onderwijs aan nieuwkomers op een ISK/EOA-school, kunnen maximaal 6 tijdelijke dienstverbanden binnen 36 maanden worden overeengekomen. Dienstverbanden met een onderbreking van 6 maanden of minder worden als opeenvolgend beschouwd. De bepaling uit het oude artikel 10.a.1 lid 3 sub b is komen te vervallen. Artikel 10.a.1 en 10.a.3 Een verlengd dienstverband voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege. Indien het dienstverband zes maanden of langer heeft geduurd, dan geldt er voor het bevoegd gezag een aanzegplicht. Artikel 10.a.6 Bij de gronden voor opzegging is aangesloten bij artikel 7:669 Burgerlijk Wetboek. Bij opzegging wegens ziekte of bedrijfseconomische omstandigheden moet het bevoegd gezag een ontslagvergunning aanvragen bij het UWV. Voor de overige opzeggingsgronden moet het

6 bevoegd gezag een verzoek tot ontbinding van het dienstverband indienen bij de kantonrechter. Voornemen tot ontslag bijzonder onderwijs Aanzegplicht Opzegtermijn AOWgerechtigde leeftijd Hoofdstuk 16 Ouderschapsverlof Artikel 10.a.8 Voor een aantal gronden voor ontslag geldt dat het bevoegd gezag eerst een voornemen tot ontslag moet nemen. Artikel 16.6.b Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode. Artikel 16.6.c Artikel 10.a.9 Voor ontslag is niet meer vereist dat het bevoegd gezag een voornemen tot ontslag neemt. Artikel 10.a.3 Met uitzondering van een dienstverband voor bepaalde tijd bij wijze van proef geldt dat de werkgever uiterlijk een maand voordat het dienstverband voor bepaalde tijd, die 6 maanden of langer heeft geduurd en van rechtswege eindigt, de werknemer schriftelijk moet informeren over het al dan niet voortzetten van het dienstverband en bij voortzetting over de voorwaarden waaronder de werkgever het dienstverband wil voortzetten. Artikel 10.a.5 lid 3 Indien een werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt en om deze reden het dienstverband wordt opgezegd, geldt voor de werkgever een opzegtermijn van één maand. Artikel 16.6.b Het verlof kan gespreid worden opgenomen. De bepaling uit het oude artikel 16.6.c is komen te vervallen.

7 Kortdurend zorgverlof Het recht op verlof ontstaat pas als de arbeidsverhouding ten minste een jaar heeft geduurd. Artikel 16.1.a Het kortdurend zorgverlof is uitgebreid. Een werknemer heeft hier ook recht op als hij is belast met het verlenen van de noodzakelijke zorg in verband met ziekte van degene die deel uitmaakt van de huishouding van de werknemer of degene met wie de werknemer anderszins een sociale relatie heeft, voor zover de te verlenen verzorging rechtstreeks voortvloeit uit die relatie en redelijkerwijs door de werknemer moet worden verleend. Ouderschapsverlof Hoofdstuk 17 Basisrecht professionalisering Artikel 17.8 lid 1 Het basisrecht in tijd en geld is een individueel minimumrecht. Artikel 16.6.a lid 4 Indien het dienstverband wordt beëindigd voordat het verlof volledig is genoten, heeft de werknemer, indien hij een nieuwe arbeidsverhouding aangaat, tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op het resterende deel van het ouderschapsverlof. De werkgever is in dat geval verplicht aan de werknemer, op diens verzoek, een verklaring uit te reiken waaruit blijkt op hoeveel ouderschapsverlof de werknemer nog aanspraak heeft. Artikel 17.8 lid 1 Het basisrecht in tijd en geld is een individueel minimumrecht, toe te kennen naar rato van de betrekkingsomvang conform artikel 6.1 lid 2.

