Installatievoorschrift Brandmeldcentrale CF 100/200/400/800

Transcriptie

1 Installatievoorschrift Brandmeldcentrale CF 100/200/400/800 INHOUDSOPGAVE CF 800 Inleiding 2 Montage 3 Periodieke controle 8 Paneelbediening 9 Verklaring centralemeldingen 11 Technische aspecten 12

2 INLEIDING Gelieve de hierna volgende instructies aandachtig te lezen alvorens tot installatie en aansluiting van de brandmeldcentrale over te gaan. Wij raden U aan om vooraf de plaatselijke brandweer te raadplegen om na te gaan of het gemaakte ontwerp voldoet aan de gestelde eisen. De CF100/200/400/800 centrales beantwoorden aan de Europese norm EN 54 deel 2 en 4. De installatie dient tevens te beantwoorden aan de voorschriften volgens de norm NBN S CF

3 MONTAGE Zoals alle elektrische apparatuur dient de brandmeldcentrale geplaatst te worden in een droge en goed geventileerde ruimte buiten invloed van het zonlicht. Temperaturen hoger dan 40 C kunnen de centrale beschadigen. Zorg er voor dat de brandmeldcentrale gemakkelijk bereikbaar is voor het bevoegd personeel en de brandweer. Plaats de centrale tegen de muur gebruikmakend van het meegeleverde sjabloon. 1 - Aansluiten netspanning De elektrische bekabeling van de branddetectie dient in een zwakstroomgoot te worden aangelegd, dus gescheiden van sterkstroom. In geval van overige bekabeling waarbij sprake kan zijn van inductiespanningen (bv. bij frequentieregelaars) dient de bedrading van de centrale geheel separaat aangelegd te worden. Bij een voedingsspanning van 230 V is het verbruik van de brandmeldcentrale bij alarm maximaal 1A. Maak gebruik van een van de kabelingangen aan de bovenzijde en houd de bedrading zo kort mogelijk. Sluit de netspanning aan op de L, N en aarde klemmen. De centrale dient op een aparte netspanningsgroep te worden aangesloten. 2 - Accu Nadat de netspanning is aangesloten kan de centrale met de accu worden verbonden: 1,2 en 4 zonepanelen: Deze centrales werken met één enkele accu van 12 V; sluit de rode draad aan de rode klem (+) en de zwarte draad aan de zwarte klem (-) van de accu. 8 zonepaneel: Deze centrale werkt met twee batterijen van 12 V in serie, dus 24 V. Verbind de rode klem (+) van de ene accu met de zwarte klem (-) van de andere accu. Verbind nadien de draden komende van de centrale met de accu's: de rode draad aan de rode + klem en de zwarte draad aan de zwarte - klem van de accu's. 3

4 3 - Detectiezones Conform de installatienorm NBN S is het niet toegestaan de handbrandmelders op dezelfde zone aan te sluiten als de automatische brandmelders (detectoren). De geïsoleerde geleiders en elektrische kabels dienen enkel brandvrij te zijn (NBN C F3) of gelijkaardig beschermd (NBN Rf 1h) bij plaatsing in onbewaakte lokalen. Bekabel de handbrandmelders of de automatische detectoren rekening houdend met het volgende: - Kabeldikte: 0,8 mm - 1,5 mm. - De laatste deelnemer van de zone wordt afgesloten met een EOLM-1 (End Of Line Monitor); dit is een kleine chip ingekapseld in een zwart hoesje en meegeleverd met de centrale. - Let op de polariteit. - De door ons geleverde handbrandmelders zijn beschikbaar met een inwendige serieweerstand van 680 ohm, bijvoorbeeld type HM CX/P/R/680. Indien handbrandmelders niet van deze weerstand zijn voorzien dient deze apart in serie te worden toegevoegd. Bij het ontbreken van deze weerstand zal bij bediening van de handbrandmelder een storing aangegeven worden in plaats van een alarm. Let op: Zet de detectoren pas op de sokkels nadat alle activiteiten waarbij stof kan vrijkomen zijn uitgevoerd. Dek ze desnoods af teneinde het binnendringen van stof te vermijden. Dit geldt eveneens voor de centrale. 4

