BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 8 september Onderwerp: Visie op wonen

Transcriptie

1 BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 8 september 2016 Onderwerp: Visie op wonen Aanwezig: Voorzitter: dhr. J. Buzepol Griffier: mw. A. van Wees Leden: dhr. P.B.M. Heijmerink, dhr. F.A. Schenk, mw. H.J. Visser, mw. L. Geerlings, dhr. H.J. Hoitink, dhr. P. Lakerveld, dhr. K.A. Maijer, mw. H.J. Mourits, mw. B.G. Schipper, mw. N. van der Voort, dhr. L.N. Vernie, mw. J.T. Sweerts en dhr. A.W. Viskil. Voorts aanwezig: dhr. N. van der Voort en dhr. F. Werter Portefeuillehouder: dhr. R.A. Zakee Korte samenvatting bespreking: De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. De voorzitter verwijst naar het memo d.d. 24 augustus 2016 van het college aan de raad. Hierin wordt een aantal vragen gesteld aan de raad. Vragen: 1. Correspondeert de beeldvorming van het college met die van de raad? Is de beeldvorming van het college volledig? Het college wil tot een gezamenlijk beeld van de onderwerpen komen. En wil hierover met de raad in gesprek; 2. Wat is de rol van de raad in het verdere proces?; 3. Wat is de rol van de inwoners en de stakeholders?: 4. Hoe denkt de raad over de vorm en opzet van de woonvisie?. Het doel van deze bijeenkomst is kennisdeling met de raad. In dit stadium van het proces worden nog geen richtinggevende uitspraken of kaders verwacht van de raad. De heer N. van der Voort geeft een presentatie en zal hierbij worden bijgestaan door de heer F. Werter. De presentatie is als bijlage bij dit verslag gevoegd. Het woord wordt gegeven aan wethouder Zakee. De heer Zakee bevestigt dat het vanavond om kennisdeling gaat. Hij merkt op dat in de strategische agenda de woonvisie een belangrijk onderdeel is. De huidige woonvisie dateert nog van voor de economische crisis. Momenteel houdt de gemeente zich ook bezig met de regionale ontwikkelingen op het gebied van wonen, waaronder de herinrichting van kantoren. De gemeente wil hierover met de raad in gesprek. De heer Werter merkt op dat het vanavond gaat over het informeren van de raad over de huidige stand en de toekomst van wonen in Bunnik. De presentatie heeft een duidelijke samenhang met de strategische agenda. Eind 2016/begin 2017 zal pas besluitvorming plaatsvinden. De bewoners zullen herhaaldelijk geconsulteerd worden. Hun visie op wonen zal geïnventariseerd worden. De heer van der Voort zal de informatie afkomstig van de bewoners terugkoppelen naar de raad. Aan de raad zal vervolgens gevraagd worden welke richting de gemeente op moet. Als de raad dit heeft bepaald, zullen gesprekken plaatsvinden met een aantal stakeholders. Dit zijn corporaties en andere organisatie die te maken hebben met wonen. De informatie afkomstig van de stakeholders zal teruggekoppeld worden naar de raad. Vervolgens worden de bewoners nogmaals geconsulteerd. Het streven is om voor de zomer van 2017 een besluit te nemen over de woonvisie. De raad zal tussentijds regelmatig worden geïnformeerd en de raad zal worden verzocht om uitspraak te doen. Besluitenlijst Visie op wonen