8 Hoofdstuk 18 Werkgelegenheidsbeleid Bevordering werkgelegenheid jonge en startende leraren Hoofdstuk 20 Beroepsrecht Commissie van Beroep Artikel 20 Tegen een ontslagbesluit en een besluit om een werknemer boventallig te verklaren kan een werknemer in beroep gaan bij de Commissie van Beroep. Artikel 18.1 lid 2 en bijlage 6 Indien de werkgever op grond van de continuïteitsparagraaf van het jaarverslag en het daarop gebaseerde meerjarenformatiebeleid formatieve problemen voorziet, kan de werkgever de vakbonden uitnodigen voor decentraal overleg over een plan van aanpak ter vermijding van kwantitatieve en/of kwalitatieve frictie. Artikel 18.3 De werkgever bevordert in het belang van een evenwichtige samenstelling van het personeelsbestand en de continuïteit van het onderwijsproces de werkgelegenheid van jonge en startende leraren. Hij maakt daarbij waar mogelijk gebruik van de voor de sector beschikbare arbeidsmarktinstrumenten en subsidiemogelijkheden. Artikel 20 Het is niet meer mogelijk om tegen een ontslagbesluit en een besluit om een werknemer boventallig te verklaren in beroep te gaan bij de Commissie van Beroep.

9 Wovo Duur en hoogte bovenwettelijke WWuitkering Duur en hoogte aansluitende uitkering bijzonder onderwijs Duur en hoogte aansluitende uitkering openbaar onderwijs Onderdeel B artikel 2 Wovo Werknemers hebben aanspraak op een aanvulling van de WW-uitkering waarbij de WW-uitkering de eerste 12 maanden wordt aangevuld tot 78% en daarna tot 70% van de ongemaximeerde berekeningsgrondslag. De duur van de aanvulling is hierbij gelijk aan de duur van de WW-uitkering. Onderdeel B artikel 6 Wovo De duur van de aansluitende uitkering is gekoppeld aan de leeftijd van de werknemer en de diensttijd die de werknemer heeft. De aansluitende uitkering bedraagt 70% van de gemaximeerde berekeningsgrondslag. Onderdeel B artikel 6 Wovo De duur van de aansluitende uitkering is gekoppeld aan de leeftijd van de werknemer en de diensttijd die de werknemer heeft. De aansluitende uitkering Onderdeel B artikel 2 en 5 Wovo Gedurende de eerste 6 maanden van de WW-uitkering hebben werknemers recht op een aanvulling van hun WW-uitkering tot maximaal 75% van het laatst verdiende loon. Vervolgens bestaat gedurende maximaal 18 maanden recht op een aanvulling op de WW-uitkering tot 70% van het laatst verdiende loon. Indien een werknemer recht heeft op een langere uitkering door de reparatie van het derde WW-jaar, dan bedraagt de aanvullende uitkering tot 70% van het laatst verdiende loon. Deze afspraak geldt zowel voor het openbaar als het bijzonder onderwijs. Onderdeel B artikel 6 en 7 Wovo De aansluitende uitkering bedraagt een maand per gewerkt jaar in het onderwijs, met een maximum van 34 maanden. Hierbij wordt een referte-eis van 5 jaar gesteld. Dit betekent dat recht bestaat op uitbetaling van de aanvullende uitkering zodra iemand meer dan 5 jaar in het onderwijs heeft gewerkt. Over de eerste 5 gewerkte jaren in het onderwijs vindt wel opbouw plaats. De hoogte van de aansluitende uitkering bedraagt 70% van het laatst verdiende loon. Onderdeel B artikel 6 en 7 Wovo De werknemer die op de eerste werkloosheidsdag aan de 4-uit-5 jareneis voldoet of daarvan is vrijgesteld, heeft recht op een aansluitende uitkering indien hij op de eerste werkloosheidsdag de leeftijd van 42 jaar heeft