5 5

6 6

7 7

8 4 - Akoestische en/of optische signaalgevers U dient brandvrije kabel F3 te gebruiken. Sluit de signaalgevers aan volgens onderstaand aansluitschema. Let hierbij op dat elke sirenegroep afgesloten wordt met een weerstand van 6800 ohm. (meegeleverd met de centrale). De door ons geleverde ROSHNI sirenes zijn voorzien van een diode.indien sirenes niet voorzien zijn van een diode, dient deze alsnog aangebracht te worden (type 1N4007). 6 - Extra relais (Aux) - enkel voor 8-zone panelen De volgende relaisinstellingen zijn mogelijk: - Automatisch brandalarm reset van betreffende zone - Zone in alarm geen ontruiming - Vooralarm pulserend hoofdalarm - Alarmuitgang 1 pulseert totdat er een 2e alarm komt - Alarmuitgang 2 volgt 30, 60, 90 of 120 sec na brandmelding - Alarmuitgang 2 pulseert 120 sec na brandmelding daarna continu - Instelling mogelijk om meerdere brandmeldcentrales aan elkaar te kunnen koppelen. - Diverse instellingen mogelijk voor extra relaisprint Voor de juiste dipswitch instellingen vraag uw dealer Fabrieksinstelling SW2 en SW3 op off 5 - Extra relais defect/brand (auxiliary circuit) - enkel voor 2-zone en 4-zone panelen Deze brandmeldcentrales zijn uitgerust met een extra relais op het moederbord. De aansluitingen zijn weergegeven als "auxiliary circuit". Dit relais is standaard voorgeprogrammeerd als "storingsrelais." De relais zijn in te stellen met dipswitches. Fabrieksinstelling: alle dipswitches off. Er zijn diverse andere instellingen mogelijk. 7 - Nevenpaneel Verbindt de aansluitklemmen TX+ en TX- van de 8 zonecentrale met respectievelijk de klemmen Line input + en - van het nevenpaneel. Respecteer de polariteit! De aanbevolen doorsnede van de kabel is minimaal 1 mm2 en de lengte maximaal 2 km. Deze instelling kan in "brandrelais" (treedt tegelijk met de uitgangen van de signaalgevers in werking) gewijzigd worden op de 2 en 4 zone centrales door hiernavolgende instructies op te volgen: Draai het voorpaneel open. Aan de achterzijde van het voorpaneel maakt u de printplaat vrij door eerst de grijze beschermplaat te verwijderen en daarna de print te verwijderen. U vindt nu aan de linkerkant van de printplaat een jumper "LK1". In de positie A-B (standaardinstelling) werkt het relais als "storingsrelais", in positie B-C werkt het relais als "brandrelais" ter besturing van elektromagneten, telefoonmelder enz. De accu mag niet gebruikt worden voor andere verbruikers. Dit heeft invloed op de autonomie. PERIODIEKE CONTROLE De brandmeldinstallatie dient minimaal 1 keer per jaar een onderhoudsbeurt volgens de geldende voorschriften te ondergaan. Opmerkingen Gebruik geen oplos- of schuurmiddelen voor het reinigen van de behuizing van de brandmeldcentrale. 8