2 2 De heer Lakerveld vraagt waarom er tweemaal informatie wordt opgehaald bij de bewoners. Wat is de toegevoegde waarde van stap 6 (zie presentatie)? Ontstaat hierdoor geen onnodige vertraging. Wethouder Zakee beaamt dat de tweede consultatie van de bewoners extra tijd kost. De gemeente vindt het echter van groot belang dat de bewoners bij het gehele proces worden betrokken. Stap 6 betreft de formele inspraak van bewoners. De heer Zakee merkt op dat het bij de tweede consultatie van bewoners niet de bedoeling is dat er een nieuwe discussie wordt gestart. Het is een inspraakmoment. Hij antwoordt desgevraagd dat eind 2016 de conceptvisie gereed zal zijn. De bewoners krijgen dan nog een inspraakmogelijkheid in het voorjaar van Ze kunnen dan hun zienswijze geven waarna verdere besluitvorming kan plaatsvinden. Er zullen drie thema s worden behandeld: mensen, woningen en leefkwaliteit. De heer Lakerveld merkt op dat er een duidelijke samenhang is tussen wonen en mobiliteit. Het is voor inwoners belangrijk hoe ze de gemeente in- en uitkomen. Hij vraagt of deze samenhang ook terug te zien is in de presentatie. De heer Zakee antwoordt dat de samenhang tussen mobiliteit en wonen in een vervolgsessie aan de orde zal komen. De voorzitter stelt voor om eerst de presentatie te volgen. In een later stadium in het proces, over ongeveer twee maanden, is er gelegenheid voor het stellen van meer inhoudelijke vragen. De heer Van der Voort licht toe dat er in de gemeente Bunnik vooralsnog geen vergrijzingsprobleem is. De regio Utrecht is een jonge regio. Mevrouw Visser verwijst naar de gele halve cirkel onder het kopje Wonen. Zij vraagt of het aanpassen van de bestaande woning ook te weinig plaatsvindt. De heer Van der Voort antwoordt dat de gele halve cirkel weergeeft dat zowel het aanpassen van de woning, als het verhuizen naar een bestaande woning, als het verhuizen naar een nieuwbouwwoning te weinig gebeurt. De heer Hoitink vraagt of de heer Van der Voort bedoelt dat dit binnen de gemeente Bunnik te weinig gebeurt of dat dit landelijk gezien te weinig gebeurt? Is hier wetenschappelijk onderzoek naar gedaan? De heer Van der Voort antwoordt dat deze ontwikkelingen zich zowel binnen de gemeente Bunnik als landelijk voordoen. Deze informatie is onder andere afkomstig van de ouderenbonden. Mevrouw Geerlings vraagt waarom bij de doelgroepen de singles ontbreken. De heer van der Voort antwoordt dat uitsluitend de vier doelgroepen uit de strategische agenda worden vermeld. De heer Vernie vraagt wat wordt bedoeld met levensloopbestendig wonen. Wordt hiermee bedoeld levensloopbestendig wonen in een bepaalde woning of levensloopbestendig wonen binnen de gemeente Bunnik. Dit houdt in dat ouderen kunnen verhuizen van een groot huis naar een geschikter kleiner huis. De heer Van der Voort antwoordt dat met levensloopbestendig wonen zowel het aanpassen van de bestaande woning als nieuwbouw wordt bedoeld.

3 3 De heer Vernie merkt op dat de gemeente ervoor kan zorgen dat er van elk woningtype voldoende woningen beschikbaar zijn. Hierdoor kunnen inwoners een wooncarrière maken in hun eigen dorp. De voorzitter vat de vraag van de heer Vernie samen. Gaat het om levensloopbestendigheid op woningniveau of op gemeentelijk niveau? De heer Van der Voort antwoordt dat in dit geval levensloopbestendig wonen op woningniveau wordt bedoeld. Een levensloopbestendige woning is een woning waarin iemand zijn gehele leven kan blijven wonen. Het gaat hierbij om een woning die makkelijk is aan te passen of niet aangepast hoeft te worden. Mevrouw Van der Voort merkt op dat zij bij de doelgroepen niet alleen de singels maar ook de alleenverdieners mist. Voor alleenverdieners is het lastig om een betaalbare woning te vinden. Is naar deze doelgroep ook onderzoek gedaan? De heer Zakee antwoordt dat in de strategische agenda een keuze is gemaakt voor bepaalde doelgroepen. De vraag is of dit een juiste keuze is geweest. Op deze vraag zal later worden teruggekomen. Vooralsnog wordt uitgegaan van de doelgroepen zoals opgenomen in de strategische agenda. De heer Heijmerink verwijst naar een eerdere woonvisie. In de presentatie wordt gemeld dat de keuzes van toen nu effect hebben. Welke effecten hebben de keuzes van toen? Zijn de eerder gemaakte keuzes geëvalueerd?. Wethouder Zakee antwoordt dat de eerdere woonvisie is geëvalueerd. Er is, naar aanleiding van de eerdere woonvisie, getracht om levensloopbestendig te bouwen. Gezien de huidige vraag naar bepaalde woningen blijkt achteraf dat dit toch onvoldoende is gebeurd. De heer Heijmerink zegt dat de toezeggingen verankerd moeten worden. Vaak wegen financiën zwaarder dan de keuzes die worden gemaakt in een woonvisie. In het einddocument wil hij de toezeggingen vastgelegd zien. Wethouder Zakee antwoordt dat het de taak van de raad is om het college op dit punt te controleren. Mevrouw Mourits merkt op dat zij bij de doelgroepen ook de starters en de studenten mist. De heer Werter merkt op dat in de strategische agenda een keuze is gemaakt voor bepaalde doelgroepen. Als blijkt dat deze keuze niet juist is, dan kan dit eventueel worden aangepast. De heer Lakerveld vraagt wat onder voorzieningen wordt verstaan. De voorzitter antwoordt dat dit bij het thema leefkwaliteit aan de orde zal komen. Woningen De vraag naar sociale huurwoningen stijgt. Mensen die eenmaal in een sociale huurwoning wonen gaan hier niet snel meer weg. Hierdoor stokt de doorstroom. Mensen die in een sociale huurwoning wonen hebben vaak geen alternatief. De vrije huursector is klein en woningen in de vrije huursector zijn duur t.o.v. die in de sociale huursector. Koopwoningen zijn financieel gezien vaak onbereikbaar. Als voorbeeld noemt de heer Van der Voort mensen met een jaarinkomen van EUR ,00 die in een sociale huurwoning wonen. Als hun jaarinkomen stijgt

4 4 naar bijvoorbeeld EUR ,00, dan kunnen zij een woning kopen van maximaal EUR ,00. Woningen in deze prijsklasse zijn zeer schaars. Als voorbeeld noemt de heer Van der Voort mensen in een huurwoning met een huurprijs van EUR 650,00 per maand en een jaarinkomen van EUR ,00. De WOZ-waarde van een koopwoning met vergelijkbare woonlasten is EUR ,00. Zoals hierboven vermeld, krijgen mensen met een jaarkomen van EUR ,00 slechts een hypotheek van maximaal EUR ,00. Deze mensen blijven hierdoor in de sociale huurwoning wonen. Er is een mismatch tussen vraag en aanbod in de gemeente Bunnik. Mensen met een (te) hoog inkomen blijven in een sociale huurwoning wonen. Zij hebben immers geen alternatief. Hierdoor ontstaat scheefwonen. Het scheefwonen ontstaat door meerdere factoren. De gemeente heeft op deze factoren slechts beperkte invloed. Het scheefwonen wordt ook versterkt door ouderen die in een grote woning blijven wonen. Als deze ouderen verhuizen naar een kleinere woning kunnen zij een hele keten op gang brengen van mensen die gaan doorstromen. Door de woningcorporaties wordt een scheiding aangebracht tussen sociale en niet sociale huurwoningen. Woningen worden uit de sociale sector gehaald of blijven er juist permanent in. De woningcorporaties bepalen in welke categorie een woning het beste past. De streefhuur na mutatie is vaak hoger dan de huidige huur die wordt betaald. De grondprijs voor een stuk grond waar een sociale huurwoning op wordt gebouwd is EUR ,00 per sociale huurwoning. Als een stuk grond wordt verkocht waar tien sociale huurwoningen op komen, dan wordt dat stuk grond verkocht voor EUR ,00. De heer Heijmerink merkt op dat mensen die gedurende lange tijd in een sociale huurwoning wonen relatief weinig huur betalen. De huurprijs is door de historie laag gebleven. Om die reden zullen ze niet snel verhuizen. Deze groep mensen wordt niet gemeld in de presentatie. De heer Van der Voort licht toe dat de stap naar een andere woning kleiner gemaakt moet worden. Dit kan onder andere door het versneld verhogen van de huurprijzen maar ook door het aantrekkelijker maken van een alternatieve woning. De heer Hoitink licht toe dat de enige oplossing om de doorstroming te bevorderen het bouwen van woningen is. De woningvoorraad moet beter aansluiten bij de vraag die er in de samenleving bestaat. De heer Van der Voort beaamt dat nieuwbouw van woningen een oplossing is. Woningsplitsing is ook een oplossing. Ouderen kunnen bijvoorbeeld de bovenverdieping van hun huis verhuren. Mevrouw Schippers merkt op dat mensen zich tijdig moeten voorbereiden op hun toekomst. Waar ga ik wonen als ik ouder word? De heer Maijer merkt op dat er een mismatch is tussen de vraag en het aanbod van koopwoningen. Hierdoor zijn de koopwoningen zo duur. Als er in Bunnik (en in de rest van de regio Utrecht) meer wordt gebouwd dan heeft dit een dempende werking op de huizenprijzen. Wethouder Zakee licht toe dat ook in regionaal verband hierover gesprekken worden gevoerd. De conclusie is dat er een regionaal tekort is aan met name sociale huurwoningen waardoor er geen doorstroming plaatsvindt.