10 Loonsuppletie bijzonder onderwijs Reparatie-uitkering WW bedraagt 70% van de gemaximeerde berekeningsgrondslag. Onderdeel D artikel 1 Wovo De werknemer, wiens recht op bovenwettelijke uitkering binnen de duur van de bovenwettelijke uitkering, geheel of gedeeltelijk is geëindigd wegens de aanvang van een nieuwe dienstbetrekking, heeft recht op loonsuppletie indien het loon in de nieuwe dienstbetrekking minder bedraagt dan de ongemaximeerde berekeningsgrondslag. bereikt en een diensttijd heeft van ten minste 5 jaar. De duur van de aansluitende uitkering hangt af van de leeftijd en diensttijd van de werknemer. De hoogte van de aansluitende uitkering bedraagt 70%. Het recht op een aansluitende uitkering kan doorlopen tot de AOWgerechtigde leeftijd. Onderdeel D artikel 1 Wovo Indien de WW-uitkering of de aansluitende uitkering is geëindigd wegens de aanvang van een nieuwe dienstbetrekking en de werknemer hier minder loon ontvangt dan het laatst verdiende loon, dan heeft hij recht op loonsuppletie. De werknemer wiens recht op aansluitende uitkering is geëindigd wegens de aanvang van een nieuwe dienstbetrekking en hier minder loon ontvangt dan 70% van het einde van schaal 11, heeft recht op loonsuppletie die gelijk is aan het verschil tussen het loon in de nieuwe dienstbetrekking en het laatst verdiende loon, maar niet meer dan 70% van einde schaal 11. Onderdeel B artikel 5 De versobering van de WW-uitkering in opbouw en duur is in de Wovo hersteld. De duur van de reparatieuitkering is gelijk aan het verschil tussen de duur van de WW-uitkering volgens de WW zoals die luidde op 31 december 2015, en de toegekende duur van de WWuitkering. Onderdeel B artikel 6a

11 Extra aansluitende uitkering bijzonder onderwijs Overgangsbepalingen Wovo openbaar onderwijs De werknemer die ontslagen wordt in de periode van 10 jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd en die na afloop van zijn aansluitende uitkering nog niet de AOWgerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft recht op een extra aansluitende uitkering tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De hoogte van de uitkering bedraagt 70% van het laatst verdiende loon, maar niet meer dan 130% van het wettelijk minimumloon. Voor het aanspraak kunnen maken op deze uitkering, geldt dat een werknemer tenminste 15 jaren in het onderwijs moet hebben gewerkt. Onderdeel E artikel 2 Op uitkeringen en loonsuppleties die zijn ingegaan voor 1 juli 2016 blijft de Wovo zoals die luidde op 30 juni 2016 van toepassing. Een aansluitende uitkering die is toegekend tot de eerste dag van de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt, wordt verlengd tot de AOW-leeftijd indien: - De uitkering op 1 juli 2016 lopend is, of - De werknemer is geboren op of na 1 augustus 1951 en de uitkering voor 1 juli 2016 is geëindigd en daarna herleeft. Indien de werknemer met zijn werkgever uiterlijk op 1 juli 2016 een vaststellingsovereenkomst sluit over het ontslag van de werknemer en de werknemer uiterlijk per 31 december 2016 uit dienst treedt, kan hij nog een beroep doen op de Wovo zoals die luidde op 30 juni 2016.

12 Voor een werknemer die in de periode van 1 januari tot 1 juli 2016 in dienst is geweest bij een werkgever en die uit dienst gaat na 1 maart maar voor 1 september 2016, wordt het bovenwettelijk dagloon verhoogd met het evenredig deel van de eenmalige uitkering die in juli 2016 is betaald. Overgangsbepalingen Wovo bijzonder onderwijs Onderdeel E artikel 2 Op uitkeringen en loonsuppleties die zijn ingegaan voor 1 juli 2016 blijft de Wovo zoals die luidde op 30 juni 2016 van toepassing. Een aansluitende uitkering die is toegekend tot de eerste dag van de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt, wordt verlengd tot de AOW-leeftijd indien: - De uitkering op 1 juli 2016 lopend is, of - De werknemer is geboren op of na 1 augustus 1951 en de uitkering voor 1 juli 2016 is geëindigd en daarna herleeft. Indien de werknemer met zijn werkgever uiterlijk op 1 juli 2016 een vaststellingsovereenkomst sluit ter beëindiging van het dienstverband en de werknemer uit dienst treedt per een datum gelegen in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2016, kan hij nog een beroep doen op de Wovo zoals die luidde op 30 juni De werknemer die met zijn werkgever een vaststellingsovereenkomst sluit ter beëindiging van het dienstverband en uit dienst treedt per een datum gelegen

13 ZAVO in de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2021, heeft het recht in plaats van op de huidige Wovo regeling een beroep te doen op de Wovo voor het openbaar onderwijs. Het dienstverband dient dan te worden beëindigd middels een vaststellingsovereenkomst. Verlof wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid AOW-gerechtigde Regels voor de werkgever m.b.t. de reintegratie van de zieke AOW-gerechtigde werknemer Artikel 4 sub b: In afwijking van onderdeel a behoudt de werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt en verlof geniet wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid, gedurende de periode van de eerste ziektedag tot dertien weken na deze eerste ziektedag zijn volledige loon. Daarna heeft hij geen recht meer op loon. Het overgangsrecht van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd ter zake is van overeenkomstige toepassing. Artikel 10 sub f: Indien de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, is in afwijking van de voorgaande onderdelen de werkgever niet verplicht: I de inschakeling van de werknemer in arbeid bij een andere werkgever te bevorderen; en, II een plan van aanpak als bedoeld in artikel 71a, tweede lid, van de WAO dan wel artikel 25, tweede lid, van de Wet WIA op te stellen, te evalueren en bij te stellen.

14 Regels voor de zieke AOW-gerechtigde werknemer m.b.t. reintegratie Ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid voor de eigen arbeid (ook voor AOWgerechtigde werknemer) Artikel 20 sub b: Indien blijkt dat de werknemer op grond van ziekten of gebreken is geraakt in een toestand van blijvende ongeschiktheid om aan de aan zijn functie gestelde vereisten te voldoen, kan hij worden ontslagen, mits; i deze blijvende ongeschiktheid onafgebroken 2 jaar heeft geduurd en; ii herstel binnen een periode van 6 maanden na deze jaar redelijkerwijs niet is te verwachten en; iii er bij de werkgever voor werknemer geen reële herplaatsingsmogelijkheden zijn. Artikel 20 sub d aanhef en sub i: De termijn van twee jaren, bedoeld in het tweede lid, wordt verlengd: Artikel 11 sub b: De werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, is in afwijking van onderdeel a sub i niet verplicht mee te werken aan re-integratie bij een andere werkgever. Onderdeel A sub ii is op hem niet van toepassing. Artikel 20 sub b: De werkgever kan de werknemer vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid ontslaan als de werkgever aannemelijk maakt dat: I de werknemer door ziekte of gebreken zijn werk niet meer kan verrichten, en; II de termijn van de wettelijke loondoorbetalingsverplichting voorbij is, en; III de werknemer niet binnen 26 weken kan herstellen voor het verrichten van zijn werk, en; IV de werknemer niet binnen 26 weken zijn werk in aangepast vorm kan verrichten, en V de werknemer niet binnen een redelijke termijn kan worden herplaatst in een andere passende functie, ook niet met behulp van scholing. Voor de werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, wordt in de onderdelen III en IV voor 26 weken gelezen: dertien weken. Artikel 20 sub d aanhef en sub i: De termijn, bedoeld in onderdeel b sub ii, wordt verlengd: i met de duur van de vertraging indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid van de Wet werk en

15 Ontslag in verband met niet meewerken aan reintegratie AOWgerechtigde werknemer Reparatie-uitkering WGA i met de duur van de vertraging indien de werkgever de aangifte, bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Ziektewet later doet dan in dat artikel is voorgeschreven. Artikel 21 sub a onder iii: zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 10, onder b. inkomen naar arbeidsvermogen later wordt gedaan dan in of op grond van dat artikel is voorgeschreven. Artikel 20 sub j: Als de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt: i wordt in onderdeel e voor 21 e maand gelezen: 9 e week, en voor 24 e maand : 13 e week; ii komt in de onderdelen f en g in de plaats van de WIAclaimbeoordeling, een beoordeling door de arbodienst of in het geval van de werknemer wordt voldaan aan de voorwaarden uit onderdeel b. Artikel 21 sub a onder iii: zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 10, onder b, tenzij hij de AOWgerechtigde leeftijd heeft bereikt. Artikel 23a De werknemer die recht heet op een loongerelateerde WGA-uitkering waarvan de toegekende duur korter is dan zou hebben gegolden op grond van de IWA zoals die luidde op 31 december 2015, heeft recht op een reparatie-uitkering WGA. Het artikel over de reparatie-uitkering WGA wordt nog nader uitgewerkt en zal t.z.t ingaan met terugwerkende kracht tot 1 juli 2016.