IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 IDE 60 / IDE 80

Transcriptie

1 IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 IDE 60 / IDE 80 NL BEDIENINGSHANDLEIDING OLIEVERWARMINGS- APPARAAT TRT-BA-IDE TC-001-NL

2 Inhoudsopgave Aanwijzingen voor het gebruik van de handleiding... 1 Leveromvang... 1 Algemene veiligheidsinstructies... 2 Werking en producteigenschappen... 2 Technische gegevens... 3 Bedoeld en niet bedoeld gebruik... 4 Opstelvoorwaarden... 4 Beschrijving van het apparaat... 4 Installeren en inbedrijfstelling... 6 Uitlaatgasafvoer... 6 Functies en bediening... 7 Transport... 8 Verzorging en onderhoud... 8 Recycling... 8 Service en reparatie... 8 Foutzoeken... 9 Storingen en verhelpen van storingen... 9 Conformiteitsverklaring (vertaling van het origineel) Aanwijzingen voor het gebruik van de handleiding Deze bedieningshandleiding bevat alle belangrijke informatie, die nodig is voor het veilig in gebruik nemen en gebruik van uw olieverwarmingsaggregaat. Deze biedt u ondersteuning bij het gebruik van het apparaat en voor het verhelpen van mogelijke problemen en geeft u tevens informatie over recycling en de Lees dit handboek volledig door, voordat u het olieverwarmingsaggregaat voor de eerste keer gebruikt. Bewaar de bedieningshandleiding en houdt deze onder handbereik, zodat raadplegen altijd mogelijk is. Alle hierin opgenomen veiligheidsinstructies en gegevens voor gebruik en verzorging opvolgen. Het handboek moet bij het apparaat aanwezig zijn als het wordt overgedragen voor gebruik door andere personen. Leveromvang Tot de leveromvang van het olieverwarmingsaggregaat behoren: 6 1 Nr. Aanduiding 1 Schoorsteenaansluiting 2 Olieverwarmingsaggregaat IDE 3 Handgreep 4 Netkabelhouder (niet meegeleverd bij IDE 20) 5 Steun 6 Wiel 2x + Montagemateriaal (n. afb.) + Bedieningshandleiding (n. afb.) Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 NL

3 Algemene veiligheidsinstructies De volgende veiligheidsinstructies opvolgen! Het niet opvolgen hiervan kan ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van personen en kan materiële schade en milieuschade tot gevolg hebben. Explosiegevaar! Gebruik het apparaat niet in omgevingen met brand- of explosiegevaar. Plaats het daar ook niet. Plaats het apparaat niet op een brandbare ondergrond. Verwijder ontvlambare stoffen en chemicaliën uit de directe gebruiksomgeving. Belemmering van de werking en schade aan het apparaat! Plaats het apparaat stabiel. Houd de aanzuig- en uitblaasopeningen vrij. Het apparaat tijdens gebruik niet bedekken. Het apparaat pas van het stroomnet scheiden als het apparaat volledig is afgekoeld. Gebruik voor de reiniging van het apparaat geen chemicaliën. Letselgevaar en materiële schade door defecte apparaten! Controleer voor elk gebruik van het apparaat, de accessoires en aansluitonderdelen hiervan op mogelijke beschadigingen. Gebruik geen defecte apparaten of apparaatonderdelen. Gebruik het apparaat nooit als u schade aan de stekkers en kabels constateert. Defecte stroomkabels vormen een ernstig gevaar voor de gezondheid. Letselgevaar! Steek geen voorwerpen in de aanzuig- en uitblaasopening van het apparaat. Grijp niet in de aanwezige openingen. Laat kinderen of dieren niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat komen! Gebruik het apparaat niet in ruimten met onvoldoende toevoer van verbrandingslucht. Voorkom ondeskundige omgang met brandstof. Milieuvervuilingsrisico! Laat weggelekte brandstof niet in de bodem sijpelen of in het riool komen. Werking en producteigenschappen De olieverwarmingsaggregaten IDE 20, IDE 30, IDE 50, IDE 60 resp. IDE 80, dienen voor het verwarmen van ruimtelucht, om een snelle verwarming van grote ruimten te bereiken. Het olieverwarmingsapparaat wordt uitsluitend gebruikt met stookolie EL of diesel. Het gaat om een apparaat met indirecte verbranding en het beschikt over een uitlaatgasaansluiting voor het afvoeren van de uitlaatgassen via de schoorsteen. Levensgevaar door stroomstoot! Sluit het apparaat alleen aan op stroombronnen die technisch in orde zijn. Gebruik nooit beschadigde stopcontacten! Trek de aansluitkabel uit het stopcontact door het beetpakken van de stekker. De elektrische aansluitkabel nooit met natte handen beetpakken! Bescherm elektrische aansluitkabels tegen beschadigingen, bijv. door dieren. Geen enkele wijziging of reparatie uitvoeren aan het apparaat! Stel het apparaat niet bloot aan vloeistoffen. Zorg dat geen vloeistof in het apparaat komt. Mocht dit toch gebeuren, haal dan de netstekker uit het stopcontact en laat het apparaat door de Trotec-klantendienst controleren, resp. repareren. NL Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 2