5 5 De heer Lakerveld adviseert om regionaal afspraken te maken over wie welke woningen bouwt. Hij wil deze afspraken graag terugzien in de Visie op wonen. De heer Heijmerink adviseert om een onderzoek te doen onder de scheefwoners. Wanneer zijn zij wel bereid om te verhuizen? Leefkwaliteit De heer Van der Voort licht toe dat de sociale huursector duurzamer lijkt dan de koopsector. Dit kan een vertekend beeld zijn, doordat woningeigenaren hun woning wel hebben verduurzaamd maar nog geen nieuw energielabel hebben aangevraagd. Dit is pas nodig als zij hun woning verkopen. De koopsector kan dus duurzamer zijn dan de cijfers weergeven. Bij nieuwbouwwoningen is het moeilijk om meer te eisen dan het noodzakelijke wat betreft duurzaamheid. Duurzame woningen zijn duur. Er bestaat een spanningsveld tussen duurzaamheid en betaalbaarheid. De heer Werter merkt op dat de heer Lakerveld eerder op de avond om een nadere specificatie van het begrip voorzieningen (om mensen aangenaam te laten wonen) heeft gevraagd. Kan op deze vraag nader worden ingegaan? Wethouder Zakee beaamt dat er een verband is tussen woon- en vestigingsklimaat. Dit punt heeft absoluut zijn aandacht. Mevrouw Schipper verwijst naar de uitgangspunten in het Sociaal Domein. Als voorbeelden noemt zij: zelfredzaamheid, zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, maar ook een vangnet zijn voor je omgeving. Deze uitgangspunten horen een duidelijke koppeling te hebben met de Visie op wonen. Wethouder Zakee is het eens met de uitspraak van mevrouw Schipper. De heer Heijmerink merkt op dat bovengenoemde uitgangspunten effect hebben op de samenstelling van een wijk. Hoe heterogener een wijk is, hoe gemakkelijker het is om hetgeen mevrouw Schipper aangeeft te realiseren. Mevrouw Mourits zegt dat nagedacht moet worden over de bevolkingssamenstelling. Welk percentage gezinnen/jongeren/ouderen willen we? Dit zou ook in de Visie op Wonen moeten worden opgenomen. Wethouder Zakee antwoordt dat de gemeente op bepaalde zaken, zoals de samenstelling van de bevolking, maar beperkt kan sturen. De heer Heijmerink adviseert om woningen te bouwen tussen EUR ,00 en EUR ,00. Deze woningen zijn voor meer mensen bereikbaar. Dit heeft wel gevolgen voor de grondprijs. Wethouder Zakee antwoordt dat deze suggestie in een vervolgsessie zal worden besproken. De heer Hoitink vraagt of woningbouw buiten de zogenaamde rode contour een mogelijkheid is? Wordt de rode contour bij Odijk ruimer getrokken? Wethouder Zakee kan deze vraag op dit moment niet beantwoorden. Hij sluit de mogelijkheid niet uit. Dit betreft een regionale aangelegenheid waarbij de provincie een grote rol speelt. De heer Lakerveld vraagt of er een mogelijkheid is dat de gemeente voor eigen rekening en risico gaat bouwen en exploiteren. In dat geval kan de gemeente zelf bepalen welk type woningen er worden gebouwd.

6 6 Wethouder Zakee antwoordt dat de gemeente Bunnik lange tijd niet in de financiële positie was om dat te realiseren. Misschien dat dit in de toekomst verandert. De mogelijkheden zullen worden onderzocht. De heer Werter stelt voor om de negen punten die vermeld worden in de presentatie tijdens een tweede bijeenkomst in oktober (samen met de door de raad aangedragen punten) te bespreken. Op 22 september aanstaande vindt een bewonersbijeenkomst plaats over de Visie op wonen. De heer Van der Voort zegt toe de presentatie aan de raadsleden te zenden. De voorzitter bedankt de aanwezigen voor hun aanwezigheid en sluit de bijeenkomst. Besproken in technisch overleg d.d. 6 oktober 2016 Vastgesteld d.d. 6 oktober 2016