9 PANEELBEDIENING Deze centrale maakt gebruik van toegangscodes. We spreken verder over toegangscode 2 en toegangscode 3. De codes zijn zichtbaar op de achterkant van het voorpaneel. Code 2 staat eveneens op de meegeleverde sleutelhanger. De codes worden ingetikt door middel van de 5 toetsen op het bedieningspaneel. Na invoering van de juiste code pulseert de zoemer snel. 4 - Start algemeen alarm geven (ontruiming) Hiermee kan de ontruiming gestart worden. Ook het extra relais wordt bediend. Indien relais als brandrelais is ingesteld. Typ volgende cijfercombinatie "toegangscode 2" + ❸ (Voor het stop zetten van het algemeen alarm, zie 1) Toegangscode 2 geeft toegang tot: - Stop Zoemer - Stop en activeer algemeen alarm (alarmgevers) - Reset brandalarm - Uit en in dienst stellen van melders en/of alarmgevers Toegangscode 3 geeft toegang tot: -Brandmeldcentrale in test zetten 1 - Stop algemeen alarm (ontruiming): Hiermee kan de ontruiming gestopt worden. Het extra brandrelais wordt niet gereset. Indien relais als brandrelais is ingesteld. Typ volgende cijfercombinatie "toegangscode 2" + ❶ 5 - Uit dienst nemen van zone Typ volgende cijfercombinatie "toegangscode 2" + 4 De gele LED van zone 1 knippert. Druk meerdere malen op toets 4 tot de gele LED van de uit te schakelen zone knippert. Druk op toets 1 om de uitschakeling te bevestigen. Om een andere zone uit te schakelen begint u bovenstaande procedure opnieuw. Na uitschakeling van de alarmgevers is een pulserend geluid hoorbaar. Deze kan uitgeschakeld worden met de cijfercombinatie: "toegangscode 2" + ❺ Vergeet niet het onderhoudsboekje in te vullen. 2 - Stop zoemer van de centrale: Hiermee kan de zoemer van de centrale gestopt worden. Typ volgende cijfercombinatie "toegangscode 2" + ❺ 3 - Reset van de centrale: Hiermee wordt de centrale gereset. Het extra brandrelais wordt ook gereset. Typ volgende cijfercombinatie "toegangscode 2" + ❶ + ❷ Indien de handbrandmelders of detectoren nog brand waarnemen zal de centrale binnen de kortste tijd weer in brandalarm komen. 6 - In dienst nemen van zone Typ volgende cijfercombinatie "toegangscode 2" + ❹. De gele LED van zone 1 knippert. Druk meerdere malen op toets❹tot de gele LED van de in te schakelen zone knippert. U drukt nu op toets❶om de inschakeling te bevestigen.om een andere zone in te schakelen begint u bovenstaande procedure opnieuw. Vergeet niet het onderhoudsboekje in te vullen. 9

10 7 - Uit dienst nemen van alarmgevers (niet de extra relais) Typ volgende cijfercombinatie "toegangscode 2" + ❹ De gele LED van zone 1 knippert. Druk meerdere malen op toets 4 tot de gele LED van "Sirene uit dienst" knippert. Druk op toets ❶ om de uitschakeling te bevestigen. Na uitschakeling van de alarmgevers is een pulserend geluid hoorbaar. Dit kan uitgeschakeld worden met de cijfercombinatie: "toegangscode 2" + ❺ Vergeet niet het onderhoudsboekje in te vullen. 9 - Testfunctie Typ volgende cijfercombinatie "toegangscode 3" + ❶ Met deze testfunctie wordt een testperiode van 10 minuten gestart. Indien tijdens deze periode een rookmelder of handbrandmelder geactiveerd wordt, zal de LED "BRAND" oplichten en zullen de signaalgevers gedurende 3 seconden werken. Als er een een rookmelder of handbrandmelder geactiveerd wordt, gaat de tijdsinstelling opnieuw van start. Wordt er geen detector of handbrandmelder gedurende deze 10 minuten geactiveerd, dan zal de brandmeldcentrale zich automatisch resetten en in normaal bedrijf overgaan. 8 - In dienst nemen van alarmgevers Typ volgende cijfercombinatie "toegangscode 2" + ❹ De gele LED van zone 1 knippert. Druk meerdere malen op toets❹tot de gele LED van "Sirene uit dienst" knippert. Om de test modus te verlaten, druk op toets❷"reset". U drukt nu op toets❶om de inschakeling te bevestigen. 10

11 VERKLARING CENTRALEMELDINGEN Indicatie Situatie Zone brand Brand Alg. storing Uit dienst Voeding Laderstoring Storing centrale Zone lus-uit dienst Normaal o Zone open of kortgesloten o o --- Zone buiten werking o o o --- Alarmgevers buiten werking o o o --- Alarmgevers en zone buiten werking o o o o --- Storing voeding of lader o o Alarmeringsuitgang open / kortgesloten o o o Centrale in test o o --- Systeemfout o Toetsenaanslag o --- Accu omgekeerd aangesloten o o o BRAND o o Ontruiming o o Zone storing Sirene uit dienst Storing sirene Test Zoemer RESET : de LED `TEST' gaat aan en alle andere indicatoren gaan voor een korte tijd aan. LED: continu aan Interne zoemer: continu o knipperend pulserend snel pulserend 11

12 TECHNISCHE SPECIFICATIES 1 ZONE 2 ZONE 4 ZONE 8 ZONE REPEATER Nominale Voedingsspanning 230Vac 230Vac 230Vac 230Vac 230Vac Tolerantie voedingsspanning +10% -15% +10% -15% +10% -15% +10% -15% +10% -15% Nominale stroom 35mA 35mA 45mA 52mA 35mA Zekering Thermisch Thermisch Thermisch Thermisch Thermisch Accu 12Vdc-2,1Ah 12Vdc-3,2Ah 12Vdc-3,2Ah 12Vdc-3,2Ah 12Vdc-1,2Ah Aantal accu`s Accu zekering 0,9A - PTC4 0,9A - PTC4 3A - PTC4 F2,5A - F2 F1A - F1 Type zekering polysw itch polysw itch polysw itch glaszekering glaszekering Maximale accu stroom 800mA 800mA 2,15A 2,5A 1A Autonomie 24h 24h 24h 24h 24h Aantal zones Zone spanning 24Vdc 24Vdc 24Vdc 24Vdc - Eindlusw eerstand EOLM-1 EOLM-1 EOLM-1 EOLM-1 - Alarmw eerstand 680 ohm 680 ohm 680 ohm 680 ohm - Max. aantal melders per zone Minimale / maximale Kabeldikte 0,8mm / 1,5mm 0,8mm / 1,5mm 0,8mm / 1,5mm 0,8mm / 1,5mm - Maximale kabellengte 1Km 1Km 1Km 1Km - Max. aantal alarmeringsuitgangen Max. stroom per uitgang 150mA 150mA 400mA 500mA - Zekering per alarmuitgang 400mA - PTC mA - PTC2-3 1,1A - PTC2-3 2A - F Type zekering polysw itch polysw itch polysw itch glaszekering - Eindlusw eerstand 6,8k ohm 6,8k ohm 6,8k ohm 6,8k ohm - Nominale uitgangsspanning 24Vdc 24Vdc 24Vdc 24Vdc - Tolerantie uitgangsspanning +5% -5% +5% -5% +5% -5% +5% -5% - Minimale / maximale Kabeldikte 0,8mm / 1,5mm 0,8mm / 1,5mm 0,8mm / 1,5mm 0,8mm / 1,5mm - Maximale kabellengte 1Km 1Km 1Km 1Km - Uitgang programmeerbaar relais: * - Brand / storing in te stellen in te stellen in te stellen 1x brand x storing - Relais belasting 24V - 5A 24V - 5A 24V - 5A 24V - 5A - Zekering relaisuitgang F1A - F2 T5A - F2 T5A - F2 T5A - F1,2 - Type zekering glaszekering glaszekering glaszekering glaszekering - Uitbreiding mogelijk nee nee nee ja * - Uitgang 24 Vdc nee nee nee +5% -5% nee Maximale stroom mA - Zekering 24V uitgang mA PTC polysw itch - Aansluiting nevenpaneel nee nee nee ja ja Beschemingsklasse IP20 IP20 IP20 IP20 IP20 Afmeting (mm) 332x270x90mm 332x270x90mm 332x270x90mm 332x270x90mm 332x270x90 * Uit te breiden met een extra uitbreidingskaart tot 7 Relais 12