4 Technische gegevens Type IDE 20 IDE 30 IDE 50 IDE 60 IDE 80 Artikelnummer Kenmerk Waarde Waarde Waarde Waarde Waarde Netaansluiting 1/N/PE~ 230 V 50 Hz Stroomopname 0,8 A 1,5 A 3,2 A 3,7 A 3,7 A Verwarmingsvermogen nom. 20 kw 30 kw 50 kw 60 kw 80 kw Luchtdebiet 600 m³/h 760 m³/h 2000 m³/h 2000 m³/h 2000 m³/h Ventilator Axiaal Axiaal Axiaal Axiaal Axiaal Temperatuurverhoging Δ T 85 C 80 C 95 C 75 C 90 C Brandstofverbruik 1,6 l/h 3,4 l/h 4,6 l/h 5,2 l/h 7,8 l/h Tankinhoud 24 l 50 l 68 l 68 l 68 l Schoorsteenaansluiting ø 120 mm ø 120 mm ø 150 mm ø 150 mm ø 150 mm Thermostaataansluiting Serie Serie Serie Serie Serie Verbranding indirect indirect indirect indirect indirect Geluidsniveau (afstand 1 m) 65 db(a) 75 db(a) 75 db(a) 85 db(a) 85 db(a) Lengte 835 mm mm mm mm mm Breedte 360 mm 445 mm 560 mm 505 mm 505 mm Hoogte 515 mm 565 mm 995 mm 795 mm 795 mm Gewicht 20,9 kg 34,6 kg 59,5 kg 59,5 kg 59,4 kg Brandstoffen Voor de olieverwarmingsaggregaten IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 zijn de volgende brandstoffen toegestaan: Stookolie EL, diesel 3 Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 NL

5 Bedoeld en niet bedoeld gebruik Bedoeld gebruik Het olieverwarmingsaggregaat IDE is ontwikkeld voor het genereren van warme lucht in binnenruimten, hallen en buitenomgevingen. Het apparaat is geschikt voor het verwarmen van grote ruimten, zoals opslagruimten, werkplaatsen, bouwplaatsen, hallen of kassen. Het is bedoeld voor gebruik zonder veel wisselen van locatie. Elk gebruik buiten dit bedoeld gebruik is verboden! Niet bedoeld gebruik Het apparaat mag niet in brand- en explosiegevaarlijke ruimten en omgevingen worden opgesteld en gebruikt. Het apparaat mag niet in ruimten met onvoldoende toevoer van verbrandingslucht worden gebruikt. De aanzuig- en uitblaasopeningen mogen niet worden bedekt. Er mogen geen wanden of grote objecten aanwezig zijn in de buurt van het apparaat. Er moeten voldoende brandblussers aanwezig zijn. Bij het opstellen buiten, moet het apparaat wordt overkapt en beschermd tegen de regen. Beschrijving van het apparaat De olieverwarmingsaggregaten IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 bestaan uit de volgende componenten: Olieverwarmingsaggregaat Opstelvoorwaarden Bij de keuze van de opstellocatie voor het olieverwarmingsaggregaat, moet rekening worden gehouden met een aantal ruimtelijke en technische voorwaarden. Het negeren hiervan kan de correcte werking van het apparaat, resp. de accessoires nadelig beïnvloeden of leiden tot gevaren voor mensen en materiële zaken. Bij het opstellen moet rekening worden gehouden met het volgende: Het apparaat moet stabiel en op een onbrandbare ondergrond worden opgesteld. Het apparaat moet in de buurt van een schoorsteen of een buitenwand worden geïnstalleerd. Het apparaat moet worden aangesloten op een voldoende afgezekerd netstopcontact. De opstelruimte van het apparaat moet voldoende worden geventileerd. De minimale afstand van de aanzuigopening t.o.v. de wand moet min. 2 m zijn (zie afbeelding). min. 2 m De minimale afstand van het apparaat t.o.v. ontvlambare materialen moet min. 3 m zijn. Nr. A B C D E F G H I J K L M N O P Q R Aanduiding Luchtuitlaat Bovenste afdekking Handgreep Schoorsteenaansluiting Netkabelhouder Onderste afdekking Tankindicatie Tankdop Wiel Bedieningspaneel Temperatuuruitlezing Temperatuurkeuze Hoofdschakelaar Buizenframe onder Tank Pomp Brandstoffilter Ventilator NL Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 4

6 Eindmontage Wielmontage Het apparaat wordt vrijwel klaar voor gebruik geleverd. Voor het in gebruik nemen hoeven slechts het buizenframe en de wielen te worden gemonteerd. Ga als volgt te werk: Wielas (H) in de betreffende opnamen van het onderste buizenframe (B) leiden. De schijf (G) op de assen schuiven en beide wielen (E) op de as (H) monteren. Fixeer ze met de afdekkappen (E). Leg het apparaat (I) op het onderste buizenframe en steek de meegeleverde bouten (C) van onder door het buizenframe-/de tankmontageopeningen. Monteer het bovenste buizenframe (A) op de tank en bevestig het buizenframe met de meegeleverde moeren. Daarna controleren of alle bouten en klemsluitingen goed vastzitten. Montage van de uitlaatleiding Houd er rekening mee dat het apparaat niet mag worden gebruikt zonder het monteren van een uitlaatleiding op de schoorsteenaansluiting! Montage van de schoorsteenadapter Voor gebruik in de buitenlucht, resp. voor het gebruik in deels gesloten, goed geventileerde ruimten zonder uitlaatgasleiding, moet een enkele schoorsteenadapter (B) op de schoorsteenaansluiting (C) worden gemonteerd. Houd rekening met het volgende: Deze adapter (B) moet een minimale lengte hebben van 1 m. Bochten of kniestukken in deze leiding zijn niet toegestaan. Bij gebruik in de buitenlucht moet aan het uiteinde een weerbescherming (A) worden gemonteerd. A >1m B C Montage van een gesloten uitlaatgasleiding Bij gebruik in gesloten ruimten en het wegleiden van de verbrandingsgassen via een schoorsteen, moet een verse-luchttoevoer van ca. 80 m³/h (luchttoevoeropening ca. 0,5 m²) worden gewaarborgd. Er moet voor worden gezorgd dat onder alle gebruiks-/weersomstandigheden een onderdruk >0,1 bar ontstaat in de uitlaatgasleiding. Deze onderdruk waarborgt een veilige afvoer van de uitlaatgassen uit de ruimte. De uitlaatgasleiding moet stijgend worden gelegd. In de eerste 3 meter van de uitlaatleiding mogen geen bochten of kniestukken aanwezig zijn! Enkele voorbeelden van goed en slechte uitlaatgasafvoer: >3m >5m >3m >6m max.10m >3m 10% 5 Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 NL

7 Installeren en inbedrijfstelling Controleer de volledigheid van de leveromvang van uw olieverwarmingsaggregaat. Bij storingen bij accessoire-artikelen, contact opnemen met de klantendienst van Trotec of het gespecialiseerd bedrijf, waar u uw apparaat heeft gekocht. Controleer het olieverwarmingsapparaat en de aansluitonderdelen hiervan op mogelijk beschadigingen. Monteer de steunen/handgreep en de wielen aan het olieverwarmingsaggregaat. Zorg dat wordt voldaan aan de in hoofdstuk Opstelvoorwaarden beschreven voorwaarden. Installeer de uitlaatgasafvoer van het apparaat vakkundig aan een schoorsteen of aan een buitenwand, zoals in hoofdstuk Uitlaatgasafvoer is weergegeven. De tank bij uitgeschakeld en afgekoeld apparaat vullen met stookolie. Controleer het apparaat voor het in gebruik nemen en controleer het regelmatig tijdens gebruik op een probleemloze toestand. Controleer of de gegevens van de netaansluiting overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Controleer voor elke inschakeling van het apparaat, of de ventilator vrij beweegt, voordat u de netstekker in het netstopcontact steekt. Het netsnoer aansluiten op een voldoende afgezekerd netstopcontact (230 V/50 Hz /10 A). Op bouwplaatsen moet volgens VDE 0100/0105 bij het stopcontact een aardlekschakelaar zijn voorgeschakeld. Het olieverwarmingsaggregaat is nu klaar voor gebruik. Gebruik het apparaat volgens de in hoofdstuk Functies en bediening omschreven functies. Uitlaatgasafvoer Voor het ontwerpen van een uitlaatgasinstallatie, de verantwoordelijke meester schoorsteenveger informeren volgens DIN Letselgevaar door vergiftiging! Ondeskundig installeren van de uitlaatgasafvoer kan leiden tot schade voor de gezondheid. Laat het installeren door een vakman uitvoeren! Zorg voor een ongehinderde en voldoende toevoer van verbrandingslucht (bijv. door luchttoe- en -afvoeropeningen in deuren, plafonds, ramen, wanden of ruimteventilatiesysteem). Laat de uitlaatgasemissiewaarden van de brander regelmatig controleren. Schoorsteendoorvoer 5 Wanddoorvoer E A 6 C A min. 2 m 1 Schoorsteenaansluiting B min. 1 m 2 Wanddoorvoer met C Zo kort mogelijk pijpkniestuk min. 5 D ø 120 mm/150 mm 3 Schoorsteen - binnen min. 20 x 20 cm E min. 1 m 4 Reinigingsopening met explosiebeveiligingsklep 5 Buitenwand 6 Trekversterker H-vormig 2 A D C D B 1 B 1 NL Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 6

8 Functies en bediening Het apparaat mag alleen worden gebruikt door personen die zijn geïnstrueerd voor het bedienen van het apparaat. Zorg dat wordt voldaan aan de kwalificaties voor het personeel. Inschakelen van het olieverwarmingsaggregaat Ruimtetemperatuur: 21 C 20 C 19 C 0 5s 5s 0-60s 0-60s 5s 0-60s 10s 10s 10s 5s 5s 5s De nalooptijd van de ventilator afwachten! Uitschakelen van het olieverwarmingsaggregaat Schakel het apparaat uit, door de keuzeschakelaar in de stand "0" te zetten. Gebruikt u een thermostaat, schakel het apparaat dan via de instellingen van de regeleenheid uit (bijv. door de thermostaat op een lagere temperatuur te zetten). De vlam gaat uit en de ventilator draait nog ca. 90 seconden door om de brander af te koelen. Beschadiging van het apparaat door oververhitting! Schakel het apparaat nooit uit door het uit het netstopcontact trekken van de netstekker. Hierdoor kan het apparaat oververhit raken. Het apparaat volgens de voorschriften uitschakelen. De netstekker pas uit het netstopcontact trekken, als de ventilatormotor volledig stilstaat. Bedrijf hervatten na een storing Bij de eerste keer in gebruik nemen, resp. na het volledig leegmaken van het stookoliecircuit, kan de toevoer van stookolie naar de verstuiver onvoldoende zijn. Dan reageert de vlambewakingsinrichting en blokkeert het apparaat. Wacht ca. 1 minuut. Schakel het apparaat in. Start het apparaat nog steeds niet: Controleer of nog brandstof aanwezig is in de tank. Zie hoofdstuk Algemene veiligheidsinstructies en Foutzoeken. Veiligheidsinrichtingen Het olieverwarmingsaggregaat is uitgerust met een elektronische vlam- en overtemperatuurbewaking, die via een fotocel en een veiligheidsthermostaat werkt. 7 Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 NL

9 Transport Schakel het apparaat uit, zoals bij Functies en bediening is beschreven. Wacht tot het apparaat geheel is afgekoeld. Voor het transporteren of verstellen van het apparaat, controleren of de tankdop goed is afgesloten. Milieuvervuilingsrisico! Tijdens het transport en hanteren van het apparaat kan stookolie weglekken. De vuldop van de tankafsluiting waarborgt geen lekdichtheid, zodat lucht kan instromen en de tank tijdens bedrijf kan worden leeggemaakt. Transporteer of verstel het apparaat alleen met stevig dichtgedraaide tankdop. Verzorging en onderhoud Voor een probleemloos bedrijf van het apparaat, moeten de verbrandingskamer, de brander en de ventilator regelmatig worden gereinigd. Schakel het apparaat uit, zoals bij Functies en bediening is beschreven. Wacht tot het apparaat volledig is afgekoeld. Reiniging na elke 50 bedrijfsuren Demonteer het stookoliefilter. Verwijder het filterelement en reinig het met schone stookolie. Demonteer het bovengedeelte van de behuizing en reinig het binnengedeelte evenals de schoepen van de ventilator met een reinigingsdoek en bij sterke vervuiling met een messingborstel. Controleer de toestand van alle kabels en de hoogspanningsstekker. Demonteer de brander en reinig de onderdelen met een messingborstel. Reinig de elektroden. Controleer de afstand van de elektroden en stel deze indien nodig in (zie afbeelding). Reinigen van het olieverwarmingsaggregaat Het apparaat aan de buitenkant afvegen met een vochtige doek. De lak en kunststofvlakken mogen niet worden geschuurd. Gebruik geen oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen. Recycling De brandstof moet worden afgetapt uit de tank van het olieverwarmingsaggregaat en worden opgevangen. Olieverwarmingsaggregaat Elektrische apparaten horen niet in het huisvuil, maar moeten in de Europese Unie volgens Richtlijn 2002/96/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) vakkundig worden gerecycled. Dit apparaat graag aan het eind van de levensduur recyclen volgens de geldende wettelijke bepalingen. Brandstoffen Stookolie of diesel moeten volgens de lokale voorschriften worden gerecycled. Verpakking De verpakking van het olieverwarmingsaggregaat bestaat uit karton/papier en kunststof. De recycling moet volgens de lokale voorschriften in de betreffende bakken of bij een inzamelpunt gebeuren. Service en reparatie Voordat u voor het oplossen van een aanwezig technisch probleem contact opneemt met onze klantendienst, verzoeken we u de opgetreden storing met behulp van de aanwijzingen in het hoofdstuk Foutzoeken te verhelpen. Bij meer vragen over de werking en het gebruik van het olieverwarmingsaggregaat, evenals voor meer informatie bij schade of bij garantievragen, staan we altijd voor u ter beschikking. Graag contact opnemen met: Trotec GmbH Co KG Grebbener Straße 7 D Heinsberg Tel.: 49 (0) 2452 / Fax.: 49 (0) 2452 / info@trotec.de Laat de verbrandingskamer reinigen door de Monteer de onderdelen in omgekeerde volgorde. NL Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 8

10 Foutzoeken Levensgevaar door ondeskundige reparatie! Probeer nooit veranderingen aan het apparaat of reparaties zelf uit te voeren. Eigenhandige veranderingen kunnen tot zwaar letsel of de dood leiden. Laat reparaties alleen uitvoeren dor een gecertificeerde en gespecialiseerde werkplaats. Storingen en verhelpen van storingen Probleem Oorzaak Oplossing De ventilator draait niet en de vlam wordt niet ontstoken Ventilator start niet of schakelt uit tijdens het opstarten of tijdens bedrijf Ventilator schakelt uit tijdens het opstarten of tijdens bedrijf Ventilator schakelt uit tijdens het opstarten of tijdens bedrijf Regeleenheid verkeerd ingesteld Regeleenheid defect Geen stroomvoorziening Vlam aanwezig vóór het ontsteken van de transformator Fotocel defect Motorwikkeling onderbroken of doorgebrand Motorlager geblokkeerd Motorcondensator doorgebrand Geen ontsteking Defecte vlambeveiligingsinrichting Fotocel defect Controleer of de regeleenheid correct is ingesteld (bijv. de op de thermostaat ingestelde temperatuur moet hoger zijn dan de ruimtetemperatuur). Laat de regeleenheid vervangen door de Controleer de kenmerken van de elektrische installatie (230 V - 1~ - 50 Hz). Controleer de werking en de stand van de keuzeschakelaar. Controleer of de zekering nog in orde is. Geeft de klantendienst opdracht het apparaat te reinigen en de stookolieresten uit de verbrandingskamer te verwijderen. Laat de fotocel vervangen door de Laat de motor vervangen door de Laat het motorlager vervangen door de Laat de motorcondensator vervangen door de Controleer de verbindingen van de ontstekingskabel bij elektroden en transformator. Controleer de positie en afstand van de elektroden. Controleer de vervuilingsgraad van de elektroden. Laat de transformator vervangen door de Laat de vlambewakingsinrichting vervangen door de Laat de fotocel vervangen of reinigen door de Probleem Oorzaak Oplossing Ventilator schakelt uit tijdens het opstarten of tijdens bedrijf Ventilator start en de vlam brandt met rookontwikkeling Apparaat schakelt niet uit De brander krijgt Geef de klantendienst geen of onvoldoende opdracht om de toevoer van stookolie probleemloze toestand van de koppeling tussen pomp en motor te controleren. Geef de klantendienst opdracht om het stookoliecircuit te onderzoeken op luchtinsluitingen en de lekdichtheid van de leidingen en filterafdichting te controleren. Geeft de klantendienst opdracht om de verstuiver te reinigen of te vervangen Magneetventiel defect Interne fout van de elektronische regeleenheid Onvoldoende toevoer van verbrandingslucht Gebruikte stookolie verontreinigd, resp. bevat water Lucht in het stookoliecircuit Stookoliehoeveelheid bij brander onvoldoende Teveel stookolie bij de brander Afdichting van magneetventiel defect Geeft de klantendienst opdracht om de elektrische verbindingen te controleren. Geeft de klantendienst opdracht om de veiligheidsthermostaat LI te controleren. Geeft de klantendienst opdracht om het magneetventiel te reinigen of te vervangen. Geeft de klantendienst opdracht om de regeleenheid resetten, minimaal twee pogingen ondernemen. Blijft storing aanwezig, vervang dan de regeleenheid. Verwijder alle hindernissen of verstoppingen bij aanzuigen/of uitblaasopeningen. Laat de draagplaat van de brander reinigen door de Vervang de gebruikte stookolie door schone stookolie. Reinig het stookoliefilter. Laat de lekdichtheid van de leidingen en van het stookoliefilter controleren door de klantendienst Geef de klantendienst opdracht om: De pompdrukwaarden te controleren. De verstuiver te reinigen of te vervangen. Geef de klantendienst opdracht om: De pompdrukwaarden te controleren. De verstuiver te vervangen. Laat het magneetventiel vervangen door de 9 Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 NL

11 Conformiteitsverklaring (vertaling van het origineel) EG-conformiteitsverklaring volgens Machinerichtlijn EG-MRL 2006/42/EG TROTEC GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D Heinsberg verklaart hierbij, dat de hierna genoemde olieverwarmingsblower op basis van ontwerp en constructie, evenals in de door ons in het verkeer gebrachte uitvoering, voldoet aan de van toepassing zijnde, fundamentele eisen van de vermelde EG-richtlijnen. Belangrijke opmerking: Bij niet bedoeld gebruik, verkeerde opstelling, ondeskundig onderhoud, etc., of eigenmachtige wijzigingen aan de vanuit de fabriek geleverde apparaatuitvoering, verliest deze verklaring haar rechtsgeldigheid. Uitvoering van het apparaat: Dieselolie- / kerosine-verwarmingsblower Serie: IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 Geldende bepalingen: 2006/42/EG 2006/95/EG 2004/108/EG 2011/65/EG Machinerichtlijn Laagspanningsrichtlijn EMC-richtlijn RoHS Toegepaste normen: EN 13842:2004 EN :2012 EN :2006+A1 EN 62233:2008 EN :2006+A1+A2 EN :1997+A1+A2 EN :2006+A1+A2 EN :2013 EN 62321:2009 Auteur van en gemachtigde voor de technische documentatie: Trotec GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D Heinsberg Telefoon: Fax: info@trotec.com Heinsberg, Bedrijfsleider: Detlef von der Lieck NL Bedieningshandleiding - olieverwarmingsapparaat IDE 20 / IDE 30 / IDE 50 / IDE 60 / IDE 80 10

12 Trotec GmbH & Co. KG Grebbener Str. 7 D Heinsberg info@trotec.com