Datum Ons kenmerk Contactpersoon VH00/ Erik Boelaars

Transcriptie

1 Veiligheid De gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat PP Nijmegen Telefoon Telefax (024) Openingstijden= gemeente@nijmegen.n1 Postbus HG Nijmegen Datum Ons kenmerk Contactpersoon VH00/ Erik Boelaars Onderwerp Datum uw brief Doorkiesnummer Aanbieding rapport IVF () (024) Geachte leden van de Raad, Conform mijn toezegging tijdens de burgerronde van de Politieke Avond die gisteren plaatsvond, stuur ik u met deze brief het rapport toe van het Instituut Fysieke Veiligheid met daarin de onderzoeksresultaten ten aanzien van de vluchtsituatie in het wooncomplex De Notenhout aan de OC Huismanstraat. Zoals ik u gisteravond tijdens de burgerronde al heb meegedeeld, is de conclusie van het rapport dat de vluchtsituatie met betrekking tot het trappenhuis dat niet tot het aansluitende terrein doorloopt geen strijd oplevert met de actuele bouwregelgeving Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, De Burgemeester van Nijmegen, drs. H.M.F. Bruis BIJLAGE: Brief Instituut Fysieke Veiligheid (), d.d. 31 maart 2015, met de rapportage over de vluchtsituatie in De Notenhout

2 BRANDWEER Instituut Fysieke Veiligheid Postbus HA Arnhem Kemperbergerweg 783, Arnhem Gemeente Nijmegen Burgemeester H.M.F. Bruis Postbus HG NIJMEGEN Doorkiesnummer 2322 Inlichtingen bij drs. C. Tonnaer Ons kenmerk BA Datum 31 maart 2015 Onderwerp Onderzoek De Notenhout Geachte heer Bruis, Hierbij doe ik u de rapportage toekomen van het door ons uitgevoerde onderzoek naar de vluchtsituatie in wooncomplex De Notenhout te Nijmegen. Onderzoeksvraag In de vroege ochtend van vrijdag 20 februari vond in het wooncentrum Notenhout aan de OC Huismanstraat een brand plaats. De Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) en de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) hebben de vergunningverlening en handhaving onderzocht. Door de ODRN en VRGZ is daartoe dossieronderzoek gedaan. Het betrof concreet twee bouwvergunningsdossiers: één voor de bouw van de snackbar op nummer 268 en één voor de bouw van het appartementencomplex op nummer In de voorlopige conclusie van dat dossieronderzoek wordt door de onderzoekers aangegeven: Dat voor wat betreft de vluchtroutes moet worden vastgesteld dat één van de drie trappenhuizen niet geheel voldoet aan de huidige voorschriften Een vluchtweg moet nu zowel voor het niveau nieuwbouw als het niveau bestaande bouw, leiden naar het aansluitende terrein en de openbare weg. Aan de korte zijde van het appartementencomplex is dat op dit moment niet het geval. Hier is formeel sprake van een met de voorschriften strijdige situatie, op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders een grondslag heeft om handhavend op te treden. U heeft de gevraagd om de vluchtsituatie in het appartementencomplex met voorrang te onderzoeken vooruitlopend op het lopende onderzoek van de en de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid om daarmee de verschillende zienswijzen op dit punt in het juiste perspectief te kunnen plaatsen. De Elrandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid.

3 4 ) BRANDWEER 2/5 De concrete onderzoeksvraag luidt: Is het volgens de ten tijde van de afgifte van de bouwvergunning geldende regelgeving en op basis van de op dit ogenblik van toepassing zijnde regelgeving mogelijk om de noodtrap niet door te laten lopen naar het aansluitende terrein (maaiveld), maar te laten aansluiten op de gemeenschappelijke gang van de tweede bouwlaag (eerste verdieping). Het beantwoorden van deze vraag is bezien vanuit de ruimtelijke situatie en niet vanuit de feitelijke kwaliteit van de constructieonderdelen. Dat wil zeggen dat er bij de beantwoording van deze vraag vanuit wordt gegaan dat de benodigde brand- en rookwerendheden, zelfsluitendheid van deuren en dergelijke die geëist zijn, ook als zodanig functioneren. In het genoemde lopende onderzoek van de en Brandweer Gelderland-Zuid wordt nader ingegaan op de ontvluchtingsmogelijkheden in relatie tot de feitelijke situatie van de staat van de brandpreventieve voorzieningen, de brand- en rookontwikkeling tijdens het incident en de ontvluchting van de bewoners. Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag is een bezoek aan het pand gebracht, zijn de bouwvergunningsaanvraag, het advies van brandweer Nijmegen en de verleende bouwvergunning bestudeerd en zijn de destijds en vandaag de dag geldende wettelijke regelingen beschouwd. De op basis hiervan door de getrokken conclusies zijn voor een second opinion voorgelegd aan een bouwregelgevingsdeskundige. Zijn reactie en conclusie is verwerkt in dit rapport. Toetsingskader verleende bouwvergunning Het Bouwbesluit 1992 is op 1 oktober 1992 in werking getreden. De aanvraag voor de bouwvergunning is 2 weken daarvoor ingediend. Er bestond toen de mogelijkheid om de bouwvergunning onder de vigerende voorschriften uit te voeren, of alvast te anticiperen op de voorwaarden conform het Bouwbesluit. De ten tijde van de bouwaanvraag geldende bouwregelgeving was vastgelegd in de bouwverordening van de gemeente Nijmegen. Veelal waren deze gemeentelijke bouwverordeningen een rechtstreekse overname van de model-bouwverordening, uitgegeven door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). In de verleende bouwvergunning staat echter dat de eisen van het Bouwbesluit gevolgd moeten worden. Bij het beoordelen van de rechtmatigheid van de onderhavige situatie met een niet tot aan het maaiveld doorlopend trappenhuis, wordt het Bouwbesluit 1992 dan ook als uitgangspunt genomen. De situatie in relatie tot de verleende bouwvergunning (Bouwbesluit 1992) In het Bouwbesluit 1992 werd voor de brandveiligheid van woningen en woongebouwen rechtstreeks verwezen naar de norm NEN In artikel 16 van het Bouwbesluit 1992 wordt aangegeven: De is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid.

4 4 )BRANDWEER 3/5 Een woning met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2en een woongebouw moeten, opdat bij brand vanuit die woning of dat gebouw op veilige wijze het aansluitende terrein kan worden bereikt, zijn voorzien van vluchtmogelijkheden die wat aantal, situering en inrichting betreft, ten minste voldoen aan het daaromtrent gestelde in NEN Ten aanzien van vluchtrappenhuizen zegt de norm NEN 6082 in artikel : 'Een vluchtrappenhuis moet rechtstreeks of via een portaal uitkomen op de toegang van het woongebouw. Het is volgens NEN 6082 (en daarmee dus volgens het Bouwbesluit 1992) niet mogelijk het trappenhuis zoals uitgevoerd in het pand, te laten eindigen op de 2e bouwlaag (le verdieping), omdat daardoor niet wordt voldaan aan de eis 'een vluchtrappenhuis moet rechtstreeks of via een portaal uitkomen op de toegang van het woongebouw'. Maar het Bouwbesluit 1992 introduceerde een gelijkwaardigheidsbepaling (Bouwbesluit 1992, artikel 21). Indien door het niet laten doorlopen van het trappenhuis, op de tweede bouwlaag de vluchtweg via de gang doorliep en er zodoende ook het aansluitende terrein kon worden bereikt (via trappenhuis nr. 3, zie tekening), en deze vluchtweg onafhankelijk was van de andere vluchtweg (via trappenhuis nr. 2) lag het toestaan van deze situatie op basis van gelijkwaardigheid voor de hand. Dit is een in die tijd veel toegepaste gelijkwaardigheidssituatie. De deuren tussen de gangen en trappenhuis nr. 2 zorgen voor deze onafhankelijkheid. Voldoet de situatie aan de verleende bouwvergunning (Bouwbesluit 1992)? De situatie met het trappenhuis dat niet doorloopt tot het aansluitende terrein is in beginsel strijdig met de eisen zoals die op basis van het Bouwbesluit 2012 zijn opgenomen in de norm NEN Echter, met toepassing van artikel 21 van het Bouwbesluit 1992 (gelijkwaardigheidsartikel) is aannemelijk dat de situatie met de verleende bouwvergunning is geaccepteerd op basis van gelijkwaardigheid. De Elrandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid.

5 4 )BRANDWEER 4/5 1 3 Figuur 1 - De situatie in relatie tot de huidige eisen (Bouwbesluit 2012) Het Bouwbesluit 2012 regelt in paragraaf de ontvluchtingseisen voor bestaande gebouwen. In deze paragraaf geeft artikel (vluchtroute) in lid 1 aan dat een vluchtroute moet leiden naar het aansluitend terrein en vandaar naar de openbare weg. Een vluchtroute mag dus niet uitkomen op bijvoorbeeld een binnenplaats zonder doorgang naar de openbare weg. Hiermee wordt voorkomen dat men uiteindelijk toch nog door de brand ingesloten raakt. Nergens wordt gesteld dat een trappenhuis, als onderdeel van een vluchtroute, rechtstreeks moet doorlopen tot het aansluitende terrein. Een vluchtroute mag dus lopen over een gang, daarna door een trappenhuis en daarvandaan weer verder lopen over een gang die op zijn beurt weer leidt naar een trappenhuis dat op het aansluitende terrein uitkomt. Dat is bij dit pand het geval. Vanaf het trappenhuis nr. 1 (zie tekening), kan verder gevlucht worden over de gang naar trappenhuis 3, dat wel uitkomt op het aansluitende terrein. Het Bouwbesluit regelt in artikel dat deze hierboven geschetste vluchtroute onafhankelijk moet zijn van de andere vluchtroute vanuit de woningen, de route die loopt via trappenhuis nr. 2. Artikel lid 2 bepaalt dat de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen twee (onafhankelijke) vluchtroutes ten minste 20 minuten moet zijn. De deuren tussen de gangen en trappenhuis 2 zorgen voor deze onafhankelijkheid. De is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid.

6 4 )BRANDWEER 5/5 CONCLUSIE Voldoet de situatie aan de huidige eisen (Bouwbesluit 2012)? De situatie met het trappenhuis dat niet doorloopt tot het aansluitende terrein is niet strijdig met de huidige voorschriften in de bouwregelgeving. Zowel wat betreft toetsing aan de eisen voor bestaande bouw, maar ook bij toetsing aan de eisen voor nieuwbouw. Zoals eerder gesteld: de kwaliteit van de uitvoering van de vluchtroutes is geen onderdeel van dit onderzoek. De conclusie heeft dus louter betrekking op de ruimtelijke uitvoering van het trappenhuis en de daarop uitkomende en aansluitende vluchtroutes. Met vriendelijke groet, drs. C.S.M. Tonnaer Onderzoeker-adviseur De is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid.